100 ste editie – Stop de Bezetting van Irak – 15 februari 2004
Bring Them Home Now! Het initiatief om precies één jaar na het begin van de aanval op Irak, op zaterdag 20 maart 2004, een wereldwijde demonstratiedag tegen de voortdurende bezetting van Irak te organiseren, is afkomstig van de Amerikaanse vredesbeweging. In de Verenigde Staten gaan mensen op 20 maart de straat op onder het motto "stop de bezetting van Irak - haal de troepen terug". De Irakezen hebben laten zien dat zij niet willen dat buitenlandse troepen optreden als scheidsrechters van hun eigen politieke en economische proces. Ze zijn het er niet mee eens als anderen vinden dat ze niet "opgewassen zijn tegen de taak" om een onafhankelijk Irak op te bouwen. Ze geloven terecht dat dit argument gebaseerd is op bewust of onbewust paternalisme, of zelfs op racistische stereotypen. Het Iraakse volk heeft een fundamenteel recht om zijn eigen bestemming te bepaling. Sinds 1958, toen een massale volksopstand de koning van de troon stootte die door de Britten benoemd was, is Irak een werkelijk soeverein land geweest. De Amerikaans-Britse alliantie kon alleen door een illegale invasie en bezetting – opgelegd door het gebruik van onbeteugeld geweld – een einde maken aan die soeveriniteit en beslag leggen op de Iraakse olie. Veel Amerikaanse soldaten waren bereid om hun lijf en leven te riskeren omdat ze president Bush geloofden toen hij zei dat Irak een ernstig en direct gevaar betekende voor de Verenigde Staten. Nu zij weten dat dit feitelijk een leugen was, wordt de gedachte aan het opofferen van nóg meer levens ondraaglijk. Waarom zouden Amerikaanse of andere soldaten in een situatie gebracht moeten worden waarin zij moeten doden en gedood worden Ander Nieuws is een uitgave van het
Platform
voor een illegale en immorele bezetting? De Amerikaanse soldaten willen naar huis, niet morgen maar vandaag. Zij hebben deze crisis niet in het leven geroepen, evenmin als gewone mensen in Amerika of Europa. Bush en zijn regering spraken niet namens het Amerikaanse volk toen zij hun illegale, roekeloze en misdadige plannen uitvoerden. Haal de troepen terug! Bron: International A.N.S.W.E.R., http://www.internationalanswer.org/ Vredescentrum O’43, Obrechtstraat 43, 3572 EC Utrecht 030-2714376,
[email protected], www.wereldcrisis.nl
uw bijdrage voor deze papieren versie is welkom op giro 9474165 t.n.v. Platform tegen de ‘Nieuwe Oorlog’ zie achterzijde voor informatie over reguliere uitgaven
pag.
–
– 100ste editie – Stop de Bezetting van Irak – 15 februari 2004
Saddam's anti-vakbondswetten leven voort De meeste Iraakse werknemers hoopten dat de val van Saddam Hussein hen zou bevrijden en in staat zou stellen hun verloren rechten te herkrijgen. Eén van de belangrijkste daarvan was het recht op een onafhankelijke vakbond. In 1987 reclassificeerde het regime van Saddam de werknemers van staatsondernemingen, die het hart van de economie vormen, als ambtenaren. In die hoedanigheid was het hen verboden vakbonden te vormen. De bezetting maakte echter geen eind aan dit decreet. Het is nog altijd in werking, terwijl grootschalige privatisering als een zwaard van Damocles hangt boven de werknemers en de ondernemingen waar hun overleven van afhankelijk is. Het handhaven van het verbod op vakbonden gaat samen met het laag houden van lonen en hoog houden van de werkloosheid door de bezettingsautoriteiten. Dat het nog verder kan gaan bleek op 6 december 2003 toen een overmacht aan Amerikaanse soldaten het kantoor van de Iraqi Workers Federation of Trade Unions in Bagdad bestormde, vernielde en sloot. Acht kaderleden werden gearresteerd en hoewel die allemaal vrij snel weer vrijgelaten werden, is het kantoor tot op de dag van vandaag gesloten. Eerder werden al kaderleden van andere vakbonden voor korte tijd aangehouden. Voor Iraakse werknemers kan het signaal niet duidelijker zijn: het omverwerpen van Saddam heeft hen geen bevrijding gebracht.
Het vernielde en gesloten kantoor van IFTU In de periode vóór het aan de macht komen van Saddam Hussein waren (radicale) vakbonden zeer actief in Irak. Vanaf 1977 werden vakbonden ech
ter vervolgd en geïllegaliseerd. Veel vakbondsactivisten werden geëxecuteerd en anderen vluchtten in ballingschap. Na de val van het regime van Saddam in april vorig jaar staken onafhankelijke vakbonden weer de kop op. Ze voerden demonstraties en stakingen uit en vormden gezamenlijk de Iraqi Workers Federation of Trade Unions. Er werden plannen gemaakt om in verschillende industrietakken vakbonden op te gaan zetten. Deze plannen stuitten echter op het voortbestaan van de anti-vakbondswetten van Saddam. Sinds de installatie van de bezettingsautoriteiten hebben vakbonden en werknemers geeist dat deze wetten ingetrokken worden, net zoals met vele andere wetten is gebeurd. Op deze eisen kwam echter geen reactie. Het handhaven van de anti-vakbondswetten treft in het bijzonder de werknemers in ondernemingen die geprivatiseerd gaan worden. Als er voor hen geen legale vakbond komt en geen recht om te onderhandelen, dan zal de privatisering – en het grote verlies aan banen dat hiermee samen zal gaan – veel moeilijker tegen te gaan zijn. De werkloosheid in Irak ligt ook zonder deze privatiseringen al boven de 50% van de beroepsbevolking. Het nieuwe Irak is een schoolvoorbeeld van een ontketende vrije markt. De regering-Bush voorziet twee wegen waarlangs de Iraakse economie wordt getransformeerd, en neemt maatregelen om te verzekeren dat werknemers geen van beide zullen verstoren. In de eerste plaats zullen de oude staatsondernemingen geprivatiseerd worden en ten tweede zal het land opengegooid worden voor een leger van voornamelijk Amerikaanse bedrijven, die hun winsten naar het buitenland zullen sluizen. Ondertussen wordt het overgrote deel van de werkzaamheden voor de ' wederopbouw'uitgevoerd door grote Amerikaanse bedrijven, met name bedrijven met goede contacten in en met de regering-Bush. Wat aan Iraakse ondernemingen gegund wordt zijn slechts kruimels in de vorm van kleine subcontracten. Bronnen: Saddam’s Labor Laws Live On, The Progressive, december 2003; VS moeten ambities voor Irak laten varen, Trouw, 29 december 2003; Iraqi trade union target of US occupation force, Daily Star, 20 december 2004; Iraqi firms feel left out of reconstruction work, Reuters, 14 januari 2004.
15 februari 2004 – Stop de Bezetting van Irak – 100ste editie –
– pag.
Christenen Irak in lastig parket onder bezetting Van oudsher is er een vrij omvangrijke christelijke minderheid in Irak. Ook deze groep had het moeilijk onder het regiem van Saddam Hussein. Volgens het Katholiek Nieuwsblad van 5 december jl. zijn 15.000 van de 40.000 Iraakse vluchtelingen in Nederland christen. De situatie van de christelijke minderheid in Irak was echter vergelijkbaar met die van andere Irakezen; ze werd niet als groep vervolgd. Christenen konden zelfs doordringen tot de ministersploeg van Saddam Hussein.
Irak en is slechts in beperkte mate specifiek tegen hen als groep gericht. De invoering van de sharia, zoals sommige sji' itische leiders willen, zal de situatie echter lastiger voor hen maken. Dat geldt ook voor een langer durende Amerikaanse bezetting: de hierdoor gevoede haat tegen het Westen raakt ook de christelijke gemeenschap.
Ook nu is er geen sprake van een systematische vervolging van de christelijke minderheid in Irak. Wel hebben zij het thans moeilijker dan andere bevolkingsgroepen. In het zuiden van Irak heeft dat te maken met het streven van een deel van de sji' itische meerderheid om de sharia in te voeren. Christelijke winkeliers en hotelhouders zijn daar de afgelopen maanden het slachtoffer van geworden; hun zaken waren het doelwit van aanslagen en vernielingen omdat zij alcoholische dranken verkopen. In Le Monde van 26 januari jl. wil de aartsbisschop van Basra, Gabriël Kassab, de situatie echter niet dramatiseren. Volgens hem zijn de aanslagen uitsluitend gericht tegen de alcoholverkoop en niet tegen de christelijke gemeenschap als zodanig. Toch zijn enkele tientallen christelijke families uit Basra vertrokken, richting Bagdad of Mosul, ook al omdat het in het zuiden steeds minder getolereerd wordt dat ook christelijke vrouwen ongesluierd over straat gaan, aldus Le Monde. In de omgeving van Mosul, het ' thuisland'van de Iraakse christengemeenschap, zijn christelijke personen, bijeenkomsten en objecten als kerken en kloosters veelal het doelwit van aanslagen. Zo meldt Yosé Höhne-Sparborth in het Fries Dagblad van 27 januari jl. Een aantal kerkdiensten werd verstoord door granaataanvallen en verschillende bisschoppen ontvingen dreigbrieven. Priesters en zusters die bekend zijn of door hun kleding herkend kunnen worden, nemen extra voorzorgsmaatregelen om het gevaar zo klein mogelijk te houden. Wie er achter dit soort aanslagen zit is onbekend. Wel heeft men het idee dat men in verband gebracht wordt met de Amerikaanse bezettingstroepen die immers ook een christelijke achtergrond (zouden) hebben. De daders zoekt men onder fundamentalistische moslims die Irak zijn binnengekomen sinds de grenzen na de Amerikaanse invasie niet meer bewaakt worden. De onveiligheid voor christenen in Irak heeft veel te maken met de algemene chaotische situatie in
Die christelijke gemeenschap is evenwel niet weerloos. Enkele bisschoppen maken, samen met de dominicaanse kloosterorde, veel werk van een open dialoog met Iraakse moslims. Een poster met de Arabische vertaling van de universele verklaring van de rechten van de mens werd in alle moskeeën en kerken verspreid. Hulpinstellingen werken voor christenen èn moslims en dat geldt ook voor de theologische vormingscentra. "Samenwerking en dialoog is wat we nu nodig hebben. Dat is de enige weg om het geweld te keren", aldus de zusters dominicanessen, Iraakse kloosterlingen die sinds 1900 werkzaam zijn in onderwijs en ziekenzorg in Irak. Bronnen: "Onder Saddam waren wij vijfderangsburgers", Katholiek Nieuwsblad, 5 december 2003 À Bassora, la communauté chrétienne se sent menacée, Le Monde, 26 januari 2004 Het dagelijkse leven als christen in Irak, Fries Dagblad, 27 januari 2004
pag.
–
– 100ste editie – Stop de Bezetting van Irak – 15 februari 2004
Iraakse sji’ieten demonstreren voor verkiezingen Tienduizenden sji' ieten demonstreerden op 15 januari in de straten van Basra. Ze eisten snelle verkiezingen voor het Iraakse nationale parlement. Ze riepen: “Weg met Amerika”en “Leve Sistani”, nadat hun geestelijk leider, Ali Sistani, verkiezingen had geëist. De demonstratie, waarin 20 à 30.000 mensen meeliepen, laat zien dat de Iraakse sji' ieten, ongeveer 60 procent van de bevolking, steeds banger worden dat ze buiten de politieke macht worden gehouden als een nieuw parlement indirect wordt gekozen via comités. De sji' ieten in het zuiden van Irak, nog armer dan de bevolking in de rest van het land, zijn ook erg kwaad omdat het de door de VS geleide coalitie en de voorlopige regeringsraad negen maanden na de val van Bagdad nog steeds niet is gelukt om hun levensomstandigheden te verbeteren.
In Kut, waar de straten na de recente regens bedekt zijn met stinkende modderpoelen, namen de autoriteiten gisteren geen enkel risico. Met machinepistolen bewapende politie grendelde het stadhuis af. Dit was eerder deze week het doel van woedende demonstranten. Daarbij werd een man gedood en vielen er drie gewonden. Nu stonden er mannen met leren jassen en Kalashnikovs op elke straathoek. In een poging om de woede van de werkelozen te dempen hadden de autoriteiten in een voetbalstadion een loterij georganiseerd waarbij 2000 kandidaten konden meedingen voor 150 banen bij de grenspolitie. De meeste sollicitanten waren soldaat geweest in het Iraakse leger. Wahab Hasim zegt: “De meesten van ons waren dienstplichtig en we kregen maar 25 dollar per maand, maar het was tenminste iets.” Kut is een sji' itische stad, maar de ex-soldaten waren niet zozeer geïnteresseerd in religie als wel wanhopig op zoek naar werk. Een soldaat in een vrachtwagen bewaakte een enorme stapel sollicitatiebrieven. Hamid Sassa, afgestudeerd aan de technische hogeschool van Mosul verklaart: ”Ik heb alles geprobeerd om een baan te vinden – gezondheidszorg, onderwijs, de politie – maar ze hebben weinig te vergeven en als ze wat hebben, geven ze het aan vrienden, familieleden of mensen die ze omkopen." Volgens Omar Hussein, een goed geklede student, lag het probleem anders. “Na de val van Saddam Hussein zijn hier de oppositiepartijen aan de macht gekomen en hebben alle banen ingepikt. Ze vragen of Saddam familieleden van je heeft vermoord en zoniet, dan helpen ze je niet.”
Deze kwestie heeft de afgelopen week verschillende demonstraties en rellen in zuidelijke steden zoals Amara en Kut veroorzaakt, waarbij de politie het vuur heeft geopend op demonstranten die werk eisten. Beide plaatsen liggen aan de Tigris tussen Basra en Bagdad.
De Amerikanen zijn ver weg in Kut; de meeste geallieerde troepen komen uit de Oekraïne. De plaatselijke bevolking bekijkt ze met een mengsel van minachting en medelijden. Omar Hussein: “Ze zijn echt hopeloos – nog armer dan wij. Iedereen kan ze met een sigaret omkopen. Ze lopen elke nacht één patrouille door de stad om te laten zien dat ze er zijn, en verder doen ze niks.” Er is geen heimwee naar Saddam in Kut, maar het is inmiddels een volkswijsheid dat ze minder banen hebben en dat hun economische situatie slechter is dan een jaar geleden. Bron: Iraq' s Shia Muslims march to demand early elections, The Independent, 16 januari 2004
15 februari 2004 – Stop de Bezetting van Irak – 100ste editie –
– pag.
Iraakse vrouwen weigeren het juk van de sharia Ze zijn tussen de dertig en vijftig jaar, lopen zelfbewust, spreken hardop, en vooral, ze dragen geen sluier. Of ze nu moslim, Koerd of christen zijn, ze hebben vaak een hoge prijs betaald voor hun vrijheid, in de gevangenis of in ballingschap. En ze zijn niet van plan die vrijheid op afroep weer af te staan aan hun vaders, mannen of broers. En dus trekken ze door de straten van Bagdad om te protesteren tegen Decreet 137 van de voorlopige regeringsraad. Dit decreet schaft het sinds 1959 van kracht zijnde familierecht – beschouwd als één van de meest progressieve in de islamitische wereld – af en vertrouwt de familiezaken toe aan de geestelijkheid die zal oordelen op basis van de sharia.
Zijn de belangen van de vrouwen opgeofferd om in het gevlei te komen bij de religieuze leiders wiens gegrom de huidige – weinig legitieme – bestuurders angst aanjaagt? Dat is de vraag die Pascale Warda stelt, de vertegenwoordigster van de christelijke Assyrische Vrouwenunie, een groep die afstand neemt van de verzuilde en confessionele visie die ten grondslag ligt aan Decreet 137. “De moderne vrouwen zijn artsen of universiteitsdocenten. Ze maken driekwart uit van alle departementsambtenaren. Ze zullen niet tolereren dat ze als onvolwaardig beschouwd worden. Het probleem is niet de koran, maar de interpretatie door de mullahs.”
“We weten dat het decreet geen enkele kans maakt om in werking te treden, omdat het eerst moet worden goedgekeurd door de Amerikaanse bewindvoerder, Paul Bremer. Maar die blijft niet voor eeuwig en dan zullen we een parlement hebben dat heel goed net zo’n besluit kan nemen. Dus hebben we besloten om duidelijk te maken dat er niets kan gebeuren zonder dialoog met ons”, legt Selma Jabo uit, voormalig balling en ex-communiste, activiste van de vereniging El-Amal (de hoop), een elegante vrouw van tegen de vijftig. De vrouwen “verwachten een verbetering van het wetboek uit 1959, geen achteruitgang”, verklaart haar Koerdische zuster Chimene Bajilan (33), momenteel assistent-officier van justitie in een district in Noord-Irak. Deze wet, afgekondigd na het vertrek van het Britse koloniaal regime, was de enige in de islamitische wereld die aan vrouwen het recht op echtscheiding gaf. “De man was verplicht drie jaar lang de huisvesting van de vrouw te betalen. De vrouw hield recht op haar kinderen totdat ze vijftien jaar waren. Daarna konden de kinderen beslissen of ze bij hun moeder of bij hun vader wilden blijven.”, legt Selma uit. De wet van 1959 gaf aan vrouwen een lang ouderschapsverlof, verbood de verstoting, gaf hun een erfdeel en maakte polygamie moeilijk. De vrouwen kunnen maar niet begrijpen hoe het besluit om de wet af te schaffen op de avond van 29 december vijf minuten voor het einde van een vergadering van de voorlopige regeringsraad onder het aflopende voorzitterschap van Abdel Aziz al-Hakim van de SCIRI terloops kon worden genomen, terwijl lang niet alle raadsleden aanwezig waren.
Twee keer per week komt deze groep vrouwen bijeen om te proberen de positie van de vrouw in de samenleving te verbeteren. Als advocaten, ingenieurs of huismoeders willen ze vertegenwoordigd zijn in het democratiseringsproces. “We hebben een brief aan Paul Bremer geschreven waarin we eisen dat voortaan alle gekozen bestuursorganen op zijn minst 40 procent vrouwen tellen”, legt advocate Ban Jamil uit. “Als hij niet naar ons luistert zullen we niet alleen de straat op gaan, maar gaan we ook in staking.” In verlegenheid gebracht, heeft de nieuwe roulerend voorzitter van de regeringsraad, Adnan Pachachi, inmiddels afstand genomen van Decreet 137 en nieuwe gesprekken beloofd. Bron: Les femmes irakiennes refusent le carcan de la charia , Libération, 23 januari 2004
pag.
–
– 100ste editie – Stop de Bezetting van Irak – 15 februari 2004
Mensenrechten en mensenrechtenschendingen Sedert de omverwerping van Saddam Hussein, zijn de strijdkrachten van de bezettingsmacht in Irak verantwoordelijk geweest voor schendingen van de mensenrechten en internationale humanitaire wetgeving. De gezagsdragers hebben bij veel van deze schendingen nagelaten om ze te onderzoeken of om de verantwoordelijken rekenschap te laten afleggen. Bewapende groepen die zich verzetten tegen de bezetting hebben oorlogsmisdaden gepleegd door aanvallen uit te voeren die tegen burgers gericht waren of waarvan burgers het slachtoffer werden.
Veel latere schendingen zijn gerelateerd aan overmatig of ongericht gebruik van geweld door troepen, met ernstig letsel voor burgers tot gevolg, en de nalatigheid in het afdoende uitrusten of opleiden van troepen voor de complexe taken van wetshandhaving die bij een militaire bezetting horen. Alleen al in Bagdad heeft Human Rights Watch tussen 1 mei en 30 september 2003 de dood van twintig Iraakse burgers in twijfelachtige omstandigheden gedocumenteerd en informatie verzameld aangaande het doden van 94 burgers door Amerikaanse troepen in omstandigheden die verder onderzoek verdienen. Van de vijf onderzoeken die de VS per begin oktober naar eigen zeggen heeft afgerond, hadden er vier als conclusie dat de soldaten binnen de officiële geweldsinstructie hadden gehandeld. Amerikaanse troepen hebben andere handelingen verricht die klaarblijkelijk internationale humanitaire wetgeving hebben overtreden. Bij minstens vier gelegenheden tussen midden november 2003 en begin januari 2004 hebben VS troepen huizen opgeblazen van familieleden van vermeende rebellen of voormalige functionarissen om de families te straffen of hun medewerking af te dwingen. Bij twee van deze gelegenheden hebben Amerikaanse troepen familieleden gevangengenomen die niet zelf werden verdacht van misdaden – in feite gijzelaars, een ernstige schending van de Conventies van Genève. Human Rights Watch is ook bezorgd over de langdurige gevangenhouding zonder aanklacht van duizenden Irakezen sedert het begin van de oorlog.
In de onmiddellijke nasleep van de omverwerping van de regering hebben de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk nagelaten om hun verantwoordelijkheid na te komen om burgers onder hun gezag te beschermen door een ernstig gezagsvacuüm te laten ontstaan, dat de aanzet vormde voor omstandigheden van extreme wetteloosheid. Maanden later zijn vooral vrouwen nog steeds kwetsbaar voor seksueel geweld en ontvoering. Het Iraakse gezag noch de bezettingsautoriteiten hebben afdoende bescherming of mogelijkheden voor schadevergoeding geboden.
Het mandaat van de Speciale VN-rapporteur zou uitdrukkelijk moeten worden aangepast zodat er ook een verantwoordelijkheid in wordt opgenomen voor het toezicht houden op en rapporteren over het beleid en het optreden van de bezettingsmacht en het Iraakse gezag, hun militairen en veiligheidstroepen, evenals Iraakse politieke en bewapende groeperingen die mensenrechten schenden. De Speciale Rapporteur moet de mate bestuderen waarin deze instanties zich daadwerkelijk bezighouden met het onderzoeken van schendingen van de mensenrechten en het straffen van de daarvoor verantwoordelijke personen. De Speciale Rapporteur zou ook aanbevelingen moeten doen aangaande essentiële stappen om respect voor mensenrechten te verzekeren in de toekomst, vooral met betrekking tot de rechten van vrouwen en kinderen.
15 februari 2004 – Stop de Bezetting van Irak – 100ste editie –
– pag.
in naoorlogs Irak De Mensenrechtencommissie moet: het mandaat van de Speciale Rapporteur voor Irak uitbreiden om zowel de huidige mensenrechtenkwesties te bekijken als wantoestanden uit het verleden. de Speciale Rapporteur verzoeken om stappen van de bezettingsmacht en het Iraakse gezag om forensische en documentaire bewijzen veilig te stellen te controleren en erover te rapporteren, en om beveiligingsnormen vast te leggen om de bewijsvoerende waarde van zulke bewijzen zeker te stellen voor toekomstige strafzaken tegen hen die beschuldigd worden van misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden, en genocide. er op staan dat elk speciaal tribunaal dat ingesteld wordt om vroegere regeringsfunctionarissen te berechten voldoet aan de hoogste maatstaven van internationaal recht, en de Secretaris-Generaal of zijn Speciale Vertegenwoordiger verzoeken een gemengde groep van internationale en Iraakse experts aan te stellen om aanbevelingen te doen voor de beste procedures voor een eerlijk en effectief tribunaal en andere mechanismen. de Speciale Rapporteur verzoeken om de werkwijze van processen door speciale tribunalen en andere ter verantwoording roepende mechanismen te controleren en er over te rapporteren. de Speciale Rapporteur verzoeken om lopende mensenrechtenkwesties te controleren en hierover te rapporteren, en om aanbevelingen te doen aan de Bezettende Macht en het Iraakse gezag. de steun en hulp van de Mensenrechtencommissie voor inspanningen om respect voor mensenrechten in na-oorlogs Irak te institutionaliseren verzekeren. een interim rapport presenteren aan de Algemene VN-Assemblee tijdens haar 59e zitting en rapporteren aan de 61e zitting van de Commissie. de volledige medewerking van de bezettingsmacht en het Iraakse gezag verzoeken om de Speciale Rapporteur in staat te stellen om zijn of haar mandaat volledig uit te voeren. Bron: Human Rights Watch, Irak januari 2004, Briefing voor de 60e zitting van de VN Commissie voor de Mensenrechten (Ingekort)
Fair use Deze uitgave bevat met copyright beschermd materiaal, waarvan het gebruik niet altijd specifiek is geautoriseerd door de eigenaar van het copyright. Ander Nieuws stelt dit materiaal beschikbaar in een poging het begrip te bevorderen voor thema' s zoals politiek, mensenrechten, vrede, sociale rechtvaardigheid, etc. Wij gaan ervan uit dat aldus sprake is van "fair use" van met copyright beschermd materiaal. Het materiaal in deze krant wordt verspreid zonder winstoogmerk onder diegenen die blijk hebben gegeven van belangstelling voor deze informatie voor doeleinden van onderzoek en voorlichting. Als u met copyright beschermd materiaal uit deze uitgave wilt gebruiken voor uw eigen doeleinden die verder gaan dan "fair use" dient u toestemming te verkrijgen van de eigenaar van het copyright.
pag.
– 100ste editie – Stop de Bezetting van Irak – 15 februari 2004
–
VS gebruikt "Israëlische" methoden tegen Iraakse dorpen
Behandeling families Iraakse burgerslachtoffers grenst aan wreedheid
New York Times (NY), 7 december 2003
Reuters (Londen), 10 januari 2004
Hele dorpen worden omgeven door prikkeldraad. Gebouwen die gebruikt zouden kunnen zijn door Iraakse opstandelingen worden met de grond gelijk gemaakt. Familieleden van vermeende guerillastrijders worden gevangen gezet in de hoop dat de opstandelingen zichzelf dan zullen aangeven. Na de dodelijke oktobermaand, waarin 81 Amerikaanse soldaten gedood werden door vijandelijk vuur, zijn de Amerikanen overgestapt op een harde strategie. Hun reactie op de opstand begint te lijken op de Israëlische campagne tegen de volksopstand in de bezette Palestijnse gebieden.
Het Amerikaanse leger is laks en ongevoelig bij de afhandeling van klachten van Irakezen van wie familieleden bij toeval gedood of verminkt zijn door de Amerikaanse troepen. Dit staat in een rapport van de mensenrechtenorganisatie Occupation Watch. Volgens de organisatie is de Amerikaanse behandeling van families die compensatie proberen te krijgen vaak koel en grenst ze aan wreedheid. "Er heerst een cultuur van straffeloosheid", aldus één van de onderzoekers van Occupation Watch op een persconferentie.
De praktijk van het vernielen van gebouwen waarvan men vermoedt dat ze door opstandelingen worden gebruikt als basis om aanslagen te plannen en uit te voeren wordt al tientallen jaren gebruikt door Israëlische soldaten in Gaza en op de Westbank. Het Israëlische leger heeft ook de familie van vermeende terroristen gevangen gezet, in de hoop dat de verdachten zich hierdoor over zullen geven. De Israëlische strijdkrachten hebben ook dorpen en steden afgegrendeld waarvan men denkt dat ze haarden van guerrilla-activiteit zijn, in een poging om te controleren wie er in en uit gaan. Amerikaanse functionarissen zeggen dat ze niet met opzet de Israëlische tactieken nabootsen, maar ze erkennen dat ze de Israëlische ervaringen met gevechtshandelingen in stedelijk gebied bestudeerd hebben. Vóór de oorlog hebben Israëlische defensie-experts informatie gegeven aan Amerikaanse commandanten over hun ervaringen met guerrilla en stedelijke oorlogvoering.
In één door Occupation Watch uitgezocht geval werd Mazen, een 32-jarige verkoper, dodelijk getroffen door zeven kogels toen hij aan de kant van de weg stond te wachten op een taxi. Amerikaanse troepen vuurden op opstandelingen in de omgeving en zagen Mazen bij vergissing aan voor een "vijandelijke strijder". Zijn 72-jarige vader kwam het lichaam opeisen. Uiteindelijk werd het lijk vrijgegeven en werd hem verteld dat hij het in een taxi mee naar huis moest nemen. Toen hij zich daarover beklaagde, stemden de Amerikanen ermee in om de man en het lichaam van zijn zoon naar zijn huis te brengen. Maar omdat ze bang waren om aangevallen te worden lieten de soldaten de vader voor hun vrachtwagen uit rennen als een menselijk schild. Uiteindelijk lieten ze hem langs de kant van de weg achter en moest hij het lichaam over een afstand van enkele honderden meters naar zijn huis dragen. Het verzoek om compensatie van de familie werd verworpen, omdat de zoon niet gedood was tijdens "andere dan gevechtshandelingen".
ingezonden mededeling
bovenstaande berichten zijn afkomstig uit eerdere afleveringen van
Ander Nieuws over de ‘Nieuwe Oorlog’ Sinds december 2001 brengt het Platform tegen de ‘Nieuwe Oorlog’ een wekelijkse selectie van ander nieuws uit, bestaande uit twee delen: De Nederlandstalige Muurkrant: 3 printklare A4tjes (in PDF) om uit te delen bij wakes, infokramen, thema-avonden of om op te plakken Het Weekjournaal: een uitgekiende selectie uit vooral buitenlandse kranten en tijdschriften; een must voor insiders en belangstellenden Om Ander Nieuws te ontvangen kunt u zich via http://www.ddh.nl/mailman/listinfo/wereldcrisisnieuws aanmelden voor de mailinglist maar u kunt de afleveringen ook inzien op http://www.vredessite.nl/nieuweoorlog