BROERSMA SYSTEEMBOUW B.V. OPPERKOATSTERWEI 6, 9288 GK. KOOTSTERTILLE, TEL FAX

BROERSMA SYSTEEMBOUW B.V.

BROERSMA SYSTEEMBOUW B.V. IJZERSTERK IN HOUTCONSTRUCTIE

OPPERKOATSTERWEI 6, 9288 GK. KOOTSTERTILLE, TEL. 0511-542698 FAX. 0511-542060

VOOR BOUWPAKKETTEN

Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, door middel van fotokopie of gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Broersma Systeembouw b.v. © Copyright Broersma Systeembouw b.v. 1998




ALGEMENE BOUWBESCHRIJVING Voordat u de garage/berging gaat plaatsen dient u de bouwplek eerst vlak en op hoogte te brengen dat wil zeggen dat de onderkant van de hardhouten ringbalk (fundering) bij bovenkant van de bestrating, zandpakket of gazon behoort komen te liggen. Fundering plaatsen: De beschrijving voor het plaatsen van de fundering geldt voor alle typen garages en bergingen. De hardhouten balken (ringbalk 50x200 mm) zodanig in elkaar schroeven met houtdraaibouten dat de afmeting van de fundering(ringbalk) rondom 4 cm (bij 19 mm rabat) of 6 cm (bij 28 mm rabat) kleiner is dan de afmeting van de garage of berging. Nu gaat men dit haaks zetten d.m.v. de diagonalen te meten en gelijk te zetten (zie afb.1). Dan gaat men de fundering waterpas stellen en de hardhouten funderingspalen (50x100 mm) met de vlakke zijde tegen de binnenkant van de fundering, met een houten sleg tot bovenkant of iets lager van de fundering in de grond slaan (zie afb. 2). Denk erom dat bij een garage met kanteldeur de twee funderingspalen bij de sparing daarvan ca. 10 cm naar buiten worden geplaatst (zie afb.1). Als hoogte en haaksheid nog eens zijn gecontroleerd gaat men alles aan elkaar schroeven. Wanden plaatsen: De beschrijving voor het plaatsen van de wanden geldt voor alle typen garages en bergingen. Eerst plaatst men de achterwand los op de fundering (recht zetten m.b.v. schoren)(zie afb. 2). Let hierbij op dat de gevel t.o.v. fundering aan de linker- en rechterkant gelijk staat. Vervolgens gaat men d.m.v. bouten de zijwanden en indien aanwezig de tussenwand, tegen de achterwand vast zetten(nog niet op de fundering). Nu plaatst men de voorwand. Als dit is gebeurd controleert men de haaksheid van de deur of deuren in de wand (draainaad moet mooi gelijk zijn). Wanneer alle wanden zijn geplaatst en deuren draaien en sluiten goed dan gaat men het geheel vast zetten met bouten op de fundering. Bij een garage met inpandige luifel (type BG 02) worden nu de los bijgeleverde balken op de wanden bevestigd (voorkant balk is achterkant rabat)(zie afb. 3). Bij een aanwezige paal (hardhout 100x100 mm) plaatst men deze precies onder de hoek waar de twee balken (voorwand/zijwand) bij elkaar komen (zie afb. 4). Plaats nu eerst de balkjes (vuren 50x70 mm) ter plekke van de inpandige luifel, waar tegen het 9 mm hechthout plaat (plafond) wordt bevestigd (zie afb. 5). Vervolgens wordt het spant geplaatst, zodat men deze kan doorspijkeren in de balken op de wanden. De balken die op de wanden zijn bevestigt, worden nu betimmerd met rabatdelen (zie afb. 3). Topgevels plaatsen: type BS 02 zonder luifel, type BG 02 zonder luifel. Als er spanten aanwezig zijn dan deze nu eerst plaatsen (bij één spant komt deze in het midden, bij meerdere spanten worden deze gelijk verdeeld over de wand) op de los bijgeleverde spantpoten die in de wand tegen de wandstijl wordt vastgezet (zie afb. 6). Vervolgens plaatst men de topgevels op de zijwanden en wel zodanig dat de topgevel t.o.v. de achter- en voorgevel gelijk staat. Als nu de topgevels en eventuele spanten zijn vast gezet en loodrecht/vertikaal zijn gezet met behulp van schoren, worden de gordingen op hun plaats gebracht (achter de klossen die op de topgevels en spanten zijn geplaatst) en vastgezet.




Topgevels plaatsen: type BS 02 met luifel, type BG 04. Als er spanten aanwezig zijn dan deze nu eerst plaatsen (bij één spant komt deze in het midden, bij meerdere spanten worden deze gelijk verdeeld over de wand). In de achterwand worden de spanten geplaatst op de los bijgeleverde spantpoten die in de wand tegen de wandstijl wordt vastgezet (zie afb. 6). De spanten komen op de voorwand te liggen. Plaats nu de luifelbalk op de zijwanden (zie afb. 7) en tegen de voorkant van de eventuele aanwezige spanten. Vervolgens plaatst men de topgevels op de zijwanden en schuift ze tegen de luifelbalk aan. Als nu de topgevels en eventuele spanten zijn vastgezet en loodrecht/vertikaal zijn gezet met behulp van schoren, worden de gordingen op hun plaats gebracht (achter de klossen die op de topgevels en spanten zijn geplaatst) en vastgezet. Luifel betimmering: type BS 02 met luifel, type BG 04. Als men de topgevels, eventuele spanten, gordingen en de luifelbalk heeft geplaatst, gaat men nu eerst de luifel betimmeren. Men bevestigt de balkjes (vuren 50x70 mm) op de voorwand en tegen de binnenkant van de luifelbalk (zie afb. 5). Hierna wordt de 9 mm hechthoutplaat onder tegen de balkjes en luifelbalk bevestigt. Bij een garage of berging die uitgevoerd is in Western Red Cedar wordt nu de voorzijde van de luifelbalk betimmerd met Western Red Cedar. Goten aanbrengen: De beschrijving voor het aanbrengen van de goten geldt voor alle typen garages en bergingen. Voordat men de golfplaten of dakpannen gaat aanbrengen, moeten eerst de gootbeugels en goten worden aangebracht. De gootbeugels plaatst men één centimeter lager dan bovenkant wand en/of luifelbalk (zie afb. 8). Daarna plaatst men de goten in de beugels. Golfplaten aanbrengen: De beschrijving voor het aanbrengen van de golfplaten geldt voor alle garages en bergingen. De golfplaten hangt men eerst d.m.v. spijkers (één per plaat) op aan de bovenste gording. De eerste golfplaat legt men ca. 2 cm naar binnen t.o.v. de topgevel (zie afb. 9), en laat de golfplaat zover over de wand zakken dat de afstand onderkant golfplaat en wand, haaks vanaf de wand gemeten 9 cm is (zie afb. 8). Golfplaten zodanig leggen dat de overlap van de platen enkelvoudig is (zie afb. 9). De laatste golfplaat dient men d.m.v. een slijptol op de juiste breedte te maken. Als nu één dakvlak is dicht gelegd gaat men onderom de golfplaten vastzetten met bijgeleverde bouten op de wand. Men moet de golfplaten (garantie-voorschrift) iets groter voorboren dan dat de bouten dik zijn en ook niet te strak vast draaien (kunstof kapje moet kunnen draaien). Twee bouten per golfplaat is voldoende(zie afb. 9). Als men nu ook de andere zijde heeft dicht gelegd met golfplaten en deze onderom vast heeft gezet met bouten plaats men de nokstukken. Deze nokstukken zet men gelijk met bovenkant van de golfplaten vast aan de nokgording (dus niet eerst bovenkant golfplaten vast zetten, maar gelijk met de nokstukken voorboren en vast zetten). Voor garages en bergingen met een lessenaarsdak (type BS 01 en type BG 01) geldt uiteraard het leggen van golfplaten aan één zijde zoals hierboven is beschreven. De nokstukken en het eerst ophangen van de golfplaten d.m.v. een spijker zijn ook niet van toepassing. Golfplaten aan de hoge zijde hoeven niet worden vastgebout immers de dekplank houdt de golfplaat op z'n plaats (vast zetten met een spijker in de holle kant van de golfplaat is voldoende)(zie afb. 10)


STEEMBOUW B.V. IJZERSTERK IN HOUTCONSTRUCTIE SYSTEEMBOUW BROERSMA SY


Windveren (hangers en dekkers) plaatsen: Bij garages en bergingen met een zadeldak (puntdak) zijn de windveren al pas gemaakt. Schuif beide delen goed tegen elkaar in de nok, spijker de windveren dan in de topgevel vast. Voor garages en bergingen met een lessenaarsdak (type BS 01 en type BG 04) worden hiervoor losse planken bijgeleverd. Deze worden bevestigd tegen de al aanwezige balkjes (50x70 mm) die tegen de hoge- en zijwanden zijn geplaatst Eerst bevestigd men aan de twee zijwanden de hangers (20x120 mm). Deze komen vlak met voorkant balkje van de voorwand (hoge zijde) en laat men aan de lage zijde ca. 1 à 2 cm verder door lopen dan de golfplaten lang zijn. Hecht eerst de volle lengte van de plank tegen de zijwand zodat u deze vertikaal kunt afschrijven (immers de zijwand loopt schuin af en de hanger moet aan beide zijden recht worden ingekort). Nu bevestigt men de hanger aan de voorzijde, deze houdt men vlak met de buitenkant van de hangers aan de zijwanden. Let erop dat de bovenkant van de hangers vlak of iets hoger ligt dan bovenkant golfplaten. Bevestig nu de dekker (170x20 mm) op de hanger van de hoge zijde, deze houdt men weerzijden 1 cm langer dan de hanger. Houdt een verkenning (overstek) aan van 1 cm (zie afb. 10). De dekkers van de zijwanden schuift men tegen de dekker van de voorzijde en houdt deze bij de lage zijde ca. 5 cm langer dan de hanger. Afwerken van hoeken: Als laatste worden de vier hoeken en verticale naden van de berging of garage afgewerkt met bijgeleverde plinten en worden de ramen geplaatst (de montage hiervan spreken voor zich). Plaatsen van kanteldeur: De kanteldeur wordt achter de sparing tegen het stijlen regelwerk gemonteerd. Eerst boort men 8 mm gaten in het gegalvaniseerde frame (3 in elke stijl en 2 in de bovendorpel). Nu plaatst men de kanteldeur zo tegen het stijlen regelwerk, dat bovenkant frame van de kanteldeur vlak is met de bovenkant regel van de sparing (zie afb. 11). In de breedte houdt men de kanteldeur vlak met de buitenkant stijlen van de sparing. De bovenkant strip onder de kanteldeur bepaald nu de hoogte van de tegel- of betonvloer in de garage (zie afb. 12). Mochten er na het lezen van deze algemene bouwbeschrijving toch nog vragen zijn, neem dan gerust contact met ons op.

BROERSMA SYSTEEMBOUW B.V. OPPERKOATSTERWEI 6, 9288 GK. KOOTSTERTILLE, TEL FAX

Recommend Documents