BRUUSK MAAR BESCHAAFD ALLARD K2
Of een merk als Allard vandaag de dag bestaansrecht zou hebben, is sterk de vraag. Want de markt voor Allard’s modellen was in de jaren veertig en vijftig al uiterst klein. Maar de auto’s die gebouwd werden, maken nog altijd indruk. Zo ook deze K2. TEKST JEROEN BOOIJ FOTOGRAFIE JIM LENSVELD
44
GBC GREAT BRITISH CARS
ALLARD K2 CLASSIC
GREAT BRITISH CARS
GBC
45
A
utoliefhebbers met een in de jaren vijftig ietwat excentrieke voorkeur voor onbehouwen sportwagens met royaal vermogen koesterden, konden niet om Allard heen. Allard was een merk als geen ander. Het is Britser dan een ontbijt met black pudding, terwijl er onder de enorme motorkap toch steevast een Amerikaanse V8 in het (lichtgewicht) chassis was te vinden. Het maakte niet uit. Een Allard was Spartaans en simpel, maar sportief en snel bovendien. Erg snel. En daarbij waren de auto’s uit Clapham, Londen, bovendien zeker ook een tikje deftig, en dat had niet alleen met de prijs te maken. De ultieme Allard-rijder was Sydney Herbert Allard zelf. Allard moet zijn geweest zoals David Kinsella het in zijn nog altijd onovertroffen boek (uit 1977) over het merk omschreef: “Sydney Allard was first and foremost an enthusiast with a particular love of big, ‘hairy’ cars and of all forms of competitive motoring”. En dat enthousiasme wist hij bovendien goed over te brengen. Kort na de oorlog werden Allards uiterst succesvol in trials, rallies, heuvelklims en sprints in GrootBrittannië. Daarna werd het tijd het merk ook buiten de landsgrenzen onder de aandacht te brengen.
46
GBC GREAT BRITISH CARS
ALLARD K2 CLASSIC
DE ULTIEME ALLARD-RIJDER WAS SYDNEY HERBERT ALLARD ZELF
V8-MOTOREN
In Amerika werden Allards al gauw ontdekt door een even selecte club liefhebbers, niet op de laatste plaats vanwege de Ford-, Cadillac- en Chrysler V8-motoren die Allard gebruikte. Wat dat betreft mag de Londense autobouwer gerust een voorloper op Carroll Shelby en Briggs Cunningham worden genoemd. Maar dat de Britse en de Amerikaanse smaken toch uit elkaar liepen, ontging Allard niet. Hij besloot dan ook in de loop der jaren het modellengamma aan te passen aan de Amerikaanse markt - ook toen al onnoemelijk veel groter dan de Britse en duidelijk een groeimarkt voor Allard. De grote doorbraak was overigens begin jaren vijftig gekomen toen Allards hun grootste sportieve successen boekten. De ultieme overwinning kwam in 1952 toen een Allard P1 de zware Rallye van Monte Carlo won - Sydney zelf bestuurde de auto. Daarmee was de eerste Britse overwinning in een Britse auto sinds 21 jaar een feit (in 1931 had Donald Healey de rally op zijn naam geschreven achter het stuur van een Invicta). Dat het de autofabrikant zelf was die de auto over de finish reed, voegde daar natuurlijk nog een extra vleug heldhaftigheid aan toe. En niet alleen de Britse
pers pakte flink uit met het nieuws - ook in het buitenland haalde Allard de kranten. Voor Allard was er reden genoeg om de Amerikaanse markt te veroveren. Dus toen er voor de J- en K-series opvolgers klaarstonden, werd besloten om deze auto’s te onthullen op de autosalon van New York. Hier deden de J2 en de K2 hun introductie. En de K2, dat is de auto waar het in dit verhaal om gaat. Bij de ‘K’-series ging het om open tweezitters. Ten opzichte van zijn voorganger werd de neus van de K2 meer gestroomlijnd en moest de gigantische grille plaatsmaken voor een aanmerkelijk kleiner exemplaar. Daarnaast werd de bagageruimte aangepast in die zin dat hij nu ook toegankelijk was door middel van een klep! De belangrijkste technische wijziging zat ‘m in de voorwielophanging, waar de bladveren vanaf nu waren vervangen voor schroefveren. Nog altijd konden klanten kiezen uit verschillende motoren. Van huis uit monteerde Allard de V8 uit de Ford Pilot (inhoud 3622 cc), maar de meeste Amerikaanse exportmodellen werden voorzien van Cadillac- of Chrysler achtcilinders. Met een prijs van 1200 pond in 1950 was de K2 vergelijkbaar met een Jaguar of Riley saloon, al waren dat in alle andere
GREAT BRITISH CARS
GBC
47
Bonnetstraat 33 6718 XN Ede Tel.: +31 (0)26 442 99 37 E-mail:
[email protected]
Mini Center, MG & Rover parts dealer Onderhoud en reparatie van alle modellen Mini, MG & Rover
Haven 48zw - 3143 BD - Maassluis Tel. (010) 5912835 - www.autobedrijfkoree.nl
HealeyParts.nl Onderdelen & Service
STRALEN SCOOPEREN COATEN GLASPARELEN TRANSPORT CLASSIC CARS THERMISCH VERZINKEN POEDER COATEN
Austin Healey onderdelen webshop Reparatie & Onderhoud
www.HealeyParts.nl Harselaarseweg 60 3771 MB Barneveld Tel: 0342 - 41 25 88 info @ bouw-conservering.nl
All the best... Parts WWW.BOUW-CONSERVERING.NL
Flex Automotive - Achterweg 94, 4171 BD Herwijnen - Tel: 06-24198007
1_1_HealeyParts.indd 1
01-03-11 13:51
ALLARD K2 CLASSIC
ALLARDS ANNO NU? Wat er van Allard zou zijn geworden als de autofabrikant nog altijd had bestaan blijft gissen. Feit is dat de Amerikaanse firma Allard Motor Works een replica bouwt van de Allard J2X met een Chrysler 5.7 liter V8 onder de kap. Vanafprijs: 138.500 dollar. Maar qua model is die auto natuurlijk onveranderd ten opzichte van de oude J2X. Toch is het merk ooit een keer echt nieuw leven ingeblazen. Dat was begin jaren negentig. In eerste instantie gebeurde dat op het circuit, want een Groep C racewagen, die eveneens luisterde naar de illustere naam J2X, maakte in 1991 zijn debuut. Achter het project zaten Alan Allard, zoon van de Sydney, en ontwerper Chris Humberstone. Zij besloten de terugkeer groots aan te pakken met de eerdergenoemde J2X Groep C racewagen, de J2 supercar die daar op was gebaseerd en een aanmerkelijk meer down to earth straatauto, CL4 genoemd. In tegenstelling tot de grotendeels zelf ontwikkelde race- en supercar was de CL4 gebaseerd op de Lexus LS400. De limousine kreeg een andere neus en kont, de aerodynamica werd aangepakt evenals het interieur. Twee auto’s werden gebouwd en aan Toyota getoond in de hoop dat de Japanners zelf iets zagen in een samenwerking. Zover kwam het echter nooit, en meer dan twee Allards CL4 werden er nooit gebouwd. De J2X verdween na seizoen 1991 eveneens met stille trom, en de J2 is naar verluidt nooit ontwikkeld.
opzichten onvergelijkbare modellen. Autocar testte dat jaar een K2 die met een speciale Ford V8 was uitgerust: eentje die onder handen was genomen door tuner Ardun. Deze kwam met aangepaste cilinderkoppen voor bovenliggende nokkenassen, een ontwerp van Zora Arkus Duntov, die later naam zou maken bij Corvette. Autocar nam de auto mee voor een testrit naar België om daar tevens hogesnelheidsritten te kunnen maken, en was niet heel erg onder de indruk van het comfort. Maar dat werd dan wel weer gecompenseerd met een acceleratie van stilstand naar 90 mijl (145 km/h) in 27,5 seconden, ronduit bloedsnel anno 1950. Overige aantekeningen: ergonomische tekortkomingen wat betreft een te korte fly-off handrem en loodzware koppeling, instabiel op hoge snelheid en een neiging tot overstuur. Daar stonden dan wel weer uitstekende remmen tegenover. NIET RUIM
De eigenaar van deze auto, John Pitney, kan dat commentaar op de K2 niet anders dan beamen. Pitney heeft tevens een J2 en volgens hem heeft die auto soortgelijke rijeigenschappen. Typisch Allard dus. Daarbij komt dat het interieur van de K2 op zijn zachtst gezegd niet ruim is; de (lange) bestuurder kan zijn been eigenlijk niet kwijt, ondanks de diepe vloer. Gelukkig zijn de leuningen verstelbaar en kunnen de zitkussens bovendien worden opgeblazen - een fraai staaltje in zijn tijd. Het lijkt Pitney echter allemaal niet zo veel uit te maken. Hij startte zijn carrière ooit bij Allard als leerling carrosseriebouwer - hij was nog een tiener. De Monte Carlo-auto waarmee Sydney
Allard zijn grootste succes behaalde was nota bene een van de projecten waarbij Pitney als leerling betrokken was. Niet zo heel gek dus dat hij een band met het merk heeft. Hij kocht zijn K2 als chassis in 1990 - veel meer dan dat was het ook echt niet. Het werd volledig gestript en opnieuw opgebouwd. Met een andere K2 als voorbeeld ging John vervolgens aan het werk om ook zijn exemplaar weer in een echte auto te transformeren. De aluminium carrosserie klopte hij helemaal zelf. Toen dat eenmaal gebeurd was, liep hij tegen precies de juiste Ford V8 3622 cc-motor aan, compleet met versnellingsbak. Alle overige onderdelen werden in de loop der tijd bijeen gescharreld via beurzen en de Allard club. Al met al nam het project slechts achttien maanden tijd in beslag, wat gerust snel mag worden genoemd. Nu had Pitney ook een gegronde reden voor een beetje haast, want hij wilde de auto klaar hebben voor een rit naar Monte Carlo ter nagedachtenis aan Sydney Allard’s rallyzege van ’52. Dat lukte, en daarmee werd de nieuw leven ingeblazen K2 gelijk op gepaste wijze ingezegend.
ALLARD K2
Motor: Inhoud: Vermogen: Gewicht: L x b x h: Productieaantal: Nieuwprijs: Waarde nu:
V8 (Ford) 3.622 cc 91 pk @ 3600 tpm 1.250 kg 427 x 175 x 140 cm 119 £ 1.200 (1950) +/- £ 80.000 (op basis van recent geveilde exemplaren)
GREAT BRITISH CARS
GBC
49