Niveau 4: curatief: probleemsituaties aanpakken Leerlingen met (acut)e problemens helpen én herhaling vermijden
Werken aan eigen gevoelens en gevoeligheden Voeling houden met de eigen beleving Ik geef aan mezelf toe dat ik J. niet zo graag zie als de anderen van de groep. Ik zoek verder wat me stoort aan hem. Zijn aanhankelijkheid? Zijn aandachttrekkerij? Zijn altijd de eerste willen zijn? Waarom is het zo moeilijk voor mij dat te accepteren? Hij wil toch gewoon ‘gezien’ worden? Of zegt dit ook iets over mij: vroeger thuis mocht je ook niet stoefen; in het midden van de aandacht staan was je ‘aanstellen’ en dus ‘stout’. Stilstaan bij eigen irritaties (...) en (...) ze duidelijk maken door ik-boodschappen Na de les roep ik L. even bij me en zeg haar dat ik vreselijk nerveus word van haar voortdurend gegiechel en geheimzinnig gebabbel. Ik vraag of ze de volgende keer eventuele grapjes aan de hele groep wil vertellen. Stilstaan bij eigen gedrag Met B. lig ik heel vaak in de knoop. Hij is niet in orde met iets en ik geef hem een opmerking, hij reageert terug... en we zijn vertrokken. Ik neem me voor om gewoon te vragen of hij dit of dat nog wil doen. Hij reageert hier wonderwel op. Gevoelens die je afremmen tijdig ventileren o Gelukkig heb ik een collega die weet dat het niet allemaal vanzelf gaat als je voor de groep staat. Tegen haar kan ik mijn verhalen en mijn frustraties kwijt, zonder dat zij hierover oordeelt. Na zo een gesprek ben ik weer helemaal opgeladen. o Dit jaar heb ik een heel moeilijke groep. Sinds april ga ik met de fiets naar school en als ik dan terug thuis kom, voel ik dat heel wat gedachten en gevoelens al gepasseerd zijn. o In mijn klasagenda heb ik een blok over 'mijn leerlingen vandaag'. Hierin schrijf ik in staakwoorden hoe de dag is verlopen. Soms heb ik wel eerst een kladje nodig om in mijn eigen woorden mijn frustraties van me af te schrijven. In mijn agenda schrijf ik dan enkel 'moeilijke drukke dag, conflict met x'. Ik eindig vaak met een positief voornemen voor de volgende dag. Bron: Als het sociaal-emotioneel moeilijk gaat... 101 interventies (CEGO)
Gesprek bij situatieplaatjes van kid ok-kit De kid ok-kit wil kinderen die (semi)residentieel zijn opgenomen helpen bij het beter greep krijgen op hun (soms traumatisch) verhaal. De set wil optimale voorwaarden scheppen en (ook nonverbale) taal ‘geven’ voor het natuurlijke herstel van de beleving en perceptie. De kit bevat o.m. situatieplaatjes. Er zijn telkens koppels van een negatief plaatje en een positief. De negatieve plaatjes laten zien wat er (thuis) kan misgaan, o.m.: alleen op een vliegveld, huis in vlammen, een nachtmerrie, ruzie tussen ouders, alcoholverslaving, opgesloten in een gevangenis... Op de positieve plaatjes staat hoe het anders zou kunnen (veranderingswensen en -doelen).
De volgende vragen kunnen gesteld worden. o Is het goed dat we hier nu even over praten? Bij weigering. o Dit komt voor jou onverwacht, is het niet? o Ik begrijp dat je erover wil nadenken. o Ik vind het heel goed dat je geluisterd hebt naar wat ik verteld heb. Als het kind ook een volgende keer weigert. o Hoe kunnen we jou helpen om er wel over te vertellen? Wat houdt je tegen? o Heb je er graag iemand bij? o Heb je liever dat iemand anders het doet? Hierover ‘praten’ veronderstelt natuurlijk al behoorlijk wat taalvaardigheid. Anderstalige nieuwkomers die nog maar weinig taal beheersen kan men uitnodigen ook non-verbaal te reageren. Men kan hen bijvoorbeeld naar aanleiding van één of meer prenten naar eigen keuze popjes en attributen geven om uit te spelen wat ze ook maar willen en daarbij te voelen wat er te voelen valt. Men kan ook laten tekenen en hen de ruimte te geven om verdriet, woede of angst te tonen. Bron: kid ok- kit: mijn verhaal (CEGO) “Drama is praten met je gezicht en je lichaam” Het doel van creatieve therapie is te kunnen communiceren over gevoelens en vroegere ervaringen zonder Nederlandse taal als obstakel. Enkele kenmerken: o Richt zich op de kracht van het individu. o Ondersteunt behoefte om controle te krijgen over het leven. o Versterken van de eigen identiteit. o Biedt rituelen voor het verwerken van verlies, woede, rouw... o Beoogt twee culturen met elkaar verbinden. o Wil gefragmenteerde geschiedenis tot een coherent verhaal helpen smeden. o ... Voorbeeld 1:‘Het restaurant’: samenwerken o Ahmed uit Somalië wil eerst niet samenwerken met ‘China’ o Ze gaan toch samenwerken: de tafel dekken op langzame muziek o Ze spelen slaperige obers die de tafel dekken o Ahmed valt in slaap: Jian Ming legt tafelkleed over hem heen o Ze krijgen applaus: het is een succeservaring! Voorbeeld 2: De dode pop: verwijzingen naar het verleden o Safia uit Somalië en Frehewit uit Ethiopië o Attributen: pop, doek en roos o Huilend opkomen – pop in doek in armen – ondersteunen bij stappen – hartverscheurend snikken – dood – doek over gezicht van pop – roos op buik leggen Bron: Sprakeloos. Het gebruik van non-verbale methodes in het voortgezet onderwijs aan vluchtelingenleerlingen (Pharos)
De thuiscontext Checklist □ De kinderen kansen bieden om problemen uit de thuiscontext te kunnen meedelen, vormgeven en / of verwerken □ De draagkracht van de kinderen helpen verhogen om een moeilijke thuissituatie beter aan te kunnen □ De loyauteit van de kinderen ten aanzien van hun gezin zien en respecteren □ Op zoek gaan naar dialoog en samenwerking met de thuiscontext van het kind Bron: Werkmap Welbevinden op school (WOS) (CEGO)
Ontwikkelingsbedreigde kinderen Welke criteria hanteren om te achterhalen welke kinderen in hun ontwikkeling bedreigd zijn? In nagenoeg alle leerlingvolgsystemen, staan de volgende twee vragen centraal: o Wat is het prestatieniveau van dit kind in de verschillende ontwikkelings- en vakgebieden? o Hoever staat het verwijderd van de norm die men voor zijn (leeftijds)groep vooropstelt? Wie niet staat waar hij/zij zou moeten, wordt dan in een remediëringstraject meegenomen. Het procesgericht kindvolgsysteem gooit het over een andere boeg. Het stelt heel andere vragen. o Gedijt dit kind hier? o Reageert het positief op de geboden kansen? o Gedraagt het zich op zulk een wijze dat er ontwikkeling te verwachten is? Het focust met andere woorden niet op het meten van de groei (het effect dus), maar op aanwijzingen die met het (groei)proces te maken hebben. In een procesgerichte benadering gaat men na wat de aanpak bij ontwikkelingsbedreigde kinderen 'hier en nu' teweegbrengt. Daarbij worden twee indicatoren gehanteerd: 'welbevinden' en 'betrokkenheid'. Zij vertellen ons hoe goed kinderen het maken en of zich ontwikkeling bij hen aan het voltrekken is. Die twee indicatoren vormen de spil van het Procesgericht Kindvolgsysteem. Bron: Procesgericht kindvolgsysteem voor leerlingen. Handleiding (CEGO) Voor een concreet voorbeeld van hoe een anderstalig, ontwikkelingsbedreigd kind in kaart wordt gebracht en hoe interventies worden gepland, zie de casus van Julie hieronder.
Casus Julie (8 jaar) 1 Onderstaande casus laat zien dat het ondersteunen van een individueel kind meestal niet het ‘zomaar’ het nemen van één of enkele initiatieven inhoudt. Het betekent vaak nauwkeurig verzamelen van gegevens en observeren om het kind en zijn omgeving beter te begrijpen. Ingevuld op 14 oktober Algemene gegevens Intakegegevens o Afkomstig uit havenbuurt van Marseille o In juli in België aangekomen o Sinds begin september op school – vader poetste een tijd in de horeca (zwart werk) – nu werkloos – geen uitkering o Geen duidelijk zicht op schoolloopbaan o Kan Frans spreken lezen en schrijven – praat moeizaam - schrijft met veel fouten Thuissituatie o Oudste uit een gezin met drie kinderen o Ouders zijn Franstalig – zeer jong o Sociaal kansarm milieu - geldproblemen Hoe komt het kind over? Wat valt op? o Klein, tenger o Volledig Franstalig – behelpt zich moeilijk in het Nederlands o Kan niet lang stilzitten
Hoe zit het met...? Welbevinden: Globaal o Erg wisselvallig humeur: soms blij en gelukkig – soms enorm boos op de hele omgeving – soms erg huilerig ‘Beschadigde’ basisbehoefte(n) o Veiligheid o Zichzelf als deskundig ervaren o Erbij horen Welbevinden in relatie met medeleerlingen, leerkrachten, klas- en schoolwereld, thuis... o Weinig vriendjes – graag gezien o Vraagt veel aandacht o Komt graag naar school, maar houdt zich op de achtergrond tijdens de lessen o Weinig contact met ouders – is soms zonder reden (?) kwaad op ouders Betrokkenheid: hoe intens is het kind aan de slag: globaal / bij bepaalde lessen, werkvormen, situaties...? o Meestal laag tot matig betrokken 1
Gebaseerd op: Laevers, F (2002), Procesgericht Kindvolgysteem voor Leerlingen. Handleiding. CEGO (pp. 75 e.v.)
o o o o
Rekenen: max. 10’ betrokken Lezen: weinig betrokken in de klas – matig bij individuele leesoefening Schrijven: goed: probeert Spreken: niet betrokken – zit er maar bij
Interesses: door welke vakken, mensen, verschijnselen, uitdrukkingsvormen, tvprogramma’s, hobby’s... aangesproken? o Schrijft en kleurt heel graag o Onderschillig wat haar resultaten betreft Competenties: sociaal-emotioneel. – zelfsturing – leercompenties - functionele competenties (talig – wiskundig – technologisch – motorisch – muzisch...)... Sociaal-emotioneel – zelfsturing... o Weinig zelfvertrouwen - weent vlug o Werkt het liefst alleen, maar wil soms bij iemand zitten o Helpt de leerkracht graag o Doet graag haar zin – aanvaardt zelden hulp o Kan zich wel organiseren, maar kan niet volhouden (alles vlug beu) o Weinig creatief Taalvaardigheid: spreken – luisteren – lezen - schrijven o zwak over heel de lijn
Balans Positief – sterke punten
Negatief –zwakkere punten
(wat bij het kind en in omgeving speelt in voordeel?)
(wat bij het kind en in omgeving speelt in nadeel?)
o o o o
Komt graag naar school Graag gezien in de klas Kleurt en tekent graag Staat de laatste tijd op goed blaadje bij leerkracht o In beperkte groep komt ze meer open
o o o o o o
Taalgebruik Voortdurend zin doordrijven Stelt zich afhankelijk op Huilerig Niet weetgierig - hekel aan lezen Beperkte creativiteit
Werkpunt(en): wat wil je bereiken? wat wil je „anders‟ zien? 1. Meer betrokkenheid bij het (voor)lezen en de spreekoefeningen 2. Haar niveau en interesses meer benutten bij lezen en spelling 3. Meer zicht proberen te krijgen op haar gedrag en beleving 4. Ouders meer bewust maken van de schoolproblemen
Interventies: wat ga je doen? 1. Voorlezen en spreekoefeningen boeiender maken door speelse werkvormen 2. Individueel aanbod rond lezen en spelling 3. CLB inschakelen i.v.m. gedrag en beleving 4. Contact leggen met ouders
Concretisering interventie 1 Beoogde effecten o Maken dat ze het plezier van het (leren) lezen kan ontdekken (betrokkenheid) o Op termijn zorgen voor meer zelfvertrouwen en interesse op deze domeinen Concrete interventies o Gemakkelijker leesblaadjes aanbieden waarop ze achteraf iets mag bijtekenen en / of inkleuren o Individuele schrijfoefeningen en -spelletjes (aan het bord) (inspelen op graag schrijven) o Interesse van Julie voor ‘Tien om te zien’ benutten voor lezen en schrijven: woorden uit liedjesteksten gebruiken / karaoke / playbacken o Het boekenrek herordenen zodat keuze op inhoud en niveau makkelijker is