Brief aan mijn vrouw
M.G. Baltes
2
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
3
Brief aan mijn vrouw (indruk van een zeemansleven)
M.G. Baltes Copyright © 2004 Martin G. Baltes Alle rechten voorbehouden Omslagontwerp: M.G. Baltes, 2004 Foto omslag: Martin G. Baltes, 2004 Contacten uitsluitend via:
[email protected]. of
[email protected]
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
4
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
5
Verantwoording: Deze verhalen zijn met grote zorg samengesteld. De schrijver stelt zich echter niet aansprakelijk of verantwoordelijk voor mogelijke schade als gevolg van eventuele vermeende onjuistheden en/of onvolledigheden in deze uitgave. De verhalen zijn meestal gebaseerd op verzonnen gebeurtenissen, of op gebeurtenissen zoals deze zijn beleefd door de schrijver. Het is dus zeker niet uitgesloten, dat grote delen geheel uit de fantasie van de schrijver zijn ontsproten, al zouden de situaties op zee vandaag de dag kunnen voorkomen. De meeste personen die erin voorkomen bestaan in werkelijkheid niet. Ook alle persoonsnamen in het gehele verhaal zijn verzonnen, al is het niet geheel uitgesloten dat sommige personen zichzelf zouden kunnen herkennen aan de hand van plaatsgevonden gebeurtenissen of gedane uitspraken, want zij zijn soms vrij algemeen. Soms zijn werkelijke bestaande persoonsnamen gebruikt, niet te vermijden in deze wereld van miljarden mensen, maar het is niet de intentie van de schrijver geweest daarmee de privacy van enige persoon op enigerlei wijze te schenden. Vele plaatsnamen bestaan wel in werkelijkheid; ze zijn gebruikt omdat ik daar (al dan niet) in werkelijkheid mee te maken heb gehad. Het is de intentie van de schrijver geweest anderen deelgenoot te laten zijn van gebeurtenissen die te maken hebben met het (soms ruige) zeemansleven, wat er echter in de loop der tijd niet gemakkelijker op is geworden. In zekere zin is dit dan ook een klaagschrift aan het adres van al die mensen die altijd alles voor een ander denken te moeten regelen, maar er eigenlijk slechts zijdelings mee te maken hebben en in ieder geval elke avond achter de gebreide onderbroek
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
6 (kunnen) liggen, dagelijks contact (kunnen) hebben met hun echtgenote en hun kinderen, een zekere invloed kunnen uitoefenen op de opvoeding van die kinderen, op een geciviliseerde wijze hun prima bereidde maaltijd van verse ingredienten in alle rust kunnen nuttigen (met een biertje of een wijntje erbij), zich rustig kunnen wassen met warm water, of juist met koud water, op een knappe stoel en een knappe bank kunnen zitten uitrusten zonder dat de vloer onder hen soms heftig beweegt of hun kleding opeens onder het vet zit, het dagelijkse lokale en internationale nieuws kunnen volgen, hun was keurig netjes terugvinden in hun kast, in een opgemaakt bed kunnen kruipen, met passende lakens en dekens, zonder herrie kunnen slapen, enzovoort, enzovoort. Al die zaken waarvan een zeeman verstoken is, maar volkomen normaal worden gevonden door mensen die aan de wal werken en waarbij men niet stilstaat als men het over zeevarenden meent te moeten hebben. Ze zijn zo zeer behept met de veiligheid van de zeevarende, dat die in vrijwel alles is beperkt gedurende zijn werk en tijd aan boord van een schip door verregaande regelgeving. Die is soms prima en soms zo overdreven, dat er ernstig getwijfeld wordt aan het verstand van degen die de regel heeft bedacht en van degenen die het hebben goedgekeurd en ingevoerd. We modderen maar door, maar zolang er niet wordt geluisterd nar de zeevarende zelf, blijft het walpikkenwerk, en dat betekent niet altijd veel goeds, zoals reeds meerdere malen is gebleken. Maar dan zijn de regelaars niet verantwoordelijk meer. Zo kan ik het ook!
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
7
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
8
Rechten:
Het is aan niemand toegestaan dit verhaal of delen daarvan te gebruiken of misbruiken, te kopiëren of anderzijds te vermenigvuldigen, voor welke doeleinde dan ook, tenzij met de uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van de schrijver. Het verhaal is slechts bedoeld voor de lezer die mijn website heeft gevonden en interesse heeft in het onderwerp zeemansverhalen. Het is aan te bevelen mijn website adres (URL) aan mogelijk andere geïnteresseerden door te geven. Aantoonbaar misbruik van enig gegeven in mijn gehele website echter kan en zal zonder verdere kennisgeving worden vervolgd. Het verkrijgen van een eventuele toestemming voor verdere schriftelijke distributie, of voor het geven van op- en aanmerkingen, kan via mijn email verlopen.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
9
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
10
Uit liefde voor mijn vrouw en onze kinderen. Voor mijn echtgenote Sri Rahayu, als dank voor haar enorme, onbaatzuchtige steun, welke van mij een ander, wellicht beter mens heeft gemaakt.
Copyright ©2004, Martin G. Baltes
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
11
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
12
Brief aan mijn vrouw (met hart en ziel geschreven aan boord van een schip)
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
13
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
14
Ras Tanurah, Saudi Arabië, 21 juni 2003 Hallo, lieve schat van me. Even gauw een berichtje om te zeggen hoe of het met me gaat, al ben ik nog maar net een dag van huis. Ik mis je nu al, maar dat zal ook wel komen, omdat we net weer twee maanden samen hebben kunnen zijn, waarin we ook lekker op vakantie zijn geweest in Frankrijk en het leuk hebben gehad; het was ook zo fijn met de kinderen, die je gewoon ziet groeien in een dergelijke periode.
Frankrijk
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
15
Er is eigenlijk te veel, maar ook weer eigenlijk niets, om over te schrijven. Te veel, omdat er al weer zoveel is gebeurd dat een gewoon mens niet dagelijks overkomt, en eigenlijk niets, omdat, als je er goed over nadenkt er toch weer niets is gebeurd waar je je als zeeman druk over zou kunnen of moeten maken. Je weet wel, al die dingen waar een mens aan went, aan moet wennen of aan behoort te wennen. Tenminste, dat wordt mij altijd verteld, maar ikzelf heb er toch meestal wel een ander idee over, omdat ik eigenlijk niets normaal vind. Alles moet toch zeker een bedoeling hebben, of ben ik nou gek? Ik bedoel te zeggen, dat als er een Arabier je in gebrekkige bewoordingen je iets gaat vertellen wat kant nog wal raakt, terwijl hij in de verste verten niet heeft begrepen wat je nu eigenlijk vroeg, dan móet hij toch een indruk achterlaten een onbenul te zijn, die een zeer primitieve uitstraling heeft op een (redelijk) geciviliseerd mens als ik? Als je hem erop zou wijzen zou hij zeer beledigd zijn en misschien wel heel erg kwaad worden. Of zou dat bij die primitieve uitstraling horen? Of leg ik de norm te hoog? Het leek mij op dat moment in ieder geval beter hem er niét op te wijzen dat zijn verstandelijke vermogens ver onder het algemeen mondiaal aanvaardde gemiddelde lag. Ik denk dat ik hierdoor toch een heleboel problemen heb vermeden, denk je ook niet? Ja, jíj zou het ook nooit gedaan hebben. Die man de waarheid verteld hebben, bedoel ik. Maar dan, jij ben er meer mee opgegroeid dan ik. Ik bedoel natuurlijk niet dat jij meer met onbenullen bent opgegroeid, begrijp me niet verkeerd zeg! Wat ik bedoel is, dat jij bent opgegroeid met het beoefenen van veel geduld bij dit slag mensen. Met andere woorden: jij hebt al zoveel meer geduld dan ik, gewoon van jezelf, al moet ik zeggen, dat ik de laatste jaren veel van jou geleerd heb op dit gebied, want het lijkt mij toe, dat ik tegenwoordig veel geduldiger ben dan vóór ons huwelijk. Als dat zo is (en wie mag dat beoordelen): bedankt lieverd, want ik kon wel wat extra geduld gebruiken. Het zal misschien ook wel gekomen zijn,
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
16
doordat ik ook zoveel geduld met jou moést hebben toen we net getrouwd waren en we erg aan elkaars gewoontes moesten wennen. De cultuurschok die je moet hebben gekregen, toen in opeens uit je eigen vertrouwde omgeving werd gehaald en in die van mij werd gezet. Nou ja, daar hebben we het misschien nog wel eens een andere keer over, eerst maar even over deze trip vertellen. Het zag er allemaal best wel aardig uit, ook op het internet waar ik een dag voor mijn vertrek naar dit oord de beschrijving van het schip had gevonden waarop ik ging werken, maar nu ik er zit kan ik eigenlijk alleen maar zeggen, dat ik eigenlijk wéér ben gefopt. Maar laat ik bij het begin beginnen. Toen de taxi me kwam halen om me naar Schiphol te brengen en ik jou met onze schattige kindjes bij de deur zag staan zwaaien kreeg ik wel een groot brok in m'n keel en een flinke dikke traan in het oog. Ik kon bijna niets meer tegen de chauffeur zeggen, want mijn stem was vol van emotie. Waaraan begin ik nu weer, welk vreemd avontuur ga ik nu weer tegemoet. En zal ik nog met jullie kunnen bellen, jullie stemmen kunnen horen, horen hoe het met jullie gaat, tegen je zeggen hoe je sommige dingen het beste kunt aanpakken, want je kunt nog niet alles helemaal alleen af. Natuurlijk heb je goede hulp aan de buurman, als het moet, maar als het bijvoorbeeld geldzaken betreft kan hij je ook niet meer helpen. Dus als de belastingdienst zo vriendelijk is een blauwe enveloppe in de brievenbus te gooien, en dat zit er natuurlijk aan te komen, en de inhoud daarvan zegt dat je binnen veertien dagen een aardige som geld moet betalen, dan zitten we met een behoorlijk probleem, want dat geld is er wel, maar jij kunt er niet bij komen omdat je niet zo goed met de computer overweg kan. We hebben het er zelfs nog nooit over gehad, om de procedure te leren, want je bent veel te bang dat je het niet goed doet. Maar volkomen dom ben je natuurlijk ook niet en ik weet zeker dat ik het je leren kan, als we maar even de tijd zouden nemen en niet zo druk met de kinderen bezig zouden
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
17
zijn. Nou ja, we zijn nog niet zover, dus dan moet de belastingdienst maar even wachten, al zal dat wel wat aanmaningen, en uiteindelijk een dwangbevel gaan opleveren. Ik hoop echter vóór die tijd al lang weer thuis te zijn, maar niets is zeker hier, daar ben ik al wel gauw achter gekomen. Een trip van drie weken kan rustig drie maanden duren, al zal ik dan echt wel aflossing gaan aanvragen. Maar als het bijvoorbeeld zes weken duurt, in plaats van de vier waarop je nu rekent, dan blijf ik wel, maar ik kan je niet bereiken. De telefoon die ze hier hebben kost heel veel geld: zo'n ouderwetse satelliettelefoon. Voor vijf Euro per minuut bel je niet lekker meer. Misschien dat we via de email contacten kunnen onderhouden, maar dan zal je toch wel even achter die computer moeten kruipen. Ik hoop maar dat je dat gaat doen, want anders weet ik ook niet hoe er contact met jou moet zijn en zullen we gewoon onze tijd moeten uitzitten, totdat die taxi weer bij je voor komt rijden, wanneer dat ook moge zijn. Ik was weer veel te vroeg op Schiphol, al was het nogal druk. Maar ik vind het helemaal niet erg als ik moet wachten, want er is altijd wel wat te zien daar en de tijd vliegt voorbij. Het is erger als je te weinig tijd hebt, want dan moet je zo vliegen (ha, ha, wat een woordspeling!); daar word ik alleen maar zenuwachtig van. Ik haalde mijn ticket op aan de balie van de KLM en had toen een enkele reis naar Dammam, Saudi Arabië in mijn handen. Ik ging maar inchecken en dan maar gelijk door de paspoortcontrole en had nog een zee van tijd over om wat te shoppen. Ik kocht nog een boek van de Dalai Lama, een nieuwe die ik nog niet had gelezen, en een paar kranten voor de 'boys' aan boord. Ik had nog even de 'Panorama' in mijn handen, en een gedachte de 'Aktueel' te pakken toen ik bedacht dat ze daar in Saudi Arabië wel erg streng zijn met hun geloofsopvattingen, dus alcoholhoudende drank en bladen (of ander materiaal) met een zelfs maar zeer gedeeltelijk ontkleedde dame erin was taboe en zou voor veel problemen bij de douane kunnen zorgen. Later in het vliegtuig bedacht ik, dat er in de 'Sun', welke ik voor de En-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
18
gelse bemanning had gekocht op pagina 3 altijd een blootbeborste jonge vrouw was afgebeeld. Dat zou dus nu ook wel zo zijn. Maar ja, hij zat nu eenmaal in mijn tas en hij ging er niet meer uit! Ik had nog steeds een zee van tijd over en jou kon ik ook nog niet bellen, dacht ik, want jij zou wel bij de dokter zitten met een ontsteking aan je kaak of iets dergelijks, of anders zou je met onze zoon Wim wel boodschappen aan het doen zijn. Je zou in ieder geval een afspraak met die dokter gaan maken. Daar moest je dan heenlopen, want met de telefoon kom je er tegenwoordig niet meer tussen. Onze dochter Regine moest naar school en daarin heeft zij erg veel plezier. Ze geniet van de school en het spelen met de andere kinderen. Zij vindt het maar niets als ze een dagje vrij heeft, ook niet in het weekend. Een vakantie is desastreus voor haar en eindigt vrijwel altijd in een gevecht met haar jongere broer Wim, al kunnen die twee eigenlijk ook niet zonder elkaar. Jij zit dan altijd maar in de herrie van de twee kinderen, terwijl ik óf weg ben voor mijn werk, óf boven in mijn computerkamer bezig ben met allerlei zaken, zoals het schrijven van emails om proberen vast of los werk te krijgen, of emails schrijven naar vrienden, of ik zit het internet af te schuimen naar werk of andere interessante zaken. Zo ben ik ook weer aan dit werk gekomen, maar ook kwam ik op het internet iets anders tegen, dat moet ik je nog even vertellen. Ik kwam bij toeval op een website terecht welke was gemaakt door een broer van mijn allereerste vriendinnetje, bijna veertig jaar geleden. Met hem heb ik wat geëmaild en zo ben ik in het bezit gekomen van enige foto's uit de tijd dat ik verkering had met zijn zus. Ik had helemaal geen foto's van die periode en had geen idee meer hoe ze er uitgezien had, dus ik ben daar erg blij mee. Zo valt er weer een puzzelstukje op z'n plaats. Mede door dit toeval ben ik begonnen met het scannen van al mijn (jeugd)foto's. Ik ben van plan daar een mooi album van te maken, omdat ik toch altijd een beetje creatief bezig wil/moet zijn. Op mijn computerkamertje
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
19
maakte ik ook altijd schilderijen, een bezigheid welke ik fantastisch vind, maar veel te weinig doe. Ik moet daar verandering in gaan aanbrengen, schat, want ik heb er zo'n plezier in, maar kom er gewoon door alle andere zaken niet aan toe. Nou ben ik altijd wel een druk baasje geweest met allerlei dingen, dus er valt geen verwijt te maken in jouw richting of zo. Nee hoor, ik doe het altijd zelf, dus trek het je niet aan. Ik vind, en misschien is dat helemaal niet nodig, dat ik er een hele dag ongestoord aan moet kunnen werken, maar door allerlei oorzaken denk ik altijd dat zoiets niet kan lukken, terwijl achteraf, als de dag voorbij is, duidelijk wordt dat er voor de zoveelste keer niets gebeurde waardoor ik niet aan een schilderij had kunnen doorwerken. Misschien moet ik eens gaan leren om zo'n schilderij eens in meer etappes te maken, zodat ik het ook in twee dagen zou kunnen doen, of zelfs in drie! Dat geeft dan gelijk de gelegenheid om aan een groter schilderij te werken en dat is iets wat ik al veel langer wil. Nu heb ik tijdens mijn laatste verlof slechts de tijd genomen om mijn krijttekening af te maken.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
20
Ik heb dus nog wel iets creatiefs afgemaakt, maar ik had meer willen doen in die richting. Misschien in het volgende verlof dan maar weer. Ik ging dus eerst maar eens een grote bier halen, want dat hebben ze in Saudi Arabië natuurlijk ook niet. Zo, dat smaakte me prima, dus ging ik jou maar eens bellen. Je had, heel verstandig, de mobiele telefoon meegenomen en de gewone telefoon doorgeschakeld daar naartoe, dus ik trof je in de wachtkamer van de dokter. Het was een dag voor het inloopspreekuur en je was er al vroeg heengegaan. Daarom was je nummer één, maar de dokter was nog niet begonnen. Je was wel bijna aan de beurt, dus moest ik over een half uurtje maar terugbellen. Nog maar zo'n lekkere bier halen dan. Ik was gelijk maar begonnen in mijn nieuwe boek en zat wat te mijmeren over de aankomende tijd op weer een nieuw schip, maar nu in een warme omgeving. Het zou daar nu 44 ºC zijn! Ik was volgens mij nog nooit in die temperatuur geweest en kon het me haast niet voorstellen, dat er mensen zijn die daarin nog enig zinnig werk kunnen verrichten. Ik hoopte van harte dat het niet zo'n werkboot zou zijn, waar je je elke wacht de pletter moest werken. Maar het schip was nog vrij nieuw, twee jaar oud, dus er zal nog wel niet zóveel achterstallig onderhoud zijn, zou je zo denken, al heb ik het ook wel eens anders meegemaakt. Hoe warm zou het wel niet zijn in een werkende machinekamer als het buiten, in de schaduw, al 44 graden was! Zou de airconditioning wel voldoende werken? Daar zou ik vanzelf wel achter komen. Het was nu te laat om te denken dat ik er niet goed aan had gedaan om dit job te pakken. Ik had het werk geaccepteerd, dus de rest kwam er gratis bij. Zolang ze maar op tijd betalen, dan was het mij voorlopig goed genoeg. Ik had met deze crewing-agency nooit problemen gehad en verwachtte dat nu dus ook niet. Ze betaalden goed genoeg, en op een redelijke tijd. Meestal was het zo, dat als ik een week werkte, dat ik daarvan een maand kon leven, al moet ik zeggen dat ik gemakshalve maar vergeet dat er ook nog
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
21
belasting over betaald moest worden. Dat was dan een latere zorg. Het halve uur was ruim voorbij en nu trof ik je in de wachtkamer van de tandarts. Je was aan de beurt en ik moest over tien minuten maar weer terugbellen. Ondertussen begon het wel tegen de vertrektijd van het vliegtuig te lopen, dus dat terugbellen had ook eens een einde. Ik liep alvast maar naar de 'gate' en zag dat ze net begonnen waren het 'vee' in te laden. Bij de bar nam ik gauw nog maar een grote bier, want dat zou voorlopig wel eens de laatste kunnen zijn. Kwaad kan dat niet, om eens een tijdje alcoholvrij te zijn, want gedurende mijn verlof gaat er geen dag voorbij of ik heb wel een aantal bieren en/of borrels op, en de rode wijn die ik soms 's avonds bij de maaltijd drink niet te vergeten. Het was niet elke avond dat ik een rode wijn kon drinken, want met sommige gerechten past dat gewoon niet, naar mijn idee. Als jij weer eens één van je voortreffelijke Indonesische gerechten hebt gemaakt past daar beter een koel glas bier bij dan een rode wijn, al is het alleen maar om de hete pepers weg te spoelen. Heerlijk vind ik dat altijd en van mij mag dat best een keer of vijf per week, als er maar eens per week een pizza kan worden gegeten (met een rode wijn erbij) en één keer per week iets met frieten, want ook daar ben ik gek op. Die pizza maak ik dan het liefst zelf. Dat vind ik leuk om te doen, jij hebt dan een dagje vrijaf voor wat betreft het koken en ze smaken ook nog prima! Dat het me allemaal goed smaakt en dat ik niets tekort kom bij jou kan iedereen zien, want ik ben toch echt wel iets te zwaar, hoor. Zo'n vijftien kilo zeker! Als ik nu toch in Saudi Arabië ben zal ik eens kijken of ik daar iets aan kan doen, maar je mag geen wonderen van me verwachten. Zelf ben je ook iets te gezet, vind je zelf en ik spreek je niet tegen. Ook jij kom altijd een kilootje of wat aan als ik wat langer thuis ben, zoals de laatste keer. Als ik dan weer weg ben ga je weer lijnen, dat wil zeggen, dat je anders gaat eten en af en toe zelfs gaat joggen, geloof ik. We hadden het plan om een hometrainer te kopen en
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
22
dan thuis elke dag een stuk te fietsen, weer of geen weer, maar dat is er nog niet van gekomen. Ik zal de volgende keer als ik thuis kom er wel eentje gaan halen, want het is toch wel lekker als je altijd de gelegenheid hebt om gewoon thuis te blijven en onder het fietsen naar de televisie te kijken. In de zomer is het natuurlijk veel lekkerder om in de natuur te fietsen, maar dan moeten de kinderen achterop, wat het extra zwaar maakt. De kindjes vervelen zich dan gauw, want ze zitten maar tegen je rug aan te kijken en kunnen zelf niets doen, terwijl ze zelf bruisen van energie. Dus alles heeft zo zijn vóór en zijn tegen. Op een hometrainer krijg je ook geen lekke band, maar ook geen zonnig kleurtje, al is dát iets wat jij probeert te vermijden. Er waren toch wel erg veel mensen die met datzelfde vliegtuig mee moesten. De rij werd steeds langer en meestal ben ik wel één van de eersten, want dan heb je nog een goede krant, anders blijft er alleen een stapeltje kranten over die bijna niemand wil lezen. Maar goed, ik stond nog buiten met een grote bier in de hand en met het idee jou nog te moeten bellen. Toen ik dat deed was je thuis en kon je eindelijk vertellen dat er waarschijnlijk nog een stukje van een vroeger getrokken kies is achtergebleven in je kaak, welke nu opspeelde. Hoe dat nu verder moet weet ik ook niet, want er zal wel een foto gemaakt moeten worden om te bepalen waar, en of, dat stukje precies zit en dan zal je naar de kaakchirurg in Spanwoud moeten die het er zal moeten uitsnijden. Nou, als ik er dan niet ben, en de kinderen moeten naar school, en jij hebt geen ander vervoermiddel dan de fiets, de bromfiets of de bus, en geen kinderopvang, dan zou ik wel eens willen weten hoe of jij dat gaat doen! Ik hoop dat je er een oplossing voor vind, maar ik zie er zo gauw niet één. Ik hoor het wel. Tja, en toen was het gauw afgelopen met praten, want ik had al voor meer dan 5 Euro staan te verbellen met dat terugbellen en had geen munten meer, terwijl de meter snel terugtikte. Dure grap, dat bellen op Schiphol! Die meter draait zeker tien keer zo
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
23
snel als bij je thuis! Ik kreeg nog even gauw de kindjes te spreken en had toen nog net tijd over om tegen jou "Ik hou van je" te roepen, toen we abrupt werden afgebroken, want het geld was op. Wie weet hoelang het weer duurt, voordat ik je weer spreken kan. Maar ja, zo is het leven van een zeeman, zullen we maar zeggen, maar ik had al zo'n vermoeden dat het wel eens pas bij thuiskomst zou kunnen zijn, want ergens verwachtte ik in Saudi Arabië wat primitievere omstandigheden. Ik was er zeker ruim twintig jaar niet meer geweest, dus er zal vast wel wat verbeterd zijn in die tijd, maar zeker daarvan kon je natuurlijk niet zijn. Je wist het pas als je er was. En ik ging er nu naar toe! Het duurde toch nog eventjes voordat het vliegtuig ingeladen was, maar uiteindelijk vertrokken we toch nog redelijk op tijd, deze keer. Ik had een keurige plek aan het gangpad en vlak bij het toilet, want die biertjes wilden er al weer gauw uit. Dat was zo gebeurd, maar na een drankje, een klein whisky'tje deze keer, en na een pastamaaltijd met een rode wijn viel ik als een blok in slaap. De hele reis zou maar vijf en een half uur duren, dus van veel slapen kwam toch niets, maar ik was blij dat ik dat alvast maar had gehad. Onderwijl vlogen we met een snelheid van 1020 km/uur naar het Midden-Oosten. We kwamen mooi op tijd aan in Dammam. Het gebouwencomplex van het vliegveld was enorm groot, maar ook erg leeg. Het leek wel of we de enigen waren! Natuurlijk hadden ze ons wel een gate dichterbij kunnen geven, maar dan hadden we niet zo'n mooie wandeling hoeven maken. Dat is volgens mij ook met voorbedachte rade. De lucht in zo'n vliegtuig wordt uiteindelijk zo bedompt dat de mensen er suf van worden. Als je dan na de vlucht een wandelingetje van ettelijke honderden meters moet maken knap je weer helemaal op en vergeet je dat die lucht zo bedompt was, zodat je er geen beklag meer over zal gaan doen. Het zal wel de kunst zijn de lucht zo bedompt te laten worden dat men na de vlucht èn de wandeling nèt geen klacht depo-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
24
neert. Dan hebben ze vast wéér vijf liter kerosine bespaard en dat telt toch op! Eindelijk kwamen we uit bij de paspoortcontrole. Er waren een stuk of zes plaatsen voor buitenlanders en twee voor autochtonen, die dus gewoon door konden lopen. Wij zagen onze rij slinken met wel één persoon per vijf minuten. Als je dan nummer acht bent dan weet je dat het nog drie kwartier duurt voordat je er doorheen bent. Gelukkig was er al ééntje die al de paspoorten nakeek vóórdat je aan de beurt was, want als je dan geen visum hebt, zoals ik, pikken ze je er gelijk uit en wordt je gelijk geholpen. Meestal niet om er spoedig doorheen te kunnen, maar om alles nog eens en nog eens en nog eens zeker te weten te controleren, of het wel werkelijk wel waar is dat je een zeeman bent en geen kwaadaardige bedoelingen hebt met de visite van hun zandbakland. Ze hadden natuurlijk gelijk naar mijn zeemansboekje kunnen vragen, maar waarom zou je daarmee niet wachten tot op het allerlaatste moment; tot er echt niets anders overbleef? Wat zouden ze anders moeten doen, als ze zo gauw met jou klaar zouden zijn? Gelukkig kwam de agent er ook aan. Hij had mijn naam al een paar keer laten omroepen, maar met hun accent was dat totaal verloren gegaan in ander gedruis, andere oproepen en de veel te luide eerbetuigingen aan de ene ware God, die de enige echte profeet Mohammed (er zal nu toch wel meer dan een miljoen mensen op aarde wonen die zo heten - volgens mij was dat in de profeet z'n tijd ook al zo) zo aan zijn volk heeft aangeprezen en die het volgens mij toch maar voor elkaar gekregen heeft, om een tamelijk groot deel van de wereldbevolking op hetzelfde bestaansniveau te laat leven als dertienhonderd jaar geleden, zonder dat ze zich ervoor schamen. De vooruitgang van de beschaving is geheel aan hen voorbijgegaan, zo lijkt het wel. Sorry schat, ik weet ook wel, dat jij ook moslim bent, en dat ik het ook ben geworden om met jou te kunnen trouwen, wat ik er overigens graag voor over had, maar sindsdien heb ik me er iets meer
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
25
in verdiept dan de gemiddelde Nederlander, denk ik, en kan niet anders dan tot de conclusie komen dat men, als men streng de Islam volgt, eigenlijk een primitiever leven leidt dan men hedentendage zou mogen en kunnen verwachten op grond van de wel zeer duidelijk veranderde maatschappij en manier van leven van de gemiddelde moslim. Ook ik heb de Heilige Koran gelezen en ben tot de slotsom gekomen, dat er veel goede zaken in staan, maar ook dat er dingen in staan die tegenwoordig niet meer kunnen, zoals de lijfstraffen en de plaats van de vrouw in de maatschappij, maar ook dat er eigenlijk niet zo'n grote liefde van Allah/God voor de mensen wordt gepredikt, maar vooral dat men (erg) bang moet zijn voor zijn toorn. Goed beschouwd is het eigenlijk een totalitair regime, welke door die Mohammed is opgezet: doen wat ik zeg of je zult in de naam van Allah branden in de hel, en als je nog eventjes wacht helpen we daarbij graag een handje, want het recht van Allah moet gelden! Verschil tussen hemel en aarde wordt dan opeens niet meer gemaakt, maar men zal alvast de scherprechter zijn van Gods regels, zoals door Mohammed is (laten) opgeschreven. De Heilige Koran gaat vooral over het straffen van de mens als hij niet doet wat Allah verlangt, al kreeg ik soms de indruk, dat datgene wat Hij verlangt niet altijd meer strookt met de tegenwoordige tijd. Het werd mij duidelijk, dat de Heilige Koran, geschreven zijnde in de achtste eeuw na Christus, als ik dat even zo mag stellen omdat het overgrote deel van de wereldbevolking nu eenmaal met die tijdsindeling werkt, vooral betrekking heeft op de mensen die ook in diezelfde omgeving woonden: Saudi Arabië; de wijde omgeving van Mekka om wat preciezer te zijn, midden in die grote zandbak, wat het nog steeds is. In díe tijd wáren er alleen maar moslims in dat gebied, men moest wel anders werd men gedood. En in dát licht beschouwd was het redelijk te zeggen dat je pas een goede moslim was als je ook naar Mekka ter bedevaart was geweest. Het was dan wel niet gelijk om de hoek, maar veel meer dan een paar dagen per kameel kon het toch ook niet zijn. Waar jij van-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
26
daan komt, uit Indonesië, leven ook vele miljoenen moslims, al heb ik de prettige ervaring dat zij veel gematigder zijn, en een meer aangepast leven aan hún hedendaagse maatschappij leiden. Ook van die, meestal straatarme, mensen, net als de armste der armsten in Indië, Bangladesh, Maleisië en weet ik al waar niet meer, allemaal moslims, wordt verwacht (zo niet geëist) dat ze ook ter bedevaart gaan naar Mekka. Dat is voor de meesten niet weggelegd, natuurlijk, dus zij zullen sterven met de wetenschap niet alle regels van de Islam te hebben gevolgd en dat zij zullen verbranden in de hel. De rijksten gaan echter wel. Welke taferelen dat elk jaar oplevert mag algemeen bekend worden verondersteld. Met een uiterst laag gebudgetteerde reis komen ze met duizenden tegelijk hongerig ter plekke, waar men eigenlijk, na al die honderden jaren, nog steeds niet is toegerust op een dergelijke hoeveelheid mensen, die allemaal moeten eten, drinken, wassen, piesen en poepen. De faciliteiten zijn vast niet toereikend voor een dergelijke partij mensen, die allemaal op hetzelfde moment, net na de Ramadan, die trip ondernemen. Ik geloof ook niet dat het zo heel erg hygiënisch is, aldaar, en ik hoop van harte dat ik nooit de beslissing van jou om daarheen te gaan zal moeten proberen tegen te gaan. Voor jou zelf, en omdat onze kinderen én ik je niet kunnen missen. Nee, lieverd, de Islam is best een mooie godsdienst, maar het zou geen kwaad kunnen er een modernere vorm van te gieten. Vooral de liefde van God zou gepredikt moeten worden en niet de voortdurende angst voor de straffen van God, waardoor de mensen een angstig bestaan leiden, want er is geen mens ter wereld zonder zonde, en dus zal hij vast wel branden in de hel. Daar kan geen enkele godsdienst op gebaseerd zijn, ook de Islam niet. Niet van deze tijd als je gebukt onder het juk van je godsdienst moet leven, waarbij ik ook wel zie, vooral hier in Saudi Arabië, maar ook in Pakistan, waar ik een paar jaar geleden ben geweest met die baggerschuit, weet je nog, dat ze de vrouwen continue vernederen. Wie laat er nou zijn vrouw en dochters in die enorme hitte in
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
27
totaal gesloten dikke zwarte soepjurken lopen. Als ze je voorbijlopen ruik je al waarom je dat nu juist niet moet doen. De mannen daarentegen lopen in het wit, want dat is een stuk koeler. De vrouwen in zondig zwart, de mannen in zedig wit. Te gek voor woorden en mijn logica kan dat niet bevatten. Ik kan het best accepteren dat ze dat hier zo doen, maar begrijpen doe ik het niet, zeker niet als iemand zegt, dat de Koran dat voorschrijft. Alle mensen hebben recht op hun eigen afwijking en ze staan maar op voor zichzelf, als men een verandering in hun leven wil, maar verwacht niet van mij het allemaal te begrijpen, want dat doe ik niet. Jij toch zeker ook niet? Als ik het er met jou thuis over heb dan krijg ik ook geen bevredigend antwoord en eigelijk weet je ook geen antwoord, maar accepteer je de situatie gewoon zonder morren, zoals zovele moslims dat doen. Dat wordt er van jongs af aan ingestampt, denk ik. Ik ben echter anders opgegroeid en moet overal enige logica in proberen te ontdekken en ik heb niet echt een bevredigend antwoord gevonden dat voor iedereen aanvaardbaar is. Het komt er meestal op neer, dat de Islam maar ouderwets is in zijn uitvoering van het geloof. We zullen het maar niet hebben over de verplichte lichamelijke verminkingen die een mens moet ondergaan om moslim te mogen of moeten zijn. Het waarom ontgaat mij ook hier; het kan je toch eigenlijk geen beter mens maken. Bovendien zie ik zoveel slechte besneden mensen in deze wereld, dat in de westerse wereld er meer een idee heerst, dat besnedenen eigenlijk niet deugen en juist tot een fanatieke groep behoren. Dat idee is natuurlijk ook waanzin, maar het is wel mijn overtuiging dat een lichamelijke verminking niemand een beter mens kan maken dan dat hij vóór die verminking was, dus waarom die verminking? Deze woorden zullen bij de mensen waar ik nu ben, en waar zich de oorsprong bevindt van hun geloof, absoluut geen gehoor vinden. Dat weet ik zeker. Ik zal dus mijn ideeën maar beter voor me houden, want de toorn van Allah zal direct in de vorm van
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
28
een Arabisch zwaard op mijn nek neerkomen. Daar zullen ze zelf wel voor zorgen, al zag ik wel in de gauwigheid, dat de zwaarden vervangen waren door machinegeweren, welke zo te zien goed gebruik zijn, maar toch. Ik weet niet wat erger is, een kogel in je kop of een zwaard in je nek, maar ik heb er nog geen interesse in dat uit te gaan vinden, want ik wil toch zeker nog een tijdje op deze aardkloot rondlopen en vooral samen met jou van het leven en onze kinderen genieten. Dus moslims die dit lezen: alstublieft geen fatma ala Rushdie, want daarmee bewijs je eigenlijk alleen maar dat ik (en hij) gelijk heb (gehad). Bovendien ik heb er geen behoefte aan ondergedoken te gaan leven vanwege een fanatieke moslimuitspraak die alle tegenwoordige beschaving tart. Alvast maar bedankt. En denk eraan, houdt de discussie open, maar ook dat er geen discussie mogelijk is als je je krampachtig vast blijft klampen aan eeuwen geleden gedane uitspraken die duidelijk niet meer passen in deze tijd. Geen flexibiliteit, geen discussiemogelijkheden, geen mogelijkheden tot enige vooruitgang, in de verdoemenis blijven leven (en daarvan anderen de schuld geven). Enfin, die agent. Tja, hij loodste me snel door de paspoortcontrole heen, hij scheen ze ook allemaal persoonlijk te kennen, maar net toen ik dacht: nu zal ik even een looppasje inzetten, moest ik in het ho-ijzer, want hij moest nóg iemand door de paspoortcontrole heen loodsen en daar moest ik dan maar even op wachten. Twee minuten, zei hij. Nou is elke Arabische minuut ongeveer gelijk aan een kwartier bij ons, kwam ik al snel achter, en als je dan begrijpt dat men de situatie altijd rooskleuriger doet voorkomen dan het is, snap jij wel, dat ik na een uur toch wel een beetje zenuwachtig begon te worden voor mijn bagage, die ik ook nog moest gaan ophalen. Ik ben wel eens in een ander, (nog) minder geciviliseerd land (ook veel moslims - Nigeria) geweest, waar de lokale bevolking net zo gemakkelijk bij je tas kon komen alsof er geen douane bestond en ik was bang, dat zoiets hier ook mogelijk was. Voor je het weet ben je alles kwijt in dat
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
29
soort apenlanden. Op drugssmokkel staat hier de doodstraf en je weet nooit wat ze in de tussentijd met je bagage uitspoken. Ik heb dat altijd maar liever in het zicht en zelf in de hand. Ik vind wel dat drugssmokkel zwaar gestraft dient te worden, maar dit is iets te overdreven, vooral voor mij, want ik ben een groot tegenstander van drugs, en wil er niets mee te maken krijgen, en zeker niet door toedoen van een ander. Eindelijk kwam hij weer terug en kon ik naar mijn tas gaan zoeken. Alle tassen waren al van de lopende band gehaald en stonden in keurige rijen opgesteld. Ik had die van mij al snel te pakken, het slot was nog dicht en zo te zien was er niet mee geknoeid. Ook werd mij duidelijk dat er hier geen mogelijkheid was voor de lokale bevolking om bij je koffer te komen. Ik moest dus nog door de douane. Ik werd naar een beambte gedirigeerd, waarvan de agent later zei dat hij de rotste van allemaal was. De koffer moest open en hij ging door allerlei zaken heen. Maar ik heb nooit pornografisch materiaal bij me, alleen de Kampioen van de ANWB, dus hij vond niets bijzonders. Ook mijn handbagage moest eraan geloven, maar ook dát kon door de beugel. Hij keek snel door de kranten heen, maar bij toeval, dank u Allah, kwam hij niet op pagina drie van de 'Sun' terecht. Ik mocht ze zelf weer terug stoppen in de plastic tas, en daarna weer in mijn handbagage. De man zei steeds maar iets over digitaal, digitaal, maar ik deed of mijn neus bloedde en ik dommer was dan een koe, want dat hebben ze graag. Dat maakt hen superieur over jou en dan is hij gauwer tevreden. Ik mocht dan ook door zonder verder gevisiteerd te worden. Een heleboel vakken waren helemaal niet nagekeken. De agent had er opeens flink de pas in; hij kwam een chauffeur tegen die met die andere man wegging, maar toen kon hij míjn chauffeur niet meer vinden. De elektronica heeft daar echter ook zijn intrede gedaan, dus belde hij even op zijn mobile telefoon en even later stond de chauffeur naast hem. Helaas moest er nóg iemand komen, met weer een ander vliegtuig, dus
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
30
werd ik verzocht eventjes te wachten op één van de spaarzame stoelen aldaar. Ik vroeg nog hoelang hij dacht dat zoiets ging duren, maar ik kreeg daar geen antwoord op, slechts een schouderophalen. Insha-Allah, zal dat wel betekenen en ik bereidde me voor op weer een lange wachttijd - ik liep nog net niet achteruit. Ik had daardoor even de tijd om rond te kijken, maar eigenlijk was er niet al te veel om naar om te zien. Er zaten wat vrouwen, gehuld in die zwarte soepjurken door een gleuf heen te kijken, waarbij ze steeds zeer succesvol vermeden om ook maar één blikje in mijn richting te werpen. Er was een klein meisje bij, van een jaar of drie, die nog niet van dergelijke scrupules had. Ze lacht verlegen naar me en ging toen spelen met de roltrap, iets wat werd aangemoedigd door haar moeder. Tja, verder liepen er mannen rond, sommigen met een witte soepjurk, die soms eigenlijk eergisteren al in de was had gemoeten, sommigen met een westers kostuum en een enkeling zelfs met een spijkerbroek. Ze liepen heel druk niets te doen. Er stond slechts een grote groep afhalers, zo leek het. Of waren het een soort van kruiers? Van die mannetjes die een bagagewagentje hadden, die je op Schiphol gewoon zelf kunt pakken, en die dan je bagage naar de auto brachten voor een kleine vergoeding, vanzelf, of was het een grote. Mijn ene koffer heeft zelf wieltjes, dus ik maakte sowieso geen gebruik van zo'n mannetje, en als mijn koffertje geen wieltjes had gehad had ik zelf wel zo'n karretje gepakt. Tja, zo zijn wíj opgegroeid, maar in dit geval speelt het natuurlijk ook mee dat ik geen Saudisch geld heb, hoe dat ook moge heten. Na een tijdje had ik er genoeg van om om me heen te kijken en ging maar weer in mijn boek zitten lezen. De enorme hal had kennelijk airconditioning en de temperatuur was aangenaam warm te noemen. Buiten moest het nog een graad of 38 zijn, maar daarvan merkte je in de hal niets. Het moest een graad of 25 zijn geweest, net lekker voor mijn gevoel.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
31
Anderhalf uur later kwam de chauffeur weer terug met nog iemand in zijn kielzog. We konden eindelijk vertrekken, al werd mij niet geheel duidelijk waarnaar toe. Ik snapte alvast wel, dat we eerst naar het kantoor van de agent gingen, maar hoe ver dat was en hoelang of het zou duren: Insha-Allah. Veel geduld had hij verder niet, maar ik moest eerst mijn leesbril af en mijn gewone bril op, en mijn boek in mijn tas doen, voordat ik gereed was te vertrekken. De chauffeur zag ik nog net door de enorme schuifdeuren glippen, de warmte in. De man, op wie ik gewacht had, liep zelfs nog achter mij; dat was zeker ook geen vlotte. Buiten kwamen we al snel op de overdekte parkeerplaats terecht. Ik zag de chauffeur in een linker ooghoek verdwijnen en ging die kant ook maar op. We kwamen bij zijn auto, een groot apparaat van Amerikaanse makelij, vermoedde ik. De achterklep stond al open en ik gooide mijn bagage er maar in. Meestal ligt zo'n kofferbak vol met rotzooi van de chauffeur zelf, maar ik keek nergens naar en gooide het overal bovenop. Als het niet goed was had hij het maar zelf moeten inladen, het is tenslotte z'n eigen rommel, dat achterin ligt. Ik stapte voorin in, want ik heb graag wat overzicht, en zakte diep weg in de kussens. Nee, dit was geen nieuwe auto en een APK zal het ding ook de laatste vijftien jaar wel niet gehad hebben. Ik was blij dat het redelijk schoon was en dat je niet gelijk na de rit je broek kon weggooien, omdat het er in de was niet meer uit gaat. Het was ook geen rokersauto, gelukkig, want daarvan ga ik na een klein poosje totaal over mijn nek, dat weet jij ook wel, want jij kunt daar ook niet tegen. Toch was de chauffeur wel een roker; z'n asbakkenparfum kon je duidelijk ruiken. Die ander man, die ook naar hetzelfde schip ging had nog niet veel gezegd en ik had geen idee wie of wat hij was, maar ik dacht: daar kom ik later wel achter en anders moet hij zelf maar eens beginnen met praten, want mijn pogingen liepen steeds stuk, maar dat kwam ook, omdat hij een soort van onverstaanbaar Engels sprak. Later kwam ik erachter, dat hij een Indiër was
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
32
die in Dubai woonde en alleen maar naar het schip ging om een verhaaltje over H2S op te hangen. Morgen ging hij dat doen (als we het vandaag zouden redden om op het schip te komen), waarna hij weer zou vertrekken naar Dubai. Ik kon daaruit de conclusie trekken, dat het schip waarschijnlijk snel zou gaan vertrekken en dan zou gaan boren, waarbij de kans bestond dat er H2S werd aangetroffen. Nou lekker dan. Wat ik gezien heb op internet stond er een uiterst kleine kopie van een boortorentje achter op het dek en ik vermoedde dat daar niet alle veiligheidsmiddelen op aanwezig waren om het personeel te beschermen tegen zoiets dodelijks als H2S. Een BOP, Blow Out Preventer, een soort uit de kluiten gewassen afsluiter, welke een boorpijp doormidden kon knijpen en dan het gat kon afsluiten, zou wel niet aanwezig zijn. Wat blijft er dan over? Tja, als je H2S aanboort en de alarmen gaan af moet je als een speer je BA-set (een luchtfles op je rug) aandoen, waardoor je pakweg 20 minuten lucht kunt blijven happen (als je je rustig houdt tenminste en dat is dan niemand meer) en naar een monsterpunt gaan, zodat men kan zien of iedereen er is en dus koppen tellen. Is niet iedereen er, dan moet er gezocht gaan worden. De boorploeg moet dan de boor ontkoppelen, de stuurlieden op de brug moeten de kop op de wind zetten (als het al niet zo was) en de airconditioning op volle recirculatie zetten waardoor er een overdruk in de accommodatie zal ontstaan, en dan, zodra de boorpijp ontkoppeld is, het gas erop zetten om zo snel mogelijk de plek des onheils te verlaten. Daarna zien ze dan maar weer verder. Die Indiër ging dus dat praatje houden, uitleggen hoe gevaarlijk H2S was (alsof dat iemand wat interesseerde, want enigszins gevaarlijk is al gevaarlijk genoeg om zo snel mogelijk weg te wezen; gradaties van gevaarlijk kennen we hier niet, niet met dat spul) en hoe een BAset gehanteerd moet worden. Dat laatste moet iedere zeevarende al lang al weten, want dat wordt je op elke survival- èn brandbestrijdingscursus tot in den treuren uitgelegd. Ik vond dan ook eigenlijk, dat zo'n verhaaltje overbodig zou moeten zijn en
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
33
als men dus vond dat het alle kosten waard was, om zo’n mannetje helemaal uit Dubai in te vliegen voor één dagje om zo'n verhaaltje te vertellen, dan zou het met het niveau van de mensen aan boord ook wel tegenvallen. Je went eraan, zullen we maar zeggen, maar eigenlijk is het zo dat niemand meer enig vakmanschap hoeft te bezitten, want voor alles wat anders is dan wat je thuis doet, zoals eten, wassen, lopen, zitten, TV kijken, enzovoorts hebben ze wel weer een cursus uitgevonden, welke je weer en dan weer en dan nog eens moet doen als iemand vind dat zoiets nodig is om zich in te dekken; voor het geval er eens iets mis gaat. De kans dat er iets mis gaat lijkt mij daardoor alleen maar groter te worden, want de mensen zijn nergens meer echt in geïnteresseerd, want als er iets is moeten ze toch weer een cursus doen. Als zeeman kun je na je school eigenlijk alles weer vergeten. Je papiertje heb je, dus kun je aan boord van een schip en het is gelijk een bewijs dat je cursussen kunt begrijpen. Dan snap ik wel, waarom er tegenwoordig geen hond meer geïnteresseerd is om te gaan varen. Alle sjeu en verantwoordelijkheid is eruit, tenminste, je hebt natuurlijk wel de wettelijke verantwoordelijkheid, maar je moet wel doen wat een dumb-ass aan de wal wil, of dat nu tegen de wet is of niet, terwijl die walpikken zelden op de hoogte zijn van jouw wettelijke verantwoordelijkheden, want daar krijgen ze dan geen cursus voor. Nou ja, je weet wel wat ik bedoel, kijk maar naar dat gedoe met Karrenburght, waarvoor nog steeds, na drie jaar een proces loopt, omdat ze het niet konden verkroppen, dat ze verloren hadden en mij mijn rechtmatige salaris moesten betalen. Dat ge-eikel ook altijd met die gasten. Zo kom je ook nooit aan een leuk baantje! Bovendien barst het van de eikels om je heen, die niet geïnteresseerd zijn in hun werk, alleen in het geld dat het oplevert, en in de exotische vrouwen die men heel zelden eens tegen zou kunnen komen, en in gezuip als ze de kans krijgen, zodat je werk extra gevaarlijk aan het worden is. Maar maak je geen zorgen, schat, ik zorg gerust wel goed voor mijzelf. Ik heb
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
34
best wel eens dooien aan boord meegemaakt, maar ik zal er niet één van worden, geloof me maar. De trip duurde ook een uur, waarbij we over een bijna lege snelweg reden, in het pikkedonker, want er was geen straatverlichting, en met hoge snelheid. De enige verlichting kwam van de zwaailichten van een soort militaire politie die her en der 'road blocks' had opgeworpen. Daar moest dan gestopt worden en gewacht worden op toestemming om door te rijden, terwijl de militaire politie met elkaar aan het ouwehoeren was en je niet of nauwelijks een blik waardig gunde. Je krijgt daardoor niet echt de indruk dat het een heel erg democratisch land is, wel? Dat zal ook wel te maken hebben met de Islam, zou het niet? Dat overheersende, op straffe van, vind je overal terug, soms met meer machtsvertoon, soms met iets minder, maar het liefst met zoveel mogelijk. Ze droegen dan ook allemaal grote stenguns, terwijl er ook nog een handwapen aan de broekriem hing. Toch gek eigenlijk, dat ze zoveel van die wegafsluitingen hebben, want het zijn toch echt alleen maar hun eigen mensen die langs rijden. Er is in de verste verten geen buitenlandse auto te bekennen, maar aan de ander kant, als die er wel waren geweest, zou je dan wel van die wegblokkades moeten hebben? Waar zijn die mensen toch bang voor? Voor zichzelf waarschijnlijk, want iets anders weet ik niet. Het gaat natuurlijk om machtsvertoon, het meest rudimentaire gedrag van de mens: ik ben sterker dan jij, dus jij moet doen wat ik zeg, want anders... Zo'n principe, denk ik. Van mij mochten ze het hele zooitje houden. Het was donker, maar ik vermoedde zo, dat er om ons heen niets anders dan één grote hete zandbak was. Overdag nog heter dan 's avonds, vanzelf. Meestal was het na een 'Assalamu Alaikum' of iets dergelijks, want echt verstaan kon ik ze ook niet met dat vreemde accent, zo, dat we weer verder konden, maar ik voelde wel steeds enige spanning bij de chauffeur. Hij was soms duidelijk niet op z'n ge-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
35
mak. Ik zat er gewoon bij te kijken van 'Insha-Allah' en absorbeerde de gebeurtenissen om ze later te registreren. Vreemd allemaal, maar ja, je bent wel in een ander land vanzelf. In het bloemkolendorp Andijk gaat het er vanzelf wat anders aan toe, al zou het, volgens mij hoor, helemaal geen kwaad kunnen om op strategische punten 's nachts wegblokkades op te zetten door een militaire eenheid, met recht van een totale doorzoeking van de bezittingen. Bij drugs mag men ze van mij dan ter plekke arresteren en voor een jaar of 20 van de straat houden; van dronken automobilisten moet ter plekke het rijbewijs èn de auto in beslag genomen worden, en natuurlijk moeten ze gearresteerd en voor een jaar of vijf weggezet worden. Inbrekers en ander boeventuig zouden hetzelfde scenario moeten volgen. Denk je ook niet, schat, dat het er voor ons en onze kinderen er een stuk veiliger op zou worden? Volgens mij wel. Het is natuurlijk wel zo, dat persoonlijke vrijheid een groot goed is, maar als de vrijheid van de één door een ander wordt geterroriseerd dan vind ik dat degene die terroriseert maar in zijn vrijheid moet worden beknot, en behoorlijk ook, en niet dat de gewone, nette burger met een beknotting van zijn vrijheid wordt geconfronteerd. Als je niets te vrezen hebt stelt zo'n wegblokkade niets voor, maar heb je wat geflikt dan hebben ze je meteen te pakken, en goed ook. Gewoon keiharde maar rechtvaardige maatregelen tegen terroriserende personen verhogen het gevoel van vrijheid van de mens die niets te vrezen heeft. Gedogen verhoogt het gevoel van onveiligheid in hoge mate. Ik zat op mijn gemak in die auto, want ik had niets te vrezen, al weet je het natuurlijk maar nooit met die totaal ander culturen. Aan de andere kant: wat kon je er dan aan doen? Uiteindelijk kwamen we uit in een dorpje, vraag me de naam niet, waar dan de agent gevestigd moest zijn. Het liep ondertussen al tegen tienen, 's avonds, toen we geïnstrueerd werden om onze bagage uit de wagen te halen en te gaan zitten in een soort van wachtkamer, vond ik het toch wel eens tijd worden, dat er
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
36
iemand ons eens iets te drinken zou gaan aanbieden. Ik had al een paar uur niets gehad, terwijl je met die warmte juist meer moest drinken. Er bleek niets aanwezig te zijn. De waterkoeler verderop in de gang, die men mij aanwees als enig bron om enige dorst te lessen, had er een lege fles op staan en de bijbehorende drinkbeker zag er zodanig uit dat ik hem niet eens wilde vastpakken. Ik dacht zo van: als ik zie met welke snelheid men hier beweegt zullen we zodadelijk sterven van de dorst, terwijl er niemand zich om je bekommerd! Ik dus maar weer terug naar het kantoortje. Ik vroeg eerst of ik even een kort telefoongesprek kon voeren, want ik zat heus wel aan jou te denken, hoor. Ze keken elkaar aan alsof ze het in Mekka hoorden donderen, want ze zullen echt niet weten waar Keulen ligt en Mekka weten ze feilloos te vinden, en kwamen met een warrig verhaal dat deze telefoon alleen maar geschikt was om lokaal te bellen. De telefoon voor internationale gesprekken was in een andere, afgesloten ruimte van de (hoofd)agent en die was er nu natuurlijk niet. Het bleek dus onmogelijk daar te bellen, maar ze waren niet te beroerd me naar een telefooncel te brengen met de auto, maar ja, ik had natuurlijk geen munt gewisseld. Ik weet niet eens wat voor soort munten ze daar hebben! Ik had al op mijn One-Telkaart gekeken of ik hiervandaan naar huis kon bellen met die kaart, maar dat was ook al niet het geval en ergens kon ik dat we begrijpen. Mijn mogelijkheden waren uitgeput, schat. Eens kijken of ze aan boord een wat betere service hebben, al had ik daar zo mijn twijfels over. In dit militaristische land zou een gewoon internationaal gesprek wel eens niet zo eenvoudig kunnen zijn, en natuurlijk ook wel gescreend worden. Tja, mop, dat heb je ook nog in deze wereld, al denk ik, dat de Yankees ook wel alle satellietgesprekken screenen, net als toen we na de aanslagen in New York naar je moeder belde en je een hoop geklik over de lijn had toen je een zekere naam uitsprak, je weet wel, van die man met dat portret op die T-shirts in Tanjung Pinang, want er zijn natuurlijk altijd nog van die idioten, niet gehinderd
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
37
door het bezit van een beetje normaal verstand, die zo'n imbeciele terrorist als hun held vereren. Dan maar niet bellen, nu. Maar 'what about something to eat'? Wat? Bedoelt u te zeggen, dat u nu ook nog honger heeft. Inderdaad ja, en zolang jullie niet kunnen zeggen, hoelang dat wachten nog moet duren, voordat we naar het schip vertrekken, kunnen we er het beste maar voor zorgen, dat onze magen gevuld zijn. Het kwartje viel eindelijk, men noemde: "Chinees Restaurant", en de chauffeur werd geïnstrueerd ons daarheen te brengen, al kreeg hij wel tijd mee. Verbazingwekkend genoeg. Het restaurant, drie minuten rijden, was geheel leeg. Het zou om elf uur dicht gaan, dus we hadden nog een half uur om te eten, zei de chauffeur, maar ik denk dat hij zelf om elf uur zou afnokken en niet op ons wilde wachten. Tja, dat is nu eenmaal zo in die landen: ze laten jou rustig een hele dag wachten, maar als ze zelf wat hebben moet het in twee minuten gedaan zijn en dan moet jij maar rennen. Hét kenmerk van een samenleving met een (erg) laag gemiddeld IQ, zoals ik al enkele malen had mogen meemaken in deze mooie wereld. Hij trof het echter slecht met mij, want ik trek me er toch niets van aan. Ik ben pas klaar als ik klaar ben, tenslotte wilde ik eigenlijk alleen maar wat te drinken hebben en had geen echte honger, of trek in Chinees. We bestelden, maar het kwartje viel weer niet, dat we nu toch echt wel wat te drinken wilde hebben en niet wilde wachten totdat ook het voedsel klaar was. Hoe leg je dat nu uit aan iemand die dat niet kan of wil begrijpen, zonder dat zo'n oen zich beledigd gaat voelen? De ober zat alleen maar continue te ouwehoeren met de chauffeur en had daardoor eigenlijk helemaal geen aandacht voor ons stomme buitenlanders. Eindelijk kwam dan het drinken. Omdat er eigenlijk niet veel keus was had ik maar mineraalwater gekozen en gelukkig had hij dat alleen maar in 1,5 liter flessen. Dat kwam me goed uit, want ik lustte wel wat.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
38
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
39
Ras Tanurah, Saudi Arabië, 22 juni 2003 Hallo, lieve schat. Ik zal mijn verhaal van gisteren maar vervolgen, wat! De volgende ochtend hoorde ik de man onder mij, John heette hij, opstaan en vertrekken. De rust keerde weer en ik sliep rustig verder, want niemand zei wat en uitgerust was ik zeker nog niet. Ik zou het ontbijt wel missen, maar daarom maalde ik op dat moment niet. Zulke dingen komen altijd wel goed, is mijn ervaring. Ik stond om een uur of acht op, te vroeg nog naar mijn zin, en ging op zoek naar een handdoek, want die was niet verstrekt met het bedlinnen, al is dat laatste wel een erg mooie naam voor een doorkijksloop, een sloop die aan beide kanten open is, een lakentje en een dun dekentje. Je moet het er maar mee doen. Er liep een Filippijnse steward in de gang, dus die leek mij de aangewezen persoon om een handdoek aan te vragen, maar hij knikte wat en sprak iets, maar ik snapte er niets van, hij ook niet leek wel, maar een handdoek kreeg ik niet. Ik begreep een beetje uit zijn gebrabbel dat hij dat straks wel zou doen, maar ik wilde dat nu, vanzelf. Dat was teveel van het goede. Dan maar naar boven. Ik dacht: er moet dan eerst maar een koffie worden gedronken, voordat ik ga douchen. Boven liepen een paar mensen rond die vreemd naar mij keken, dus ik keek vreemd terug, en toen zeiden ze: "O, ben jij Martin?". "Inderdaad", zei ik en handjes werden geschut met de kapitein en de hoofdwerktuigkundige. Na wat 'bla, bla' begreep ik dat ik in deze wacht zat en dus bijna weer van wacht afging. Over een paar uur kon ik in de andere hut, want nu lag er nog iemand in te slapen, Bill heette hij. En degene die ik afloste, Graham, zou om een uur of drie die middag vertrekken, dus dan kon ik erin. Oké dan maar. Maar ik
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
40
ging eerst even opfrissen. Er werd nu snel een soort van handdoek geregeld, men mag niet kieskeurig zijn op zo'n schip, en ik ging douchen. Na het douchen leidde Graham me even rond over het schip en de machinekamer. We waren er binnen een kwartier doorheen. Het kwam erop neer, dat er normaliter slechts één Hwtk was met een paar Filippijnse werktuigkundigen, maar dat de oliecompany had gezegd, dat er mensen met echte papieren aan boord moesten zijn, dus er waren nu twee derde’s, twee tweede Wtk's en één elektricien uit Europa, meestal uit Engeland, toegevoegd. De Filippijnen deden nog steeds wat ze voorheen ook deden, de nieuwe mensen deden zo weinig mogelijk; niets eigenlijk. Ze werkten net als ik via allerlei agentschappen - de gages lagen gelijk. Ik zou dus eigenlijk nergens naar hoeven te kijken en zat alleen aan boord vanwege mijn certificering. Het zou een lekker rustig tripje moeten worden; sommigen waren al twee maanden aan boord. Het werk voor deze oliemaatschappij zat er bijna op; nog een dag of tien zei men, en dan zouden ze naar huis gaan. Er kwam nog wel werk achteraan in Qatar, maar die maatschappij daar verlangde kennelijk niet dat er mensen met echte certificaten aan boord zaten, dus zou men waarschijnlijk teruggaan naar een volledige Filipijnen-bemanning, op de Hwtk na dan. Maar de Hwtk zei dat we nog moesten blijven en dat daarna het schip naar de Rode Zee zou worden overgevaren met ons misschien ook nog aan boord. Daar moest dan nog een weekje gewerkt worden, waarna ze weer terug zouden varen naar de Perzische Golf. Dat laatste terugvaren was dan wel zonder de extra mensen aan boord. Het zou totaal toch zeker vier weken zijn, zei hij - we zien het wel weer. Het zag eruit alsof het makkelijk verdiend kon worden. Na wat geleuter over veiligheid, een praatje dat je op elk schip hoort en dus al tig keren was gehoord, ging ik de machinekamer in, met mijn eigen werkschoenen en overall die ik gelukkig had meegenomen en maakte zelf een rondje over mijn eigen
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
41
werkterrein en dat van anderen. Er stond een boortorentje achter op dek en dat was het werk van het schip. Ondiepe gaten boren in de zeebodem, zo'n 50 tot 100 meter diep, maar waarvoor en wat ze daar gingen doen werd niet verteld. Kennelijk was er wel gevaar aanwezig, dat er H2S vrijkwam, anders hadden ze die vergadering met mijn reisgenoot niet gehad. Ik had ook nog even bij die vergadering gezeten, maar alles was al bekend, dus zat ik alleen maar interessant te kijken. Ondertussen was mijn hutgenoot, Bill, ook beneden gekomen en stond zich te verkleden achter het schakelbord. Een controlekamer was er niet, men gebruikte de schakelkastruimte, met airconditioning, als zodanig. Bill was wat ouder dan ik, maar hij kwam niet zo heel erg slim over. Terwijl hij zich stond te verkleden glipte zijn zakie uit de pijp van zijn veel te grote onderbroek en zat ik tegen een stuk(je) slack aan te kijken. Hij krabde
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
42
er eens aan en ging onverstoord verder met lullen tegen mij, maar de herrie was toch nog van dien aard dat ik er bijna niets van verstond. Hij bedoelde het allemaal goed, dat wel. Na wat 'bla bla' ging ik naar boven om te eten, niets om over naar huis te schrijven, alleen dat er een Filippijnse kok in de kombuis stond, en geen goeie. Weer niet. Enfin, na het eten kon ik mijn bagage gaan overbrengen, mijn spulletjes uitpakken en in de kast gaan leggen, mijn bed weer opmaken en alles in orde maken voor een zo plezierig mogelijk verblijf, al moet ik je zeggen, dat ik jou en onze kindjes nu al heel erg mis. Maar misschien is het wel eens goed om een tijdje zo geheel van elkaar verstoken te zijn, want veel meer dan emaillen zit er niet in deze trip. De enige telefoonverbinding die ze hier hebben is zo'n ouderwetse satelliettelefoon waarvan de kosten van een gesprek zo rond de vijf Euro per minuut (!) liggen. Dat is wat teveel van het goede, moppie. Je kunt je geld altijd nog ergens anders aan besteden. Ik hoop nu maar dat je mijn computer gaat opstarten en de email gaat nakijken, want anders weten we helemaal niets van elkaar. Ik kan er verder niets aan doen, het is aan jou om de computer weer te gaan gebruiken en als dat lukt, hebben we weer een redelijk contact. Met elkaar spreken kan pas weer via de telefoon op Schiphol, ben ik bang. Na nog wat te hebben rondgekeken en gedaan - de kapitein moest mijn papieren weer hebben en zo - was het alweer tijd om te gaan slapen, want om middernacht moest ik er weer uit om mijn eerste volle wacht te beginnen. Tijdens mijn ronde was ik vrijwel overal geweest en in de ruimte van de duikers, die we nu toch niet aan boord hadden, vond ik een hometrainer, een Kettler Cardio Trophy of zoiets. Ik probeerde het ding eventjes uit en moet zeggen, dat dit een goede is, niet zo'n simpel dingetje, maar een goede. Er zat geen zwaar punt in en er zat wat elektronica op, waarmee je de 'afge-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
43
legde afstand', je hartslag, de verbruikte calorieën en zo kon aflezen. Maar je kon hem ook instellen om een bepaald doel te halen. Zo kon je een afstand instellen die je wilde afleggen en dan telde het ding de kilometers af in plaats van op. Of je kon een bepaalde hartslag aanhouden, nou, dan gaf het ding aan of je te hoog, goed of te laag zat. Die moest ik maar eens gaan gebruiken, dacht ik zo. Het moest maar eens een serieuze poging gaan worden om wat gewicht kwijt te raken. Als je nagaat, dat er niet zo'n beste kok was, er geen alcoholhoudende dranken zijn om te slobberen - alleen maar water - en als je die hometrainer gebruikte, dan zou dat toch een beetje moeten lukken, zou je zeggen. We gingen het proberen. Jij was ook al van plan wat af te vallen en ik hoopte dat je je doel zou halen. En als die hometrainer beviel, koop ik er straks ook één, maar dan ook wel een goede, want als er een zwaar puntje inzit, zoals met die goedkopere modellen dan fietst dat niet lekker en blijft het ding ongebruikt staan. Zonde van het geld. Eerst kijken of het lukt, vanzelf. Ik ging slapen, maar ik was natuurlijk niet erg moe. Bovendien waren er een aantal stevige onderbrekingen, zoals het geluid van de boegschroeven en later weer van een anker dat men liet vallen. Kennelijk waren we vertrokken, weg uit Ras Tanurah, op weg naar wie-weet-waarheen. Ik moest even later toch als een blok in slaap zijn gevallen, want ik had verder niets meer gehoord, totdat ik wakker werd van mijn wekkertje. Zo weer een dag voorbij, en weer een dag dichter bij mij terugkeer naar huis, naar jou, en naar onze kinderen. Ik mis jullie heel, heel erg, maar beruste er maar in, omdat ik toch goed bezig dacht te zijn, omdat ik geld verdien, zodat jullie een normaal of goed leven kunnen leiden. En ik ook, natuurlijk, maar alleen als ik thuis ben, want op zo'n schip leef je eigenlijk als een dier. Zo'n beetje alles is oncomfortabel hier. Alles is net een beetje te klein opgezet en met dat grote lijf van mij loop je overal tegenaan. Het is duidelijk ontworpen met een Filippijnse bemanning in
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
44
het achterhoofd, want het lijkt mij, dat zij er absoluut geen last van hebben, dat het allemaal wat aan de kleine kant is opgezet. Of ligt het tóch aan mij? Als ik in mijn bovenkooi op mijn zij lig is er nog pakweg vijftien centimeter tussen mijn schouder en het onderdeks, zodat als ik me omdraai en mijn arm iets optil je gelijk een dreun op het onderdeks geef. Bill, die de onderkooi bezet, heeft ook eigenlijk niet veel ruimte meer dan ik, al heeft hij wel een kooilampje, waarbij je wat kunt lezen voordat je gaat slapen.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
45
Er is een soort van bureau geplaatst tegen de scheepshuid, welke de kromme vorm van de kiel volgt. Mijn hutje ligt wat laag in het schip, kennelijk. Het ladenblok is geplaatst aan de kant van de kamer, zodat de bureaustoel net onder het bureau kan, maar je kunt dan geen kant meer op. Effectief gebruik van zo'n bureau is dan ook uitgesloten, maar ja welke boerenlul schrijft er nog brieven, zal de ontwerper wel gedacht hebben, alsof dat het enig is waarvoor je een bureau gebruiken kan aan boord van een schip. De bureaustoel is al helemaal uitgezakt, oftewel kwaliteitsnorm nul is weer toegepast, al zal er wel voor een hogere kwaliteit zijn betaald en heeft er dus iemand zijn zakken zitten vullen over onze ruggen heen. Je went eraan, het gebeurt altijd en overal. Het ladenblok van vier laden heeft knoppen, die nogal scherp zijn. Als er tegenaan loopt of zit, en die kans is natuurlijk groot in zo'n beperkte ruimte, kun je je best daar aan openhalen. De laden gaan zó stroef, dat je twee handen nodig hebt, om ze te bewegen. Snap je: alles is er wel, maar op een zodanige wijze, dat je er eigenlijk niet veel aan hebt, omdat je er veel te veel moeite voor moet doen, om het te gebruiken, veel meer dan thuis. De laden en de kasten hadden vroeger sloten, die nu allemaal weg zijn. Waarom? Geen idee. Maar het schip is twee jaar oud en voornamelijk bewoond door Filippijnen, dus misschien heeft dat er wat mee te maken. De douchebak is 50 x 50 cm, buitenmaat, dus inclusief de schuine rand, dus je houdt 45 cm over en er zijn gordijntjes tegen het spetteren opgehangen in een vierkant van 48 x 48 cm. Met andere woorden, als je erin staat met je natte lijf, plakken die gordijnen continue tegen je aan en kun je je niet goed bewegen, want je moet steeds die gordijntjes goed terug hangen, of je trekt ze er bijna af. Zonder gordijntjes wordt het helemaal een kledderboel en je hebt ook nog een collega die na jou in die hut woont, en dus ook zo douchet. Die gordijntjes hebben ook een andere kleur aangenomen, waarschijnlijk door de vele zeepresten die er op gekomen zijn en niet zijn weggespoeld, en door het opgedroogde vervuilde water.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
46
Erg hygiënisch is het natuurlijk niet allemaal, maar Jan de Zeeman moet overal maar tegen kunnen, en is ook overal tegen ingeënt. Alleen het toilet is goed, al zou het gemakkelijker zijn geweest, als de rolhouder naast je had gehangen en niet achter je tegen het douchegordijntje aan, maar dan had je weer minder zitruimte gehad. Dan moet je in een bocht zitten, als je zit te poepen, en dat is ook niet lekker, hoor. Zulke schepen heb ik ook wel gehad. Je vraagt je echt af wat voor oenen dat zijn, die zulke schepen ontwerpen. Maar goed, ik heb nu nog een douche en een toilet, maar er zijn hutten die dat niet hebben, ook hier aan boord. En dat anno 2003! Tja, we moeten ze eigenlijk maar zuur verdienen. In de gang kun je slechts alleen lopen; tegenliggers moeten wachten totdat je voorbij bent, of je moet zelf in een zijgangetje of in de toiletten wachten. Lekker handig als je met veertig man aan boord zit, toch! Alle deuren van het trappenhuis, als je dat die naam mag geven, openen naar het gangetje toe, dus als je langs zo'n deur loopt moet je goed opletten, dat er niet net iemand door die deur heen wilt, want als hij die deur iets te ruw open doet, krijg je hem recht in je gezicht. Ach ja, en dan is het nog mooi weer en schommelt die boot nog niet eens. De trappen zijn een veredeld soort aluminium ladders; er kan er maar één tegelijk op of af. Je kunt niet alles hebben, maar het punt is juist dat alles er wel is, alleen het is niet zoals je thuis gewend bent. Je weet ook wel, dat we thuis wat meer ruimte hebben en elkaar ook nog behoorlijk in de weg kunnen lopen, soms. Nou dan kun je je wel voorstellen hoe dat hier is. Als ik hier langer zou blijven zou ik een stoplichtsysteem monteren voor de trappen, want nu gebeurt het dat er iemand omlaag wil en er geen rekening mee houdt dat jij omhoog gaat. Torso tegen torso schurend passeer je elkaar dan op zo'n trappetje. Of zo hij het erom doen? Je hebt ze, hoor! Tja, je vraagt je wel meer dingen af, toch?
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
47
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
48
Perzische Golf, 23 juni 2003 Hallo lieverd. We gaan maar gewoon verder waar we gebleven zijn, dacht ik. Ik heb goed geslapen, dus kan ik er weer tegen. Het is altijd maar weer afwachten hoe het lichaam reageert op de grote verandering van overdag of 's nachts werken, maar het ziet er aardig uit. Ik verwacht geen problemen daarmee. Ik ben maar een broodje gaan roosteren als ontbijt en keek eens uit een poort, maar het was pikkedonker buiten en ik zag niets. Ik vermoedde dat we voeren, maar ik kon het niet zien en de boot lag als een meeuwtje in het water, dus voelde ik ook niets. Naar beneden dan maar, om Bill af te lossen. Inderdaad, we varen; de snelheid zit er aardig in, tot mijn verbazing. Ook tot mijn verbazing maken we niet eens zoveel herrie in de machinekamer, omdat de voortstuwingsmotoren in het achterste gedeelte van de machinekamer staan. We zouden nog zeker twaalf uur blijven varen, voordat we op onze werklocatie zouden aankomen, dus ik ging een rustig wachtje tegemoet, zo dacht Bill, mijn aflosser, erover en hij ging naar boven. Hij had een drukkere wacht gehad, want hij had een koppeling aan de stuurboordse schroef moeten vervangen. Dat loodzware ding moest eerst van de as worden gehaald en de nieuwe moest er daarna op, maar die ruimte is zo laag, dat je alleen maar kunt kruipen. Ook zit je precies onder het achterdek, waar de zon op staat te branden, dus het was 'bloedverziekend' heet geweest. Maar het zat er nu op, dus daar had ik verder geen omkijken meer naar. Bovendien draaide dat ding met bijna 1700 toeren per minuut in de rondte en een afscherming was zeker te duur geweest. Nee, mij zie je dan niet in zo'n bekrompen ruimte, want voor je het weet ben je een handje kwijt, of zo.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
49
Eerst maar een koffie, Nescafé, anders is er niet, en dan zien we wel verder. Ook de derde machinist, Dave, was daar en we maakten kennis. Hij was een wat oudere man van 56 jaar. Hij was al een tijdje aan boord, maar ging nog even mee dit klusje doen. Ook hij was via een crewing agency ingehuurd, zoals wij allemaal. Er was niet veel tot niets te doen voor ons, want er liep ook nog een Filippijn rond die van alles en nog wat bijhield. Die jongen was beter uitgerust voor de hogere temperaturen waarin we moesten werken, beneden was het zeker 50 graden, dan wij noorderlingen, dus het was het beste dat we in de schakelruimte bleven, de airconditioning op 25 graden. Mij best. Er gebeurde toch nooit wat, zei hij. Ik dacht: "Als ik dan toch zoveel tijd met niksen moet doorbrengen kan ik net zo goed een brief gaan schrijven aan jou". Ik had er geen zin in pakweg vier weken lang spelletjes op de computer te spelen. Gewone spelletjes als solitair, hartenjagen en zo, iets anders zat er niet op. Dat had ik al eens meer gedaan, totdat het je oren uitkomt. Ik had daar even geen zin in, dus daarom is deze brief opgesteld. Dan kun je eens lezen wat wij allemaal meemaken aan opwindende zaken. Om zes uur ging ik eten, toen Dave door Paul, de andere derde Wtk, werd afgelost. Weer ontbijt. En weer terug de machinekamer in, waar het alleen nog maar heter begon te worden, vooral bij de voortstuwingsmotoren. Een normaal mens kon niet zo lang in die ruimte blijven. Het zal een uurtje later zijn geweest toen opeens het licht uitging. De herrie bleef hetzelfde, dus alles draaide nog wel. De hoofdmotoren voor de voortstuwing waren onafhankelijk van enige andere vorm van energie, dus die draaiden gewoon door. De noodgenerator, die automatisch start en op het bord komt, verzorgt dan even later weer de stuurmachine, alsmede de noodverlichting. In de machinekamer startten we een andere hoofdgenerator en zetten hem op het bord, maar alleen de helft van het schip krijgt dan energie. De busbar-schakelaar, die de
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
50
twee helften van de schakelkast verbindt moest ook nog 'in' gezet worden, maar dat ging niet, dus er was nog steeds wat fout, ergens. De Hwtk, William, kwam er ook al aan. Hij schopte de Filippijnen respectloos uit de schakelruimte, liep naar een paneel, opende die en zette een schakelaar om. "Zet nu die busbarschakelaar maar in," zei hij, en dat lukte nu. Toen zette hij zijn schakelaar weer terug en al het licht was direct weer weg. We herhaalde dat nog een keer, en nog een keer, voordat hij de beslissing nam die schakelaar in de stand "hand" te laten staan, zodat alles het deed. Mensen ging rond het schip om alles te resetten, en we voeren gewoon verder. De generator, die eerst de energie geleverd had draaide ook nog steeds, maar gaf geen spanning meer aan. Dus ik stelde voor die eerst maar eens te stoppen. Dat deed Paul; John, de elektricien zou verder gaan kijken wat er aan de hand was. Na een half uur had hij nog niets gevonden en wilde de net afgezette generator weer starten, om te zien of het ding weer spanning had. Ik stelde hem voor om, toch eerst maar eens die generator open te trekken en eens wat te meten. "Kijk gelijk maar, of je nog een nieuwe AVR hebt," zei ik nog, want ik vermoedde, dat die wel stuk was, anders had je nog wel spanning gehad. Een AVR is een Automatische Voltage Regelaar; dat ding zorgt ervoor dat de generator een bepaalde spanning heeft, en houdt, onafhankelijk van de belasting. Ik ging de generator open maken en hij ging meetgereedschap halen. Toen ik dat ding open had, was het direct duidelijk, dat de AVR was overleden. Een paar aansluitingen leken wel gelanceerd te zijn en je kon goed ruiken, dat er iets verbrand was. Weg ermee dus. Er was warempel een nieuwe aan boord en die werd geïnstalleerd, maar moest nog wel afgeregeld worden. De aanwijzingen daarvoor had ik al gauw gevonden aan de binnenkant van een deksel. Het stond er allemaal in keurig Engels op, maar ik denk dat William geen Engels kan lezen ook al kwam hij uit Engeland, want toen, na een klein schroevendraaiertje te hebben gemaakt
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
51
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
52
Perzische Golf, 25 juni 2003 Hallo, moppie. Nee, nog geen email gekregen van je, schat, dus ik ga er maar vanuit dat je nog niet op de computer bezig bent geweest. Aan de andere kant, ik had een mooie grote brief voor je gemaakt en, dacht ik, verstuurd, maar ik had nog een simpele handeling moeten uitvoeren op die computer, maar niemand had dat gezegd, dus dat bericht is waarschijnlijk niet weggegaan. Sterker nog, ik kan dat hele bericht niet meer vinden op die computer, dus het ziet er naar uit dat de kapitein, die de berichten altijd verstuurd, mijn bericht gewist heeft. Bedankt hè, ouwe! Gisteren heb ik geen bericht geschreven in deze brief, want er was eigenlijk niets wat het vermelden waard was. Het weer is steeds prachtig, de lucht is onbewolkt, de temperatuur is behoorlijk hoog, dus ik kon maar een half uurtje in de zon zitten bakken. Net lang genoeg, denk ik, want ik voel het wel een beetje prikken. Een beetje langer en je verbrandt. Elke dag een half uurtje is goed genoeg, daarna een half uurtje fietsen, twaalf kilometer nu, douchen en dan, na een half uurtje lezen, naar bed. Ik slaap zo'n zeven en een half uur. Lekker. Toen ik gistermiddag op dek zat te zonnen keek ik zo eens om me heen en telde 93 op de zeebodem neergezette platforms, satellieten of ander structuren! Drie en negentig stuks! En dat is maar één veld! Ze moeten hier wel barsten van de olie. Voor gas interesseren ze zich niet, want aan de enorme fakkels te zien wordt dat allemaal de lucht in geblazen. Als we nu wat aan die luchtverontreiniging willen doen, moeten we daar ook maar eens aan gaan denken. Alleen hier gaat aan een hoeveelheid energie doelloos de lucht in, genoeg om heel Noord-Holland van stroom te voorzien. Gas wordt afgefakkeld met vlammen van meer dan
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
53
40 meter lang/hoog. Te gek voor woorden! En het is er niet één, maar veel meer. Eens zal de mensheid daar wel spijt van krijgen, zou het niet? What a waste! Als je zo over de horizon heen kijkt geeft dat wel een gevoel van rust, hoor. Ik kom weer helemaal bij op dit bootje. Veel werk is er niet en eigenlijk zit ik alleen maar deze brief naar jou te schrijven. Af en toe maak ik een rondje, maar die machinekamer is zo heet, dat je daar zo snel mogelijk door heen gaat. Nu staat er ook niet zo veel in, hoor! Achter de schakelruimte waar wij zitten heb je de hulpmachinekamer. Daarin staan drie 'grote' generator motoren, Caterpillars, en één wat kleiner, welke soms gebruikt wordt om machines op het dek van energie te voorzien. Die 'grote' generatoren leveren energie voor het schip en de boegschroeven. Verder staan er in die machinekamer nog de (vieze) zoetwaterhydrofoortank met zijn bijbehorende pomp, en de twee boilers/calorifiers. Die laatste twee tanken zijn hier eigenlijk overbodig, want het water in de hydrofoor is al zo heet, dat we echt geen koud water hebben en geen heet water nodig hebben om te douchen. Het is zelfs zo, dat als het nóg iets warmer zou worden je niet meer kunt douchen, want dan wordt het 'koude' water tè heet. Alleen de kombuis zal nog wel heet water gebruiken, denk ik. Hoop ik. Achter deze machinekamer ligt een duikmachinekamer, met daarin wat helium-zuurstof-flessen, een paar compressors en een tweetal mixing tanks of zo. Wij hebben daar niets mee te maken, want we gaan niet duiken en als we dat wel zouden doen, mogen wij er toch niet aankomen. In de machinekamer daarachter staan de twee voortstuwingsmotoren, ook Caterpillars, een paar pompjes, en de brandstofbehandelingsapparatuur, welke eigenlijk alleen maar bestaat uit een centrifuge, een paar brandstofpompjes en een aantal filters. Ook bevind zich hier een werkplaatsje, met van alles erin, zij het in miniformaat, maar omdat daar vrijwel geen luchtverplaatsing is, is het daar nóg heter, dus komt er vrijwel niemand,
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
54
zelfs de Filippijnen niet. Alleen als je echt niet anders kan zal je daar gaan werken. HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
55
Interfreeze Groningen
Het verhaal speelt zich af in het land Zaïre, in Afrika, in 1980. Tegenwoordig heeft dat land alweer een andere naam, Congo. Dat schijnt bijna elke tien of twintig jaar zo te moeten zijn. Van enige stabiliteit is nu nog steeds niets terechtgekomen en toen was dat ook het geval. Het was eigenlijk gewoon gevaarlijk je als blanke op straat te begeven, vooral in de hoofdstad Kinshasa. Je was je leven niet zeker. Enfin, ik zat weer eens zonder werk en had gesolliciteerd bij een club met vriesschepen, Interfreeze, gevestigd in de stad Groningen. Ze hadden een aantal kleine schepen, die over de hele wereld voeren, maar eigenlijk gewoon kustvaardertjes waren. Ik solliciteerde er als tweede Wtk, maar tijdens het sollicitatiegesprek zei de personeelschef tegen me, dat ik met mijn papieren wel gelijk als Hwtk kon beginnen. Dat was ik nog nooit geweest (kun je nagaan wat voor een kleine bootjes dat waren), dus ik stelde voor eerst maar een reisje te gaan maken als tweede en daarna zien we wel, of ik er trek in had een positie hoger te klimmen. Dat werd akkoord bevonden. Het zou een reis gaan worden van zes maanden, dus mijn auto, een ouder model Opel Commodore 1880 SEL Automatic moest maar verkocht worden, want als die zolang voor de flat in Vergeest moest blijven staan zou er wel niet veel van overblijven,
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
56
vond ik, maar er kwam geen reactie op mijn advertentie. Alleen een handelaar in Amsterdam wilde hem wel hebben voor een belachelijk lage prijs, en dan nog alleen als ik hem zelf bracht. Ik had geen andere optie dan dat te doen. Met pijn in mij hart, want het was een mooie wagen, reed ik het ding naar Amsterdam en leverde hem af. Ik ging met de trein terug. Ik had mijn zeezak ingepakt; het was een goed gevulde, want een half jaar was een lange tijd. Met de trein ging ik naar Schiphol. Ik zou naar Kinshasa gaan vliegen, via Londen - Heathrow. Ik ging op tijd weg en landde op Heathrow. Mijn bagage was doorgeboekt, dus daarnaar hoefde ik niet te zoeken. Wel moest ik natuurlijk naar een andere terminal, met de bus, en op zoek naar mijn aansluitende vlucht. Op die andere terminal aangekomen, zag ik dat de vlucht naar Kinshasa vertraagd was. De vertraging was een paar uur, maar gedurende die tijd werd duidelijk dat het vliegtuig helemaal niet meer wegging. Ze hadden de luiken van de motoren open en waren druk aan de knutsel geweest, maar konden het kennelijk niet repareren. De vlucht werd geannuleerd. De volgende week zou het misschien wel gaan. Daar sta je dan, niet eens zo ver van huis, maar wel muurvast. Ik ging maar eens kijken of er een alternatief werd geboden. Nou dat was er. Er ging een vliegtuig naar Kinshasa vanuit Rome, de volgende dag, dus het was zaak naar Rome te vliegen. Mijn bagage werd ook via die andere route gevlogen, werd mij medegedeeld. Ik naar Rome, maar moest daar een hotel in om de nacht door te brengen. Een busje bracht me er heen. Ik was nog nooit in Rome geweest en genoot van het ritje. Onderweg kon ik allerlei oudheden en ruïnes voorbij zien gaan, dat was best interessant. In het hotel werd de avondmaaltijd geserveerd, waarna ik naar bed ging, want de volgende ochtend was het alweer vroeg inchecken. Ik was blij, dat ik een schoon onderbroekje had meegenomen in mijn handbagage, zodat ik de volgende ochtend na een bad fris verder kon reizen.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
57
Het busje bracht me weer naar de luchthaven, twee uur voor vertrek inchecken en zonder vertraging gingen we op weg naar Zaïre. Eigenlijk had ik daar al lang moeten zijn, vanzelf. Ik had mijn personeelschef gebeld en de situatie uitgelegd en doorgegeven hoe of het nu verder ging. Hij zou de agent in Kinshasa inlichten, dus die zou me oppikken van het vliegveld. We landen in het pikkedonker op het vliegveld van Kinshasa. We moesten met de trap uit het vliegtuig klimmen en toen de deur geopend werd stroomde de warme tropenlucht het toestel binnen. Het stonk een beetje naar humus, maar we zaten dan ook midden in het regenwoud. Dat was voor mij ook een nieuwe ervaring. Ik was wel in Mexico in de warmte geweest, maar de luchtvochtigheid en de geuren van het land zijn daar totaal anders. Hier was de lucht zwaar van het vocht, bedompt gewoon. Nog voor ik de onderste treden van de trap had bereikt was ik doornat van het zweet. De passagiers liepen naar de gebouwen toe, en toen naar binnen. Paspoortcontrole en controle of je wel ingeënt was tegen gele koorts en nog een paar andere vreselijke, dodelijke ziektes. Ik was helemaal volgespoten, dus dat was allemaal wel in orde, alleen met het paspoort had men een probleem, want ik had geen visum. Ik had een brief mee van de maatschappij met het verzoek deze zeeman door te laten en dat zij aansprakelijk waren voor alle kosten, enzovoort. Deze brief was in keurig Engels opgesteld, alleen Zaïre was een voormalige Franse kolonie en men sprak dus Frans, geen woord Engels. Mijn monsterboekje bracht ook geen verlichting en ik moest naar een ander kantoortje, onder begeleiding natuurlijk. Aan het bureau zat een enorme grote pikzwarte neger in een militair uniform; het leek wel een generaal. Hij had mijn papieren in zijn grote handen en keek ernaar als een pyromaan naar een brandje. Hij begon te spreken, in het Frans, maar mijn Frans en zijn Frans, gelardeerd met een accent zoals ik nog nooit had gehoord, was niet van hetzelfde kaliber, dus we konden elkaar niet verstaanbaar maken. Hij beduidde me plaats te nemen en te
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
58
wachten. Dus ik wachtte, en wachtte, en wachtte, maar wist ook niet precies waarop. Mijn papieren had hij naast zich neergelegd; hij keek er niet meer naar om. De generaal snapte het ook allemaal niet meer en waarom zou je je druk maken. Het was al warm genoeg. Komt tijd, komt raad, moet hij gedacht hebben, of was het gewoon, omdat hij niet uit z'n stoel kon komen? Het leek mij niet onmogelijk, want hij was groot, heel groot. Na meer dan een uur, alle andere passagiers waren al lang weg, kwam er iemand binnenlopen. Het was een vriend van de generaal, maar hij was niet in uniform. Hij was zeker van huis gehaald om mijn Engelse brief te komen lezen. Hij kwam binnen, las de brief kort, zei tegen de generaal iets van "marineiro" of iets van gelijke strekking maar dan in het Frans, de generaal knikte, lachte en maakte duidelijk dat ik kon gaan. Hij gaf me mijn papieren terug, na een stempel in mijn monsterboekje (had mijn paspoort moeten zijn!) en ik kon eindelijk Zaïre binnenlopen. Ik kwam in de ruimte waar normaliter de bagage zou moeten liggen, maar er lag niets. Ik dacht nog: dat is mooi geregeld. Zit je maar te wachten, omdat die generaal geen woord Engels kent en dan jatten ze ze bagage, want iedereen kon er zo bij komen. Een douane of zo zag ik helemaal niet meer. Nou eerst maar even zeiken, want dat gaat ook gewoon door. Ik ging op zoek naar een toilet en uiteindelijk, vlak voordat je naar buiten gaat stonden twee toiletten naast elkaar. Iets meer kun je op een internationale luchthaven toch niet verwachten, wat! Ik opende de deur van de eerste. De pot was tot aan de rand toe vol gescheten en er lag een deken van hele dikke strontvliegen op. Tja, dat was zeker niet de beste. De volgende dan maar, maar die was net zo erg. Ik was blij, dat ik niet moest poepen! Ik kletterde mijn piesje maar gewoon naast de pot, zodat ik die vliegen het minst verstoorde. Je weet het maar niet met die dingen in het buitenland. Ik wilde niet graag door zo'n vlieg geprikt worden, want het was met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
59
dat hij net daarvoor op die stronthoop heeft zitten slobberen aan wat hij een lekkernij vind, anders waren ze niet in zo'n grote getale aanwezig. Ik mocht dan wel ingeënt zijn, maar je moest er niet om vragen, vanzelf. In ieder geval was de druk in mijn blaas een stuk minder, maar een prettige reis was het tot dusver niet echt. Zou er nog verbetering in komen? Er was nog één balie open; dat was de balie om je verloren bagage op te geven. Dat deed ik dan maar, wat moet je anders? De agent was al lang vertrokken, natuurlijk. Wat ik daarmee nou weer aan moest wist ik ook nog niet. Vertrouwend op de voorzienigheid, die altijd met mij meereist, meldde ik mijn bagage als zijnde zoek, met in het achterhoofd, dat ik dat wel nooit meer terug zou zien. Er was nog een persoon die zijn bagage zoek had gemeld en ik raakte met hem in gesprek. Het was een Engelsman, die daar voor Shell werkte; hij was al vele malen daar geweest en keek nergens meer vreemd van op. Ik deed mijn verhaal en vertelde ook, dat mijn agent weg was en ik niet wist waar ik heen moest om die tijd; het liep alweer tegen tienen 's avonds. Hij zei, dat het het beste was, dat ik met hem meeging naar het Shell-complex, dan zorgde hij er wel voor dat ik goed terecht kwam. Hij zal wel één of andere manager geweest zijn, want we werden, na een ritje van pakweg een uur door de geurende, vochtige bush-bush, keurig naar het afgesloten Shellcomplex gereden, de slagboom ging keurig open voor hem en we reden probleemloos naar binnen. De auto werd naar een huisje gedirigeerd en mij werd verteld, dat dit huisje mijn onderkomen voor vannacht was. Ik werd even rondgeleid door de Shell-man en hij vertrok. Ik heb hem daarna ook nooit meer gezien en weet zelfs zijn naam niet, maar laten we hem maar de voorzienigheid noemen, want er mankeerde helemaal niets aan mijn onderkomen voor die nacht. Ik kon daar jaren blijven wonen, zo goed verzorgd zag het er allemaal uit. Een zitkamer, een slaapkamer, een badkamer en een keuken met alles er op en er aan, inclusief airconditioning.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
60
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
61
Email Perzische Golf, 26 juni 2003 Hallo moppie. Zo, schat, wat een verhaal, hè? Misschien is het maar goed dat ze daar in de Congo geen ‘Spoorloos’ hebben, anders hadden we misschien gezinsuitbreiding gehad uit een totaal andere hoek dan je zou verwachten. Maar goed, de kans is erg klein, maar toch... Ik heb me nóg niet mogen verheugen in een emailbericht van je. Wat is er aan de hand? Lukt het niet om de computer op gang te krijgen? Misschien moet ik die computer van de kinderen aansluiten en opzetten voor emailberichten, zodat je er wat gemakkelijker bij kunt. Die computer staat toch elke dag de hele dag aan, omdat de kinderen, en vooral Wim, er steeds met zoveel plezier op spelen. Als dat kleine mannetje zo geconcentreerd voor dat schermpje zit, zijn rug gerecht en zijn hand de muis heen en weer beweegt, terwijl hij ook steeds de juiste knoppen klikt, dan kan ik een lach niet meer onderdrukken. Steeds drukker wordt hij dan en heeft weinig geduld om te wachten op het lezen van de data vanaf de Cd-rom. Als een professional zit hij achter die computer en is nog niet eens drie jaar! Hij weet dat
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
62
ding al beter te bedienen dan menigeen van vijftig jaar ouder. En hij geniet er zo van! Ja, ik zal die computer wel eventjes opzetten voor gebruik voor email, voor jou, schat, dan kunnen we wat makkelijker contact hebben, als ik weer eens op een praam zit waar ze geen modernere communicatiemiddelen hebben dan een satelliettelefoon. Ik hoop wel, dat mijn emails eens aankomen bij je. De kapitein had ze niet in de directory van verzonden stukken gedaan, maar bij zichzelf in de files gestopt, zei hij. Het waarom is mij volkomen onduidelijk, want hij heeft dat kennelijk alleen maar bij mij gedaan en wist dat ook nog. Dat stinkt naar de misdaad. Die kapitein wordt door de andere mannen gezien als een gek, en ik moet ze een beetje gelijk geven, want waarom doet zo'n vent dat! Misschien omdat ik in het Indonesisch schrijf en die anderen allemaal in het Engels. Misschien leest hij alles wel, want je komt ze echt tegen, hoor, die idioten. Ook daarom schrijf ik in het Indonesisch, natuurlijk, want er zijn er niet zoveel die dat kunnen lezen. Mijn Indonesisch is dan wel niet zo erg geweldig, maar jij begrijpt dat allemaal best en daar gaat het mij maar om, vanzelf. Ik zal wel vragen of de kapitein een vertaald kopietje wil, dan krijgt hij mijn boodschap wel. Gisteren heeft hij de Filippijnse kok staan uitfoeteren, omdat die geen rijst zou hebben besteld en ze zaten nu dus zonder. Volgens mij allemaal show, want dit is echt zo'n kapitein die de bestellijst van de kok nakijkt en alles een beetje verminderd of geheel doorstreept, want tenslotte moet hij wel controle houden, de machtswellusteling! Een Filippijn die rijst vergeet! Bijna het enige dat hij eet! Hij zal die rijst er zelf wel uitgeschrapt hebben en er een ander de schuld van geven, zodat zijn baas aan de wal hem niet voor rotte vis gaat uitmaken. Een vreemd ventje, maar gelukkig heb ik niet veel met hem te maken. Het is alleen, dat hij de emails verstuurt en ontvangt, en straks mag hij mijn urenlijsten ondertekenen.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
63
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
64
Sea Carrier, Nigeria Het zal zo eind 1995, begin 1996 geweest zijn, dat ik een tijdelijk werk kreeg aangeboden in Nigeria. Het was een positie aan de wal, op de werf eigenlijk, en omvatte het onderhoud van een aluminium catamaran, de 'Tuna Flyer' van de compagnie 'Sea Carrier', welke tevens een nieuwe tandwielkast ingebouwd moest krijgen. Het schip was een zogenaamde crewtender en vervoerde dus scheeps- en platformpersoneel van de wal naar het schip of het platform, en weer terug. Het was een zeer snelle boot, zo snel, dat de mensen in hun stoelen hun riemen moesten vastmaken. Ik geloof dat het een maximale snelheid had van 30 knopen, zo'n 55 km/uur, en dat over de zee met zijn oceaandeining. Ik denk, dat je er wel wandelende nieren van zou krijgen, als je daar wat langer op zou zitten. Maar het was niet de bedoeling dat ik ermee ging varen, al zei men later dat ik dat wel had gemoeten. Het zou er niet van komen. Ik had al een tijdje niets om handen gehad en was eigenlijk wel weer eens toe aan wat echt werk (en geld), dat ik toestemde erheen te gaan. De trip zou maximaal twee maanden moeten gaan duren. Nou was ik wel eens in Nigeria geweest, lang geleden, zeker tien jaar, en ik wist ook wel dat je daarheen niet op vakantie ging, maar ik dacht zo van: laat ik het maar proberen. Er was geen speciaal visum nodig, dus in no time zat ik op een KLMvlucht naar Lagos, alwaar we zo aan het eind van de middag zouden aankomen. Er zou een chauffeur voor mij klaarstaan, die ook nog veel geld bij zich had voor het hotel, waarin ik een nachtje moest overblijven, voor eten en drinken, maar ook voor
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
65
een ticket voor een binnenlandse vlucht naar Port Harcourt, want daar moest ik heen. We landden op tijd en de tropische warmte kwam als een baksteen over me heen vallen. In Nederland was het winter! Nu ben ik heel flexibel en dus vrij snel gewend aan de hitte. Ik kwam gemakkelijk door de paspoortcontrole en ging op weg naar de bagage. Ik pakte mijn tasje van de band en moest in de rij nog een tijd wachten, voordat ik gecontroleerd werd en eindelijk door mocht, maar er stond natuurlijk geen chauffeur te wachten. Als je iets niet moet doen in Nigeria is het wel doen, alsof je het niet meer weet, want voordat je er erg in hebt, zijn er tien mensen om je heen gedromd, zogenaamd om je te helpen, maar ondertussen schudden ze je helemaal leeg. Ik liep dus gewoon maar langzaam door, in een soort tropenpas. Er kwam ook een Engelsman uit het gebouw en ik sprak hem aan en vertelde dat ik opgewacht zou worden, maar dat er niemand was. Nou dat gebeurde regelmatig, zei hij. Waar ik heen moest? Naar het 'Stop-over'-Hotel. Hij ook, dus hij zei, ga maar gelijk met mij mee, want je kunt hier niet blijven staan. In looppas ging ik achter hem aan naar zijn gereedstaande auto met chauffeur. Onderweg zei hij snel tegen me: "Stop je paspoort weg, snel!" en ik stopte die diep in mijn broekzak, uit het zicht. Thuis had ik al kopieën gemaakt, want ik had al verhalen gehoord van paspoortdiefstal en men zei, dat het het beste was, als je ze gewoon de kopie liet zien, want meestal was het niet te doen om je identiteit vast te stellen, maar om dat ding te jatten. Ook officiële personen deden dat. Ik ging in de auto zitten, maar ik had de deur nog niet dicht of er kwam een man in politie-uniform aan gehaast, die me sommeerde uit te stappen en te volgen naar zijn kantoor. Ik keek mijn Engelse maat hulpbehoevend aan, want wat moest ik hier nu weer mee doen. Deze slimme Engelsman had het juiste antwoord snel gevonden en zei: "Hij heeft ook nog bagage mee. Ik rijd de auto wel even om naar uw kantoor. We zijn er zo". Hij
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
66
stapte in en de chauffeur gaf gas, regelrecht de poort van het vliegveld uit en naar het hotel. Zo, die was gefopt, en ik had mijn spullen nog. Ik checkte in het hotel in en kreeg een fijne kamer, verveloos met een keihard bed, bijna geen lampje en zeker niet één op het nachtkasje en steeds zag je de kakkerlakken wegvluchten. Een kniesoor die daar op let, dus ik gooide mijn tas op het bed en nam een verfrissende douche, maar niet heus. Ondanks dat ik me afdroogde aan het flinterdunne, halfvergane, veel te kleine handdoekje werd ik steeds uit mezelf alweer nat. De airconditioning maakte een hoop lawaai, maar ik kon niet echt waarnemen, dat er koelere lucht uitstroomde, dus van opdrogen kwam niets. Ik trok maar een shirt aan en een korte broek en ging naar beneden. Daar kwam ik mijn chauffeur tegen. Hij was wat verlaat, zei hij, maar dat wisten we wel. Bedankt voor de poen en zorg ervoor dat je morgenochtend om zes uur hier bent. Ja, ja, dat kwam goed, zei ie. Ik ging met mijn plastic tas vol geld de bar in en trof mijn Engelse maat daar ook. Ik was blij hem een grote bier te kunnen aanbieden. Er zijn gelukkig nog mensen die je helpen als je in den vreemde vastloopt of dreigt te lopen. Kom dáár tegenwoordig maar eens om! En als het gebeurt zijn het wel meestal Engelsen! We hebben een behoorlijke tijd gezellig zitten kletsen, want zo leerde ik weer wat meer van het land, waar ik een tijdje mocht gaan verblijven, en ik wist niet of ik nog wel zo blij daarmee moest zijn. Maar ja, Jan de Zeeman gaat overal heen en geeft niet gemakkelijk op. De volgende ochtend stond ik vroeg klaar om naar het lokale vliegveld gereden te worden, maar weer geen chauffeur. Mijn Engelse vriend moest precies hetzelfde vliegtuig hebben, dus die stelde voor niet langer op die oen te wachten, maar gewoon met hem mee te gaan, en dat deed ik zonder verder te wachten of vragen te stellen. Op het vliegveld kwamen we bij de balie van de ticketverkoop aan en kochten onze ticket. Je moest wel goed je bagage in de
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
67
gaten houden, want anders zat je gewoon zonder. Je moest toch ook je eigen bagage naar het vliegtuig dragen. Je mocht zelf een stoel uitzoeken, dus zat ik bij een raampje. Het toestel zag er verder goed uit, maar een half jaar later is het onderweg toch in de bush-bush neergestort. Ik geloof niet, dat ze er nog veel van teruggevonden hebben, want het viel in een moerasgebied.Van de mensen had niemand het overleefd, maar niemand weet dat zeker natuurlijk, want ze hebben geen lijken gevonden. Die zullen ze wel helemaal leeg en weggeroofd hebben. Nou ja, dat was even ter informatie tussendoor, schat. Niet erg opbeurend, maar toch. Onze vlucht verliep voorspoedig en we landden deze keer goed en veilig op de grond. Ook nu was er geen chauffeur die me ophaalde, dus ging ik gelijk mee met mijn vriend. Hij ging naar een woning, waar nog meer van die knapen waren. Wat ze precies deden weet ik niet, maar ze hadden wel apparatuur staan, onder andere een satelliettelefoon, al was het zeker geen nieuw type. Zo'n ding is soms toch wel handig, dacht ik nog. Ik nam het er maar van en zat rustig op de bank TV te kijken, maar later op de dag vroeg ik toch maar of ik even kon bellen naar die compagnie, waarvoor ik zou gaan werken. Dat kon en de mensen vroegen zich al af waar of ik gebleven was. "Tja", zei ik, "als er geen chauffeur op je staat te wachten, alle keren, kun je dat ook niet weten. Dus je had het beter moeten regelen". Daar was de man, de Nederlandse directeur van de werf waar ik zou gaan werken, het roerend mee eens, maar dit is Nigeria en daar gaan dingen anders. Ja, daar was ik dus ook wel achter gekomen, maar ga dan niet zeggen dat het mijn schuld is, wat! Ik werd geïnstrueerd te wachten op de chauffeur en bereidde me voor op de volgende video, maar binnen een half uur was hij er. Hij bracht me naar een gebouwencomplex, waar omheen een grote muur stond. De wacht opende het hek in de muur aan de kant van de weg op het signaal van de chauffeur en hij reed naar binnen. Er waren twee woningen van de compagnie, bewoond
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
68
door een tweetal Engelsen, soms drie. Eén daarvan was een Chief-mechanic van de werf, Simon, al dacht ik, dat ik die positie kwam innemen. Bij hem kwam ik inwonen, had mijn eigen slaapkamer en mijn eigen badkamer. Er was een gezamenlijke zitkamer, met televisie en een keuken, die ik zelf kon gebruiken, maar er waren ook twee Nigeriaanse meisjes die het huis, de boodschappen en het eten verzorgden, dus eigenlijk hoefde ik niets te doen; die Engelsen deden dat dan ook het meeste en goed voorbeeld deed goed volgen. Een hydrofoorpomp zoog water uit een waterput voor de douche en zo, maar volgens mij kookten de meisjes daar ook gewoon in. Als het licht uitviel, en dat gebeurde minstens twee maal per dag, startte automatisch een nooddieselgeneratorset, die verder het licht verzorgde. Ik had zelf de beschikking over een eigen auto met chauffeur, 24 uur per dag beschikbaar. De praktijk was, dat hij ook veel weg moest voor anderen, zodat ik op hem moest wachten. Of ik organiseerde van tevoren een schema, dat steeds op niets uitliep, dus dat gaf je dan vanzelf wel een keer op. Dit was Nigeria, er is niets te regelen, maar je kunt alles gedaan krijgen, op z’n eigen tijd dan wel. Na mezelf geïnstalleerd te hebben in mijn nieuwe woning en alles in de kasten had gedaan, ging ik met de chauffeur op weg naar de werf. Het ritje van pakweg drie kwartier ging over wegen met soms hele grote gaten, plassen, stenen, etc. Soms had het wel een wegdek, soms ook weer helemaal niet en was het gewoon natte prut. Bij een redelijk vers gebouwde rotonde ontbraken een groot aantal stenen, waarschijnlijk wel gebruikt door de lokale bevolking om iets van te bouwen. Het effect is vele malen beter dan verkeersdrempels en rotondes in Nederland: men staat er bijkans volkomen noodzakelijkerwijs geheel stil, al probeert men dat niet te lang te doen, omdat je anders kunt wegzakken. We reden dwars door woonwijken heen, al moet je je daarvan niet zoveel voorstellen. Men woont daar langs de weg, of als het niet anders kan op de tweede rij langs die weg. Direct naast de weg ligt dan de goot waarin men de behoeftes moet doen. Daar-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
69
achter, gewoon op de prut, heeft men dan een houten hok gebouwd waar een Nederlandse boer zich voor zou schamen en misschien wel berecht zou worden, als hij er een varken in zou stoppen! En zo staat de gehele weg vol. Buiten die hokken zitten dan mensen op de grond of op een houten kist, iets of niets te doen. Het was een uiterst armoedig zooitje, een erbarmelijk gezicht. Van vele mensen kon je van het gezicht aflezen, dat ze niet erg gezond waren. Allerlei ziektes, misvormingen en handicaps, duidelijk al zeer lang totaal onbehandeld en resulterend in een verschrikkelijk gezicht of ledematen, zag je daar. Vele mensen moeten daar enorme pijnen van hebben, zielig gewoon, maar dat is meestal zo in een zeer arm land. De lucht, die er hing, was om te snijden, zo dik van de stank. Ik zal het er niet meer over hebben, maar dit speelt wel door dit hele verhaal heen, vanzelfsprekend. Het laatste stukje naar de werf ging over het erf van een familie, dat zo arm was als ik nog nooit gezien had. De kinderen die daar rondliepen, zagen er zo slecht uit, dat ik er tranen in mijn ogen van kreeg. De machteloosheid om iets positiefs te doen voor die mensen vreet iets op, diep in je zelf. Eindelijk reden we de werf op, maar ook daar was het een mistroostige gezicht. Omdat mijn verhaal hier niet zo erg over het werk gaat, geef ik maar eventjes gauw een indruk van dat werfje en zal het dan niet meer over dat werk hebben. Het werk werd vooral onmogelijk gemaakt door een groot gebrek aan gereedschap, aan vakkennis van het personeel en aan de beschikbaarheid van alle onderdelen. Bij een ander bedrijfje naast de werf stond een draaibank, die men wilde gebruiken om een as te draaien, maar deze was zo compleet versleten, als niemand in onze Westerse wereld ooit heeft gezien, en liep zowel horizontaal als verticaal behoorlijk taps. Niet te corrigeren en eigenlijk niet te gebruiken, al deed men het wel. Het schip was van aluminium en de fundatie voor de nieuwe tandwielkast moest gelast worden, evenals diverse
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
70
scheuren in de scheepshuid, die ik vond na een grondiger inspectie, maar men had geen gekwalificeerde lasser die dat kon doen. Dus probeerde men een lokale lasser te trainen voor dat werk, hoewel dit laswerk wel onder de klasse valt (Lloyd's Register of iets dergelijks) en dus gecertificeerd moest worden. De door mij ingeroepen surveyor beaamde dat ook, maar men ging gewoon door met het testen van die lasser, die er gelukkig helemaal niets van bakte. Mijn voorbereidingen waren al snel klaar; ik moest verder wachten op het draaien van de pasbouten, al had men geen ruimer van enige betekenis, en op de lasser die de fundatie moest gaan inbouwen. Mijn werk stokte dus, maar ik hield mijzelf wel bezig met allerlei andere zaken.
Het schip lag in een water welke enorm was vervuild met olie. Het was werkelijk een wonder dat er nog ratten in zwommen, maar dat die er zaten wist ik wel zeker. Je kon ze zien zwemmen en soms was er een rat aan boord van het schip gekomen, maar
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
71
die werd dan door een lokale doodgeknuppeld. Zo vreselijk basic allemaal, daar. Er was een lichtpuntje in de aankomst van een Nederlander, die de airconditioning van het scheepje kwam nakijken: Hans. Hans woonde in een hotel, wat verderop van waar wij woonden, maar natuurlijk ging hij ook mee naar mijn huis en van daaruit naar de bush-bar, zoals we dat noemden om een biertje te drinken. Dat was op circa honderd meter lopen van onze poort, dus dat was wel te doen, zelfs 's avonds, als het niet te laat was. Maar het was altijd oppassen geblazen, maar mijn eeuwige vertrouwen in de voorzienigheid liet me niet in de steek: er gebeurde niets. Vrijwel dagelijks gingen we daar een koel biertje halen en als dat op was, want er waren er meestal maar een paar, gingen we weer weg. Meestal was het na het werk naar huis om te douchen, dan naar de bushbar en daarna kwam de chauffeur me halen om me naar het restaurant in "The President Hotel" te rij-
den.Het eten thuis was niks waard en ik moest er nog voor betalen ook, dus ik stopte de betalingen en ging elke dag eten in het hotel. Dat had een prima Chinees restaurant en een Westers/Arabs restaurant, allemaal in hetzelfde gebouw. Naar de
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
72
laatste ging je heen als je vlees wilde eten. De chauffeur bleef in zijn auto wachten, tot dat ik dan weer klaar was. Dan floot ik en dan kwam hij aanrijden; zo wilde ik dat altijd al. Hij had er verder geen bezwaar tegen en was blij dat hij een baan had. Soms gingen we met een paar man stappen. We namen dan één of twee auto's mee naar de discotheek. Als je daar binnenkwam werd je direct omringt door vrolijke dames, die maar graag jouw vriendin van de avond wilde zijn, zodat ze niet zelf voor hun drankje hoefde te betalen. Nu lagen de prijzen hier belachelijk laag, zo laag zelfs, dat ik van mijn karig wekelijkse toelage aan Naira's nóg overhield, ondanks dat ik elke dag in het hotel ging eten. Het was zaak om in de disco snel een meisje tot je vriendin te bestempelen, anders werd je continue achterna gezeten door een horde meisjes, mooie, dikke, dunne en lelijke. Ze bleef dan de hele avond dicht tegen je aan zitten en er werd niet al te veel gesproken, mede door de wat te luide muziek. De strekking was snel duidelijk: ze wilde een nachtje bij je blijven, het liefst, maar niet noodzakelijk, tegen een kleine betaling. Die avond leek het me wel wat en het wicht, een jonge studente van pakweg 23 jaar, bleef bij me en we deden net alsof we getrouwd waren, zij het dat het gebruik van een condoom door mij verplicht was gesteld. Zo kwamen we allemaal comfortabel de nachten door, met vele wisselende contacten. Sommigen waren heel gezellig, anderen weer erg verlegen, alsof ze het voor de eerste keer deden, sommige met lekkere tieten, maar de meeste met van die dunne leren lappen met grote donkere tepels, waarbij dan soms in de verbeelding een beeld van een leren riem bij zo’n ouderwetse kapper opdoemde. Je weet wel, zo'n lap leer, waaraan hij zijn scheermes sliep. Nee, voor het betere borstenwerk moest je daar niet zijn, de rest was echter prima verzorgd. Mijn eigen badkamer kwam zo ook goed van pas, want ik vond het geweldig om met zo'n totaal onbekende, pikzwarte dame onder de douche te stappen, daarna samen in bed te vallen en te lig-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
73
gen kronkelen. Ik zal thuis wel wat tekort gekomen zijn, zoals ze dat dan zeggen, maar ik genoot er wel van, met volle teugen. Eén keer was er een prachtig jong meisje meegekomen van 19 jaar, een plaatje met alles erop en eraan, zelfs de borsten. Ze was zo glibberig als een paling en ging tekeer als een beest, maar opeens, in één beweging, griste ze het condoom van mijn geval en het scheelde niet veel of ik was weer met m’n tokus in die zeiknatte grot verdwenen. Maar gelukkig kon ik me nog net inhouden, want je hoorde de raarste dingen van zulke meisjes en je kon er nog jaaaaaren last van hebben. Dat was mijn bedoeling niet. Ik gooide het wicht uit mijn bed en ze verdween huilend in de badkamer. Haar kleren gooide ik haar na. Ze deed de deur op slot, maar na een half uurtje janken wilde ik wel eens van dat kind af. Pas na heel erg veel aandringen, ik trapte bijna de deur in, opende ze eindelijk de deur en ik sleurde haar aan haar haren naar buiten, de deur ging gauw weer op het slot. Ze moest het verder zelf maar uitzoeken, vond ik. De volgende ochtend hoorde ik van mijn chauffeur, dat ze behoorlijk veel stennis had geschopt, omdat ze geen geld had en ook niets van mij had gekregen. Ze had geen geld om naar haar eigen huis terug te gaan. De mannen van de security bij de poort hadden haar ook niet verder kunnen helpen, maar toen had ze de politie erbij gehaald. De jongens bij het hek hadden moeten lullen als brugman, om ze weer weg te krijgen, maar het was ze gelukt. Ik wist van niets, want ik lag lekker te slapen. De rit naar diezelfde discotheek heb ik maar niet meer gemaakt, want je weet het maar nooit met die gekke stoephoeren. Vlak bij het hotel waar ik altijd ging eten had je óók nog een bar, waar de Engelsen van de werf altijd heen gingen om te zuipen en een beetje te eten. Ik ging maar met hen mee. Terwijl ik met hen zat te zuipen, kwamen de verhalen van ze los. Ze vertelden ex-legionairs te zijn en ze vertelden allerlei verhalen uit die tijd. De tijd vloog voorbij op die manier, maar wat een volk is dat, zeg! Stoppen is er ook niet meer bij, doorgaan totdat je van
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
74
de barkruk aflazerde. Dat ging me wat te ver, dus stapte ik af en toe op om een rondje te lopen en rond te kijken naar wat er buiten op straat gebeurde en zo. Dan miste ik weer eens een rondje of twee, en dat was precies mijn bedoeling.
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
75
Email Perzische Golf, 27 juni 2003 Hallo moppie. Wat een verhaal weer, hè! Ik hoop niet dat je in mij teleurgesteld ben, want deze dingen zijn allemaal gebeurd lang voordat ik jou kende. Ik was dus een behoorlijke doerak, vroeger, maar sinds ik met jou ben, heb ik nooit naar een andere vrouw omgekeken. Daar kun je op vertrouwen, lieverd. Jij bent de enige vrouw in mijn leven van wie ik zielsveel, met geheel mijn hart hou, voor de rest van mijn leven, dumi Allah. Het valt niet te ontkennen, dat er een zekere associatie is tussen jou en Elisabeth, haar echte naam in dit verhaal en een echt gebeurd verhaal, want ook met jou heb ik een soortgelijke ervaring gehad in Indonesië en dat ik verliefd werd op jou. Smoorverliefd! Het enige verschil is dat wij níet elke avond de liefde bedreven. Dat moest echt wachten, totdat we getrouwd waren, al was dat voor mij heel erg moeilijk. Maar ik ben blij dat jij zo volhardend bent geweest, want het heeft onze liefde voor elkaar alleen maar sterker gemaakt. Ik vertrouw erop, dat onze liefde zo ijzersterk is, dat als eens het onwaarschijnlijke zou uitkomen, dat Elisabeth een kleintje van mij heeft, jij dat kunt accepteren, en ook dat ik haar dan die support zal geven, om Elisabeth en dat kindje van
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
76
ons een beter bestaan proberen te geven, zodat ze de armoede kunnen ontgroeien. Net zoals ik jouw familie steeds die steun heb gegeven en nog altijd geef om hetzelfde te bewerkstelligen. Gelukkig gaat je zus heel goed vooruit in haar studie en kan ze die volgende jaar afronden, waarna ze op eigen benen kan staan met een goede baan en voldoende inkomsten om de hele familie in hun behoefte te voorzien. Ik probeer alleen maar goed te zijn voor de mensen die mij na staan, maar wees gerust met de gedachte, dat jij alleen mijn vrouw zult zijn voor de rest van ons aardse bestaan. Ik weet dat je er geen problemen mee hebt, want ook jij hebt een zeer groot hart voor andere mensen en ik ben mij ten zeerste bewust van jouw enorme liefde voor mij, welke zo groot is, dat ik er verlegen van wordt en eigenlijk zeg, dat ik zoveel liefde van jou niet verdien. Dank je lieverd, voor al die liefde en zoveel vertrouwen in mij. Ik zal het nooit beschamen. Groot nieuws: ik heb een emailbericht van je gehad. Je hebt me weer weten te vinden en we kunnen gelukkig op deze manier contact onderhouden. Ik ben daar heel blij om, want ik zou gek worden, als ik vier weken lang niets van jou en de kinderen kon horen. Hoewel, vier weken? Het kunnen er wel eens slechts drie worden. Zoals het er nu uitziet, zijn we over twee weken klaar met het geplande werk waarbij wij ook aan boord moeten zijn, waarna de Filippijnen de boot naar de Rode Zee overvaren, in tien dagen tijd, waarna er dan weer mensen met betere kwalificaties aan boord moeten komen voor een project van pakweg vijf dagen tot tien dagen. Voor die periode heb ik me natuurlijk ook opgegeven bij mijn agentschap, want het is gemakkelijk verdient geld en geeft weer wat meer armslag. Anders zie ik het maar als een extra werktijd voor mijn nieuwe laptop. We zien wel hoe dat verder loopt. Ik heb een email gestuurd naar mijn agentschap, maar verwacht daarop nog geen antwoord deze week,
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
77
misschien over een dag of tien, maar het kan alvast maar in de pen zitten, wat! In je email schreef je nog steeds last te hebben van je kaak en dat er een ontsteking is geconstateerd. Maar niemand heeft er wat mee gedaan, behalve wéér een doorverwijzing, nu naar de kaakchirurg. Wéér een tijd wachten, voordat je daar eens aan de beurt bent en al die tijd wordt het ook niet beter en lijdt je pijn. Walgelijk. Vroeger ondernam men gelijk actie. De huisarts behoort je direct een antibioticumkuur te geven; dan ben je alvast van het gezeur af. Al die mensen, die er maar naar moeten kijken en niets anders doen dan doorschuiven, moeten veel te veel betaald worden voor een nihil resultaat. Geen wonder dat de gezondheidszorg overbelast en veel te duur aan het worden is. Het komt alleen maar, omdat er niemand in het rijtje zit, die een besluit durft te nemen en dat besluit steeds bij iemand anders probeert te leggen, zodat, als het een verkeerd besluit is gebleken, zij er niet voor aangepakt kunnen worden. Walgelijk. En wij maar betalen. Ik hoop maar, dat je terug gaat naar de huisarts en dan een kuurtje van hem krijgt, want alleen dan krijg je enige verlichting in een paar dagen. Anders zit je nog een week met pijn, voordat er weer een andere oen naar gaat kijken en tot dezelfde conclusie komt, al is de ontsteking dan misschien al veel verder gevorderd, zodat je er nog meer last van ondervindt. Als er blijvend letsel gaat optreden zal ik er een advocaat op af sturen, om genoegdoening te eisen. Stelletje eikels! Over advocaten gesproken. Je schreef over mijn advocaat in de zaak met Karrenburght, dat hij een briefje heeft geschreven en zo. Nou, hij moet nog maar eventjes wachten, totdat ik weer thuis ben. Ik heb meer dan een half jaar op zijn berichtje moeten wachten, dus een tweetal weken kan er ook nog wel bij. Overigen zal ik dat verhaal over Karrenburght straks ook in deze brief aan jou gaan vertellen, want ik wil je wel een compleet verhaal vertellen. Een compleet verhaal over de gebeurtenissen in mijn zeemansleven, die toch een stempel hebben gedrukt op de per-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
78
soon die ik nu ben geworden en van wie jij zoveel houdt. Ik vind, dat jij het recht hebt alles over mij te weten, ook alles wat gebeurd is, voordat wij elkaar kenden. We gaan dus maar verder met een volgend, spannend verhaal met vele gebeurtenissen uit het leven van een ruige zeebonk. Oordeel niet, verwonder je slechts.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
79
Transport Overseas International B.V. Deel I Ik heb bij deze sleepbootmaatschappij twee-en-een-half jaar gewerkt, van 1980 tot 1983, en voor tien jaar negatieve technisch ervaring opgedaan, welke vooral betrekking heeft op roofbouw van schepen en het verkeerd gebruiken van machines (en mensen). TOI-schepen, de S-klasse (ik heb daar wat mee, zeker!) en ik heb ze allemaal gehad, waren leuke, krachtige en zeewaardig ontworpen schepen. Met twee 12 cilinder V-motoren erin geplaatst hadden ze meer dan voldoende kracht om tot de sterkste slepers ter wereld te behoren. Alleen het management, afgesplitst van de voeger zeer gerenommeerde Gebr. Slimmolen, ook al een sleepbootmaatschappij met goede, sterke schepen, wilde snel rijk worden (anders waren ze wel bij Slimmolen gebleven) en besloten op alle exploitatiekosten te besparen. Als eerste betrof dat natuurlijk de bemanning; deze bestond afgezien van de kapitein, volledig uit Filippijnen, die bij het allergoedkoopste bureau in Manilla waren weggehaald. Ze maakten lange reizen, een jaar of meer was geen uitzondering, tegen een betaling van enkele honderden US-dollars, waarvan ze zich slechts één traytje frisdrank en wat rokerij per maand konden veroorloven, want
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
80
de maandbrief, het maandelijks naar huis gestuurde geld, lag meestal zo rond de 70% van de gage vast. Ze hadden zelf maandelijks minder dan $100 te verteren. Dat je voor dergelijke gages niet de kwaliteit krijgt welke zo'n schip behoeft, moge duidelijk zijn. Het uitgevoerde onderhoud was dan ook verre van toereikend en dus kwam er behoefte aan Nederlandse scheepswerktuigkundigen, die dat gingen begeleiden. Ik begon bij TOI BV daarom als technisch inspecteur, maar men vond wel, dat als ik naar een schip ging, dat ik ook een overal moest aantrekken, want er was werk te over.
In welk jaar het was weet ik niet meer, maar ik werd naar Curaçao gestuurd om een droogdokking te begeleiden. Het schip had ook wat schroefschade opgelopen en dat werd ook gerepareerd. Ik kwam op Curaçao aan en verbleef in een hotel; ik kreeg de beschikking over een auto en heb daar veelvuldig en met plezier gebruik van gemaakt. Na de kaart bestudeerd te hebben
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
81
reed ik naar de Curaçaosche Droogdok Maatschappij, CDM, en vond het schip droogliggend in het dok. Ik maakte kennis met de kapitein, Arie Tuin, een oud baasje met weliswaar kennis van zaken, maar in de uitvoering liep hij wat achter. De bemanning was niet zo dol op hem, want behalve dat hij niet altijd even aardig was tegen de Filippijnen en ze als koelies behandelde, had hij door z'n onkunde met het manoeuvreren van het schip al menigeen op het achterdek in groot gevaar gebracht. Het was zeker niet aan zijn kundigheid te danken, dat er nog geen ongelukken waren gevallen. Voor mij was hij wel aardig, maar ik kon verder ook niet veel uitrichten aan boord, dus ging ik met de yardmanager spreken van CDM. Hij had alles al gepland staan en het zag er goed uit en men lag op schema, dus wat kon ik verder zeggen. De schroef was er al af gehaald en ik ging in de werkplaats kijken hoe of deze gerepareerd werd. Wat ik zag was, dat er goed werk werd geleverd en men serieus omging met de spullen.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
82
Kundige mensen moet je niet in de weg zitten of vervelen met onkundige vragen, dus ik was weer gauw van de werf weg. Terug aan boord vroegen sommige Filippijnen of ik hen wilde meenemen met de auto naar de kerk van pater Fakkeldij in St. Nicklaas, een stukje rijden vanaf het schip. Deze man functioneerde zo'n beetje als scheepsaalmoezenier en ging alle schepen af om met de mensen te spreken. De Filippijnen waren allemaal katholiek en wilden graag naar de kerk van deze pater. Ik niet te beroerd en bracht ze erheen, al was het best een stuk rijden. Pater Fakkeldij was een Nederlandse pater, maar woonde al zolang als hij zich wilde herinneren op Curaçao. Hij wilde er nooit meer weg. Hij was nog wel eens in Nederland geweest, maar kon daar niet meer wennen en was gillend teruggekeerd. Hij had er eigenhandig voor gezorgd dat deze kerk was ontstaan en het voorzag in een grote behoefte, want elke zondag was zijn kerk vol, zei hij. Hij gaf me een rondleiding en ik moet zeggen, dat het er heel behoorlijk uitzag, maar wat mij het meeste opviel, waren het aantal kunstwerken in zijn kerk: grote schilderijen en beelden, prachtig om te zien. Hij liet me ook zijn huis zien, een tropenwoning met dikke muren en kleine ramen met louvre-ramen erin. Het tochtte heerlijk door zijn woning heen en het was er zeker niet heet te noemen, terwijl het buiten enorm warm was. We zaten een hele tijd te praten, onder het genot van een kop thee, toen hij vertelde over zijn behoefte het huis en de kerk weer wit te schilderen, want dat was alweer heel lang geleden en hij moest voor de armen mensen in die omgeving een duidelijk voorbeeld stellen. Zijn kerk moest het middelpunt zijn en blijven van en voor de mensen om hem heen. Hij had een enorme overredingskracht en ik vertelde hem, dat ik zou kijken wat ik kon doen. Van kapitein Arie Tuin troggelde ik een paar blikken witte verf los, kwasten en ander materiaal en we gingen op zaterdag schilderen. Bijna alle Filippijnen mochten mee. Arie Tuin wilde alleen nog de kok houden, want hij zou vast wel honger krijgen. En zo
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
83
schilderden we het huis en de kerk van Pater Fakkeldij. Hij was al aardig op leeftijd, toen, dus hij zal nu wel niet meer leven. Aan het eind van de dag, toen alles erop zat, zaten we nog wat na te praten en hij wilde me bedanken voor deze dag. Hij was apetrots op zijn lichtpunt in de duisternis. Zijn kerk was van veraf zichtbaar en stond te blinken in het zonlicht, zodat alle mensen in die omgeving hun ogen niet van de kerk konden afhouden. Precies wat hij wilde. Als dank voor mijn bemoeienissen gaf hij mij een pakketje, waarin een soort van schildjes zaten van de vier evan-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
84
gelisten. De vier schildjes waren gemaakt van een zinklegering en stelde de vier evangelisten voor met hun bijnaam: Mattheus als een engel, Lucas als een os, Marcus als een leeuw en Johannus als een adelaar. De verf was volkomen verweerd, maar ze hadden dan ook al heel lang daar gelegen, maar hij wist te vertellen, dat ze eens in een kerkje in Afrika hadden gehangen, toen hij nog daar in de missie zat. Ik vond ze prachtig en verpakt in oude kranten nam ik ze mee. Later heb ik ze thuis schoongemaakt en opnieuw geverfd. Ze hebben jarenlang boven mijn open haard gehangen, maar door de vele verhuizingen zijn ze niet meer opgehangen. Ze liggen nu op mijn hobbykamertje in een hoek, verpakt in oude kranten.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
85
Misschien moet ik ze eens laten taxeren, want hoewel het een goedkoop materiaal betreft, zullen ze toch wel vrij uniek zijn in deze wereld, denk ik zo maar, in welk geval ze misschien nog wel wat waard zijn. Niet dat ik ze wil verkopen, maar nu liggen ze ook maar ergens, terwijl het misschien wel pronkstukken kunnen zijn, waar vele mensen van zouden kunnen genieten. Ik weet wel, schat, dat jij er niet veel mee op hebt, tenslotte hebben moslims geen enkele afbeelding met betrekking tot het geloof (hoewel, ik zie wel altijd tekstafbeeldingen), en zijn dit typische katholieke stukken, maar als het de moeite waard is, hang ik ze weer ergens op, want volgens mij zijn het kunststukken. Er was veel vertier in Willemstad. Er was altijd van alles te doen. Disco's, bars, restaurants, de markt, het casino, en ga zo maar door. We maakten daar goed gebruik van, een nieuw aangekomen Nederlandse stuurman (in opleiding voor kapitein) en ik, maar het allerleukste was om naar de andere kant te rijden en een bezoekje te brengen aan Campo Allegre. Dit was een afgesloten complex met een bar en diverse kleine huisjes, waarin de meisjes van plezier woonden. Deze veelal jonge meisjes werden overal vandaan gehaald, maar meestal uit Venezuela, en er zaten plaatjes bij. Ze hadden een contract afgesloten met de kampleiding voor weet ik hoelang, maar in ieder geval een jaar, en dan konden ze, tegen redelijke betaling, zo'n huisje huren op het kamp. De bezoekers moesten dan wel voor hun inkomsten zorgen. Er waren diverse straatjes en die liep je dan langs en als je een mooi meisje had gevonden, ging je met haar naar binnen en ging de deur dicht. Geen airconditioning, dus dat was dan wel zweten. Er waren diverse meldingen gedaan van mensen die hier een geslachtsziekte hadden opgelopen, maar de meisjes zelf werden dagelijks gecontroleerd door de kamparts, maar ja, als je in de kijkdagen loopt, en dat loop je met zo'n beroep altijd, dan weet je niet of je besmet bent. De man voor jou kan nu net die lieve dame besmet hebben. Condooms was dus hét aangewezen
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
86
antwoord daarop, maar ik zat een keer zonder en heb het toen maar zonder gegaan, want jeuk is erger dan pijn. Als je 's avonds zo zwoel op het muurtje rond de bar zat en die lieve prachtige meiden komen lekker tegen je aan staan rijden, dan heb je gewoon niet veel keus meer, op een gegeven ogenblik. En niemand geneerde zich. Als je door al die zwoeligheid en dat bier soms een hard paal in je broek kreeg, was er altijd wel een juffrouw, die dat zag en erg liefdevol haar kleine zachte handjes op legde, terwijl ze zacht knedende bewegingen maakte. Blijf dan maar sterk en zeg nee tegen dat meisje. De meisjes mochten eigenlijk het kamp al die tijd niet uit, maar we probeerden toch een paar meiden mee te krijgen. Eén keer is dat gelukt en we hadden een heerlijke dag op het strand. Het gevaarlijkste was altijd, om weer terug te rijden naar het hotel, want er zat dan wel behoorlijk veel drank in de man; de snelheid was daaraan aangepast en ik reed dus altijd veel te snel. Ik weet nog van die keer dat ik door een brainwave vol in de remmen ging, want zien deed ik echt niks, en dat ik net voor het talud tot stilstand kwam. Het was de splitsing, waar ik altijd naar rechts moest, maar ik wist niet dat ik daar al was aangeland. De voorzienigheid heeft mij ook hier weer geholpen en gered van een wisse dood, want als ik met die snelheid had doorgereden, was ik in het talud tussen de cacteeën beland, zo'n 50 meter lager! Dan red je het niet meer, zeker niet zonder gordels, en die droeg ik daar ook al niet. Ik heb het weer overleefd, maar zeg gelijk dank aan mijn beschermengel, want die heeft het zwaar met mij te verduren. Zeker in de periode dat ik bij TOI BV werkte.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
87
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
88
Email Perzische Golf, 28 juni 2003 Hallo, lieve schat, hoe gaat het met jou? Ik hoop dat het goed gaat met je. Ik heb wel geen email van je gehad, maar dat zegt dus niets. Misschien had je geen tijd, of zo? Ten slotte heb je ook nog eens pijn in de kaak en dan de drukke kinderen om je heen. Die trekken zich daar toch niets van aan! Of misschien is de computer wel stuk, of heb je gewoon het adres verkeerd ingetikt. Maar ik denk eerder, dat men het hier heeft gezappt, want dat lukt ze keer op keer. Ik heb geprobeerd het uit te leggen en gezegd dat ze mij steeds kunnen vragen als ze behoefte hebben om uitleg, of als ze het niet meer weten, en zo, maar dat zullen ze wel arrogant hebben gevonden of zo. Er is natuurlijk niemand die graag toegeeft, dat hij het niet meer weet, of hulp nodig heeft. Ook ik had een prachtige brief voor je geschreven en op de email gezet, maar toen hebben ze die niet weggestuurd maar weggegooid! Per ongeluk zeggen ze dan! Wat een lullo´s heb je toch in deze wereld, wat! Maar ja, ik heb zomaar niet nog zo´n epistel klaargeschreven, dus je krijgt die morgen dan wel weer, want de berichten mogen maar twee keer per dag verstuurd worden. Vraag me niet waarom, maar ik kan me voorstellen dat men het te duur vind om elke keer in te bellen met die satelliettelefoon. En dat klopt ook wel als ze het steeds verkeerd doen.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
89
Want dan moeten ze het kantoor gaan vragen om het nóg eens te versturen en dat komt ook niet echt slim over! Nou, slim zijn ze zeker niet, maar je zit er maar mee aan boord van hetzelfde schip. Als ik het toch eens voor het zeggen had gehad! Morgen dus verder met de emails, want vandaag is de dag voorbij! Dag schatten! Goh, wat mis ik jullie toch!
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
90
Transport Overseas International B.V. Deel II Na Singapore gingen we door naar Brunei. We gingen daar een supertanker ophalen, die naar de sloop gebracht moest worden. Toen we daar aankamen, lagen er zoveel, dat we echt niet wisten welke we moesten pakken. De agent wist raad. We lagen die avond aan de wal en zouden de volgende dag weer vertrekken met die tanker in ons kielzog. Dat gaf mij de kans om eens te kijken, hoe de mensen daar leven en om een behoorlijke maaltijd te nuttigen, want die Filippijnse kok was nog steeds niet geweldig; hij leerde niet snel. Ik ging de wal op en vond een soort van kantine, iets anders was er niet. De lokalen zaten daar ook te eten met chopsticks. Ik moest ook met chopsticks eten, want van een mes en vork wist men niet. Geen probleem voor mij, want dat had ik jaren terug al geleerd. De bevolking bleek dus voornamelijk uit Chinezen te bestaan. Na het eten liep ik nog wat rond, maar er was verder niets te doen. Wel was het bloedheet, overal. Maar ja, een zeeman went overal aan, wat!
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
91
Ik ging terug aan boord, want dan had ik nog en biertje. Brunei is een moslimland en vandaar het gebrek aan zeemansvertier. De volgende dag gingen we gelukkig weer verder. We lagen naast de tanker, om alle voorbereidingen te treffen voor de sleep. Het was uiterst heet aan dek en ook ik hielp mee, maar zag er uit als een Arabier, met overal lappen om mijn hoofd, nek, armen en verbrandde knieholten. Twee dagen duurde het sleepklaarmaken, maar eindelijk gingen we weer weg, op weg naar de sloop in Kao-shiung, Taiwan. De reis moet voorspoedig zijn verlopen, want er is niets bijzonders te melden. Bij aankomst meldde kapitein Bal aan de autoriteiten, dat hij de tanker kwam brengen. Hij had haast, want hij werd hier afgelost door mijn ouwe bekende Arie Tuin. Die autoriteiten hadden nog geen tijd voor hem, echter. Dat stond kapitein Bal niet aan, dus hij brulde in de radio, dat als ze er nu niet direct aankwamen, hij die tanker zo het strand op zou zetten. Hij ging nu gas geven, zei hij. En verdomd, hij deed het, die zattekop! Terwijl de kleine sleepbootjes vanuit de haven kwamen aanstormen, hadden wij al zoveel vaart gemaakt, dat het strandden van de tanker niet meer te stoppen was. Alleen was er toen een zandbank, die het plezier van de strandding iets te vroeg bedierf, maar voor Bal was het prachtig genoeg. Vast is vast, en of dat nou op een zandbank was of op een strand, dat maakte hem niet uit. Hij ging langszij, om het sleepgerei af te koppelen en terug te halen, een zwaar karwei, dat zeker twee dagen zou duren, misschien wel langer, omdat er geen hulp was van de wal, deze keer. Bal ging en Arie Tuin kwam en kwam gelijk in de problemen, want als je een schip wilt laten stranden, moet je dat wel bij vloed doen. Als je dat bij eb doet, komt het schip normaliter weer los bij de volgende vloed. Nu ook dus; Bal had de moeite niet genomen de waterstanden te bekijken. Slordig, op z’n minst. De tanker begon dus weer te drijven, en natuurlijk in de verkeer-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
92
de richting. Gelukkig zaten we nog vast, dus het was een kwestie van de motoren starten en een beetje manoeuvreren. Bij hoog water namen we weer een aanloopje en toen zat de tanker echt vast en konden wij beginnen met het losmaken van het sleepgerei. Arie Tuin klaagde erover dat Bal de sleepkettingen verkeerd om had belegd om de bolders op het voordek. De zatte eikel, die altijd brulde zoveel sleepbootervaring te hebben, had inderdaad de ketting ondersteboven belegd om de bolders! Nu moest die op een moeilijke wijze en met slechts Filippijnse mankracht worden losgesjord; de tanker had geen machines draaiend, dus alles moest van het sleepbootje afkomen. De bedoeling was om de kettingen los te gooien, zodat ze uit zichzelf het kluisgat uitliepen en aan de sleeptros bleven hangen. Zo konden wij ze terug aan boord trekken, want die kettingen waren loodzwaar. De schalmen waren wel 3” dik! Ik hielp ook nog een tijdje mee om de eerste ketting los te krijgen, maar bedacht ook, dat als zo'n ding ging lopen je niet in de weg moest zitten. Ik keek uit naar een vluchtweg, voor het geval het te snel ging en ik niet meer achter de ketting kon komen. Ik kon achter die vrijstaande grote bolder wegduiken, of op de rand van het potdeksel gaan staan, waarbij je in het uiterste geval overboord kon springen, zo'n 15 meter lager. Het leken allemaal goede opties. Toen zag ik opeens beweging in die dikke ketting! Een klein stukje maar en toen stopte het. Ik ben heel gauw uit de gevarenzone gestapt, want ik kreeg een brainwave van gehakt vlees voor ogen. Dat gehakt was ik! Ik had even de enorme kracht gezien die in die ketting zat; met een knal was de ketting weer tot stilstand gekomen, nadat hij tien centimeter was uitgelopen. Er stond nog zo enorm veel kracht op, dat was mij wel duidelijk geworden, dat ik er bang van was geworden. De bootsman gaf toen nog een paar kleine rukjes aan de zware ketting met een speciaal stuk gereedschap, een stevige haak die om de schalm heen paste, met een verlengstuk eraan om er
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
93
flink aan te kunnen trekken, en opeens begon de ketting te lopen, en te lopen. Het ging zo hard, dat ik het nooit had kunnen belopen, als ik nog in mijn oude positie had gestaan. Het laatste stukje ketting vloog alle kanten op en hamerde zwaar op het staalwerk van het schip. De bolder, waarachter ik had willen schuilen, werd omarmd door de ketting met zoveel geweld, dat ik absoluut gehakt vlees was geweest, als ik daar achter had gezeten. Ik zag de bolder enigszins bewegen, en het was een hele grote! Met donderend geweld verdween het stuk ketting door het kluisgat. Dat was één. De bootsman was gelijk begonnen de andere ketting los te sjorren en ik kon goed zien, dat Bal hem precies verkeerd om had belegd, zodat het enorm veel moeite kostte om die schalmen vrij te krijgen. Ze hadden er een zware, gevaarlijke klus aan, maar gingen desalniettemin gewoon door. Misschien zagen zij het gevaar niet, maar ik wilde er niets meer van weten. Het was mijn taak ook niet, dus ik maakt zeker, dat ik uit de buurt was, voordat er ongelukken gingen gebeuren. Omdat het enorme schip gesloopt zou worden was het natuurlijk leuk, om een beetje rond te struinen naar allerlei leuke losliggende of los te maken voorwerpen; om mee naar huis te nemen vanzelf. De kapitein en ik liepen daarom door de enorme accommodatie en over de balzaal van een brug van de tanker te struinen. We vonden wel een paar leuke zaken en liepen daarmee te slepen. Ik heb er een mooie origineel ankerlicht van overgehouden, die op petroleum brand. Deze werd gebruikt op het schip, omdat er natuurlijk geen generator draaide. Een wachtsman moest dan zeker soms even langskomen, om de lamp op te vullen en weer aan te steken, vermoed ik. Dat was dan ge-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
94
makkelijker dan steeds een accu mee naar boven te slepen en weer op te gaan laden, ergens. Toen hoorden we de tweede sleepketting slippen en zeiden tegen elkaar: “Zo, we zijn los”, maar toen was er plotseling een hoop geschreeuw en er kwam een matroos naar ons toe rennen, terwijl hij heftig met zijn armen aan het zwaaien was. Hij gebaarde, dat we moesten komen, en snel ook. Ik zeg tegen kapitein Tuin: “Ik denk dat er wat loos is, kap”, en begon naar beneden te rennen. Ik kwam de man op het lange hete dek aan stuurboord tegen en hij was helemaal in paniek. Hij trok me aan mijn armen mee naar voren, terwijl hij mij een onsamenhangend verhaal toeschreeuwde. Het werd me daaruit wel duidelijk, dat de bootsman iets was overkomen. Ik kwam weer op het voordek aan en zag de bootsman op het gloeiendhete dek van de voorpiek zitten. Hij had zijn broekriem strak om zijn been heen gebonden, om de slagaderlijke bloeding te stoppen; overal lag bloed. Er sijpelde nog steeds wat helder rood bloed uit de wond, maar dat was niet veel. Maar het verlies moest al groot zijn en ik wist, dat de bootsman snel in een shock toestand zou komen te verkeren. Hij was wonderlijk genoeg aardig bij de tijd gebleven, want hij had zelf de knevel gezet, vertelde een matroos. Tijdens het slippen van de sleepketting bleek de bootsman in een verkeerde positie te hebben gestaan en de zware ketting liep toen verbazingwekkend snel in zijn richting. Hij had gedacht er overheen te kunnen springen, maar was duidelijk iets te laat geweest, of hij had niet hoog genoeg gesprongen. Het resulteerde er wel in, dat de loodzware ketting tegen zijn voet was geslagen, maar natuurlijk ongehinderd was doorgegaan met slippen; dat was nergens meer door tegen te houden. De bootsman z´n linkervoet hing nog aan z´n achillespees te bungelen, maar voor de rest was hij er finaal af. Iemand moet ook zijn schoen hebben uitgedaan, misschien hijzelf wel; dat moet ook een rare gewaarwording zijn geweest. Je kon de witte beenderen van z´n enkel
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
95
zien zitten en het ‘slangetje´ van de slagader waaruit nog een beetje bloed sijpelde ook. Gelukkig heb je twee slagaderen in je voet, zo leerde ik later, en de andere, net naast de achillespees was nog intact, anders was de voet totaal afgeschreven geweest, maar nu kwam er nog af en toe wat bloed bij, al deden de Filippijntjes hun best het hele been af te knellen, om alle bloedcirculatie totaal onmogelijk te maken. Kapitein Tuin was door zijn postuur wat langzamer geweest dan ik, maar overzag de situatie snel, ging rap terug naar ons eigen schip en bracht een noodsignaal uit over de radio voor hulp. Daarna kwam hij snel weer terug, en het was echt niet gemakkelijk om van het ene schip naar het andere te gaan, met een medicijnkist. Ook moest hij morfine uit zijn kluis hebben gehaald. De bootsman werd snel de morfine toegediend, zodat hij in ieder geval minder pijn zou voelen. Op instructies van de kapitein werd de knevel iets gelost, af en toe, en werd er opdracht gegeven, om te zien naar een transportmiddel voor de bootsman. Uit de communicatie met de wal bleek wel, dat het erg lang, te lang, ging duren om een helikopter naar ons toe te krijgen, dus er werd een sleepbootje uitgestuurd om de patiënt op te halen. Wel zou dat nog enige tijd in beslag nemen, zo vertelde men in Kao-shiung, waar men duidelijk niet was ingesteld op noodprocedures, maar de boot was al wel onderweg. Minuten lijken een eeuwigheid als je in zo´n situatie zit. Het werd de bootsman zo comfortabel mogelijk gemaakt op dat hete dek, waar hij nog steeds zat, maar het duurde allemaal veel te lang naar een ieders zin en de bootsman werd er niet vrolijker van. Hij begon nu de ernst van zijn situatie in te zien en de pijn nog erger te voelen, dus kreeg hij meer morfine, waarbij ik dacht, dat het ook weer niet te veel moest worden, want je kunt vast ook een overdosis krijgen. Ik nam aan dat kapitein Tuin wist wat hij deed, maar ook was hij steeds druk in de weer om via alle beschikbare communicatiemiddelen sneller een vervoermiddel te regelen voor onze bootsman, want het werd nu toch wel
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
96
eens tijd, dat die man in een ziekenhuis belandde, anders was hij zijn voet kwijt, doordat er te lang gewacht moest worden op een behandeling! Uit de accommodatie van de tanker werd door de matrozen een bedspiraal opgehaald met een paar oude dekens erop, die het leed van het op een kale spiraal liggen enigszins moesten verzachten, hoewel de bootsman toch al helemaal verdoofd was. Dan was het maar voor ons eigen idee. De sleepboot, zeg maar sleepbootje, werd eindelijk gesignaleerd en de enige manier om de bootsman in een beetje liggende houding naar beneden te krijgen, zo´n 15 meter naar beneden, was via deze spiraal en dat moesten ze dan aan touwen laten zakken. Ook een linke manoeuvre, zo hangend en glijdend langs de huid van een supertanker, zou je denken, maar nood breekt wetten: de bootsman moest nu eenmaal snel naar het ziekenhuis. HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
97
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
98
Email Perzische Golf, 28 juni 2003 Hallo, lieve schat, hoe gaat het met jou? Ik hoop dat je mijn verhalen, zoals hierboven leuk vind, al kan ik me best voorstellen, dat je het niet leuk vind, dat ik zoveel meiden in mijn leven en vooral in mijn bed heb gehad, al weet je de helft nog niet. Het is jammer, als je het je aantrekt, maar blijf wel bedenken, dat dit allemaal lang voordat ik jou kende gebeurd is; lang, voordat jij je bewust was geworden, dat er een man als ik in je leven zouden komen, want tijdens dit gebeuren was jij pakweg een jaar of elf. Lees het maar als een verhaal van gebeurtenissen van een andere man dan jouw echtgenoot, want ook ik zie het als zodanig. Er is zoveel gebeurd in mijn leven, voordat ik jou kende, daarvan kun je geen weet hebben. Er zijn zoveel, té veel, veranderingen in mijn leven gekomen na al die gebeurtenissen, dat ik mezelf daar nu niet meer mee associeer. Ook ik verhaal ze, alsof een ander ze heeft meegemaakt, of alsof ik ze in een film heb gezien. Gek misschien, maar zo is het wel voor mij. Blijft natuurlijk, dat er altijd een klein kansje is dat ik, en dus ook jij, geconfronteerd zal kunnen worden met de gebeurtenissen van vroeger, maar ik ben ervan overtuigd, dat, áls het zou gebeuren, wij beiden sterk genoeg zijn, om in te zien,
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
99
dat dit uit een vroeger leven komt opborrelen, maar dat ik dan wel mijn verantwoordelijkheden moeten nemen. We hebben er allebei een ruim genoeg hart voor. Ik denk niet, dat er ooit een confrontatie komt, hoor, want dan was die er al wel geweest, maar ik vind wel dat je ervan moet weten, want het is een deel van mijn leven geweest, net zoals jij nu ook een deel bent van mijn leven. Andersom ben ik natuurlijk ook een deel van jouw leven, nu, en daarom moet je weten wie en hoe ik ben en ben geweest. Ik ben een open boek voor je, en dat wil ik zijn. Wees ervan overtuigd, dat ik nu niet meer dezelfde ben als vroeger en over wie je nu leest. De dingen, die je uithaalt als je jong en jeugdig bent, doe je niet meer, als je ouder bent, zegt men, maar ik denk dat het vooral komt, omdat mijn liefde voor jou helemaal echt is en heel diep van binnen zit, terwijl ik vroeger, toen ik met een andere vrouw was getrouwd, eigenlijk niet zo volledig van mijn vrouw hield. Het was een huwelijk, dat ik ben aangegaan voor mijn gerief; het kwam me goed uit op dat moment. Geloof me, dat is nu anders. Nu wil ik geen andere vrouw meer, terwijl ik er vroeger geen probleem mee had, om met een andere vrouw samen te zijn en seks te hebben, al was op het de dag van mijn vertrek van huis. Het is een kwestie van het maken van keuzes en sinds ik jou ken, heb ik de keuze gemaakt, geen enkele behoefte te hebben aan een andere vrouw. Dat is mijn keuze, waarbij ik blijf, voor de rest van mijn leven. Ik heb weer eens een email van je gehad. Ik geloof dat ze het door beginnen te krijgen hoe het moet. Ik heb dus je plan gelezen om morgen naar de kaakchirurg te gaan voor je kaakinfectie. Ik hoop van harte, dat het goed met je zal gaan en dat er geen rare dingen gebeuren. Je weet het maar nooit met die mensen in Nederland tegenwoordig. Het lijken er wel steeds meer te worden. Bovendien moet je onze twee kindjes ook nog meenemen. Doe voorzichtig, lieverd! Ik hoop, dat je me morgen weer een berichtje stuurt over hoe
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
100
of het is afgelopen bij die chirurg, want ik vind het niet fijn om weg te zijn, terwijl jij je niet goed voelt. Het drukt mijn stemming behoorlijk, vooral in de wetenschap, dat ik niets voor je kan betekenen, want ik ben veel te ver weg en kan je niet eens bellen. Dat emailtje is dan het enige wat overblijft, en dat weten ze hier aan boord zelfs nog gemakkelijk te verzieken. Ik wacht het af. En ondertussen ga ik gewoon door met verhalen over mijn werkzame zeemansleven en alles wat daarin gebeurd is. Waarom? Dat lees je wel aan het eind van mijn brief aan jou. Nu het verhaal van mijn laatste reis voor TOI BV. Geen prettig verhaal, maar een wezenlijk onderdeel van mijn ooit opgelopen frustraties in mijn werk, waardoor mijn motivatie enorm beïnvloed is geweest, in negatieve zin dan. Dag, schat. Tot de volgende email. Lees maar weer verder.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
101
Transport Overseas International B.V. Deel III Ik moest in 1983 voor TOI BV naar de volgende sleepboot in Brownsville, Texas, net aan de Mexicaanse grens, aan de Golf van Mexico. Lekker warm dus weer. Ik moest daar Jan Kemphaan als Hwtk gaan aflossen, dus ik vloog daarheen en werd door de agent naar een hotel gebracht, want het schip was nog niet binnen. De sleep lag klaar, dus als het schip binnenkwam, kon de sleep vastgemaakt worden en zouden we gelijk kunnen vertrekken. De sleep was een afzinkbare ponton, een ‘Desert Truck´ zoals TOI BV dat noemde, met daar bovenop een jack-up rig, met hele lange poten, die zo´n honderd meter de lucht in staken. Een enorm gevaarte dus. Het ding moest versleept worden naar Recife, Brazilië. Daar was ik ook nog nooit geweest en het leuk me geweldig, om daar eens heen te gaan, want ik had al hele mooie tropische verhalen gehoord over Brazilië en de mooi gekleurde meisjes daar. Ik ging eerst een dagje of wat het hotel in en liep wat rond in Brownsville, waar ik ook nog nooit was geweest. Ik ging onder andere naar zo´n soort van cafetaria waar je aan de bar ham-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
102
burgers eet en zo, net als in de films en echt Amerikaans.
Ik nam het er nog maar even van en nam er ook maar gelijk een grote bier bij. Er was verder niet veel te beleven in dat Brownsville, merkte ik wel tijdens mijn wandelingen door het plaatsje. Toen de tijd daar was, werd ik naar het schip, de “Shantung” gebracht om Jan Kemphaan af te lossen. Het was de eerste keer,
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
103
dat ik een Nederlandse Hwtk ging aflossen bij TOI BV en verwachtte, dat het er allemaal wel goed zou uitzien, maar niets was minder waar. Het was de eerste keer, dat ik Kemphaan tegenkwam, en helaas was dat niet de laatste keer, maar elke keer was duidelijk, wat voor een lui varken hij is. Het was beter geweest, als er een Filippijnse Hwtk had gezeten, want nu kwam ik in een nog grotere puinhoop terecht, waar zelfs de Mexicaanse honden geen brood van lustten. Later bleek de puinhoop alleen maar nóg groter te zijn. Was dat allemaal gewoon verzwegen door die eikel, of was hij gewoon te dom geweest, om het zelf te begrijpen? Het zal wel een combinatie van die twee opties zijn geweest, al neig ik tegenwoordig meer naar de laatste. Hij vertelde me, dat hij wat hoge uitlaatgassentemperaturen had gehad en dat hij vermoedde, dat er wel een cilinderkop of twee getrokken moest worden, om de uitlaatkleppen te vervangen, maar hij had daar nog geen tijd voor gehad en in de haven mochten we niet werken, want de cliënt kwam aan boord en die mocht niet weten, dat er wat loos was. Er mocht pas aan gewerkt worden, als we goed en wel op zee zaten. Bedankt, hè Kemphaan, lullo van de bovenste plank! Toen we eenmaal vol op zee zaten, bleek hoe groot de achterstand in het onderhoud was. Niet één kop, niet twee koppen, maar zes koppen moesten er getrokken worden, aan beide motoren! We voeren daarom steeds maar halve kracht op één motor met rotte kleppen, omdat de andere een getrokken kop had en dat ging maar door, en ging maar door. Ik kon de uitlaatkleppen niet meer aanslepen! Ze zaten er nog niet in of ze waren al verbrand, dat wil zeggen, dat er gaten in zaten, die zo groot waren als een knaak! De temperaturen schoten zienderogen omhoog. Het smeerolieverbruik van de motor ook, en natuurlijk had Kemphaan nagelaten voldoende te bestellen. Ik kon die lul wel vermoorden (en geef me nu nog de kans niet, want dan loop je kans dat het alsnog gebeurt, mede door een latere ontmoeting met die @#”@!).
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
104
Het koppentrekken werd routinematig en het kostte me nog maar zes uur, soms zelfs iets minder, om er één af te halen, de kleppen te vernieuwen èn het ding er weer op te zetten. Ik werkte continue minstens 18 uur per dag, om te proberen de inhaalslag te winnen, maar ik kon er niet tegen op werken. Op een gegeven moment, ik had alle 24 koppen al lang al een keer gehad en was ik bezig met de ene motor, waarvan zeker twee koppen getrokken moesten worden, terwijl de andere motor er drie had, die op de nominatie stonden. Met die andere motor liep ik nog slechts iets meer dan stationair, maar de temperaturen van de uitlaatgassen liepen op tot boven de 600 (!!!!) graden. Nee, die slag verloor ik glansloos. De vervuiling door die zware olietroep was heel diep ingeworteld en het nagelaten onderhoud van Kemphaan was desastreus in hoeveelheid, zo veel, dat je dat onmogelijk gedurende één reis kon doen. Dat ging slecht aflopen! Ik had dit in mijn carrière nog niet meegemaakt en kon niet meer verder. Zelfs stationair ging de temperatuur van de uitlaatgassen richting 700 ºC. Ik móest die andere motor stoppen, maar de stuurboordse lag ook al open. En die grote sleep achter je die stopt niet! Ankeren was geen optie, want het is daar ter plekke meer dan een kilometer diep. We zaten he-le-maal to-blocks! Die stuurboordse motor lag helemaal in de prak. Kennelijk was er aan stuurboord schade aan de schroef, want de vibraties van die zijde waren enorm, wat onder andere resulteerde in gebroken smeerolieleidingen, waarvoor ik moest stoppen met die motor. Dat gebeurde gelukkig niet, toen de andere motor al open lag vanwege die kleppen, want anders hadden we niets meer gehad en zouden we overvaren zijn geworden door de sleep. Weer die engelenmassa, die zo goed voor me zorgt! Die oude gebroken en gescheurde smeerolieleidingen moesten dus vervangen worden door nieuwe in de hoop, dat ze het dan wat langer zouden uithouden. Het vervelende was echter, dat je er niet bij kon komen; ze zaten tussen de achterkant van
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
105
het motorcarter en het vliegwiel gemonteerd, waarboven weer een turbocharger was opgehangen. De achterste turbocharger moest er dus af; die hingen we tussen de motoren in en je kon nergens meer bij. De tandwieltrein aan de achterkant van de motor was ook beschadigd wegens gebrek aan smeerolie tijdens het draaien, dus moest het achterdeksel er ook af en een paar tandwielen moesten vervangen worden. Het was al een wonder, dat die dingen aan boord waren! Al met al kostte dat meer dan een week zwaar werk en gedurende die tijd kon de bakboordse motor al zijn uitlaatkleppen verbranden, en dat deed die dus ook. Kapitein, hij heette Joop Boeks, geloof ik, en hij was niet eens zo´n erge zuipschuit deze keer, wist raad en riep een Cubaanse sleepboot te hulp in. Toen die eindelijk kwam, maakte hij vast op onze boeg en trok ons van de sleep af. Voortgang maken was er niet meer bij, maar wij bleven vrij van de sleep, dat was het belangrijkste. Het zal wel een heel raar gezicht geweest zijn, zo´n tandemsleep, een kleintje voorop, dan wij, en dan die enorme sleep achteraan, maar er was toch niemand die het zag, want de Golf van Mexico was leeg waar wij voeren, totaal verlaten. Ik had toen de tijd om die bakboordse motor even flink onder handen te nemen en moest een stuk of zes koppen trekken, terwijl die andere motor ook nog niet goed was en open lag. Ik dacht, als ik er eerst maar ééntje goed heb werken, kan ik rustig de tijd nemen om die andere te repareren. Slapen was er bijna niet meer bij, vier uurtjes en zonder douchen je kooi in; leven als een beest. Dus ik maakte de bakboordse motor, zoveel als in mijn vermogen lag, gereed om weer te kunnen draaien. Ondertussen verloor die Cubaan ook nog een keer al zijn motoren en zagen we de sleep weer op ons af komen, maar gelukkig kreeg hij net op tijd zijn motoren weer op gang. Je zou er maar zitten, in de Golf van Mexico en straks de Straat van Yucatán door moeten bij een tegenstroom van zes mijl per uur, want dan heb je al het vermogen nodig, anders vaar je achteruit! Een zeeman zit wat angsten uit!
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
106
Maar goed, men moddert gewoon verder en de bakboordse motor kon weer draaien, al kostte dat per dag wel 400 liter smeerolie en daar werd het ding ook niet beter van. De Cubaan verdween weer uit ons leven en ik kon verder werken, minstens 18 uur per dag – je went eraan – om de stuurboordse motor klaar te krijgen, want zonder die motor konden we de Straat van Yucatán niet door. Vraag niet hoe, maar ik kreeg het weer voor elkaar, al was het continue buffelen, samen met mijn Filippijnse bemanning. De stuurboordse motor draaide weer en gaf weer vibraties aan het schip, de bakboordse motor begon alweer tekenen te vertonen van verbrandde kleppen. We joegen de sleep door de Straat van Yucatán heen, nou ja joegen, ik geloof, dat we een vooruitgang boekten van een halve mijl per uur, maar bij slack tij ging het wat sneller. In ieder geval waren we daar weer doorheen gekomen, maar de moeilijkheden gingen gewoon door. Het was weer een dagelijks gebeuren om koppen te trekken en kleppen te verwisselen. De TOI-baas, we zullen maar geen namen noemen, maar het is die adellijke naam, die op jonkheer lijkt - bovendien is hij allang weg - vroeg of we die kleppen niet in de draaibank konden opknappen en ze dan nog een keer gebruiken! Niet van deze wereld, zo´n man. Tja, die zat alleen maar vanachter zijn mooie schone bureau naar zijn goed met geld gevulde zakken te kijken, want het kostte natuurlijk wel een lieve duit, al die kleppen. Had hij maar slimmer moeten zijn en geen gasoliemotoren op zwaardere brandstof dan die gasolie moeten laten draaien, om minder geld aan brandstof kwijt te zijn, èn dan had hij maar geen Kemphaan in dienst moeten nemen, want die heeft het veel te ver laten oplopen. Nu was alles al lang al aan een groot overhaal toe (die kosten kwamen er straks ook nog bij), want ook de pezen in de zuigers waren al helemaal weggebrand, waren de turbochargers ernstig vervuild en er was natuurlijk hoge temperatuurcorrosie opgetreden, bij uitlaatgastemperaturen van pakweg bijna tweemaal zo hoog als normaal. Daar kan
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
107
het materiaal gewoon niet tegen, daar is het niet voor gemaakt. En de kleppen raakten nu ook op, net als de smeerolie. Ik had nog voor twee weken smeerolie aan boord en we moesten nog vijf weken tot aan Recife, op deze manier misschien wel zes! Maar ja ik had nog wél, dus niemand maakte zich er verder druk om en vertrouwde op mijn vindingrijkheid, maar ook ik kan geen smeerolie uit de zwoele zeelucht tappen of uitlaatkleppen toveren, of maken van het beetje pisbakkenijzer dat we aan boord hadden. Die oude kleppen had ik zo over de muur gekieperd, weg met die ballast. Er zaten gaten in, zo groot had niemand ze ooit gezien; ik had er polaroid foto´s van gemaakt voor de bazen in Haarhaven, want ik bewaarde geen troep. Als ik ze had kunnen afdraaien, want het is keihard materiaal, totdat het gat weg was, zouden ze zo door de klepgeleider heen glippen, zo groot waren die gaten dus. We voeren verder en het waren prachtige tropische dagen, met een schitterend zeetje, waarvan ik helaas niet al te veel kon genieten op deze manier, maar af en toe moest ook ik wel eens even uitrusten en deed dat dan meestal op de voorpiek, met een biertje in de hand. Daar was het lekker rustig en kon je heerlijk over de zee uitkijken. Bij Jamaica zag ik nog twee orka´s samen weg zwemmen. Dat was een prachtig gezicht; ik kon ze een hele tijd volgen. Vele andere dieren waren er te zien in de Caraïbische Zee, zoals dolfijnen en zeeschildpadden; daar kon ik tenminste eventjes van genieten, voordat ik weer koppen ging trekken, want dat stopte gewoon niet. Maar helaas was de grootste ellende nóg niet voorbij. De zware brandstof separator, de enige, want het mocht natuurlijk niet te veel kosten maar het moest wel veel opleveren, begaf het. Het zullen wel de vibraties van de stuurboordse schroef zijn geweest, of de slappe handjes van Kemphaan, maar het remblok van de separator was er aan de binnenkant af gevallen en had een enorme gleuf in de bowl geslepen, die daardoor volkomen in onbalans was geraakt, zodat de separator stond te schudden als
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
108
een espenblad in windkracht oehoe. Compleet onbruikbaar geworden dat ding, en geen enkel reserveonderdeel natuurlijk, want ook zoiets kost geld, natuurlijk. Die lul van Kemphaan had dat remblok natuurlijk niet goed vastgezet! Hij kreeg nu overal de schuld van, dat snap je wel. Het positieve ervan was, dat er nu een einde moest komen aan het verstoken van die zwaardere brandstof. We hadden ook nog een klein beetje gasolie aan boord voor het gebruik in de hulpmotoren (die hoefden nog niet op die troep te draaien), dus ging ik daarop over, toen de zware oliedagtank leeg was. Maar ja, genoeg om Recife te halen was er zeker niet, bovendien had ik nog maar voor drie dagen smeerolie voor de hoofdmotoren. De TOIbaas werd geïnformeerd en hij had direct de oplossing klaar, een positieve denker als hij nu eenmaal was (al werd het duidelijk dat er een gebrek aan praktische technische kennis was). Ik moest de gasolieseparator gaan gebruiken om de zware olie te separeren. Dat was een uiterst klein dingetje, zo´n echte ouderwetse (goedkope), die je elke dag (op gasolie) schoon moest maken door de opvangbak voor het vuil eruit te trekken. Op zware olie zou dat geen tien minuten duren: het schoonmaken duurde dan langer dan het separeren en de gesepareerde hoeveelheid brandstof in die periode was verre van toerijkend, om zelfs maar stationair te lopen. Al zou de separator in topconditie zijn en blijven, dan kon het ding nóg niet de benodigde hoeveelheid brandstof voor de hoofdmotoren aan: het ding was gewoon te klein, punt uit. Bovendien had de gasolieseparator geen verwarming en zonder verwarming ging het ook niet. “Dan verbind je die separator met een slang aan de elektrische zware-olieverwarming,” wist de TOI-baas uit te brengen, want van opgeven hield hij niet: altijd maar door blijven drammen, want je zit aan mijn centen! Dat type! “Ik heb hier twee volkomen opgebruikte motoren, een schroef waar de vellen bij neerhangen, geen smeerolie meer om het enorme verbruik van die verinuëerde karren aan te vullen, geen
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
109
zware-olieseparator meer, om de zware olie te kunnen verstoken, geen gasolie genoeg, om nog langer dan twee dagen te varen, geen reserveonderdelen voor wat dan ook en nu ook al geen uitlaatkleppen meer, die toch eigenlijk alleen maar een dag of drie meegaan. Hoelang wil meneer de grote baas eigenlijk dat wij hiermee doorgaan? Totdat we afborrelen of zo???” Dat laatste brulde ik in de radio, waarop iedereen in de buurt kan meeluisteren, want dat was natuurlijk precies, waar hij op aanstuurde, want dan kon hij al zijn geld van de verzekering terugclaimen. Enig begrip voor onze situatie was er niet bij; we maakten veel te veel geld op, zijn geld. Hij had alleen interesse voor zijn portemonnaie. Ik mocht niets meer zeggen van de grote baas, en groot gelijk had hij, want er kon door mij niets positiefs meer bedacht worden, behalve dan, dat hij Kemphaan terug zou sturen om zijn eigen rotzooi op te knappen, maar zover kwam ik al niet meer. De kapitein praatte verder met de baas. Hij gaf mij wel alle steun en had ook wel gezien, dat ik nu, na al die weken van keihard buffelen, aan het einde van mijn mogelijkheden was gekomen, ook fysiek, dus ook hij stuurde aan op een verlichting van de torenhoge problemen. Wat echt niet kan, moet je niet proberen dóór te pushen, zelfs niet bij zeevarenden. Hij opperde een pauze in Barbados, waar we smeerolie konden bunkeren en gasolie aan boord konden nemen, voldoende om Recife te bereiken. En als er dan wat dozen met kleppen werd opgestuurd was dat nog mooier, een nieuwe bowl voor de separator zou het ook goed doen. De TOI-baas stemde uiteindelijk in. Ook hij had nu wel in de gaten, dat er echt wat loos was, dat niet met simpele woorden opgelost kon worden. De kapitein was daar ook duidelijk over geweest. Zodoende werd de sleep de volgende dag voor anker gezet voor de kust van Barbados en voeren wij het haventje in. Ik had bij de agent al een duiker besteld, om de schroef te inspecteren en die bleek behoorlijk beschadigd, maar daaraan kon nu niets
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
110
gedaan worden, natuurlijk. Je kon het in het (toen nog) glasheldere water van Barbados-haven al van bovenaf zien dat de schroef schade had. Een rapportje was het enige resultaat, het werd voor kennisgeving aangenomen. De baas zal er wel niet blij van zijn geworden, want weer moest er geld uitgegeven gaan worden aan die rotboot. Hij zag zijn winsten steeds meer slinken. Hoe moest dat nou met de betalingen voor zijn bestelde landhuis in Bloemendaal? Of was het Aerdenhout? Maar ‘s avonds ging ik stappen, want ik moest nodig van die zure werkpraam af. Dus gingen de stuurman en ik de wal op, naar de slechtste buurt die er was. Men waarschuwde, dat we beroofd zouden worden en misschien wel erger, maar dat was nu precies waar we heen wilden, want het is toch allemaal overdreven. Maar als het toch moest gebeuren, waren we agressief en gestresst genoeg voor een goede knokpartij, want dat lucht ook op. Misschien is Kemphaan daar een keer geweest, maar zo´n zakkenwasser zou ik ook beroofd en in zijn pendek terug aan boord gestuurd hebben. Wat? Zonder! Ons, eerlijke, stoere, hard werkende zeerobben gebeurde niets. Jammer, want ik had wel zin gehad in een knokpartijtje, zodat ik mijn TOI-frustraties kwijt kon. We hebben het die avond best naar ons zin gehad. Ook waren er natuurlijk de dames van plezier en dat droeg flink bij aan de lol, maar het bleef bij ouwehoeren en zuipen, en dat was prima voor ons. Geen onvertogen woord is er gevallen en overvallen zijn we ook niet. Diep in de ochtend kwamen we terug aan boord, voldaan en moe als een hond. De volgende middag kwam er een vracht smeerolie, toen ook nog een volle lading gasolie. Later kwam de agent ook nog. Wat hij had, verbaasde iedereen: er kwam een grote doos met kleppen en er was een doos met separatoronderdelen, èn er was een andere Hwtk meegekomen. Ook had hij mijn ticket mee. Ik werd afgelost!! De bastaards, ik was nog lang niet aan mijn tijd! Ik was laaiend!
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
111
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
112
Email
Perzische Golf, 29 juni 2003 Hallo schat. Dat is het laatste verhaal van die club, velen anderen volgden nog, waarover straks meer. Eerst de berichten van vandaag. Prima, het ging helemaal geweldig bij die chirurg, precies wat ik verwacht had, dat de huisarts had moeten doen, alleen moet het nu dus veel meer kosten. Die huisarts had gewoon een antibioticarecept voor je moeten uitschrijven, dan was alles met een sisser afgelopen. Nu krijg je datzelfde recept via zelfbetaalde bemoeienissen van de tandarts, twee keer, plus foto´s, en de kaakchirurg, twee keer (voor controle terugkomen). Daar valt niet tegenaan te werken, want dat valt weer onder het eigen risico van de ziektekostenverzekering. Wat een eikels tegenwoordig. Er is er niet één meer, die gewoon de verantwoordelijkheid durft te nemen voor datgene, waarvoor hij staat èn gestudeerd heeft. Afschuiven is het motto, over veel meer schijven laten lopen, want dan heb jij het niet gedaan als het eventueel toch fout zou aflopen, al wordt de kans dat zoiets gebeurd daardoor wél groter. En maar rekeningen uitschrijven, vanzelf, want ze willen allemaal wel een groot huis, een dure auto in de garage
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
113
en een paar maal per jaar op vakantie, en dan niet naar Castricum aan Zee vanzelf. Ik ben er nog niet klaar mee, ben ik bang. Maar voor jou ben ik blij, schat. Eindelijk, want ook jij hebt er daardoor langer mee moeten rondlopen, een week pijn extra om precies te zijn, vanwege die besluiteloosheid van de personen die juist je leed hadden moeten verzachten en er een behoorlijke prijs voor durven vragen. Maar goed, eindelijk is er enige actie ondernomen om je pijn te verlichten. Ik denk, dat we in Indonesië sneller klaar zouden zijn geweest! En een heel stuk goedkoper! Da’s zeker! Maar goed, hier is er verder ook niets loos. Alles gaat z´n gewone gangetje. Er zijn geen opwindende verhalen te vertellen over dit kleine scheepje, dat op DP (Dynamic Positioning, dat is als je alleen met behulp van de schroeven op dezelfde plek blijkt liggen, zonder ankers dus) vlak bij een klein platformpje in de Perzische Golf een paar gaatjes ligt te boren, om te kijken of de bodem geschikt genoeg is, om een jack-up rig neer te zetten. De zeebodem is kennelijk zo dun, dat er best eens olie vlak daaronder kan liggen. De routine heeft al flink toegeslagen, zodat elke dag weer hetzelfde lijkt als de vorige en over enkele dagen heb je het gevoel helemaal niet meer weg geweest te zijn. Het lijkt er dan op, dat je steeds in de machinekamer zit, waarin bijna niets gebeurd, waarover je naar huis zou kunnen schrijven. Nee, vroeger, toen hadden we nog wat te verhalen! Nu niet meer, alles is heel klinisch geworden, allemaal onder controle van de regeltjes, gemaakt door buitenstaanders, voor en vanwege buitenlanders. Eigenlijk krijg je een soort aanwezigheidspremie in plaats van salaris en beweeg je je als een soort robot rond met opdrachten, die geheel worden verzorgd door andere mensen, meestal aan de wal, ergens, waarbij je per computer, digitaal, dus je ziet of spreekt de mensen nooit, wordt geïnstrueerd. Als je dan ergens mee klaar bent biep je een paar keer digitaal terug, wat voor de
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
114
walbazen het sein is, dat er iets gedaan is, zodat zij zich op de borst kunnen rammen en zeggen: “Zo weer een klus goed opgeknapt, tijd voor opslag”. En wij modderen gewoon voort zonder enige tegenspraak, inspraak, voorspraak of medezeggenschap, want daarvoor zullen we wel niet gestudeerd hebben. En nu we het er toch over hebben, het valt mij enorm op, dat de hoeveelheid en het niveau van de studie voor scheepswerktuigkundigen voor de Engelsen een stuk minder is, dan voor Nederlanders, terwijl we toch hetzelfde werk moeten doen; toch krijgen ze standaard meer betaald. Hoe kan dat nu toch, met al die wereldwijde regeltjes? Het intelligentiequotiënt ligt een stuk lager dan wat je normaliter zou mogen verwachten in die posities, zo lijkt het mij, of ligt het weer aan mijn ‘enorme´ intelligentie, die eens in één of andere psychologische test ver boven het gemiddelde is bepaald, terwijl ik er nota bene wat extra tijd voor had genomen, om alle vragen nog eens na te kijken, maar toch geen veranderingen meer had aangebracht? Het had dus eigenlijk nog een stúk hoger moeten uitvallen, terwijl ik af en toe gewoon vind, dat ik van die domme dingen doe. Of is dat ook een teveel aan intelligentie? Ik heb bij die Engelsen nog nooit de indruk gehad, dat er iemand zelf dacht, dat hij domme dingen deed, terwijl hij tóch uiterst dom bezig was, laat staan dat hij het zei. Nou ja, wat maakt het nog uit. Je hebt het, of je hebt het niet, het verschil is nauwelijks waarneembaar en zit slechts in je hoofd, denk ik. Of is dat ook een domme opmerking? En zo zou je uren door kunnen gaan, met slap lullen bedoel ik. Waar het om gaat is, dat de sjeu eraf is. Vroeger had je nog wat aan elkaar, maar tegenwoordig zit men elkaar maar aan te kijken van: ‘gaat er nog wat gebeuren, nou bij mij niet´. De reizen zijn te kort geworden, om elkaar een beetje te leren kennen en je ziet zelden dezelfde personen weer terug, dus blijven we allemaal vreemdelingen op doorreis. Vroeger zat je een aantal maanden met dezelfde mensen aan boord en kwam je meestal weer gelijk terug ook, nou dan was het echt feest. Alsof je een
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
115
oude vriend weer zag! Zo werkte je een stuk prettiger. Ik zal je een verhaal vertellen uit die tijd, van het begin van mijn zo ‘glansvolle´ carrière, toen we nog lange reizen maakten en er veel gebeurde, maar waar we ook een gevoel hadden van saamhorigheid, van het bij elkaar horen in den vreemde, omdat we allemaal bij dezelfde baas werkten en allemaal Nederlander waren. Dat heb je tegenwoordig niet meer. Uit die tijd weet ik zelfs nu de namen van de mensen nog, bijna dertig jaar geleden, terwijl ik de voornamen van de mensen, waarmee ik op de laatste reis zat nu eigenlijk al niet meer weet en ik weet zeker, dat als ik thuis ben na deze trip, dat ik de namen van de mensen hier ook al kwijt ben. Gebrek aan interesse? Nee, ik denk het niet. Het is een gebrek aan saamhorigheid. In het volgende verhaal speelt dat gewoon mee, al wordt dat niet specifiek vermeld. Zoiets moet je voelen! Lees maar rustig verder, moppie van me, want alleen zo zul je heel veel van me te weten komen.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
116
International Towship B.V. Op de zeevaartschool moest je op een gegeven moment beslissen, waar je gedurende je leerlingentijd wilde gaan varen. Toen had je nog een zekere keuze, maar moest je wel een vol jaar weg, het liefst aaneengesloten. Tegenwoordig mag je blij zijn, als je bij een kustvaartclub als Karrenburght terecht kunt komen en hoef je maar een half jaartje te varen, zodat er twee leerlingen in één jaar afgehandeld kunnen worden. Ze doen het ergens anders op de wereld weer anders. Dat heb je nu eenmaal met al die verschillende regeltjes in deze wereld: ze zijn niet op elkaar afgestemd. Wat in het ene land verboden is, kan in een ander juist op prijs worden gesteld. Kom daar maar eens uit, als je de hele wereld overgaat. Ik wist al vroeg, zelfs voordat ik naar die school toeging, dat ik naar de zeesleepvaart wilde. Dat was pas echt stoer. Op die kleine, maar zeer krachtige schepen op de woelige baren zitten, om te hulp te kunnen schieten bij calamiteiten met andere schepen. Een soort redder dus. Nu is dat maar één aspect van de zeesleepvaart, maar wist ik veel. Dat moest ik allemaal nog uitvinden. Ik had gesolliciteerd bij International Towship. Meneer de Nijs was de personeelschef, die mij interviewde en warempel, ik kon terecht bij ze, samen met nog een leerling van mijn klas, Walter Zusters. We begonnen allebei op dezelfde boot en de reis moest een jaar gaan duren, met bijhouden van een takenboek, zodat je
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
117
een druk leven leidde aan boord. Het was een mooie dag in juni, 1975, toen ik op de trein stapte, nadat ik mijn vriendin, Miep, vaarwel had gezegd. Ik woonde reeds volledig bij haar in, al moest ik nu een jaar weg. Mijn spulletjes waren in haar appartement gezet en ik zou natuurlijk contact met haar gaan houden. We deden maar, alsof we al getrouwd waren, al was haar scheiding nog niet helemaal afgerond. Ze deed alles voor me, eten koken en wassen, en ze zorgde voor een prettige atmosfeer thuis. Haar kinderen waren natuurlijk wel eens lastig, maar die werden snel geleerd rustiger te zijn, als ik er was, want het was Miep duidelijk, dat ik het niet zo had begrepen op die herrie, zeker niet als ik moest studeren. Ik kon dan behoorlijk giftig worden, dus ze probeerde dat steeds te vermijden. Het ging haar goed af. ‘s Avonds zaten we vaak televisie te kijken of wat muziek te luisteren, na mijn studietijd, onder het genot van een borrel. In bed genoot ik van haar overdadige lichaam, dat me altijd een warm welkom gaf. Dát had ik nodig, want ik vond, dat ik nogal wat tekort was gekomen aan liefde in al die jaren daarvoor. Zij gaf het mij graag en ik werd een liefhebber van grote borsten en nam de rest op de koop toe; ik had daar geen problemen mee en zij ook niet. Maar nu moest ze een jaar zonder mij en ik dacht: “Ik zie het wel weer, als ik thuis kom”, want ik had zeker nog geen plannen om voorgoed bij haar te blijven. Ze was wat ouder dan ik, maar wel veel rijper, dus dat was een voordeel voor een broekie als ik, maar ik bleef natuurlijk geen broekie. Ik moest een jaar op zee werken, om ervaring op te doen, en dan nog een jaar op school, totdat het eindexamen daaraan een eind maakte en ik echt kon gaan werken; op zee natuurlijk, want die koers had ik gezet. In de trein dacht ik nog eens na over het afgelopen jaar. Er was zoveel gebeurd, wat niet had moeten gebeuren en wat toch precies in elkaar paste. Ik had voor een jaar lang op vierhoog een flat bewoond, in onderhuur, waarin ik diverse dames heb zien gaan en komen. Annie ging, Corry kwam, Miep kwam, Corry
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
118
ging, Miep bleef. Miep bleef, want ons contact was als getrouwd geworden en het jaar van onderhuur liep ten einde, waarbij ik snel daarna voor een jaar de zee op moest. Wat was er dan logischer, dan mijn spulletjes bij Miep te zetten, van daaruit weg te gaan en straks daar terug te komen? Zo viel alles toch op z´n plaats! Ook dacht ik over hoelang een jaar op zee wel niet zou zijn. Het leek me een eeuwigheid, maar ja, veel keus was er niet. Ik had mijn vorige opleiding als chemicus al vroegtijdig beëindigd en als ik deze opleiding ook zou afbreken, had ik helemaal niets meer, dus moest ik maar even door die zure appel heen bijten, maar een jaar vond ik toch ook wel erg lang. Op het station van Rotterdam nam ik een taxi naar de Jobshaven. Daar lag de Arctic Tug, mijn eerste sleepboot, langs de kade. Ze waren bezig met de laatste loodjes van een overhaal aan de hoofdmotoren. Binnenkort zou er gevaren gaan worden.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
119
Niet zo lang daarna begon mijn allereerste zeereis. We voeren de Nieuwe Waterweg af naar zee en ik keek mijn ogen uit. Ik was meer te vinden op het achterdek dan in de machinekamer en wist eigenlijk niet wat er nou interessanter was, maar ook dat er na de Nieuwe Waterweg nog tijd genoeg was, om in de machinekamer te zijn. Nu eerst maar eens kijken, hoe of alles aan boord eraan toe ging. De matrozen en de bootsman waren op achterdek bezig de meertrossen onderdeks te brengen en keken ook steeds naar de wal, want dat bleef trekken. Maar aan alles komt een eind, dus ook aan de Waterweg. We waren nog steeds tussen de pieren en het schip begon al te bewegen op de kleine golven, die binnen de pieren kwamen glijden; niets groots nog. Niet zo erg lang daarna waren de pieren achter ons en kregen we de volle laag van de golven. Het was prachtig weer en het zal niet meer dan windkracht vier of vijf geweest zijn, maar voor mij leek het op zee te stormen. Zoveel wind op zo´n mooie dag! In de machinekamer hing opeens zo´n zware olie- en brandstoflucht, vond ik. Ik werd er misselijk van. De zeeziekte had toegeslagen! Ik was misselijk, misselijk, enorm. En de wind werd verdorie nog sterker ook, zo sterk zelfs, dat het zeewater gewoon over het achterdek klotste. Dat kwam mij wel goed uit, want ik stond achter de coming (een hoge drempel van pakweg 35 cm hoogte, om het water buiten te houden als de deur open stond) van de buitendeur frisse lucht te happen, toen er opeens een enorme golf uit mijn gezicht kwam. Ik kotste mijn hart eruit! En nog meer, en nog eens. De bootsman had medelijden met me, al was hij de enige die het zag, dacht ik. Ik moest natuurlijk gewoon op wacht blijven, ik liep de 12-4, de hondenwacht, want ziek in je kooi gaan liggen, was er niet bij. De olielucht in de machinekamer was vreselijk. O mijn God, was ik er maar nooit aan begonnen, dacht ik, maar een terugweg was er niet. Je zit op zee, dus dan zit je er ook. Na mijn wacht
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
120
was ik blij even op mijn bedje te kunnen liggen. Walter en ik hadden het allervoorste hutje gekregen en ik, met mijn geluk, had natuurlijk de bovenkooi gekregen, maar op dat moment was alles, waarop je kon liggen welkom. Ik knapte daar wel wat van op, maar toen werd het etenstijd. Ik ging onderweg naar de messroom, maar onderweg speelde mijn maag dermate op, dat ik besloot deze maaltijd maar over te slaan. Ik ging terug mijn kooi in en sliep warempel, totdat ik gepord werd, om op wacht te gaan, om elf uur ‘s avonds. Om middernacht was ik naar beneden gegaan, Walter ging naar boven, ook niet zo erg fris meer; de derde Wtk, Floor van der Zee, was er al en nam de wacht over van de Hwtk, Hendrik Vasteling – de dagwacht. Ik was weliswaar opgeknapt maar had nog wel een gevoel van een bal in mijn buik te hebben, die steeds maar heen en weer rolde op de maat van de bewegingen van het schip. Floor zou niet veel hebben aan me die wacht, dat werd wel duidelijk, maar hij probeerde me bezig te houden, de beste remedie, zo leek het hem toe. Ik modderde maar wat aan in die machinekamer, totdat het weer tijd was om van wacht af te gaan.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
121
De platvoetwacht kwam op met Jan als tweede Wtk en wij gingen naar boven, een potje doen. Dat betekende een biertje drinken; dat biertje zat in een kort groen flesje van een heel bekend merk, wat ze een potje noemde. Ik was nog niet veel mens, om een potje te doen, maar de bootsman, Sjaak Berlijn, wist me te vertellen, dat dát nou juist dé remedie was tegen zeeziekte. Hij pakte een pot en zette die open voor mijn neus neer op het tafeltje. “Opdrinken,” zei hij, en ik zette de fles aan de mond. Normaal gesproken spuugde ik niet in een biertje, maar nu had ik één slok genomen, zette de pot snel op tafel, Sjaak hield hem gauw vast, anders was het van tafel gegleden op het zeetje, en rende naar het toilet. Ik kotste alles en nog veel meer eruit, inclusief de bal. Na een minuut of tien kwam ik bij Sjaak terug. Hij zei: “Zo, dat is eruit, jong, maar nu moet je die pot leegdrinken, dan ben je er pas vanaf”. Het
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
122
was een raar idee, maar ik deed wat hij zei en ik was mijn zeeziekte kwijt. Dat was de op één na laatste keer, dat ik over mijn nek was gegaan, als gevolg van een bewegende boot. Het gebeurde nog één keer daarna en dat was toen we in windkracht oehoe, meer dan 12, moesten uitvaren met volle kracht, omdat er ergens een schip in nood verkeerde, nadat we drie maanden geankerd hadden gelegen in Lerwick. Daarna ben ik nooit meer zeeziek geweest, alleen soms een beetje katterig aan het begin van bijna elke reis, als het weer een beetje wat slechter was. Daarna heb ik alleen nog maar genoten van mijn zeereizen, ook van die met zo´n slecht weer, dat de golven over het achterdek heen donderden. Dat geweldige, grove geweld kon je mooi bekijken vanachter de ramen van de winchroom, die op het achterdek uitkeek en waar ik dan meestal wel te vinden was, gefascineerd door al het natuurgeweld. We werden gestationeerd op Lerwick op de Shetland Eilanden. We zouden daar bijna drie maanden voor anker blijven liggen, overdag knutselend in de machinekamer, die er picobello uitzag, maar ‘s avonds kon je af en toe wel even de wal op. Dan ging je om zeven uur met de sloep naar de wal en werd je om half twaalf weer opgepikt. We konden het oude dorpje wel uittekenen, zoveel keer gingen we de wal op om in de kroeg te zitten zuipen en van het vrouwelijk schoon te genieten. Ik versierde in die tijd niet zoveel dames en ging zeker niet te kooi met één van die dames, maar sommige anderen konden daar maar geen genoeg van krijgen. Anderen vonden het leuker om ruzie te zoeken en dan eindigde dat in een grote knokpartij met de lokale opgeschoten jeugd, waarbij we allemaal hielpen. Dat gebeurde meestal op zaterdagavond, want dan kon je naar de nachtclub, gevestigd in een oude kerk, en ging het bootje ook nog eens een keer extra om twee uur ‘s nachts. Meestal hadden we gewoon te veel op, maar ik weet nog van één keer, dat ik ‘s nachts Miep opbelde in de telefooncel, een collect call, want dat betaalde ik toch aan haar terug en dat was goedkoper, en twee uur lang heb
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
123
staan te lullen, terwijl ik af en toe wel moest pissen van die grote hoeveelheid Engelse bieren die ik gedronken had, maar dat gewoon ter plekke deed. Er liep een hele stroom zeik uit het celletje vandaan, zo de heuvel af. Niemand nam er aanstoot aan, het luchtje was al bekend bij de lokalen, die eigenlijk toch nooit van de telefooncel gebruik maakten. Anderen maakten het ook bont en nog bonter, maar er was er één, een matroos, die het wel heel erg bont maakte. Hij wist op de één of andere manier aan drugs te komen en zat dan in de kroeg te blowen, waarbij hij totaal zijn verstand kwijtraakte. Hij werd dan mee op sleeptouw genomen, want we moesten wel voor elkaar zorgen en ervoor zorgen, dat zo´n man weer aan boord kwam. Terwijl we op het bootje stonden te wachten, ontdeed die gek zich van zijn kleren en sprong te water. Hij wilde niet langer op het bootje wachten en ging wel naar het schip zwemmen, zei hij. En hij deed het! Nu was het september en in
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
124
Lerwick ligt de luchttemperatuur op een hete zomerse dag op ongeveer 15 graden, maar de temperatuur van het zeewater is daar zelden hoger dan tien! Daarin houdt je het niet lang vol, en in de conditie waarin de man verkeerde, met drank en drugs in zijn lijf, vreesden we het ergste, maar niemand durfde het aan hem achterna te gaan in het pikkedonker en in die koude zee. Heel verstandig! Het bootje kwam en we vertelde, wat er was gebeurde, dus gingen we op zoek naar de man. Al zigzaggend gingen we richting Noordzee, maar geen matroos te bekennen. De stappers werden afgezet op het schip en Meester Hendrik Vasteling, gewaarschuwd over de radio, kwam aan boord van de sloep. Samen met de stuurman van de wacht en een matroos zochten ze verder en verder en vonden uiteindelijk de drenkeling volkomen uit de richting en nog een heel stuk van het schip weg in een volkomen verkleumde conditie. Hij werd aan boord gehesen, maar wilde gelijk weer terug in het water springen. Hendrik pompte met harde hand de man op de bodem van de sloep, gooide een deken over hem heen en ging boven op hem zitten. Die matroos ging nergens meer heen, want Hendrik was een grote stevige vent. Zo werd de man aan boord gebracht, helemaal verkleumd en uitgeput, maar nóg sputterde hij tegen. Hij reageerde alleen als ik wat tegen hem zei, want ik was zijn stapmaat geweest voor die avond en volgens mij was hij een stukje van de film kwijt en leefde nog in de veronderstelling, dat we samen op stap waren. Ik kon hem na enige tijd overreden naar zijn hut te gaan, maar hij ging eerst onder de warme douche, om weer wat warmer te worden, want hij stond te schudden in z´n tuigje. Het was duidelijk, dat de man onderkoeld was, maar toen wisten we nog niet zo goed, wat we ermee moesten aanvangen; een warme douche is dan echt geen goede optie, maar juist levensgevaarlijk. Wisten wij veel, maar hij overleefde het.Die idiote mazzelpik.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
125
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
126
Email
Perzische Golf, 30 juni 2003 Hallo schat. Vandaag heb ik weer een email van je gehad. Je had er al eerder één gestuurd, maar die was weer teruggekomen, vertelde je. Ik denk echt dat je het adres niet goed hebt ingetikt, want dat adres is nogal moeilijk opgesteld. Ook ik had daar moeilijkheden mee. Veel nieuws had je overigens niet, al was het koddig om te lezen, dat Wim Regine niet op de computer laat, omdat hij vind, dat ik die voor hem heb gekocht. Ik zie precies dat gezicht voor me. Arme Regine. Ik moet er nog maar eens een beetje geld tegenaan gooien en er nóg één neerzetten, zodat zij ook wat kan leren van die prachtige educatieve Cd-rom’s. Verder had je nog een email gekregen van mijn neef, die uitzoekt hoe of het zit met onze stamboom, hoewel hij zelf een andere achternaam heeft, en die wist te vertellen, dat we eigenlijk totaal anders zouden moeten heten, omdat ergens in het verleden de kinderen de naam van de moeder hadden gekregen, terwijl eigenlijk de naam van de vader gegeven had moeten worden. Ook een raar idee. Ik zal eens kijken hoe of dat zit als ik weer thuis ben. We zouden dus De Groot moeten heten. Ook een naam die niet veel voorkomt, wat!
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
127
Nu heb ik verder ook niets te vertellen, en jij waarschijnlijk ook niet, anders had je dat wel gedaan. We hoeven ook niet elke dag een email te schrijven. Dat geeft zo´n verplichting en als je dan eens een keer geen tijd hebt, ben je teleurgesteld, dat er geen bericht is. Ik wacht gewoon wel af, totdat ik weer wat van je hoor, want het kleine beetje nieuws van hier is toch geen nieuws voor jou. In ieder geval geen goed nieuws vandaag. Het werk heeft wat vertraging opgelopen en alles zal nu een dag langer duren. De dag van mijn geplande thuiskomst is daardoor misschien ook met één dag verlaat, al moet ik zeggen, dat ze me dan ook één dag meer betalen, dus dat is de goede kant ervan. Dus we gaan verder met het verhalen vertellen. Het is dan net of ik thuis zit en het persoonlijk tegen je zit te vertellen. Geniet nog maar eventjes verder, maar blijf bedenken, dat dit allemaal in een ander leven is gebeurd, zodat jij je nergens wat van aan hoef te trekken. Jij bent mijn enige liefde en dat blijft nu ook zo, schat, maar vroeger was het anders, maar dat was vér voor jouw tijd. Tot straks maar weer. Kusjes. XXX
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
128
De Baggerschepen Deel I
Ja, als je vaart kom je nog eens ergens. En zo komt het dat ik in 1996 opeens naar Rio de Janeiro moest afreizen, want daar lag een groot baggerschip, een grote sleephopperzuiger van de grote baggerclub N.B.M. met de welluidende naam ”Dronten”. Het was een aflosreisje van vier weken. Het schip bevond zich aan de kant van een grote maar opgedoekte scheepswerf, die vroeger nog eens in Nederlandse handen was geweest. Nu lagen de imposante kranen stil en ook de werkplaatsen waren leeg. Er waren slechts een paar wachtsmensen, of mensen die zo hun eigen klusjes hadden, denk ik. We lagen ver van de poort af, verder kon niet, dus was het altijd een heel stuk lopen, voordat je maar het terrein af was. Van varen zou wel niet veel komen in de periode, dat ik aan boord zou zijn, want er waren wat problemen met de Braziliaanse belastingen en het schip lag aan de ketting. Tja, wat moet je dan op zo´n schip, zou je denken. Ik wist het ook niet. Er had juist een overhaal plaatsgevonden van een motor, want de van de motor verwijderde koppen en zuigervoeringen lagen op dek te roesten. De motor was al klaar en had alweer proefgedraaid, maar men had de tijd niet gevonden, om de afgenomen onderdelen op dek enigszins te conserveren. Nu
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
129
was ik geen Hwtk, en dus niet verantwoordelijk daarvoor, maar toen ik later vroeg, waarom dat er nog steeds zo bij lag, zei men, dat er opdracht was gegeven om ze weg te halen, maar dat men te beroerd was, om ze op te komen halen en dus lagen ze daar nu al een paar weken te roesten. Toen ik zei, dat als dat nog veel langer duurt ze waardeloos zouden zijn geworden, omdat ze dan té verroest zouden zijn voor hergebruik, vond men dat hun probleem niet. Ze wilden er zelf geen poot naar uitsteken, dat was duidelijk. Wat gebeurde er dan wel, zo vraag je je dan af. Waar zijn ze dan zo druk mee? In de bagger gaat het er wat anders toe dan aan boord van alle andere soorten schepen. Om te beginnen heb je de bar, welke als middelpunt van alle baggeractiviteiten moet worden aangemerkt. Werkbesprekingen vinden plaats in de bar, je eet in de bar, je slaapt in de bar, baggeren deed je ook al in de bar. Zo leek het althans bij sommige personen te zijn overgekomen, want die zaten er altijd. Bijna vastgelijmd aan de barkruk, er alleen afkomend om te pissen, en wee je gebeente als je op hún plaats ging zitten, zat de man te lallen over weet-ik-veel-wat. “O, bent u de kapitein; aangenaam” – maar niet heus, dacht ik. Wat een droplul, zeg. Waarin ben ik nou weer terecht gekomen? Zo moet ik mijn geld weer verdienen en ik zou het nog leuk moeten vinden ook! Bah! Walgelijk gewoon! De televisie stond aan met het geluid op acht, want er was voetbal – foetsiebal op z´n Braziliaans, hahahahaha - tenminste in de baggerbar. Totaal respectloos hing men in, aan en op de bar en de ene na de ander pot verdween in no-time door het keelsgat. “Ah, U bent de Hwtk? Hoe lopen we hier?” “Dagdienst”, zei hij, maar het klonk als “Dwagwdwiens”, “zweve uuwr bgwinne”. Ik ben wel wat gewend in het dorp waar ik woon, al klinkt dat plaatselijke dialect toch weer eventjes anders.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
130
“Natuurlijk, meester”. “Zwegmwaar Pwaul, woorl, ughgeughu”. “Potje dan maar?” “Wja daw kenner wog wel bwij, wahgughuh, ups”. Het boertje achter de hik aan maakte alles compleet. De lucht was eventjes om te snijden, maar trok weer snel weg doordat de stank van tabak al weer snel de overhand kreeg. “Dat dacht ik ook wel, enne, steek er nog ééntje op, dan stop je vanzelf wel weer met hoesten”. Er was die morgen weer proviand gekomen: één pallet met levensmiddelen en twee pallets met bier, dus men kon vooruit. Ze waren maar gelijk begonnen. De gewone koelkasten konden het verbruik niet aan, om ze te koelen, dus hadden ze maar vast een aantal dozen in de vrieskamer gezet, maar die andere pallet stond in de koelcel, want je moet natuurlijk niet zonder koel bier komen te zitten. Het kon maar koud staan. In de machinekamer was een redelijk grote controlekamer. Er waren er totaal zo´n stuk of zes Wtk´s, inclusief mijzelf, in aanwezig. Uit de geluidsboxen schalde keiharde Braziliaanse salsamuziek, hetgeen het wisselen van meer dan twee geschreeuwde woorden absoluut onmogelijk maakte. Zo kreeg ik mijn introductie in de werking van de machinerieën van de Dronten, hoewel de kans, dat we ze die maand nog gingen gebruiken vrijwel nihil was. Op de enige normale computer in de controlekamer zat een Wtk met een vuurrode kop een spel te spelen: autoracen. Toen hij na een kwartiertje klaar was stond hij vloekend en scheldend op, waarbij zijn stoel met een knal, die zelfs boven de muziek uitkwam, achterover op het dek pletterde. “Gloeiende, gloeiend ....”. De rest zal ik je besparen, schat, want zoveel mensonwaardige taal uit één mond had ik nog maar heel zelden meegemaakt. De rest van de bemanning bleek echter niet onder te doen voor deze figuur. Hij was wat lager uitgekomen in punten dan een
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
131
ander en dat zinde hem niet. Maar nu was de volgende aan de beurt en hij racete met heel zijn lichaam achter de computer. In een strakke bocht naar rechts helde hij schokkend over naar rechts, en naar links ging het net zo. Je moest hem zien remmen! Hij zal wel onder de drugs gezeten hebben, zo ging hij in het spel op. Bovendien was het een enorm hol vat en die klinken het hardst in een holle ruimte, zoals de ruimte in zijn hersenpan. Zielig als je zo geboren wordt, maar nor zieliger voor zijn omgeving die dat allemaal maar moet aanzien. Wat een simpele zielen allemaal, dacht ik nog, hoewel het bij die enorme herrie behoorlijk moeilijk was, om nog enige gedachten te hebben. Om half vijf ‘s middags werd het plotsklaps wat stiller, want de één na de ander taaide af naar de bar. Om vijf uur, einde van de werktijd dacht ik, was het opeens stil geworden. Ik ging dus ook maar naar boven toe. De bar kon je niet missen. Je liep zo weer de herrie in. Of ik dan ook toch maar een biertje wilde. “Vooruit maar!!” schreeuwde ik net boven de herrie uit. Je wilde niet helemaal achterblijven en een uitzonderingspositie gaan innemen, vanzelf, maar het kost wel enorm veel moeite om je op dat niveau te gaan begeven. Veel keus had ik niet gekregen, dus ik zat er middenin. Ik moest behoorlijk schreeuwen, om me verstaanbaar te maken, want ook hier schalde de salsa veel te luid uit de boxen. Eigenlijk had ik ook niet zoveel te vertellen, dus hield ik het voornamelijk bij het bekijken van de mensen in de bar en kon niet ophouden me steeds weer te verwonderen over de banaalheid van deze mensen die zich baggeraars noemen, maar wiens kunde slechts bestond uit het feesten in liefst tropische omgevingen, waarbij drank rijkelijk moest vloeien. Ook sterke drank werd niet verafschuwd. In hun korte broeken stonden de jongens te swingen op de opzwepende tropische muziek. Best aardige muziek, maar gewoon veel te luid. Even later kwam de kok met een shagje in zijn mond een pot bier halen. Dat was het sein: er kon
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
132
aan tafel gegaan worden, maar sommigen vonden dat niet nodig. Met een broodje met iets onbestemds erop in de hand aten ze in de bar, met een pot bier erbij. In de messroom gebruikte men nog geen bier – het aller-allerlaatste taboe zeker. Na het eten, waarbij het me steeds weer verbaasde hoe snel – binnen twee minuten! - die mensen hun bord leeg hadden, werd het rap stiller in de bar en om zes uur was er bijna geen mens meer te bekennen. Alle jongeren en andere opgeschotenen waren opeens verdwenen en ik zat in de nu rustige bar met een oudere motorman, een oudere pijpenman en een ouwe matroos; de muziek was behoorlijk lager gezet en je zou gewoon weer kunnen praten. Ik keek ze eens aan, maar hun berustende blik zei me genoeg. “Wat een toestand, hè, maar ik moet nog maar een paar reizen tot aan mijn pensioen, dus ik hou me verder gedeinsd, maar leuk is het niet meer”, zei die blik me, wat later die avond in een gesprek in volledigheid bevestigd werd. Na een douche ging ik met de oude pijpenman, Joop, het dorpje in, een buitenwijk van Rio. Na de poort was het nog een tiental minuten lopen door donkere straatjes naar het eerste terrasje. Verder hoefden we niet. We hadden gehoord, dat het gevaarlijk was in die donkere straatjes en in die buurt, in verband met berovingen en erger, maar wij hadden daar nooit iets van gemerkt en werden netjes door de ober aangesproken en bediend. Indianenverhalen dus, bangmakerij. Alleen bravourschoppers worden beroofd, denk ik. We kregen een keurig gekoeld biertje met een schoon glas op tafel geserveerd, toen ik Joop vroeg, waar die jeugdige en opgeschoten bende eerder die avond opeens was heengegaan. “Die zijn gaan slapen” zei hij, “want ze gaan straks om half twaalf stappen op de Copacabana. Discotheek Help, daar gaan ze elke avond heen; drugs, zuipen en neuken. Ze worden opgehaald met het busje van de agent en terug regelen ze zelf hun vervoer, want de één blijft wat langer hangen dan de ander, dat snap je. Ze hebben zo allemaal hun vaste vriendinnetjes en gaan
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
133
elke nacht met hen mee naar hun appartement. Ze zijn een uur of vijf, zes weer terug aan boord, meestal.” Juist ja. Wij zorgden er in ieder geval voor weer om een uur of elf terug te zijn en waren zeker niet in kennelijke staat. Dit deden we daarna vrijwel elke avond; een enkele keer gingen we een terrasje verder, maar meestal kwam het op hetzelfde neer. Er waren wel eens dames van plezier gesignaleerd, maar van enige opdringerigheid was geen sprake en we vroegen ze nooit aan tafel. Ze lieten ons ‘oudjes’ met rust. Op deze wijze kwam ik die periode vooral ‘s avonds nog redelijk gezellig door, want van de dag moest ik het van de gezelligheid niet hebben. Nu begreep ik ook, waarom die muziek zo luid was. Dat zat nog steeds in hun oren vanwege die discotheek! ´s Morgens was ik altijd om zeven uur in de machinekamer aanwezig, als enige, en kon ík wat spelletjes doen op de computer. Er was niets anders te doen. Ik was een keer uit eigen beweging ergens aan begonnen, aan een vreselijk lekkende hulpmotor die al sinds lange tijd geen onderhoud had gehad, maar de Hwtk had dat niet op prijs gesteld en me verteld, dat ik overal met mijn poten van af moest blijven. Ik mocht geen onderdelen gebruiken. Te duur! Dus ik had niets te doen! De luidruchtige bende kwam pas zo rond tien, elf uur aankakken en dan was het weer gedaan met de rust. Men wist niet wat werken was, vanzelf, want na zo´n lange nacht in een discotheek met zoveel drank, drugs en vrouwen ben je na slechts een paar uurtjes slapen niet fit. De kater was van de gezichten af te lezen en er was slechts ruimte voor zitten en koffiedrinken, een spel op de computer en natuurlijk wat vrouwonvriendelijke verhalen schreeuwen over de vorige avond. De Hwtk deed vrolijk met ze mee – hij was geen haar beter. Ik zat er bij, alsof ik bij het meubilair hoorde en had niets anders te doen, dan wat rond te hangen, of ik zat op het achterdek in het zonnetje, door niets of niemand gestoord. Op een gegeven ogenblik, dacht ik dan maar
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
134
de reservedelen te gaan controleren, maar daarmee was ik ook gauw klaar. Alle onderdelen lagen puur verspreid over het schip en verkeerden in erbarmelijke staat. Er lag voor heel erg veel geld weg te rotten. “Moeten die klootzakken in Nederland ze maar geconserveerd opsturen”, was het algemene idee hierachter. Mijn grootste bijdrage was, dat ik ‘s nachts de stille wacht nam, zodat de rest van de machinekamerbemanning kon stappen en dus dagelijks twee keer dronken kon zijn, en meestal ook was. Mensonterend, gewoon. En daar zat ik dan tussen, met mijn uitgestreken smoel. Ach, ik kon er vroeger ook wel eens wat van, maar deed dat zeker niet in deze mate, en dan nog het liefst alleen. Hun dag bestond uit ergens in de morgen met een flinke kater wakker (gemaakt) worden, een aspirientje of twee, drie innemen met een biertje, koffiedrinken (en vooral ook heel veel roken) in de controlekamer en de tijd doden tot twaalf uur met
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
135
computerspelletjes, dan in de bar de kater wegdrinken, nog wat meer spelen op de computer, nog eens anderhalf uur in de scheepsbar hangen en misschien iets eten, slapen en dan eindelijk weer ‘uitgerust´ om half twaalf opgehaald worden voor de disco. Elke dag! Doordat ik altijd de stille wacht nam ’s nachts, mocht ik een keer ‘een vrije dag´ hebben, vond de Hwtk. Ik dacht, dat het voor hem gewoon tijd was eens een keer een normale nacht slaap te hebben, omdat hij er anders onderdoor zou gaan. Dat houdt geen paard vol! HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
136
Email
Perzische Golf, 1 juli 2003 Hallo, lief meisje van me. Dank je voor je email. Het is heerlijk om ’s nachts uit bed en op wacht te komen en dan jou emailbericht te kunnen lezen. In alle rust, want er is niets dat me hier bezig houdt. Dan lees ik lekker je brief en ga dan op de computer een brief voor jou maken. Heerlijk, dat we zo contact kunnen hebben, want die telefoon wordt niets. Voor die prijs kan ik een mobieltje met abonnement en internationale toegang kopen, want we zitten toch steeds dicht bij de kust. Er zijn Engelsen aan boord die zo naar huis staan te bellen, al is de verbinding soms wel slecht, want dan zijn we net te ver weg. Je schrijft, dat het wat beter gaat met je kaakontsteking. De genezing is eindelijk ingezet en de pijn wordt gelukkig wat minder. Prima, schat, maar het spijt me dat je er een week te lang mee hebt moeten rondlopen door de incompetentie van de artsen. Het is niet anders. Verder vechten de kindjes nog steeds dagelijks om de computer, dus staat het voor mij vast dat ik er nog één moet aanschaffen. Zo duur is een gebruikt systeempje niet, dus dat doe ik wel, maar ze moeten eventjes geduld hebben. De eerste kaart voor Wim zijn verjaardag is al binnen, uit Indonesië. Wel wat erg vroeg, maar goed, je weet in dat land nooit hoelang een kaart er over doet; zelfs niet of het wel aankomt!
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
137
Nou, hier is het elke dag weer hetzelfde, hetzelfde soort, meestal koude eten van de Filippijnse kok, die wel leuk naar de mensen lacht, maar ik had liever een goede warme prak. Elke dag na de duffe wacht ga ik nog even op de hometrainer, 14 km op standje 8 nu, dan nog een half uurtje lezen in de zon, douchen en dan maar weer eens naar bed, al komt de vermoeidheid meer van de verveling dan van wat anders. Daarom ben ik blij, dat er email is, waarnaar je elke dag kunt uitzien. Dat geeft wat afleiding en geeft het gevoel een beetje bij je te zijn. Dat gevoel zal jij ook wel hebben en ik weet dat je dat nodig hebt om de lange periode zonder mij door te komen. Het is niet anders; ik ben nu eenmaal een zeeman en dan kun je ook niets anders beginnen, denk ik. Misschien wordt ik nog eens schrijver, want het is al aardig een boekwerkje aan het worden en ik ben nog lang niet uitverteld. Dus, lieverd, lees lekker verder met het volgende verhaal. Tot emails!
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
138
De Baggerschepen Deel II
Hier nog zo´n verhaal over mijn baggerervaring, waaruit mag blijken, dat de vorige ervaring niet een toevalligheid was, maar dat er structureel iets ernstig mis is met onze vaderlandse trots; de weg- en waterbouw ofwel de baggerij. Deze keer mocht ik voor baggerclub van der Werf aan de gang als tweede Wtk op één van hun sleephopperzuigers, de Siberia, het is 1999. Het was een behoorlijk groot schip, voor baggerbegrippen, en er stond aardig wat vermogen in, zo had ik op het internet gelezen. Het schip was bezig met een havenuitbreiding in Lissabon, Portugal, dus werd ik daarheen gevlogen, waarbij ik voor de tweede maal in mijn leven zonder bagage aan boord van een schip kwam. De KLM, onze nationale vliegtrots van internationaal allure, had de bagage niet in het vliegtuig gedaan, want dan werd de machine te zwaar, zo zei men; men vond het belangrijker de mensen op de plaats van bestemming te krijgen, dan de bagage. Dat kwam een dag later aan en werd door de agent met een bootje aan boord gebracht. Wel een rotsmoes van de KLM; ze hadden gewoon grote problemen met hun nieuwe bagage-afhandelingsysteem. Ik heb zelf nog een blauwe maandag op die afdeling, BAS, gewerkt. Ik weet hoe men te werk gaat. Het zal wel met de in gebruikneming van
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
139
het nieuwe bagageafhandelingssysteem te maken hebben gehad, dat natuurlijk niet werkte. Juist op het moment, dat mijn KLMvlucht weg moest vanzelf; dat doen ze niet als er een Amerikaanse vlucht weg moet. Ze experimenteren liever met hun eigen vluchten, daarvan ben ik overtuigd. Eenmaal aan boord mocht ik derde Wtk (!) zijn en ging de wacht in: acht uur op, acht uur af. Een echte van der Werfse hopperwacht. Na drie dagen weet je niet meer, of het nu dag is, of nacht, hoeveel dagen er geweest is, of hoeveel er nog te gaan zijn, of zelfs wat voor dag het was, zonder op je horloge en op de kalender te kijken. Het werk bestond uit het op zee opzuigen van zand, dan naar binnen brengen en dan uitstorten, later uitpompen via een drijvende pijpleiding. Constant werd er heen en weer gevaren. Dan weer onder die hoge brug door naar buiten, in een half uurtje volzuigen, volgeladen terugvaren, storten en weer naar buiten. Een drukke toestand. Ook in de haven was het druk met scheepvaart en ons schip moest steeds alert zijn op manoeuvrerende schepen, terwijl wij met volle vaart de haven op en neer scheurden. Aangenomen werk zeker. In de machinekamer, waar de controlekamer uit een klein containertje bestond, want bij van der Werf vindt men het overbodig dat Wtk´s in de machinekamer ‘zitten´, als je ook kunt rondlopen, en dus plande men nooit een controlekamer in hun schepen, zo was mij verteld. Het containertje was net genoeg voor twee man. Er was niet veel meer te doen, dan ervoor te zorgen, dat de motoren brandstof kregen en de verveling sloeg al snel toe. Ik had een hele berg met oude afgebrande flenzen zien liggen en besloot die maar eens op te knappen op de draaibank. Ik vond dat altijd wel leuk werk, op zo´n draaibank, al was dat enthousiasme na een week simpel draaiwerk ook wel wat minder geworden. Maar af en toe ging ik ook eens een tijdje aan dek zitten om om ons heen te kijken en om wat af te koelen,
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
140
want het was er wel steeds warm. HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
141
Email
Perzische Golf, 2 juli 2003 Hallo, moppie. Als we straks klaar zijn hier, dan gaan we terug naar Saudi Arabië en daarna varen we naar Qatar, naar een plaats genaamd Doha. Daar verwachten ze dat we een dag of wat blijven wachten op allerlei dingen, zoals materieel en mensen, en daarna gaan we weer naar buiten om wat gaten te boren. Hoelang dat allemaal gaat duren is koffiedik kijken. De één zegt dit, de ander dat, dus we zien het wel. De waarheid ligt in het midden. Voor mij geldt gewoon: more days, more dollars en het wordt hier gemakkelijk verdient, al is het wel bloedheet. Bovendien zijn we hier ook nog niet klaar en als de boorpijp breekt, en waarom zou dat niet kunnen, dan zijn we hier weer wat langer dan men in eerste instantie dacht. Dus we zullen het maar per dag gaan bekijken. Zoals ik altijd al zei: offshore is not sure. Die lieverd van een dochter van ons. Dat ze zo plotseling huilt omdat ze haar vader mist! Wat een scheetje, maar ja, zo gaat dat nu eenmaal met kinderen van een zeeman. Troost haar maar en zeg dat ik heel erg veel van haar hou en dat ze maar weer
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
142
een mooie tekening moet gaan maken voor mij, want dat doet ze hartstikke graag en nog goed ook. Ze heeft talent. Zeg ook maar, dat papa weer gauw thuis komt; ze heeft toch nog niet zo’n besef van tijd. Dat komt later wel weer. Wat een poepie! Geef haar een dikke kus van me, wil je! En dan Wim! Zegt ie tegen Regine, dat ze niet moet huilend want papa werkt op de boot. Heerlijk die kinderen van ons. Slim ventje, toch? Ja, ze zullen hun vader missen, net als jij natuurlijk. En net als ik jullie! Nog een paar jaartjes, jongens, dan kan ik permanent thuisblijven voor jullie, hoor, en goed voor jullie zorgen. Nu moet ik zorgen voor later en voor nu, dat jullie het goed kunnen hebben. Sterk blijven zolang, dat moet ik ook! Ja, schat, als ik weer thuis kom zal ik voor thuis, voor jou, ook een hometrainer kopen. Dan kun je lekker Goede Tijden Slechte Tijden kijken terwijl je je kilometers wegtrapt op dat ding. Goed voor je! Je schrijft over gebeurtenissen in Nederland die in het nieuws zijn, maar ik krijg hier helemaal geen nieuws te zien. Er is alleen een Arabische zender met wat nieuws in het Arabisch, vanzelf, dus daar wordt ik niet wijzer van. Ook komen er geen andere bemanningsleden bij die een krantje of zoiets meenemen. Nee, Jan de Zeeman is verstoken van wereldnieuws. Ik pak het wel weer op als ik thuis ben. Dat is altijd nog gelukt en soms kun je het nieuws missen als kiespijn, wat! Nou mop, verder geen nieuw, dus gaan we gewoon verder met het volgende baggerverhaal. Wat een lol, baggeren! Doei, tot morgen.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
143
De Baggerschepen Deel III
Nóg eentje dan maar, zo´n minder prettige ervaring in de bagger. Baggerclub Van der Wouden nu, en niet een sleephopperzuiger, maar een cutterzuiger, werkend in Taiwan; het is 1996. Het was een behoorlijk krachtige cutterzuiger, de “Biesterveld”; sterke motoren met een behoorlijk totaal vermogen, maar helaas weer met een mentaal zwakke bemanning. Op cutterzuigers is het de gewoonte om 12 uur op, 12 uur af te lopen. Voordat je wacht is afgelopen ga je dan douchen, verkleden en een biertje pakken, zodat, als de andere ploeg aan boord komt, je gelijk met datzelfde bootje eraf kon (en al een stuk in je kraag kon hebben). Je had wel een hut aan boord, en alle andere faciliteiten, inclusief bar, waren aanwezig, maar het was de gewoonte, dat men aan de wal in een hotel at en sliep. Je werd dan met de bus en met het bootje naar je werkplek gebracht en ook weer opgehaald. Zo deed de bemanning, acht weken op, vier weken af, het al een hele tijd. Het was het tweede jaar dat men daar was, zo zei men. De meeste mannen van het schip hadden daar dus vaste verkering gekregen met een lokaal Chinees meisje, die meestal zelfs bij hen in het hotel inwoonde. Er waren er ook bij, meestal getrouwde mannen hoor, die bij het
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
144
meisje thuis inwoonden en alleen naar het hotel gingen om wat te eten, en sommigen deden zelfs dát niet en leefden met het Chineesje, alsof ze getrouwd waren, sommige compleet met kinderen, al dan niet van henzelf. Het leven na het werk was dus van enorm groot belang voor een groot deel van de bemanning, al zullen sommige mensen zeggen, dat dit vanwege verkeerde redenen zou zijn. Zij vonden van niet. Hoeveel vrouwen van baggeraars werden (en worden) op die wijze wel niet door hun wettige echtgenoot belazerd? Als ze alles zouden weten, zouden er opeens veel meer echtscheidingen zijn, dat is zeker. Meestal worden ze thuis gedoogd, omdat ze het geld inbrengen, maar verder voornamelijk in de lorum zijn. Maar als de wettige echtgenote er achter komt, dat hij precies hetzelfde doet, als hij voor z’n werk van huis is, maar dan wel met een andere vrouw, ergens ter wereld (ook in Brazilië, Trinidad en andere exotische plaatsen heb ik hetzelfde meegemaakt), dan is dat gedogen ook afgelopen. Daarvan ben ik overtuigd! Die Chinese meisjes wisten soms wel, soms niet de echte naam van de mannen, soms wel, soms niet dat ze getrouwd waren, maar sommigen wisten zelfs de naam van hun echtgenote, hun adres en telefoonnummer, en er was er zelfs één met wie ik sprak die zijn banknummer wist! Er moeten er vast meer geweest zijn. Misschien belde men ze, als ze bij moeders thuis waren, wel op om te zeggen, dat hij weer thuis in Taiwan zou komen! Volgens mij was er ééntje die er zelfs een tweede gezin had gesticht en dus een kind had met zijn minnaar, maar wel getrouwd was in Nederland. Al deze informatie werd mij met een opschepperige blik in de ogen verteld onder het genot van veel bier in de bar aan boord van de cutterzuiger; een beetje minachtend zelfs, want ik had nog niet eens een vriendinnetje gehad. We waren nog niet getrouwd, schat, maar dat duurde toen niet zo lang meer, een half jaar of zelfs minder. Ik had er dus ook helemaal geen behoefte aan om een vriendin in Taiwan te zoeken, maar deed steeds verwoede pogingen om met jou te kun-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
145
nen bellen vanaf die cutterzuiger. Dat lukte soms goed, soms helemaal niet. Een dergelijke algemene moraal kom je vrijwel uitsluitend tegen in de bagger, want in andere takken van zeevaart heb ik niets mogen meemaken, wat daar een beetje op lijkt, incidentele uitzonderingen daargelaten. Toen ik net aan boord was gekomen, was er net door het management besloten, dat de bemanning niet meer naar het hotel heen en weer werd gebracht, maar dat men aan boord moest blijven. De Filippijnse koks en Indonesische bedienden waren al aan boord. Ik vond het niet erg, want ik was niet anders gewend en had nog nooit in het hotel mogen slapen tijdens mijn werk. Die dag had mijn derde Wtk, die eigenlijk als fietsenmaker was begonnen en dat volgens mij beter had kunnen blijven, want HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
146
Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
147
Email
Perzische Golf, 3 juli 2003 Hallo, lief meisje van me. We zijn bijna klaar met dat boren in de zeebodem. Nog één gat van 50 meter diep en dan zijn we klaar. We zullen dan teruggaan naar Ras Tanurah, waar er een Wtk af gaat en alle mensen van het project. We zullen echter binnen een dag weer vertrekken naar Doha, Qatar. Wat we precies gaan doen is mij niet helemaal duidelijk nog, maar we moeten uiteindelijk weer een paar gaatjes gaan boren, drie als ik het goed heb. Als dat weer klaar is, wordt het weer tijd, om mijn koffertje in te pakken en naar huis te vliegen. Dan kun je je nu bruine mannetje weer omarmen en kan ik weer heerlijk bij jullie zijn en vakantie vieren, want ook bij jullie is het hoog zomer. Als het goed is, kan ik na een lange week thuis weer een dag of tien hier aan boord zitten niksen, dus dat doe ik dan maar, als er niets anders tussen komt. Ik kreeg gelukkig weer een email van je vandaag. Die arme Regine mist haar vader nog steeds zo erg. Ja, dat zat er in en misschien wordt dat later nog erger. Ik heb het allemaal al een keer meegemaakt, schat, en het is het beste, om het maar ge-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
148
woon over haar heen te laten komen en haar te troosten, want het is niet anders. Dat is nu eenmaal het gevolg van een zeeman als vader te hebben. Als hij thuis is is hij hele dagen, elke dag thuis, is hij weg dan is hij hele dagen, elke dag weg. Maar jullie mogen niet mopperen, hoor! Want nu, met dit soort werk, ben ik veel meer thuis dan anders, maar misschien is dat juist niet zo goed. Wat kun je eraan doen? Niets dus, rustig laten gaan maar. Ik zal wel een computer voor haar gaan kopen, want zij krijgt van Wim natuurlijk geen gelegenheid om op dat ding te spelen en te leren. Daar hebben we een goedkope oplossing voor; een oud computersysteempje kost niet meer dan € 150,=. En dat regel ik in twee dagen, als ik thuis ben. Verder had je niet veel nieuws, en ik ook niet, dus misschien de volgende keer weer verder met de emails. En nu weer met een nieuw verhaal. Tot dan, kusjes.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
149
Zeelust Shipping N.V. Het was voor mij noodzakelijk om een vast inkomen te hebben, zei men, toen ik bezig was jouw visum te verzorgen. Ik kan me niet herinneren of ze ooit om mijn arbeidscontract gevraagd hebben, dus zo belangrijk was het achteraf niet, maar omdat dit was gezegd, was het uiterst belangrijk voor mij. Tenslotte wilde ik, dat je zo spoedig mogelijk bij mij in Nederland kwam wonen. Toen de mogelijkheid zich aandeed voor een vast contract nam ik die aan, ook al was de betaling walgelijk laag. Het was een vrachtschip, mijn tweede uit mijn carrière, al vervoerde deze zware lading, zoals treinstellen en dergelijke. Het bedrijf, Zeelust genaamd, had mij in Essen, België, waar het kantoor was gevestigd uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek met meneer Wim Speer, Henk Hals en de grote baas meneer Jurgen Ruilheer, dus verscheen ik daar op die mooie ochtend halverwege juli in 1997. We spraken over het werk en de schepen, over mijn ervaring en certificeringen en wanneer ik kon beginnen. We kwamen overeen, dat ik eerst naar een schip ging dat toen in Zuid-Amerika voer, de “M.S. Plan Turban” en dan na een maand varen naar Polen zou gaan, om daar de conversie van een ander zwareladingschip af te maken, waarna ik met dát schip zou gaan varen. Het salaris werd afgesproken en, nadat het contract was thuisgestuurd en getekend teruggestuurd, kon ik al spoedig weg. Vitória, Brazilië zou het worden.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
150
Met Várig vloog ik naar Rio de Janeiro en moest daar overstappen op een lokale vlucht naar Vitória, waarbij er natuurlijk weer problemen waren met mijn bagage. Die bagage moest eerst worden opgehaald, maar het stond er niet bij, want men had het ergens anders neergezet. Dat was even zoeken, samen met een luchthavenman, en ik kon ternauwernood mijn aansluitende vlucht halen. In Vitória werd ik door een agent opgehaald en naar een hotel gebracht, want het schip was nog niet gearriveerd en werd pas over twee dagen verwacht. Ik moest die tijd maar in het goedkope hotelletje, verstoken van alle mogelijke luxe, verblijven. Het eten was er ook al niet geweldig. De tijd doodde ik met wandelingen in de omgeving, waarbij ik vooral de havenkant aanhield, want ik heb het niet zo op de bekrompenheid van een stad; dat geeft me een opgesloten gevoel. Aan de haven vond ik een terrasje, waar je rustig kon zitten en een beetje naar de drukte van de auto´s, de mensen en de scheepvaart in het kanaal kon kijken. Het barretje met terras stelde niet zoveel voor en de stoelen waren van plastic, maar er was koud bier, dus kon je daar aardig vertoeven. Toen ik daar zat werd het al ras drukker, vooral met meisjes van allerlei soorten afmetingen. Er waren hele dikke en hele dunne, hele korte en hele lange, en ze zaten allemaal naar mij te kijken, zodat ik dacht, dat er misschien iets aan mijn kleding mankeerde, maar ik kon niets vinden; mijn rits zat dicht. Er waren ook wel jongens en mannen, maar die waren veruit in de minderheid. De meisjes bleken dus gewoon straatprostituees te zijn, stoephoeren in mijn vaktermen. Allemaal hadden ze behoefte aan geld en wilden daarvoor seks in ruil geven. Nu kon ik daar natuurlijk niet aan beginnen, want ik zat daar, omdat ik een vast contract wilde hebben, om jou zo spoedig mogelijk te trouwen en naar Nederland te kunnen halen. Het zou heel erg ongepast zijn geweest, als ik met zo´n straatdel seks zou gaan hebben, maar het was niet te vermijden, dat er dames
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
151
aan mijn tafeltje kwamen zitten en heel erg snel van dat Braziliaanse koeterwaals begonnen te kwebbelen. Ik verstond er geen woord van, maar Portugees is nu eenmaal geen sterke kant van me. Ik ken wel een aantal woorden, maar daar houdt het gauw mee op. Ze deden een poging Engels te praten en zo, samen met gebarentaal, kwamen we er wel uit. Het werd best nog gezellig ook, dus gaf ik de ober te kennen er een paar glazen bij te zetten en nog twee van die halve liters neer te zetten. Dat kostte niet zoveel en een beetje gezellig ouwenelen kon ook geen kwaad. Je kunt slecht de hele dag in je hotelkamertje blijven zitten kniezen. Daar zou je pas echt gedeprimeerd van geraakt zijn. De volgende dag kwam er nog een leerling-stuurman bij. Die was ook net binnengevlogen voor zijn eerste reis en maakte dus een spannende tijd door. Hij zou voor een half jaar aan boord gaan blijven. Ik nam hem een beetje onder mijn hoede en gaf hem te verstaan, zich het beste maar aan mij op te trekken, totdat we de volgende dag aan boord zouden gaan. Ik nam hem ook mee naar het terrasje, wat later in de middag, na mijn siesta, toen het al behoorlijk wat drukker was geworden. We konden er nog bij en namen twee grote flessen met bier. Al spoedig zaten er weer van die meiden om ons heen en de leerling wist niet, wat hem overkwam. Volgens mij werd hij behoorlijk geil van die stoephoeren, maar hij vertelde me ook, dat hij na zijn reis van zes maanden trouwplannen had. Hij liet me een foto van zijn meisje zien en ik zei hem, dat hij trots op haar kon zijn en zich niet zou moeten verlagen aan seks met één van die terrasdames, maar als hij het dan tóch niet kon laten in ieder geval een condoom te gebruiken, want erg fris waren ze volgens mij niet en je kon natuurlijk niet aan boord komen met een geslachtsziekte, opgelopen tijdens het wachten op de aankomst van de boot. Hij begreep mijn bezorgdheid en vroeg me hem er van te weerhouden, mocht hij zover komen, dat hij geen controle meer zou hebben vanwege te veel bier, of anderzijds. Hoewel ik vond, dat hij toch wel een grote jongen was, stemde ik toe, zij het met een
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
152
zekere terughoudendheid, want ik vind dat iedereen het maar voor zichzelf moet weten. We zaten lekker aan, het werd donker en mijn leerling werd steeds gekker op het meisje waarmee hij zat te praten. Hij zat openlijk met haar te zoenen en te vozen, waarbij haar hand veelvuldig in zijn kruis zat te tasten. Dat beloofde niet veel goeds. Ik begon tegen hem te praten over zijn verloofde, maar hij was horende doof en bestelde nog meer bier. Twee uur en een aantal bieren later ging ik naar de WC en toen ik terugkwam was mijn stapmaatje nergens meer te bekennen. Ik vroeg aan een ander meisje, waar hij heengegaan was en zij wees in de richting van de stad en noemde iets van ‘appartement´, waarbij ze mij ook gelijk voorstelde naar haar appartement te gaan. Ik zei, dat ze een lekker wijfie was, want ze zag er goed uit, maar dat het uitgesloten was, dat ik seks met haar zou gaan hebben, dus ik ging zeker niet naar haar appartement. Niet lang daarna ging ze naar een ander slachtoffer op zoek en zat ik met weer een ander meisje, die dacht, dat zij misschien wel succes zou hebben. Het kwam er niet van, maar een uurtje later, het was reeds na middernacht, ben ik maar naar mijn hotel gegaan om te gaan slapen. De volgende ochtend zouden we om tien uur opgehaald worden door de agent, om naar het schip gebracht te worden. Ik was ‘s morgens al klaar met het ontbijt, toen mijn maatje het restaurant kwam binnenlopen. Hij zag er niet erg fris uit. Hij pakte zijn ontbijt bij elkaar en ging ergens zitten; hij had mij nog niet gezien. Ik schoof nog even bij met een kopje koffie. Waarom ik hem niet had tegengehouden, begon hij, toen ik vroeg of hij het naar zijn zin had gehad. “Wacht effe, vriend,” zei ik “dat jij je kop er niet meer bij kan houden, naar niemand meer wil luisteren èn er opeens vandoor gaat als ik even op het toilet zit, ga je niet in mijn schoenen schuiven. Er bestaat nog zoiets als eigen verantwoordelijkheid, maar ga maar vooral goed zo door, dan wordt je vast wel een
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
153
goede stuurman”. Ik stond op van de tafel en liep naar mijn kamer om daar te wachten op de agent, die maar niet kwam opdagen. Om elf uur belde ik hem maar eens op en hij wist me te vertellen, dat het pas ‘s middags vier uur zou worden, of nog later, maar dat wist hij niet. Ik moest om drie uur nog maar eens bellen. Ik informeerde de eigenwijze leerling-stuurman, die zijn excuses aanbood en weer maatjes wilde zijn. “Prima, maar geen poepelegeintjes meer. Je bent verantwoordelijk voor jezelf, afgesproken?” “Dat is goed,” zei hij en ik wilde het er verder niet meer over hebben. “Kom,” zei ik, “laten we maar weer naar buiten gaan. Daar kunnen we ook wachten”.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
154
De lunch namen we maar op het terrasje, want ze hadden daar lekkerder eten dan in het hotel. Bovendien konden we er een lekkere pot bier erbij nemen, want je wist maar nooit of er aan boord ook nog wat te halen viel. Om drie uur gingen we terug naar het hotel om te bellen, maar dat hoefde niet meer, want de agent stond er al een tijdje. Hij stond te springen en te dansen, dat we te laat waren en dat we in het hotel hadden moeten blijven, want straks is het immigratiekantoor dicht en konden we niet meer aan boord. Wat kon ik daar verder nog aan doen dan? We haalden onze bagage op, gooiden dat achter in zijn te kleine autootje, waarbij ik de opmerking maakte dat het maar weer precies paste en dat het ook niets meer mag kosten. Dat werd niet op prijs gesteld door die chagrijnige agent, maar daar had ik maling aan. Wat denkt zo´n eikel wel niet, dat hij mij een beetje kan koeieneren? Hij is er voor mij en ik niet voor hem; bovendien kan ik ook chagrijnig gaan doen, hoor! Hij bond een beetje in en scheurde met gevaar voor eigen en onze levens naar de haven, waar het immigratiekantoor was gevestigd. Ik heb nooit begrepen, waarom een zeeman daar heen moet, voordat hij aan boord mag, want daarna kan hij precies hetzelfde doen als daarvoor. En waarom het dan ook nog allemaal zo lang moet duren, is voor mij helemaal groot een vraagteken. Na ruim een uur wachten in de hete zon, zonder drinken natuurlijk, want zeelieden kunnen overal tegen, zo schijnt men te denken, kregen we eindelijk onze paspoorten terug en konden we de boot gaan opzoeken. Weer reed de man als een bezetene door de stad heen. Het bleek, dat ons schip vlak bij het ons zo bekende terrasje lag! We hadden de boot wel zien liggen, maar konden de naam niet lezen en hadden dus niet erbij nagedacht dat het de onze zou kunnen zijn, want die zou nog binnen moeten komen. Dit schip lag er al
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
155
toen wij ‘s morgens onze eerste pot bier opentrokken op het terras. Die agent wist dus van voren ook niet, dat hij van achteren leefde, dat was duidelijk. We gingen de gangway op met onze bagage op de rug, want het was weer zo’n hele smalle (lees: goedkope). Bovenaan werden we opgevangen door een Engels sprekende stuurman, die ons een soort van ‘lounge´ binnenloodste. De bagage ging op de grond en we gingen zitten. De gewaarschuwde kapitein kwam binnen en verlangde van de leerling, dat hij ging staan. Hij stelde zich niet voor, maar eiste direct het monsterboekje en het vaccinatieboekje op. De leerling gaf het aan hem en de kapitein zei: “Meld je zo spoedig mogelijk bij de stuurman, dan kun je gelijk aan het werk”. De leerling ging. Toen was ik aan de beurt en hij deed ietsje vriendelijker; het kostte hem duidelijk moeite. Ik stelde me voor met mijn voornaam, maar daarin was hij niet geïnteresseerd. “Wij noemen hier niemand bij de voornaam. Ik ben ‘Kapitein´of ‘Meneer´ en wordt met ‘U´ aangesproken en u bent ‘HWTK´ of ‘Meester´ en u wordt ook met ‘U´ aangesproken. Zo doen we dat hier al jaren en dat ben ik zo gewend. Dat blijft dan ook zo. Uw monsterboekje en paspoort kunt u aan mij geven en dan kunt u naar uw hut gaan. De andere HWTK zit daar al te wachten, maar heeft niet veel tijd meer, want hij moet vandaag nog naar huis vliegen”, zei de kapitein en maakte zich gereed om te vertrekken. “All rise!” dacht ik nog. Goedemorgen, dat was een leuke binnenkomer; heb ik weer zo´n Jezus Christus figuur als kapitein getroffen. Hij denkt, dat hij God zelf is, zeker! Dat gaat weer een gezellige reis worden, denk ik. Wat een blaaskaak! Ik pakte mijn boeltje bij elkaar en ging op zoek naar een trap, want ik moest vast naar boven. Het was lekker ruim opgezet, die accommodatie, en ik vond mijn weg gemakkelijk. In mijn hut
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
156
was nog iemand bezig te pakken, want hij moest weg en het was nog een eind vliegen. Hij sprak wel Engels, maar was van Russische afkomst, de andere Wtk´s en motormannen waren dat ook, maar ze konden geen van allen Engels spreken. “Dat schiet ook lekker op” dacht ik hardop, “weer een extra handicap. Wat zou er nog meer voor mij in het vat zitten?” We namen gauw even de administratie van de man door; allemaal met de hand geschreven rapporten. Er was wel een computer, maar die stond in een piepklein kantoortje naast mijn hut en was meestal in gebruik door de kapitein. Hijzelf gebruikte hem nooit, zei hij, want dat was niet nodig voor zijn administratie, en ik kreeg de indruk, dat hij er nooit op mocht van die ouwe. Ik kon het niet met hem eens zijn en dacht, dat ik weer op een schip uit de tijd van Admiraal de Ruyter was beland, waar ook alles met de hand werd opgeschreven en de kapitein ook heilig verklaard was. Door al dat handwerk was de administratie tot een absoluut minimum beperkt gehouden. Nee, hij had nooit contact met het kantoor, dat ging allemaal via de kapitein. De kapitein moest ook elke dag een rapport hebben over de stand van zaken in de machinekamer, waarbij het belangrijkste was, dat er precies de hoeveelheid gebruikte en de nog aan boord aanwezige brandstof en oliën vermeld werd. Nou ja, dat was niet zó moeilijk.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
157
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
158
Email
Perzische Golf, 4 juli 2003 Hallo, lief wijfie van me. Ik heb vandaag weer een email van je gehad, maar je hebt ook niet veel nieuws vanzelf. Er gebeurde bijna nooit wat als ik er niet ben, maar ben ik er wel gebeurd er eigenlijk ook niet zo veel. Regine had weer gehuild, omdat ze haar vader weer miste, de schat, maar weer zei Wim: “Regine, papa werk boot, niet huilen,” zo´n lief mannetje. Hij wordt over drie weken al weer drie jaar. Tja, dat heb je als je vader zeeman is. Je vroeg me af of we in september naar Indonesië kunnen gaan, want dan heeft je zus Yeni haar examenfeest als ze slaagt). Dat zou inderdaad wel leuk zijn, ja, maar ik moet eerst nog bezien, wat het werk nog oplevert, want wat dat betreft komt het wat slecht uit. Aan de andere kant, je moet het gewoon doen als het kan en daarna zien we wel weer verder. Toch!? Vandaag zullen we wel klaar komen met dat geboor in de zeebodem en naar Ras Tanurah vertrekken. Ik hoop dat mijn camera in goede staat terugkomt, want die wil ik niet achterlaten bij ze als we de volgende dag naar Doha, Katar vertrekken! Gisteren heb ik iets te lang in de zon gezeten en mijn hele lijf prikt ervan. Het was ook zo heet! Het moet vast meer dan 40 °C
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
159
geweest zijn. Ik had geen zin om te kijken, maar het was snikheet. Binnen is het allemaal wel te doen met een graad of 25, maar ik ben blij, dat ik niet in de machinekamer moet buffelen, want dat is niet goed voor je gezondheid! Als ik die Flippen af en toe zie! En die zijn het gewend om in de warmte te zitten! Nou, mop, verder geen nieuws, het is een beetje duf is het wel, maar ja, het is ook nooit goed. Het is of te veel, of te weinig. Doeg, scheet, tot morgen maar weer. Ik hou van je met geheel mijn hart. Kusjes. Ook aan de kinderen natuurlijk.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
160
Karrenburght Shipping B.V. Nu een ander verhaal. Ik heb al een paar keer kustvaartbedrijf Karrenburght genoemd. Dit is een grote Nederlandse scheepvaartmaatschappij met vele boten, 150 stuks of daaromtrent, die over de hele wereld varen. De schepen werden steevast zodanig ingericht, dat ze nèt niet onder de grote vaart vielen, of ze zijn nóg kleiner. Hierdoor heeft men minder kwalificaties nodig, om op die schepen te mogen varen in de bovenste rangen, en dat is goedkoper, dus. Ik heb in dat soort kleinere schepen nooit interesse gehad, al zitten ze vaak net aan de grens van de kwalificaties van de grote vaart, omdat men er vaak vaart met Filippijnen, Polen of Russen in de lagere rangen. Met Filippijnen heb ik zelf wel eens goede ervaringen gehad, al was het merendeel niet zo goed, maar mijn Russische en Poolse ervaringen waren slechter. Je begint er al mee, dat je niet met ze kunt praten. Daardoor ontstond altijd een spraakverwarring en waren ze nogal snel op hun pik getrapt. Dan had je weer een rot stemming aan boord en kon je niet lekker werken. Met Filippijnen was het wat dát betreft een stuk beter. Ze spraken Engels, weliswaar met een vreemd accent maar daar kon ja aan wennen, en ze bleven altijd netjes en vriendelijk; de schade bleef beperkt tot een cultuurverschil. Ze keken met respect naar je op, en dat heb je niet bij die Oostblokfiguren, waar de schade een cultuurverschil in combinatie met een taalpro-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
161
bleem is. Karrenburght voer veel met Oostblokfiguren, en dat doen ze nu nog, dus dat soort werk was voor mij op alle fronten ver beneden peil. De schepen zijn te klein, het geïnstalleerde vermogen te laag, de reizen zijn te lang, het niveau van het gezag is te laag en ik kan niet met Oostblokkers overweg. Ondanks dat alles solliciteerde ik toch naar een baan als Hwtk, want men had nieuwe schepen gebouwd, die stukken groter waren, dan waar ze voorheen mee voeren en welke wel onder de categorie ‘grote vaart’ vielen. Het waren nieuwe schepen, uitgerust met een prachtige grote langzaamlopende motor, welke ruim 11.000 kW kon produceren op de schroef. Er waren zeer moderne technieken toegepast, en de motoruitlaat had zelfs een katalysator om de vervuiling door de uitlaatgassen te verminderen. Kortom, zo´n schip was duidelijk goed genoeg voor mij om op te varen. Bovendien werd grotendeels met Nederlandse bemanning gevaren in een mooie schema van vier weken op en vier weken af. Dat schema was strak, want het ging een lijndienst onderhouden tussen Zeepoort. België, en Göteborg, Zweden. Er zouden drie van die RoRo (roll-on, roll-off) containerschepen komen, dus als er één te lang bleef liggen hield hij de andere ook op.
Een afspraak werd gemaakt met de personeelschef en ik reed op een dag op mijn gemakje naar Graafhaven, alwaar het kan-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
162
toor al sinds mensenheugenis was gevestigd. Er werd wat gepraat over de arbeidsvoorwaarden en zo, toen de Directeur Vlootbeheer even binnen kwam en een paar woorden wisselde, welke voornamelijk gingen over het eerste nieuwe schip, de “Slowburght”, en er kwamen er nog twee aan. Trots vertelde hij over de 135 meter lange schroefasleiding, waardoor die grote motor voorin in het schip kon staan en de lading er achterin ongehinderd in en uit kon rijden. Ik deelde zijn enthousiasme, want het schip was goed geëngineerd, dat had ik wel gauw in de gaten. Niet zo´n snel afgebouwd scheepje, dat eventjes vlug veel geld moest verdienen voor de baas en waaraan je je rot moest werken, om alles gaande te houden. Het was een goed schip voor mij; het enige wat me niet aanstond was de zeer kleine hoeveelheid mensen, die dat allemaal moesten gaan verzorgen, want ik had dan nog een tweede Wtk en, voor tijdelijk, een Marof, iemand die voor èn Wtk èn stuurman heeft geleerd en dus van allebei de posities nèt te weinig wist. Met nog een motorman in de dagdienst was alles compleet. Het was onbemand varen, dus we liepen allemaal dagdienst, dus dat zou verder geen probleem opleveren, zo vond de directeur. De directeur was weer weg en ik praatte nog wat met de personeelschef; een aardige kerel met verstand van zaken. Ik werd aangenomen in de positie van Hwtk voor het schip “Slowburght”, al moest ik, om te mogen beginnen nog enkele maanden wachten, want het schip was nog niet klaar en de Hwtk die er nu zat bleef, totdat het schip een paar keer heen en weer had gevaren. Half januari 2000 begon ik aan mijn eerste reis en zou eerst een weekje worden ingewerkt door die andere Hwtk, maar dat was zo´n rare snuiter. Die hield alles het liefst voor zichzelf en ik moest er zelf alles uit trekken. De rest pikte ik maar op uit ervaring van mezelf en uit die van anderen. Na een week ging die enge vent eindelijk weg en kon ik de scepter eindelijk overnemen. Mijn hut was zo groot als een balzaal, met een aparte slaap-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
163
kamer ernaast. De machinekamer was van een gezond formaat en de machinerieën vond ik prima passen bij mijn ervaring. Ik had het er naar mijn zin. Alles was nog hageltje nieuw, zelfs de werkplaats was nog kaal en moest nog ingedeeld worden, evenals de stellingen voor de reserveonderdelen. Alles zat nog in dozen. Ook moesten er bijvoorbeeld nog rekken geïnstalleerd worden, om er vaten olie in kwijt te kunnen. Alles moest zo nog z´n plaatsje krijgen. Dat is geweldig leuk om te doen, maar we hadden wel gebrek aan personeel. Dat onbemand varen was wel leuk, maar het had alleen niet zo moeten zijn dat je bij nacht en ontij steeds weer aankwam, waarbij je dan ook ‘s avonds en ‘s nachts een aantal uren bezig was. Dat kon je dan overdag wel weer inhalen, als je aan het varen was, maar zo kon je natuurlijk niet opschieten. Bovendien moest er ook nog onderhoud gedaan gaan worden, zo tussendoor, en gingen er wel eens zaken stuk, die dan als een gek door een walploeg werden gerepareerd, onder garantie, maar het gevolg was, dat ik daar ook steeds bijliep, en dan ook nog doorging, totdat het schip weer op zee zat. Dan kon ik gedurende de dag mijn slaap weer inhalen en dan gelijk de avond in, om een paar uur later de machinekamerdeur weer dicht te doen en wéér te gaan slapen. Erg vermoeiend, want er zat wel een regelmaat in van zes aankomsten per week, maar die lagen allemaal op andere tijden, zodat je zelf geen constant dagritme kon krijgen. Het onderhoud en de reservedelen moesten ook nog in een computerprogramma geschreven worden, om van alles een goed overzicht te houden, maar dat programma mocht ik niet gebruiken van de technisch inspecteur Mietes. Hij vond dat zijn werk en als ik wat veranderd wilde hebben in het programma, moest ik die verandering per email naar hem sturen en dan zou hij ervoor zorgen, dat het gebeurde, als het goedgekeurd was, al moest ik dan soms wel even wachten, want aan de wal werken ze maar acht uur per dag, weekenden en feestdagen vrij, van negen tot vijf uur, en alleen overdag.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
164
Ja, gekke Gerritje. Mietes was ooit een gesjeesde Wtk geweest, hij had het niet verder gebracht dan tweede, vertelde men mij, maar op welk soort schip werd me niet gezegd; dat zal wel zo´n klein plofpotje geweest zijn. Hij was zeker niet zo hoog gekwalificeerd als ik en was als technisch inspecteur steeds ingezet op die kleinere kustvaartschepen van Karrenburght, wat van een totaal ander kaliber was dan deze RoRo-schepen zoals de “Slowburght”. Hij was, zo vond ik dat en zo gedroeg hij zich ook, behoorlijk ondergekwalificeerd, wat hij probeerde te verdoezelen door autoritair gedrag, maar ook aan zijn interesse mankeerde wel iets, vond ik. Ik zat al drie weken aan boord, zo´n zes weken na het in de vaart brengen van het schip, toen meneer Mietes ‘s avonds om half elf voor de eerste keer aan boord van het nieuwe schip kwam. Hij praatte eerst een tijdje met de kapitein, zoals
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
165
altijd op een kleiner vrachtschip dé belangrijkste man van de het schip voor een technisch inspecteur, dus traditioneel ook hier, en daarna, een half uurtje voor vertrek, kwam hij ook zelfs nog eventjes beneden in de controlekamer van de machinekamer kijken, waar ik nog bezig was een reparatie uit te voeren. Dat móest gedaan worden, anders konden we niet vertrekken. Desalniettemin stelde ik me netjes aan hem voor, in die prachtige controlekamer, en vertelde van mijn problemen. Die bestonden uit het onderbemand zijn gedurende de startperiode van het schip, waarin alles een eigen plek moest gaan krijgen, en uit het niet beschikbaar zijn van het normaliter ter mijne dienst staande computerprogramma, om dat op een juiste wijze in te gaan vullen. Ik vroeg hem om me daarmee te helpen, maar hij zei rustig: “Helpen? Ik doe niets. Het is jouw probleem”. Teleurstellend zo´n eerste contact met wat je ondersteuning aan de wal zou moeten zijn. Ik ging maar weer de machinekamer in om mijn reparatie af te maken, want er viel geen zinnig woord meer te wisselen, terwijl Mietes in mijn computer ging zitten neuzen. Iets van mij persoonlijk vind hij toch niets, want hij zal de tijd niet hebben om mijn toegangscodes te kraken, als er al iets in stond, en de rest bestond uit allemaal files van de maatschappij waarvoor we beiden werkten, dus ik dacht, dat dat geen kwaad kon. Je weet het echter maar nooit. Het was duidelijk, dat Mietes een gefrustreerd man was met een groot minderwaardigheidscomplex. Hij wilde wel graag, dat ik vond dat hij mijn baas was, en zo gedroeg hij zich, terwijl hij ook wel wist dat hij wettelijk geen poot had om op te staan. Hij behoorde niet tot de bemanning en alleen bemanningsleden konden aangesproken worden op hun verantwoordelijkheden. Het is wat krom geregeld in de scheepvaart, dat wel, want zo’n figuur als een technisch inspecteur kon ook niet zo maar volkomen genegeerd worden; hij had het vertrouwen van de maatschappij, maar niet de wettelijke
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
166
verantwoordelijkheid voor zijn (gebrek aan) adviezen, of zijn (gebrek aan) ondersteuning. Hem negeren kostte je meestal gelijk je baan. Maar hoe gaat het dan, als een technisch inspecteur de Hwtk volkomen negeert? We zullen het zien. Ik heb hem daarna ook niet meer gezien, want ik was te druk bezig, om te proberen mijn reparatie af te krijgen, voordat we zouden vertrekken en ik had nog tien minuten nodig gehad, toen de kapitein al klaar was voor het vertrek en hij naar beneden belde voor de motoren; die Mietes was al van boord gegaan. Dus ik startte de motoren maar op en maakte alles gereed om te vertrekken, al was ik dus nog niet helemaal klaar met mijn reparatie van de bedrading van een afloopklep aan het carter van de hoofdmotor. Dat was een zeer belangrijke afsluiter, die ervoor zorgde, dat de olie weer naar de sumptank onder de motor afliep, maar omdat die tank direct op de scheepshuid zat was er bij schade aan de huid een mogelijkheid dat er water in de sumptank zou kunnen lopen en dan moest die afsluiter automatisch dichtvallen en de motor stoppen, om te voorkomen dat de motor schade zou oplopen. In principe een prima regeling, als het goed werkte en dat deed het dus niet. De bedrading was zo amateuristisch aangebracht, in tegenstelling tot de rest van het schip, dat de afsluiter, die in de bilge was geplaatst, kon dichtvallen, als er wat water in de bilge zou lopen. Wat water in de bilge is een vrij normale zaak, maar als daardoor je motor stopt, ongecontroleerd, kun je in vervelende situaties terecht komen; zo ongeveer als dat je met je auto in een tunnel rijdt en de motor stopt er opeens mee, door onbekende oorzaak. Ik was bezig die bedrading beter en steviger aan te brengen, zodat het beter tegen dat beetje water beschermd zou zijn en de kans, dat de motor zomaar zou stoppen, kleiner werd. Ik was door dat vruchteloze bezoek van Mietes enigszins opgehouden, en omdat de kapitein de motoren al nodig had gehad, had ik één draad los laten hangen, zodat ik de motor kon starten. Later zou ik die draad verder wel aansluiten.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
167
Het losmaken van het schip en het manoeuvreren uit de haven van Zeepoort duurde nogal en ik wilde eigenlijk ook wel weer eens een keer naar bed. Dat zou nog zo´n twee uur duren, want dan waren we pas goed en wel op ‘stoom´ en midden op zee. Terwijl we de haven uitvoeren, dacht ik nog maar even gauw mijn klusje af te maken; het liep tenslotte al tegen middernacht. Ik liet de controlekamer over aan de Marof en ging naar beneden. Daar ging ik verder met de afsluiter. Ik hield de draad op de juiste plaats om hem vast te draaien onder de schroef, toen mijn schroevendraaier uitschoot, contact maakte met de andere draad en de afsluiter dichtsloeg. De motor stopte niet lang daarna ook. Ik trok de draad weer los, maar kon de motor niet zo gauw ge-reset krijgen, want ook ik had die ervaring nog niet. Maar ja, dan moet je dat maar snel leren, dacht ik, want die kar moest zo spoedig mogelijk weer gaan draaien. De Marof kwam helemaal in paniek naar beneden rennen, om te zeggen dat de motor gestopt was. Alsof ik dat had kunnen missen: ik stond er naast! Ik wist natuurlijk niet precies waar we zaten, de kapitein had wijselijk ook nog niet naar beneden gebeld, want hij dacht, dat we het wel druk zouden hebben, dus ik kon niet weten, dat we precies tussen de pieren van Zeepoort de voortstuwing waren kwijtgeraakt, in het midden van de vaargeul, dat nog wel. Die ouwe, ook niet gek, had wat stuurboord uit gestuurd, gebruikmakend van het beetje snelheid dat we al hadden, om uit de vaargeul te komen, zodat we de haven niet zouden blokkeren. Daar buiten aangeland liet hij het anker vallen, dat hij onmiddellijk gereed had laten maken, in afwachting van het herstarten van de motor. Ik belde naar de brug en hij vertelde mij, dat we veilig geankerd waren. Dat was een pak van mijn hart. Ik prees zijn vooruitziende blik en vakmanschap, want dat had hij uiterst prima gedaan en goed zijn hoofd erbij gehouden. Je moet ze de kost geven, die in paniek raken en schade veroorzaken, maar deze
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
168
ouwe was de rust zelve. Hij had de havenautoriteiten van Zeepoort gewaarschuwd en die hadden geen enkel probleem ermee, dat wij daar lagen. Ik had alle tijd om het probleem te verhelpen. Dat deed ik. Ik maakte de draad vast zoals het hoorde, maar nog kon de motor niet ge-reset worden. Het kastje waarin de bediening zat van die en andere soortgelijke kleppen, er waren er vier, werd gevonden, maar ik vond er geen tekening in, terwijl dat steeds zo goed geregeld was bij de andere schakelkasten. Dan maar naar de controlekamer, om in de boeken te zoeken naar de elektrische tekening, want zonder dat kon ik het probleem niet in één dag oplossen. Je kunt natuurlijk niet weten waar die draadjes allemaal van zijn, in zo´n kast, ook al staat er een nummertje op. Op mijn bureau vond ik de geopende tekening. Ik zeg tegen die Marof: “Heb jij die uit die schakelkast vandaan gehaald?” “Nee, hoor”, was het antwoord, en ik geloofde hem, maar iets of iemand heeft die tekening voor me klaar gelegd en na enkele minuten wist ik precies, waar ik moest meten. Het bleek dat die andere afsluiters ook water in het aansluitgedeelte hadden en dat daar ook een verbinding was ontstaan. Een tijdbom dus, waarvan je nooit wist, wanneer hij af kon gaan. Ik maakte een mooi draadje en overbrugde alle kleppen. Dan maar geen veiligheid voor een aanvaring of aan de grond komen. Tegen die tijd zet ik ze wel met de hand dicht, zo dacht ik, want daar was een aparte drukknop voor aangebracht. De motor kon toen ge-reset en opnieuw gestart worden en we konden eindelijk gewoon onderweg. Er werd een rapport uitgebracht en voorgesteld om, onder garantie, een waterdicht elektrische aansluiting op de afsluitkleppen aan te brengen. Dat gebeurde enkel dagen later dan ook. Het probleem was toen opgelost en heeft zich niet meer voorgedaan, maar ik gaf die Mietes natuurlijk de schuld. Had hij me maar niet van mijn werk af moeten houden door op het laatste moment onaangekondigd aan boord te komen, en me te vertellen, dat hij niets deed aan welk probleem dan ook. En
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
169
niets doen, dat heeft hij steeds volgehouden. We waren geen vrienden meer. Een volgende reis kwam hij een tripje meevaren, maar hij wilde niet met me praten; dat deed hij wel met de kapitein. Hij liep in z´n eentje door de machinekamer, alsof hij de grote directeur was, en zat steeds maar in mijn weg op de computer zijn emailtjes te schrijven. Maar hij zei nergens iets over. Toen het koffietijd was en we met z´n allen op de brug zaten, zag ik mijn kans schoon, om hem te confronteren, maar de man had niets te zeggen, behalve, dat het allemaal zijn probleem niet was. Wat hij dan wel kwam doen was ook niet duidelijk, noch zijn antwoord, toen we het hem vroegen. Hij vond duidelijk, dat hij de grote baas was en dat hij wel bepaalde hoe en wat er gebeurde, zolang hij maar niets deed. Daar was hij dan ook een meester in, waarschijnlijk altijd al geweest. Ook de kapitein en de rest van de mensen konden hun oren niet geloven, maar zo was het, en niet anders. Er is later wel een klein beetje verbetering in de situatie gekomen, maar dat was niet doordat Mietes zich ermee bemoeid had. Of misschien wel juist daardoor. De scheepvaartinspectie is ook niet gek en hadden best in de gaten, dat er het één en ander niet deugde, zoals het ontbreken van een goed werkend en bijgehouden onderhoudsprogramma. Men besloot daarom om het onbemand-certificaat, het certificaat dat je gerechtigd bent om met een onbemande machinekamer te varen, in te trekken, totdat aantoonbaar was gemaakt, dat er een goed werkend en bijgehouden onderhoudsprogramma was. Daardoor moesten we wacht gaan lopen. Dat deed ik eigenlijk al, omdat er anders helemaal niets kon gebeuren, maar nu werd het officieel en werd duidelijk, dat ik mensen tekort zou komen, die wacht konden gaan lopen. De directie van Karrenburght besloot in verband daarmee mij een extra ..... motorman te geven. Nou vraag ik je! Een motorman heeft niet de bevoegdheid om zelfstandig wacht te lopen, dus ermee opschieten deden we niet. Ja,
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
170
theoretisch wel, natuurlijk, want als ik en de tweede Wtk met elk een motorman wacht liep, had je een 24 uurs-bezetting. Dat zou de configuratie zijn geweest, die men in gedachten had, maar ik moest als Hwtk er steeds bij zijn, als we een haven in of uitgingen. Omdat zoiets op de gekste tijden gebeurde, als vaststaand schema, zou ik niet meer aan mijn voorgeschreven rusttijden toekomen, maar daar had men niet naar gekeken, want men was die kleine bootjes natuurlijk gewend, die soms wekenlang over de oceaan voeren en dan natuurlijk geen haven aanliepen, zoals wij zes keer per week deden. De oplossing had natuurlijk beter gelegen in een extra wachtlopende en gekwalificeerde Wtk, maar dat was zeker te duur. Ik moest nu de Marof, een onervaren snuiter van goede wil, laten wachtlopen. Een gevaarlijke onderneming, maar maatschappij Karrenburght met Mietes voorop, want die bleef mijn contactpersoon per email, ondernam niets, ondanks mijn berichten aan hem. Het was mijn probleem, zo vond hij. Om het probleem van een goedwerkende en bijgehouden onderhoudsplanning op te lossen stuurde die Mietes mij per email een document in Word-formaat, welke een schriftelijk schema bevatte voor het onderhoud van één van de andere schepen van Karrenburght; zo´n kleinere. Het was een document van pakweg 18 pagina´s welke met terugwerkende kracht met de hand ingevuld moest worden met de gegevens van het slecht werkende computerprogramma, aangevuld met een aantal gegevens uit het logboek. Het papieren onderhoudsschema was echter niet gemaakt voor dit schip, maar voor die andere praam, zodat het helemaal gewijzigd zou moeten worden. Daar had die onervaren Mietes natuurlijk niet naar gekeken. Wist hij veel, of anders was dat toch mijn probleem. Zo kreeg ik elk probleem voor Mietes op mijn dak, ook die hij zelf produceerde! Nee, vriend Mietes, dat tref je niet met mij, want dat doe je zelf maar, dacht ik zo. De gegevens uit de computer halen kun je zelf ook, daarvoor heb ik het te druk, en jij zet er maar een type-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
171
geit tegenaan, dan heb je precies, wat je wilde en dan presenteer je het maar uit je eigen naam, met een zekere trots voor wat je allemaal in zo´n korte tijd bereikt hebt, aan de Scheepvaartinspectie, maar ik doe het niet. Ik had er maandenlang om gevraagd en gewaarschuwd dat zoiets stond te gebeuren, maar omdat het steeds mijn probleem was, werd er totaal niets mee gedaan door die eikel van Mietes. Wel, het is niet mijn schip, maar het schip van Karrenburght waarvoor jij verantwoordelijk bent, dus is het niet mijn probleem maar jouw probleem en ik doe niets. Zo dacht ik erover, en stuurde een email met een dergelijke strekking, al was het in schonere termen, en in het Engels natuurlijk. Het bericht kwam wel over! Duidelijk genoeg, lees maar: HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
172
Email
Perzische Golf, 5 juli 2003 Hallo, wijfie van me. Tja, het is allemaal weer veranderd. We gaan straks wel terug naar Ras Tanurah, maar dan gaan we weer terug naar hetzelfde veld, om nóg een paar gaten te boren. Dat betekent, dat alles een week verder komt in de planning, dus ook mijn terugkeer naar huis wordt een weekje verlaat, zodat ik er niet ben voor Wim z´n verjaardag. We moeten het maar wat later vieren, dat is nu eenmaal niet anders. Ik zal door mijn werk al wat verjaardagen, feestdagen, kerstdagen, trouwdagen en rouwdagen gemist hebben! Ik weet niet zo, of dat allemaal even erg was, maar wel jammer voor Wim, al begrijpt hij het zelf toch nog niet zo erg. Laten we maar zeggen, dat het hele leven één groot feest is, wat! Nou ja, behalve werken in Saudi Arabië dan, als het in de zon pakweg 44 °C of meer is en in de schaduw minstens 39° C. In de machinekamer moet het ver boven de 50 °C zijn, dus daar ben ik niet zoveel te vinden. In de schakelkamer, die wordt gebruikt als controlekamer al valt er niets te controleren, is airconditioning, dus daar zitten we meestal. Bij 25 °C dus. Dit is het allergemakkelijkste betaalde werk, dat ik ooit gedaan heb, denk ik. Ik heb niets te doen en er wordt ook van me verwacht, dat ik niets doe. Af en toe doe ik wel wat op dit bootje,
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
173
maar meestal alleen voor mezelf, zoals dit verhaal aan jou schrijven, want ik vind wel, dat je bezig moet blijven, anders verveel je je rot. Ik kan wel gaan zitten lezen, zoals de anderen, maar
Schilderij van Frans Erkelens dan vallen mijn ogen dicht. Iets te weinig dynamisch!
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
174
Doordat ik nu wat later thuis kom, en als ik straks weer voor twee weken terug kan komen, om tegen betaling te niksen als het schip in de Rode Zee gaat boren, kunnen we eindelijk eens plannen maken om naar Indonesië te gaan. Zoals je zei, zou het heel leuk zijn, als we naar je zus Yeni haar eindexamenfeestje konden gaan. Ik denk dat we het maar moeten doen! Al moet ik wel even afwachten hoe het gaat zitten met werk, want er zijn wat dingen gaande. Vast werk gaat voor, waar dan ook ter wereld. Misschien krijg ik die job wel in Singapore: drie maanden weg. Misschien kun jij dan alleen met de kinderen naar Indonesië toe. Of ik krijg weer een tijdelijke job van vier weken op de Noordzee, dan krijgt dat ook voorrang. Ook moeten we even kijken wat het voor ons vieren gaat kosten om naar Singapore te vliegen, want het is denk ik wel veel geld. Zo’n € 1800 tot € 2000, denk ik. En wat moet er allemaal wel niet in dat huis gebeuren om ons lekker te kunnen laten slapen en eten? Dat zal ook nog een lieve duit kosten! Maar ik heb nog meer plannen. Behalve een nieuwe computer voor Regine en een kleine laptop voor mezelf wil ik ook kijken of ik dat prachtige schilderij (vorige pagina), dat we gezien hebben op de Pasar Malam Besar in Den Haag, kan kopen. Ik hoop alleen wel, dat de schilder, Frans Erkelens, wat van de prijs af wil doen, want € 1200 is wel een beetje veel van het goede; voor mij tenminste. Maar hij is wel prachtig, vind je niet? Die zal prachtig staan bij ons boven de bank! Ik denk, dat jij dat ook wel heel mooi zult vinden! Ik zal wel kijken hoe en wat. Dank je wel voor je lieve email. Ik hou ook heel veel van jou en ik mis jou en onze kinderen heel erg. Je bent een scheetje! Er was niet veel nieuws te melden, het gaat beter met je kaak en dat is goed, maar de rest is rustig. Gelukkig maar. Laten we morgen maar weer verder schrijven. Maar nu weer verder met mijn belevenissen op zee.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
175
Dag, lieverd. Kusjes.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
176
Solite Offshore Limited Deel I Tja, als je nog een verhaal wil lezen over hoe belachelijk het er soms aan toe gaat aan boord van schepen, dan kun je dat hier doen. Zag je in het vorige verhaal, dat het management van een bedrijf het sterk laat afweten in het geven van enige ondersteuning en je alleen maar de wil van de wal opgelegd krijgt, nu gaat het over hetzelfde, maar aangevuld met hoe er het je vanuit het schip uiterst moeilijk wordt gemaakt om normaal te functioneren. Ik kwam in dienst bij Solite Offshore, direct nadat mijn contract met Karrenburght afliep, in 2001. Eigenlijk was ik wel weer blij met een regelmatiger betrekking, maar toen ik op het eerste schip kwam was het al gauw duidelijk, dat ik wel naar een vorige eeuw terug moest qua machinerieën. Het eerste schip, waarop ik als Chief Engineer kwam te varen, was de Sea Voyager, die al 28 jaar oud was. Toen ik aan boord kwam rook je de muffe lucht al van een oud en bedompt schip. Er moest net zoveel vochtigheid in het schip zitten, als daarbuiten, dacht ik nog. Ik werd op de brug ingeschreven en kwam er al gauw achter, dat ik helemaal geen Hwtk was! Er waren er nota bene al twee aan boord, omdat de aflossing die dag plaatsvond. Zij zaten al een paar jaar op dat
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
177
schip, dus hadden ze ook geen zin, om zo maar hun commando over te dragen. Ik kon wel blijven, maar dan werd ik maar een soort van nacht-Chief. Ik ging werken van 6 uur ‘s avonds tot 6 uur ‘s morgens. Dat is zo´n vervelende wacht; je hele dagritme moet volkomen omgegooid worden. Het duurde dagen, voordat ik een beetje geacclimatiseerd was, maar veel keus was er niet. Drie weken duurde mijn bezoeking op dat schip, waarbij de toiletten enkele malen overstroomden wegens verstopt leidingen en de douchebak het water niet meer kon verwerken, zodat het water in mijn hutje stroomde. Daarom was alles zo nat! Het was een zeer ongezonde situatie. Ik ging hierna drie weken op verlof, blij dat ik er af was. Het volgende schip was de Detection, maar daar mocht ik maar een weekje blijven rondhangen, want ook daar was niets nuttigs te doen tijdens het duiken op DP. Ook daar was al een Chief Engineer en werd ik gewoon beschouwd als een tweede Wtk. Op een andere boot van de club was plotsklaps een Chief Engineer nodig en omdat ik als zodanig was aangenomen, maar nog niet als zodanig had gewerkt, werd mij verzocht naar de Sea Kerbal te gaan in Dundee. Met een binnenlandse vlucht vloog ik naar Aberdeen en vandaar ging ik met de trein naar Dundee. Het schip lag ver weggestopt, aan het einde van de haven. Het bleek nog ouder dan de Sea Voyager te zijn. Een grote ijzeren bak met elf (!) motoren erin, om op DP pijp te kunnen leggen vanaf een grote rol, die op het achterdek stond. Ook was er een complete uitrusting voor sat-diving, het duiken onder beschermende helium-atmosfeer, waarbij de duikers continue kunstmatig op de waterdiepte worden gehouden, waarop gewerkt moest worden en moesten leven in een druktank; in ‘saturation´ zei men dan. Dat doen ze dan voor ongeveer een maand en dan mogen ze er weer uit, na heel, heel langzaam van druk af te zijn gehaald. Niet ongevaarlijk, want mocht, door welke oorzaak dan ook, de druk opeens wegvallen, dan explodeer je en als
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
178
de druk langzaam maar ongecontroleerd, en dus te snel, wegzakt, kun je ook de meest vreemde ziektes krijgen. Het opgeloste gas in het bloed komt dan vrij als bubbels en dat verstopt de bloedcirculatie. Een verminking is het minste, maar de dood is meer waarschijnlijk. Ik ging de smalle trap op naar mijn hut, mijn bagage achter me aan zeulend. Ik zag op het staande werk, de wanden, waarschuwingen staan: “Bevat asbest, niet aan zitten, niet boren, etc.”. Zo oud was die boot, dat er asbest wanden in verwerkt was! Lekker getroffen weer. Ik kwam in mijn hut terecht, zo´n echt ouderwetse houten kooi direct om de hoek van de deur, met van die grote zware houten laden er onder. Ook de rest van het meubilair was in dat zware gelakte hout uitgevoerd. Het moest er eens mooi uitgezien hebben, maar nu, na bijna 30 jaar, was het behoorlijk verweerd. Het maakte het kleine hutje tamelijk donker ook. Er was een bureautje, welke vol stond met computer-apparatuur en twee telefoons, een landlijn en een binnenlijn. De computer was voorzien van een internetaansluiting en dat was me zeer welkom. Verder was er nog een verweerde kast, een tafeltje met een bank er omheen, waarbij je moeite had om eraan te gaan zitten, en er hing een televisie ergens in de hoek, met een videorecorder daaronder hangend, vast gezet met metalen banden. Ik moest een Chief Engineer gaan aflossen met dezelfde naam als ik. Dat had ik nog niet eerder mee mogen maken. Hij kwam uit Manchester en was gek van voetbal en vooral van zijn club FC Manchester. Zijn inlog-wachtwoord voor de computer had daar ook alles mee te maken: Beckham. Hij was van ongeveer dezelfde leeftijd als ik. In het begin was het helemaal niet duidelijk of ik daar weer terug kon komen, dus, nadat hij me een paar dagen had ingewerkt, ging hij terug naar zijn club en ik deed het rustig aan aan boord. Het heeft geen zin alles op zijn kop te zetten als je daar toch niet meer terugkomt, dacht ik, maar heel langzaam begon ik
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
179
wel allerlei zaken naar mijn hand te zetten. Dat gebeurt gewoon automatisch. De machinekamer liet ik vooral over aan de tweede Wtk, want ik heb het nooit zo begrepen gehad op snellopers, dat waren die motoren. Detroits, om precies te zijn, die zo´n vreselijke herrie maken, dat had ik nog niet bij andere motoren gehoord. Nee, van die kleine herrieschoppende karretjes hield ik niet. Eraan knutselen was voor mijn idee iets voor vrachtautomonteurs, maar niet voor scheepswerktuigkundigen. Je vindt die motoren ook wel terug in grote vrachtauto´s, bulldozers of in binnenvaartschepen, dus ik vond ze beneden mijn standaard. Ik hield me meer bezig met de duikuitrusting en de machinerieën op het grote achterdek, zoals de kranen en die hele grote haspel voor de pijpen. Daarvoor had ik ook een heel team mensen tot mijn beschikking, die hun uiterste best deden, maar wel enige sturing en ook support nodig hadden. Ook was er een Offshore Installation Manager (OIM) aan boord, die zich eigenlijk moest bezighouden met de constructie welke door het schip werd uitgevoerd, dat wilde zeggen, dat hij zich bezig hield met het pijpenleggen en met de voortgang van duikwerk. Ook vond hij het tot zijn taak behoren zich te bemoeien met de veiligheid van iedereen op het schip, waar die ook werkte. Hoewel het hele team van mecaniciens en elektriciens tot mijn verantwoordelijkheden behoorde, bemoeide hij zich ook altijd met die mensen, waarbij hij dacht te kunnen bepalen waaraan er met hoeveel man gewerkt werd. Ook vond hij het nodig te bepalen hoeveel mannen er in mijn team zaten. Ik bestreed dat natuurlijk, want dat was mijn verantwoordelijkheid; zo was het in mijn taakomschrijving opgenomen. Sommige OIM´s bemoeiden zich zelfs met de technische gang van zaken in de machinekamer, zoals bleek in de ochtendvergaderingen, maar de kapitein zei er nooit iets van. Hij keek me alleen maar aan, alsof hij wilde zeggen: wat een eikel, laat hem met z´n eigen zaken bemoeien! Maar op een opgelegd schip vond geen constructie plaats en hij moest toch wat te doen hebben.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
180
De betere OIM’s die ik meegemaakt heb zaten rustig de hele dag in hun hut TV te kijken, of zij gingen weg voor een wandeling, maar een andere, meneer Kinkel, oorspronkelijk een ZuidAfrikaanse koeliedrijver, dacht dat alle mensen aan boord zijn eigen ‘nikkers´ waren en bemoeide zich met alles en nog wat, en dat allemaal voor hetzelfde geld. Met die man was niet samen te werken, maar er was ook niemand die er wat aan deed of kon doen, want hij had natuurlijk alle support van de mensen van het management op het kantoor. Verder was ik veel op mijn computer bezig met het bijhouden en aanpassen van het onderhoudsprogramma, wat jarenlang niet helemaal goed was bijgehouden. Dat was een hoop werk, maar dat vond ik nou leuk. Ook was ik steeds te vinden op het internet. Ik zocht continue naar een betere baan, op een nieuwer schip of semisub en solliciteerde me wezenloos, maar afgezien van een enkele reactie die op niets uitliep, kreeg ik geen goede respons en was ik eigenlijk verplicht daar te blijven. Het stond me niet zo aan, omdat het een ouwe bak was, die bijna nooit werk had en dus vooral in een haven lag. We lagen wekenlang in Dundee, deden een werkje van een week of twee en lagen dan weer maanden in Tananger, Noorwegen. In beide plaatsen was ik al helemaal bekend met de plaatselijk wegen, want ik ging ‘s avonds na het eten altijd een rondje om, waarbij ik steeds nieuwe wegen onderzocht op aardigheden en bezienswaardigheden. Tijdens het opgelegd liggen in Dundee was het winter en dus vooral erg donker, en koud. Het was ook Kersttijd en dat maakte het weer gezellig om ‘s avonds door de stad te lopen, als de winkels nog open waren. Ook ging ik daar soms naar het restaurant, om eens gewoon te eten waar ik zin in had. Niet dat het eten van de Poolse koks slecht was, maar af en toe wil je eens wat anders, zoals echt Indisch eten, of Italiaans. Ik eindigde meestal in de pub die het dichtst bij het schip lag, om twee van die emmers bier naar binnen te gieten en wandelde dan weer terug naar het schip.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
181
In Noorwegen was het alweer voorjaar, waarbij het soms wel sneeuwde, maar dat hinderde mij niet. Dan ging ik de heuvels in en moest soms behoorlijk klimmen, maar dat was juist leuk, en gezond zo in de frisse lucht. Later in het voorjaar werd het mooier weer en kon je wat langere wandelingen maken in de avondschemering, die dan meestal in de enige bar van Tananger eindigde voor een paar biertjes, waarna er weer een kilometer of vier teruggelopen moest worden naar het schip. Toen we weer eens een werkje op zee hadden gedaan kwamen we opeens in Kristiansund terecht. Daar was ik ook nog nooit geweest. Omdat het toen alweer juli was ging de zon daar helemaal niet meer onder en kon ik de hele avond wandelen. Er was daar geen bar op loopafstand, dus ging ik nóg wat langer doorwandelen. Er was een soort van park of bos, maar echte paden waren er niet. Het was er prachtig en heel stil. Je kon de muggen over het water van het meertje horen zoemen, en dat met mijn gehoor, dat toch behoorlijk verpest moet zijn door de herrie, waarin ik al zoveel jaren heb gewerkt! Er waren ook bergen, of noem je dat nog heuvels? Er was er één waarheen een soort van pad liep, zo naar de top. Het was nog behoorlijk hoog en dus een behoorlijke klim, maar het uitzicht was een passende beloning voor de geleverde inspanning. Bovenop was een kastje met een boek, waarin je je naam en zo moest schrijven, zodat je altijd kon bewijzen, dat je er geweest was. Op de terugweg kwam ik weer langs dat parkje met dat meertje. Ik was behoorlijk bezweet, wat erg veel van die kleine muggetjes aantrok. Die stomme beesten prikten ook nog tamelijk gemeen, als je ze de kans gaf, dus moest je je steeds goed ingepakt houden, anders werd je opgevreten. Ik kreeg daar een onweerstaanbare drang om te gaan zwemmen, dus ik liep weer dat parkje in en ging naar mijn plekje aan de oever, waar grote afgeronde stenen lagen. Daar zat ik een tijdje van de rust te genieten en toen duidelijk was, dat er niemand in de omgeving te
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
182
bekennen was, ging ik uit de kleren en voorzichtig te water. Het water was puur fris, dat wel, maar na een vijftal minuten was je eraan gewend en zwom ik rustig een beetje heen en weer in het heldere water. Eén keer zag ik een persoon in de verte wandelen, die toch wel even bleef staan om te kijken naar die idioot die daar te water lag, maar tenslotte ging hij weer door. Na ruim een kwartier was ik voldoende opgefrist en ging ik uit het water. Ik zat even op die afgeronde stenen om het meeste water van me af te laten lopen en gebruikte toen mijn T-shirt als handdoek, kleedde me aan en ging helemaal verfrist op weg naar het schip, een wandeling van nóg een half uurtje. Dat was een leuke avond geweest, en er kwamen er nog een paar, maar toen moesten we weer op weg naar ons plekje in Tananger.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
183
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
184
Email
Perzische Golf, 6 juli 2003 Hallo, schat van me. Weer een berichtje van je. Je vind het gelukkig niet erg, dat ik wat langer moet blijven. Ik vind het ook niet erg, want het is gemakkelijk verdiend en bovendien wordt de kans om naar Indonesië te gaan in september er alleen maar beter op. Als ik straks die twee weken op de Rode Zee er ook nog bij krijg, is het zeker, dat we er heen gaan. Anders moet ik misschien eerst nog een korte periode ergens anders werken, maar dan loop je de kans, dat we te laat zijn voor het feest van Yeni. Ik denk dat het wel goed zit, dus ik hou het erop, dat we er heen kunnen voor zes weken. Daarna terug naar huis en nog één keer een periode van vier weken werken voor één of andere club. Dan is het wel weer genoeg voor dit jaar. Vandaag zijn we weer onderweg om nóg een paar gaten te gaan boren. Het duurde weer een paar uur langer, want die arabieren waren niet klaar voor ons; ze moesten nog bidden. Ook ‘s morgens onderbraken ze het bunkeren vanwege het bidden. Ze stoppen gewoon en gaan daarna verder waar ze gebleven zijn. Dat gebeurt niet in een groot Islamitisch land als Indonesië, maar hier wel. Ze hebben hier overal schijt aan, maar ja, ze bul-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
185
ken van het geld van de olie, dus geldt: wie betaalt bepaalt. Het is ook niet normaal meer, want de olie komt hier uit eigen beweging uit de grond zetten. Ze hoeven het niet op te pompen of onder druk te injecteren. Een klein onbemand satellietje, en klein onbemand platformpje, produceert 60.000 vaten per dag, terwijl er op de Noordzee daarvoor een enorm platform wordt gebouwd, waar honderden mensen op werken. Bovendien is de kwaliteit hier stukken beter, dan die olie uit de Noordzee, heb ik me laten vertellen. De afmetingen en het aantal raffinaderijen in gigantisch te noemen, niet normaal meer. In de zee zie je hier en daar het gas opborrelen, zo dicht zit het allemaal onder de oppervlakte van de zeebodem. Het is maar slecht verdeeld in de wereld, maar als ik zo door Saudi Arabië rijdt in die auto van de agent, zie ik alleen maar arme mensen. Kunstmatig arm gehouden dus, want zij zijn stinkend, stinkend rijk, als land zijnde. Een gevaarlijke ontwikkeling, zou ik zo denken, met die steenrijke arabieren die nog in de tijd van voor de Europese Middeleeuwen leven. Misschien is het maar goed, dat ze streng moslim zijn, want God helpt je de brug over, als ze daar opeens snel evolueren naar onze tijd en er nog eens Westers verstand in komt te zitten. Linke soep. Anyway, morgen maar weer verder schrijven, schat. Kusjes. Lees maar weer verder over de toestanden op zee.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
186
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
187
Solite Offshore Limited Deel III Na de vakantie, het is inmiddels 2002 geworden, krijg ik de gelegenheid om op een survey-schip van Solite Offshore te gaan werken. Ik had niet gedacht, dat ik nog ooit voor Solite aan de gang zou kunnen gaan, na alles wat er voorgevallen was op de Sea Kerbal. Ik mocht nu evenwel naar de Sea Supreme. Ik zocht het scheepje op het internet op en zag dat het weer zo´n oud ding was, maar ik had geld nodig na die vakantie van twee maanden en moest dus snel beslissen, want een volgende aanbieding kwam misschien pas na weken. Ik accepteerde het aanbod, maar wist er iets meer geld uit te halen dan men in eerste instantie aanbood, want dat was gewoon tè weinig. Het mag dan wel een kleiner bootje zijn, waarop men met minder papieren kon varen, maar dan moet je die mensen met mindere papieren maar nemen, vind ik. Ik heb alle papieren en die heb ik ook niet voor niets gekregen, dus moet je betalen voor wat je krijgt, niet voor wat je hebben wilt. Bovendien: Solite kan wel wat lijden. Toen ik eind januari 2002 uiteindelijk, na enkele vluchten met overstappen op Atlanta, Georgia, en na vele uiterst vervelende, haast mensonterende controles van de Amerikaanse immigratie-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
188
dienst en luchthavencontroleurs, die begrijpelijkerwijze extra controleerden in verband met de aanslag van 11 september 2001 op het World Trade Centre in New York, maar waardoor ik wel bijna mijn aansluiting miste (ach meneer, er gaan er zoveel), door een niet zo heel erg slimme chauffeur, die me pas na meer dan een uur zoeken op het vliegveld van Tampa, Florida, gevonden had, naar het schip was gebracht, dacht ik, voordat ik de gangway opstapte: "Hier eindigt de geciviliseerde, Westerse beschaving". Zo'n oud bakkie had ik nog niet gehad; zelfs in de avondschemering zag het er niet uit.
Het was een oude visserstrawler, die vroeger omgebouwd was geweest naar een standby-schip, die bij platformen en zo rondjes blijven varen en als een reddingsboot moeten functioneren in het geval van calamiteiten, maar nu weer was omgebouwd als survey-schip. In de ingang van de store stond een kast, welke nu in gebruik was voor de reserve-onderdelen van de hoofdmotoren, welke gemerkt was met: “Bodybags”; men was overal op voorbereid zag je wel, maar het stond nu wel raar. Op het achterdek stond nu een ROV-uitrusting, welke zo op het oog in redelijke staat verkeerde. Het schip zelf zag er gehavend uit met al die butsen in de huid, al was het goed in de verf gezet. (Een ROV
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
189
– Remotely Operated Vehicle – is een duikboot met grijparmpjes, allerlei sensors en camera´s die onder water kan bewegen en dan observaties of opmetingen doet met al die instrumenten, die vanaf het schip worden bediend. Zo bepaalde men de diepte van de begraven pijp met een soort sonar, terwijl men via camerabeelden de pijp volgde, want die was meestal nog zichtbaar – niet erg goed begraven dus). “Waar kom ik nu in godsnaam weer op terecht” dacht ik nog, “Wat voor een pruttelpotje is dat nu weer? Nou ja, een weg terug is er ook niet, dus VOORWAARTS!”. Ik loste een Mexicaanse Chief Engineer af, die al een maand of drie op die boot zat. Hij had wel een half uurtje om over te dragen, zei hij, terwijl hij nog aan het inpakken was, in een klein hutje aan stuurboordzij, eigenlijk de hut van de kapitein. Het hutje was duidelijk enorm vervuild door allerlei soorten van vuiligheid op de vloerbedekking, maar vooral, doordat men (hij dus, onder anderen) er met oliebesmeurde werkschoenen op had gelopen. De vlekken liepen door tot in het aparte slaaphutje. Als de olie al tot in het hutje doorloopt, dacht ik, zal het wel weer zo'n bootje zijn, waar je continue aan moet knutselen om het gaande te houden. En ik was nog niet eens beneden in de machinekamer geweest! De kapitein, Heindrich, afkomstig uit Duitsland, stelde zich keurig voor en zei, dat, zodra ik me er comfortabel mee voelde, ik de motoren kon gaan starten om te vertrekken, maar hoe eerder hoe beter. De Mexicaan vertrok, met weemoed in zijn ogen, zag ik, en ik bleef achter met een tweede Wtk uit Uruguay, die me snel het kleine machinekamertje liet zien. Een derde Wtk had ik niet. Daar schrok ik ook van. Er stonden zelfs gelijkstroomgeneratoren en motoren in; daarmee had ik in mijn hele carrière van 27½ jaar nog niet gewerkt! De gelijkstroom werd gebruikt voor de aandrijving van een tunnelthrustertje achter, maar ook voor de aandrijving van de stand-by smeeroliepomp van de hoofdmotor èn die van de
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
190
tandwielkast, vertelde Léon, mijn tweede. Voor de tunnelthruster moest een aparte gelijkstroom generatormotor gestart worden, waarna er een aantal halfopen schakelaars omgezet moesten worden, die dan een grote blauwe flits te zien gaven; ogen dicht en vooruit dan maar. De smeeroliepompmotoren en de gelijkstroommotoren van de waterpompen (koelwater, bilge/ballast) werden gevoed door één van de twee redelijk recent geïnstalleerde wisselstroomgeneratoren via een gelijkschakelbord, die dus gelijkstroom maakte. Die waterpompen zelf waren zover heen, dat ze niet meer met fatsoen of zonder gevaar voor eigen lijf en leden konden draaien. Ik heb ze er later uitgesloopt en vervangen door veel kleinere door wisselstroom aangedreven pompen, wat een enorme ruimtewinst opleverde.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
191
De hoofdmotor van een type, waarvan ik ook nog nooit had gehoord, een Ruston en Hornsby voor de kenners, welke zelfs een aangebouwde zeekoelwaterpomp had (ook nog niet meegemaakt, behalve bij kleine karretjes van Caterpillar of zoiets dergelijks) en was volgens Léon niet helemaal zo goed meer. Hij was niet meer in staat zijn maximale ontwerpvermogen te leveren. Hij dacht zelfs, dat er nog maar 50% over was; later kwam ik er achter, dat zelfs dát nog overdreven was. Na mijn afstellingen werd het wat beter, al was het zeker niet veel. Léon kon alles wel starten, dus "doe dat dan maar", zei ik. Het was nog wel mijn shift en hij had al de hele dag gestaan wegens een reparatie aan de hydrauliek van de verstelbare schroef, maar hij kon nog wel even doorgaan, zodat ik kon gaan slapen, als we onderweg waren. Het bleek een prima collega te worden/zijn. Met begrip ervoor, dat je na een reis van bijna een dag niet gelijk fris op wacht kon gaan op een onbekende boot. Samen met de Filippijnse motormannen hebben we er het beste van proberen te maken en werden we een leuk team samen. We zijn schoonmakend en schilderend aan de slag gegaan, hebben de rotte waterpompen en zelfs een verrotte, nutteloze startluchtcompressor (op gelijkstroom!) compleet eruit gesloopt en vervangen door moderner materieel. De smeerolieseparator, die al een hele lange tijd niet gebruikt was, omdat hij steeds overliep, hebben we een grote overhaalbeurt gegeven, er waren zelfs onderdelen voor aan boord, en na veel problemen overwonnen te hebben toch aan de praat gekregen. De smeerolie van de hoofdmotor was zo vervuild, dat we begonnen de ouderwetse separator, dus niet zo eentje die zelf sludged, om het half uur schoon te maken. De motormannen deden het zonder te mokken en al gauw konden we de tijd wat langer maken. We eindigde ermee, dat hij nog maar één keer per dag moest worden schoongemaakt. Waar die rotte pompen waren weggehaald werd één nieuwe pomp geïnstalleerd, die ik elektrisch aansloot in het wissel-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
192
stroomschakelbord. Die ene pomp deed precies hetzelfde als die drie oude pompen! De open gaten in de stalen machinekamerbeplating werden keurig dicht gemaakt en alle vloerplaten werden opnieuw in de verf gezet. Op het technische vlak werd de hoofdmotor geoptimaliseerd, voor zover mogelijk, zodat er nog wat aan vermogen uit kwam. Ook werden er problemen met de besturing van de verstelbare schroef opgelost, eigenlijk alleen maar ontstaan door vervuiling van het hydraulische systeem. Een nieuwe startluchtcompressor werd geleverd en door ons geplaatst, de nieuwe aansluitkabels werden getrokken en aangesloten in een nieuwe starterkast. Het begon er weer een beetje uit te zien. Zelfs de kapitein, Heindrich, werd enthousiast en zei dat hij het nog nooit had meegemaakt, dat er verbeteringen werden aangebracht. Maar ik was nog niet klaar. Mijn hut, mijn slaaphut en mijn badkamertje die allemaal ernstig vervuild waren, liet ik door de Filippijnse bediende helemaal uitsoppen, zodat het een beetje leefbaarder voor me werd. Het scheepje gedroeg zich verder prima op de soms behoorlijke golven van de Golf van Mexico. Zo werd het dus toch nog een heel gezellige trip, waarbij we elke twee weken de haven binnen kwamen, zodat we dan even konden winkelen, een biertje pakken en een Amerikaanse hamburger konden eten. Het was zo goed uit te houden en de verhouding met kapitein Heindrich was ook geweldig goed. Het scheepje zelf stelde dan wel niet veel voor, maar met een goed team in de machinekamer en aardige collega´s voor de rest ging het uitstekend. Er waren ook Amerikanen aan boord, voor de bediening van die ROV, en al is het een apart slag mensen, de samenwerking ging prima, al moest ik wel even laten merken wie er de technische baas van het schip was, want ook hier wilde de superintendent het gaan bepalen, wat er in de machinekamer gebeurde, en dat ging me gewoon te ver. Na die strubbelingen, waarbij ik de volledige ondersteuning van de kapitein kreeg, ging het prima
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
193
met die mannen, al zullen ze nooit mijn volledige sympathie krijgen. Na de afschuwelijke en verafschuwde gebeurtenissen met de Twin Towers in New York hebben ze wel wat overdreven gereageerd en de rest van de wereld hun wil opgelegd (of er in ieder geval een goede poging toe gedaan). Ze zijn begonnen met oorlogen, onder het mom van terrorristenbestrijding, maar zijn daarbij ook wel heel erg opdringerig geweest met het invoeren van een democratie zoals zij dat zien, zo erg, dat we eigenlijk moeten concluderen, dat zij lijken op datgene wat ze bestrijden, namelijk fundamentalistische democratie-fanaten. Iedereen zal ze wel een beetje gelijk geven, maar het is wel wat overtrokken geworden en dat maakt die Yanken een beetje recalcitrant. Ik ga dan ook liever niet meer naar de U.S.A., maar ik ben nog wel dol op hun countrymuziek. Als voorbeeld van dat aparte slag mensen mag het volgende verhaaltje dienen: Omdat we elke twee weken in de haven verbleven, voor een dagje of zo, kregen we ook met de havenautoriteiten te maken. Zo was er de kustwacht, the Coast Guard, en de haveninspectie. Van de kustwacht kregen we een survey aan ons broek en moesten we laten zien, dat de brandbluspomp werkte. Een slang werd opgetuigd en de matroos stond daarmee klaar. Ik startte de pomp en hij spoot het water overboord. Toen we daarmee bezig waren, kwam de haveninspecteur gillend aan boord, dat we daarmee moesten stoppen, dus stopten we daarmee. Het bleek, dat er geen enkele tolerantie was, om ook maar iets overboord te zetten, en dat gold ook voor water. Toen ik zei, dat zijn bootje dan ook niet meer kon varen, want die had ook koelwater nodig en dat zag je er aan de achterkant uit pruttelen, keek hij mij niet begrijpend aan met een gezicht van: “nog één woord en ik arresteer je” – just one word and you´ll find yourself in jail, buddy. Ik dacht: “Het is al goed, cowboy”, want je mag natuurlijk niet al te
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
194
veel intelligentie verwachten, kennelijk, al zijn ze naar verluid naar de maan gevlogen; ik dacht toen, dat ze dat maar beter allemaal moesten doen, maar liet verder niets merken aan de inspecteurs. De survey ging door en toen bleek dat er geen bunkerprocedure was geschreven voor het schip, dreigde de man het schip aan de ketting te leggen, als we er niet gauw mee kwamen. Of ík dat even kon doen, maar ik dacht: “Je legt ons maar aan de ketting, ouwe Yank, want dan kan ik af en toe nog een potje bier halen”. Tegen de kapitein zei ik, dat ik wel een bunkerprocedure kon maken, maar natuurlijk niet in een uurtje. Bovendien wilde ik nog de wal op om boodschappen te doen, want de spijkerbroeken zijn daar spotgoedkoop. Maar ik lustte ook wel eens een biertje. Nee, daar ging wel een dag of drie in zitten tijdens het varen, want ik had ook geen computer in de machinekamer, alleen maar in mijn hut, dus moest ik het doen als ik van wacht af was. Eindelijk gingen die gasten weg en kon ik ook de wal op. De auto stond al klaar. De chauffeur was een oude man, die nog in de oorlog had gevochten in Nederland en zelfs een aantal woorden in mijn eigen taal sprak! Een hele aardige vent met een goede kijk op zaken als de mentaliteit van de Amerikanen na de aanslagen op de World Trade Centre en het Pentagon. Met hem was goed te praten. Je kon goed merken, dat hij verder had gekeken dan Amerika groot was; een man met wereldervaring. We kwamen bij de ‘shopping mall´. De Filippijntjes en ik gingen onze eigen weg. We zouden zo twee uur later elkaar in de kroeg weer ontmoeten en op elkaar wachten. Ik deed mijn inkopen, inclusief een grote fles van een halve gallon Jack Daniels, wat je eigenlijk niet aan boord hoorde te hebben, maar het borreltje was zo lekker ‘s avonds na mijn wacht, dat ik er maar schijt aan moest hebben. Zolang je het bij twee borreltjes op een avond hield en je niet ging bezatten, ging
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
195
dat goed. Dat deed ik al twee weken, want ik had er ook één op Schiphol gekocht. HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
196
Email
Perzische Golf, 8 juli 2003 Hallo, wijfie van me. Daar is-tie weer! Je hebt gelijk: ik kan mijn nieuwe laptop beter in Nederland kopen dan ik Singapore. In Singapore bedonderen ze de zaak wel eens, vooral op het vliegveld, want je komt toch niet meer terug, en als er wat is met dat ding rij niet eventjes met je autootje daar heen. Dus dan wordt het Nederland. Dat is ook wel makkelijker met de douane, want daar moet ik ook steeds doorheen en ze vragen wel eens naar de rekening van zo’n ding als een laptop, lijkt me. Dan kun je maar beter een rekening uit Nederland laten zien, anders moet je nog invoerrechten betalen ook! En dat is ook niet misselijk, hoor. Dus morgen bel je met je moeder en hoop wat meer te horen over het examenfeest. Ik hoor het wel. Regine heeft natuurlijk wel gelijk, dat Wim onmiddellijk haar computer zal pakken als die van hem stuk is. En stuk maken kan hij alles! Het is moeilijk voor hem om iets niet te slopen, de jonge onderzoeker! Maar zo blijf je aan de gang, dus laten we maar hopen, dat de computer niet stuk gaat. Het is een simpel ding, met geen gekke dingen eraan, gewoon alles basic en standaard, met een basis besturingsprogramma, met backup-mogelijkheden, zodat je altijd terug kunt naar een eerdere situatie, dus meer kan ik er ook niet aan doen. Bovendien heb ik een groot aantal dingen voor hem afgeschermd, maar hij weet wel alles te vinden; dat wel. We wachten af wat voor fratsen hij nog kan uithalen met dat ding. En als het te gek wordt moet hij wachten tot ik
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
197
terug ben om het te repareren. Ja, je kun natuurlijk ook overdrijven, schat. En in Indonesië met het examenfeest, waarschijnlijk half of eind augustus, én in Indonesië met Idul Fitri, na de Ramadan, halverwege november. Ik denk niet, dat we er drie of vier maanden voor kunnen uittrekken. Soms moet ik toch nog werken ook, wat? Nee, ik denk dat we voor de Ramadan daar weer weg moeten zijn, want dan wordt het veel te druk voor ons. Of net voor de Ramadan er heen en na Idul Fitri weer terug, maar dan kunnen we niet naar het feest van Yeni. Eens zullen we een besluit moeten nemen daarover, dus bedenk alvast maar wat je het leukst zult vinden, want allebei zal niet gaan. Voorlopig zit ik nog in Arab-country en is het einde nog niet in zicht, dus je moet geduld oefenen. Werk gaat voor de pleziertjes, ook voor jou. Bovendien moeten de kindje naar school in die periode. Ja, ze zijn nog wel niet leerplichtig, maar toch. En ik weet dat je ze ook op een school in Indonesië wilt doen voor een paar weken, maar dat is zoveel anders voor hen, dat ze daarvan niet echt veel leren. Ik hoop alleen dat ze het leuk vinden, want anders hou ik ze thuis en gaan we lekker zwemmen in het zwembad van een hotel in de buurt. Een fijn plan, denk ik. Nou, wij zijn lekker aan het boren en ik heb geen idee hoeveel dagen dat gaat duren, maar veel zullen het er niet zijn, want ik hoor goede berichten. Maar dat betekent nog niet, dat ik al naar huis kom, hè! Dat duurt nog wat langer. Ik ben bang, dat ik niet op tijd kan zijn voor de derde verjaardag van Wim. Morgen maar weer verder, schat. Kusjes.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
198
Wegbrengreizen Deel I
De nieuwe sleepboot 'Dolphin Lira' wegbrengen van Juff Shipyards, Keizersveer, naar Lagos, Nigeria, in 1982, dat was een totaal andere ervaring. Via een personeelsbureau in Cyprus, om met die belastingtechnische truck nog wát geld eraan over te houden, werden vijf man ingehuurd voor de overtocht, die gepland was voor drie weken. Ik had geen haast, want ik was net bij TOI BV weggebonjourd en was nog op zoek naar een vaste betrekking, wat dit ook niet was. Dit was een tussendoorreisje. Een niet alledaagse reis, want het was maar een klein havensleepbootje van 24 meter lengte, terwijl de Noordzee halverwege november met zijn vele stormen en behoorlijke golven niet echt aantrekkelijk genoemd mag worden. Maar, zo werd ons gezegd, als je eenmaal de Golf van Biscaye door bent wordt het rap stukken beter en het laatste stuk is helemaal prachtig, met een vlakke, blauwe, zachtjes deinende oceaan. Dan kun je op dek lekker in het zonnetje schilderen en bruinbakken. Dat zal dan wel, maar dan moet je wél eerst die Golf van Biscaye door! De bemanning kwam aan boord: twee havenloodsen, die al een tijdje niet op zee hadden gezeten, een kokkie van net 20 die thuis wel eens kookte omdat hij ‘op z´n eigen´ woonde, een werktuigkundige van Juff Field Services en ik zei de gek als Hwtk. De bestellingen aan wat we voor drank en sigaretten wilden meenemen werden opgegeven en er werd flink ingeslagen. Ook
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
199
aan proviand ging er behoorlijk wat mee en de water- en brandstoftanks werden afgetopt. De bevroren biefstukken en kippen werden in een hagelnieuwe vrieskast gedaan en er werd voor gezorgd, dat alles zeevast kwam te staan, want het eerste deel van de reis zou er eigenlijk geen moment zijn, waarop we ook maar eventjes stil zouden liggen. Je went overal aan. Er was nog een kleine ruimte, die normaliter diende als opslagruimte voor reservedelen, en nog een klein ruim, maar die werden compleet afgeladen met meubilair, kazen, drank, televisies, koel- en vrieskasten en -kisten en weet ik niet wat. Dat was voor de Nederlanders die in Nigeria woonden. Kennelijk kwamen die daar wat te kort. Ik was nog nooit in Nigeria geweest, maar had daar wel erge verhalen over gehoord, maar ik hoefde me nergens zorgen over te maken, want het werd allemaal prima verzorgd. Het leek een goed verzorgde cruisereis te gaan worden, als ik het allemaal zo mocht geloven. Het scheepje had nog echte hutjes ook, dus ik zocht er maar één uit, maakte mijn bedje op en pakte mijn tasje uit. Meestal was er niets te doen op zulke reizen, zei men, want het waren gloednieuwe schepen, die alleen nog maar een proefvaart hadden gedaan. Alles werd daarbij getest en eventueel werkend gemaakt en afgesteld, maar die schepen zaten zo goed in elkaar, dat er eigenlijk nooit wat fout ging. Omdat ik een soort van tweede machinist had, gingen we maar wacht lopen, net als de stuurmannen/loodsen, zodra we op zee zouden zitten. Tot die tijd deden we gewoon alles samen en maakten we het schip geheel gereed voor vertrek. We zouden de volgende dag vertrekken, maar wegens tè slechte weersomstandigheden ging dat niet door. Het was windkracht 6. De volgende dag zou het windkracht 5 zijn en dat achtte men goed genoeg om weg te varen. We mochten dus nog een betaalde dag binnen blijven liggen en genieten van de kookkunst
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
200
van onze kok, maar die had nog nooit voor zoveel (5) man gekookt, dus die moesten we een handje helpen. We gingen de volgende dag de Nieuwe Waterweg af en tussen de pieren door naar buiten. We waren onderweg naar Nigeria. Het was al vroeg donker die middag en zo gebeurde het, dat we in het donker de altijd voortdurende beweging van de grote golven begonnen te merken. Ik was de sleepboten gewend, en gewend op zee te zitten, en de machinist van Juff ook, maar de twee loodsen en het kokkie hadden het niet meer van de zeeziekte. Zodra we de pieren uit waren lag de kok in z´n kooi en hij kwam er niet meer uit, totdat we weer stil lagen, maar dat kon nog wel eventjes duren, want het was drie weken varen, zo had men uitgerekend, al had men niet op onze loodsen gerekend, dat werd wel duidelijk. We dobberden door en door, waarbij het schip heftige bewegingen maakte. Ik zat op de brug te kijken, hoe of het allemaal er aan toe ging. Mijn flesje jenever stond in een lade van de kaartentafel, zodat hij niet om kon vallen en af en toe nam ik lekker een slokje, tot groot ongenoegen van de loodsen, want die hadden het niet breed en konden de lucht van de jenever er eigenlijk niet bij hebben. Ik dacht dat het hun probleem was, en dat was het natuurlijk ook, want ook al had ik geen borreltje in de hand dan waren ze nog schijtziek geweest. Ze waren al meer dan tien jaar niet op zee geweest! En dan ga je in zo´n notendopje met windkracht 6 op de Noordzee zitten in november! Wat verwachtten ze dan? Ik zei, dat ze gewoon een borrel moesten nemen, dan was het gauw gedaan met de zeeziekte, maar ze luisterden niet naar mijn raad. Het bleek echter, dat ze van varen ook niet veel verstand hadden, want we bevonden ons op de verkeerde helft van de gescheiden vaarwegen, die je nu eenmaal hebt in het Kanaal. Ik zei dat tegen ze en daar schrokken ze wel een beetje van en stuurden richting Engeland om uit de gevarenzone te komen. Stelletje spookrijders!
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
201
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
202
Email
Perzische Golf, 12 juli 2003 Hallo, schat. Vandaag heb ik een email van je gehad maar heb die weer niet kunnen lezen, want er was weer een slimmerd die al mijn emails, inclusief je nieuwe, heeft gewist. Wat een eikels heb je toch op deze wereld. Het enig beetje contact, dat je nog op deze praam kunt en mag hebben, maken ze onmogelijk. Ik weet zeker, dat er een email van je was, want dat stond in het logboek van het modem, maar ook de stuurman had het gezien, maar hij was eventjes weg en toen hij terugkwam, was mijn bericht gezapped. Nou, mop, misschien kun je je email nog een keer sturen, al weet ik, dat zoiets moeilijk voor je is, omdat je nog niet goed met het programma weet om te gaan. Ik hoop dat het je lukt. Hier is verder niet veel nieuws. We gaan vandaag waarschijnlijk vershiften naar de overkant en vandaar hopelijk vanmiddag naar zee, want we zullen toch eens moeten gaan werken. Als we eenmaal begonnen, zijn duurt het nog tien dagen, voordat we klaar zijn, dan nog even terugvaren, dus het wordt wel de 26ste voordat ik thuis kan zijn, of later, als het wat tegen gaat zitten. We zien wel. Het gaat allemaal niet zo snel hier en ze laten je
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
203
gewoon wachten tot je een ons weegt. Ze geven er niets om, want om het geld gaat het hier niet. Van mij mogen we beginnen, want het is erg vervelend, om aan de kant te liggen in dit klote land. De mensen gaan de wal op en mogen in een hotel bier drinken, maar er is er niet één die zijn maat kan houden. Als ze dan aan boord komen, maken ze zoveel herrie en de volgende dag zijn ze niets waard.
Ik ben vandaag met de stuurman op stap geweest. Met een taxi gingen we op weg naar een duur hotel om bier te zuipen. Het was zijn verjaardag, dus hij trakteerde, maar daar zit ook geen ho-ijzer op en het werd dus eigenlijk veel te laat. We halen morgen de slaap wel weer in, hoop ik, als we maar weg zijn, want dat is een eerste vereiste. We zijn gelukkig heelhuids aangekomen, al mocht de taxi het haven terrein niet op en moesten
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
204
we vanaf de poort lopend naar het schip toe. En dat bij 45 ºC! Allemaal van die rare stugge regeltjes, gek wordt je er van. Rare jongens die Arab’s! Ik hoop dat je me die email nog kan toesturen, en dan geef ik je een behoorlijk antwoord terug. Tot morgen dan maar, lieverd. Kusjes, van je mannetje.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
205
Wegbrengreizen Deel II
Een aantal jaren later heb ik nog eens een scheepje weggebracht van Juff Shipyards, Keizersveer. Dat ging om een vissersbootje voor tonijnenvissers welke naar de Kaap-Verdische eilanden gebracht moest worden. Er is over dat reisje niet zoveel te vertellen, als de vorige wegbrengreis, omdat deze voorspoedig verliep. Alleen was er ter hoogte van Mauritanië een enorme zandstorm op zee, waardoor alle luchtfilters dichtsloegen. Het was een hele rare gewaarwording, om midden op zee, mijlenver uit de kust vandaan, zoveel zand te zien ronddwarrelen. Het zat overal in: in je eten, in je hemd, in de motoren, enzovoorts. Alles moesten we schoonmaken, daarna, zowel binnen als buiten. Toen we aankwamen op het eiland waar het schip moest zijn, kwamen er heel veel mensen naar buiten, om naar ons schip te kijken. Dát mag je dan als normaal veronderstellen, ware het niet, dat deze mensen hele dikke wollen truien en mutsen droegen, terwijl het buiten achter in de 30º Celsius was! Dat is een vreemd gezicht, hoor! Maar later bleek, dat ze allemaal in het bedrijf langs de kade werkten, en dat bleek een vriesbedrijf te zijn, waar alle gevangen vis wordt ingevroren. Binnen in de koelcellen was het –30º Celsius, dus dan was het duidelijk. Maar een raar gezicht was het.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
206
We werden toen opgehaald door een agent en naar een hotel op een ander eiland gevlogen, waar we drie dagen moesten wachten op een vlucht naar Europa. Dit hotel was bijna helemaal leeg en lag op een prachtig, spierwit strand, met prachtig helder water, ver van de lokale huizen; ik heb geen mens gezien daar, anders dan bedienend personeel. Ik heb die dagen gebruikt, om heel relaxed over het strand te slenteren, een boek te lezen op het strand of op het terras, en kilometers lang te wandelen zonder iemand tegen te komen, in een prachtige tropische omgeving. Ik denk, dat ik wel tien kilometer gelopen had en maar één keer iemand had gezien. Wat een rust! Het was een werkelijk schitterende vakantie, die we nog even achter dit werkje aan gratis kregen aangeboden. Betaalde dagen, ook dat nog! Na die heerlijke relaxdagen vlogen we weer naar een ander eiland met de internationale luchthaven en vlogen met de Suid Afrikaanse Lugdiens terug naar Amsterdam, business class, want na zo´n vakantiereisje hoort dat er gewoon bij. * In 1999 deed ik nog eens een wegbrengreisje met een bootje van Juff Shipyards nu via uitzendbureau DOS, oftewel Delivery and Offshore Services. Het was een nieuwe havensleepboot, de 'Río Ribéira' die moest worden weggebracht van Keizersveer naar Santa Marta, Columbia, nakijken voor naam). Dit bootje was wel heel erg klein en er zaten niet eens hutjes in, kwam ik te laat achter. Er was voor iedereen een houten bak getimmerd van underlayment, dat splinterende, allergoedkoopste, houtplaatwerk wat mijn bed moest worden voor al die weken. Die van mij lag in de opslagruimte voor onderdelen en paste daar ook maar net in. Ze moesten dat ding ter plekke in elkaar getimmerd hebben, want er was geen ruimte om die hele bak de trap af en het deurtje door te krijgen! Mijn tas liet ik maar ingepakt staan, zodat ik eruit kon pakken wat ik nodig had, want het was allemaal zo
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
207
stoffig en vuil. Die bak splinterde ook behoorlijk, splinters van tien tot vijftien centimeter lang! Nee, echt comfortabel was dat niet. Maar ja, een zeeman mag niet klagen, maar dragen en bidden om kracht. Er was één douche en één toilet, in één hokje, zodat het ‘s morgens nummertjes trekken werd. Verder een piepklein keukentje met wat zitplaatsen. Het werd echt kamperen gedurende dat reisje. Het scheepje was eigenlijk wel een beetje te klein om over de wereldzeeën en oceanen te varen. Maar ja, als je eenmaal ja hebt gezegd, moet je er maar mee doorgaan, al is het alleen maar om de goede wil te behouden van het uitzendbureau, maar als ik van te voren de hele entourage had kunnen overzien was ik thuis gebleven. Na slechts een dag vertraging gingen we onderweg. Het weer was goed op de Noordzee en we maakten goede vorderingen. De reis was gepland voor een viertal weken en die hadden we ook wel nodig. We hadden een aantal dagen nodig om goed in te slingeren, dat wil zeggen, vertrouwd te raken met onze nieuwe omgeving, maar ook aan elkaar. Daar was de kapitein, een oude sleepbootkapitein die nog bij TOI BV gevaren had, dus we hadden wel het één en ander te bespreken, dat spreekt! Hij en de stuurman liepen 12 uur op, 12 uur af en meestal zat ik op de brug te ouwehoeren met hem en ook af en toe mee te sturen. Hij had een GPS (Global Positioning System) meegekregen, waarmee hij redelijk de positie van het schip kon bepalen, met behulp van satellieten, maar hij had ook zijn eigen sextant mee om zonnetjes en sterretjes te schieten. We zouden dan ook wel niet verdwalen, dacht ik zo. Zo kon ik ook een beetje bijhouden hoeveel vorderingen we maakten en hoeveel brandstof we verbruikten. Van kapitein, de Roos heette hij, kreeg ik dus een aardige hoeveelheid informatie over TOI BV van destijds, over zijn eigen omstandigheden, over zijn Franse echtgenote, hij woonde ook in Frankrijk, over de relatie met één
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
208
van de eigenaren van TOS, die we maar Joep zullen noemen, en over het werken in los dienstverband, zowel bij Joep als ergens anders. Dat ging aardig goed, de eerste tijd, want we hadden voldoende om over te praten. HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
209
Email
Perzische Golf, 15 juli 2003 Hallo, wijfie van me. Dank je voor je emailbericht. Ik ben blij dat ik bijna elke dag wat van jullie thuis kan horen, vooral dat het allemaal goed gaat. Je wilt graag heel lang naar Indonesië op vakantie; dat snap ik best. Eigenlijk wil je daar permanent blijven, maar dat kan nog niet, schat. Misschien volgend jaar of zo. Eerst maar eens vaster werk gaan hebben en houden, want dat is het probleem. Tja, afhankelijk van hoe het hier verder gaat en of ik nog voor een tweetal weken terug kan komen begin augustus kunnen we of eind juli gaan, als ik niet terug kan komen, of in de derde week van augustus. Hoogseizoen allemaal; ik hoop dat het allemaal nog kan! We wachten het nog eventjes af. Over een paar weken weten we het. Maar dat we gaan is zeker, en het is de laatste keer dat we de kinderen van school kunnen halen, want na december is Regine leerplichtig en zal dat niet zo erg meer lukken, denk ik. De jonge vogels in de volière zijn al uitgevlogen! Dat is prima nieuws. Lijkt me hartstikke leuk om dat weer eens te zien. Jij hebt het er niet zo op begrepen, en dat snap ik best, want als ik weg ben moet jij er voor zorgen. Ik zal ze wel weg doen, dit jaar.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
210
Verder schrijf je, dat je eigenlijk vind dat ik zelf maar een schilderij voor boven de bank moet gaan maken. Ik denk zelfs, dat je gelijk hebt, schat. Ik heb een mooi groot doek gezien en die zal ik daarvoor gaan aanschaffen. Ik heb al een grof idee in mijn hoofd. Het lijkt me geweldig om dat te maken. Als het klaar is zet ik hier de foto daarvan in. * Het werd in eerste instantie eerst een waterverfschildering om te kijken hoe of de kleuren zouden staan. Deze ziet er als volgt uit:
Zo had ik het inderdaad een beetje in mijn gedachte gehad, maar nu er al een waterverfschildering was kon ik natuurlijk niet
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
211
nog een zelfde schildering gaan maken, al zou die dan in olieverf uitgevoerd gaan worden. Ik ben nog bezig te bezien hoe of dat gaat worden. (
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
212
Verzee Marine Contractors S.A. Tijdens de bouw van de MV Piper van Verzee, waar ik bijna negen jaar, vanaf begin 1987, werkte, zat ik in 1995 in de beginfase van de conversie in Singapore. Het werk op de werf wilde maar niet vlotten, al waren er dagelijks wel 1500 man mee bezig. Er leek geen vooruitgang in te zitten en de mensen die voor Verzee werkten, de bouw/conversie moesten begeleiden en ondersteunende werkzaamheden moesten verrichten in het ontwerp van dat enorme schip, zaten eigenlijk maar een beetje verveeld voor zich uit te kijken. Alles was al geprobeerd om er enig schot in te krijgen, maar dat was steeds op een mislukking uitgelopen en we moesten ons er maar in berusten, vond ik, want dat er niet werd doorgewerkt lag op een ander niveau, het niveau van het management. Wie zaten daar dan zoal? Wel, hier komen we die eikel van een Kemphaan weer tegen. Hij had zich in Singapore gevestigd nadat hij gescheiden was in Nederland en getrouwd was met een Singaporese Chinese. Hoewel ik vermoedde, dat die Chinese het merendeel van het geld in huis bracht, had die rare Kemphaan, waarschijnlijk wel vanwege connecties aldaar, een tijdelijke job gekregen in het medeontwerpen van het schip, dat wil zeggen, dat hij de tekeningen nakeek en fouten daarin opspoorde, al was hij daarin niet zo erg succesvol, want het merendeel van de ontwerpvoorstellen en de opgespoorde fouten kwamen van mijn
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
213
kant, en die van mijn collega en aflosser, maar over hem gaan we het helemaal niet hebben. Dus die Kemphaan had weer een luizenbaan versierd en werd er schoftig voor betaald. Dan was daar nog een zekere Piet Vis, de duivel heeft hem reeds gehaald, die als site-manager voor Verzee optrad. Een goud-betaalde baan, maar ook hij boekte weinig successen. Tenminste op het vlak van het werk, want bij de Singaporese vrouwtjes kon Piet niet stuk. Elke avond ging hij op stap en neukte zich een krul in zijn tokus met elk soort vrouwtje dat je maar bedenken kan, en je komt alle soorten en maten tegen in Singapore. Elke avond zuipen en feesten met de meisjes van plezier. Hij zal wel een hoop te verteren hebben gehad, want hij was zo corrupt als het maar zijn kan. Toen hij dezelfde positie had bij de bouw van de MV Tradeset was er minstens 10% van de bouwkosten aan de strijkstok blijven hangen, waarin hij zeker een aanzienlijk deel heeft gehad, want ik heb daar nog bewijzen van in mijn handen gehad; anderen hadden daar ook een deel in, en ik weet ook wel wie. Als er in Singapore, waar men bijna met strijkgeld opgroeit, 10% van de bouwkosten in zijn zak zou zijn verdwenen, was hij een heel rijk man. Zelfs met 5%! Hij had één van z´n vijf Harley´s naar Singapore gehaald en maakte de blits door met veel lawaai door Singapore te scheuren, vaak met een goede borrel op. Soms werd hij ook wel aangehouden en ook wel eens in de petoet gegooid, maar dan was het management van de werf zo vriendelijk hem er weer uit te halen. Dat zal ook wel niet kosteloos zijn gegaan. Met andere woorden, het gebrek aan vooruitgang was Piet niet zo erg aangelegen, al deed hij soms erg zijn best anderen te overtuigen dat hij er continue achteraan zat. Met hart en ziel, want dan sloeg hij als een bezetene keihard op tafel, zodat ik me rot schrok, maar de Chinese bazen van de werf verblikten of verbloosden niet. Die wisten natuurlijk allang dat er komedie werd gespeeld. Piet woonde in z´n eentje in een penthouse, terwijl wij met drie personen een flat bewoonden. Nu
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
214
bleef hij natuurlijk nooit in zijn eentje. Alleen als z´n vrouw uit Nederland over was deed hij het wat rustiger aan, al weet ik zeker, dat zij avond aan avond alleen zat, omdat Piet naar een ‘vergadering´ moest. ´s Morgens kwam hij soms wat later en met een verzopen kop op het werk en dan moest je uit de buurt blijven, want hij had slechte buien, daar lusten de honden geen brood van. Een onaangenaam mens, hoewel het voor mij nog onaangenamer zou worden.
Sommige jongens in de prachtige flats, die wij bewoonden en
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
215
HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email. U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Hierna volgen nog diverse fragmenten:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
216
Email
Perzische Golf, 16 juli 2003 Hallo, moppie van me. Daar ben ik weer. We zijn inmiddels onderweg naar Ras Tanurah, want we waren klaar met boren. Dat ging iets sneller dan verwacht, zodat er nu een kans is, dat ik nog voor of op Wim zijn verjaardag thuis kom. Vandaag zullen we ook weer vertrekken van Ras Tanurah en gaan dan naar Ad Dammam, waar ik een paar weken geleden ben geland. Als het schip uitgeklaard is, en ik heb mijn camera terug, vertrekken we daar ook weer en gaan dan naar Doha in Qatar. Daar zullen we morgen dan wel aankomen. We blijven daar een paar dagen liggen, waarom weet ik ook niet, maar als we weer naar buiten gaan duurt het nog een dag of zes, als alles goed gaat, voordat we weer klaar zijn met het boren van drie gaten van 100 meter diepte. Mijn vluchtgegevens voor de terugvlucht heb ik al, al denk ik zelf dat het ietsje voorbarig is, want er kan nog van alles anders gaan lopen. We zien wel, het zou wel leuk zijn want dan ben ik de zondag de 20ste thuis, net voor Wim zijn verjaardag dus. Dat zal dus wel niet, want dat is het zo! Thuis is alles gelukkig goed en zitten jullie al met spanning om mijn thuiskomst te wachten, want dan kan ik misschien zeg-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
217
gen of ik al dan niet hier terug ga komen en wanneer we dan naar Indonesië gaan. Je zult het nog even moeten afwachten, mop, want ik weet het ook niet. Nou dan is de reis bijna afgelopen, en dit verhaal eigenlijk ook. Ik heb nog één stuk te schrijven, om duidelijk te maken waarom ik je deze lange brief heb geschreven. Het geeft je een beter inzicht in de tegenwoordige situatie op zee en de verhouding tussen de vele zeevarenden en de mensen die op kantoor zitten, wat daarmee fout is en hoe ik denk, dat daarin verbetering moet komen. Een heel verhaal nog, en een minder stuk gemakkelijk te lezen als mijn verhalen over de gebeurtenissen rond de schepen, maar het hoort er echt bij, want daarom heb ik je deze brief geschreven.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
218
De tegenwoordige situatie op zee
Door allerlei oorzaken gaat het in de scheepvaart niet meer zoals het vroeger nog wel kon en waaraan destijds een heleboel mensen met veel plezier een goede boterham voor het thuis achterblijvende gezin verdiende. Door oorzaken buiten de geroutineerde zeevarenden om moesten er plotseling allerlei regels bijkomen, internationale regels, omdat er calamiteiten gebeurden, welke daarmee een halt toegeroepen moest worden. Die calamiteiten werden voornamelijk veroorzaakt door een groot gebrek aan zeemansschap, want de rederijen dachten door goedkope bemanning aan boord van de zeeschepen te zetten veel geld te kunnen besparen, en dat zal misschien wel waar zijn (al is dat maar te bezien), maar tegen welke prijs gebeurt dat dan? Hierdoor zijn wereldwijde regels opgesteld, die steeds verder en verder gaan, omdat die regels steeds niet het resultaat opleveren wat er verwacht werd, maar ook omdat de vereiste kwalificaties en certificeringen, welke een resultaat was van die regelgeving, nog steeds gekopieerd werden (en worden, en ook kunnen worden!) door de goedkope bemanningen uit exotische landen of uit landen van het voormalige Oostblok, net als men dat voordien met de monsterboekjes en certificaten van competency (vaarbevoegdheid in een bepaalde functie, vergelijkbaar met een rijbewijs met diverse categorieën) deed. De veiligheid van en op
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
219
schepen, waarmee men steeds schermde verbetering in te willen brengen, is daardoor zeker niet verhoogd in die mate waarin men dat had voorzien, maar men heeft daarmee wel de echte gecertificeerde en ervaren zeevarenden gediskwalificeerd tot het niveau van die goedkope bemanningen. ……….. Echt ik heb het zwart op wit staan! Kijk nog maar eens een keer:
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
220
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
221
De zeevarenden zouden de status moeten hebben van volwaardige medepersoneelsleden met een hoge opleiding (die soms beter is dan die van de directie), die betrokken moeten worden bij de uitvoering van het scheepvaartbedrijf, zodat het totale bedrijf beter is afgestemd op datgene wat er op zee gebeurt. Hoe vaak gebeurt het tegenwoordig niet dat er opdrachten door een secretaresse worden doorgegeven, alleen maar om alle discussie te vermijden, want zij is (meestal) geen gesprekspartner van niveau (al denken sommige over het paard getilde secretaresses van wel, hè Justientje), of omdat men het bij de directie zelf ook niet weet of het al dan niet wettelijk mogelijk is, maar in ieder geval er geen gezeur over willen aanhoren. De rederij zou de motivatie van de zeeman enorm kunnen verbeteren door de kwaliteit en ervaring van de goed opgeleidde zeevarenden openlijk te erkennen en daarbij een gage te vast te stellen die bij hun (alsmaar groeiende) verantwoordelijkheden past. Zij dienen in te zien, dat als je gekwalificeerd personeel in dienst neemt, je deze niet kunt afschepen met een gage die verondersteld wordt gegeven te worden aan (soms veel) minder gekwalificeerd personeel uit de goedkope landen. Een dergelijke concurrentie zou niet moeten bestaan, maar is door de reders wel in het leven geroepen. De scheepseigenaar zou in alle rangen voorrang dienen te geven aan personeel uit eigen land, zodat vanaf de bodem ervaring opgebouwd kan worden. Het vak van matroos is tegenwoordig in Nederland vrijwel uitgestorven, leerlingen van zeevaartscholen kunnen geen stageplaats (van een half jaar tegenwoordig, vroeger een jaar) meer vinden en na de (prima, degelijke) opleiding blijft er voor de afgestudeerden veelal niets anders over dan in een prima positie met goede perspectieven aan de wal te gaan werken, want een plaatsje aan boord van een zeeschip is niet mogelijk in verband met de hoge concurrentie van ‘goedkoop’ personeel, tenzij je wellicht, met je gedegen opleiding, genoegen neemt met een gage die mogelijk nóg lager ligt, of dat je ge-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
222
woon zelf geld meebrengt, en waarbij je altijd de status van een rouwdouwer blijft houden en navenant wordt gehonoreerd. Ook het nobele beroep van scheepskok is een uitstervend ras onder de eigen bevolking en men is gedoemd het eten en de kwaliteit daarvan uit de goedkope landen te waarderen, of men wil of niet. De reder heeft het dus zelf in de hand gewerkt, dat er geen gekwalificeerd en gemotiveerd personeel meer over is, door steeds meer mensen uit al dan niet exotische landen te halen tegen een gage van 25% of minder van de mensen uit eigen land. De regeringen en allerlei instellingen als de IMO/ILO zou er hard aan moeten werken om allerlei regelgeving internationaal op elkaar af te stemmen, of op zijn minst een minimum vereiste te definiëren én op te leggen, want het komt er zo van dat we dadelijk certificaten nodig hebben als bewijs dat we een geldig certificaat hebben – een bewijs van authenticiteit; of waarom niet een certificaat erbij, dat we veilig een trap kunnen oplopen, èn ook weer kunnen aflopen. Belachelijk? Ja, maar als er geen eind komt aan die certificeringpolitiek zullen we eens zover komen. Er lopen er zat rond in deze wereld, die van de trap zijn gevallen en zich dusdanig hebben bezeerd dat men zich invalide heeft laten verklaren, waarbij de scheepseigenaar heel diep in de buidel heeft moeten tasten bij wijze van schadevergoeding, omdat de trap niet goed genoeg was geconstrueerd, of de antislip treden niet gemonteerd, of er was geen waarschuwingsbordje opgehangen met de aankondiging dat met te maken had met een steile trap; je verzint het maar en het is er. Zolang de opleidingen, cursussen en keuringen over de hele wereld niet op hetzelfde niveau zitten, blijven we met hetzelfde probleem zitten, dat mensen ergens ter wereld hun certificaat kunnen kopen en dan aan boord komen, niet kunnen werken, niet kunnen converseren, maar er alleen voor zorgen, dat het wel gekwalificeerde personeel er extra werk bij krijgt, want het werk
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
223
ligt er nu eenmaal en moet tòch gedaan worden. Een mondiale registratie van de certificeringen moet toch mogelijk zijn in het tijdperk van computers en internet, zodat certificaten ook werkelijk verifieerbaar zijn en niet alleen maar een papiertje. Het gebeurt al met tal van andere zaken, waarom dan niet met de dure certificaten van zeevarenden? Inderdaad, omdat de reders er baat bij hebben dit juist niet te doen, want dat papiertje beschermt hen tegen verantwoordelijkheden en zorgt voor goedkope verzekeringen; het scheelt hen geld! Dat moet dus gewoon een keer doorbroken gaan worden. Pas dan beginnen we op weg te komen naar het leggen van de verantwoordelijkheid bij degenen, die ze moeten dragen maar het al sinds mensenheugenis proberen dat op een ander af te schuiven, wat nog gelukt is ook, en nog steeds lukt, namelijk de scheepseigenaar, de rederij. Het bestuur van de rederij zou van dat beetje gekwalificeerd personeel dat er nu nog over is en meestal in de scheepsleiding zit, moeten aannemen, dat een persoon aan boord die er duidelijk blijk van heeft gegeven niet te voldoen aan de hedendaags te mogen stellen eisen aan zeemanschap niet meer aan boord te hanteren is en direct vervangen moet worden door iemand die wél voldoet, ter beoordeling van diezelfde mensen, want dergelijke personen, zoveel als het er soms zijn, brengen de veiligheid in het gevaar van schip, lading en personeel. Nu is het vaak zo, dat je maar moet roeien met de afgebroken riemen die je hebt gekregen. Je zult het ermee moeten doen, want terugsturen is er niet bij. Bovendien moet er dan een ander komen die misschien weer niet volstaat. De vliegkosten rijzen zo de pan uit, dus dat gebeurd niet. Het contract van degene die niet voldoet en naar huis terug gestuurd wordt, moet soms toch betaald worden en dan wordt het nóg duurder. Dus je moet het gewoon met de mensen doen die je gekregen hebt en dat kán niet juist zijn. Aan de andere kant mag men natuurlijk niet zeuren als er wel goed gekwalificeerd personeel uit goedkope landen aan boord
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
224
komt, want ook die mensen zijn er, zij het mondjesmaat, al zouden ook die betaald moeten worden op het niveau dat ze hebben, gelijk als alle anderen. Men mag niet beoordelen op basis van herkomst, kleur, religie of wat dan ook. Slechts de algehele kundigheid dient een overgrote rol te spelen in de beoordeling of iemand al dan niet geschikt is in zijn positie aan boord van een zeeschip. Die positie moet dan een gage betalen, welke onafhankelijk is van de herkomst van de persoon die de positie bekleed. Een ‘vaste´kostenpost per positie voor de reder dus, onafhankelijk van welke persoon er die positie vervult: een goedkope of geen goedkope, niet zeuren, dezelfde prijs. Want dan neemt de reder niet de Filippijn, of de Indonesiër, of de Rus, of de Pool, of de Let, maar gaat dan eerst in eigen land kijken. Nou, daar moeten we nu juist weer heen. ……………. Het zou het mooiste zijn als er één loket zou komen voor dergelijke zaken op het gebied van zeevarenden, zowel voor nationale problemen als internationale. Er zou spoedig aan gewerkt moeten worden, maar zolang dat er niet is kan de zeevarende officier terecht bij JAZO. De opgedane ervaring zal daarmee toereikend genoeg worden om op internationaal niveau werkgevers op het gebied van de zeevaart te bewegen de kosten te betalen van de gekwalificeerde zeevarende die in het nauw is gedreven door het niet opvolgen van de internationale en wettelijke regelgeving. Moge die betalingen oplopen tot in de miljoenen, want pas dan wordt de reder zich misschien bewust, dat zij het zijn die de verantwoordelijkheid dragen voor het veroorzaken van de ontstane chaos in dit vakgebied. De IMO/ILO zou meer internationale autoriteit moeten krijgen om de regels, die men internationaal en gezamenlijk heeft vastgesteld, te implementeren en te bekrachtigen door het mogelijk
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
225
te maken zeer hoge boetes aan die reders, die proberen onder de vastgestelde regels uit te komen, dwingend op te leggen. Een bewezen feit is, dat er nu nog steeds vele reders schepen met allerlei soorten van vreemde vlaggen hebben varen, met bemanningen die nóg niet voldoen aan de gestelde eisen van STCW’95, terwijl men respijt genoeg heeft gehad – tot 1 juli 2002. Het is duidelijk, dat de reder pas op het allerlaatste moment heeft willen reageren, om te proberen er nóg wat langer mee weg te kunnen komen; allemaal korte termijn denkwerk. En dat doen ze, ermee wegkomen, want het raakt ze nóg niet in de portemonnaie, en totdat dát gebeurd zal men doorgaan met deze praktijken, onderwijl de verantwoordelijkheid bij de scheepskapitein leggend, die het maar te nemen heeft welke bemanning de reder ook maar aan boord stuurt. Weg met die handen boven het hoofd van de reder! Aan de publiekelijke schandpaal! Een evenzo grote rol moet worden gespeeld door de scheepvaartinspecties in alle deelnemende landen: met rechtvaardige, keiharde hand schepen aan de ketting leggen, die niet voldoen aan de gezamenlijk overeengekomen en door iedereen bekende en erkende reglementen. Bovendien: waar dit uiteindelijk wel wordt gedaan, valt het op dat het meestal excessief versleten en verwaarloosde schepen betreft met vlaggen van Panama, Belize, Monrovia en dergelijke (al verbaast niemand zich daar meer over) en dat steeds weer dezelfde classificatiebureaus deze schepen voorzien van een hernieuwd certificaat, welke het niet zou mogen verdienen. Ook deze classificatiebureaus - ik heb er zelf bij één gewerkt voor een aantal maanden en heb de voorbeelden gezien: uitsluitend de betaling van de ‘fees’ was van belang en het schip werd kreupel of ongecontroleerd maar wel gecertificeerd de zee op gestuurd - zouden streng aangepakt moeten worden door de scheepvaartinspecties van alle zeevarende landen. Als het survey niet deugt en er certificaten zijn afgegeven die niet in overeen-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
226
stemming zijn met de werkelijkheid, zou de surveyor terstond geroyeerd moeten worden en het schip zou niet meer weg mogen, voordat alles in orde is en door een andere surveyor is gecertificeerd. De schepen die zo´n surveyor het jaar daarvoor ter certificering onder handen heeft gehad, zouden zo spoedig mogelijk opnieuw gesurveyed moeten worden; kosteloos voor de rederij, dat spreek voor zich; de financiële pijn moet gedragen worden door de veroorzaker. De surveyors zouden minstens dezelfde certificaten moeten hebben en cursussen moeten doen als de zeevarenden zelf, want de tijd is allang voorbij dat zij de alwetende volbloed-ervaren ex-zeevarenden zijn. Vaak hébben de surveyors zelf niet eens gevaren! Het principe ‘niet goed, niet weg´ moet gelden. Wel weggevaren en met gefalsificeerde certificaten in een volgende haven aankomen zouden hoge boetes moeten betekenen voor zowel de reder als eerste verantwoordelijke, de scheepvaartinspectie van de laatst aangedane haven, alsmede het classificatiebureau dat de certificaten heeft verstrekt, al dan niet met corruptiebetalingen. Het zou mogelijk kunnen betekenen ook elk schip vóór afvaart bezocht en kritisch gecontroleerd zal moeten worden op meerdere punten dan men nu gewend is te doen, waarbij men gelijk zou kunnen bedenken dit bij bepaalde schepen ook te doen vóórdat men gevaarlijk ladingen aan boord neemt, dus direct bij aankomst. Dit ter voorkoming van calamiteiten als bijvoorbeeld die enkelwandige olietanker die na geladen te zijn in de haven doormidden breekt wegens totaal verroestte spanten in de tanken, of een ertstanker die na het laden water maakt en ter plekke zinkt wegens een iets te dun geworden scheepshuidje, van het type foliehuid, en er zijn er zat van! Dan pas zijn we goed op weg veiligheid te creëren op zeevaartgebied. Het zou ook geen kwaad kunnen die classificatiebureaus en scheepvaartinspecties af en toe eens terdege door te lichten, op internationaal niveau, door aparte IMO/ILO surveyors, die tevens
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
227
een grote rol zouden kunnen spelen in de mondiale standaardisering/certificering van de opleidingen die een surveyor zou moeten doorlopen. Gewoon de verantwoordelijkheid neerleggen waar die thuishoort, en dat is niet bij de goed opgeleidde, welwillende, gekwalificeerde en ervaren zeevarende. Niet ter goeder trouwe reders zullen dan altijd nog blijven proberen ermee weg te komen, maar dan moeten diezelfde surveyors ervoor kunnen zorgen, dat er afdoende maatregelen getroffen worden. Schepen die, bijvoorbeeld, bij (eerste) herhaling niet aan de gestelde minimum eisen voldoen dienen direct uit de vaart genomen te worden, en dienen pas weer vrijgegeven te worden, als een zeer hoge boete betaald wordt èn alle gebreken ter plekke worden opgelost. Dan raak je de reder in zijn korte termijn portemonnaie en gaat hij er wat aan doen, anders niet. Het gaat dan toch meestal om schepen die niet meer aan te zien zijn en waarin geen enkele reder, ook de eigenaar niet, interesse heeft te investeren. De roestbakken van deze wereld, die soms zo´n enorme vervuiling geven, wanneer de schepen door verregaande roofbouw en misbruik de strijd eindelijk hebben opgegeven. Je zult er maar op zitten! Er zouden standaards vastgesteld moeten worden voor de uitrusting van de accommodaties, waarin de bemanning voor lange tijd moet verblijven. Soms is een koe aan de wal beter af dan de hardwerkende zeeman, die niets kan en mag zeggen, op straffe van .... Ook hier is een taak weggelegd voor de surveyors en inspecteurs, die minimum eisen moeten vastleggen in voorschriften en nooit meer moeten toestaan, dat het schip vertrekt, als de bemanning niet volgens die minimum eisen aan boord kunnen eten, drinken, slapen en wassen, maar ook betaald worden. Hoe vaak hoort men er niet van dat bemanningen maandenlang niet betaald zijn en al die tijd in uiterst barre, mensonwaardige omstandigheden aan boord leven, soms slechts geholpen door een aalmoezenier van de Seaman´s Mission, het Zeemanshuis. Zij moeten toch ook gezinnen hebben, die onderhouden moeten
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
228
worden, net als iedere andere eerlijke harde werker in deze wereld! Simpelweg: ‘Niet goed, niet weg´. In beslagname, verkoop of sloop zouden tot de autoriteit moeten behoren van dergelijk IMO/ILO surveyors, terwijl er nauwe betrekkingen zouden moeten zijn tussen scheepvaartinspectie- of classificatie-surveyors, die onmiddellijk de IMO/ILO surveyor kunnen inroepen, als er misstanden worden vastgesteld of vermoed. Van de opbrengst kunnen de zeevarenden betaald en gerepatrieerd worden. Er zou een mondiaal toegankelijke database moeten komen, waarin van alle zeevarenden, die op gerechtelijke wijze hun certificaten en cursussen en wat dies meer zij hebben verkregen, staan vermeld, zodat men zich niet meer hoeft af te vragen of het certificaat wel echt is of niet. Het beste is een toegankelijkheid via internet voor het raadplegen van die database, die zeer regelmatig opnieuw wordt geladen en bijgewerkt, ter voorkoming van fraude en kraken, waarbij er slechts één instantie ervoor zorgt dat alle gegevens worden verwerkt. Die gegevens moeten dan komen van (door IMO/ILO) gecontroleerde en gecertificeerde scholen en trainingscentra. Het klinkt allemaal als veel werk, maar dat is het alleen om het op te zetten, het bijhouden is dan een stuk eenvoudige en het komt de algehele veiligheid van alle schepen op de wereld ten goede. En dat is wat men steeds heeft beoogd te bereiken, maar waarin men steeds tekort heeft geschoten. Als men bovendien de tijd kan nemen de monsterrollen in te voeren in een centraal computersysteem, dan kan men altijd zien of een bepaalde gekwalificeerde zeevarende ervaring heeft en voor hoelang. Al deze maatregelen kosten vanzelfsprekend geld. Maar ook het maken en implementeren van al die nutteloze regeltjes, cursussen en certificaten die we gehad hebben kostten geld en heb-
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
229
ben niets opgeleverd, omdat er niet goed genoeg over nagedacht is door de verkeerde mensen en men steeds is uitgegaan van de situatie voor de reder, die op zich steeds weer geprobeerd heeft, en met succes, die regelgeving te omzeilen. Door uit te gaan van de situatie voor de gekwalificeerde zeevarende kan men werkelijk een bijdrage leveren aan de veiligheid van schepen, hun bemanningen en de ladingen. Anders blijft het een continue achter de feiten aanlopen, waarbij er steeds calamiteiten zullen gebeuren die voorkomen hadden kunnen worden. Denk aan het geld dat ermee bespaard wordt de gevolgen van die calamiteiten teniet te doen, als dat al helemaal lukt! Dat rechtvaardigt al voldoende een aanvang te nemen met de voorstellen die ik hier heb gedaan. Genoeg geluld over wéér een verplichte cursus hiervoor en dan weer één daarvoor. Aanpakken is de remedie, maar dan wel daar waar de eigenlijke verantwoordelijkheid ligt en die men steeds een hand boven het hoofd heeft gehouden, de scheepseigenaren. Dreiging met het beëindigen van het bedrijf en daarmee een zekere werkloosheid creërend voor de zeevarende heeft geen zin meer. Een ander, bonafide bedrijf neemt het graag over, want er blijft winst in zitten een scheepvaartbedrijf te runnen, want alle kosten voor de invoering van een nieuw systeem zoals ik hierboven beschrijf zullen worden gespreid over alle reders ter wereld, dus de kosten worden wereldwijd iets hoger en niet alleen bij een paar, zoals men steeds graag wil beweren, en waarbij het woord ‘concurrentievervalsing’ steeds valt. Nee, de concurrentie moet uit een andere richting komen, zoals het snel en veilig overbrengen van goederen, met een uiterst kleine kans op een calamiteit. Alles goed geregeld hebben geeft een goed gevoel, niet alles met certificaten afgedekt hebben, voor de verzekering (die ook wijzer zou moeten zijn maar ook alleen maar aan hun korte termijn portemonnaie denkt!). Als alles goed is geregeld, is de kans op een calamiteit veel kleiner en dus kunnen de verzekeringspenningen ook een stuk minder zijn.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
230
Honderd minuten per uur! Daar praten we over! Dat soort volk aan boord. Klaar ben je ermee. En de directeur zit op kantoor aan een lekker bakje koffie met een tompouce. Zijn nieuwe stoel zit als een jas; hij kan er bijna niet meer uit komen, maar laten we proberen hem aan zijn mooie stropdas uit zijn belachelijke situatie te trekken en hem te dwingen werkelijk iets te gaan doen, maar dan speciaal voor de gekwalificeerde zeevarende, waarom hij zo verlegen zegt te zitten. Hiermee komt er een einde aan mijn verhaal over de hedendaagse toestand op de zeeschepen en met de zeevarenden daarop, maar ik wil graag de zeevarende officier er nogmaals op de mogelijkheid wijzen steun te krijgen bij onoverkomelijke moeilijkheden met de werkgever via JAZO (email:
[email protected]). Wees er gerust op, dat er gedurende je loopbaan steeds een baan voor je is, zodat je niet bang behoeft te zijn, dat je je gezin niet kunt onderhouden of ergens je handje moet gaan ophouden. Er varen tienduizenden schepen over deze wereld en er zijn duizenden werkgevers. Een paar van de betere in onze buurt heb ik op een rijtje gezet als leidraad voor het verkrijgen van werk. Deze lijst in gratis verkrijgbaar voor elke geïnteresseerde, die dit verhaal heeft gelezen. Een emailtje is genoeg, met in je achterhoofd, dat ikzelf ook een zeevarende ben en dus niet altijd thuis ben, om de email terstond te beantwoorden. Geduld daarbij, maar er komt een antwoord.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
231
Epiloog Het is onvermijdelijk, dat ik telkens weer weg moet om met werken aan boord van schepen het geld te verdienen, waarmee ik mijn gezin kan onderhouden. Helaas is het plezier daarin in de loop der tijd een stuk minder geworden en wordt een klus wat te klinisch afgewerkt, zonder ooit een gevoel te hebben gehad, iets te hebben bijgedragen aan deze wereld. Een zeer onbevredigend gevoel, dus. Ik zal het nog een paar jaar tot aan mijn pensionering moeten volhouden, want er is voor mij geen mogelijkheid weggelegd om aan de wal te gaan werken. Ik ben ook bang, dat ik dát zeker niet lang kan volhouden. HELAAS !!! Om de hele versie te lezen zul je mijn boek moeten bestellen. Het boek is via de email te bestellen. De kosten zijn € 10,=. Daarvoor krijg je thans de gemakkelijk leesbare, volledige versie in *.pdf formaat op CD-Rom, inclusief de Nederlandse versie van Acrobat Reader Versie 6. Het boek wordt binnenkort ook in boekvorm uitgegeven. Eigenaars van de *.pdf-versie kunnen het boek dan aanschaffen voor € 5,=, nieuwe kopers betalen dan € 15,=.
Klik dus op BESTELLEN via email.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
232
U kunt ook bestellen door het bedrag van € 10,= over te maken op girorekening 3071964 onder vermelding van uw adres. Ik zie graag uw bestelling tegemoet. Het zal niet zo lang meer duren, voordat ook ik vaarwel moet zeggen aan mijn zeevarend bestaan. Het is het waard geweest om zoveel van de wereld te mogen zien en meemaken, dus het zal een weemoedig afscheid worden, d.w.z. als ik over het tijdstip zelf mag beslissen, niet als ik voor mijn pensioengerechtigde leeftijd het strijdperk onverhoeds moet verlaten door welke oorzaak dan ook. Altijd waren er up’s en down’s, maar dat zal iedereen wel meemaken in zijn vakgebied. Jammerlijk genoeg echter is het er in de loop der jaren niet veel beter op geworden in mijn beroep en ik zie er dan ook wel een beetje naar uit om straks eindelijk te kunnen zegen:
Laat varen die varen lusten, ik heb gevaren laat mij rusten. (oud gezegde, voor het eerst gehoord op mijn allereerste reis)
* Moge het u allen goed gaan. Een veilige vaart! *
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
233
Dit prachtige figuur is het symbool voor Moeder Aarde, de oermoeder Gaya, naar wie mijn dochter is vernoemd. Zij is mijn eerste grote trots. Soms wordt haar naam ook geschreven als Gaia. Ik heb haar symbool op het Internet gevonden, evenals de prachtige tempel voor haar, te zien op het achterblad, en zal deze te pas en te onpas gebruiken, als afsluiter van hoofdstukken, als symbool voor gewenste vrede en zo meer. Ik hoop van harte, dat er mensen zijn die dit gebaar zullen overnemen. Mijn andere grote trots is mijn zoon Arhan, vernoemd naar de grote vernietiger/bestrijder van storende houdingen uit een Boeddhistische leer. Moge zijn uitzonderlijke naam die bedoeling waarmaken en worden verspreid over de gehele wereld, want het is vrij zeker verondersteld, dat er op deze aarde weinig mensen rondlopen met deze beladen naam. Helaas heb ik (nog) geen symbool van zijn naam kunnen ontdekken. Wellicht komt dat nog, of ik zal er zelf één gaan maken.
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
234
Cop yright © 2004, M .G. Baltes
235
Tempel Gaya, India Cop yright © 2004, M .G. Baltes