Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders (BPBI) Onderzoek naar bekostiging van Beschermingsbewind
Inhoudsopgave 1
Inleiding
1
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3
Relevante wetgeving en onderzoeksverantwoording Aanleiding De relevante wetten Beschermingsbewind Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) Wet op de rechtsbijstand Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) Aanpak
3 3 4 4 4 5 5 5
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4
Beantwoording hoofd- en deelvragen Inleiding Antwoorden hoofd- en deelvragen Hoofdvraag 1 Hoofdvraag 2 Hoofdvraag 3 Samenvatting resultaten
7 7 7 7 8 11 13
4 4.1 4.2 4.3
Overige uitkomsten van onderzoek Inleiding Gemeenten Bewindvoerders
14 14 14 15
5
Conclusies en aanbevelingen
16
Totaal aantal pagina’s in dit rapport: 19
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Ernst & Young Advisory Wassenaarseweg 80 2596 CZ Den Haag Postbus 90636 2509 LP Den Haag Tel.: +31 (0) 88 - 407 1000 Fax: +31 (0) 88 - 407 4187 www.ey.nl
Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders T.a.v. mevrouw H. Huurman Dorpsstraat 24 AB 2912 CB NIEUWERKERK AAN DEN IJSSEL
Den Haag, 12 februari 2013
JC/mdb/935JGW
Geachte mevrouw Huurman, beste Hanneke, Hierbij bieden we u het eindrapport “Onderzoek naar bekostiging van Beschermingsbewind” aan. Dit rapport bevat de uitkomsten van het onderzoek dat Ernst & Young Advisory heeft uitgevoerd. De onderzoekswerkzaamheden zijn verricht in de periode van september tot begin december 2012. Het is duidelijk geworden dat er een flinke diversiteit in de uitvoering en samenwerking bestaat op het thema beschermingsbewind. Daarbij zijn er grote verschillen in de mate waarin gemeenten hun administratie en boekhouding doen. Hierdoor ontbreekt vaak een inzicht in het aantal klanten dat met beschermingsbewind te maken heeft. Deze variatie wordt voor een deel verklaard doordat armoedebeleid een autonoom gemeentelijk beleidsdomein is. Door de uitvoering te centraliseren kan er in theorie goedkoper worden gewerkt. Zo’n systeemwijziging vraagt echter wettelijke aanpassingen en kan niet op een breed draagvlak rekenen bij gemeenten. Ons advies is om de dienstverlening richting cliënten door zowel gemeenten en bewindvoerders te verbeteren door te investeren in samenwerking. Het gaat dan om afspraken gericht op de uitvoering: formats, administratie, werkprocessen, informatievoorziening. Dit zal de doelmatigheid van het werk verbeteren. Tegelijkertijd kan het gaan om afspraken te maken die zijn gericht op beleid en effectiviteit. Welke instrumenten worden wanneer ingezet? Hoe verhoudt de inzet van schuldhulpverlening zich tot beschermingsbewind? Wat kan de meerwaarde van de bewindvoerder zijn aan het armoedebeleid van de gemeente? Met name afspraken rond effectiviteit maken dat de dienstverlening aan cliënten zal verbeteren, met maatschappelijke baten ten gevolge omdat mensen kunnen participeren. Wij hopen dat u de samenwerking ook als positief en vruchtbaar heeft ervaren en hopen u in de toekomst wederom als klant te mogen verwelkomen. Met vriendelijke groet, Ernst & Young Advisory
drs. J.F. Clarenbeek Manager
drs. A.J.M. Revenboer Executive Director Ernst & Young Advisory is een handelsnaam van Ernst & Young Accountants LLP. Dit is een limited liability partnership opgericht naar het recht van Engeland en Wales en geregistreerd bij Companies House onder registratienummer OC335594. In relatie tot Ernst & Young Advisory wordt de term partner gebruikt voor een (vertegenwoordiger van een) vennoot van Ernst & Young Accountants LLP. Ernst & Young Accountants LLP is statutair gevestigd te Lambeth Palace Road 1, London SE1 7EU, Verenigd Koninkrijk, heeft haar hoofdvestiging aan Boompjes 258, 3011 XZ Rotterdam, Nederland en is geregistreerd bij de Kamer van Koophandel Rotterdam onder nummer 24432944. Op onze werkzaamheden zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin een beperking van de aansprakelijkheid is opgenomen.
Pagina 1
1
Inleiding
De BPBI is het aanspreekpunt voor het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK) als het gaat om beschermingsbewind en het ontwikkelen van beleid. Dit Overleg stelt in beraad ook periodiek de tarieven vast die bewindvoerders mogen hanteren. Er is nieuwe wetgeving in voorbereiding, waardoor op termijn het ministerie van Veiligheid en Justitie het tarief zal gaan vaststellen. Dit wetsvoorstel is controversieel verklaard na de val van het vorige kabinet. De branchevereniging is continu op zoek naar mogelijkheden om de branche te professionaliseren, zodat cliënten doelmatiger en effectiever ondersteund kunnen worden. In die ambitie past een beoordeling van de wijze waarop de bewindvoerder wordt gefinancierd. Met een nieuwe regering en nieuwe wetgeving in het vooruitzicht, is dit het momentum om te verkennen of de wijze van financiering van de bewindvoerder voor verbetering vatbaar is. Om die reden is Ernst & Young gevraagd om onderzoek te doen naar bekostiging van beschermingsbewind voor zover het uit de bijzondere bijstand wordt gedaan.
Vraagstelling De volgende drie hoofdvragen worden beantwoord: 1 Welk bedrag geven alle gemeentes in Nederland totaal uit aan vergoedingen uit de bijzondere bijstand voor de kosten van professionele Bewindvoering en Curatele? 2 Welk bedrag is in totaliteit gemoeid met de uitvoeringskosten van dit onderdeel van de bijzondere bijstand? 3 Wat zouden de uitvoeringskosten zijn als er vergoedingen systeem wordt opgezet vergelijkbaar met het systeem van de gefinancierde rechtshulp? Naast de hoofdvragen is er ook een aantal deelvragen geformuleerd waarop antwoord gegeven zal worden. Het gaat om de volgende deelvragen: a Wat is de omvang van de bijzondere bijstand in Nederland? b Wat is de omvang van de professionele Bewindvoering en Curatele als onderdeel van de bijzondere bijstand? c Wat is het aantal personen dat aanvraag doet voor bijzondere bijstand in verband met bekostiging bewindvoering/curatelenstelling? d Wat is het aantal toekenningen en afwijzingen van bijzondere bijstand voor bekostiging van bewindvoering/curatorstelling? e Wat is de gemiddelde tijdsbesteding van gemeentelijke ambtenaren die de bijzondere bijstandsaanvraag voor bewindvoering behandelen en welk gemiddelde brutosalaris past bij de betrokken functieniveaus? f Wat is de gemiddelde behandeltijd voor de afhandeling van een bijzondere bijstandsaanvraag door bewindvoerder/curator? Deelvraag a en b hebben betrekking op de eerste hoofdvraag. De rest van de deelvragen heeft betrekking op de tweede hoofdvraag. Voor de laatste hoofdvraag zijn geen aparte deelvragen opgesteld; voor het beantwoorden van deze vraag zal gebruik worden gemaakt van alle verzamelde informatie om tot een goede schatting te komen. Om tot de beantwoording van de hoofdvragen te komen is, in overleg met de BPBI gekozen voor de volgende aanpak.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 2
Figuur 1: Aanpak onderzoek De eerste drie deelvragen worden beantwoord door middel van interviews bij gemeenten. De deelvragen c, d en f worden beantwoord aan de hand van informatie die is verkregen van leden van de BPBI. Deze informatie met betrekking tot de deelvragen geeft een inzicht in de IST-situatie. De beantwoording van de vragen komt later in dit rapport aan bod. In het volgende hoofdstuk wordt de achtergrond en aanpak van het onderzoek beschreven. In dit hoofdstuk komen ook de relevante wetten aan bod. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op de kwantitatieve uitkomsten van het onderzoek. In dit hoofdstuk zullen ook de meeste vragen worden beantwoord. In hoofdstuk vier zal er ingegaan worden op de kwalitatieve informatie die is vergaard. Hoofdstuk vijf sluit af met enkele conclusies en aanbevelingen.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 3
2
Relevante wetgeving en onderzoeksverantwoording
2.1
Aanleiding
Het uitgangspunt bij financiering van de bewindvoerder is dat de cliënt betaalt. Er is echter een aanzienlijke groep cliënten die niet in staat is om de kosten van de bewindvoerder te betalen. Tegelijkertijd hebben deze cliënten (wettelijk) recht op ondersteuning door de bewindvoerder. In sommige gevallen wordt het tarief van de bewindvoerder via de bijzondere bijstanduitkering van gemeenten gefinancierd. De bijzondere bijstand is primair bedoeld voor personen met inkomsten lager dan 110% van het bijstandsniveau, die over onvoldoende financiële middelen beschikken om noodzakelijke kosten die door bijzondere omstandigheden zijn gemaakt te betalen. De financiële middelen voor de bijzondere bijstand zijn afkomstig uit het Gemeentefonds. Dit betekent dat de middelen vrij besteedbaar zijn en de gemeenten verder geen verantwoording hoeven af te leggen over de besteding ervan. Iedere gemeente in Nederland is zelf verantwoordelijk voor de vaststelling en uitvoering van de bijzondere bijstand als onderdeel van het minimabeleid. Doordat gemeenten veel vrijheid hebben over hoe zij deze regelingen invullen bestaat er landelijk een grote verscheidenheid in aanvraagprocedures voor de bijzondere bijstand. Veel leden van de BPBI hebben cliënten in meerdere gemeenten (soms enkele tientallen) waardoor zij veel verschillende aanvraagprocedures bijzondere bijstand tegenkomen. Doordat het ontbreken van een landelijk standaard aanvraagproces, ervaren bewindvoerders dat de aanvragen bijzondere bijstand veel tijd kosten. Vanuit een bedrijfskundig perspectief is het zinvol om te verkennen of de bekostiging van bewindvoerders eenvoudiger en eenduidiger kan geschieden. Hierbij wordt in de eerste plaats gekeken naar de raad voor de rechtsbijstand en de WSNP. De financiering van WSNP bewindvoerders wordt namelijk wel centraal geregeld. Het ligt dan voor de hand om te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om de vergoeding voor bewindvoerders inzake beschermingsbewind centraal te regelen en niet via ruim 400 gemeenten. Naast een bedrijfskundig perspectief wordt er ook kwalitatief bekeken hoe het huidige systeem in functioneert. Dit wordt bezien vanuit de stakeholders die bij dit onderzoek betrokken waren, de gemeenten en de bewindvoerders. Een aandachtspunt bij het aanpassen van het huidige systeem is namelijk, dat ook duidelijk gemaakt moet worden wat het voordeel kan zijn van de oplossingsrichting voor gemeenten, cliënten en andere stakeholders zoals de wetgever. Dit is randvoorwaardelijk voor het realiseren van de oplossingsrichting. Daarom is het belangrijk de mening van de verschillende stakeholders te horen en deze in beschouwing te nemen. Het doel op zich is namelijk niet kostenbesparing maar het voeren van effectief beleid. In de komende periode kan er bekeken worden in welke oplossingsrichting er gedacht kan worden en hoe er met de verschillende stakeholders toegewerkt kan worden naar deze oplossing. In de volgende paragraaf wordt kort ingegaan op de wetten die relevant zijn voor dit onderzoek.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 4
2.2
De relevante wetten
2.2.1 Beschermingsbewind Personen die, tijdelijk of blijvend, niet in staat zijn om voor hun financiële belangen te zorgen kunnen onder bewind worden gesteld. De kantonrechter beslist of het noodzakelijk is dat iemand onder bewind wordt geplaatst en wie de bewindvoerder wordt. Als er geen partner of naast familielid is die de financiële belangen van de persoon, kan of wil behartigen, kan een professionele organisatie als bewindvoerder worden aangewezen. De professionele bewindvoerder moet worden betaald voor de diensten die hij of zij verleent. De hoofdregel is dat de bewindvoerder een vergoeding krijgt van 5% van de netto-opbrengst van het vermogen van de cliënt. Als de cliënt te weinig draagkracht heeft om de bewindvoerder te betalen kan de cliënt recht hebben op bijzondere bijstand om hiermee de bewindvoerder te bekostigen. De bewindvoerder moet dan bijzondere bijstand aanvragen bij de gemeente waar de cliënt woonachtig is. De gemeente betaalt de bijzondere bijstand vervolgens aan de bewindvoerder. De nieuwe wetgeving betreft een wijziging van de gronden voor curatele en beschermingsbewind. ‘’Verkwisting’’ verdwijnt als grond voor curatele en wordt een grond voor onderbewindstelling. Verkwisting houdt in dat een persoon zijn vermogen uitgeeft aan dingen die hij niet direct nodig heeft of waarvoor een goedkoper alternatief bestaat. Als het uitgavenprobleem van een persoon tot geldproblemen leidt wordt dit gezien als verkwisting. Naast verkwisting wordt ook het hebben van problematische schulden geïntroduceerd als grond voor beschermingsbewind. Doordat verkwisting een grond wordt voor onderbewindstelling wordt er een grote toename verwacht van het aantal mensen onder bewind.
2.2.2 Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) Mensen met structurele schulden, die ze niet meer af kunnen betalen, kunnen in aanmerking komen voor een WSNP-traject. Het traject is een laatste kans om een schuldenvrije toekomst te bereiken. Alleen de rechter kan iemand in een WSNP-traject plaatsen. Een WSNP-traject duurt gemiddeld drie jaar. In deze tijd lost de persoon zoveel mogelijk van zijn schulden af. Als de persoon zich tijdens het traject houdt aan alle voorwaarden dan worden aan het einde van het traject alle schulden kwijt gescholden. Is dit niet het geval dan blijven de schulden bestaan. Tijdens een WSNP-traject wordt ook een bewindvoerder aangesteld. Bij het beschermingsbewind kan iedereen als bewindvoerder worden aangewezen. Bij het WSNP bewind kunnen alleen bewindvoerders die geregistreerd staan als bewindvoerder bij het bureau WSNP van de Raad voor Rechtsbijstand als bewindvoerder worden benoemd. De WSNP bewindvoerder wordt deels bekostigd uit het eigen vermogen van de onderbewindgestelde en deels vanuit de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De WSNP is een landelijke subsidieregeling waaruit de WSNP bewindvoerders worden bekostigd. De Raad voor de Rechtsbijstand beheert deze gelden en verdeelt deze over de WSNP bewindvoerders naar rato van het aantal zaken dat ze krijgen toebedeeld. Het bedrag dat de WSNP bewindvoerder betaald krijgt uit de subsidieregeling is niet afhankelijk van het inkomen van de cliënt. Bij de WSNP is de financiering van de bewindvoerders centraal geregeld. In dit onderzoek zal worden onderzocht wat de mogelijkheden zijn om de financiering van het beschermingsbewind op eenzelfde manier te organiseren of in ieder geval centraal te regelen.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 5
2.2.3 Wet op de rechtsbijstand Naast de WSNP houdt de Rvr zich ook bezig met gefinancierde rechtshulp. Alle Europese landen zijn verplicht om hun inwoners toegang tot het recht mogelijk te maken. In Nederland is dit vastgelegd in de Wet op de rechtsbijstand. Deze wet regelt dat mensen die geen advocaat kunnen betalen een deel van de kosten vergoed kunnen krijgen door middel van een toevoeging. De hoogte van de toevoeging wordt bepaald aan de hand van de hoogte van het inkomen.
2.2.4 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) Per 1 juli 2012 is het wetsvoorstel Wgs aangenomen door de Eerste Kamer. Als gevolg van deze wet krijgen gemeenten een wettelijke zorgplicht op het terrein van integrale schuldhulpverlening. Daarnaast is de regering van mening dat de gemeente de regierol moet voeren op dit terrein. Gemeenten mogen in de komende jaren grotendeels zelf invullen hoe ze de schuldhulpverlening vorm kunnen gaan geven. De Wgs is voor gemeenten een mogelijkheid om de regie over inwoners met financiële problemen te vergroten. Door gebruik te maken van de schuldhulpverlening als een voorliggende voorziening kunnen gemeenten inwoners proberen te helpen zonder dat zij onder bewind hoeven te worden gesteld. Het gebruik van de schuldhulpverlening als voorliggende voorziening voor onderbewindstelling zou als volgt kunnen worden ingevuld. Cliënten kunnen niet onder bewind worden geplaatst zolang de cliënt geen schuldhulpverleningstraject heeft gevolgd. Als tijdens dit traject blijkt dat een cliënt psychische klachten heeft of geen leervermogen heeft of zich niet coöperatief opstelt kan de gemeente vervolgens besluiten om de cliënt alsnog onder bewind te laten stellen. In deze situatie kan de gemeente meer regie houden over de cliënten met financiële problemen.
2.3
Aanpak
Er zijn acht gemeenten benaderd met de vraag of zij mee wilden werken aan het onderzoek. Deze deelname hield een interview in over de kosten van de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind en het aanvraagproces. Er is voor de volgende acht gemeenten gekozen. Naam gemeente/ISD/RSD Groningse kredietbank ISD Noordoost Katwijk RSD Kromme Rijn Heuvelrug Smallingerland Utrecht Zoetermeer Zwolle Tabel 1: Deelnemende gemeenten aan onderzoek
Soort gemeente Groot Gemengd – klein en middel Middel Gemengd – klein en middel Middel G4 Groot Groot
Bij de keuze voor deze gemeenten is rekening gehouden met omvang en type organisatie. Op basis daarvan is de volgende selectie gemaakt: twee G4 gemeenten, twee middelgrote steden in een landelijke omgeving, twee kleine gemeente die als regiogemeente fungeren voor omliggende gemeenten en twee intergemeentelijke sociale diensten. Voordat de interviews plaats zouden vinden is er ook een informatieuitvraag naar de gemeenten gestuurd. Het doel van deze uitvraag was om inzicht te krijgen in de wijze waarop gemeenten het aanvraagproces hebben georganiseerd en in de personele capaciteit die daarmee is gemoeid.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 6
De ISD Kromme Rijn Heuvelrug heeft geen cijfermatige informatie aangeleverd evenals de Groningse kredietbank. Het interview met de gemeente Katwijk heeft uiteindelijk niet plaatsgevonden, omdat er geen geschikt tijdstip kon worden gevonden waarop het interview zou plaatsvinden. Tevens zijn er zeven leden van de BPBI benaderd. Ernst & Young heeft hen een vragenlijst gestuurd met de vraag of de leden dit in konden vullen. Het bestand is te vinden in de bijlage. Het doel van deze uitvraag was om inzicht te krijgen in de (tijds)belasting voor bewindvoerders in geval een aanvraag bijzondere bijstand ten behoeve van een cliënt moet worden gedaan. Het gaat om de volgende zeven bewindvoerders: Naam bedrijf BMS Budgetbeheer Bureau Inkomensbeheer Brunssum Heijne Bewindvoering Houkes Bewindvoering Humanitas Financiële Dienstverlening Senturra Bewindvoering Stichting Schuldvrij Tabel 2: Deelnemende bewindvoerders aan onderzoek
Plaats van vestiging Leusden Brunssum Broek op Langedijk Emmen Rotterdam Groningen Alkmaar
Twee bewindvoerders zijn telefonisch nog benaderd om meer achtergrondinformatie te verkrijgen bij de opgeleverde informatie. Van de bewindvoerders heeft de Stichting Schuldvrij geen informatie opgeleverd. Naast de informatieuitvraag bij de bewindvoerders en de interviews bij de gemeente is er ook gesproken met de Raad voor de Rechtsbijstand en met de heer Schut van Stimulansz.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 7
3
Beantwoording hoofd- en deelvragen
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de kwantitatieve uitkomsten van dit onderzoek. Dit houdt in dat in dit hoofdstuk de hoofd- en bijvragen zullen worden beantwoord. Bij deze antwoorden is gebruik gemaakt van de opgeleverde informatie van de gemeenten en ISD’s en de informatie uit de interviews.
3.2
Antwoorden hoofd- en deelvragen
Bij de aanvang van dit onderzoek zijn een aantal hoofd- en deelvragen geformuleerd. De antwoorden op deze vragen worden per stuk behandeld in deze paragraaf.
3.2.1 Hoofdvraag 1 In de eerste hoofdvraag dient antwoord gegeven te worden op de volgende vraag: Welk bedrag geven alle gemeentes in Nederland totaal uit aan vergoedingen uit de bijzondere bijstand voor de kosten van professionele Bewindvoering en Curatele? Bij deze hoofdvraag zijn de volgende deelvragen relevant: a Wat is de omvang van de bijzondere bijstand in Nederland? b Wat is de omvang van de professionele Bewindvoering en Curatele als onderdeel van de bijzondere bijstand? Deelvraag A Het antwoord op deelvraag a wordt geadministreerd door het CBS. In 2010 bedroeg de totale omvang van de bijzondere bijstand in Nederland € 401 miljoen. Over 2011 zijn deze cijfers nog niet bekendgemaakt. De verwachting is dat dit getal in 2011 iets hoger zal zijn doordat de schuldenproblematiek in Nederland verder is toegenomen door de economische crisis waarin Nederland zich op dit moment bevindt. Deelvraag B Met betrekking tot de tweede deelvraag heeft Ernst & Young geen publieke informatie kunnen vinden die antwoord op deze vraag gaf. Daarom is met behulp van de informatie die is verkregen van de gemeenten getracht een zo nauwkeurig mogelijke benadering te doen. Eerst is van alle gemeenten bepaald wat het budget bijzondere bijstand is. Van de gemeenten die de vragenlijst hebben ingevuld, is berekend wat het budget bijzondere bijstand per inwoner is. Tijdens deze berekening bleek dat er verschillen zijn tussen de budgetten bijzondere bijstand en de kosten bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind per inwoner tussen grote gemeenten en kleine gemeenten. De budgetten bijzondere bijstand per inwoner waren in de kleine gemeenten in onze steekproef gemiddeld een factor drie hoger in vergelijking met de budgetten bijzondere bijstand per inwoner in de G4 steden. In de uiteindelijke berekening zijn we er van uitgegaan dat deze situatie representatief is voor het landelijke beeld. Deze aanname werd gesterkt door het desk research wat hierop is uitgevoerd.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 8
Daarom is bij de berekeningen van de verschillende budgetten per gemeente een indeling gemaakt naar aantal inwoners. De onderstaande indeling is hiervoor gebruikt: Indeling Klein Middel Groot G4 Tabel 3: Indeling gemeenten op basis van inwoners
Aantal inwoners <20.000 20.000-100.000 >100.000 Amsterdam, Den Haag, Utrecht en Rotterdam
Van de gemeenten die de vragenlijst hebben ingevuld is bekend welk percentage van het budget bijzondere bijstand besteed wordt aan de bekostiging van beschermingsbewind. Dit percentage is vervolgens per gemeente per categorie geëxtrapoleerd. Hieruit blijkt dat landelijk ongeveer 10,3% van het budget bijzondere bijstand wordt besteed aan het bekostigen van het beschermingsbewind. Dit komt overeen met een bedrag van ruim € 41 miljoen. Het antwoord op de tweede deelvraag is ook direct het antwoord op de eerste hoofdvraag.
3.2.2 Hoofdvraag 2 In de tweede hoofdvraag dient antwoord te worden gegeven op de volgende vraag: Welk bedrag is in totaliteit gemoeid met de uitvoeringskosten van dit onderdeel van de bijzondere bijstand? Bij deze hoofdvraag zijn de volgende deelvragen relevant: c Wat is het aantal personen dat aanvraag doet voor bijzondere bijstand in verband met bekostiging bewindvoering/curatelenstelling? d Wat is het aantal toekenningen en afwijzingen van bijzondere bijstand voor bekostiging van bewindvoering/curatorstelling? e Wat is de gemiddelde tijdsbesteding van gemeentelijke ambtenaren die de bijzondere bijstandsaanvraag voor bewindvoering behandelen en welk gemiddelde brutosalaris past bij de betrokken functieniveaus? f Wat is de gemiddelde behandeltijd voor de afhandeling van een bijzondere bijstandsaanvraag door bewindvoerder/curator? Bij de beantwoording van deze vragen is gebruik gemaakt van opgeleverde informatie van zowel de bewindvoerders als de gemeenten en ISD’s. Deelvraag C Deelvraag c is uitgevraagd bij verschillende gemeenten. Uit de opgeleverde informatie en de interviews is gebleken dat het aantal nieuwe aanvragen bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind ongeveer 10% is van het totale bestand. Tijdens het onderzoek bleek ook dat sommige gemeenten niet precies weten wat het totale cliëntenbestand is of het aantal aanvragen. Gemeenten hebben hierdoor in een aantal gevallen ook geen inzicht in de totale uitgaven bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind. Dit is het geval omdat deze aanvragen en uitgaven veelal in de totaaluitgaven bijzondere bijstand worden meegenomen. Daarom leek het ons veiliger om met behulp van de totale uitgaven en de jaarlijkse bewindvoerderstarieven, te bekijken om hoeveel cliënten het waarschijnlijk gaat.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 9
In het onderstaande overzicht zijn de vergoedingen voor bewindvoerders die lid zijn van de BPBI per cliënt per jaar te zien. Deze tarieven staan vermeld op de website van de BPBI. Dit tarief is gebaseerd op zestien forfaitaire uren per jaar. Bewindvoerder Professionele bewindvoerder niet lid van de BPBI Professioneel bewindvoerder lid van de BPBI Tabel 4: Tarieven bewindvoerders 2012
Tarief 2012 € 882 € 1.013
Intake Ontruiming € 334 € 277 € 384 € 277
Eind R&V € 159 € 159
De vergoeding voor bewindvoerders die lid zijn van de BPBI is € 1.013 per jaar per cliënt en voor bewindvoerders die niet lid zijn € 882. Dit is gebaseerd op zestien forfaitaire uren per jaar. Naast het jaarlijkse tarief krijgen bewindvoerders een extra vergoeding als ze een nieuwe cliënt aannemen en daarom een intake uitvoeren. Als een onderbewindgestelde uit huis wordt geplaatst krijgt de bewindvoerder een vergoeding voor de begeleiding van de ontruiming. Voor de eindafrekening & -verantwoording, die de bewindvoerder moet geven als een onderbewindgestelde niet meer onder financieel bewind staat in de toekomst, bestaat ook een vergoeding. In overleg met de branchevereniging wordt er van uitgaan dat 60% van de cliënten onder beschermingsbewind worden vertegenwoordigd door een bewindvoerder die lid is van de BPBI en 40% van de cliënten door niet-leden. Dit betekent een gemiddeld jaarlijks tarief van € 961. Daarnaast voeren de bewindvoerders ook regelmatig activiteiten uit ten behoeve van een intake, ontruiming en eind R&V. Op basis van de gegevens die zijn verzameld in de informatieuitvraag, blijkt dat het aantal nieuwe aanvragen bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind ongeveer 10% van het totale bestand bedraagt. De uitstroom is lager dan de instroom en is ongeveer 8%. Er zijn bij Ernst & Young geen gegevens bekend over het landelijk aantal ontruimingen maar geschat wordt dat het aantal ontruimingen 2% van het bestand bedraagt. Als deze percentages worden vermenigvuldigd met de tarieven in tabel 4 levert dit een gemiddeld jaarlijks tarief op van € 1.015. Ook in deze berekeningen is uitgegaan van de veronderstelling dat 60% van de cliënten onder beschermingsbewind worden vertegenwoordigd door leden van de BPBI. Het totale bedrag bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind is gedeeld door de jaarlijkse vergoeding om zo te bepalen hoe groot het bestand is dat bijzondere bijstand ontvangt om de bewindvoering te bekostigen. Deze berekening leidt tot een bestand van ongeveer 38.400 cliënten. Uit de informatie die is opgeleverd door de verschillende gemeenten blijkt dat het aantal nieuwe aanvragen ongeveer 10% van het bestaande cliëntenbestand bestaat. Het aantal nieuwe aanvragen bedraagt jaarlijks dus ongeveer 3.840. Deelvraag D In deze deelvraag dient antwoord gegeven te worden op de vraag in hoeveel gevallen er bijzondere bijstand voor de bekostiging van het beschermingsbewind wordt toegekend door de gemeenten. Uit de verkregen informatie blijkt dat het aantaal aanvragen ongeveer gelijk is aan het aantal toekenningen. Bewindvoerders geven aan dat zij in bijna alle gevallen in kunnen schatten of iemand recht heeft op bijzondere bijstand om de bewindvoering te bekostigen of niet. Daarnaast is de rechterlijke beslissing leidend, en omdat veel bewindvoerders pas officieel bijzondere bijstand aanvragen als deze beschikking binnen is wordt de bijzondere bijstand ook bijna altijd toegekend.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 10
Deelvraag E Gemeenten geven aan dat de tijdsbesteding van gemeentelijke ambtenaren aan de uitvoering van de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind in veel gevallen niet precies inzichtelijk is. Ook de tijd die besteed wordt aan de aanvragen wordt niet per geval geadministreerd. Daarnaast is het in de meeste gemeenten het geval dat de uitvoering van de bijzondere bijstand onderdeel is van de uitvoering van het totale minimabeleid. Hierdoor is er geen vaste formatie beschikbaar voor de uitvoering van de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind en is het dus moeilijk om inzichtelijk te maken hoeveel tijd er besteed wordt aan de uitvoering van de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind en wat de kosten hiervan zijn. Om dit te ondervangen hebben wij de verschillende gemeenten gevraagd alsnog een inschatting te maken van de capaciteit die op jaarbasis effectief bezig is met de uitvoering van de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind. Op basis van deze gegevens is berekend hoeveel tijd er gemiddeld aan een cliënt onder beschermingsbewind wordt besteed door de gemeenteambtenaren. Per cliënt onder beschermingsbewind wordt gemiddeld 3,96 uur besteed per jaar door gemeenteambtenaren. Op een totaal bestand van 38.400 betekent dit op jaarbasis een tijdsbesteding van 152.000 uur. Dit komt overeen met 92 fte. Op basis van vacatures op dit domein schatten wij de werkgeverslasten in op € 60.000 per jaar. Dit betekent dat de totale uitvoeringskosten van de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind bij de gemeenten € 5,5 miljoen per jaar bedragen. Deelvraag F Deze deelvraag geeft antwoord op de vraag wat de gemiddelde behandeltijd is van een bijzondere bijstandsaanvraag door de bewindvoerders bij gemeenten. Dit is om te bepalen wat de uitvoeringskosten zijn van deze processtap. Uit de informatie die is opgeleverd door de bewindvoerders is de volgende informatie gedestilleerd. Normale aanvraag Lange aanvraag Additionele werkzaamheden Tijdsbesteding in minuten 36,17 57,83 33,30 Tabel 5: Overzicht tijdsbesteding per aanvraag De normale aanvraag gaat om een aanvraag waarbij de bijzondere bijstand de eerste keer wordt toegekend door de gemeente en waarbij de gemeente geen speciale informatiebehoefte heeft alvorens ze de aanvraag toekennen. In geval van een lange aanvraag beschouwen de gemeenten de aanvraag, een of meerdere keren, als onvoldoende en retourneren deze aan de aanvrager. Bij een aanvraag met additionele werkzaamheden moet de aanvrager extra informatie aanleveren aan de gemeente voordat deze de aanvraag toekent. Er is geen informatie beschikbaar in hoeveel gevallen er additionele werkzaamheden moeten worden verricht voor het indienen van de aanvraag of in hoeveel gevallen gemeenten de aanvraag als onvoldoende beschouwen. Met behulp van de bovenstaande informatie kan worden bepaald wat de totale kosten van het aanvragen van bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind zijn voor de bewindvoerders. In deelvraag c is bepaald dat er ongeveer 38.400 aanvragen per jaar zijn. Als aan al deze aanvragen gemiddeld 36,17 minuten wordt besteed betekent dit een totale tijdsbesteding van 23.100 uur. Het uurtarief 2012 voor de financieel bewindvoerders wordt jaarlijks vastgesteld door het Landelijk Overleg Kantonrechters (LOVCK). Het uurtarief bedraagt in 2012 €63,50 per uur. Dit betekent dat de aanvragen bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind de bewindvoerders jaarlijks bijna € 1,47 miljoen kosten.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 11
Dit is 3,4% van de totale vergoedingen die aan bewindvoerders betaald worden. In deze berekening is op geen enkele wijze rekening gehouden met extra tijd die wordt gespendeerd aan het indienen van een aanvraag. Dit is gedaan omdat we geen informatie hebben in hoeveel gevallen deze additionele werkzaamheden worden uitgevoerd. Hoofdvraag 2 De kosten die bewindvoerders jaarlijks hebben om de aanvragen bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind uit te kunnen voeren bedragen bijna € 1,47 miljoen. Dit getal is gebaseerd op de tijdsbesteding aan een normale aanvraag omdat er geen informatie is in hoeveel gevallen er meer tijd aan een aanvraag besteed wordt. De verwachting is daarom dat de kosten van de bewindvoerders in realiteit een factor 1,5 of 2 hoger liggen dan hier berekend. Naast de kosten voor de bewindvoerders maken ook de gemeenten kosten om de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind uit te voeren. Deze kosten bedragen € 5,5 miljoen per jaar.
3.2.3 Hoofdvraag 3 In de derde hoofdvraag dient antwoord te worden gegeven op de volgende vraag: Wat zouden de uitvoeringskosten zijn als er vergoedingen systeem wordt opgezet vergelijkbaar met het systeem van de gefinancierde rechtshulp? WSNP De Rvr geeft aan dat de jaarlijkse kosten voor het uitvoeren van de werkzaamheden tussen de € 250.000 en de €300.000 liggen. De werkzaamheden die de Rvr uitvoert met betrekking tot het uitvoeren van de WSNP zijn als volgt samen te vatten: — Beheren bestand WSNP bewindvoerders. — Overheidssubsidie beheren en deze verdelen over de bewindvoerders naar rato van het aantal zaken dat deze bewindvoerders behandelen. — Registratie welke bewindvoerders welke zaken toegewezen krijgen. Het proces bij de WSNP bewindvoering is zeer gestroomlijnd en deels ook anders dan dat van de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind. In het geval van WSNP bewindvoering ontvangen bewindvoerders altijd dezelfde vergoeding en eventueel een vergoeding uit de boedel van de cliënt. Het is echter niet zo dat bewindvoerders voor iedere cliënt onder beschermingsbewind bijzondere bijstand kunnen aanvragen omdat dit afhankelijk is van hun inkomen. Gefinancierde rechtsulp Naast de WSNP houdt de Rvr zich ook bezig met gefinancierde rechtshulp. Alle Europese landen zijn verplicht om hun inwoners toegang tot het recht mogelijk te maken. In Nederland is dit vastgelegd in de Wet op de rechtsbijstand. Deze wet regelt dat mensen die geen advocaat kunnen betalen een deel van de kosten vergoed kunnen krijgen door middel van een toevoeging. De hoogte van de toevoeging wordt bepaald aan de hand van de hoogte van het inkomen. De werkzaamheden die de Rvr uitvoert met betrekking tot het uitvoeren van de gefinancierde rechtshulp zijn als volgt samen te vatten: — Beheren bestand mediators en advocaten die mogen werken op basis van een toevoeging. — Toezicht houden op de mediators en advocaten die mogen werken op basis van een toevoeging. — Behandelen aanvragen voor toevoegingen. — Uitkeren toevoegingen aan mediators en advocaten.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 12
Ook het proces bij de gefinancierde rechtshulp is zeer gestroomlijnd. Als iemand recht heeft, of denkt recht te hebben op een toevoeging voor de bekostiging van de mediator of advocaat, dan kan de cliënt dit aangeven bij zijn of haar mediator of advocaat. Deze moet wel ingeschreven staan bij de Rvr en toestemming hebben om op basis van een toevoeging te mogen werken. Als dit zo is dan stuurt de mediator of advocaat gegevens met betrekking tot de identiteit, de woonplaats en de zaak van de cliënt naar de Rvr. De Rvr vraagt aanvullende gegevens met betrekking tot het inkomen op bij de belastingdienst en de gemeente en bepaalt vervolgens hoe hoog de toevoeging van de cliënt zal zijn. Voor deze bepaling wordt het verzamelinkomen van de cliënt in het peiljaar gebruikt. Dit peiljaar is twee jaar voor het aanvragen van de toevoeging. In geval van een sterke stijging of daling van het inkomen in de tussentijd kan er een peiljaarverlegging worden aangevraagd. Als deze wordt goedgekeurd dan zal het verzamelinkomen van een ander jaar worden gebruikt om de toevoeging te bepalen. Beschermingsbewind In de toekomst zou een combinatie van het systeem van de uitvoering van de WSNP en de gefinancierde rechtshulp kunnen worden gebruikt voor de bijzondere bijstand inzake het beschermingsbewind. Als eerste benoemt de kantonrechter de bewindvoerder. De Rvr registreert de benoeming van de bewindvoerder en vraagt bij de bewindvoerder de benodigde persoonsgegevens van de cliënt op. Met behulp van deze persoonsgegevens vraagt de Rvr bij de belastingdienst informatie op met betrekking tot het inkomen van de cliënt. Aan de hand van de inkomensgegevens wordt de hoogte van de toevoeging bepaald. Vervolgens betaalt de Rvr de bewindvoerder de toevoeging en int de bewindvoerder de eigen bijdrage bij de cliënt. Onze verwachting is dat door het invoeren van een dergelijk systeem de tijdsbesteding per aanvraag voor bewindvoerders zal dalen tot het gemiddelde aantal minuten voor een normale aanvraag. Dit zou een significante kostenbesparing opleveren. Op gemeenteniveau zal er nauwelijks nog capaciteit nodig zijn om de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind uit te voeren. Door deze capaciteit te centraliseren zal er een efficiëntievoordeel kunnen worden behaald. In een gesprek met de Rvr is een inschatting gemaakt van de kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van het bovenstaande proces. De Rvr schat in dat deze kosten ongeveer gelijk zullen zijn aan de kosten van de uitvoering van de WSNP. De Rvr geeft aan dat de kosten bij de uitvoering van de Wet op de Rechtsbijstand hoger liggen per aanvraag omdat de Rvr een inhoudelijke toets uitvoert om te bekijken of een zaak wel toevoegingsgerechtigd is. Dit is nauwelijks van toepassing bij de WSNP en de bijzondere bijstand omdat hier de uitspraak van de rechter leidend is en de toevoeging bepaald wordt aan de hand van de verdiensten in vergelijking met het bijstandsniveau. Hierdoor zijn de kosten per aanvraag lager. Als het aanvraagproces bijzondere bijstand inderdaad zal worden gecentraliseerd zal er in de aanloopfase wel additionele werknemerscapaciteit nodig zijn bij de centrale organisatie. Deze additionele werknemerscapaciteit bepaalt de hoogte van de toevoegingen. In de toekomst kan dit proces grotendeels worden geautomatiseerd zoals nu bij de Wet voor de Rechtsbijstand en de WSNP het geval is. Deze additionele capaciteit zal dus maar tijdelijk nodig zijn. De grootste bottleneck is niet de kosten maar het aanpassen van verschillende wetten die hier betrekking op hebben. Daarnaast zouden er stakeholders op verschillende niveaus betrokken moeten worden om de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind op een soortgelijke manier te organiseren als het WSNP bewind en de gefinancierde rechtshulp. De belangrijkste zijn de gemeenten, de rechterlijke macht en de bewindvoerders zelf.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 13
3.2.4 Samenvatting resultaten In de onderstaande tabel wordt beknopt een overzicht gegeven van de antwoorden zoals die gegeven zijn in dit hoofdstuk. Vraag
Deelvraag b
Inhoud Totaalbedrag bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind Totaalbedrag uitvoeringskosten bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind Uitvoeringskosten met systeem overeenkomend met gefinancierde rechtshulp Omvang bijzondere bijstand Omvang bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind
Deelvraag c
Aantal aanvragen
38.400
Deelvraag d
Aantal toekenningen Gemiddelde tijdsbesteding ambtenaren uitvoeren bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind
38.400
Hoofdvraag 1
Hoofdvraag 2
Hoofdvraag 3 Deelvraag a
Deelvraag e
Antwoord
Opmerking
€ 41 miljoen
€ 5,5 miljoen € 1,47 miljoen
Gemeenten Bewindvoerders
€250 - €300 duizend + capaciteit om aanvragen te behandelen € 401 miljoen
Lang traject
€ 41 miljoen
152.000 uur € 5,5 miljoen
Gemiddelde aanvraag: 36,17 Gemiddelde behandeltijd voor Additionele werkzaamheden: 33,39 Deelvraag f de bewindvoerder (minuten) Lange aanvraag: 57,83 Tabel 6: Samenvatting antwoorden op hoofd- en deelvragen
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
3.840 nieuwe gevallen per jaar 3.840 nieuwe gevallen per jaar
Pagina 14
4
Overige uitkomsten van onderzoek
4.1
Inleiding
Gedurende het onderzoek is er naast de kwantitatieve informatie die is beschreven in het vorige hoofdstuk veel additionele informatie verzameld over de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind. In dit hoofdstuk willen we kort weergeven welke zaken verder van belang zijn in om de bekostiging te optimaliseren.
4.2
Gemeenten
De meeste gemeenten die we hebben gesproken geven aan dat ze de kosten van de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind hebben zien stijgen de afgelopen jaren. In de meeste gevallen wordt er ook al over concrete oplossingsrichtingen nagedacht. Hierbij zien gemeenten het centraliseren van het aanvraagproces bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind en het gecentraliseerd uitbetalen van de vergoedingen als een oplossing maar niet als de meest gewenste. Als gemeenten hiermee instemmen is de kans namelijk groot dat het nog moeilijker zal worden om regie te voeren over de mensen met problematische schulden. Gemeenten verwachten in de toekomst een verdere stijging van de kosten bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind omdat ook verkwisting in de toekomst een grond zal zijn voor onderbewindstelling. Op dit moment hebben de meeste gemeenten nog geen tekort op hun budget bijzondere bijstand maar op termijn verwachten ze dit wel. Gemeenten willen in de toekomst andere minimabeleidregelingen meer gaan gebruiken als voorliggende voorziening voor het beschermingsbewind. In veel gevallen zijn mensen bekend bij de gemeenten voordat ze onder bewind worden gesteld. Een van de minimabeleidregelingen die als voorliggende voorziening gebruikt zou kunnen worden is de schuldhulpverlening. Door bijvoorbeeld een schuldhulpverleningstraject verplicht te stellen voorafgaand aan het beschermingsbewind kunnen de gemeenten beter regie voeren over de instroom in het beschermingsbewind. Volgens de gemeenten moeten uiteindelijk alleen de mensen met psychische problemen of zonder leervermogen onder bewind worden gesteld. Met andere mensen moet zo lang mogelijk gezocht worden naar andere oplossingen die minder geld kosten. Een andere oplossing zien gemeenten in een dialoog met de rechterlijke macht. Volgens gemeenten worden de aanvragen onvoldoende getoetst door de rechter die uitspraak doet. De gemeente Den Haag is hierop een van de uitzonderingen. Tijdens de gesprekken met de gemeenten is ook het aanvraagproces bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind gesproken. De bewindvoerders geven aan dat, doordat de aanvraagprocessen bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind verschillend zijn, het aanvragen van bijzondere bijstand veel tijd kost. Deze bevinding delen de gemeenten niet. Gemeenten vinden hun eigen aanvraagproces voldoende efficiënt en duidelijk en kunnen voor zichzelf verantwoorden waarom een proces als zodanig is ingericht. Dit is op zich logisch omdat gemeenten alleen rekening houden met hun eigen aanvraagproces en de verschillen tussen de aanvraagprocessen daardoor niet zien. Door de verschillen in de aanvraagprocessen en de verschillen tussen de arrondissementen kan de effectiviteit van de uitvoering van de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind beter waardoor ook de cliënt op een betere manier geholpen zal worden.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 15
Gemeenten zien het uitvoeren van beschermingsbewind zelf niet als kerntaak en zullen er daarom niet snel voor kiezen om zelf bewindvoerders in dienst te nemen. Aan de andere kant vinden zij het een probleem dat ze weinig regie kunnen voeren over de mensen die onder bewind zijn gesteld. Gemeenten hebben niet het idee dat bewindvoerders hun best doen om hun cliënten op termijn ook weer uit te laten stromen uit het beschermingsbewind waardoor de onderbewindstelling een lang doorlopende kostenpost is. Het gebrek aan directe communicatie met de bewindvoerders en over de activiteiten die ze doen ervaren gemeenten als negatief. Zoals al eerder gemeld in deze paragraaf zijn er ook gemeenten die geen enkel probleem hebben met het huidige uitvoeringsmodel, de kosten niet of nauwelijks zien stijgen of geen vermoeden hebben dat dit zo is en vinden dat alles loopt zoals het zou moeten.
4.3
Bewindvoerders
Naast de informatieuitvragen, die ingevuld zijn ontvangen van de bewindvoerders zijn er ook een aantal telefonische gesprekken gevoerd met een aantal bewindvoerders. Uit de opgeleverde informatie blijkt dat bewindvoerders vaak met tientallen verschillende gemeenten te maken hebben. De bewindvoerders zijn het met de gemeenten eens dat in de meeste gevallen de aanvraagprocessen redelijk efficiënt zijn. Het grootste probleem zit volgens de bewindvoerders vooral in de verschillen in informatiebehoefte tussen de gemeenten en in het moment van het aanvragen van de beschikking voor lopende zaken. Bewindvoerders moeten de verschillende processen van alle gemeenten haarscherp in kaart hebben omdat ze anders de kans lopen om geld mis te lopen. Daarnaast moeten de gemeenten ook weer aansluiten bij de processen bij de kantonrechter wat niet altijd het geval is. Sommige kantonrechters geven bijvoorbeeld pas beschikkingen af per februari. Als de gemeente vervolgens aangeeft dat het alle beschikkingen voor februari binnen wil hebben is het onmogelijk om aan dit verzoek te voldoen. Deze zaken worden meestal wel opgelost maar dit kost tijd en moeite. Bewindvoerders zijn over het algemeen zeer positief over een eventueel plan om de aanvragen af te laten handelen door een centrale organisatie. Op dit moment zijn veel kengetallen met betrekking tot de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind niet beschikbaar omdat veel gemeenten zelf weinig zicht hebben op de omvang hun bestand. Als deze informatie gecentraliseerd zou worden zou deze informatie veel makkelijker beschikbaar komen. Bovendien zou een centrale organisatie zelf expertise opbouwen en een visie over de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind. Doordat gemeenten de uitvoering nu zelf doen is de kennis gefragmenteerd zijn er veel verschillende visies op het beleid die ook allemaal kunnen worden ingevuld omdat gemeenten hier vrij in zijn.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 16
5
Conclusies en aanbevelingen
Zoals in de inleiding vermeld wordt dit rapport afgesloten met een aantal conclusies en aanbevelingen. Eerst worden de antwoorden op de verschillende hoofd- en deelvragen nogmaals kort uiteengezet, waarna nog enkele conclusies en aanbevelingen zullen volgen. In dit onderzoek geven we antwoord op de volgende hoofd- en deelvragen: 1 Welk bedrag geven alle gemeentes in Nederland totaal uit aan vergoedingen uit de bijzondere bijstand voor de kosten van professionele Bewindvoering en Curatele? 2 Welk bedrag is in totaliteit gemoeid met de uitvoeringskosten van dit onderdeel van de bijzondere bijstand? 3 Wat zouden de uitvoeringskosten zijn als er vergoedingen systeem wordt opgezet vergelijkbaar met het systeem van de gefinancierde rechtshulp? Naast de hoofdvragen zijn er ook een aantal deelvragen geformuleerd waarop antwoord gegeven zal worden. Het gaat om de volgende deelvragen: a Wat is de omvang van de bijzondere bijstand in Nederland? b Wat is de omvang van de professionele Bewindvoering en Curatele als onderdeel van de bijzondere bijstand? c Wat is het aantal personen dat aanvraag doet voor bijzondere bijstand in verband met bekostiging bewindvoering/curatelenstelling? d Wat is het aantal toekenningen en afwijzingen van bijzondere bijstand voor bekostiging van bewindvoering/curatorstelling? e Wat is de gemiddelde tijdsbesteding van gemeentelijke ambtenaren die de bijzondere bijstandsaanvraag voor bewindvoering behandelen en welk gemiddelde brutosalaris past bij de betrokken functieniveaus? f Wat is de gemiddelde behandeltijd voor de afhandeling van een bijzondere bijstandsaanvraag door bewindvoerder/curator? In het onderstaande overzicht staan de antwoorden op deze vragen vermeld.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 17
Vraag
Deelvraag b
Inhoud Totaalbedrag bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind Totaalbedrag uitvoeringskosten bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind Uitvoeringskosten met systeem overeenkomend met gefinancierde rechtshulp Omvang bijzondere bijstand Omvang bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind
Deelvraag c
Aantal aanvragen
38.400
Deelvraag d
Aantal toekenningen Gemiddelde tijdsbesteding ambtenaren uitvoeren bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind
38.400
Hoofdvraag 1
Hoofdvraag 2
Hoofdvraag 3 Deelvraag a
Deelvraag e
Antwoord
Opmerking
€ 41 miljoen
€ 5,5 miljoen € 1,47 miljoen
Gemeenten Bewindvoerders
€250 - €300 duizend + capaciteit om aanvragen te behandelen € 401 miljoen
Lang traject
€ 41 miljoen 3.840 nieuwe gevallen per jaar 3.840 nieuwe gevallen per jaar
152.000 uur € 5,5 miljoen
Gemiddelde aanvraag: 36,17 Gemiddelde behandeltijd voor Additionele werkzaamheden: 33,39 Deelvraag f de bewindvoerder (minuten) Lange aanvraag: 57,83 Tabel 7: Samenvatting antwoorden op hoofd- en deelvragen In totaal wordt er op jaarbasis ongeveer € 41 miljoen betaald door gemeenten aan bewindvoerders inzake de bekostiging van het te voeren bewind. De jaarlijkse kosten van de aanvragen bedragen minimaal € 1,47 miljoen maar zal hoogstwaarschijnlijk een factor anderhalf tot twee hoger zijn. Dit is minimaal 3,4% van de totale uitgaven bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind van de gemeenten. Door de uitvoering van de bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind uit te voeren volgens een model als dat van de WSNP en de gefinancierde rechtshulp zouden er zowel bij de gemeenten als bij de bewindvoerders kosten kunnen worden bespaard. Om het uitvoeringsmodel in de toekomst te veranderen zal er een dialoog moeten worden gestart met de belangrijkste stakeholders, te weten de rechterlijke macht, de gemeenten en de bewindvoerders zelf. Voor alle stakeholders moet er een bewustzijn ontstaan dat het aanpassen van het systeem kan leiden tot een betere dienstverlening aan de cliënten tegen lagere kosten. De gemeenten gaven tijdens de interviews aan dat zij een stijging zien in het aantal aanvragen bijzondere bijstand inzake beschermingsbewind en dus ook de kosten zien stijgen. Om deze kosten in de toekomst in de hand te houden wordt er door de gemeenten gedacht in verschillende oplossingsrichtingen. Het onderstaande kwadrant zou kunnen dienen om de oplossingsrichtingen van gemeenten globaal weer te geven en eventueel de dialoog tussen de verschillende stakeholders op te starten.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind
Pagina 18
Gemeenten geven aan dat zij een oplossing zien in het gebruiken van andere minimabeleidregelingen als voorliggende voorzieningen. Een andere oplossing zou kunnen zijn om bewindvoering zelf uit te voeren waardoor gemeenten alsnog meer regie over haar cliënten zou kunnen voeren.
Onderzoek bekostiging van Beschermingsbewind