Pedagogisch werkplan BSO
STICHTING KINDEROPVANG HEERHUGOWAARD Ingangsdatum Versiedatum basis Versiedatum vestiging Laatste wijziging Norm Nr. Versienummer Proceseigenaar
: 02-12-2009 :18-06-2012 : 05-13-2013 : 23-06-2015 : 4.5.1.1 : 12 : Beleidsmedewerker pedagogiek
Pedagogisch werkplan Buitenschoolse opvang La Niña
Inhoudsopgave INLEIDING...................................................................................................................................................... 3 H1. TYPERING KINDERCENTRUM ............................................................................................................ 4 1.1 GROEPSGROOTTE EN OPENINGSTIJDEN ..................................................................................................... 4 1.2 DE BASISGROEPEN ...................................................................................................................................... 5 1.3 INDELING GEBOUW ....................................................................................................................................... 6 1.4 ONDERSTEUNING PEDAGOGISCH MEDEWERKERS ...................................................................................... 6 1.5 AANWEZIGHEID ANDERE VOLWASSENEN ..................................................................................... 7 H2 SAMENWERKING BINNEN CAMPUS COLUMBUS EN DALTON .................................................... 7 2.1 DALTON KERNWAARDEN .............................................................................................................................. 7 2.2 TYPISCH DALTON BIJ CAMPUS COLUMBUS ................................................................................................. 8 H3. WENNEN EN BEGROETEN.................................................................................................................. 8 3.1 W ENNEN ...................................................................................................................................................... 8 3.2 BEGROETEN ................................................................................................................................................. 9 Binnenkomst ................................................................................................................................................ 9 Haalmoment ................................................................................................................................................ 9 H4. OUDERCONTACTEN EN ZORGBELEID .......................................................................................... 10 4.2 OUDERCOMMISSIE ..................................................................................................................................... 10 4.3 OBSERVATIE METHODE.............................................................................................................................. 10 4.4 OPVALLEND GEDRAG ................................................................................................................................. 10 H5. ETEN EN DRINKEN ............................................................................................................................. 11 H6 ACTIVITEITEN AANBOD ..................................................................................................................... 12 6.1 VRIJSPEL .................................................................................................................................................... 12 6.2 ACTIVITEITEN AANBOD ............................................................................................................................... 13 6.3 INDIVIDUELE AANDACHT EN GROEPSMOMENTEN ...................................................................................... 14 6.4 VSO ........................................................................................................................................................... 14 H7. DAGRITME............................................................................................................................................ 14 H8. PERSOONLIJKE VERZORGING........................................................................................................ 15 H9. KINDERPARTICIPATIE ....................................................................................................................... 15 H10. TAAL EN COMMUNICATIE .............................................................................................................. 16 10.1 INTERACTIE GROEP EN INDIVIDUEEL........................................................................................................ 16 10.2 BELONEN, CORRIGEREN EN CONFLICTEN ............................................................................................... 16 H11 INRICHTING ......................................................................................................................................... 17 11.1 BINNEN..................................................................................................................................................... 17 11.2 BUITEN ..................................................................................................................................................... 18
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 2 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
Inleiding Het pedagogisch werkplannen is een leidraad voor het pedagogisch handelen op de groep. De vijf pedagogische doelen uit het pedagogisch beleid vormen de basis voor het pedagogisch werkplan. In het algemene pedagogisch beleidsplan worden de volgende pedagogische doelen genoemd: A. bieden van een veilige, stimulerende, uitdagende omgeving aangepast aan de leeftijd van het kind. B. het stimuleren van kinderen om hun eigen mogelijkheden te ontdekken; C. het stimuleren van de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van kinderen; D. kinderen handvatten bieden bij het ontwikkelen van zelfvertrouwen, eigenwaard en hebben van respect voor zichzelf en voor anderen. E. het stimuleren van sociaal gedrag. Door de pedagogische doelen na te streven bieden wij kinderen de optimale situatie om te kunnen: ‘Spelen, ontdekken, groeien’ Om tot een goede leidraad voor het pedagogisch handelen te komen worden de vijf doelen afgezet tegen de pedagogische middelen. Dat zijn de ‘mogelijkheden in de uitvoering’ die je in de kinderopvang hebt om de gestelde doelen te bereiken. Deze middelen zijn: 1. 2. 3. 4. 5.
pedagogisch medewerker - kind interactie, de fysieke omgeving, de groep, het activiteitenaanbod, het spelmateriaal.
De pedagogisch werkplannen worden per locatie per opvangvorm opgesteld. De specifieke mogelijkheden en kansen van de locatie worden verwerkt in het werkplan. In het pedagogisch werkplan staat middels de onderdelen vanuit het Pedagogisch Kader 412 jaar, uitgewerkt hoe de diverse middelen worden ingezet om de vijf doelen binnen de buitenschoolse opvang te bereiken. Het pedagogisch werkplan is een dynamisch stuk die per locatie wordt geëvalueerd en bijgesteld. Kwaliteitsmanagement systeem Binnen SKH wordt de kwaliteitszorg methodisch en systematisch vormgegeven middels een kwaliteitsmanagement systeem. In dit kwaliteitsmanagement systeem worden alle activiteiten van de SKH in kaart en met elkaar in verband gebracht. De afspraken over verantwoordelijkheden, bevoegdheden en werkwijze zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Dit werkplan is een onderdeel van het kwaliteitsmanagement systeem. In het kwaliteitshandboek zijn de overige richtlijnen die mede met dit stuk in verband staan opgenomen. Binnen dit document zal dan ook naar enkele van deze documenten verwezen worden. Handtekening Locatiemanager: Monique Bankras Bso La Niña, buitenschools ontdekken. Vertrouwen in de eigen kracht van de kinderen.
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 3 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
H1. Typering kindercentrum De buitenschoolse opvang is onderdeel van Campus Columbus. Binnen het kindercentrum zijn twee kinderdagverblijf groepen, een reguliere peuterspeelzaal en de buitenschoolse opvang: voor en na schooltijd. In het gebouw is ook basisschool Columbus gehuisvest. Met Columbus hebben we een verre gaande samenwerking als Kindcentrum Campus Columbus. 1.1 Groepsgrootte en openingstijden Bij la Niña zijn vijf groepen: la Niña Rood (20 kinderen), Geel (10 kinderen) Blauw (10 kinderen) wit ( 10 kinderen) en Groen (10 kinderen). La Niña is vijf dagen in de week open van 13.45 uur tot 18.00 uur. De vso is ook vijf dagen open van 7.00 uur tot 9.00 uur. In vakantie is la Niña open van 7.00 uur tot 18.00 uur. Tijdens studiedagen kunnen de kinderen van 8.15 tot 18.00 uur gebracht worden. Stichting Kinderopvang Heerhugowaard (SKH) volgt de landelijke richtlijnen betreffende de verhouding tussen het aantal geplande kinderen en aanwezigheid van pedagogisch medewerkers. Achterwacht Door lagere bezetting, met name tijdens vakantie weken, kan er op verschillende dagdelen alleen gewerkt bij la Niña. Wel volgens een vast rooster. De ondersteuning wordt dan vormgegeven door dat de collega’s van het kinderdagverblijf die in het pand aanwezig zijn. Regelmatig is ook de locatiemanager op de vestiging aanwezig en kan ondersteuning bieden indien nodig. Tijdens het eerste kleine half uur van de voorschoolse opvang kan de medewerker van de opvang alleen in het pand zijn totdat haar collega van het kinderdagverblijf arriveert. De achterwacht regeling, waarin is beschreven hoe de ondersteuning dan is geregeld, is beschreven in de calamiteiten wijzer1. Het gebeurt ook regelmatig dat er bij het kinderdagverblijf ook vroege opvang afgenomen wordt. De medewerkers starten dan om 7 uur met een medewerker op de vso en een op het kdv. De buitendeur is in deze periode altijd op slot. Ouders bellen aan. Flex opvang, ruildagen en extra dagdelen afname Bij la Niña is het mogelijk om flex-opvang, volgens vooraf afgestemde dagdelen, af te nemen2. Zoals hierboven beschreven worden de kinderen in de groene groep gepland maar als de kind bezetting het toelaat kunnen ze samengevoegd worden met een andere leeftijdsgroep. Ouders en kinderen zijn hiervan op de hoogte. Er kan ook gebruik gemaakt worden van opvang gedurende extra of geruilde dagdelen. Deze extra dagdelen of geruilde dagdelen kunnen in overleg met de pedagogisch medewerker afgestemd worden en kan alleen als het passend is in de kind bezetting. Hiervoor worden de richtlijnen gevolgd in de informatie voorzieningen over flex opvang en afname extra dagdelen en de LKR.3 Wanneer extra opvang betekent dat een kind in 2 verschillende stamgroepen is ingedeeld, dienen de ouders hiervoor schriftelijk toestemming te geven, volgens onze procedure opvang (extra) opvang andere stam-basisgroep.
1
F2.6 calamiteitenwijzer, F4.11 formulier achterwacht Flyer flexibel opvang, B 4.5.3 beleid flexibel opvang 3 Tarieven krant 2
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 4 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
1.2 De basisgroepen4 De kinderen hebben een vaste, eigen basisgroep waar ze zoveel mogelijk dezelfde kinderen en medewerkers zien. Bij La Niña zijn de kinderen ingedeeld in vijf basisgroepen: rood, geel, blauw , wit en groen. Uit school starten de kinderen in hun basisgroep met een vast medewerker(s). Elke basisgroep heeft een eigen tafel om de middag te starten met wat eten en drinken, even praten of voorlezen. In navolging van de doorgaande lijn met het onderwijs hebben we de kinderen verdeeld in leeftijdsgroepen. Hierbij houden we ongeveer de verdeling van de units bij school aan. Op deze manier kunnen we de kinderen gerichter aandacht geven en aansluiten bij hun behoeftes en ontwikkelingsniveau. Het kan wel voorkomen dat kinderen die flex opvang afnemen in een andere basisgroep dan hun leeftijd geplaatst worden. In de groep la Niña groen worden op de volle dagen kinderen van alle leeftijden geplaatst omdat de leeftijdsgebonden groepen geen plaats is. Door het opendeuren beleid hebben de kinderen wel na het vaste tafel moment aansluiting bij hun leeftijdgenootjes in spel en ontmoeting. De jongste kleuters starten hun dag in la Nina wit. Deze opvang ruimte is naast de onderwijs unit A. hier kunnen de kinderen in een kleine groep na een intensieve onderwijsdag heerlijk spelen in een voor hun leeftijd ingerichte ruimte. We kiezen er voor om de kleuters apart op te vangen op de maandag en dinsdag omdat op deze dagen er in totaal meer dan 50 kinderen La Niña gebruik maken van de opvang. Door het open karakter en open deuren beleid kan de opvang voor de jongste kinderen na een dag onderwijs te intensief zijn en komen deze kinderen minder tot spel. Door ze in een aparte groep op te vangen kunnen we gericht aandacht besteden aan de opvangbehoefte van deze kinderen en ze de mogelijkheid bieden meer hun eigen spel te ontplooien en tot rust te komen. Er is nauwe samenwerking met de overige la Nina groepen zodat ze als ze iets ouder zijn soepel over gaan naar een andere La Nina groep aan de opvang kant. De overige kinderen maken gebruik van de ruimten aan de opvang kant. De oudste kinderen starten in de kleine ruimte met een pedagogisch medewerker. De jongere kinderen in de middelste ruimte en middelste groep op maandag, dinsdag en donderdag in de keuken. Op volle dagen starten de kinderen van La Nina groen in de aansluitende ruimte. Op de basisgroepen staan zoveel als mogelijk vaste pedagogisch medewerkers zodat de kinderen weten wie hun pedagogisch medewerker is en dit een vertrouwd en veilig gevoel geeft. Om duidelijk te maken in welke groep een kind ingedeeld is hebben ze een gekleurd naamhangertje. Bij doorstroming van de fase op school wordt weer opnieuw gekeken of wij de basisgroepen aanpassen. Dit wordt dan goed met de kinderen besproken en uitgelegd. Daarnaast hebben we de afspraak dat alle pedagogisch medewerkers met elkaar verantwoordelijk te zijn voor alle kinderen. Er wordt door alle groepen en medewerkers nauw samengewerkt. En wij willen de kinderen, in alle beschikbare ruimtes, optimaal de ruimte geven voor hun spel en behoeftes5. Om de rust voor met name de jongste kinderen te bewaken op en drukke dag, zijn er afspraken gemaakt over buiten spelen. De oudere kinderen gaan meteen na het drinken naar buiten zodat de jongere een rustiger moment hebben om te spelen in de ruimtes. Ook de verdeling van de ruimtes in hoeken en verschillende speelmogelijkheden zorgt voor het goed verspreiden van alle kinderen over de gehele beschikbare ruimte. Op de woensdag en vrijdag zijn er momenteel maximaal 20 kinderen en is de groep samengevoegd. Kinderen zijn goed op de hoogte van hun basisgroep door hun naamkaartje met de kleuren van de basisgroep waarbij ze ingedeeld zijn. 4 5
Zie P4.11 voor de procedure Achterwacht. Zie P4.5.2 Opendeuren KDV en BSO bij toepassing opendeurenbeleid.
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 5 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
Incidenteel zal op een schooldag een gezamenlijke activiteit plaatsvind waar meer dan 30 kinderen aan meedoen. Dit kan bv. het gezamenlijk vieren van een feestje zijn of bij buitenspel een activiteit. De aandacht voor de basisgroep is dan aanwezig doordat kinderen in hun basisgroep starten, het vaste personeel aanwezig is en de kinderen verteld wordt wat ze kunnen verwachten. De ruimte waar het feestje gevierd wordt is bekend en vertrouwd bij alle kinderen en de activiteit duurt niet langer dan anderhalf uur. Daarnaast worden er stichting breed activiteiten georganiseerd door de BSO coördinator waar meerdere locaties aan mee kunnen doen. Om de veiligheid voor de kinderen te waarborgen wordt er te allen tijde rekening gehouden met de leidster kind ratio en indien nodig de reglementen voor uitstapjes6. Daarnaast zijn er pedagogisch medewerkers aanwezig van de basisgroepen zodat de kinderen een vertrouwd persoon hebben waar ze bij terecht kunnen. LKR Stichting Kinderopvang Heerhugowaard (SKH) volgt de landelijke richtlijnen betreffende de verhouding tussen het aantal geplande kinderen en aanwezigheid van pedagogisch medewerkers. Voor het effectief inzetten van alle middelen zal er af en toe worden afgeweken van de boven genoemde basisgroepen en zullen de groepen worden samengevoegd tijdens breng en haal tijden of gedurende de hele dag (met name in vakantie tijd en rond de feestdagen). Indien een kind incidenteel overgeplaatst wordt naar een andere basisgroep zal dit in overleg met de ouders gebeuren, volgens de richtlijnen in de procedure Opvang in andere stam/basisgroep7 Ook kan het zijn dat een BSO kind even wil spelen bij zijn zusje of broertje op het KDV en daar dan ook even een beker drinken mee drinkt. Ook kunnen kinderen kiezen om met een vriendje uit een andere groep aan te sluiten om daar te drinken en te spelen of kan je meedoen aan een activiteit in een andere ruimte of dat een oudste peuter af en toe komt spelen bij de BSO. Dit beschouwen we niet als een tijdelijke overplaatsing maar als initiatief en ruimte die we de kinderen willen kunnen bieden binnen la Nina. 1.3 Indeling gebouw De groepsruimte voor de BSO liggen op de begane grond. We hebben vier ruimtes tot onze beschikking voor de BSO. Als je langs de toiletten en lockers gaat kom je bij de BSO ruimten. Via de keuken loop je de hal van school in. Aan de andere kant van de hal liggen de groepsruimtes van het kinderdagverblijf. 1.4 Ondersteuning pedagogisch medewerkers De pedagogisch medewerker is individueel en als team verantwoordelijk voor een optimale samenwerking ten gunste van het professioneel pedagogisch handelen naar de kinderen. Er is ruimte om elkaar aan te vullen en te inspireren. Concrete werkafspraken, dit werkplan, termijn planning en methodisch werken ondersteunen een goede samenwerking waar ruimte is voor individueel creatieve inbreng. De pedagogisch medewerkers worden ondersteund in de uitvoering door de locatiemanager en tijdens de werkoverleggen welke middels een vast overleg structuur plaats vind.8 Hierbij worden de procedures en protocollen besproken welke bijgehouden worden in een overzichtslijst9. Op verzoek kan de beleidsmedewerker pedagogiek om advies of ondersteuning worden gevraagd. Indien pedagogische ondersteuning noodzakelijk is zal dit in de vorm van observeren en coachen door de locatiemanager of de beleidsmedewerker pedagogiek gebeuren. Waar nodig zal expertise
6
Zie w.2.1.1. Werkinstructie uitstapjes BSO Zie P4.6/ F4.6.1/ F4.6.2 Procedure en Formulieren opvang andere stamgroep 8 P 4.21 Structurele feedback 9 Bijlage bij RI veiligheid en geozndheid. Overzicht procedures en protocollen 7
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 6 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
worden bijgeschoold. Ook worden er regelmatig trainingen/ informatie avonden op pedagogisch gebied aangeboden om de medewerkers bij te scholen. 1.5 Aanwezigheid andere volwassenen Bij La Niña komt het voor dat een gastles of workshop gegeven wordt, deze mensen worden ingezet voor een speciale activiteit. Zij komen voor de duur van de activiteit, de aanwezige pedagogisch medewerkers ondersteunen de kinderen en waar nodig de gastdocent. Zij worden niet meegerekend met het LKR. Er kan ook een stagiaire aanwezig zijn, zij voert haar werk uit onder de verantwoording van de pedagogisch medewerkers. Stagiaires staan niet alleen op een groep kinderen en wordt niet meegerekend met de LKR.
H2 Samenwerking binnen Campus Columbus en Dalton www.campuscolumbus.nl Campus Columbus is een kindcentrum waarin onderwijs, opvang en opvoeding verbonden zijn in één gebouw. De campus heeft daarom een herkenbare pedagogische en didactische visie op het kind en opvoeding vanuit Dalton perspectief. Campus Columbus biedt een totaalpakket op het gebied van educatie, opvang en ontwikkeling, zorg, welzijn en vrije tijd. Het pedagogisch beleid van de SKH past in deze visie. In dit werkplan is beschreven hoe we de uitgangspunten vanuit het pedagogisch beleid en de werkwijze vanuit Dalton geïntegreerd en afgestemd hebben tot onze pedagogische werkwijze binnen de opvang bij Campus Columbus. Het personeel heeft de Dalton cursus ‘Dalton en kinderopvang kort’ gevolgd en rond in de zomer van 2015 de uitgebreide training ‘Dalton en kinderopvang’ af. Ons streven is om in de nabije toekomst voor het hele het Kindcentrum het Dalton certificaat te halen.
2.1 Dalton kernwaarden Bij La Niña werken we vanuit de Dalton kernwaarden: samenwerken, vrijheid en verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, reflectie en effectiviteit. Een opvang die volgens de Dalton kernwaarden werkt, schept ruimte voor ontdekking en geeft kinderen de gelegenheid om zelfstandig of samen te werken aan een afgesproken taak. Daarnaast zijn de pedagogisch medewerkers getraind in werken met de basisprincipes van de Kanjertraining, welke ook op school gehanteerd wordt. De vijf basisregels van de kanjertraining zijn: we vertrouwen elkaar, we helpen elkaar, niemand speelt de baas. Je bent niet zielig en we lachen elkaar niet uit. Hiermee werken we aan weerbaar en sociaal sterke kinderen. We merken dat de manier van aanspreken via de kanjerprincipes heel herkenbaar en duidelijk zijn voor de kinderen. Hierdoor is de manier van omgaan met de kinderen afgestemd op de manier die de kinderen gewend zijn op school. Dit geeft duidelijkheid, rust en vertrouwen bij de kinderen. We vinden het belangrijk dat kinderen op ontdekking kunnen gaan en zelf keuzes kunnen maken. Kiezen en ruimte geven is goed maar betekent geen vrijheid blijheid. Wij willen kinderen helpen zich te ontwikkelen tot zelfstandige personen, die hun eigen keuzes kunnen maken en daar hoort ook bij verantwoording kunnen dragen voor de consequenties van hun Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 7 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
keuzes. De mate van ruimte krijgen in verantwoordelijkheid stemmen we af op de mogelijkheden en ontwikkeling van het kind. Als we merken dat kinderen te veel verantwoordelijkheid nog niet aan kunnen begrenzen we deze. Geborgenheid en veiligheid zijn immers belangrijke aspecten om te kunnen groeien. Ervaring leert dat ook jonge kinderen snel begrijpen wat van hen verwacht wordt en om leren gaan met de ruimte die ze krijgen. Sensitiviteit, ruimte geven, luisteren naar het kind en het helpen zichzelf te ontwikkelen zijn kernwaarden in de basishouding van de pedagogisch medewerker. 2.2 Typisch Dalton bij Campus Columbus Uitspraken van de pedagogisch medewerker wat specifiek aan la Niña is door de Dalton werkwijze: - We geven de kinderen meer eigen verantwoordelijkheid afgestemd op hun ontwikkeling. - We stimuleren bewust samen spelen en samen leven. - Kinderen geven zelf hun grenzen aan, zijn zelfbewust. - Zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de kinderen is groot. - We vragen eerst wat ze zelf kunnen, al gedaan hebben. - Kinderen vragen minder hulp van de pedagogisch medewerker en komen veelal tot eigen spel. - We stimuleren het bedenken van oplossingen i.p.v. eerst onze eigen idee aan te dragen. - Stapje verder brengen door iets nieuws aan te bieden en dan eigen inbreng laten hebben, bijvoorbeeld in een gerichte knutsel activiteit ruimte bieden voor eigen inbreng, inspiratie. - Eigen keuze maar ook een aanvullend en uitdagend aanbod, soms actief door handeling pedagogisch medewerker, soms door materiaal aanschaf. - Er heerst een rustige sfeer, kinderen spelen rustiger horen we terug van oproepkrachten.
H3. Wennen en begroeten 3.1 Wennen10 Voorafgaand aan de plaatsing vind een kennismakingsgesprek plaats met een van de medewerkers. Zit het kind al bij ons op de Nieuwe wereld dan laten we het kind voorafgaand op de dagen dat hij/zij op bij de Nieuwe wereld zit, wennen bij door regelmatig even te komen spelen. Als er een nieuw kind op de groep komt geven we dit kind extra aandacht, we praten met het kind op kindhoogte en nemen duidelijk afscheid van de ouders, de pedagogisch medewerker of de leerkracht. We begeleiden het kind vanuit school naar de opvang en helpen het met de eerste handelingen. Aan tafel stellen we het nieuwe kind en de andere kinderen aan elkaar voor. Doordat we de kinderen laten wennen aan de medewerkers, de andere kinderen en het ritme van de groep bouwen we die veiligheid en geborgenheid op. Bij binnenkomst heten we het kind welkom, we begroeten het kind bij de naam. Samen met het kind gaan we de groep door om te zien wat ze allemaal kunnen doen, we betrekken waar mogelijk de andere kinderen hierbij. Als het voor het kind moeilijk is kijken we goed wat het kind nodig heeft, sommige kinderen willen liever even alleen zijn terwijl anderen liever even getroost worden of samen een spelletje gaan spelen. Voor kinderen is het geruststellend dat wij ze begrijpen, door te vertellen wat er gebeurt en hun gevoelens onder woorden te brengen. Uiteraard is het voor ouders altijd mogelijk om telefonisch tussendoor contact te hebben met de pedagogisch medewerkers om te vragen hoe het met het kind gaat. Kinderen die in La Niña wit starten en doorstromen naar La Niña Rood gaan voor de overgang wennen bij de nieuwe basisgroep. Doordat we buiten en in het gebouw elkaar al 10
Voor de wenperiode wordt P1.3.a Wenperiode aangehouden.
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 8 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
tegenkomen, af en toe op visite gaan bij de andere bso groepen en samen voegen in de vakantieweken, zal de overgang soepel verlopen. 3.2 Begroeten Ophalen uit school 's Middags worden de kleuters door de pedagogisch medewerker opgehaald uit unit a en b. We verzamelen alle kinderen en lopen dan samen door de hal naar de verschillende opvang ruimtes. De oudere kinderen komen zelfstandig door het schoolgebouw naar de opvang waar ze door de aanwezige pedagogisch medewerker worden begroet. Indien nodig zal de leerkracht overdracht doen met de pedagogisch medewerker van de groep. Als kinderen met de taxi komen worden ze door de chauffeur binnen gebracht. Op deze manier is er een mogelijkheid voor korte overdracht indien noodzakelijk. Binnenkomst Bij binnenkomst heten we iedereen welkom, we begroeten het kind bij de naam en begeleiden de jongste kinderen bij de kapstok. De jassen worden in de luizenzakken opgehangen, schoenen onder de kapstok en spulletjes in het kluisje ( bakje bij La Nina wit) dat elk kind heeft. Ze wassen hun handen in de toiletruimte. Dan hangen ze hun kaartjes aan het bord in de groep, De kinderen hebben allemaal een label met hun naam. De kleur van het label geeft ook aan in welke basisgroep het kind zit. Deze labels gebruiken de kinderen om te laten zien dat ze er zijn en op het kiesbord aan te geven waar ze willen spelen. In vakantie tijd vragen we de ouder en het kind bij binnenkomst hoe het is en of er nog belangrijke dingen zijn die we moeten weten. Afhankelijk van de behoefte van het kind nemen we samen met het kind afscheid van de ouder. Soms is het afscheid moeilijk en zal de pedagogisch medewerker het kind troosten en hem/haar de gelegenheid geven om verdrietig te zijn. Veelal zal het kind gewoon lekker willen spelen en is vrij in zijn keuze van spel. Soms zal de pedagogisch medewerker het kind leiden naar een spel als het niet weet wat te doen. Haalmoment We begroeten de ouder bij binnenkomst en geven ouder en kind even de ruimte elkaar te begroeten. We vertellen de ouder, indien mogelijk samen met het kind, hoe de dag is verlopen en of er nog belangrijke dingen zijn gebeurt. We geven de ouder de mogelijkheid om onderwerpen bespreekbaar te maken en nemen daar de tijd voor. Het kind ruimt op waarmee het heeft gespeeld. Als de kinderen naar huis gaan leveren ze het labeltje in bij de medewerker, hierdoor is het overzicht over de nog aanwezige kinderen helder en is er een moment van bewust afscheid nemen voor medewerker en kind. Met de oudere kinderen kan afgesproken zijn dat ze op een bepaald tijdstip zelfstandig naar huis mogen. Dit kan alleen in overleg met ouders en wordt vastgelegd. In het geval dat een kind zelfstandig naar huis gaat en er overdracht naar ouders nodig is zal de pedagogisch medewerker deze ouder bellen. VSO Tegen half 9 kondigt de pedagogisch medewerker aan dat het bijna schooltijd is, wordt er opgeruimd en wachten de kinderen op elkaar bij de deur. De kleuters worden door de pedagogisch medewerker in de klas gebracht, ze worden gestimuleerd zelf hun lunchtrommel op de juiste plek te zetten en wordt er afscheid genomen. Als er tijd of voor het kind behoefte aan is, zal de pedagogisch medewerker wisselend even bij het kind meekijken tijdens het meedoe kwartier. De kinderen vanaf unit B gaan zelfstandig. Dat gaat prima, kinderen groeien er ook naar toe en vinden het vaak stoer dat ze alleen mogen. De pedagogisch medewerker komt soms nog wel even gedag zeggen als ze de jongere kinderen heeft weggebracht. Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 9 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
H4. Oudercontacten en zorgbeleid Campus Columbus biedt op een verantwoorde manier opvang voor kinderen waarbij, in aanvulling op het thuismilieu, een bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkelingsstimulering en opvoeding van een kind. Hierbij is de communicatie van ouders van groot belang. Een goed contact en overdracht tussen ouders en pedagogisch medewerker komen de begeleiding van de kinderen ten goede. Bij de haal- en brengmomenten zorgen we ervoor dat er altijd gelegenheid is tot een kort overdracht moment en het stellen van vragen. Als ouders een gesprek willen kan er een afspraak gemaakt worden met de pedagogisch medewerker. Ook als de pedagogisch medewerker zich zorgen maakt over de ontwikkeling of het welbevinden van het kind zullen we dit bespreken met de ouders en een afspraak maken. Mochten er andere dingen zijn die een ouder wil bespreken is er de mogelijkheid om even iets meer tijd te vragen dan plannen we een gesprekje in. In principe is de pedagogisch medewerker het eerste aanspreekpunt voor de ouder, echter kan het zijn dat een ouder liever met iemand anders praat. Dan is er de mogelijkheid om naar de locatiemanager te gaan. In het belang van het kind kan een warme overdracht met school plaats vinden. Dit zal altijd in overleg en met toestemming van ouders gebeuren. 4.2 Oudercommissie Om de belangen van de kinderen en de ouders van het kindercentrum waar ze aan verbonden zijn zo goed mogelijk te behartigen en de ouders te vertegenwoordigen zijn er oudercommissies. De Centrale Cliëntenraad (CCR) van Stichting Kinderopvang Heerhugowaard is het overkoepelend orgaan van de oudercommissies11. De CCR behartigt de algemene belangen voor de kinderen en ouders op centraal niveau. Bij Campus Columbus is de oudercommissie samen met de medezeggenschapsraad van het onderwijs onderdeel van de Campus raad. Het medezeggenschapsorgaan binnen het Kindcentrum. Na een gezamenlijke agenda gaan de leden van de Campusraad uiteen in twee kamers, een opvang kamer en een onderwijskamer. Hierin worden de specifieke onderwerpen vanuit de opvang en het onderwijs besproken. 4.3 Observatie methode Jaarlijks wordt er een gesprek aangeboden als rond de verjaardag de jaarlijkse observatie welbevinden uitgevoerd is door de pedagogisch medewerker. Eenmaal per jaar wordt ieder kind van de KDV en BSO groepen geobserveerd aan de hand van het instrument ‘Werken aan Welbevinden’. Werken aan Welbevinden is een instrument om het welbevinden van kinderen op een gestructureerde wijze te evalueren. Het instrument werken aan welbevinden is gericht op de algemene emotionele toestand van kinderen. De observatie wordt besproken tijdens het jaarlijkse oudergesprek. 4.4 Opvallend gedrag Geen enkel kind is het zelfde, elk kind ontwikkeld zich op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo. Soms geeft het kind signalen af die extra aandacht vragen. In alle gevallen proberen we die extra zorg en aandacht te geven. Ouders worden op de hoogte gesteld wanneer we opvallend gedrag signaleren. Merken ouders en/of pedagogisch medewerksters, dat een kind een langere periode afwijkt in zijn gedrag kan dat een rede van overleg zijn, en treedt de procedure Signalering opvallend gedrag in werking. Door verschillende observaties wordt het gedrag van het kind in kaart gebracht en besproken. De procedure signaleren opvallend gedrag beschrijft welke stappen wij hierin volgen. Hierin is ook beschreven hoe ouders eventueel doorverwezen worden naar passende instanties die hierbij verder ondersteuning 11
Zie voor taken oudercommissie het Reglement oudercommissie.
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 10 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
kunnen bieden. De locatiemanager ondersteund de pedagogisch medewerkers in dit proces en het opstellen/ uitvoeren van een plan van aanpak. Indien nodig kan de beleidsmedewerker pedagogiek ook ondersteuning bieden.12 De pedagogisch medewerker zijn deskundig in het observeren en volgen van kinderen, en zijn in staat om opvallend gedrag te signaleren. Zij kunnen op een verantwoorde manier de zorgbehoefte van kinderen in kaart kunnen brengen en hierover in gesprek gaan met de ouders/verzorger. Daarnaast wordt in elk werkoverleg de observaties die jaarlijks worden uitgevoerd met het team en de locatiemanagers besproken. Ook worden in de werkoverleggen opvallend gedrag van de kinderen besproken. In het geval van externe zorg begeleiding sluiten de medewerkers zoveel mogelijk aan bij de zorg die extern geboden wordt, en zijn er indien nodig contacten met externe zorgverleners. Bij vermoeden van mishandeling of misbruik geldt een ander plan van aanpak, en hanteren wij de landelijke meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Hiertoe hebben we een interne training opgezet. Het kan voorkomen dat we moeten beslissen dat voor een specifiek kind groepsopvang niet (of niet langer) geschikt is. Aspecten die daarbij een rol spelen zijn: - Het welbevinden van het kind. - Het welbevinden van de groep. - Het waarborgen van veiligheid voor alle groepsleden. - De vertrouwensrelatie tussen ouder/verzorger en pedagogisch medewerkers. - Het kunnen voldoen aan de algemene doelstelling van kinderopvang, zowel voor het individuele kind als de groep. - Qua ontwikkeling aansluiting bij de groep kunnen (blijven) vinden. Indien één van bovenstaand punten van toepassing zijn zal de procedure ‘weigering van diensten’ in gang worden gezet.
H5. Eten en drinken In ons dagritme zitten vaste momenten om te eten en te drinken. Tijdens deze momenten zitten we aan tafel. We nemen even de tijd en de rust om te eten en te drinken. Tijdens schoolweken wordt er met de kinderen gedronken en een cracker of rijstewafel gegeten nadat ze uit school komen. De kinderen smeren hierbij zelf hun cracker en schenken hun drinken zelf in. We stimuleren ook de alledaagse zaken de zelfstandigheid van de kinderen. Het eet/ drink moment is een sociaal gebeuren. De pedagogisch medewerker zit aan de tafel en geeft gericht aandacht aan alle kinderen die bij haar aan tafel komen zitten en bevorderd de sfeer en de aandacht voor elkaar. We laten de kinderen kiezen uit twee soorten beleg en wisselen dat regelmatig af. Rond vier uur is er een fruitmoment. Eind van de dag krijgen de kinderen die er nog zijn nog een koekje. Kinderen kunnen altijd vragen om drinken of mogen zelf water pakken. Tijdens de lunch in vakantie weken stimuleren we ook zoveel mogelijk alles zelf te doen en helpen ze met opruimen. We zorgen voor keuze in beleg maar beperken die keuze ook door niet altijd alles op tafel te zetten. We vinden het belangrijk aandacht te besteden aan gezonde en gevarieerde voeding en drinken.13 Ook met trakteren vragen we ouders hier rekening mee te houden. Tijdens de vakantie weken hebben we naast het lunch moment nog twee momenten voor een tussendoortje. Zo eten we op de dag voldoende, het is een gevarieerd aanbod van fruit, 12
Zie procedure P 2.1.1.Signalering opvallend gedrag
13
B 2.5.1. Voedingsbeleid
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 11 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
een koekje of een cracker. We houden uiteraard rekening met een eventuele allergie van het kind of geloofsovertuiging. Speciale voeding i.v.m. met een allergie moet worden meegenomen door ouders. In de vakanties is er af en toe een snoepje voor de kinderen of eten we iets speciaals als soep, een tosti, eitje of knakworstjes. Of we koken of bakken in onze keuken een gerecht. De kinderen helpen bij het dekken van de tafel en ook weer bij het opruimen. Bij de tafelmomenten smeren de kinderen zoveel mogelijk hun eigen boterham, hulp is altijd in de buurt als het nog niet zo wil lukken maar we stimuleren de kinderen in zelfredzaamheid. VSO Bij de vso mag een zelf meegebracht broodje gegeten worden aan tafel. Er wordt positief gestimuleerd. We schenken als kinderen daar behoeft aan hebben thee of limonade.
H6 Activiteiten aanbod 6.1 Vrijspel Na het vaste drink moment in de basisgroep is het opendeuren beleid14 van toepassing en kunnen de kinderen kiezen waar ze gaan spelen. De kinderen geven d.m.v. de labels op het kiesbord in welke speelplek dit is. Op het kiesbord staan d.m.v. foto's de verschillende speelhoeken en plekken aangegeven. De pedagogisch medewerkers begeleiden gedurende de middag het wisselen van de hoeken, maar veelal gaat dit in onderling overleg tussen de kinderen zelf. Het kiesbord geeft duidelijkheid en verdeelt de kinderen over de ruimte maar doet ook aanspraak op verschillende vaardigheden van de kinderen. Kiezen, afstemmen, plannen, onderhandleen, de consequentie van een keuze accepteren, wachten tot je kan wisselen van keuze. De kinderen leveren hun labeltje in als ze opgehaald worden. Zo is een afscheidsmoment helder en is er goed overzicht over de aanwezige kinderen. Bij la Niña staat vrije tijd voor de kinderen en een vertrouwde plek om na school naar toe te gaan centraal. La Niña is vrije tijd voor de kinderen na schooltijd. We vinden het belangrijk dat kinderen na school de ruimte krijgen zelf te kiezen met wie (of juist even alleen) en met wat ze spelen, initiatief nemen, eigen interesses volgen, er niet veel bemoeienis van volwassenen is en dat je rustig mag hangen en je mag vervelen of helemaal niets doen. De kinderen kunnen kiezen uit de verschillende speelhoeken en er is gevarieerd aanbod van spel- en knutselmateriaal waarbij we de kinderen uit dagen hun talenten te ontdekken. Ook beschikt La Niña over een grote keuken waar vaak gekookt en gebakken kan worden door de kinderen. Tijdens de vakantie weken worden activiteiten aangeboden aan de hand van een thema en worden er uitstapjes en workshops georganiseerd. Veel speelmateriaal kunnen de kinderen zelf pakken, staat in open kasten of in het zicht. Om specifieker knutselmateriaal of speciaal materiaal bv voor de oudere kinderen, zoals de elektra doos of een kijkboek, kunnen ze vragen. Doordat er verschillende hoeken zijn waar gespeeld kan worden zullen de kinderen verspreidt over de ruimte spelen, hierdoor is het overzichtelijk, worden ze uitgedaagd tot specifiek spel bv huizen bouwen in de bouwhoek, de huizenhoek, op het kleed met auto’s of met lego, Playmobil of spelletjes in de la Niña 2 ruimte of knutselen aan tafel in de keuken. In de extra ruimte is met name ingericht voor rustig spel, loungen en lekker lezen of tekenen. Tijdens het vrijspel zal de pedagogisch medewerkster de kinderen observeren, soms meespelen om ze op weg te helpen, te leren hoe je samen speelt of omdat het gezellig is. De pedagogisch medewerker loopt ook rond zodat ze benaderbaar en zichtbaar beschikbaar is voor de kinderen. Met de kinderen die het lastig vinden zelf iets te bedenken, zal ze in gesprek gaan om te kijken waar ze zin in hebben, een voorstel doen of koppelen aan een ander kind.
14
P 4.5.2 Opendeuren KDV en BSO
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 12 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
We leren de kinderen om gaan met verschillende situaties en met eventueel ontstane problemen. We stimuleren ze zelf kleine conflictjes op te lossen door te praten en te leren zeggen wat je wel of niet leuk vindt. We laten de kinderen weten dat als het niet zelf lukt ze altijd naar de pedagogisch medewerker toe kunnen gaan. We leren de kinderen zelf om hulp te komen vragen en gaan samen met het kind een oplossing zoeken en met de betrokken kinderen in gesprek. Ook buitenspelen wordt actief gestimuleerd bij de kinderen. Waarbij we gebruik maken van het speelplein en het aangrenzende park. Buitenspelen is belangrijk na een dag school: kinderen hebben meer ruimte om te bewegen: ze kunnen rennen en schreeuwen wat binnen niet kan. Kinderen ervaren door het verschillende weer steeds een andere stimulans en de jaarlijkse cyclus. De pedagogisch medewerker gaat in principe mee naar buiten. De oudere kinderen, waar een afspraak mee gemaakt is in overleg met ouders, mogen wel alleen buiten spelen. De pedagogisch medewerker houd het overzicht over het vrije spel van de kinderen maar zal ook regelmatig meespelen, om bijvoorbeeld een ander soort spel te introduceren dan de kinderen bedenken of omdat dit gewoon gezellig is. De kinderen kunnen ook zelfstandig buiten spelen op het schoolplein of als er afspraken gemaakt zijn met het kind en de ouders in de directe omgeving van het pand. De kinderen halen zelfstandig materiaal uit een schuur. Hierover zijn afspraken gemaakt met de kinderen. 6.2 Activiteiten aanbod Naast het vrije spel hebben we momenten waarop we verschillende activiteiten aanbieden, ook hierbij geldt dat er verschil is tussen de vakantie en school weken. In vakantie weken is er meer tijd en kunnen we op een andere manier gericht activiteiten aanbieden. Dit is vaak aan de hand van een thema. We dagen alle kinderen uit hieraan mee te doen maar ze hebben hier wel een vrije keus in. Sommige activiteiten worden voor de hele groep aangeboden, andere activiteiten zijn meer individueel gericht of voor een kleiner gedeelte van de groep. We proberen activiteiten op verschillende gebieden en intelligenties aan te bieden die aansluiten bij de belevingswereld van de kinderen. Dit kan zijn een gerichte knutsel activiteit, een sport activiteit, iets lekkers koken, een voorstelling maken een workshop aanbieden of juist een speurtocht of fantasie spel. De nadruk ligt bij ons niet op het resultaat, maar op het ontwikkelen van vaardigheden, het ontdekken van talenten, de ervaring en de gezelligheid. We geven de kinderen de ruimte om te experimenteren met materiaal en speelgoed. Uiteraard weten we dat de kinderen en ouders het leuk vinden om ook iets mee naar huis te nemen, daar houden we rekening mee. Bij de aanschaf en het aanbod van spelmateriaal letten we op een zo breed mogelijk aanbod waardoor de kinderen uitgedaagd worden hun talenten te ontdekken, hun ontwikkeling gestimuleerd wordt op alle vlakken en aansluit bij hun belevingswereld en wensen. Als kinderen aangeven een bepaald materiaal of spel graag te willen gebruiken of spelen dat we niet bij de opvang hebben, zullen we kijken wat de mogelijkheden hier in zijn. Indien mogelijk organiseren we dit voor of samen met de kinderen of schaffen het aan. In de vakantie weken plannen we regelmatig een uitstapje. Ook hierbij houden we rekening met de leeftijd van de kinderen, hun belevingswereld en de mogelijkheden die er zijn in de omgeving. We plannen de uitjes zo dat, gedurende het jaar, alle kinderen wel een keer op stap gaan. Er zijn richtlijnen vastgesteld waar we ons aan houden om de veiligheid te bewaken. Denk hierbij aan aantal kinderen per pedagogisch medewerker, organisatie van vervoer. Ouders worden altijd van te voren ingelicht over het uitje van hun kind. Daarnaast zullen er regelmatig spontane uitjes georganiseerd worden in de buurt van het pand of gaan we eens op visite bij een nabij gelegen locatie. Ook wordt er wel gebruik gemaakt van het kleutergymlokaal. De kinderen gaan daar onder begeleiding van de pedagogisch medewerker heen. In het kleutergymlokaal kunnen Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 13 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
motorische activiteiten gedaan worden als een spel circuit, klimmen, balspellen en andere groepsspellen die om meer ruimte vragen. Maar ook een toneeluitvoering geoefend en opgevoerd die door de kinderen is voorbereid. Het vieren van de verjaardag wordt in overleg met ouders gepland. De jarige job wordt die dag in het zonnetje gezet. Vaak trakteren de kinderen al op school, er hoeft niet bij la Niña getrakteerd te worden maar mag wel. We maken er een gezellig moment van in de groep waarbij de jarige op tafel mag zitten, we zingen liedjes en er is een cadeautje van la Niña. 6.3 Individuele aandacht en groepsmomenten We bieden groepsopvang met daarbij oog voor elk kind individueel. We vinden het belangrijk goed contact op te bouwen met elk kind maar dat ook de groep als geheel een eenheid vormt. In de praktijk stemmen we onze aandacht voortdurend af tussen individuele aandacht en aandacht voor de groep als geheel. Hierin is goed overleg en afstemming tussen collega's van belang zodat we van elkaar weten wat we doen en wie welk kind aandacht geeft. Bij la Niña zijn een aantal regels afgesproken met de kinderen die bijdragen aan het prettig verblijf met elkaar in de groep, deze hangen in de ruimte. De regels zijn met de kinderen opgesteld en besproken, dit wordt regelmatig herhaald maar ook de kinderen onderling spreken elkaar aan op deze regels. Met de nieuwe kinderen worden de regels besproken. Waar we gericht aandacht kunnen geven en merken dat kinderen hier behoefte aan hebben, doen we dat en sluiten we aan bij een groepje of een kind alleen. Even de dag doornemen of hoe de vakantie is geweest. Samen een spel doen of samen een klusje oppakken. We vinden het belangrijk dat de kinderen elkaar accepteren en respecteren zoals ze zijn, elkaar in hun waarde laten: elk kind is uniek. Dat leven we als pedagogisch medewerker ook voor en zijn ons bewust van onze open houding en begeleidende rol hierin. Naast de individuele aandacht zijn groepsmomenten ook belangrijk om de sociale band binnen de groep te versterken. Hier wordt aan tafel, door het vieren van verjaardagen en feesten, het doen van gezamenlijke activiteiten bewust aandacht aan besteed. 6.4 VSO Op de vso wordt geen gerichte activiteiten aangeboden, veelal is het rustig opstarten voor de kinderen, even op schoot bij de pedagogisch medewerker of gezellig aan tafel. Er wordt ingegaan op de behoefte van de kinderen m.b.t. spel aanbod en activiteiten. Vaak is het rustig spelen of tekenen aan tafel of samen iets doen. Als er voldoende tijd is mogen de kinderen knutselen, verven etc. De kinderen kunnen ook in de la Niña 2 ruimte spelen, waarbij de afspraak is daar rustig te spelen of lezen.
H7. Dagritme De kinderen starten bij binnenkomst in hun basisgroep en kunnen na het eet- en drinkmoment van alle ruimtes bij de BSO gebruik maken (open deurenbeleid). Bijna alle kinderen komen om 14.00 uit school. Elk kind word gegroet en bij naam aangesproken. Zij lopen direct door naar de tussengang waar ze uit hun kluisje hun luizenzak kunnen halen en hier hun jas en spullen kunnen ophangen en wegbergen,schoenen op de grond onder de luizenzak. Daarna gaan ze handen wassen, hun naamkaartje op keuzebord hangen en aan tafel zitten in eigen basisgroep. Tijdens het eten en drinken wordt er voorgelezen. We merken dat veel kinderen het heerlijk vinden op deze rustige manier bij te tanken na een drukke schooldag. Na het eten en drinken worden de spullen afgeruimd, tafels gereinigd eventueel geveegd en kunnen zelfstandig spelen. Rond 16.00 uur is er een fruitmoment. Over het algemeen wordt het fruit uitgedeeld tijdens het spelen. Maar als de groep of een aantal kinderen daar Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 14 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
behoefte aan heeft kan er ook weer een gezamenlijk tafelmoment van gemaakt worden. Aan tafel breekt vaak de onrust van de kinderen waarna ze weer opnieuw prettig verder kunnen spelen. Vanaf 16.30 uur kunnen de eerste ouders verwacht worden om de kinderen op te halen. De activiteiten, het buitenspelen en vrij spelen gebeurt tussen de vaste eet/ drinkmomenten door. In de vakantieweken komen de kinderen binnen vanaf 7.00 tot 9.30 uur. We hebben vaste momenten om te eten en te drinken. Rond 10.00 uur gaan we met elkaar wat drinken en eten een cracker of rijstewafel. Rond 12.00 uur gaan we lunchen. Rond 15.00 uur is er weer een gezamenlijk drink moment met crackers en rond 16.30 uur nog een stuk fruit. Naast de regulieren activiteiten vullen we de vakantie weken met speciale activiteiten. Deze worden tussen het vaste dagritme doorgepland of we passen ons dagritme wat aan. Nieuwe kinderen vertellen we dit dagritme in het begin een paar keer. Voor de meeste kinderen is het snel duidelijk hoe de middagen en vakantie dagen verlopen maar als het voor de kinderen onduidelijk is zal daar extra over worden gesproken. Als een kind er behoefte aan heeft kan er ook gebruik gemaakt worden van pictogrammen.
H8. Persoonlijke verzorging De pedagogisch medewerker zal sensitief en zorgvuldig omgaan met de verzorging van de kinderen, respect hebben voor de autonomie van het kind ook bij de verzorging of verschoning. De kinderen wassen hun handen bij binnenkomst, na het toilet bezoek en voor het eten. Zij gaan zelfstandig naar het toilet, de aller jongste melden wel even dat ze naar het toilet moeten en soms helpen we bij het los of vast maken van de broek. De kinderen bij de BSO zijn al in enige mate zelfstandig en die zelfstandigheid groeit naar mate de kinderen groter worden. Hulp vragen aan de pedagogisch medewerker is geen probleem maar wij zullen de kinderen stimuleren zoveel mogelijk zelf te proberen, het dichtdoen van de schoenen, het dichtritsen van de jas of het toilet bezoek. Bij de muur naar de wc hangen drie kettingen die door kinderen worden meegenomen als zij naar de wc gaan, bij terugkomst hangen zij deze weer op. Hierdoor weten wij en de andere kinderen dat er gebruik gemaakt wordt van de wc. Soms hebben de jongste kinderen nog een ongelukje, er is veel te beleven op de BSO en dan vergeet je wel eens naar het toilet te gaan. Wij vragen ouders reserve kleding mee te nemen maar mocht dat onverhoopt niet lukken dan hebben wij ook kleding te leen. Speciale zorg Alle pedagogisch medewerker hebben een EHBO diploma en zijn in staat te handelen in geval van calamiteiten. We leggen duidelijk uit als we een handeling moeten verrichten en zijn alert op signalen die de kinderen kunnen geven als ze niet lekker zijn en extra zorg nodig hebben. Als kinderen zijn zullen we contact opnemen met de ouders. De kinderen worden ingesmeerd met zonnebrand bij mooi weer.
H9. Kinderparticipatie Bij la Niña vinden we het erg belangrijk dat de kinderen hun inbreng hebben, meedenken in oplossingen en plannetjes. Het aankleden van de groep, aanschaf van materiaal, invulling van de middag en vakantie activiteiten, het netjes houden van de groep en het maken van regels en afspraken voor de groep zijn zaken waarbij we de kinderen actief betrekken. Dit stimuleren we door ruimte te geven voor inbreng, te luisteren naar wat de kinderen zeggen en ze regelmatig gericht naar hun mening en inbreng te vragen. De inspraak heeft wel de grenzen van de mogelijkheden binnen onze BSO en het budget.
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 15 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
Uitgangspunt is dat iedereen een inbreng kan hebben dat er toe doet, de groep van ons samen is en dat we met elkaar verantwoordelijk zijn voor een prettige sfeer. Als we kijken naar de participatie ladder bij la Niña kunnen we zeggen dat we alle 5 treden wel aandacht geven en uitvoeren (informeren, consulteren, overleggen, meebeslissen, zelf beslissen en uitvoeren).
H10. Taal en communicatie Communicatie is de basis van het werk van de pedagogisch medewerker binnen de opvang. De pedagogisch medewerker maakt gebruik van de volgende communicatievaardigheden: luisteren naar kinderen, praten met kinderen, positief gedrag stimuleren, grenzen stellen en conflicten begeleiden. Door communicatie kan een kind zijn verhaal vertellen, zich gehoord en begrepen voelen, weten wat er van hem verwacht wordt en ondersteuning krijgen bij de dingen die hij of zij (nog) moeilijk vindt en het verworden van emoties. Wij gaan uit van positieve gedrag en praten in positieve taal en benoemen gedrag dat we willen zien i.p.v. "niet". Ook wordt waar nodig de taal en spraakontwikkeling van kinderen gestimuleerd door voorlezen, zingen, goed Nederlands praten, kinderen stimuleren zelf te praten, niet te snel in vullen als het niet uit zijn woorden komt. Als we ons zorgen maken over de ontwikkeling zullen we dit altijd met de ouders bespreken. 10.1 Interactie groep en individueel Pedagogisch medewerkers praten veel met de kinderen en kinderen zijn onderling ook veel in gesprek. Over de schooldag, wat hen bezighoud, hoe ze met zaken om kunnen gaan en bij conflicten met andere kinderen. We bevorderen groepsgesprekken aan tafel, leren kinderen naar elkaar te luisteren en ook om iets te durven zeggen in de groep. 10.2 Belonen, corrigeren en conflicten De nadruk in onze benadering ligt altijd op het positieve. We geven kinderen complimenten en buigen gedrag om naar positief gedrag door aan te geven wat we verwachten i.p.v. te zeggen wat niet goed gaat. Soms is het nodig gedrag te corrigeren, bijvoorbeeld als andere kinderen last hebben van gedrag of het gedrag gevaar kan opleveren. We zorgen dat we contact hebben met het kind als we met hem praten en dat we op dezelfde hoogte zijn. Onze stem is rustig en duidelijk. Als we een kind corrigeren gebruiken we de ik - boodschap. We benoemen concreet het gedrag dat we zien en wijzen het kind niet af. Leggen uit welke gevolgen het negatieve gedrag heeft en geven aan wat we van het kind verwachten. We waarschuwen een keer en geven aan wat er volgt als het weer niet goed gaat. We letten erop het kind niet ten overstaan van de hele groep of roepend over de groep gecorrigeerd wordt maar spreken het kind gericht aan. Soms is het gedrag van een kind zo storend voor de groep dat je toch moet ingrijpen. We halen het kind even uit de situatie door het aan tafel te laten zitten om na te laten denken. We zijn hierin duidelijk en rustig. We letten er op dat dit moment kort is en bespreken de reden en situatie met het kind. Maken samen afspraken over hoe verder of wat het kind nu gaat doen en geven het kind altijd een nieuwe kans. We gebruiken ook wel de time timer voor een kind dat tot zichzelf moet komen. De time timer geeft duidelijk een tijdslimiet aan en dit helpt het kind om de boosheid te stoppen en te kunnen praten. Het gebeurt ook wel dat een kind zelf aangeeft nog even tijd nodig te hebben en zet de time timer opnieuw. Hierdoor krijgt het kind zelf invloed op zijn gedrag en manier van tot rust komen. Als kinderen een conflict hebben komen ze er heel vaak zelf uit. Mochten de kinderen er niet uit komen dan vragen de kinderen om hulp en zal de pedagogisch medewerker de kinderen Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 16 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
te helpen. Zij kunnen dan door vragen te stellen samen met de kinderen uitleg geven aan de situatie en gezamenlijk een oplossing bedenken. Als het nodig is laten we iedereen even aan tafel zitten om tot rust te komen waarna we met elkaar in gesprek gaan. Luisteren naar elkaar verhaal en gevoel is daarbij heel belangrijk. Vervolgens lossen we het samen op en gaan we goed uit elkaar of spelen de kinderen samen verder.
H11 Inrichting 11.1 Binnen Groepsruimte wordt vaak de derde pedagoog genoemd. Hier besteden we dan ook zorgvuldig aandacht aan. De basis van de groepen is ruim en met rustige kleuren. De grote ruimte van la Niña wordt gedeeld met de peuterspeelzaal. Hierdoor is verschillend materiaal aanwezig. Materiaal dat niet geschikt is voor de peuters staat in een kast. We vinden het belangrijk dat de ruimte veilig is en tegelijk ook uitdagingen biedt. Aantrekkelijk voor jongens en meisjes en alle leeftijden. We hebben de ruimtes zo ingericht dat kinderen veel dingen zelf kunnen, veel speelgoed staat op kindhoogte, in kieskasten, zodat ze het zelf kunnen pakken, of is zichtbaar zodat ze erom kunnen vragen. Daarnaast leven we nauwkeurig alle voorschriften rondom veiligheid na zoals de Wet Kinderopvang en de brandweer ons voorschrijven. In de ruimtes is ruimte voor de kinderen om eigen gemaakt werk op het hangen of neer te zetten en even te laten staan. Bij de buitendeur hebben we een open kast waar werkstukjes in tentoongesteld kunnen worden. In de vakanties wordt er gebruik gemaakt van het kleutergymlokaal van school. Ruimte naast de units La Niña wit Deze ruimte is ingericht voor peuters en kleuter met verschillende speelhoeken. Huizenhoek, bouwhoek, een bank om lekker te lezen, een tafel voor knutselen en eetmomenten en kieskasten met divers materiaal. Peuterspeelzaal La Pinta maakt ook gebruik van deze ruimte. Keukengedeelte La Niña Geel In deze ruimte staat een professioneel keukenblok, een grote eettafel en verschillende kasten met knutselmateriaal en voorraad. We hebben een plan uitgewerkt om de kinderen zoveel mogelijk zelfstandig te laten werken in de keuken. Bak activiteiten voor de jongere kinderen en kookactiviteiten voor de oudere kinderen. M.b.t. het gebruik van de keuken zijn aparte afspraken gemaakt (huisregels) die regelmatig besproken worden met de kinderen. In deze ruimte kan in aan de tafel gewerkt en geknutseld worden of juist met de grote blokken gespeeld als er niet gekookt wordt. De ruimte is afgescheiden van de andere ruimte d.m.v. een half hoge muur. Grote ruimte la Niña rood In deze ruimte zijn een aantal hoeken waar de kinderen kunnen spelen: een klei- en bouwhoek, een huishoek, een winkelhoek, spelletjes kast, aan tafel. Via het kiesbord geven de kinderen aan waar ze spelen. Het kiesbord zorgt er ook voor dat er in de verschillende speelhoeken met 4 kinderen tegelijk word gespeeld, hierdoor verspreiden de kinderen over de ruimte en hebben ze de ruimte in de hoeken om ook tot spel te komen. Daar kan een uitzondering op worden gemaakt na overleg met de pedagogisch medewerker. Een afspraak met de kinderen is dat ze zoveel mogelijk met het spelmateriaal in de hoeken spelen en na gebruik of overgang naar een nadere hoek het materiaal opruimen. Zij ruimte La Niña Blauw Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 17 van 18
Locatie: bso Campus Columbus
In deze ruimte bevind zich verschillende speel hoeken met speelgoed meer gericht op het oudere kind. Er hangt een kiesbord zonder foto's, dit voor de kinderen om aan te geven dat ze in dit lokaal aanwezig zijn, als er geen haakje meer vrij is kun je hier niet binnen spelen, lokaal is vol. De kinderen hanteren hier uit zichzelf ook het 4 kinderen per hoek principe. Verlaten ze dit lokaal nemen ze hun kaartje weer mee. In het la Niña 2 lokaal is ook gelegenheid tot spelen met meer afstandelijk toezicht. Via het raam vanuit de grote groepsruimte kan indirect toezicht gehouden worden op de kinderen. Er zijn tafels een spelletjes kast, bank/ lees/ tv hoek, Playmobil en lego. In deze ruimte bevind zich een wasbak waar de kinderen hun handen kunnen wassen. Extra ruimte La Niña Groen In deze ruimte kunnen de kinderen meer loungen en rustig spelen, lezen of tekenen. Ook hier geldt een limiet van het aantal kinderen dat aangeven wordt met hun kaartje. 11.2 Buiten We stimuleren de kinderen regelmatig om lekker buiten te spelen. Een aantal kinderen kiest uit zichzelf om vaak buiten te spelen, andere kinderen blijven liever binnen maar ook deze kinderen bieden we soms actief aan naar buiten te gaan. We bieden geregeld een gerichte activiteit aan buiten of spelen mee met de kinderen. Maar ervaring leert dat de kinderen veelal zelf hun spel buiten wel bedenken. We maken gebruik van het aangrenzende schoolplein met zandbak, en het aangrenzende park met heuvel, speciaal aangelegd voetbalveld en boomstammen. In overleg met de pedagogisch medewerker van de Nieuwe wereld wordt er ook wel samen met de peuters op het dagverblijf plein gespeeld. We hebben divers buitenmateriaal: ballen, stoepkrijt, skeelers, steppen, skippyballen, stelten, een paar groter fietsen, autobanden, pionnen, kleden, buitenbadje, balanceborden, zandbakspeelgoed en een wieler. Oudere kinderen mogen met toestemming van ouders zelfstandig buiten spelen. We maken met de kinderen afspraken over waar en met wie ze buiten spelen. De jongere kinderen gaan altijd onder toezicht naar buiten. We hebben de buitenregels afgestemd met die van school (tot de fietspaden en in het zicht blijven) maar passen ook wel de regels aan, aan de omstandigheden en samenstelling van de groep als die daarom vraagt. Gaan ze bij de boomstammen spelen dan houdt pedagogisch medewerker extra toezicht. Soms word er een kleinere begrenzing afgesproken, bijvoorbeeld met veel jonge kinderen. Na het spelen ruimen we gezamenlijk weer op.
Pedagogisch werkplan BSO
Pagina 18 van 18
Locatie: bso Campus Columbus