Brandkleppen: selectie en installatie
Overzicht Brandveiligheid in de bouw wordt steeds belangrijker. Gebouwen waar we wonen, werken, winkelen en onze vrije tijd besteden, moeten voldoen aan de nationale, regionale of lokale regelgeving inzake brandveiligheid.
Deze regelgeving stelt eisen op voor de compartimentering van het gebouw. Daar waar ventilatiekanalen (en andere technische installaties) door de wanden van een compartiment gaan, zo ontworpen om de brandveiligheid te garanderen, vormen zij een risico op vuur- en rookverspreiding. Brandkleppen beschermen het gebouw en de aanwezigen tegen dit risico door de brandwerendheid van de onderbroken wand te herstellen. Jammer genoeg worden brandwerende oplossingen in de praktijk niet altijd volgens de regels van de kunst geïnstalleerd. Hier zijn tal van redenen voor: - De documentatie van sommige fabrikanten is onduidelijk of wordt niet gestaafd door een officieel classificatierapport. - De productkennis van een aantal installateurs en bouwheren is te beperkt. - Enkele praktische situaties zijn zodanig specifiek dat ze niet door een officiële classificatie kunnen afgedekt worden. Dit document wil de betrokken partijen uit de bouwsector hierover informeren. Na een samenvatting van de in België geldende regelgeving biedt het een aantal oplossingen voor de problemen die in de praktijk bij de selectie en installatie van brandkleppen voorkomen.
Inhoudstafel
Overzicht ....................................................................................................................... 1 Brandkleppen: regelgeving .............................................................................................. 2 De selectie van de brandkleppen ..................................................................................... 4 Installatie van de brandkleppen in de praktijk ................................................................... 5
Rf-Technologies | Lange Ambachtstraat 40 | 9860 Oosterzele | Belgique |
[email protected] Dit document is alleen voor informatieve doeleinden en is gebaseerd op de wetgeving bekend op de datum van publicatie (05/2014). De uitgever stelt zich niet aansprakelijk voor de volledigheid en de correctheid van de informatie.
Brandkleppen: regelgeving Europa vs België?
In België zijn de bevoegdheden betreffende brandveiligheid verdeeld tussen de federale overheid, de gewesten (Vlaanderen, Wallonië, Brussel), de gemeenschappen (Nederlands-, Frans- en Duitstalige), de provincies en het lokale niveau. Om technische belemmeringen van de handel binnen de Europese Unie ten gevolge van verschillende en vaak protectionistische nationale regels weg te nemen, werd in 1989 de Bouwproductenrichtlijn 89/106/CEE ingevoerd. Deze Bouwproductenrichtlijn ligt aan de basis van uniforme beoordelingsmethodes van de prestaties van bouwproducten door het toepassen van een 'gemeenschappelijke technische taal'. Doorheen de jaren zijn deze methodes vastgelegd in geharmoniseerde Europese normen (hEN). Deze richtlijn legt de fundamenten voor de CE-markering van bouwproducten en garandeert de vermelding van betrouwbare informatie over de prestaties van bouwproducten. De Bouwproductenverordening (UE) nr 305/2011 heeft intussen de Richtlijn vervangen. Deze heeft als doel meer geloofwaardigheid te creëren voor de CE-markering in haar geheel. In tegenstelling tot een richtlijn, is een verordening direct van toepassing in de lokale wetgeving, zonder dat de lokale wetgeving moet aangepast worden. De BPV introduceert nieuwe begrippen zoals de Prestatieverklaring (vervangt de conformiteitsverklaring) en het Prestatiebestendigheidscertificaat (vervangt het conformiteitscertificaat). Een productnorm heeft niet als doel de nationale regelgevingen te harmoniseren: de deelnemende lidstaten alsook de betrokken partijen in de publieke en private sector mogen hun eigen eisen stellen aan de kwaliteit van werkzaamheden en dus ook van producten. Wat de norm harmoniseert zijn de testmethodes, de methodes voor het rapporteren van productprestatiewaarden en de conformiteitsbeoordelingsmethode.
Belgische basisnormen
De Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken (FOD IBZ) is bevoegd om Basisnormen op te stellen, dit wil zeggen normen die algemeen zijn voor een categorie van constructies ongeacht hun bestemming. Rf-Technologies publiceert al jarenlang een praktisch handboek van de basisnormen. Deze publicatie bevat alle KB’s die sinds 7 juli 1994 werden gepubliceerd en alle bijlagen die momenteel van kracht zijn. Het handboek is beschikbaar in PDF-formaat op de website van het bedrijf.
Regionale en specifieke regelgeving
De gemeenschappen en gewesten zijn respectievelijk bevoegd voor aangelegenheden die persoonsgebonden (zoals cultuur, onderwijs, welzijn,..) en plaatsgebonden zijn (zoals milieu, ruimtelijke ordening, …). Dientengevolge zijn zij dan ook ‘bevoegd tot het regelen van de specifieke veiligheidsaspecten’, dit wil zeggen door het toepassen, aanvullen en aanpassen van de nationale basisnormen, zonder deze fundamenteel te wijzigen. Het tweede niveau omvat de provincies, waar de Bestendige Deputatie in het kader van bouw- en milieuvergunningen de mogelijkheid heeft om voorwaarden te verbinden aan de vergunningen die gericht zijn op het verbeteren van de brandveiligheid. De Provincieraad kan bovendien politie- en bouwverordeningen uitvaardigen. De gemeenteraad kan politie- en bouwverordeningen uitvaardigen. De meerderheid van de Vlaamse gemeenten heeft politieverordeningen inzake brandveiligheid (bijv. voor lokalen met dansgelegenheid, studentenkamers, publieke toegankelijke inrichtingen, cafés,..). Daarnaast kan het College van Burgemeester en Schepenen aan het verlenen van een bouw- of milieuvergunning voorwaarden verbinden die gericht zijn op het verbeteren van de brandveiligheid. Deze verbeteringen zijn dan meestal vervat in het brandpreventieverslag dat bij de respectievelijke vergunning is gevoegd. Deze kunnen verder gaan dan wat in de basisnormen is opgenomen.
Europese normen
Volgens de productnorm EN 15650:2010, is de CE-markering voor brandkleppen verplicht sinds 1 september 2012. Om te voldoen aan de voorwaarden voor de CE-markering moeten de brandkleppen worden onderworpen aan: • brandtesten in overeenstemming met norm EN 1366-2
Rf-Technologies | Lange Ambachtstraat 40 | 9860 Oosterzele | Belgique |
[email protected] Dit document is alleen voor informatieve doeleinden en is gebaseerd op de wetgeving bekend op de datum van publicatie (05/2014). De uitgever stelt zich niet aansprakelijk voor de volledigheid en de correctheid van de informatie.
• strenge lekdichtheidscriteria (gemeten bij een druk van 300 Pa tijdens de brandtest) • duurzaamheidstesten (reactietijd, betrouwbaarheid van de mechanische werking, corrosieweerstand) Een belangrijke opmerking hierbij is dat brandwerende roosters en manchetten niet worden getest volgens EN 1366-2 en daarom in geen enkel geval in een mechanisch ventilatiesysteem mogen toegepast worden.
Europese brandtesten
Om de CE-markering te verkrijgen, moet een brandklep over een, door een officieel erkend laboratorium uitgegeven, classificatierapport beschikken. Deze rapporten zijn gebaseerd op testen van het laboratorium, in overeenstemming met de Europese norm EN 1366-2. De geteste opstelling in het kader van de Europese brandtesten moet worden weergegeven op de bouwplaats: afhankelijk van het type wand, moeten de in het classificatierapport beschreven installatie- en afdichtingsmethodes systematisch worden nagekomen.
Europees classificatierapport
De Europese classificatie voor brandkleppen wordt beschreven in EN 13501-3 en maakt gebruik van de ‘E I S’ euroklassen voor brandweerstand. • E: integriteit of vlamdichtheid: de tijd dat zich geen vlammen aan de niet-blootgestelde zijde van de wand verspreiden; • I: thermische isolatie: beperkt de toegelaten temperatuurstijging van de van de oven afgekeerde zijde van het te testen element; S: rookdoorlatendheid: de rooklekkage gemeten langs de doorvoering moet beperkt zijn anders zouden de ontsnappende rookgassen aanleiding kunnen geven tot uitbreiding van de brand.
Figuur 1 : voorbeeld van een Europese classificatie
Rf-Technologies | Lange Ambachtstraat 40 | 9860 Oosterzele | Belgique |
[email protected] Dit document is alleen voor informatieve doeleinden en is gebaseerd op de wetgeving bekend op de datum van publicatie (05/2014). De uitgever stelt zich niet aansprakelijk voor de volledigheid en de correctheid van de informatie.
De selectie van de brandkleppen Het ideale product kiezen
De selectie van het juiste product gebeurt op basis van een aantal criteria: De nationale en regionale wetgeving: type product, prestaties, al dan niet afstandsgestuurd, enz. De vereiste of gewenste brandweerstand afhankelijk van het type wand. De nodige aeraulische eigenschappen voor het ventilatiesysteem in zijn geheel. Diverse praktische aspecten zoals de prijs en bedieningsmodaliteiten.
Selectie volgens de Belgische normen
De herziening van de Belgische basisnormen in het KB van 12 juli 2012 bracht ook wijzigingen ivm de prestatiecriteria van de brandkleppen met zich mee. De CE markering is vandaag de enige eis aan dewelke de brandkleppen moeten voldoen. De prestaties van de brandkleppen staan beschreven in artikel 6.7.4 van bijlagen 2/1 (lage gebouwen), 3/1 (middelhoge gebouwen) en 4/1 (hoge gebouwen) van de basisnormen. Er zijn standaard 3 bedieningstypes te onderscheiden: Type A: de klep wordt automatisch gesloten wanneer de temperatuur van de doorstromende lucht in het kanaal een grenswaarde overschrijdt. Type B: klep type A die bovendien kan worden gesloten door een afstandsbediening dmv een systeem met positieve veiligheid. Type C: de klep is normaal gesloten en voldoet aan de Europese norm EN12101-8 waarin de prestaties van ontrokingsluiken gedefinieerd staan.
Wetgeving en vlinderkleppen
De vlinderklep maakt deel uit van de familie van de brandkleppen. Haar toepassingsgebied hangt hoofdzakelijk af van de locale reglementering door de afwezigheid van een externe herwapeningsmechaniek. Controle moet mogelijk blijven en bijgevolg moet het smeltlood toegankelijk zijn. Daar de vlinderkleppen nu ook CE gemarkeerd zijn, zijn de volgens de huidige Belgische reglementering van regel zijnde eisen wat betreft een externe mechaniek en indicatie van de stand van het klepblad niet meer van toepassing. Het is dus denkbaar een vlinderklep te installeren in plaats van een brandklep, ongeacht de diameter van het kanaal. Het gaat hier natuurlijk om een letterlijke interpretatie van de wettekst. Men moet ten allen tijde de gewenste functionaliteit van de brandklep in het ventilatiesysteem in gedachte houden. Artikel 6.7.4.3 in de bijlagen van de basisnormen verplicht de plaatsing van een inspectieluik op de klepkast of op de koker in de nabijheid van de klep. Het is derhalve gebruikelijk om dergelijke vlinderkleppen te gebruiken aan het einde van het kanaal. In de andere gevallen is het aan te raden een ronde brandklep te gebruiken die afstandsgestuurd kan worden (en die bovendien een aanzienlijk lager drukverlies vertoont voor dezelfde diameters).
Aeraulische eigenschappen
De kleppen maken deel uit van het ventilatiesysteem. Om deze reden is het noodzakelijk dat ze perfect geïntegreerd zijn in de HVAC omgeving. De aeraulische eigenschappen van de klep dienen geoptimaliseerd te zijn om enerzijds de luchtlekken doorheen de tunnel en anderzijds het drukverlies veroorzaakt door de aanwezigheid van het klepblad in het ventilatiekanaal te minimaliseren. Een fabrikant kan, geheel vrijwillig, ervoor kiezen informatie over de luchtdichtheid te verschaffen in het kader van de CE markering. De aeraulische prestaties van de brandkleppen zijn in dat geval getest tijdens de initiële testen en tijdens alle daarop volgende productiecontroles in de fabriek om in de Prestatieverklaring vermeld te kunnen worden.
Rf-Technologies | Lange Ambachtstraat 40 | 9860 Oosterzele | Belgique |
[email protected] Dit document is alleen voor informatieve doeleinden en is gebaseerd op de wetgeving bekend op de datum van publicatie (05/2014). De uitgever stelt zich niet aansprakelijk voor de volledigheid en de correctheid van de informatie.
Installatie van de brandkleppen in de praktijk De spelers
Brandkleppen worden geïnstalleerd op bouwwerven, en niet in een laboratorium. Een fabrikant moet zich er goed van bewust zijn dat er meerdere spelers aan te pas komen bij de plaatsing van de brandkleppen: ingenieurs, metsers, schrijnwerkers, plakkers, elektriciens, enz. Al deze spelers hebben een impact op de correcte installatie van producten.
Aangetroffen problemen
In de praktijk komt men zeer vaak niet conforme installaties tegen: De draagconstructie: het type wand, de dichtheid of de brandweerstand stemmen niet overeen met die van de test. De inbouwopening is te groot of de klep kan niet gecentreerd worden in de gemaakte opening in de wand. De afdichting stemt niet overeen met diegene die getest geweest is.
Gestandaardiseerde draagconstructies
De norm EN 1363-1 definieert een reeks gestandaardiseerde draagconstructies die gebruikt worden voor de brandtesten. Massieve constructie met hoge dichtheid: wand in betonblokken, gemetselde wand of gegoten betonwand met een algemene dichtheid van (1 200 ± 400) kg/m3 en een dikte van (200 ± 50) mm. Massieve constructie met lage dichtheid: wand in betonblokken, cellenbeton met een algemene dichtheid van (650 ± 200) kg/m3 en een dikte ≥ 70 mm. Flexibele constructie: metal stud gipswand (verticale metal studs in C vorm, horizontale dwarsbalken in U vorm), en beplating in gipskarton type F volgens EN 520 (brandwerend). De dikte van de gipskartonwand en het aantal lagen (geschrankt geplaatst) wordt bepaald door de gewenste brandweerstand. De toegestane draagconstructies worden verder beschreven in elke testnorm. Deze gestandaardiseerde constructies worden gebruikt als ondersteuning voor de installatie van de brandkleppen tijdens een officiële test.
Extrapolatie naar In de testnorm EN 1366-2, waarvan zeer binnenkort een revisie wordt gepubliceerd (prEN andere draag1366-2:2012), worden extrapolaties voorzien. constructies Volgens deze norm en de voorziene revisie is het bijvoorbeeld mogelijk het element te installeren in een wand van hetzelfde type als de gestandaardiseerde draagconstructie gebruikt tijdens de test indien: Deze een grotere of gelijkwaardige brandweerstand heeft: grotere dikte, hogere dichtheid, extra aantal lagen gelang het geval. Deze is samengesteld uit blokken of tegels van cellenbeton of holle blokken. Eveneens dient aan de vorige voorwaarde te worden voldaan en de holle blokken in de opening dienen gevuld te worden vooraleer de opening rond de brandklep wordt afgedicht. Voor de flexibele constructies, is het bovendien mogelijk de resultaten te extrapoleren naar: Een massieve constructie met een dikte en brandweerstand groter dan of gelijk aan deze van de geteste wand. De afdichting dient in dit geval diegene te zijn getest in lichte wand. Een flexibele constructie zonder isolatie tussen de beplating in gipskarton, zelfs als de test met isolatie gerealiseerd geweest is, indien de niet geïsoleerde wand dezelfde brandweerstand vertoont.
Rf-Technologies | Lange Ambachtstraat 40 | 9860 Oosterzele | Belgique |
[email protected] Dit document is alleen voor informatieve doeleinden en is gebaseerd op de wetgeving bekend op de datum van publicatie (05/2014). De uitgever stelt zich niet aansprakelijk voor de volledigheid en de correctheid van de informatie.
Figuur 2 : Extrapolatie naar andere draagconstructies
Inbouwopening
Bij problemen met de inbouwopening, bestaan er verschillende oplossingen: De inbouwopening is te groot voor een standaard afdichting: er bestaan snelle afdichtingsmethodes met behulp van brandwerende steenwolplaten. Dit type afdichting moet verplicht getest geweest zijn met de geplaatste klep. Het is dus volledig verboden een klep af te dichten met dergelijke platen zonder officiële classificatie en CE markering die de behaalde prestaties met dit type afdichting in een specifiek type wand beschrijft. De inbouwopening of de wand beletten de installatie van de klep met het klepblad gecentreerd in de dikte van de wand: in een dergelijke situatie verliest de klep haar brandweerstand. De plaatsing met de klepas buiten de wand (déporté) dient getest geweest te zijn en de geteste opstelling dient exact nagebouwd te worden om de gedeclareerde brandweerstand te kunnen behalen. De inbouwopening is slechts langs een zijde van de wand toegankelijk: een opbouwklep is in dit geval een ideale oplossing.
Afdichting
De opening rond de brandklep dient verplicht afgedicht te worden met behulp van een materiaal van hetzelfde type als datgene dat tijdens de test werd gebruikt. Om een brandveilige installatie te kunnen garanderen is het logisch dat de fabrikant bij voorkeur gebruik maakt van standaard bouwmaterialen: mortel, plaaster, steenwol, gipsplaten, enz. voor de afdichting van de openingen tijdens brandtesten. Dit maakt het veel makkelijker conform te blijven aan de geteste situatie.
Rf-Technologies | Lange Ambachtstraat 40 | 9860 Oosterzele | Belgique |
[email protected] Dit document is alleen voor informatieve doeleinden en is gebaseerd op de wetgeving bekend op de datum van publicatie (05/2014). De uitgever stelt zich niet aansprakelijk voor de volledigheid en de correctheid van de informatie.
Flexibele aansluitingen ?
De Europese testnorm EN 1366-2 schrijft het verloop en de condities van de test voor zodat de brandwerendheid van een brandklep kan bepaald worden voor een gegeven tijdspanne (30, 60, 90, 120', ...) tegen een specifieke onderdruk (300, 500, 1500 Pa). Hetzelfde principe geldt voor elk onderdeel van een HVAC systeem. Het objectief van deze werkwijze is de controle en garantie van de prestaties van elk onderdeel in het systeem in functie van specifieke parameters. Deze parameters variëren voor elk onderdeel: de kanalen bijvoorbeeld worden getest volgens de EN 1366-1. De interactie tussen de verschillende onderdelen is niet toegevoegd aan noch gespecifieerd in de Europese normen. Ze is onderhevig aan de regels van goed vakmanschap of aan de lokale richtlijnen. De installatie van een stuk flexibel kanaal tussen een klep en een kanaal is een voorbeeld van een dergelijk element dat niet in de testnorm is opgenomen. Een flexibel aansluitstuk zou nuttig kunnen zijn bij een klep geïnstalleerd in lichte wand aangezien dit type wand de neiging heeft te vervormen in geval van brand. Een klep die geïnstalleerd is in een betonnen wand en afgedicht is met mortel heeft daarentegen geen flexibel aansluitstuk nodig gezien deze wand veel minder snel zal vervormen in geval van brand. De fabrikanten van brandkleppen zijn vrij hun kleppen te testen met flexibele aansluitstukken. Indien een fabrikant ervoor kiest een product met een dergelijke aansluiting te testen, dan dient deze klep altijd geïnstalleerd te worden met flexibel aansluitstuk, zelfs indien dit in een bepaalde configuratie niet noodzakelijk is. Anders is de installatie niet conform het classificatierapport en de Prestatieverklaring. Indien daarentegen een brandklep getest is zonder flexibel aansluitstuk, kan het studiebureau of de installateur vrij beslissen om toch een stuk flexibel kanaal voor te schrijven of aan te sluiten in een specifieke situatie waar verondersteld wordt dat dit veiliger is (voornamelijk bij metal stud wanden).
Veel voorkomende fouten
Nog té vaak worden brandkleppen niet conform ingebouwd en dit om tal van redenen. Volgende fouten moeten absoluut vermeden worden: De klep staat te dicht bij andere bouwelementen: een ruimte van 75 mm moet gerespecteerd worden tussen de klep en bijvoorbeeld de wand. Deze eis werd vastgelegd in de testnorm. De mechaniek is ontoegankelijk: een ruimte van 200 mm moet voorzien zijn tussen 2 kleppen en rond de mechaniek. Deze toegang tot de mechaniek is cruciaal in geval van herstelling of aanpassing van de mechaniek. De brandklep is niet schoongemaakt en haar werking werd niet gecontroleerd na plaatsing: restanten van bouwmaterialen of een slechte werking van de mechaniek kunnen de sluiting van de klep verhinderen in geval van brand. Controleren van de beweeglijkheid van het klepblad na plaatsing (zeker wanneer het klepblad uitsteekt): de aanwezigheid van lange schroeven of van een rooster dat te dicht bij de klep is geplaatst kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat de klep niet sluit in geval van brand. Plaatsing van een brandmanchet of -rooster in plaats van een brandklep: deze producten zijn niet getest volgens de norm EN1366-2 (waarbij specifiek rekening wordt gehouden met het drukverschil) en mogen bijgevolg niet geïnstalleerd worden in een mechanisch ventilatiesysteem.
Rf-Technologies | Lange Ambachtstraat 40 | 9860 Oosterzele | Belgique |
[email protected] Dit document is alleen voor informatieve doeleinden en is gebaseerd op de wetgeving bekend op de datum van publicatie (05/2014). De uitgever stelt zich niet aansprakelijk voor de volledigheid en de correctheid van de informatie.