Broedvogels van landgoed De Kranenkamp in 2011 Broedvogel Monitoring Project, alle soorten Esther Veldhoen
Dit is een uitgave van VWG ´De IJsselstreek´
Colofon © Vogelwerkgroep de IJsselstreek Secretariaat: Tineke Hirschler Rouwenmaatpad 8 7421 EE Deventer www.vwg-deijsselstreek.nl In opdracht van: Stichting IJssellandschap, Gerben Visser
Foto omslag: Tim van Alen, april 2011 Redactie: Tim van Alen Tekst: Esther Veldhoen Ontwerp omslag in VWG huisstijl: Jeroen Kuipers Design en finale opmaak: Jeroen Kuipers Tekening IJsvogel omslag: R. Brinkhof
Dankwoord Vogels tellen is een leuke hobby die niet alleen plezier geeft voor de tellers zelf, maar ook vaak nuttige data oplevert. Toch komt er bij een gestructureerde telling zoals het Broedvogel Monitoring Project een behoorlijke verplichting op de schouders van de tellers neer. Gedurende het seizoen moeten er immers voor dag en dauw bezoeken aan een gebied gebracht worden en daarna moet al die data nog ingevoerd worden bij Sovon. Daarom wil ik alle tellers, maar in het bijzonder Wessel Slob, bedanken voor hun aanwezigheid en inzet tijdens de telrondes. Ook bedank ik Gerben Visser van Stichting IJssellandschap die er voor zorgde dat we een vergunning en opdracht kregen om het gebied te mogen onderzoeken.
Gekraagde Roodstaart
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Gebiedsbeschrijving 3. Werkwijze 4. Resultaten 4.1 soorten en aantallen 4.2 overige waarnemingen 5. Aanbevelingen voor beheer Bronnenlijst Bijlage I - Gebiedskaart met route Bijlage II - Territoriumkaarten
2
1. Inleiding Vogelwerkgroep De IJsselstreek voert al enige jaren broedvogel monitoring project tellingen (BMP) uit. In 2011 zijn er met Stichting IJssellandschap afspraken gemaakt om jaarlijks een gebied voor deze organisatie te tellen. Voor 2011 is dat het landgoed De Kranenkamp geworden. In het broedseizoen zijn vervolgens op systematische wijze tellingen verricht. In onderhavig rapport worden de resultaten hiervan besproken en worden er aanbevelingen gedaan voor het beheer.
2. Gebiedsbeschrijving Het landgoed De Kranenkamp is een bosgebied en ligt ongeveer 6 kilometer ten noorden van Deventer (figuur 1). Voor zover bekend dateert het landgoed De Kranenkamp uit 1600. Een eeuw later wordt een begin gemaakt met de bouw van een landhuis (inmiddels afgebroken) en de aanleg van een park (Stichting IJssellandschap, 2011).
Figuur 1: Landgoed De Kranenkamp, gelegen langs de Raalterweg (N765/N348).
3
Op korte afstand van landgoed De Kranenkamp bevinden zich nog een aantal landgoederen. Aan de overkant van de provinciale weg ligt landgoed Frieswijk. Aan de zuidkant van De Kranenkanp grenst De Veldhuizen en De Hoek. Het landgoed bestaat overwegend uit naald-, loof- en gemengd bos. De Soestwetering omsluit het gebied in het noorden en in het oosten wordt het gebied begrensd door de Moespotleide. Mede door deze watergangen is het een vrij nat gebied, wat kenmerkend is voor de streek Zuid-Salland. Door de verschillende vegetatietypen en openstukken biedt het gebied habitat aan vele soorten planten en dieren. Het geïnventariseerde deel van het gebied bedraagt ruim 71 ha.
3. Werkwijze Er is gewerkt volgens de Handleiding SOVON broedvogelonderzoek (van Dijk en Boele, 2011). In de periode maart t/m juni werden 13 bezoeken afgelegd (tabel 1) waarvan 11 rond zonsopgang en 2 ‘s nachts. De looproute is zo gekozen dat de meeste vogels vanaf het pad goed konden worden waargenomen. Afwisselend werd er gestart bij drie startpunten (A, B en C), dit om te voorkomen dat door tijdsverschil de zangpiek in een bepaald deel van het bos gemist wordt. In bijlage I is een kaart opgenomen van het gebied met de wandelroute en de startpunten. Tabel 1: Tijdsinvestering in Landgoed De Kranenkamp 2011
Datum 24 februari 5 maart 26 maart 3 april 17 april 25 april 1 mei 13 mei 18 mei 28 mei 31 mei 11 juni 26 juni
Begintijd 19.00 6.15 5.30 6.30 5.45 5.30 5.30 5.20 5.00 4.45 21.00 4.30 4.30
Eindtijd 20.15 9.30 8.30 9.10 9.30 9.00 8.45 8.15 8.20 8.10 23.10 8.00 7.00
Tijd in uren 1.15 3.15 3.00 2.40 3.45 3.30 3.15 2.55 3.20 3.25 2.10 3.30 2.30
Totaaltijd:
38 uur 30 min.
De vogels in het gebied zijn op zicht en gehoor gedetermineerd en vervolgens werden de waarnemingen die op broeden of een territorium duiden ingetekend op de veldkaart met afkortingen en symbolen. De met de symbolen corresponderende broedcode zegt wat over het gedrag of de soort waarneming en daarmee indirect ook de broedzekerheid van een soort in het gebied. De broedcodes werken volgens een opbouwend systeem waarbij het bij de laagste broedcode alleen om individuen gaat (bijv. individu in broedbiotoop) en bij de hoogste broedcode staat het voor een succesvol nest (bijv. uitgevlogen jongen). Een overzicht van de broedcodes en hun betekenis is opgenomen in tabel 2.
4
Tabel 2: Broedcodes; criteria van broedzekerheid
Code 0
1
2
3
4
5
6 7
8
Omschrijving Code Omschrijving Waarneming van een volwassen indivi9 Transport van nestmateriaal, nestbouw of du buiten de datumgrenzen in mogelijk uithakken/graven van nestholte. broedbiotoop zonder aanwijzing omtrent broeden. Waarneming van een volwassen indi- 10 Afleidingsgedrag. vidu tussen de datumgrenzen in mogelijke broedbiotoop zonder aanwijzingen omtrent broeden. Eenmalige waarneming tussen de da- 11 Pas gebruikt nest of eierschalen. tumgrenzen van zingend of baltsend individu in geschikt broedbiotoop. Waarneming tussen de datumgrenzen 12 Pas uitgevlogen jongen van nestblijvers van een paar in geschikt broedbiotoop. of uitgelopen donsjongen van nestvlieders. Territoriumgedrag (zang, gevechten 13 Gebruikt nest met onbekende inhoud. Bee.d.) op dezelfde plaats vastgesteld op zoek door ouders aan een nest waarvan de inhoud niet kan worden vastgesteld, of tenminste 2 dagen die minimaal 10 dawaarneming van broedende vogel. gen uit elkaar liggen. Baltsend paar (ook paring) tussen de 14 Transport van voedsel of ontlasting. datumgrenzen in geschikte broedbiotoop. Bezoek van vogel aan een waarschijn- 15 Nest met eieren lijke nestplaats. Angstkreten of ander gedrag (alarme- 16 Nest met jongen gezien, of de jongen in ren) dat wijst op aanwezigheid van een het nest gehoord. nest of jongen. Vogel met broedvlekken.
In elk territorium moet altijd minimaal 1 waarneming, soms 2, tussen de datumgrenzen vallen. De datumgrenzen zijn zo gesteld dat doortrekkers en uitzwermende broedvogels en/of jongen niet als een territorium worden meegeteld. Als er geen waarnemingen tussen de datumgrenzen zijn, dan mag geen territorium worden aangenomen. Nestvondsten en nestindicerende waarnemingen (broedcode 10 of hoger) tellen altijd, ongeacht de eisen als datumgrenzen. De gegevens van de veldkaarten zijn online ingevoerd bij SOVON waarna het programma de waarnemingen clustert. Vervolgens worden dan op basis van de datumgrenzen, broedcodes en aantal waarnemingen de territoria per soort berekend. Eerder gebeurde deze bepalingen handmatig maar sinds 2011 bestaat de mogelijkheid om dit via de computer te laten berekenen. Dit voorkomt fouten van de waarnemer. Tevens kunnen er zo gemakkelijk kaarten per soorten of per gebied worden gemaakt wat inzicht geeft over de verdeling van territoria van een soort in het gebied, of waar zich in het gebied de meeste vogels bevinden.
5
4. Resultaten 4.1 Soorten en aantallen In totaal zijn van 46 soorten broedvogels territoria vastgesteld (tabel 3). De Kranenkamp is nog niet eerder geïnventariseerd, een vergelijking met andere jaren is daarom niet mogelijk. Tabel 3: Soorten en aantal territoria broedvogels in De Kranenkamp 2011
Soort
Appelvink Bonte Vliegenvanger Boomklever Boomkruiper Boompieper Bosuil Fitis Fluiter Gaai Geelgors Gekraagde Roodstaart Glanskop Goudhaan Goudvink Grauwe Gans Grauwe Vliegenvanger Groene Specht Groenling Grote Bonte Specht Grote Lijster Holenduif Houtduif Houtsnip
Hoogste Werkelijke Soort broedcode Territoria 7 6 12 2 2 2 2 2 7 2 2 2 2 2 3 2 2 2 13 7 2 2 2
3 10 10 12 2 2 1 2 6 2 2 5 21 2 1 9 2 1 11 5 5 12 1
Kauw Kievit Kleine Bonte Specht Koolmees Kuifmees Matkop Merel Nijlgans Pimpelmees Roodborst Sperwer Spreeuw Staartmees Tjiftjaf Tuinfluiter Vink Wilde Eend Winterkoning Zanglijster Zwarte Kraai Zwarte Mees Zwarte Specht Zwartkop
Hoogste Werkelijke broedcode Territoria 6 12 6 12 6 2 14 3 6 7 6 6 3 2 2 2 16 7 14 3 2 6 2
5 4 2 18 5 3 17 1 19 24 1 6 4 20 3 28 2 20 10 3 5 3 18
Opvallend is de aanwezigheid van grote aantallen territoria voor holenbroeders (spechten, mezen, vliegenvangers etc). Dit duidt op voldoende mogelijkheden in het bos voor deze soorten om een natuurlijke nestplek te vinden in een boomholte. Gekeken naar de broedcodes zijn de holenbroeders het meest succesvol omdat in deze groep de hoogste broedcodes voorkomen. Voor Kievit en Wilde Eend biedt het gebied blijkbaar ook voldoende mogelijkheden om jongen groot te krijgen. Mogelijk komt dit door de relatief kleine en beschutte ligging van de watergangen en open veld en speelt de afwezigheid van grote soorten (Blauwe Reiger, Knobbelzwaan) en agressieve soorten (Nijlgans) een rol hierin.
6
4.2 Overige waarnemingen Naast de broedvogels zijn er 12 soorten waarvan geen territoria zijn vastgesteld. Het betreft: Blauwe Reiger, Buizerd, Grote Zilverreiger, Keep, Kleine Plevier, Knobbelzwaan, Meerkoet, Raaf, Sijs, Turkse Tortel, Witgat en Witte Kwikstaart. Dit betreft veelal losse waarnemingen of waarnemingen buiten de datumgrenzen. Ook kan er nog sprake zijn van doortrekkers (bijv. Sijs) of voldoet het gebied niet aan alle habitateisen van een soort. Naast vogels werd op twee plekken in het bos Zevenster (Trientalis europaea) waargenomen. Deze plant uit de sleutelbloemfamilie is een zeldzame verschijning en groeit op vochtige, zure, humeuze grond in bossen (Soortenbank.nl, 2011). Voor zover bekend (waarneming.nl en soortenbank.nl, 2011) zijn er geen andere standplaatsen van Zevenster in de omgeving van Deventer. Een standplaats van enkele tientallen individuen werd ontdekt nabij de eerste parkeerplaats vanaf de N348. Nabij deze parkeerplaats loopt een wandelpad omhoog. Op de taluds en bovenop is Zevenster aangetroffen. Tevens zijn in het noordelijke deel van het gebied nabij de kapvlakte ook een aantal Zevensterren gezien. De globale standplaatsen zijn weergeven in figuur 2.
Figuur 2: Standplaatsen van Zevenster (rood omcirkeld).
7
5. Aanbevelingen voor beheer Door de jaren heen is het gebied door de omliggende landbouw veel verdroogd. Stichting IJssellandschap probeert de waterpeilen in het gebied te verhogen om zo een natter gebied te krijgen. Dit is vooral terug te zien in de ontwikkeling van de Moespotleide. Daarnaast vinden er dunningen plaats in het gebied om te zorgen dat bomen de ruimte krijgen om te groeien en het bos niet te veel dichtgroeit. Ook wordt dood hout in het bos gelaten. Met name het staande dode hout biedt veel mogelijkheden voor spechten en andere holenbroeders. Stichting IJssellandschap heeft de wens om het coniferenbosje langs de Soestwetering in het noordwesten van het gebied te kappen en het te veranderen in een elzenbroekbos. De vogelwerkgroep ondersteund deze beheermaatregel omdat het huidige coniferenbos een lage waarde aan biodiversiteit heeft. Met de kap en omvorming kan dit deel bijdragen aan een betere ontwikkeling van het gebied en daarmee nieuwe soorten kan aantrekken. Wel moet voorkomen worden dat het areaal naaldbos te veel moet krimpen. Soorten als Goudhaan en Kuifmees zijn hier van afhankelijk. Hoewel de Kranenkamp een landgoed van enige hectares groot is, bezit het ook een hoge dichtheid aan paden. Op sommige plekken komen meer dan vier paden bijeen. Een hoge padendichtheid in combinatie met recreatie zorgt voor verstoring en versnippering. De huidige recreatiedruk is niet bekend, maar is naar verwachting niet heel hoog. Dit kan in de toekomst wel toenemen door het groeien van de stad Deventer. Het wordt dan ook aanbevolen om een analyse van de recreatiedruk en padenstructuur van het gebied te maken. Zo kunnen bijvoorbeeld kerngebieden worden aangewezen voor gevoelige soorten. Het afsluiten van eventuele paden gaat ook gemakkelijker dan wanneer mensen al een vast rondje in het gebied hebben. Voor de holenbroeders is het van belang dat er voldoende staand dood hout in het bos aanwezig is. Dit kan door bijvoorbeeld dikke bomen te ringen. Indien dit niet mogelijk of ongewenst is, kan worden besloten om (soortspecifieke) nestkasten op te hangen. In het gebied hangen nu al wat nestkasten, maar sommige verkeren in slechte staat. Met name de Bonte - en Grauwe Vliegenvanger zouden hier baat bij kunnen hebben. Een open landschap met enkele bosjes en struiken ontbreekt vrijwel geheel in de Kranenkamp. Ook op de Moespotleide ontwikkeld de vegetatie zich meer richting moerasvegetatie dan kruidenrijke flora. Dit is terug te zien in de lage aantallen van Groenling en Geelgors en de afwezigheid van Sijs, Grasmus en Putter. Met de huidige plannen voor meer vernatting is er wel weer kans op vestiging van Gele kwikstaart in de toekomst. De huidige sterke vertegenwoordiging van holenbroeders duidt er op dat de belangrijkste habitattypen naald-, loof- en gemengd bos zijn, wat overeenkomt met de visuele waarnemingen. Op sommige stukken in het gebied is meer ondergroei aanwezig. Hier zijn grotere aantallen kleine broedvogels als Glanskop, Roodborst, Tjiftjaf, Winterkoning, e.d. aanwezig. Op de territoriumkaarten is dit ook terug te vinden. Het is daarom van belang om een structuurrijk bos te behouden en om meer ondergroei in het bos te ontwikkelen. Voor de Zevenster is het van belang om de huidige standplaatsen te beschermen en zorg te dragen dat het gebied niet verdroogd omdat het een soort is die alleen op vochtige standplaatsen in het bos voorkomt. Gezien de relatief hoge aantallen en verschillende soorten die in het gebied zijn waargenomen, kan geconcludeerd worden dat het huidige beheer succesvol is. Een voortzetting van het huidige beheer is dan ook wenselijk.
8
Bronnenlijst van Dijk A.J. & Boele A. 2011. Handleiding SOVON Broedvogelonderzoek. SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Gebiedsbeschrijving, www.ijssellandschap.nl, 2011 Zevenster, www.soortenbank.nl, 2011
Fitis
9
Bijlage I - Gebiedskaart met route
10
Bijlage II – Territoriumkaarten
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33