BSB
f.)I {
((I ~::r
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Dit afstudeerverslag is geschreven in het kader van het afstudeeratelier 'Extra Small' behorende bij de faculteit Bouwkunde, capaciteitsgroep Architectuur aan de Technische Universiteit te Eindhoven. In dit verslag zullen relevante aspecten met betrekking tot het afstudeerproject 'FOREVER' aan de orde komen. Het project 'FOREVER' omvat een ontwerp voor een multicultureel uitvaartcentrum. Het verslag is het sluitstuk van mijn afstuderen en tegelijkertijd een nieuwe periode: het begin van de beroepspraktijk . Ik wil graag iedereen bedanken voor de informatie die ze mij hebben aangeboden bij de totstandkoming van mijn project. In het bijzonder Crematoria Twente te Enschede voor de leerzame orientatie dag . Dankzij hen heb ik een goed beeld gekregen in de 'wereld van de uitvaart' . Tenslotte wil ik mijn afstudeerbegeleiders Prof. Ir. Bas Molenaar, Dr. Jacob Voorthuis en Ir. Gerhard Simonetti hartelijk bedanken voor de ondersteuning en begeleiding tijdens het afstuderen. Zij hebben veel tijd en energie in mijn project gestoken . Ook zou ik graag mijn familie en vriendin willen bedanken voor hen vooruitziende blik en steun, dankzij hen ben ik verder gekomen dan ik ooit had gedacht. Tot slot wil ik alle vrienden en medestudenten ook graag bedanken voor hun betrokkenheid, inspirerende gesprekken en de geboden afleiding .
• ••• • • • • • • • • • • • • • • •
. ·•·.
~
~------
Samenvatting
6
1. Inleiding
9
2. Aanleiding 2.1 Aanleiding 2.2 Probleemstelling 2.3 Doelstelling
11 11 11
3. Analyse 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
12 15 17 20 21 23
4. Locatie 4.1 4.1 4.2
4.3
Historie van de dodenbezorging in Nederland Nederland: een multiculturele samenleving Rouwrituelen in verschillende religies Publiek en Prive De architectuur van de multiculturele uitvaart Conclusie
De plek van de mult iculturele uitvaart De stad Den Haag De locatie Locatie analyse
25 26 29 30
5. Concept 5.1 5.2
Program ma van eisen Architectonisch Concept
33 35
6. Ontwerp 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Situatie Functionele opzet Ruimt elijke organisatie Materialisatie Constructie
37 41 41 59 61
Nabeschouwing
62
Literatuurlijst
64
Bijlagen Tekeningen
65
De dood is voor vele van ons een onderwerp waar we liever niet over willen praten. We proberen het uit ons leven te zetten. Op zich is dat begrijpelijk, maar het maakt de dood er niet makkelijker op. Dood is immers een onvermijdelijk fenomeen dat niet te beheersen en te controleren valt.
dood is een tussengebied en de verrichte handelingen, de route naar, na en van de dood zijn nagenoeg identiek. Het verschil zit in de manier waarop de verschillende gebruikersgroepen deze eenzelfde route doorlopen en ervaren.
Zo onveranderlijk als het lot is dat ons uiteindelijk wacht, zo gevarieerd zijn de manieren in ons land waarop verschillende groepen omgaan met het sterven en de dood. Want graag of niet, het valt niet te ontkennen dat Nederland een multiculturele samenleving is. Momenteel wonen er in Nederland 1,8 miljoen allochtonen met een niet-westerse achtergrond. Maken ze nu nog 10,5% deel uit van de bevolking in Nederland, in 2020 is dat aandeel naar verwachting gestegen naar 14%.
De locatie voor het multiculturele uitvaartcentrum bevindt zich in het stedelijke binnengebied van Den Haag. Het plangebied wordt aan de zuidwestzijde afgebakend door Het Haagse Bos en aan de oostzijde bevinden zich woningen. De locatie is een plek op de grens. Een gebied in een spanningsveld, tussen twee polen waar drukte en rust samenkomen. Een plek in de schaduw van de stad, maar er toch ook middenin.
FOREVER wil niet alleen een plek scheppen waar !even en dood samenkomen, maar ook een plek waar meerdere culturen, meerdere religies samen het lot kunnen delen. Een plek waar men niet alleen afscheid neemt, maar ook waarvan men weet dat men er ongegeneerd op een eigen manier kan rouwen. Een plek waar men zich afgeschermd voelt van de buitenwereld, veilig en omarmend. Door het bestuderen van de rouwrituelen van de beoogde gebruikersgroepen is tot de conclusie gekomen dat het rouwproces binnen de verschillende religies zich op een vergelijkbare wijze ontwikkelt. De
Het gebouw bestaat uit een lint dat drie massa's omarmt. De massa's symboliseren de drie algemene stadia van het rouwproces: wachten, afscheid nemen en condoleren. De levenden dringen door middel van beweging deze massa's binnen. Deze beweging kent een geleidelijke overgang: langzaam wordt men weer teruggebracht van het Ieven, naar het !even. Naar buiten toe zijn de werelden van de beoogde gebruikersgroepen versmolten tot een geheel, een route, maar naar binnen toe is de benadering van het gebouw gerelateerd aan de manier waarop de gebruikersgroepen deze route beleven en ondergaan. Het moment waarop
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
het lint zichzelf kruist ter plaatse van de ingang, is het moment dat de verschillende gebruikersgroepen hun rouwproces een richting geven . Door hier de wanden als poorten te laten functioneren begeleiden ze het proces en geven ze er richting aan. 'De route van het ritueel' is dan voor ieder religie doorlopend en anders. Het gebouw telt in totaal drie bouwlagen . In de kelder van het gebouw bevinden zich de uitvaartgebonden personeelsvoorzieningen. Op de begane grond en verdieping van elk massa is achtereenvolgens een wachtruimte, afscheidsruimte en condoleanceruimte opgenomen. Het lint functioneert voornamelijk als verkeersruimte met uitzondering van het deel ter plaatse van de afscheidsruimte. Hier zijn de kantoorruimtes en de ruimtes voor de opbaar- en familiekamers gesitueerd . Het lint en de massa's zijn twee verschillende verschijningsvormen en hebben ieder hun eigen betekenis binnen het architectonische concept. Ze maken samen het verhaal compleet, maar leiden ieder hun eigen bestaan . Dit komt terug in de manier waarop het lint en de massa's zijn gematerialiseerd. Zo zijn het lint en de massa's in verschillende materialen uitgevoerd: het lint in ruw beton, en de massa's van glas gecombineerd met houten strips die dicht tegen elkaar aan staan en als een frame voor het glas geplaatst warden. Het gaat hier om de confrontatie tussen twee materialen met verschillende karaktereigenschappen, als tegenpolen, maar
zodanig dat ze een dialoog aan gaan, elkaar versterken en eenheid uitstralen. Om het overstek binnen het lint ter plaatse van de wachtruimte en de condoleanceruimte op de begane grond kolomloos uit te voeren, wordt een beroep gedaan op het constructieprincipe van de massa. Door hier de vloeren van de massa's uit te kragen en hierop verder door te bouwen, ontstaat het gestreefde gevelbeeld. Door de wensen en behoeften van iedere religie tot in detail door te zetten, is FOREVER een gebouw geworden voor iedereen, van iedereen .
All stories, if continued far enough, end in
DEATH ... Ernest Hemingway
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
De dood is voor vele van ons iets waar men liever niet over na wil denken. 'Je leeft nu toch? En je leeft maar een keer, dus geniet er maar van en pluk de dag', zijn vaak de standaard antwoorden van mensen die liever niet over de dood willen spreken. Het uitbannen van de dood uit ons leven is begrijpelijk in de maatschappelijke context, maar maakt de dood er niet makkelijker op. Het is een feit dat het aardse leven uitmondt in de dood, een onvermijdelijk fenomeen dat niet te beheersen en te controleren valt. We leven er als het ware ons hele leven naartoe, maar wanneer het einde zich aandient, komt het toch steeds onverwacht . Onze onmacht om met het fenomeen van de dood om te gaan, is het uiteindelijke gevolg van onze planningsgedrag. Planning doet er alles aan elk conflict, elke confrontatie en elk daaruit voortvloeiend inzicht te ontwijken en is gericht om de verschillende aspecten van het leven van elkaar te scheiden. De sterkste scheiding leggen we op het einde, iets wat eigenlijk onlosmakelijk van het leven is en deel uitmaakt van elk afzonderlijk leven . 1
Zo onveranderlijk als het lot is dat ons uiteindelijk wacht, zo gevarieerd zijn de manieren in ons land waarop verschillende groepen omgaan met het sterven en de dood. Want graag of niet, het valt niet te ontkennen dat Neder·land een multiculturele samenleving is. Momenteel wonen er in Neder.land 1,8 miljoen allochtonen met een niet-westerse achtergrond. Maken ze nu nog 10,5% deel uit van de bevolking in Nederland, in 2020 is dat aandeel naar verwachting gestegen naar 14% .
Het doel van het afstudeerproject is om een gebouw te ontwerpen dat gevormd wordt door naast elkaar bestaande religies, alien met hun eigen belevingswereld. Naar buiten toe de werelden versmolten tot een geheel, maar naar binnen toe de werelden van elkaar gescheiden en op een bepaalde manier in verband gebracht door grenzen die de architectuur stelt. Een gebouw waarvan mensen weten dat ze er ongegeneerd op hun manier kunnen rouwen. Een plek waar men beseft dat het ook anders kan, anders moet kunnen!
••
••
1 .- -
• • • • • • • • • • • • •
- -- - - - - - --"'-- - - - --------·-·
.
-··- ------- - - - - - -----
Z.1 UNLEIDING De dood is en blijft een onbegrijpelijk fenomeen. Een onderwerp waar het liefst niet of nauwelijks over wordt nagedacht, laat staan gesproken. Dat terwijl de dood toch onlosmakelijk verbonden is met het leven . Iedereen krijgt er op een bepaald moment in zijn of haar leven mee te maken. De omgang met de dood is echter in elke cultuur anders. In ons land leven verschillende religies naast elkaar. Deze verschillende religies hebben vanuit hun opvatting over leven en dood de plechtigheden rond het sterven en de uitvaart vrij nauwkeurig vastgelegd. Deze voorschriften bepalen de rituelen en handelingen bij de uitvaart en dienen nagekomen te worden .
crematoria, uitvaartcentra en begraafplaatsen voornamelij k toegespitst op de uitvaart van de grootste g roep in Nederland: de autochtone Nederlanders, groep die in te delen va lt in niet-kerkelij ken en christelij ken. Echter vergeten wordt dat Nederland een multicu lture le samenleving is, oftewel een samenleving waarbinnen verschillende bevolkingsgroepen, verschillende culturele orientaties, verschillende religies naast elkaar leven. Verschillende religies kennen ook weer verschillende ritu elen rondom het afscheid van de dode, wat op zijn beurt verschi llende eisen aan de uitvaartvoorzieningen in Nederland stellen, aangezien allochtonen een behoorlijk aandeel van de Nederlandse bevolking vormen.
Z.Z PROBLEEMSTELUNG
Z.3 OOELSTELUNG
Er is nauwelijks aandacht voor de dood binnen ons leven. De manier waarop begraafplaatsen en crematoria zijn gelegen binnen de stad sluit aan bij deze tendens. Over het algemeen wil men op een rustige plek 'het laatste afscheid' nemen, maar de meeste begraafplaatsen liggen niet rustig omgeven door natuur, maar liggen langs de snelweg, weggedrukt uit de stad. En als men gecremeerd wil worden zijn de mogelijkheden beperkt . Vaak vindt de crematie plaats daar waar ruimte beschikbaar is. Daarbij komt dat men de meeste crematoria als onpersoonlijk ervaart. De aula's zijn vaak te llaag en missen sfeer. De condoleanceruimtes zijn sober ingericht. Bovendien zijn de inrichting, beleving en routing van de huidige
FOREVER wil niet alleen een plek scheppen waar leven en dood samenkomen, maar ook een plek waar meerdere culturen, meerdere religies samen het lot kunnen delen . Een plek waa r men niet al leen afscheid neemt, maar ook waarvan men weet dat men er ongegeneerd op een eigen manier kan rouwen . Een plek waar men zich afgeschermd voelt van de buitenwereld, veilig en omarmend.
II
3.1 HISTORIE VAN DE DODENBEZORGING IN NmERIUD Door de geschiedenis heen zijn er continu veranderingen geweest in de omgang met de dood. De eerste overblijfselen van dodenbezorging in Nederland zijn de hunebedden. Tussen 3400 en 3000 voor Christus zijn deze stenen grafmonumenten opgericht, waarin de doden van de gemeenschap bijgezet werden. In de periode 1100 tot 500 voor Christus zijn de eerste tekenen van een andere vorm van dodenbezorging te signaleren: het cremeren. De intrede van de Romeinen, enkele eeuwen voor het begin van de jaartelling, veranderde weinig aan de wijze van dodenbezorging. Zowel begraven als cremeren bestonden naast elkaar, beide toegestaan in de Romeinse wetgeving. De opkomst van het christendom in die tijd betekende echter wel een verschuiving van het cremeren naar begraven. Volgens het christelijke geloof moesten de doden begraven worden, zodat de overledene uit zijn graf kon herrijzen. In 785 stelde Karel de Grote vanuit deze christelijke motieven de doodstraf op cremeren. Lijken werden in die periode alleen nog gecremeerd bij wijze van straf en tijdens oorlogen en epidemieen. Daarnaast maakten de Romeinen scheiding tussen levenden en doden. De doden mochten de levenden niet storen en kregen een plek buiten de stad bij de poorten.
Toen christenen vrijheid van godsdienstverering kregen, wilden de mensen wilden in nabijheid van de heilige relieken worden begraven in de hoop beschermd te worden door de heiligen bij het laatste oordeel. Later werden deze relieken overgebracht naar kerken in de steden en vervolgens werden daar ook de doden begraven. Zo werd de kerk en het omliggende terrein een begraafplaats: de rijken in de kerk en de armen op het kerkhof. Door deze belangrijke omwenteling in de geschiedenis van de dodenbezorging drongen de doden dus door tot in het hart van de stad, iets wat eeuwenlang taboe was geweest. Als centrum van het sociale leven vervulden de begraafplaatsen rondom de kerk een belangrijke publieke functie. Voor de doden was het een plaats om begraven te worden, voor de levenden een ontmoetingsplaats. De afstand tussen de doden en de levenden was dus erg klein. Een ander kenmerk van de dodenbezorging in die tijd was het belang van de gemeenschap. Het christelijke geloof was het geloof van de gemeenschap en ieder individu was hier een onderdeel van. Zodoende vind men op graven uit die tijd geen persoonlijke grafschriften plaats. Aan het einde van de Middeleeuwen, rond de veertiende eeuw, waren er veranderingen waar te nemen in de uitvaartcultuur en dodenbezorging. Er ontstond een behoefte om de relatie tussen de dode en het verhaal van het individu weer te herstellen. Zodoende kwamen de grafschriften weer terug en werden de doden meer en meer uit de anonimiteit gehaald.
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Tot de zestiende eeuw werden de doden in en om de kerk begraven. Eind zestiende eeuw begon hier echter verandering in te komen. Door de bevolkingstoename begonnen de kerkhoven overvol te raken. Aanvankelijk kon dit nog verholpen worden door knekelhuizen op de kerkhoven. Om de vijf tot tien jaar werden de graven ontruimd en werden de botten opgestapeld en bewaard in deze zogenaamde knekelhuizen. Maar na verloop van tijd raakten ook deze knekelhuizen vol, zodat er een noodzaak ontstond voor nieuwe kerkhoven. Oak het uitbreken van epidemieen en het gevaar voor de volksgezondheid door de weinig hygienische kerkhoven vroegen om een oplossing. Naast deze rationele argumenten waren er oak emotionele argumenten voor een verandering. De aanwezigheid van al die lijken werd gezien als een ontheiliging van de kerk. Dit waren de voortekenen van de volgende revolutie: nieuwe begraafplaatsen werden aangelegd in de uithoeken van de steden of zelfs daarbuiten en niet meer in de buurt van de kerk. Hoewel het begraven in de kerken al vaker verboden was in de geschiedenis van de uitvaartcultuur, ging het in ons land door tot halverwege de negentiende eeuw. In 1810 werd Nederland door Napoleon bij Frankrijk ingelijfd en werden de Franse wetten ook in Nederland geldig. Dit betekende dat begraven in de kerk en binnen de bebouwde kom van steden en dorpen met meer dan 1000 inwoners verboden werd. Echter toen de Prins van Oranje in 1813 terugkeerde, werden de oude
begrafenisrechten weer hersteld en kon weer in de kerken en in de steden begraven warden. In 1869 kwam hier toch een einde aan door de invoering door Nederlanders van de Begrafeniswet: de eerste centrale, zelfgeformuleerde regeling voor het begraven, de begraafplaatsen en de begrafenisrechten. Door de industrialisatie en verstedelijking werd in de negentiende eeuw de dood steeds vaker vanuit een technisch oogpunt bekeken . Zowel vanuit economisch als hygienisch punt leek de crematie een goed alternatief voor begraven. In Duitsland en Italie verschenen er rand 1850 verschillende publicaties waaruit de sympathie voor cremeren sprak. De buitenlandse publicaties en berichten in de pers brachten in Nederland heel langzaam de discussie op gang. De nadruk werd daarbij gelegd op het hygienische en het economische aspect. In 1874 werd de 'Vereeniging voor Lijkverbranding' opgericht. De vereniging probeerde het cremeren te propageren. Vanaf 1914 werden crematies in Velsen, eerste crematorium in Nederland, oogluikend en vanaf 1955 wettelijk toegestaan. Jaren later, in 1968 volgde de gelijkstelling aan het begraven . Nu zijn we zover dat het aantal crematies in Nederland sinds enkele jaren het aantal begrafenissen overstijgt. En dit aantal zal naar alle verwachting alleen nag maar meer warden .
• • • • • • • • • • • • • • • • •
3.2 NEDERIAND: EEN MUlTICUlBRElE SIMENlEllNG Wanneer mensen het woord 'multicultureel' voorbij horen komen op televisie, in de krant of tijdens een discussie, ontstaan daar al snel negatieve gedachten bij. Een term dat iets essentieel lijk te zeggen over onze tijd en volledig geaccepteerd lijkt te zijn, lijkt door zijn veelvuldige gebruik als zand door onze vingers te slippen. Te pas en te onpas wordt deze term gemengd in allerlei discussies die in meer of minder mate de allochtone bevolking aangaan, zonder dat men weet waar deze term eigenlijk voor staat. Zo worden begrippen als allochtoon, vreemdeling, etnische of culturele minderheid, buitenlander en niet-Nederlander door elkaar heen gebruikt, maar hebben alien een eigen betekenis en klank. We moeten ons afvragen hoe het mogelijk is een woord dat zo verrijkend klinkt toch zo'n negatieve sfeer is gaan ademen. Het zou voor kleur, afwisseling en interactie binnen een maatschappij moeten zorgen, maar wordt nu vooral geassocieerd met spanningen en een gevoel van onveiligheid . De term 'multicultureel' is geen eenduidig begrip . Het bestaat onder een scala aan condities en toepassingen en is niet eenvoudig te begrijpen zonder de achtergrond ervan te kennen. 'Multicultureel' is een samenvoegsel van de woorden 'multi' en 'cultuur'. Het woord 'multi' vindt haar oorsprong in het Latijn en stamt af van het woord 'multus' of 'multa' wat 'veel' of 'veelvoudig' betekent. Het woord 'cultuur' komt eveneens uit het Latijn van 'cultura' en is afgeleid van 'colere', wat 'beschaving'
betekent. Het woord 'cultuur' is onmogelijk los te zien van 'identiteit'. 'Identiteit' komt van het Latijnse 'identitas' wat op zijn beurt weer kan worden afgeleid van 'idem', dat 'hetzelfde' betekent. Wanneer de begrippen 'multi' en 'cultuur' worden samengevoegd tot 'multicultuur' betekent het letterlijk een 'veelvoudige beschaving'. Het begrip 'multiculturele samenleving' ontstaat pas echt in de Nederlandse taal na de Tweede Wereldoorlog toen er in eerste instantie vooral migranten uit de (voormalige) kolonien, zoals Indonesie, de Molukken en de Antillen kwamen. In de jaren '60 kwamen de migranten vooral uit de mediterrane landen, zoals Spanje, Marokko en Turkije, naar Nederland om hier te komen werken. Het is vanaf deze periode dat de Nederlandse samenleving steeds heterogener van samenstelling wordt. Vanaf de jaren '80 komen hier nog diverse stromen vluchtelingen bij en ontstaat werkelijk het begrip 'multiculturele samenleving'. Op dit moment zijn er meer dan 110 verschillende culturen in Nederland woonachtig . Echter veel belangrijker dan de vraag wat 'multicultureel' en 'multiculturele samenleving' zijn, is de vraag wat het doet en betekent voor een multicultureel uitvaartcentrum. Daarbij dient een belangrijk onderscheid te worden gemaakt, te weten het onderscheid tussen functionaliteit en identiteit. Bij functionaliteit gaat het om een optimale afstemming tussen gebouw en de gebruikersgroepen. Bepaalde gebruiken in en om het
• •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
overkant, maar ook de herinnering aan de overledene een plaats te geven met de hoop dat de dood niet het laatste woord heeft. De zinvolheid van rituelen wordt vandaag de dag in vraag gesteld en plaatst men tegenover het traditionele karakter van het ritueel de persoonlijke creativiteit. Mensen willen uniek zijn en zoeken daarom naar nieuwe vormen van afscheid die aansluiten bij hun manier van leven en persoonlijke wensen. Ook uitvaartorganisaties spelen daar op in met behulp van commercials waarin mensen vertellen over hun laatste wens. Alles is mogelijk, er is een diversiteit ontstaan op het gebied van de uitvaart. Dit heeft deels te maken met het geleidelijke bewustwordingsproces over de dood als gevolg van ongeneeslijke ziekten, maar ook met de globalisering. Hierdoor zijn er tal van mogelijkheden waardoor de mens zich laat inspireren. Maar ondanks die afkeer tegen traditie hebben rituelen nog steeds grote betekenis, omdat die uit godsdienstige voorschriften ontstaan of daar onderdeel van zijn. En die hebben pas een functie als je de identiteit die je daar aan ontleent ook onderschrijft:
uitvaartcentrum hebben met cultureel bepaalde preferenties te maken: scheiding tussen formeel en informeel, grens tussen publiek en privaat, gebruik van openbare ruimte . Met dit type wordt het begrip 'multicultureel' in de functionele zin aangeduid. Maar ook op het gebied van zingeving en identiteit bestaan een eenduidig verband. Het gaat hier om de expressieve kant van het gebouw. Het uitvaartcentrum en de context waarin het zich bevindt, moeten antwoord geven op de behoefte aan zelfexpressie van de gebruikersgroepen.
3.2 IOUWRITUElEN II VERSCHlllENDE RWGIES Het thema 'rouwrituelen in verschillende religies' is niet het meest eenvoudige thema. Ten eerste staat het thema dood te ver van onze leefwereld en maakt geen deel uit van ons dagelijkse omgeving. Ten tweede hebben verschillende religies elk hun eigen manier om met het sterven en de dood om te gaan . Voor geen van de religies is de dood het einde of simpelweg een overgang van bestaan naar niet bestaan. De realiteit van de dood wordt niet ontkend. Maar elk religie voegt aan de ervaring van einde en afscheid ook ideeen over een nieuw begin toe .
'Een grate daad moet in rust gesteld warden; daarom moet zij omgeven warden door een aantal vaste rubrieken, routinegebaren die de energie niet voortijdig opslorpen. Ats ik een brief moet schrijven naar iemand die ik graag een mooie brief gun, dan gaat daar enig rituee/ aan vooraf, zoa/s het vullen van de pen en het opruimen van de werktafel. Oat rituee/ is de voorbereiding en zelf al de eerste aanzet tot het schrijven van de mooie
Het sterven wordt bij iedere religie met belangrijke rouwrituelen omkleed. Rouwrituelen kenmerken zich door hun traditionele en herhalende karakter. Ze helpen het geloof uit te drukken, de stervende op weg te zetten naar de
II
brief. Het schept een klein eiland van orde in de chaos van ongeordende bezigheden; het trekt een kring rond het schrijven van de brief. Natuur/ijk heeft de omhaal en het hocus-pocus enkel zin, wanneer het inderdaad een beschermende kring is rond een authentiek gebeuren, daaraan ont/eent het immers zijn zin. Een kring zonder kern is zinloos. Het ritueel is altijd iets begeleidends; een ritus komt niet a/leen; zonder de belangrijke daad die het omgeeft, is hij willekeurig. De ritus is dus niet het feit ze/f of de gebeurtenis, hij is de begeleiding van dit feit; het feit vindt p/aats in de open ruimte, die de ritus schept en garandeert door ze uit te sparen uit de chaos. c. Verhoeven - Het grote gebeuren - Utrecht - 1967 - p.29
hun leven zal uitoefenen . Een bijkomend element van de rouwrituelen is dat de naaste familieleden warden vrijgesteld van hun dagelijkse plichten, zodat zij zich aan hun verdriet kunnen wijden. Het uiten daarvan gebeurt op een georganiseerde manier, waarbij ze meestal warden bijgestaan door leden van de gemeenschap. Het rouwbezoek is behalve om afscheid van de dode te nemen, vooral hiervoor bedoeld. Het tonen van emoties bij een uitvaart wordt in hoge mate bepaald door culturele traditie binnen een groep. Na een voorgeschreven periode van rouw, waarvoor gedrag en kleding nauwgezet zijn bepaald, mogen de nabestaanden in hun nieuwe status weer deelnemen aan het gemeenschapsleven.
Het onderzoek met betrekking tot het vergelijken van de rouwrituelen van verschillende religieuze tradities, hebben wat betreft de rituelen vele gelijkenissen opgeleverd. Afhankelijk van de geloofsvoorstellingen van de verschillende religies zijn de rituelen meer of minder uitgebreid en warden ze over kortere of langere perioden uitgevoerd. Het uitvoeren van de rouwrituelen gebeurt met grate zorgvuldigheid. Van groat belang is dat de juiste handelingen op de juiste plaats en het juiste tijdstip plaatsvinden. De magische krachten die men aan de rituelen toeschrijft, moeten ervoor zorgen dat de God(en) gunstig wordt gestemd, omdat hij zich ontfermt over de ziel van de dode die dan tevreden kan voortleven in het hiernamaals. Als alles goed verloopt, kan men erop vertrouwen dat de dode de nabestaanden niet meer lastig zal vallen, maar een gunstige invloed op
Achter de verschillende rituelen liggen echter zeer verschillende levensbeschouwelijke visies op het sterven en de dood. Zo is er de tegenstelling tussen een cyclisch en een lineair wereldbeeld.
I
De christelijke religies in Nederland zijn het protestantisme en het roomskatholicisme. Ongeveer 17% van de Nederlandse bevolking beschouwt zicht als katholiek, en op zijn beurt 13% beschouwt zich als protestant. Het ritueel van de protestanten is zeer sober in tegenstelling tot dat van de katholieken. Bovendien kennen de protestanten geen specifieke rituele gebruiken rond het sterven, zoals de katholieken kennen in het 'sacrament van de zieken'. Het sacrament dient om bevrijd te warden van alle zonden en zonder angst voor het vagevuur en de duivel de overgang naar het
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • 1• • • • • • • • • • • • • •
eeuwige leven te kunnen maken. Het opbaren en afleggen zijn kenmerkende aangelegenheden binnen het christelijke geloof. In de christelijke visie op de dood leeft de ziel van de overledene na de dood verder in het hiernamaals. Aan het einde zullen de zielen bevrijd worden en de doden herrijzen. Aanvankelijk was cremeren dan ook ten strengste verboden in het katholieke geloof, maar sinds de jaren '60 heeft de Kerk zich onwillig aangepast aan de belangstelling voor cremeren. Tegenwoordig kiest 30 tot 40% van de katholieken dan ook voor crematie. Daarentegen heeft het protestantse geloof van oudsher een voorkeur voor begraven, maar een algemeen verbod op cremeren is er nooit geweest. Door de ontkerkelijking is bovendien ook een nieuw ritueel ontstaan. Hierin spelen muziek en een persoonlijk afscheidswoord een belangrijke rol en staat het ritueel open voor speciale wensen . Ook in het jodendom en de islam denkt men analoog met de christelijke visie op de dood. Zij hebben ook een lineaire visie op het leven: wie goed en berouwvol hebben geleefd, worden ondergebracht in de hemel, terwijl de slechten naar de hel gaan. Noemenswaardig is het feit dat de islam de grootste 'vreemde' geloof binnen Nederland is waar vijf procent van de allochtone Nederlandse bevolking zich toe rekent. De verwachting is dat de huidige moslim gemeenschap zal toenemen, waardoor ze in 2015 acht procent van de Nederlandse bevolking zullen uitmaken.
Zowel in de islam als bij het jodendom wordt de dood als onrein beschouwd. Door middel van een rituele wassing wordt het lichaam rein gemaakt. De rituele wassing binnen de islam wordt uitgevoerd naar sekse: mannen warden gewassen door mannen, vrouwen door vrouwen. Kinderen mogen zowel door vrouwen als mannen warden gewassen. Tevens is het belangrijk zowel in het jodendom als in de islam om zo snel mogelijk begraven te warden. In landen van herkomst volgt de begrafenis meestal binnen 24 uur na het overlijden. In Nederland schrijft de 'Wet op de Lijkbezorging" voor dat er minimaal 36 uur tussen tijdstip van overlijden en begrafenis moet liggen, maar daar kan ontheffing voor aangevraagd. Crematie is uit den boze voor joden en moslims en door het geloof in de wederopstanding is het bij beide niet toegestaan een graf te ruimen en ligt er een overledene per graf. Bij de islam moet de dode de mogelijkheid hebben rechtop in het graf te zitten en ligt de dode, zonder kist, op de rechterzijde met het gezicht naar Mekka . Ook ten aanzien van de uitvaart zijn er binnen de islam en het jodendom duidelijke regels. Tijdens het afscheidsritueel warden zowel in de islam als jodendom standaardteksten gebruikt die door een geestelijke warden voorgedragen. In tegenstelling tot de christelijke traditie waar de dood meer een prive aangelegenheid is, heeft een islamitische begrafenisplechtigheid een openbaar karakter en is iedereen van harte welkom . Als mensen een stoet voorbij zien lopen dan sluiten zij zich daar vaak bij aan. Het tonen van emoties is daar normaal, net zoals in veel andere culturen . Het laatste gebed wordt buitenshuis, op
een zuivere en waardige plaats verricht waar vrouwen niet aan deelnemen. Een joodse uitvaart wordt gekenmerkt door grote soberheid. De uitvaart verloopt volgens vaste regels en net als in de islam nemen hier alleen mannen aan deel. Echter bij de liberale joden wordt een dergelijk onderscheid niet meer gemaakt. De joden noemen hun begraafplaats 'huis der levenden'. De rechtvaardigen zijn bij hun dood levend . Op de begraafplaats mag bovendien geen beplanting worden aangebracht die de sappen aan de bodem onttrekt. Een geloof dat een heel andere visie over het sterven en de dood heeft is het hindoe'isme. Hindoes in Nederland maken twee procent deel uit van de Nederlandse bevolking en zijn afkomstig uit Suriname, maar ook uit Pakistan, India, Bangladesh, Zuid-Afrika en Oeganda. Re"incarnatie, oftewel wedergeboorte staat centraal in het !even van alle hindoes. De mens is opgenomen in een cyclus van leven en dood die zich telkens weer herhaalt: men wordt geboren, men leeft, sterft en de ziel wordt dan herboren en gere"lncarneerd in een nieuw lichaam dat al dan niet menselijk is. De wedergeboorte gebeurt telkens opnieuw tot men uiteindelijk veriest zal worden. De rituele verzorg ing van de dode neemt ook een belangrijke plaats in binnen het hindoe"isme. Het lichaam wordt op een speciale, voorgeschreven wijze gewassen. Om de ziel te bevrijden cremeren Hindoes hun doden, omdat dit de snelste manier zou zijn om het lichaam terug te laten keren naar de bron. De as wordt gestrooid boven stromend water.
3.3 PUBLIEK EN PRlvt Door de genoemde, enigszins verschi llende opvattingen wordt duidelijk dat het moeilijk is precies te omschrij ven wat de dood bet ekent en hoe men daar het beste mee om kan gaan. Elke bewering lijkt aan de ene kant te worden bevestigd en aan de andere kant weer te worden ontkracht. Echter, uit de verschillende culturele en rel igieuze benaderingen blijkt wel dat de omgang met de dood zich voortd urend beweegt in een spanningsveld . Een spanningsveld t ussen dichtbij en veraf. Het dichtbij van een geliefde persoon, de herinnering. Het veraf van de dood. Het is een beweg ing tussen publiek en prive. De beweging tussen publiek en prive wordt gekenmerkt door de positie die de dood inneemt in het geloof en de cultuur. Zo is in de islamitische cultuur iedereen we lkom op een begrafenis en kent de christelijke cult uur het begraven in besloten kring. Wordt er bij een christelijke begrafenis dikwij ls een persoonlijk woord gesproken, maar geeft men de organisatie uit handen, zo draagt de familie van een overleden islamiet de overledene zelf in een doek naar het graf en leest zelf voor uit de koran. Maar hoe voorkom j e ongewenst contact? De relatie tussen publiek en prive biedt immers bescherming , maa r maakt ook kwetsbaar. Het is dan ook niet verantwoordelijk dat in de architectu ur van de uitvaart de relatie tussen publiek en prive, t ussen binnen en bu it en een grote rol speelt.
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
In het boek 'Privacy and Publicity' vergelijkt Beatriz Colomina de opvattingen van Loos en Le Corbusier over de relatie tussen binnen en buiten, tussen openbaar en prive. Met name de woning neemt hierbij een bijzondere positie in. De woning is voor Loos het toneel van de familie en wordt dan oak zo ontworpen. Om dit te bereiken breekt hij de zintuiglijke relatie tussen binnen en buiten. Spiegels en openingen warden met elkaar verwisseld. Het raam is slechts een lichtbron, de spiegel geeft een reflectie van het interieur. Het private wordt verborgen achter een masker om zo plaats te nemen in het publieke. Voor Loos is het interieur het private en het exterieur het publieke. De grens tussen beiden wordt gevormd door de gevel. Le Corbusier kent een omgekeerde benadering. De woning is niet meer dan een serie beelden. Het beeld kan niet warden gefixeerd. De woning is niet bedoeld om haar bewoners te dienen, maar om het landschap te omkaderen. Het raam brengt de buitenwereld in beeld en geeft een beschrijving van het interieur. Voor Le Corbusier gaan interieur en exterieur in elkaar over.
ruimtes voor het afscheid en anderzijds de gemeenschappelijke ruimtes. De definitie van de grenzen en de ruimtelijke interpretatie van het publieke is cruciaal voor de vraag of mensen van verschillende cu lt uren en religies een gebouw daadwerkelijk delen of zich slechts naast elkaar bewegen. In elkaar vloeiende domeinen vragen een grotere mate van tolerantie van de diverse gebruikersgroepen, omdat ontmoetingen onontkoombaar zijn. Een striktere afbakening daarentegen leidt tot minder raakvlakken.
3A DE ARCHITECTUURVAN DE MULTICULTURELE UITVAART De multiculturele uitvaart bezit het vermogen om op een werkelijke plek, meerdere culturen, meerdere relig ies samen te brengen die op zich onverenigbaar zijn en vraagt om architectuur die per definitie niet eenduidig is, omdat er geen onverschillig naast elkaar bestaan van culturen meer mogelijk is. Het zich mengen, elkaar be'invloeden en zich daardoor continu transformeren van culturen is een gegeven . Dat vereist oak in de keuze van de architectonische middelen de intentie om te kiezen voor integratie in plaats van segregatie.
Deze twee uitersten geven in wezen het spanningsveld tussen publiek en prive weer. Aan de ene kant het totaal afsluiten van het prive van haar omgeving, een wereld in een wereld creeren die de bewoner beschermd. Aan de andere kant het prive buiten leggen, waardoor er geen grens meer tussen publiek en prive is die de bewoner kwetsbaar maakt. In de context van het uitvaartcentrum zijn het publieke en private enerzijds de intieme
De manier waarop het gebouw benaderd en ervaren wordt door de verschillende gebruikersgroepen, is fundamenteel voor de architectuur van de multiculturele uitvaart. De prenten van Escher en zijn eigenzinn ige werkwijze hebben een sterke verwantsc hap met de beoogde architectu ur.
II
Bij het bekijken van 'Metamorfose II' wordt dit duidelijk (Fig. 1). De manier waarop de prent benaderd wordt, is essentieel voor de gehele ervaring. Verschillende figuren lopen in elkaar over en hoewel het heel duidelijk is dat het om verschillende werelden gaat, te associeren met de verschillende gebruikersgroepen en culturen in de uitvaart, is het slechts mogelijk om een gebied van overgang te geven. Het totaalbeeld wordt niet verstoord. De geleidelijke overgang wordt gemaakt doordat elementen langzaam transformeren: op een regelmatige raster wordt bij elke stap een verandering aangebracht, de elementen worden invers afgebeeld of vormen de tegencomponent van een ander element. Het lijkt alsof de verschiUende werelden, met ieder hun eigen identiteit, elkaar omhelzen. De omhelzing is de grens tussen publiek en prive. De beleving ervan is afhankelijk van de manier waarop de toeschouwer er naar kijkt. Dit is bijvoorbeeld ook in Eschers werk 'Lucht en water' (Fig. 2) te zien. Hier wordt de toeschouwer de keuze geboden het werk op twee verschillende manieren te lezen doordat de vis en de vogel als inverse van elkaar ontstaan. Of de vis van boven naar beneden uit de vogel ontstaat of de vogel van beneden naar boven uit de vis, wordt bepaald door de benaderingswijze van de persoon. Op een zelfde man i1er moet de architectuur van de multiculturele uitvaart in abstracte zin uiting geven aan de veelzijdigheid van de gebruikersgroepen. Een architectuur gekenmerkt door de interactie tussen programma en benadering, beleving en ervaring van verschillende gebruikersgroepen.
....•
.•
4
1£ • • -.: -'£~~· ,.._
• • • •
• ••• • •
.
Figuur 1: Metamorfose II
~c~-£.·• '
,;:
-
-~
Figuur 2: Lucht en Water
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
3.5 CONClUSIE Van de uitvaartvoorziening in Nederland bestaat sinds lang een vrij negatief beeld. Sterven en begraven zijn vooral prive-aangelegenheden geworden . Het lijkt alsof mensen 'niets' doen als ze een dode te betreuren hebben. De laatste tijd is er echter meer openheid rond de dood gekomen. Nieuwe gebruiken ontstaan vanuit kritiek op het onpersoonlijke van de uitvaart. Als gevolg hiervan ontstaat langzamerhand bewustwording rond dood en uitvaart: de dood wordt bespreekbaar en krijgt meer en meer een plek in het leven. De architectuur van de dood moet aansluiten bij deze tendens en moet midden in het leven, tussen de mensen zijn plek krijgen. Een plek waar men afscheid kan nemen van een geliefde persoon. Een plek voor iedereen, maar waar men ook even alleen kan zijn . Waar men naast het nemen van afscheid, even aan het dagelijkse leven kan ontsnappen en tot rust kan komen. Een plek dichtbij en veraf. Een plek in de stad, maar toch ook op afstand. Het onderzoek met betrekking tot het vergelijken van de verschillende rouwrituelen van de beoogde gebruikersgroepen en hun processen om tevens het programma vast te kunnen stellen, heeft meer overeenkomsten aan ruimtelijke eisen opgeleverd dan verwacht, naast enkele zeer specifieke verschillen met betrekking tot de groepsgebonden behoeftes aan ruimtes en routing. Zo spelen bij meerdere religies de rituele wassingen een essentiele rol, wat consequenties zal hebben voor de grootte van de
betreffende ruimte en de positionering ten opzichte van de andere ruimtes. Specifieke rituelen die geschikte ruimtelijke condities vereisen, zijn bijvoorbeeld de vuuroffers binnen het hindoe·lsme en het buitenhuis begrafenisplechtigheid in de islam. Tevens toont het onderzoek aan dat bij de architectuur van de multiculturele uitvaart van groot belang is hoe de verschillende ruimtes waargenomen en beleefd worden. De architectuur moet in staat zijn voor concentratie en verstilling te zorgen. De organisatorische vertaling van het publieke en private, oftewel het gemeenschappelijke en het individuele, is cruciaal voor het gebruik uitgaande het feit dat ontmoetingen binnen het gebouw onontkoombaar zijn. Een gelaagd ontwerp kan het gemeenschappelijke gebruik van de ruimtes stimuleren en tegelijkertijd uiting geven aan de veelzijdigheid van de verschillende gebruikersgroepen. Daarvoor is een zorgvuldige nuancering in de omgang met de grenzen tussen publiek en prive nodig . Het samenspel van verschillende religies, daarbinnen zoekend naar de extra kwaliteiten, grenzen en kansen, vertaald in architectuur en ruimtelijke organisatie zullen de grootste uitdagingen zijn bij het ontwerp van het multiculturele uitvaartcentrum.
• • • • • • • • • • • • • • • • •
4.1 HE PlEK VAN DE MilTICUlTURElE UITVAIBT De begrafeniswet uit 1869 gaf de eerste aanzet voor het verdwijnen van de dood uit het alledaagse !even. Een van de insteken voor de uitvaartcentrum is het letterlijk dichterbij brengen van de dood. In mijn optiek mag de dood weer aanwezig zijn in de dagelijkse beleving. Niet om een shockerende confrontatie uit te lokken, maar om de bewustwording van de eindigheid en daarmee de kostbaarheid van het leven te stimuleren . Een tweede criterium is het feit dat het uitvaartcentrum dient voor de uitvaart van verschillende religies. Dit betekent dar er gekozen moet worden voor een stad waar ook een behoorlijke diversiteit aan culturen en religies te vinden is . Het multiculturele uitvaartcentrum bevindt zich in Den Haag, op een plaats waar drukte en rust elkaar omhelzen. Alvorens de locatie te bespreken, eerst een vogelvlucht door de rijke historie van de stad van het ontstaan tot recente ontwikkelingen.
NIET-WESTERSE ALLOCHTONEN
Ptrcentage van de b<:volkir g 0 310 20 -
3 10 20 35
Top 10 Multiculturele steden 1. Amsterdam 2. Rotterdam 3. Den Haag 4. Almere s. Schiedam 6. Diemen 7. Utrecht 8. Lelystad 9 . Arnhem 10. Dordrecht
4.2 DE STAD DEi HAAG Ruim 750 jaar geleden is Den Haag ontstaan en geworden tot de stad die het vandaag is. Wat als een kasteel begon, is uitgegroeid tot een prachtige stad met internationale bekendheid en allure. Rond 1230 neemt Floris VI, graaf van Holland, het besluit om een hof te stichten: Het Binnenhof. Tegen het hof aan ontwikkelt zich de wijk 'Die Haghe'. Er ontstaat een bloeiende lakenindustrie en in de vijftiende eeuw gaat Den Haag steeds meer op een stad lijken. In de zestiende eeuw leidt Den Haag een kwijnend bestaan. Maar rond 1575 keert het tij als Den Haag wordt aangewezen als bestuurscentrum van de Verenigde Provincien. Niet lang daarna wordt een grachtengordel aangelegd ter verdediging van de stad. Deze versterkt het rechthoekige stratenpatroon van Den Haag, gebaseerd op de ondergrond van de strandwallen. Tot in de negentiende eeuw vormt de grachtengordel de begrenzing van de bebouwing. Met de komst van de Scheveningseweg in 1655 wordt het vissersdorp Scheveningen uit zijn isolement verlost en manifesteert Den Haag zich voor het eerst als 'stad aan zee.' In de negentiende eeuw breidt Den Haag voor het eerst uit buiten de grachtengordel. Aan de binnenduinrand ontstaan woonwijken voor welgestelde. In deze periode doet in Nederland de cultuur van badplaatsen
haar intrede. Scheveningen, met een eigen spoorlijn naar zee heeft daarvan veel profijt. Naast het vissersdorp worden diverse badhotels gebouwd. In de twintigste eeuw maakt Den Haag naam als stad van internationale vredesconferenties. Met de bouw van het Vredespaleis wordt dit in het stadsbeeld zichtbaar gemaakt. Na de oorlog breidt Den Haag vooral naar het zuidwesten uit . In het plan van architect Dudok hebben de hoofdwegen de voor Den Haag typerende richting, parallel aan de strandwallen. De moderne stedenbouw doet zijn intrede in de stad: veel flats in een open groene omgeving . Publieke voorzieningen worden ook buiten het centrum gepland. Dudok's plan gaat bovendien niet alleen over Den Haag, maar ook over de voorsteden. Hij bouwt verder op het rechthoekige stratenpatroon waardoor de voorsteden en Den Haag ruimtelijk en functioneel aan elkaar gekoppeld worden. Halverwege de jaren tachtig besluit de gemeente het centrum nieuw leven in te blazen. De straten en pleinen krijgen een nieuwe inrichting. Op de meest prominente plek wordt een nieuw stadhuis gebouwd . In 2005 stelt Den Haag een visie vast voor de ontwikkeling tot 2020. De titel geeft de ambitie weer: Wereldstad aan Zee . Het plan bouwt voort op het rechthoekige stratenpatroon van Den Haag en het thema internationale stad.
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
De begraafplaatsen en crematoria binnen Den Haag zijn voornamelijk buiten de stad gelegen. De confrontatie met de dood wordt de baan uitgezet. FOREVER zal echter de dood weer een plek in de stad geven, tussen de mensen, in de maatschappij .
Den Haag is de derde grootste multiculturele stad van Nederland. De bevolkingssamenstelling is heel divers. Het multiculturele uitvaartcentrum zal binnen Den Haag gesitueerd warden in een neutraal gebied. Zodoende kan het uitvaartcentrum niet toegeeigend warden door een bepaalde gebruikersgroep en staat het gebouw open voor iedereen .
De plek van de dood vereist een genuanceerde keuze. De manier waarop men het gebied benadert, bepaalt immers de ervaring ervan. De locatie dient een plek in de schaduw van de stad te zijn waar de mensen en het dode tot rust kunnen komen, maar tegelijkertijd er ook middenin om zo de confrontatie met de dood en het bewustwordingsproces te stimuleren .
De hierboven aangegeven gebied voldoet aan de gedefinieerde randvoorwaarden voor de locatie. Het is een neutraal gebied, met een hoge verkeersintensiteit, nabij het Haagse bos, en op steenworp afstand van de binnenstad.
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
4.2 DE LOCATIE De locatie voor het multiculturele uitvaartcentrum bevindt zich in het stedelijke binnengebied van Den Haag. Het plangebied is momenteel een groen, leegstaand gebied en is gelegen aan de Bezuidenhoutseweg en de Hofzichtlaan. De Bezuidenhoutseweg is een weg met een hoge verkeersintensiteit, die het centrum met de ring verbind. Dagelijks vertroeven in dit gebied vele scholieren, werknemers, omwonenden en passanten. De weg is gedurende de hele dag levendig. Met de komst van het multiculturele uitvaartcentrum zal het gebied een nieuwe impuls krijgen . De locatie wordt aan de zuid-westzijde afgebakend door Het Haagse Bos, aan de oostzijde bevinden zich woningen en het gebied zelf is omringd door water, dat een fysieke barriere vormt tussen het plangebied en de omgeving. De locatie is dus een plek op de grens. Een gebied in een spanningsveld, tussen twee polen waar drukte en rust samenkomen. Een plek in de schaduw van de stad, maar er toch ook middenin. De overgang in leegte, tussen de ene beleving en de andere .
4.3 lOCATIE ANALYSE bebouwing
won en
II II cultuur II Ill II
werken
sport
onderwijs
zorg
Zoals eerder gezegd bevindt het plangebied zich tussen twee polen. Enerzijds begrensd door bebouwing: de drukte. Anderzijds begrensd door het Haagse bos: de leegte en de rust. De locatie heeft zijn ontsluiting aan de Hofzichtlaan.
De locatie ligt in een stedelijk voornamelijk woonvoorzieningen.
binnengebied
en
is omringd
door
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • •
•
II
-
groen
primair secundair
water
tertair
De locatie is goed te bereiken met het openbare vervoer en de auto .
Het gebied bevindt zich nabij het Haagse Bos. Deze is als het ware een verbindingsstuk tussen het plangebied en het centrum. Zowel letterlijk als figuurlijk is het Haagse Bos de groene ingang van Den Haag.
m
[ PROGRAMMA
]
- -------~
voorruimte aula
parkeerplaats
entreehal
binnentuin
lljkwagens
aflegruimte kistenvoorraad
kantoorruimte
uitgangsruimte aula
au la
toiletten
condoleanceruimte
toonzaal
famillekamer wasruimte
wachtkamer
bergingen
opbaarkamer
voorru imte crematleoven
crernatieru i mte oven-asverwerking
koelruimte
urnenuitgifte
i nstallatie
beg raafplaats
111
strooiveld
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• 5.1 PROGRAMMA VAN EISEN
• • • • • • • • • • •
Het ontwerp betreft een uitvaartcentrum, gecombineerd met een crematorium en een begraafplaats. Het programma is geschikt voor alle culturen en religies en voorziet de rouwbehoeften zoals die door de hedendaagse culturele veelzijdigheid gewenst zijn. Het programma is dusdanig ingevuld dat alle soorten ceremonies en rituelen in het gebouw en de bijbehorende begraafplaats plaats kunnen vinden. De basisfuncties van het uitvaartcentrum zijn als volgt: ENTREE: Een entree die gebruikt kan worden door de bezoekers ten behoeve van de afscheidsceremonie en een tweede entree bedoeld voor het personeel en voor het bezoek aan de opbaarkamers om zodoende de verschillende activiteiten van elkaar te scheiden . Seide entrees dienen hun eigen parkeerplaatsen te hebben . AFSCHEID: De afscheidsceremonie zal plaatsvinden in een daarvoor bestemde aula. Het programma is dusdanig van aard dat indien nodig en wenselijk drie verschillende ceremonies, waarvan twee binnenshuis en een buitenshuis, tegelijkertijd kunnen plaatsvinden. De aula gaat gepaard met een wachtruimte, een ruimte waar men kort verblijft voor de dienst begint. CONDOLEANCE: In het programma zijn een tweetal condoleanceruimtes opgenomen. Na het afscheid is immers in de christelijke- en hindoe cultuur gebruikelijk om te condoleren in een daarvoor geschikte ruimte waar men tegelijkertijd kan nuttigen van koffie met cake of broodjes.
OPBAARKAMERS: In het gebouw zullen opbaarkamers zijn, waar nabestaanden de overledene kunnen bezoeken en belangstellenden kunnen ontvangen gedurende het afscheid. PERSOl\IEEL: l\laast de genoemde plekken zijn er ruimtes nodig voor het personeel, te noemen kantoorruimtes, kleedruimtes, kantine en overige uitvaart- en ritueel gebonden ruimtes zoals wasruimtes, mortuarium, crematieoven .
De bezetting en het gebruik van de ruimtes door de beoogde gebruikersgroepen
• • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
5l ARCHITECTONISCH CONCEPT Door het bestuderen van de rouwrituelen van de beoogde gebruikersgroepen is tot de conclusie gekomen dat het rouwproces binnen de verschillende religies zich op een vergelijkbare wijze ontwikkelt. De dood is een tussengebied en de verrichte handelingen, de route naar, na en van de dood zijn nagenoeg identiek. Het verschil zit in de manier waarop de verschillende gebruikersgroepen deze eenzelfde route doorlopen en ervaren . Het concept van dit gebouw komt voor uit deze benadering. Het gebouw is opgebouwd uit een lint dat drie massa's omarmt. De massa's symboliseren de drie algemene stadia van het rouwproces: wachten, afscheid nemen en condoleren. De levenden dringen door middel van beweging de wereld van de doden binnen. Deze beweging vindt niet zoals in de stad in de open ruimte plaats, maar in de massa die gevormd wordt door het lint. De beweging kent een geleidelijke overgang: langzaam wordt men weer teruggebracht van het leven, naar het leven. Naar buiten toe zijn de werelden van de beoogde gebruikersgroepen versmolten tot een geheel, een route, maar naar binnen toe is de benadering van het gebouw gerelateerd aan de manier waarop de gebruikersgroepen deze route beleven en ondergaan. 'De route van het ritueel' is dan doorlopend en anders .
wacMe~
fscnei
!
-binnen-
afscneia -buiten-
Impressie gebouw vanuit grafveld
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • •e • • • • • • • • • • •
6.1 SITUATIE Het multiculturele uitvaartcentrum staat centraal, temidden het groene landschap. Het gebouw volgt het orthogonale opzet van het plangebied en is gericht op de omliggende bebouwing zodat het een dialoog kan aangaan met zijn omgeving. Qua hoogtelijn zoekt het gebouw aansluiting met de woningbouw aan de overzijde . De ingang naar de parkeerplaats van het uitvaartcentrum is gesitueerd aan de Hofzichtlaan. Vanuit hier is de hoofdingang van het gebouw te bereiken . Deze ingang wordt gebruikt door de bezoekers ten behoeve van de afscheidsceremonie. Een tweede ingang bevindt zich in de kelder van het gebouw en is te bereiken vanuit het parkeerterrein. Deze entree is bedoeld voor het personeel, lijkwagens en het bezoek aan de opbaarkamers . Zodoende warden de verschillende activiteiten van elkaar gescheiden . Het gebouw, de plek van de dood, is omringd door water. Zo warden twee uitersten, het leven en dood, op een plek samengebracht en wordt de subjectiviteit van de grens tussen leven en dood benadrukt . Het grafveld random het uitvaartcentrum wordt binnen een vaste grid verdeeld in grotere en kleinere domeinen. De verschillende domeinen, waarvan de grenzen 'openstaan' en in directe zin niet gedefinieerd zijn, kunnen toegeeigend warden door de verschillende gebruikersgroepen .
Op deze manier ontstaat een versmelting op het grafveld en komen mensen met verschillende religies visueel naast elkaar te liggen, maar wel binnen een zekere grens.
-
- -- ------------- - - - - --
- - - - -- - - - - - - - - - - - - - - -
Impressie urnenwand
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Er is in het ontwerp niet gekozen voor een grote urnenwand, maar juist voor kleinere urnen-units die verspreid over het grafveld geplaatst worden . Zodoende vindt een integrale mix tussen 'begraven' en 'cremeren' plaats. De urnenwand is opgebouwd uit drie schijven die elkaar omarmen. Een schijf waar de urnen ingezet worden, een tweede schijf die de urnen beschermd voor weersinvloeden van buiten, en een derde schijf die de bezoeker vanuit het grafveld naar de urnenwand begeleid en eindigt in een knik naar boven, een symbolische verwijzing naar de hemel. De voorgevel van de urnenwand functioneert bovendien als een herdenkingsmonument voor de overledenen waarvan het as over het nabij gelegen grasveld verstrooid is. Door ook hier water in te zetten als het bron van leven, komt de urnen-unit in een spanningsveld te staan. Bovendien kan een leegstand unit, zolang deze niet in gebruik is, indien wenselijk ook ingezet worden als een ruimte waar vuuroffers plaats kunnen vinden .
1
fucnei .
·binnen·
1
roooo~r~ afscneia
afscneia
-builen-
-builen-
I
I r---
wacMen
afscneia -bu iien-
atscneia -binner>-
afscneia -builen-
ro~ool~rM afscneia -builen-
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • •I•
6.2 FINmONElE IPZO Het gebouw bestaat uit een lint dat drie massa's omarmt. De massa's symboliseren de drie algemene stadia van het rouwproces: wachten, afscheid nemen en condoleren. De levenden dringen door middel van beweging deze massa's binnen. Deze beweging kent een geleidelijke overgang: langzaam wordt men weer teruggebracht van het leven, naar het leven .
van de afscheidsruimte. Hier zijn de kantoorruimtes en de ruimtes voor de opbaar- en familiekamers geplaatst. De uitzondering die hier gemaakt wordt heeft te maken met de wijze waarop het lint en de massa elkaar ontmoeten. Het is hier niet, zoals in de overige twee massa's, het lint dat de massa omhelst, maar het is de massa die het lint wegduwt waardoor er een ander typologie komt te ontstaan .
6.3 RUIMTELIJKE IRGANISATIE Naar buiten toe zijn de werelden van de beoogde gebruikersgroepen versmolten tot een geheel, een route, maar naar binnen toe is de benadering van het gebouw gerelateerd aan de manier waarop de gebruikersgroepen deze route beleven en ondergaan. Het moment waarop het lint zichzelf kruist ter plaatse van de ingang, is het moment dat de verschillende gebruikersgroepen hun rouwproces een richting geven. Door hier de wanden als poorten te laten functioneren begeleiden ze het proces en geven ze er richting aan. 'De route van het ritueel' is dan voor ieder religie doorlopend en anders. Het gebouw telt in totaal drie bouwlagen. In de kelder van het gebouw bevinden zich de uitvaartgebonden personeelsvoorzieningen. Op de begane grond en verdieping van elk massa is achtereenvolgens een wachtruimte, afscheidsruimte en condoleanceruimte opgenomen. Het lint functioneert voornamelijk als verkeersruimte met uitzondering van het deel ter plaatse
Het gebouw valt te ontleden in een aantal programmaonderdelen, allen met een eigen belevingswereld: de were Id van het afscheidsritueel, die van het bezoek aan de opbaarkamers en de alledaagse wereld van het personeel. Het gedeelte waar het ritueel plaatsvindt, neemt in relatie tot de andere 'belevingswerelden' een belangrijke plaats in en bepaalt het opzet van het gebouw . AFSCH EIDSRITU EEL
De ingang naar de parkeerplaats van het uitvaartcentrum is gesitueerd aan de Hofzichtlaan. De parkeerplaats heeft een centrale functie binnen het ontwerp en functioneert als een ontmoetingsplaats. Het rouwproces begint immers met het ontmoeten, elkaar troosten. Bovendien is het parkeerterrein verdiept uitgevoerd, de bovenkant vloer zit 1.Sm onder het maaiveld. Op deze manier worden de auto's vanuit de straatzijde uit het zicht ontrokken en is het ontstane beeld voor de omwonenden 'autovrij'.
m
Impressie gebouw vanuit Hofzichtlaan
• • • • • • • • • • • • • • • • •
•
Impressie ingang
1.
Impressie entree
II
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Een loopbrug vanuit de parkeerplaats begeleidt de bezoeker naar de hoofdingang. De verdiept liggende parkeerplaats, wat leidt tot het toepassen van een loopbrug, zorgt ervoor dat de bezoekers geconcentreerd, samen het gebouw benaderen: gevoel van eenheid en samenhorigheid. Het gebouw staat op een 'plateau van water'. De bezoekers warden zo tijdens het binnenkomen al geconfronteerd met twee uitersten: het leven en dood. Door hier het leven en dood visueel op een plek samen te brengen wordt de subjectiviteit van de grens tussen leven en dood benadrukt. Het water waarin het gebouw staat, gaat bovendien over in een kleine waterval en komt uit in de parkeerplaats: het begin leeft. Eenmaal binnengekomen wordt de bezoeker ontvangen door een neutrale ruimte die verstilling teweeg brengt. De linker wand ter plaatse van de entree is verdikt uitgevoerd. Hierin bevindt zich een trap naar de kelder, toiletruimtes en een receptie. Bezoekers met een hoog oplopende emotie kunnen meteen hun toevlucht vinden in de toiletruimtes. Bovendien krijgt de linkerwand de functie als 'rouwwand'. Hierop wordt in verschillende talen 'gecondoleerd' gegraveerd om zo de bezoekers meer van elkaars bestaan bewust te maken en elkaar op een bepaald niveau in contact te brengen met als doel het idee opwekken dat men het verdriet deelt. De balie heeft een ondergeschikte betekenis binnen het concept. Immers het
moment waarop het lint zichzelf kruist ter plaatse van de balie, de overgangszone, is het moment dat de verschillende gebruikersgroepen hun rouwproces zelf een richting geven. Door hier de wanden als poorten te laten functioneren en ze niet als deuren te laten ervaren, begeleiden ze het proces en geven ze er richting aan. 'De route van het ritueel' is dan voor ieder religie doorlopend en anders . Beg rafenisritueel-christendom De christelijke traditie kent zowel het begraven als cremeren . Het opbaren en afleggen, oftewel het wachten en voorbereiden op de afscheid zijn andere kenmerkende handelingen binnen het christelijke geloof. De route voor de christenen binnen het gebouw loopt hier parallel aan. De christenen hebben de mogelijkheid om twee routes te doorlopen: een afscheid dat eindigt in het cremeren, een tweede route die eindigt in het begraven. Hieronder wordt verder ingegaan op het begrafenisritueel. Het crematieritueel komt verder in het verslag aan de orde . De christenen gaan vanuit de ontmoetingsruimte verder naar de wachtruimte, een ruimte waar men verblijft voor de dienst begint. De linkerwand in de overgangszone staat hier dus open. Dit is de enige logische vervolgroute voor de bezoeker, omdat de overige twee wanddeuren dicht staan en door de manier waarop deze in de wand zijn gedetailleerd, niet als deuren ervaren warden.
Impressie wachtruimte
II
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
De wachtruimte is ruim opgezet en biedt voldoende plaats voor de gebruikers. Direct aan de wachtruimte zijn in het achterste deel van het lint de toiletruimtes opgenomen. Een garderobe bevindt zich ter plaatse de entree van de wachtruimte. De wachtruimte is niet traditioneel ingericht met stoelen en tafels. Er is gekozen voor een ruimtelijk element dat midden in de ruimte is geplaatst. Hierop kan gezeten worden, maar het element functioneert tegelijkertijd als een statafel. Het deel van het lint rondom de wachtruimte is opengeknipt. De bezoeker heeft zo van binnenuit zicht op de waterpartij waar het gebouw in staat en het vrije uitzicht geeft visuele rust.
waarop de ruimte is ingericht met kerkelijke zitbanken en hangende lampen, maar ook door het overheersende witte, rust van beton dat in contrast staat met het warme van hout. Bovendien dankt de aula zijn verheven sfeer ook aan de manier waarop het licht de ruimte bereikt: subtiel, gefilterd zonlicht dat van achteren het zaal binnenvalt. Na afloop van de ceremonie wordt de kist, onder leiding van de begrafenisondernemer, door de bezoekers/kistdragers meteen gedragen naar het grafveld. Ook hier leiden weer de wanden van het lint het verloop van het proces. Het condoleance ruimte dat men passeert, wordt voorlopig overgeslagen en het lint wordt vroegtijdig verlaten .
Na het wachten gaat de beweging, geleidt door de wanden, voor de christenen verder in de richting van de afscheidsruimte. Deze ruimte is hoger dan het wachtruimte waarmee het belang van deze ruimte benadrukt wordt en een ruimer gevoel geeft voor hen die aanwezig zijn bij de uitvaartceremonie. De aula staat overigens in directe verbinding met de wachtruimte van de voorganger, die in het lint is opgenomen. Tevens heeft de aula zijn eigen bergruimte, waarvan het deur in een lijn, strak in de wand is gedetailleerd en zodoende niet opvalt binnen de ruimte. De orientatie van de aula is zodanig dat deze geen directe relatie met de buitenruimte heeft, de plek waar de islamitische begrafenisplechtigheid plaatsvindt. De kist in de aula staat op een podium: de laatste voorstelling kan beginnen. In de aula hangt een verheven sfeer. Dit door de manier
Na de begrafenisceremonie gaan de bezoekers hetzelfde weg terug richting de condoleanceruimte dat ruimte biedt voor bezinning en condoleren. Net zoals het wachten, is ook de condoleanceruimte voorzien van toiletruimtes die in het lint zijn opgenomen. Het eerder behandelde meubelstuk komt terug in deze ruimte, echter met een klein verschil: het deel van het element dat in de wachtruimte fungeert als zitplek, functioneert hier als een tafel waaromheen zit-boxen worden gezet. Immers in de christelijke cultuur gaat het condoleren gepaard met het nuttigen van koffie met cake of broodjes. Deze kunnen zodoende op de tafel geserveerd worden.
m
Impressie buitenruimte
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Na het condoleren vervolgen de bezoekers hun route naar de garderobe, waar de jassen al op hun staan te wachten en die door het personeel vroegtijdig daar neergezet zijn. Het personeel en de bezoekers komen elkaar niet tegen, omdat het transport van de jassen vanuit de kelder gebeurd. Het lint eindigt in een knik, een toren, waar de aandacht van de bezoeker bij het verlaten van het gebouw naar uitgaat. Het licht dat ver van boven binnen de toren de bezoeker bereikt is het laatste afscheid met de dierbare en een visuele verwijzing naar de hemel. De rouwcyclus eindigt daar waar het allemaal begonnen is, op de parkeerplaats. Beqrafenisritueel-islam In de islam is het belangrijk om zo snel mogelijk begraven te worden. Het wachten, een ontvangstceremonie past niet in het schema van het begrafenisritueel. Hiervan uitgaande worden de bezoekers vanuit de ingang meteen door de wanden geleid naar een buitenruimte, waar de buitenshuis begrafenisplechtigheid plaatsvindt. Een islamitische afscheidsceremonie staat open voor iedereen. Het openbare karakter van deze gebeurtenis wordt dan ook extra benadrukt door de buitenruimte in het gezichtsveld van de bezoekers en passanten te plaatsen . De buitenruimte is bovendien in de lengterichting gericht naar het zuidoosten. Immers het laatste gebed moet gedaan worden met het gezicht in de richting naar Mekka. Om toch
enigszins een zekere grens tussen de buitenruimte en het gebied eromheen te realiseren, zit de buitenruime een meter lager dan het maaiveldniveau . In de islam wordt de dood als onrein beschouwd. De wasruimte, die gelegen is in de kelder, staat daarom in directe verbinding met de buitenruimte . Via een hellingbaan wordt de kist vanuit de kelder, na de rituele wassing, meteen gedragen naar de buitenruimte en het begrafenisplechtigheid kan beginnen. Ook de bezoekers die aan de plechtigheid deelnemen, moeten schoon zijn en dienen een dergelijke rituele wassing uit te voeren . Deze wasruimte is geplaatst aan de voo rzijde van de buitenruimte. Het element wordt in dezelfde materiaal uitgevoerd als de vloer: de houten vloer krult over het element en maakt dit zitelement een onderdeel van de ruimte . Na het gebed wordt de kist door de bezoekers zelf gedragen naar het grafveld, waar meteen ook het condoleren plaatsvindt. Van de condoleanceruimte wordt geen gebruik gemaakt. De cyclus eindigt voor de moslims, net als voor iedereen, op de parkeerplaats . Beqrafenisritueel-jodendom Net als in de islam, is ook binnen het jodendom verplicht zo snel mogelijk begraven te worden. Dus ook de joden worden vanuit de entree, middels de juiste, openstaande wanden meteen doorverwezen naar de
Impressie verkeersruimte verdieping
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
In het gebouw is geprobeerd de bezoekers elkaar op een bepaald niveau in contact te brengen. Zo zijn de verkeersruimtes op de verdieping voorzien van vides dat een bewustwordingsproces op gang zet: men deelt een gebouw, het verdriet, het lot samen met anderen. Ook is getracht vanuit de verdieping het openbare karakter van de islamitische uitvaart zichtbaar te maken. Door het aanwezige vide ter plaatse van de verkeersruimte tussen het wachten en het afscheid nemen, hebben de bezoekers vanuit dit punt een zicht op de buitenruimte waar de islamitische begrafenisplechtigheid plaatsvindt.
afscheidsruimte gelegen op de begane grond. Na het afscheid bewegen de bezoekers met de kist door naar de uitgang, naar het einde van het lint, op weg naar het grafveld. Ook de joden maken doorgaans geen gebruik van de condoleanceruimte. Deze gebeurtenis vindt plaats op het grafveld. De parkeerplaats wat het beginpunt was, is weer het eindpunt voor de bezoekers . Crematieritueel-christendom/hindoe'isme Cremeren is de enige mogelijke optie voor de hindoe gemeenschap. Zoals eerder gezegd, kent het christendom ook het cremeren. De verdieping is gereserveerd voor dit crematieritueel, omdat het hele proces zich binnen het gebouw afspeelt en dus geen contact met 'buiten' hoeft te zijn.
Het afscheid en het condoleren dat volgt na het wachten, gebeurt op een zelfde manier als dat in het begrafenisritueel. Alleen zijn hier net als in de wachtruimte de daken van de ruimtes in glas uitgevoerd, wat meer openheid en licht met zich meebrengt. Zodoende krijgen toch het crematieritueel en begrafenisritueel door een kleine mutatie een verschillende belevingswaarde. Ook de manier waarop de kist zich voortbeweegt is natuurlijk anders dan het begrafenisritueel. De kist verdwijnt na de afscheidsceremonie achter de wand: de laatste scene van het toneel is gespeeld, een lichte buiging is gemaakt en de gordijnen vallen dicht. Daarna maakt de kist ondergronds het lint af en eindigt in de ovenruimte met de hoop op een nieuw begin, een nieuw spektakel.
Vanuit de entreehal heeft de bezoeker de neiging om naar het 'licht' in de verte toe te bewegen. Hier is middels een trap of lift de wachtruimte op de verdieping te bereiken. De wachtruimte heeft nagenoeg eenzelfde uitstraling en inrichting als de wachtruimte op de begane grond. Het verschil zit hem in het feit dat het dak is uitgevoerd in glas en er grenst een terras aan deze ruimte, dat kan dienen als verblijfplaats wanneer dit gewenst is en het weer het toe laat. De buitenruimte is te bereiken vanuit de verkeersruimte in het lint. Bovendien is ook het element in de ruimte anders vormgegeven om zo een andere ervaring van de ruimte te bewerkstelligen.
II
Impressie afscheidsruimte
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • •
Impressie condoleanceruimte
Impressie uitgang
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
De condoleanceruimte op de verdieping heeft net als de wachtruimte een aangrenzende buitenruimte dat als een ontsnappingsruimte kan functioneren: even na het afscheid bijkomen van het gemis en het verdriet. Na het condoleren wordt het lint, de beweging, naar de uitgang toe afgemaakt. En het leven gaat door. Enerzijds zijn er dus bevolkingsgroepen die door hun geloof juist gebonden zijn aan vast omschreven rituelen. Anderzijds zijn er echter ook mensen, de niet-kerkelijke Nederlanders, die naar nieuwe vormen van afscheid zoeken die aansluiten bij hun manier van leven en de persoonlijke wensen van de overledene. Het architectonische concept maakt het voor deze groep mogelijk om een eigen route samen te stellen. Zo kan indien wenselijk de buitenruimte ook ten behoeve van de niet-kerkelijken een invulling krijgen. FOREVER is immers een gebouw voor iedereen! OPBAARKAMERS Een tweede ingang van het gebouw bevindt zich in de kelder en is bedoeld voor het personeel, maar is ook de entreepunt voor het bezoek aan de opbaarkamers. Deze ingang is middels een hellingbaan te bereiken vanuit het parkeerterrein en heeft zijn eigen parkeerruimte. Zodoende worden deze activiteiten gescheiden van het afscheidsritueel.
In het gebouw zijn vier opbaarruimtes te vinden. De ruimtes bevinden zich in het lint ter plaatse van de afscheidsruimte: twee op de begane grond en twee op de verdieping. Het vervoer van de kist naar de verdieping vindt plaats middels een lift vanuit de kelder. De bezoekers kunnen de opbaarkamers vanuit de kelder ook met de trap bereiken. De opbaarkamers zijn dus zoals gezegd gescheiden en meer prive gelegen ten opzichte van het afscheidsritueel. Bovendien zijn ze 24 uur per dag toegankelijk voor de directe familie. Aan ieder opbaarruimte zit immers een ruime kamer die bestemd is voor het verblijf van de familieleden. Tot aan de dag van het afscheid hebben de nabestaanden zo de mogelijkheid om in directe contact te staan met het dierbare. Per verdieping zijn op elk niveau een keuken en toiletruimtes opgenomen . De bezoekers maken samen gebruik van deze ruimtes. Bovendien zijn in het zelfde deel van het lint op de begane grond en verdieping twee bespreekkamers en bergruimtes geplaatst. De bespreekkamers zijn multifunctioneel. Ze kunnen zowel functioneren als een ruimte waar met de voorganger het verloop van het afscheid besproken kan worden, maar ook als een ruimte waar het as van de overledene, na de wettelijke bewaartermijn, aan de nabestaanden overhandigd kan worden. Tot slot is deze deel van het lint voorzien van twee grote vides, die visueel de verschillende niveaus met elkaar verbinden en wat meer openheid en contact met zich mee brengen .
Impressie nachtsituatie
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
PERSONEEL FUNCTIES De kelder van het gebouw is gereserveerd voor de uitvaartgebonden personeelsvoorzieningen. Ter plaatse van de entree in de kelder, zijn in het achterste deel van het lint de kleedruimtes en garderobe voor het personeel opgenomen, met daaraan toiletruimtes en een berging. Het gebied onder de afscheidsruimtes is vrij gehouden voor een tweetal wasruimtes, waar links en rechts een brede verkeersroute omheen loopt . Aan weerszijden van deze verkeersroute zitten de ruimtes voor de kistenvoorraad, de ruimte voor de opslag van goederen en een keuken, dat in dienst staat van de condoleanceruimte. De keuken kijkt uit op een gebied dat bestemd is voor de aanvoer van goederen en het ophalen van containers. Door ter plaatse van deze plek een vide op het maaiveld te creeren, wordt daglicht de kelder binnengehaald, wat een aangenamer werksfeer als resultaat zal hebben. Links van de kistenvoorraad bevindt zich een tweede tussengebied. Deze ruimte wordt gebruikt voor de aanvoer van de kist. Ook boven deze buitenruimte zit een vide dat weer daglicht het gebouw binnenlaat . In de kelder is getracht de dode ook een zekere route te laten doorlopen. Eenmaal aangevoerd, wordt de kist afgelegd of verplaats naar het mortuarium, dat gesitueerd is naast het magazijn. Het mortuarium, wat dus eigenlijk de wachtruimte voor de dode is, bevindt zicht onder de wachtruimte van het levende. Door deze hierarchie ontstaat er een zekere
link tussen de manier waarop de dood en het leven zich bewegen binnen het gebouw. Deze relatie komt ook terug ter plaatse van de uitgang. Onder de uitgang is in de kelder, de crematieoven geplaatst, wat de laatste handeling is: the exit. Aan de crematieoven zit een as-verwerkingsruimte en in de zijkant van de toren vind de afvoer van de rook uit de crematieovens plaatst. Echter de toren wordt door de bezoekers door de manier waarop het een invulling heeft gekregen in het ontwerp niet zodanig, als een schoorsteen, ervaren. De afstand die het rookgas moet afleggen is immers groat waardoor de rook voordat het de top bereikt al 'verdunt' is. Bovendien ervaart de bezoeker de toren als het laatste moment van afscheid. Verder bevindt zich onder de condoleanceruimte de as-bewaarruimte. Na de crematie dient immers de as volgens de wetgeving vier weken bewaard te warden. In het achterste deel van het lint rond de as-bewaarruimte, zit de ruimte voor de containers. Ter plaatste van de ingang, aan het begin van het lint, is de technische ruimte gelegen. Deze ruimte is eenvoudig bereikbaar voor eventuele onderhoudssessies of controles door technici, omdat de ruimte vanuit de hoofdingang meteen met een trap te bereiken is. Tot slot moet nog vermeld worden dat de kantoorruimtes en de kantine voor het personeel zijn opgenomen in een tussenverdieping, in het lint rondom de afscheidsruimtes. Door in dit deel van het lint de hoogte van de ruimtes af te stemmen op het gebruik, wordt een extra verdieping gecreeerd, waar dus de personeelsvoorzieningen geplaatst warden die daglicht en uitzicht nodig hebben.
Impressie gevel
II
• • • • • • • • • • • • • • • • •
•
• • • • • • • • • • • • • • • •
&A MATERIAllSATIE Het lint en de massa's zijn twee verschillende verschijningsvormen en hebben ieder hun eigen betekenis binnen het architectonische concept. Ze maken samen het verhaal compleet, maar leiden ieder hun eigen bestaan. Dit komt terug in de manier waarop het lint en de massa's zijn gematerialiseerd. Zo zijn het lint en de massa's in verschillende materialen uiitgevoerd. Het gaat hier om de confrontatie tussen twee materialen met verschillende karaktereigenschappen, als tegenpolen, maar zodanig dat ze een dialoog aan, elkaar versterken en eenheid uitstralen . Het lint is in beton uitgevoerd. De gekozen materiaal sluit aan bij het karakter van de beoogde architectuur. Het beton onderstreept immers de vloeiende beweging van het lint als een ding, als massa: een lint gevormd door betonnen wanden met daartussen de route die het rouwproces een richting geeft. Ook is de keuze voor beton gerelateerd aan de functie van het lint. Doordat het lint voornamelijk als verkeersruimte fungeert, is beton, wat een 'hard' materiaal is, de juiste keuze om een zekere concentratie en verstilling teweeg te brengen in de beleving van de ruimte . De bezoeker is gericht, geconcentreerd op het verschijnsel bewegen . De kleinste stappen warden zelfs weerkaatst in de ruimte, het besef van beweging.
Het afscheidsritueel bevindt zich in een spanningsveld tussen pnve en publiek, tussen open en gesloten. De gevelopbouw is hier een reactie op: van buiten naar binnen heeft het lint een gesloten uitstraling, terwijl juist van binnen naar buiten toe de bezoeker het lint heel open ervaart. Dit laatst genoemde wordt bereikt door een doordachte keuze van de geplaatste raamopeningen in de betonnen gevel. De openingen zitten in het verlengde van de bewegingsrichting van de bezoeker. Doordat deze bewegingen verschillende 'breedtes' hebben, krijgen ook de openingen deze eigenschap met zich mee wat leidt tot een meer speelsere, monumentale gevelbeeld. De visuele beweging naar het 'licht' en de daarbij ontstane verschillende blikken en beelden versterken het besef van beweging, het besef van !even. Bovendien krijgt de bezoeker vanuit iedere bewegingsrichting het nodige uitzicht, terwijl de passanten juist geen ongewenste blik naar binnen kunnen werpen. Echter er is een uitzondering op deze wet. De uitzondering die gemaakt wordt heeft te maken met de eerder genoemde wijze waarop het lint en de massa van het afscheid elkaar ontmoeten. Doordat in dit gedeelte van het lint voornamelijk verblijfruimtes zijn opgenomen, vraagt dit deel van het gebouw om meer uitzicht en daglicht. Uitgaande deze bewering is hier het lint vaker, op een doordachte wijze, onderbroken door openingen. De detaillering van het glas in de gevel is in het hele gebouw zodanig dat de kozijnen zowel van binnen als van buiten uit het zicht onttrokken zijn. De grens tussen binnen en buiten wordt zodoende verlegd .
De opbouw en het afwerking van het betonnen lint komt echter ook voor uit een beknopte analyse naar religieuze gebouwen van de verschillende gebruikersgroepen. Er is getracht een aantal grondbeginselen uit de architectuur van deze gebouwen te destilleren om ze uiteindelijk in het gevelontwerp een rot te laten kunnen spelen. De sleutelwoorden die meegenomen zijn in het ontwerp van de gevel betreffen de altijd aanwezige geometrie, zowel in de rationele constructieve opzet als in decoraties, binnen de islamitische architectuur, het gebruik van licht in kerken door het toepassen van glas-in-lood met als doel gefilterd licht binnen te halen om zodoende het introverte karakter van de ru imte toch te kunnen behouden en het sterk aanwezige relief in tempels. Deze genoemde punten hebben op een abstractie manier hun vertaling gevonden in het ontwerp. Zo is bijvoorbeeld het beton ruw uitgevoerd en is het glas in de gevel teruggezet, waardoor er gelaagdheid en diepte in de gevel ontstaat. De subtiele verticaliteit die ontstaat door de plaatsing van de raamopeningen leiden tot een zekere geometrische opbouw. De betonnen binnenwanden en vloeren zijn echter in tegenstelling tot de gevel glad afgewerkt om de neutraliteit van het interieur te versterken. De massa's kennen een soortgelij ke benadering als het lint. De wet van privacy geldt ook hier. Het verschil zit hem in de materialisering. De massa's zijn immers uitgevoerd in glas gecombineerd met houten strips die dicht tegen elkaar aan staan en als een frame voor het glas geplaatst
worden . Het frame ka n omgeklapt worden om zo het glas van onderhoud t e voorzien. In tegenst elling tot het lint hebben de massa's dus een warmere uitstraling. Ook de vloeren binnen zijn bovendien in hout uitgevoerd. Dit geldt ook voor de vloer van de buitenru imte. Zodoende maakt deze rui mte visueel onderdeel uit van de naastgelegen massa. De afstand tussen de strips bepaalt het karakter van de achterliggende ruimt e. Zo heeft de wachtruimte in tege nstelling tot het afscheid nemen en het condoleren een meer extroverte karakter en staan de strips (d=lOmm, h.o.h 80mm) verder uit elkaar. Het condoleren is een handeling dat in de rang van extrovert-int rovert tussen het wachten en het afscheid nemen in zit. De afstand tussen de strips hier bedraagt SOmm . Het afscheid nemen is j uist een meer introverte gebeurtenis waardoor de st rips dichter t egen elkaar aan staan. Op afstand lijken dus de massa's door de gekozen gevelprincipe helemaal gesloten te zij n, terwijl ju ist van binnenuit de bezoeker de massa's heel open ervaart.
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
6.5 CONSTRUCTIE Het lint en de massa 's zijn zoals eerder geformuleerd twee verschillende verschijningsvormen. Ook in het constructieprincipe komt dit tot uiting. In het lint zijn de betonnen binnenwanden dragend uitgevoerd. De vloeren zijn tweezijdig opgelegd op deze prefab-betonnen elementen en zijn uitgevoerd in betonnen breedplaatvloer. De vloeren overspannen een lengte varierend van 3.Sm tot 6m en hebben inclusief de afwerkvloer een dikte van 300mm . De massa's kennen in tegenstelling tot het lint een constructieprincipe dat voornamelijk in staal is gerealiseerd. Alleen ter plaatse van de raakvlakken met het lint wordt hier een uitzondering op gemaakt. Door hier de buitenwand van het lint, wat dus 'binnen ' komt te zitten, te verdikken en dragend uit te voeren, verdwijnen de stalen kolommen, en gaan het lint en de massa in constructief opzicht een dialoog aangaan. Zodoende wordt 'de ontmoeting van het lint met de massa ' van binnenuit zichtbaar . Het glazendak binnen de massa wordt gedragen door stalen liggers die een hoogte hebben van 300mm. De liggers worden op zijn beurt gedragen door stalen kolommen die op de betonnen dragende-buitenwand van het lint zijn opgelegd. Samen zorgen ze voor een stabiele constructie. Voor de
bevestiging van het bevestigingssysteem.
glas
is
gebruik
gemaakt
van
de
Octatube
Om het overstek binnen het lint ter plaatse van de wachtruimte en de condoleanceruimte op de begane grond kolomloos uit te voeren, wordt hier juist de omgekeerde weg een beroep gedaan op de constructie van de massa . Door hier de vloeren van de massa's uit te kragen en hierop verder door te bouwen, ontstaat het gestreefde gevelbeeld.
Tijdens mijn afstuderen ben ik op zoek gegaan naar de 'multiculturele uitvaart'. Niet om bestaande opvattingen en ontwerpen te veroordelen, maar om te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is een plek te ontwerpen waar verschillende religies samen kunnen komen. Een plek waar men naast het afscheid nemen, even elkaar kan ontmoeten en het lot kan delen. Terugkijkend kan ik zeggen dat ik tevreden ben met het behaalde resultaat. Door een zorgvuldige nuancering in de omgang met de grenzen tussen publiek en prive en het organisatorische vertaling ervan is FOREVER een gebouw dat staat voor alle culturen en religies en voorziet de rouwbehoeften die door de hedendaagse culturele veelzijdigheid gewenst zijn. Ik heb met veel plezier aan dit afstudeerproject gewerkt. In de beginperiode heb ik veel ideeen gegenereerd. Veel losse ideeen, een soort brainstorm waarin ik alles opschreef en verbeeldde dat er in me opkwam. Die zee is eindeloos. Het verzinnen van ideeen is eigenlijk niet zo moeilijk. De moeilijkheid zit juist in het beoordelen van de kwaliteit en de potentie van een idee. Vervolgens moet je stelling durven nemen en het idee uitwerken. En juist in dat uitwerken zat de moeilijkheid, de worsteling. Ik vond het zeer moeilijk om me in te kunnen !even in de eisen en wensen van mijn beoogde gebruikersgroepen. Door al de verschillende opvattingen was het moeilijk te omschrijven wat de dood betekende en hoe men daar het beste mee om kon gaan. Elke bewering leek aan de ene kant te worden
bevestigd en aan de andere kant weer te worden ontkracht. Ik heb veel boeken en artikelen gelezen om een eigen houding binnen dit onderwerp aan te nemen. Bovendien heb ik ook een dag meegelopen in een crematorium . Al deze bezoeken en onderzoeken hebben geleidt tot een verbreding van mijn kennis . Het was voor mij een nieuwe ontdekking in de 'wereld van de uitvaart'. Ik moet naar alle eerlijkheid toegeven dat het erg moeilijk is om een gebouw te ontwerpen dat open moet staan voor iedereen. Het ontwerp van een multicultureel uitvaartcentrum is immers een complexe opgave. Je loopt het gevaar dat wanneer een gebouw van iedereen is, ook weer van niemand kan zijn. Dit klinkt ingewikkeld, maar dat was het eigenlijk ook. Het samenspel van de verschillende religies, daarb innen zoekend naar de extra kwaliteiten, grenzen en kansen, vertaa ld in architectuur en ruimtelijke organisatie waren de grootste uitdagingen bij het ontwerp van het multiculturele uitvaartcentrum. De beleving en ervaring van een uitvaartcentrum is erg belangrijk. Uit mijn bezoeken vond ik vooral de aula's vaak te laag en ze misten sfeer. De condoleanceruimtes waren sober ingericht. Ik heb het interieur ingezet om een zekere concentratie en verstill ing t eweeg te brengen in de beleving va n het uitvaartcentrum.
• • • • • • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • • • • • • • • • •
Ondanks alle problemen en tegenslagen vervult het eindresultaat me een zekere trots. FOREVER is een gebouw geworden voor iedereen, maar ook van iedereen .
Marrie Bot - Een laatste groet - Rotterdam - 1998
Internetsites
Anja Krabben - Doodgewoon - Zutphen - 2001
www.uitvaart.nl
Heynen, H., Loeckx, A., De Cauter, L., Van Herek K. - Dat is architectuur Uitgeverij 010 - Rotterdam - 2001
www.xs4all .nl/"'praghmah/uitvaart/index.html www.kuleuven.be
VROM-raad - Smaken verschillen: multicultureel bouwen en wonen - Den Haag - 2002 Bergvelt, D., Bouma, H., v.Rossum, H. - Architectuur in een multiculturele samenleving - Den Haag - Ministerie van WVC - 1994 Remco van Gastel - DELLA en de allochtonen in Nederland - Eindhoven 2002 Beatriz Colomina - Privacy and Publicity - Landen - 1994 Wim Hazeu - M.C. Escher : een biografie - Amsterdam - 1998 Arjen Oosterman - De tempel en het zwarte gat (artikel in Archis) Amsterdam - 1999 Ideeenprijsvraag voor studenten - Uitvaartcultuur als ontwerpopgave Zwolle - 2002
www.cbs.nl
• • • • • • • • • • • • • • • • •
...·r· .
• • • • • • • • • • • • • • •
.·. 1.-~~~~~}~ . :
..
·
~~~~=· .
: ·. ~.;-¥-;~:w.!_.: ·~!__,,_-'---~-=·-:·-:i·~&:;/\~__:~. :~-----
Situatie tekening
Details Detail 1: verticale geveldetail massa-afscheid Detail 2: verticale geveldeta il lint Detail 3: horizontale deta1l-aansluiting massa-lint
Gevels Impressie Impressie Impressie Impressie
1 2 3 4
Plattegronden Kelder Begane grond Tussen verdieping Eerste verdieping
Doorsneden Doorsnede Doorsnede Doorsnede Doorsnede
A-A B-B C-C D-D
g afveld "+-'\-----'
L_
SITU ATIE 1: 2000
• • • • • • • • • • • • • • • •
IMPRESS! •
IMPRESSIE 2
J.r ~"
f'.,J.~,~-
• • • • • • • • • • • • • • • •
IMPRESSil93
• • • • • •
IMPRESSIE 4
• • • • • • • • • • • • • •eD • •
PARKEERPLAATS PERSONEEL/UJKWAGENS/ BEZOEKERS FAM L!EKAMERS
--- .
LEEDKAME
ERG!N
.-----........,. . . . . . . .1=4==:f:=jm..........--~........... ,
'
OPSLAG CONTAINERS
I I
I
\ MAGAZ!JN
I
\
\ I
I
KI STENVOORRAAD
WASRU!M l:E
OPS LAG GOEDE REN
I
l
AANVOER GOEDERl' N
I
I
AS·BEWAARRUIMTE
I
I I
AANVOER KIST MORTUARIUM
I
I
I
'
WASRUIM E
I
KE UKEN
I /
\ \
J I
KELDER 0
5
10
ISM
• _J • • • • • • •
__c ~ _J
,.
~~-E-RG_l_NT""'*"91
I
'
I
----llll.........
mm'~t~~-T-Ol~~ ·~~-c-:l\------/~
_ _ _ _9=::1==!::Jm_ _ _ _
,1
. .-
......
1I1Ii1
Ut
1!111111-......-----,:
Fll b
I
r
I I I
I
-
-
--------------F'-~·=· ,! 11~ 1j.,~,,._ - ;.... ' --i:;·=':i--+ I~ ·~ ' ·1 :....;;r-.· ----. · -=i·, 1-'' lO LETO
....._
.._
lrOtLE1 f~
I
""""(
'"' ... ,
1
1
I I
t.
:
• __ _
:
---
L c_
I'
I
1
[))
I
J
FAM!LIE· KAMER
----- ;· I
--~
--
r----
v1.fe
-
,_
-1
L __
I
CON DOLEANCE RUIMTE
OPBAAR· KAMER
AFSCHE!DSR1 !MTE
--
II
[
I
OPBAAR· KAMER
~ -
j
FAM!LIE· KAMER
~+----
+---+------1----;;~---------l-•1------~---~/_;\,___,MACHTRUIM'~------,r-~-_.-,,----,-j---=--::---ll-BERG!NG-mt-t-----_,,:-9--t---e----------+=>-T--'""''---l----'------~:---'---___l
___=1
i
-
...,ACHTRUIMTE-
---'
OORGANGE
1
~ :~
.
J
~1-
I
I I I I
I
I
I
' -
I
-~-- '-
L..
L-----------------=*"'"11 GARDE ROBE
~ALI
J
._,~~·~=*=..--==-...l!rf• ------..t!J
"--Z-AA-.L....,,-llil l ______
:~ -t
'
'
I
I
L_
I
--
-------
--======== '
--
-BU!TENRUIMTE
I
I
1,
EN TREE
!•
I
'
~~-'-
I
I
I
I
I
_,_
--
- - - - - -·-
-
---
l 1
T
•----~
I
BEGANE GROND
·~
\ 0
5
10
15M
-
• • • • • • • • • • • • • • • • •
___ c:: __
I
....-.------.....................----·
ERGJN
I,
,--
I
I I I I I I I
D
I I KANTINE I KA NTOO RTUI N I I I I I I t--!--------l----jl-------wooKRUJMT'L----~----l~--ll-----f--+-+------+--1r-I I I I I I ._____L __________ ~ I
D
ID 4
~
[))
i
114.
t. I
L----------
I
!}__ '
\ \
TU SS ENVERD I EP ING
\
c'
0
5
10
ISM
• • • • • • • • • • • • • • • • •
/
KEUKEN
/ VIDE
VIDE /
GARDEROBE FAMILIEKAMER
[
GARDE ROBE
OPBAAR· KAMER
___
AFSCHEIDSR !MTE
__,
FAMILIEKAMER
OPBAARKAMER
CONDOLEANCE RUIMTE :.J
0 TOILET()
WACHTRUIMTE
Ir:
'.J
r
,-~~~~~~~--l~~·cg;~~~I~E'..-~-=----======~~,~1--~--------,,,-~--BE:~~G --i.-~~~~~~~'f--~~t--~--111--~---'---'~o~~~~D-=----=-~~~~·aeRGING.-~~~~~~~~~~~~--'
TERRAS
••
v~
t
VERDIEPING 0
5
10
15M
• • • • • • • • • • • • • • • • •
.
.
DOORSNEDE A-A 0
5
10
15M
• • • • • • • • • • • • • • • • •
..
.
- - -a·- --:a- ---..---a AFSCHEIDSRU!MTE
AFSCHEIDSRUIMTE BUJTEH RUIMTE
DOORSNEDE B-B 0
5
10
15M
• • • • • • • • • • • • • • • • •
••
•
t CREMATIE RUIMTE
DOORSNEDE C-C 0
5
10
15M
1
•
• • • • • • • • • • • • • • • •
AFSCHEIDSRUI MTE
J.
WACHTRUIMTE
>
1 MORTUARIUM
l
.L J.
BE RGI NG
AFSCHEIDSRUIMTE ACHRTUIM OORGANGE
WACHTRUIMTE BE RGI NG ZAAL
WASRUIMTE
KEUKEN
AANVOEP GOEDEREN
AS-BEWAARRUIMTE
DOORSNEDE D-D 0
5
10
15M
• • • • • • • • • • • • • • • • •
"/
0
llETCHEN
D
1!!1.!11~
D=60Mtt
STAALPROFIB. 111¥ BEVESTIGING AUJ11Nlllt PROFIB Al.lltlNlllt Al"DSKAP
llTll'EN DAICBEDEKKINli
~--
TEE.DRAGER& ISOLATIE D=IOO... PANea.. D=l2°""1
HOEKLl.11 111¥ IEVESTllilNG PANEB. llRl!!DPL.AATVL.O!R D=200tttt
ALlltlNlllt l'LAAT 0=31111 II
IU
BU
PLAl'ONDPANEl.BI
II
BU
81
STAAIJ'RICll'll!L D=l5°""1 ROESTVAST STAL.EN FRAl1E 111¥ BEVESTIGING HOUTEN STRIPS HOUT!N STRIPS - TYPE JARfWt 3'5XIOttP1
Tl~S
..--
.
1>=25.f>ttot
~
I
j
'
s.
I
1
liEZANDSTRAALD GLAS D=IOl91 b
HOEIWJN TBY BEVESTIGING HOUTEN REGa
, I/
,;
HOUTEN REGEL TIV IEVESTIGIHG AUJHINlllt PROFIEI.. -
AUJ11Nl\l1 PROfli:L 50X50U,"91
I
RUW PREFAB IETON 1):1:100.'I"
I
I HOUT8I VLOERDELEN D•20Mtt
I AFWERK
• JOO - II:& _____J:®_ •
Vl!RHOOGOE
42$
VBltOOGDE VLOER
IREEDPLAA
GEVELDETAIL LINT
IREEDPLAATVLOER D=20°""1
PLAFONDP
STAALl'ROFEL H=300tt1 STAALl'l.AAT D=l°""1 IEGLAZM Pl.AfONDP.AtELEN Cl -~ II
l't&'AB GLAD Al'GEWERKT ll!TON D=20°""' /.
DAMPRaM!N>I!
~I!
ISOLATIE oa90l'ft IW'l'DOORLATENDE EN WATl!RllEJl!!NDE l'aJE
BU
RUW PREFAB IETON D•l00!1H
8U
HOUTa VLD!RD!L.!N D=2Dt91
TE&ELllRAGERS
l'R!l'AB Al'Gl!W!RltT GLAD ll!TON D=200...
STAALPftOl'll!L o-150r91 RO!STVAST STAL!N 1'RA111! 111¥ llEVl!STIGING HOUl1!N 8TRll'S HOUTEN STRIPS-TYPE JARIWt 35Xl°""1
Tl~S
GEZANDSTRAALD GI.AS D=l°""1 ~U'I PROFIB.
llJW
GEVELDETAIL MASSA-AFSCHEID
0=25.f>ttot 50X50.lt3!1P1
PA!l'AB l!TON D=IOO...
HORIZONTALE DETAILAANSLUITING MASSA-LINT
SCHAAL 1 :20