Brabant voor elkaar! Trots op Brabant
Christen-democratische waarden en idealen: een betrokken samenleving Het CDA geeft in dit verkiezingsprogramma een antwoord op de veranderingen, uitdagingen en oplossingen voor de structurele problemen. In de visie van het CDA kunnen in een steeds diverser en mondiger samenleving, die oplossingen alleen gerealiseerd worden als mensen hun vrijheid en idealen in samenwerking met elkaar realiseren. Die visie is gebaseerd op onze uitgangspunten: 1. Gespreide verantwoordelijkheid: vrijheid komt het beste tot haar recht als mensen verantwoordelijkheid kunnen dragen voor zichzelf en hun naasten en derhalve de ruimte krijgen eigen keuzes te maken waarbij de overheid zich beperkt tot haar kerntaken. Dan ontstaat ruimte voor een rijkgeschakeerde en solidaire samenleving. 2. Publieke gerechtigheid: een betrouwbare overheid moet op basis van vaste waarden de burger weer de zekerheid van de rechtstaat bieden en duidelijke grenzen stellen. 3. Solidariteit: vraagt om betrokkenheid tussen generaties en tussen arm en rijk en een rechtvaardig en voorspelbaar inkomensbeleid waarbij de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen en de draagkracht van huishoudens uitgangspunt is. 4. Rentmeesterschap: alleen als wij op verantwoorde wijze omgaan met de ons toevertrouwde leefomgeving, de natuur en het milieu zorgen wij voor een duurzame welvaart ook voor volgende generaties. Leidraad voor het CDA is de bijbelse notie dat de waarde van het menselijke leven uiteindelijk niet afhangt van geld, status of macht. De mens is juist van waarde, ongeacht diens kwaliteiten. De overheid moet de randvoorwaarden scheppen om de waarde van elk mens tot z’n recht te laten komen. Niet meer maar ook niet minder.
Pagina 2 van 30
Brabant voor elkaar
Voorwoord
Voor u ligt het verkiezingsprogramma ‘Brabant voor elkaar’ In dit verkiezingsprogram wordt voortgebouwd op de resultaten van afgelopen periode, maar ook worden er voor een aantal zaken nieuwe prioriteiten vastgelegd om zo met elkaar een nog beter Brabant te creëren; want we zijn trots op Brabant! De kracht van samenwerking Moderne ondernemingen weten het allang…..en succesvolle Nederlandse sportploegen ook: een goed team presteert beter dan een groep individualisten. Rekening houden met de omstandigheden van je personeel levert meer resultaten op. Net zoals omgekeerd een goed gezin draait op liefde, maar ook het gezag bij tijd en wijle niet kan missen. Als de partij van het midden bij uitstek, probeert het CDA altijd de balans te vinden tussen de uitersten. Voor Brabant geldt dat al eeuwenlang, we hebben niet voor niets de coöperatie ooit uitgevonden als de beste balans tussen het kleine bedrijf en de grote onderneming. En deze succesformule wordt de laatste tijd steeds meer opnieuw ontdekt. Volgens topeconomen, zoals o.a. Herman Wijffels wordt de toekomst van ondernemend Nederland vooral bepaald door ons vermogen om samen te werken met de toekomstige economische grootmachten.
Ze zeiden ooit dat we in Brabant achter liepen, maar eigenlijk liepen we voor. Of liever gezegd, we vonden sommige dingen echt geen vooruitgang, we bleven in onszelf geloven in plaats van in de waan van de dag. We wilden het familieleven, het verenigingsleven, het samen leven niet zomaar kwijt, we zagen dat grenzeloze individualisme dat de wereld zou veroveren niet zo zitten. Veel Brabanders hebben in het verleden wel hun werk buiten de provincie moeten zoeken, maar ze hebben hun mentaliteit niet ingeleverd….en we zien ze nu dan ook graag terugkomen om weer thuis van hun oude dag te komen genieten. Want in Brabant weten we dat je je inderdaad ergens letterlijk thuis moet voelen. Je familie, je gezin, je buurt, maar ook je werkgevers en je bestuurders moeten je dat gevoel geven. Mensen zijn geen cijfertjes in de bevolkingsadministratie, geen machines. In het zicht van het jaar 2000 heeft de provincie Brabant een aantal mensen van binnen en buiten gevraagd om vooruit te kijken tot 2050. Zij bevestigden zonder uitzondering waar de kracht van Brabant al lag en zou moeten blijven liggen: in de kwaliteit van het bestaan, in het evenwicht dat we in Brabant hebben en willen houden tussen stad en platteland, tussen thuis en werk, tussen economie en natuur.
Het CDA heeft in Brabant de afgelopen jaren mee-bestuurd vanuit dat idee. Vanuit de visie van het CDA dat iedere mens verschillend is en dat we er alleen maar samen in slagen om er met al die verschillende mensen iets goeds van te maken. In dit verkiezingsprogramma voor de Statenverkiezingen in maart 2007 pakt het CDA Brabant de uitdaging op: wij proberen open en duidelijk aan te geven hoe wij in de komende jaren met elkaar de kwaliteit van het Brabantse leven goed houden. Paul Rüpp Lijsttrekker CDA Brabant
Peter van Heeswijk Voorzitter CDA Brabant
Pagina 3 van 30
Met elkaar op weg De mensen waar het om gaat Het CDA verzet zich tegen het idee dat de vergrijzing leidt tot het vaak genoemde ‘conflict tussen generaties’. Kinderen, ouders en grootouders komen elkaar dagelijks tegen in gezins- en familieverband en steunen elkaar wederzijds. Grootouders leveren driekwart van de oppastijd. Het komt zo vaak voor dat ouders hun kinderen een handje helpen met het kopen van een huis dat daar zelfs een speciale hypotheek voor is bedacht, de generatiehypotheek. En bij een gemiddeld verzorgingshuis draaien er honderden familieleden mee. Dat is niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk Coaching onbetaalbaar: in Duitsland is al een keer uitgerekend wat het zou Als we een team zien voetballen, zit er bijna altijd iemand op de bank die zelf kosten als de opvoeding en verzorgingstijd die mensen investeren in ook ooit heeft gespeeld, liefst zo hoog elkaar echt betaald zou moeten worden. Dat zou daar geen honderden en zo goed mogelijk. Het zijn niet maar duizenden miljarden kosten, de begroting zou moeten worden voor niets de spelers zelf die zo’n verdubbeld. soort coach willen. Voor het CDA is ‘coaching’ een centraal begrip, we Het beste wat de provincie volgens het CDA dus kan doen is zoveel hebben dat bijvoorbeeld landelijk mogelijk steun bieden aan de bestaande informele zorg. En daarbij dus ingevoerd met de ‘gezinscoach’, er vooral goed te luisteren naar de mensen die dat echt doen, de werken inmiddels ook tal van Nederlanders als ‘bedrijvencoach’ in vrijwilligers en hun organisaties, de patiëntenverenigingen, de het buitenland. We zouden van dit ouderenbonden, enzovoort. principe in feite op alle terreinen gebruik kunnen maken, ervaren leerkrachten die jonge onderwijzers coachen, ervaren ambtenaren en bestuurders die af en toe als vraagbaak gebruikt kunnen worden, coaching door ouderen aan ondernemers, enzovoort.
De provincie moet volgens het CDA niet denken in termen van ‘doelgroepen’ waar je als overheid iets voor moet verzinnen, maar in termen van doe-groepen die je moet helpen als ze dat nodig hebben. Deze aanpak is volgens het CDA ook precies wat je nodig hebt bij vergrijzing: er komt een ongelooflijke hoeveelheid talent en ervaring vrij als mensen die nog in de kracht van hun leven zijn, niet meer (hoeven te) werken. Een overheid die daar geen gebruik van weet te maken doet het niet goed.
Er is overigens een terrein waar de provincie duidelijk de verantwoordelijkheid heeft en een leidende rol moet nemen: bij een klein deel van de gezinnen en de families gaat het mis, bij een nog kleiner deel zelfs zo mis dat er ingegrepen moet worden en dat kinderen in feite een ‘vervangend gezin’ nodig hebben. De provincie is verantwoordelijk voor de jeugdzorg en moet er wat het CDA betreft voor zorgen dat er voor kinderen die echt uit hun gezin moeten ‘vervangend ouderschap’ is, liefst in de vorm van pleegzorg, maar ook in de vorm van internaten. Op dit punt is een actief beleid nodig, waarbij nauw moet worden samengewerkt met de gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor de lichtere vormen van (gezins)ondersteuning. De filosofie van het CDA als gezinspartij is op dit punt helder: wij zien het gezin niet als een ‘onfeilbaar instituut’, maar als een leefverband van mensen die voor elkaar zorgen. Als mensen daar niet toe in staat zijn moet steun worden geboden, maar uiteindelijk ook worden gekozen voor de ingreep van het ‘vervangende ouderschap’.
Pagina 4 van 30
Daarom wil het het CDA het volgende: meer in detail uitgewerkte speerpunten in hoofdstuk 3, hieronder staan enkele concrete acties die het CDA wil als voorbeeld
Bij beleid op terreinen als woningbouw, werkgelegenheid, mobiliteit en water wordt expliciet aandacht besteed aan de gevolgen voor gezinnen. De provincie steunt gemeenten bij de oprichting van Centra voor Jeugd en Gezin, waar ouders steun en hulp bij opvoeding kunnen krijgen. Het provinciale Bureau Jeugdzorg zal nauw met deze Centra samenwerken. Pleeggezinnen worden actief geworven en ondersteund, ook financieel. De provincie zal samen met de ouderenbonden onderzoeken hoe het beste gebruik gemaakt kan worden van de ‘grijze of zilveren potentie’ in Brabant. Er wordt intensief samengewerkt met de Regionale Platforms voor Patiënten en Consumenten om de zorg te verbeteren. De provincie ondersteunt acties om mensen met een handicap of functiebeperking zelfstandig te laten wonen, werken, etc. Er wordt intensief samengewerkt met vrijwilligersorganisaties en de provincie stelt Waarderingssubsidies ter beschikking die zonder veel bureaucratie aan organisaties worden verstrekt.
Pagina 5 van 30
De moderne economie…….en alles wat daar bij hoort Traditionele ondernemers wilden dat de overheid zo ver mogelijk van hun deur vandaan bleef. Zij verdienden het geld dat de politiek vervolgens weer uitgaf. Wie het kleine niet eert.. Bij het woord ‘innovatie’ denken we al vrij snel aan het grotere werk, zoals de nieuwe standaard voor de DVD, waardoor er wel 20 films op een klein schijfje kunnen. Negentig procent van de innovaties is echter van een heel andere orde. De uitvinder van een tuitje waardoor je niet meer knoeit met de tube siliconenkit is inmiddels niet voor niets rijk, net als de uitvinder van de opbergordner of de paperclip. Meer dan de helft van de Brabantse bedrijvigheid speelt zich af in het midden- en kleinbedrijf en op het platteland. Voor de provincie is het de grootste uitdaging om juist hier de samenwerking tussen de kennisinstituten en de ondernemers te bevorderen, een boer kan immers niet zijn eigen Natuurkundig Laboratorium inrichten of even naar de universiteit stappen.
En in essentie klopt dat ook: je kunt bij wijze van spreken in Brabant tienduizend mensen in overheidsdienst aannemen om elk papiertje van de straat op te rapen…….maar als je bedrijven niet kunnen concurreren met het buitenland heb je daar gewoon het geld niet voor. …..En toch is het juist de moderne, maatschappelijke ondernemer die steeds meer bezig is, bezig moet zijn, met datgene wat de overheid doet.
De tijd van de weefgetouwen ligt al lang achter ons, we verdienen ons geld nu met het ontwerpen van de patronen voor de weefgetouwen elders (of de reuzenraderen, en natuurlijk de chips). Onze economische toekomst hangt af van de snelheid waarmee we met de rest van de wereld kunnen samenwerken in het wereldwijde productieproces waarbij een product bestaat uit onderdelen die in tientallen verschillende landen worden bedacht en gemaakt. En dat geldt ook op het ‘microniveau’ van de ondernemers zelf: hun succes hangt af van de snelheid die de omgeving kan leveren. Het is voor een ondernemer een ramp als het personeel onmogelijke reistijden heeft, of als ze niet snel bijgeschoold kunnen worden in de nieuwste kennis en technieken. En dat is nog maar de helft van het verhaal: in een modern bedrijf is motivatie van de mensen die er werken vaak de belangrijkste succesfactor. Hoe moeilijker het werk is, hoe meer het resultaat afhangt van de inzet. In de ICT is het voor managers al lang niet meer te controleren wat hun specialisten precies doen, in een scherp concurrerend veld van bedrijven is het de extra inzet van de werknemers die op de finish-lijn de doorslag geeft. Voor het CDA zijn economie, onderwijs en mobiliteit dan ook in feite een en hetzelfde thema. En het is een thema waarvoor we in feite dezelfde basisfilosofie kunnen hanteren als bij het thema gezin en familie, hoe vreemd dat op het eerste gezicht ook mag overkomen. Maar net als het gezinsleven is ook het succes van de economie volledig afhankelijk van de prestaties die de mensen met elkaar leveren. Ook hier geldt dus dat de overheid in essentie een ondersteunende en faciliterende rol heeft, een rol die het CDA vooral gestalte wil geven door het bevorderen van de samenwerking tussen de betrokkenen. Hier ligt overigens wel degelijk een enorme uitdaging voor het openbare bestuur. Hoe zorg je er immers voor dat het onderwijs precies het midden houdt tussen de algemene vorming die je nodig hebt om straks niet vast te zitten in je beroep, de vakkennis en praktijk die nu nodig zijn. De paradox is dat volgens het CDA de provincie juist op dit terrein een belangrijke rol kan spelen omdat onderwijs formeel niet tot het directe verantwoordelijkheidsgebied hoort. Het accent kan dus gelegd worden op het bevorderen van de noodzakelijke samenhang. In dat kader streeft het CDA bijvoorbeeld naar de inrichting van regionale platforms waar overheid, onderwijs en ondernemers elkaar kunnen vinden. En in dat kader wil het CDA op alle mogelijke manieren zaken als digitale informatieoverdracht en telewerken bevorderen. Er is immers ook samenhang tussen de economie en het gezinsleven, net zoals er weer samenhang is tussen de economie en de woon- en leefomgeving, het milieu waarin alles moet plaatsvinden, zoals we zullen zien bij het volgende thema. Pagina 6 van 30
Daarom wil het het CDA het volgende: meer in detail uitgewerkte speerpunten in hoofdstuk 3, hieronder staan enkele concrete acties die het CDA wil als voorbeeld
De provincie bevordert dat het midden- en kleinbedrijf en de agrarische sector gebruik kunnen maken van de beschikbare kennis bij universiteiten en andere instellingen. De provincie richt regionale platforms voor uitwisseling tussen scholen en bedrijven in om te bevorderen dat er leer/werktrajecten komen en schooluitval vermindert. De bereikbaarheid van de economische centra (steden en bedrijventerreinen) zal samen met de verschillende verantwoordelijke overheden worden verbeterd. De provincie zal op alle mogelijke manieren innovaties zoals vernieuwende vormen van telewerken stimuleren. Investeren in de Brabantse kenniseconomie in brede zin staat hierbij centraal. Versterking van de kennisinfrastructuur, de bereikbaarheid en spreiding hiervan vooral voor het Midden en Kleinbedrijf staan daarbij voorop. Samenwerking tussen kennisinstellingen onderling en tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven wil het CDA krachtig bevorderen. De kansen van de kenniseconomie moeten optimaal benut worden. Hierbij moeten technologische en sociale innovatie hand in hand gaan. De beleidsmaatregelen moeten gericht zijn op het stimuleren van ondernemerschap, het wegnemen van onnodige bureaucratisering en regelgeving. De overgang van de verzorgingsstaat naar een participatiemaatschappij zal ook op provinciaal niveau haar vertaalslag moeten krijgen. Het samenwerken met en het betrekken van partijen bij beleidsvorming en -uitvoering zal in toenemende mate uitgangspunt zijn.
Pagina 7 van 30
Het land waarin we wonen……en reizen Brabant is een beetje het tegendeel van de Randstad. Bij ons ligt de natuur niet ingeklemd tussen de steden, maar liggen de steden midden in de natuur, hoewel er in de Plezierig verkeer steden nog veel groen bij kan komen. In de toekomst zouden nieuwe vormen Binnen 10 minuten is vrijwel iedere bewoner van Brabant ‘in het van (tele)werken bijvoorbeeld de groen’. En dat moet ook zo blijven. Daarom moeten we er voor zorgen filedruk kunnen verminderen, net als de steeds flexibeler werktijden. dat ecologie en economie elkaar niet dwars gaan zitten. En op dit terrein Daar staat tegenover dat het is de provincie zonder meer de eerste en belangrijkste bestuurslaag: de ‘recreatieverkeer’ explosief gaat provincie zorgt voor de synergie tussen wonen, werken en recreatie. groeien. Er komen steeds meer mensen met veel vrije tijd en die Voor het CDA is het daarbij vooral van belang dat er duidelijkheid voor hebben allemaal een vervoermiddel. iedereen komt over de plannen. We ontkomen niet aan keuzen die met Nu al zijn de vrijetijdsfiles, bij het tegengestelde belangen te maken hebben. Dat moeten we aankunnen, begin van een vakantie of voor de Efteling, soms langer dan de maar dat kunnen we alleen aan als het ook eerlijk en open gebeurt en als werkfiles. Alleen daarom al is er ook mensen weten waar ze in de toekomst op kunnen rekenen. Het CDA een aangepaste structuur voor recreatie nodig, grootschalige maakt op dit punt drie duidelijke keuzen. gebieden met goede parkeervoorzieningen voorkomen dat auto’s een uur lang rondjes rijden, om maar een voorbeeld te noemen. En daar hoort natuurlijk ook een modern openbaar vervoer bij, dat echt de bereikbaarheid vergroot en voor iedereen aantrekkelijk is. Dus met zo laag mogelijke tarieven.
De eerste keuze is voor datgene wat in het jargon een Ecologische Hoofdstructuur (EHS) heet. Als we de natuurgebieden versnipperen zijn ze niet te beheren. Dat betekent volgens het CDA ook dat de huidige aanpak van de EHS robuuster moet worden. Ze zijn nu nog teveel versnipperd. Herbegrenzen en (robuuste) ecologische verbindingszones kunnen hieraan bijdragen. En datzelfde geldt voor woningbouw, transport, bedrijventerreinen, etc. Het CDA wil dat er meer woningen gebouwd (kunnen) worden en dat vergt locaties waar dat kan en waar mensen ook graag willen wonen. De keuze voor een goed ingedeeld ‘buitengebied’ is nodig om de (agrarische) ondernemer de ruimte te geven voor zijn bedrijfsvoering en tevens om op te kunnen treden tegen de aantasting van het milieu. Daarmee zijn we bij het tweede punt: het CDA kiest voor goed, schoon en betaalbaar openbaar vervoer. Er moet worden geïnvesteerd in snelle verbindingen tussen de steden, in intelligente oplossingen (zoals een bustaxi) voor het platteland, maar ook in moderne trajectbegeleiding via toeritdosering, variabele snelheden, etc. We ontkomen daar niet aan, omdat de verkeersintensiteit in Brabant in de komende 15 jaar met maar liefst 40 procent gaat toenemen. Dat is alleen maar te verwerken als de bestaande knelpunten in het wegennet echt worden opgelost, maar asfalt alleen is domweg ontoereikend. Zeker in de stad, waar we moeten denken over transferia en de voorzieningen voor de fiets moeten verbeteren. Een optie – en dat is het derde punt – die het CDA daarbij nadrukkelijk wil meenemen is intensiever gebruik van het water voor bijvoorbeeld vrachtvervoer: eerst de waterweg, dan de spoorweg en dan pas de gewone weg. En ook het vliegverkeer moet niet vergeten worden: Eindhoven Airport moet de kans krijgen om te groeien zonder dat het milieu te zeer wordt belast. Schoon kleinschalig vervoer door de lucht is in de toekomst net zo logisch als kleinschalig vervoer over de weg en kan die (aanvoer)weg ook ontlasten. Samengevat wil het CDA dat de provincie Brabant samen met zijn burgers, boeren en bedrijven een ruimtelijk plan maakt op basis van het nieuwe Rijksbeleid en dat plan ook uitvoert, waardoor alle Brabanders weten waar ze in de toekomst aan toe zijn.
Pagina 8 van 30
Daarom wil het het CDA het volgende: meer in detail uitgewerkte speerpunten in hoofdstuk 3, hieronder staan enkele concrete acties die het CDA wil als voorbeeld
Er wordt meer gebouwd en er mag meer gebouwd worden om problemen op de woningmarkt op te lossen. De procedures moeten sneller worden; er moeten meer huizen voor starters en ouderen komen, zodat zij sneller en passend gehuisvest kunnen worden. Bij nieuwbouw en herstructurering binnen de bebouwde kom moet de leefbaarheid goed in de gaten gehouden worden: het stedelijk groen mag niet worden volgebouwd en ook moet er voldoende speelruimte overblijven in de buitenruimte. Dat is zeker zo belangrijk als het groen om stad en dorpen. Land- en tuinbouw, agro-verwante bedrijven en recreatie blijven belangrijke economische ‘dragers’ van de buitengebieden, met de agrarische bedrijven zal worden samengewerkt bij de inrichting en er moet ruimte zijn voor nieuwe bedrijven. De provincie moet het budget van de landelijke subsidieregelingen voor starters verdubbelen uit eigen middelen. De provincie zal een regionaal ontwikkelfonds voor de ‘Pieken van de Delta’ stimuleren: West Brabant en Zuid Oost Brabant. De versnippering in milieu- en waterbeheer moet worden tegengegaan. De provincie stimuleert het gebruik van duurzame energiebronnen. Er wordt maximaal ingezet op de verschuiving van goederenvervoer van weg naar water en spoor. De frequentie van het openbaar vervoer in de stad moet omhoog en het fietsgebruik moet worden gestimuleerd. Hierbij moet ook aandacht zijn voor de veiligheid van de fietser. Voor het platteland moet maatwerk worden ontwikkeld langs diverse wegen, zoals buurtbussen, doelgroepenvervoer, etc) De verbindingen tussen de economische centra moeten worden verbeterd, onder andere door de realisering van de infrastructuurprojecten voor A2, A4, A27, A58, N69, N261, N279. Hierbij is publiekprivate samenwerking een goede optie. De provincie moet stimuleren dat buitenlandse bedrijven zich in Brabant vestigen. De provincie moet bevorderen dat de kennis die aanwezig is bij onze kennisinstellingen optimaal voor het bedrijfsleven toegankelijk is. De randvoorwaarden om te kunnen ondernemen in Brabant moeten zo optimaal mogelijk zijn.
Pagina 9 van 30
Brabants Bont Het CDA vindt dat Brabant trots mag en moet zijn op het ‘eigene’, dat we niet bang moeten zijn voor het zogenaamde ‘stoffige beeld’ van boerderijen, koffietafels en de harmonie. Natuurlijk is dat maar een deel van het verhaal. Brabant heeft een rijk en divers multi-cultureel leven: er zijn vele orkesten, dansgroepen, kunstenaars, gildes. De Brabantse economie drijft niet enkel op de agrarische sector maar inmiddels ook sinds jaren op de meest hoogwaardige technologie….
Computers op de Koffietafel Het CDA wil het stoffige imago van Brabant bestrijden zonder afbreuk te doen aan het eigene. Er is immers geen tegenstelling: een computer hoeft niet op een designbureau te staan om er goed werk mee te leveren. Recent onderzoek bij bedrijven die actief zijn op het gebied van telewerken heeft laten zien dat de computer thuis op de koffietafel in de praktijk beter werk aflevert, leidt tot hogere productiviteit en tevredener klanten dan de computer in de kantoortoren. Waar Brabant volgens het CDA voor moet staan is juist de verbinding tussen succesvolle tradities en innovatieve ontwikkelingen.
Wat het CDA betreft gaat het hier echt om het beste uit twee werelden. Brabant heeft een rijke vorm van cultuur in huis, variërend van musea tot multi-culturele festiviteiten. Wij zijn de provincie van de orkestleden die in hun vrije tijd in de harmonie meelopen. Een harmonie die, het woord zegt het eigenlijk al, misschien wel het beste symbool is van datgene waar het CDA voor staat. In de harmonie spelen mensen samen en bereiken in die samenwerking een hoger niveau dan ze ooit zouden halen als ze alleen bleven spelen. Het rijke verenigingsleven in Brabant is wat het CDA betreft dan ook minstens zo belangrijk voor onze economie als een museum of de aanwezigheid van voldoende goede hotels en restaurants (waar we overigens ook niet over te klagen hebben). Het verenigingsleven bepaalt immers de atmosfeer van het dagelijkse bestaan, zorgt ervoor dat mensen elkaar kennen, dat woonomgevingen niet anoniem zijn en blijven. Daarom vormt het verenigingsleven voor het CDA net zo goed een basisvoorziening als het wegennet of het onderwijs.
Daarom wil het het CDA het volgende: meer in detail uitgewerkte speerpunten in hoofdstuk 3, hieronder staan enkele concrete acties die het CDA wil als voorbeeld
De provincie zet zich actief in voor het behoud van het culturele erfgoed, waarbij bijzondere aandacht nodig is voor het religieuze erfgoed zoals kerken en kloosters. Omroep Brabant moet actief worden gesteun, met behoud van redactionele autonomie, waarbij regionale programmering kan worden bevorderd en de ontvangst in het buitengebied gewaarborgd moet worden. Uit in Brabant voorziet in een behoefte en de provincie zal zich inspannen om deze voorziening te behouden. De provincie stimuleert het organiseren van sportevenementen met een bovenprovinciale uitstraling en ondersteunt gemeenten en organisaties bij het organiseren van deze evenementen waar dat nodig is.
Pagina 10 van 30
Brabantse grenzen Voor veiligheid geldt hetzelfde als voor onderwijs, de provincie heeft niet veel directe taken, maar we hebben een ontzettend belangrijke ‘bemiddelende’ rol tussen alle diensten en instellingen die voor veiligheid kunnen zorgen. Dat geldt uiteraard voor de rampenbestrijding, ook de preventie daarvan. Er gaan nogal wat gevaarlijke stoffen door ‘knooppunt Brabant’, om maar iets te noemen. En als daarmee iets gebeurt, of als er besmettelijke ziekten optreden, dan gaat dat gegarandeerd over de gemeentegrenzen. Het spreekt verder voor zich dat de provincie in die rol ook belangrijk is als kenniscentrum en gemeenten kan ondersteunen als het gaat om sociale veiligheid. In het verleden heeft de provinciale overheid via tal van projecten bijgedragen aan de gewone dagelijkse veiligheid en wat het CDA betreft wordt dat doorgezet. Daarom wil het het CDA het volgende: meer in detail uitgewerkte speerpunten in hoofdstuk 3, hieronder staan enkele concrete acties die het CDA wil als voorbeeld
Bij externe veiligheid gaat het nadrukkelijk om het beheersen en beperken van risico’s die betrekking hebben op opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. Het programma ‘Brabant Veiliger’, gericht op het stimuleren en ondersteunen van projecten en activiteiten rondom bijvoorbeeld risico-inventarisatie, externe veiligheid bij vergunningverlening en handhaving, saneringen en transport gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor wordt voortgezet. Hiermee blijft het accent liggen op een verbeterde uitvoering en handhaving van het externe veiligheidsbeleid. De provincie treedt krachtig op als regisseur van alle bovengemeentelijke veiligheidsaspecten, van infectieziekten tot het vervoer van gevaarlijke stoffen De provincie zorgt voor adequate voorlichting over risico’s en voor overdracht van de beschikbare kennis binnen en tussen regio’s Voor het CDA is geen sprake van een betuttelende provincie, maar een overheid die zich richt op gespreide verantwoordelijkheid en eigen initiatief. Het subsidiariteitsbeginsel is dan ook op de uitoefening van de provinciale taken van toepassing: Wat lokaal kan, moet lokaal. Gemeenten hebben belangrijke uitvoeringstaken. Voor de provincie ligt er op bovenlokaal niveau een belangrijke opgave om samenhang aan te brengen. De Brabantse burger moet niet alleen aangenaam, maar ook vooral veilig kunnen wonen, werken en leven. Het beleid rondom sociale vernieuwing, gericht op onder meer bevordering van veilige scholen, stimuleren van veiligheidshuizen en bundelen van expertise ter voorkoming van huiselijk geweld, wordt aangescherpt voortgezet. Informatie-uitwisseling en oefeningen tussen omliggende (buitenlandse) provincies in het kader van rampenproblematieken en crisissituaties wordt geïntensiveerd.
Pagina 11 van 30
Brabant in Nederland en Europa In Spanje wonen vaak geen Spanjaarden maar Basken en Catalanen, net zoals België bestaat uit Vlamingen en Walen. Voor Friezen, Limburgers en Brabanders, om maar een paar voorbeelden te noemen, wordt die soep niet zo heet gegeten. Maar toch maken deze voorbeelden duidelijk hoe belangrijk een regionale identiteit kan zijn en hoe belangrijk dus ook het regionale bestuur kan zijn. Het CDA Brabant hecht er aan vanuit een goede Christen-democratische traditie om zaken te regelen op het eerst aangewezen niveau zo dicht mogelijk bij de mensen in het land. Verbondenheid en solidariteit in Europa zijn belangrijke waarborgen gebleken voor vrede, vrijheid, welvaart en vooruitgang. Ook nu is er behoefte aan doeltreffend beleid op een aantal terreinen die geen land meer alleen aan kan. Deze samenwerking hoeft niet alleen in EU-verband te geschieden, maar kan bijvoorbeeld ook in Beneluxverband. Het CDA heeft dus geen enkele neiging om provincies af te schaffen of ze taken te ontnemen. Brabant is een regio die niet alleen in het hart van de Brabanders, maar ook in de economie en infrastructuur van het toekomstige Europa een belangrijke en centrale plaats inneemt. Niet voor niets scoort Brabant hoog op de ‘European Innovation Scoreboard’ en niet voor niets heeft de provincie de notitie ‘Via Zuid-Nederland naar Lissabon’ geschreven. We hebben partners van vlak over de grens tot in China, we hebben eigen ingangen bij de Europese Unie, net zoals we de lobby in Den Haag voeren. Maar om al die kansen te pakken, moeten we vooral ook een goed provinciebestuur hebben. Een bestuur dat efficiënt is en niet verzandt in bureaucratie (en daardoor ook niet goed met de burgers zelf communiceert). Daarom heeft het CDA een aantal criteria opgesteld voor bestuurlijk gedrag en zal die ook handhaven. Criteria waarbij het gaat om zaken als openheid en transparantie, maar ook om spaarzaamheid (met externe adviseurs) en om integer gedrag. Burgers moeten te allen tijde in staat zijn om daar controle op uit te oefenen, bijvoorbeeld doordat er zaken zijn als een burgerjaarverslag, een kwaliteitshandvest voor burgercontacten, etc.
Daarom wil het het CDA het volgende: meer in detail uitgewerkte speerpunten in hoofdstuk 3, hieronder staan enkele concrete acties die het CDA wil als voorbeeld
Brabant is de high tech top regio van Europa. De provincie zet zich in om innovatieve bedrijven door gerichte marketing naar Brabant te halen. Samenwerking met andere Europese regio’s dan wel regio’s buiten Europa dient op basis van concrete behoeften aan projecten plaats te vinden die aansluiten op beleidsprioriteiten (en niet, zoals het nu gaat, op basis van algemene bestuurlijke overeenkomsten tussen regio’s). Brabant werkt verder nauw samen met de provincies Limburg en Zeeland binnen het Huis van de Nederlandse Provincies. Ingespeeld moet worden op nieuwe beleidsontwikkelingen. Een verdere professionalisering (met afstemming tussen algemene dossiers via het IPO en specifieke dossiers per provincie) is noodzakelijk. Desgewenst zal samenwerking – afhankelijk van het beleidsterrein – met andere leden binnen/buiten het Huis worden gezocht. Ten slotte: geld Volgens het CDA dient bij een behoorlijk bestuur uiteraard ook het beheer van de middelen. De afgelopen jaren is dan ook een degelijk financieel beleid gevoerd. De provincie werkt uiteindelijk met geld dat door Pagina 12 van 30
de mensen zelf is opgebracht. Het juist besteden van dit geld en inzetten van de ‘schaarse middelen’ dient wel overwogen te zijn, effectief en vooral efficiënt. Daarom wil het het CDA het volgende: meer in detail uitgewerkte speerpunten in hoofdstuk 3, hieronder staan enkele concrete acties die het CDA wil als voorbeeld
Een sluitende begroting en minimale lasten voor de burger zijn vanzelfsprekend. De provincie treedt nadrukkelijk subsidiair op, dat wil zeggen dat geen taken worden uitgevoerd of opgepakt die ook op gemeentelijk niveau of dat van de burger zelf uitgevoerd kunnen worden. De provincie ondersteunt in dit kader ook nadrukkelijk de ‘kleine kernen’ waar dat nodig is. Er komt (nog) meer aandacht voor de controle op de uitvoering van het beleid, waarbij de activiteiten van de bestaande instellingen als de Commissie Beleidsevaluatie en de Rekenkamer op elkaar worden afgestemd Deregulering en de bestrijding van de bureaucratie staan centraal in het beleid: overbodige regels worden afgeschaft, het accent bij de personeelbezetting verschuift van beleidsambtenaren naar uitvoerende ambtenaren, de herstructurering van bestuurs- en adviesorganen wordt doorgezet. Integriteit zal centraal moeten staan bij de uitvoering van beleid en hierop zal worden toegezien op een duidelijke en transparante manier. De motorrijtuigenbelasting zal niet structureel worden verhoogd; wel zal de inflatiecorrectie worden gehandhaafd. Het budgetrecht verankert de positie van Provinciale Staten ten opzichte van Gedeputeerde Staten. Het autorisatieniveau van de provinciale begroting blijft gehandhaafd op een niveau waarmee effectieve controle op de doelrealisatie (effectiviteit en efficiency) door provinciale staten mogelijk blijft.
In het nu volgende hoofdstuk 3 staan alle concrete speerpunten die het CDA voor Brabant in de komende 4 jaar ziet als inzet van het te voeren beleid. Deze punten zijn resultaat van een intensief proces waarbij vele CDA Brabant leden en kiezers actief betrokken waren. De programcommissie en ‘Klankbordgroepen’ hebben verder met maatschappelijke organisaties van gedachten gewisseld. De programcommissie heeft gebruik gemaakt van de resultaten van discussies over duurzame ontwikkeling, Europa en kenniseconomie in relatie tot arbeidsmarkt en onderwijs. Ook de rapporten van de ‘Klanbordgroepen’ zelf boden veel inhoudelijke aanknopingspunten.
Pagina 13 van 30
3 Actiepunten per beleidsonderdeel
1.Sociaal beleid 1.1.Gezondheidszorg: 1.1.1.Door ondersteuning en stimulering van de Brabant Medical School (BMS) wordt onverminderd doorgewerkt aan de beschikbaarheid van huisartsen en “huisarts-ondersteuners” voor alle Brabanders. De huisarts blijft de spil in de zorgverlening, ook als mensen tijdelijk elders verblijven. 1.1.2.In verband met het groeiende aantal ouderen, waar onder ook allochtone ouderen, zal er eveneens een groeiende aandacht moeten zijn voor specifieke gezondheidsaspecten. Huisartsen worden aangemoedigd om hun kennis hierover up-to-date te houden. De provincie kan dit stimuleren door de beschikbaarheid van geriatrische deskundigheid in de provincie te waarborgen (ook via BMS) en door de inrichting van consultatiebureaus voor ouderen te bevorderen. 1.1.3.De provincie blijft zich inzetten om binnen de gehele provincie voor de ambulancevoorzieningen en andere hulpdiensten binnen de normtijden te opereren, via regelmatig overleg met de Regionale Ambulance Voorzieningen (RAV’s) en met andere overheden (ook in aangrenzende provincies en buitenland). 1.2.Jeugdbeleid en jeugdzorg: 1.2.1.Het gezin is de basis voor ouders en kinderen. Daarom stelt de provincie in haar jeugdzorgbeleid het gezin centraal. 1.2.2.Wanneer hulp nodig is, o.a. opvoedingsondersteuning, wordt die allereerst in de thuissituatie geboden. Pas wanneer dit niet (meer) mogelijk is, wordt uithuisplaatsing overwogen, waarbij de voorkeur uitgaat naar pleegzorg (vervangend gezin). 1.2.3.Voor jeugdigen voor wie complexe zorg geïndiceerd is worden kleinschalige voorzieningen gerealiseerd. Als er toch tot geïndiceerde zorg in een jeugdzorginstelling moet worden overgegaan, dan zal gestreefd worden naar een zo kort mogelijk verblijf. Er wordt daarna ambulante zorg in combinatie met de jeugdzorginstelling geboden. 1.2.4.Ook op andere beleidsterreinen wordt rekening gehouden met de belangrijke positie van gezinnen (woningbouw, werkgelegenheid, mobiliteit). 1.2.5.Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het jeugdbeleid – de provincie is verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Tevens heeft de provincie de regiefunctie voor de gehele keten: jeugdbeleid (voorzorg) – jeugdzorg (behandeling op indicatie) – jeugdbeleid (nazorg). 1.2.6.De provincie geeft deze regiefunctie vorm door intensief overleg met alle betrokkenen. 1.3.Preventie: 1.3.1.De provincie bevordert dat gemeenten beschikken over een Centrum voor Jeugd en Gezin en probeert daarbij combinaties te maken met andere gemeentelijke initiatieven waaronder “Brede” scholen. 1.3.2.In dit centrum komen samen (virtueel en/of fysiek): gegevensuitwisseling, voorlichting, opvoedingsondersteuning, gezinscoaches, zorgteams uit het onderwijs, schoolmaatschappelijk werk, veiligheid, consultatiebureau enz. 1.3.3.Het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt dus het coördinatiepunt voor lokaal en regionaal jeugdbeleid en daarmee tevens het scharnierpunt voor contacten met de jeugdzorg (zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg). 1.4.Jeugdzorg: 1.4.1.De provincie bevordert dat jeugdzorgaanbieders intensief samenwerken op het gebied van innovatie en het bekorten van wachtlijsten. 1.4.2.Nieuw zorgaanbod wordt toegelaten wanneer dat kwalitatief en kwantitatief kan bijdragen aan het totale Brabantse zorgaanbod. Hierbij wordt niet gestreefd naar volledige marktwerking (concurrentie op prijs).
Pagina 14 van 30
1.4.3.Het Bureau Jeugdzorg neemt een centrale plaats in binnen de jeugd(zorg)keten. Daarom blijft de provincie zorg dragen voor voldoende toerusting van het Bureau Jeugdzorg voor zijn complexe taak. 1.4.4.Onverminderde aandacht is nodig voor de snelle signalering van kindermishandeling en een adequate aanpak van de gevolgen. 1.4.5.Pleeggezinnen worden ondersteund en gestimuleerd, o.m. door voldoende financiën en door de beschikbaarheid van voorzieningen. 1.5.Nazorg: 1.5.1.De provincie bevordert afspraken tussen jeugdzorgaanbieders, Bureau Jeugdzorg, woningcorporaties, het onderwijs en gemeenten over de huisvesting, opvang en begeleiding van jongeren die de jeugdzorg verlaten. 1.5.2.De provincie bevordert afspraken tussen jeugdzorgaanbieders, Bureau jeugdzorg, gemeenten en bedrijfsleven over stageplaatsen voor jongeren die de jeugdzorg verlaten. 1.6. Jongerenbeleid: 1.6.1.CDA zet zich in voor een jongerenbeleid via drie speerpunten, namelijk: stimuleren van ondernemerschap door jongeren (MKB, agrarisch, etc.), tegengaan van jeugdwerkloosheid door het stimuleren van stageplaatsen en het vergroten van maatschappelijke betrokkenheid door het stimuleren van vrijwilligerswerk door jongeren. 1.6.2.We constateren dat het aantal tienermoeders na jaren van afname weer toeneemt, het CDA wil graag in de preventieve zin (voorlichting, informatie etc) hier aandacht op vestigen. 1.6.3.Tienermoeders dienen de juiste zorg en begeleiding te krijgen bij het opvoeden van hun kinderen en het vinden van een plek in de maatschappij. 1.7. Oudere mensen: 1.7.1.Het CDA wil de kansen die de vergrijzing biedt graag verzilveren. De vergrijzing biedt immers ook de nodige kansen: veel ouderen zetten zich in bij de opvang van kinderen, brengen ervaringsdeskundigheid in bij de opvoeding, maar ook coachen zij bijvoorbeeld startende ondernemers. 1.7.2.De provincie bevordert dat ook oudere mensen blijven meedoen in de samenleving. Dit komt in meerdere beleidsterreinen tot uiting: wonen, veiligheid, mobiliteit. 1.7.3.Talenten nemen niet af als de leeftijd hoger wordt. De provincie richt zich dan ook op het vergroten van de mogelijkheden, zodanig dat ouderen hun talenten zo lang mogelijk kunnen blijven benutten. 1.7.4.Senioren vormen niet in de eerste plaats een ‘doelgroep van beleid’, maar zijn juist een ‘doe-groep van maatschappelijk belang’. Zij kunnen bijv. een waardevolle bijdrage leveren in het overdragen van hun kennis en (levens-)ervaring (zie ook punt 20). 1.7.5.Om de behoeften, wensen en mogelijkheden van (toekomstige) senioren – autochtoon en allochtoon goed te kunnen betrekken bij toekomstig beleid, doet de provincie periodiek onderzoek daarnaar. Hierbij zijn met name de ouderenbonden vaste gesprekspartner. 1.7.6.Het aantal mensen dat lijdt aan dementie, zal de komende jaren sterk stijgen. Voor hen en hun mantelzorgers zijn bijzondere voorzieningen nodig op het gebied van wonen, ondersteuning en zorg. 1.8.Mensen met een zorgvraag: 1.8.1.De provincie bevordert de belangenbehartiging en ondersteuning van zorgvragers door het faciliteren van de Regionale Patiënten en Consumenten Platforms en de Steunpunten Mantelzorg. De provincie maakt bij het formuleren van beleid gebruik van de ervaringsdeskundigheid die bij deze organisaties aanwezig is. 1.8.2.Innovaties in de zorg worden gestimuleerd. De toepassing van deze innovaties thuis en op de ‘werkvloer’ zal door de provincie worden bevorderd. Pagina 15 van 30
1.8.3.De provincie ondersteunt gemeenten, waar nodig en op verzoek, bij de invoering en eerste opstart van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. 1.8.4.De provincie benut de WMO als kans om in de verschillende regio’s samenhang en samenwerking t.a.v. het zorgaanbod te vergroten. 1.9.Mensen met een handicap: 1.9.1.De provincie maakt werk van ‘inclusief beleid’: op alle beleidsterreinen wordt rekening gehouden met mensen met een functiebeperking - wonen, mobiliteit, arbeidsdeelname, onderwijs, zorg, cultuur, recreatie en toerisme. 1.9.2.De provincie maakt actief werk van het uitwisselen van goede voorbeelden (op bovengenoemde terreinen) tussen alle betrokkenen. Hierbij worden ook voorbeelden uit andere provincies en andere landen getoond. 1.9.3.De provincie organiseert jaarlijks een “arbeidsmarkt”, waar arbeidsgehandicapten, reïntegratiebedrijven, sociale werkplaatsen en bedrijfsleven met elkaar in contact worden gebracht. 1.10.Mensen die (tijdelijk) een vangnet nodig hebben: 1.10.1.De provincie bevordert dat de Brabantse gemeenten een activerend armoedebeleid uitvoeren (het vangnet als trampoline!). Door goede voorbeelden uit te wisselen, door resultaten zichtbaar te maken, door innovatieve ideeën te ondersteunen. 1.10.2.Uit onderzoeken blijkt dat allochtone bevolkingsgroepen in verhouding meer vertegenwoordigd zijn bij sommige probleemgebieden: voortijdig schoolverlaten, armoede, werkloosheid, niet-gebruik voorzieningen. De provincie gaat actief op zoek naar deze groepen, doet onderzoek naar oorzaken en mogelijke oplossingen, en bevordert hierdoor een actieve aanpak van betrokken gemeenten. 1.10.3.De Rijksoverheid heeft extra geld uitgetrokken voor dak- en thuisloze, w.o. zwerfjongeren. De provincie bevordert de inzet van gemeenten voor deze doelgroep en focust daarbij niet alleen op de vijf grote steden. 1.11.Vrijwilligers: 1.11.1.De provincie stelt een Waarderingssubsidie voor Vrijwilligerswerk in. Jaarlijks wordt een bedrag beschikbaar gesteld voor vrijwilligersorganisaties in een bepaalde sector (amateurkunst, cultuur, muziek, sport enz.). 1.11.2.De provincie stimuleert het gebruik van de provinciale steunfunctie-instellingen door de vrijwilligersorganisaties in Brabant. Hiervoor wordt een vouchersysteem ontwikkeld (bijv. voor deskundigheidsbevordering, ledenwerving, begeleiding bestuur, implementatieprojecten).
Pagina 16 van 30
2.Woon- en leefomgeving Met de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening verandert de rol van de provincie binnen de ruimtelijke ordening. De nieuwe sturingsfilosofie moet de waarborg bieden voor het huidige beleid in streekplan en reconstructie- en gebiedsplannen. Het uitgangspunt is: decentraal wat kan, centraal wat moet. Het CDA zet een koers in die leidt tot een ontwikkelgericht instrumentarium om daadwerkelijk tot uitvoering te komen. Het CDA zet een koers in die leidt tot een ontwikkelgericht instrumentarium om daadwerkelijk tot uitvoering te komen. De provincie zet de ondersteuning voor het opstellen van gemeentelijke woonvisies onverminderd voort. In deze woonvisies maken de gemeenten zelf een analyse van wonen, werken, natuur, recreatie, voorzieningen, e.d. Daaruit vloeit een kwalitatieve en kwantitatieve behoefteraming voort, gevolgd door een concreet actieprogramma per kern. Het CDA onderkent het belang van wonen, zowel voor het persoonlijk welbevinden, voor de kansen voor ontplooiing als in economisch opzicht. Daarom moet het proces van stedelijke vernieuwing en bodemsanering de komende jaren worden versneld. Daarnaast moeten onze dorpen zoveel woningen bouwen als tenminste nodig zijn voor de opvang van de natuurlijke bevolkingsgroei en demografische ontwikkeling. Er dient bijzondere aandacht te zijn voor de positie van ouderen en starters op de woningmarkt. De inzet van het aanjaagteam wonen is een prima ontwikkeling. Dit geldt ook voor de monitor woningbouwontwikkelingen. Daarnaast hechten wij grote waarde aan regionale ontwikkelstrategieën voor wonen en de komst van een Brabants kennisplatform wonen.
2.1.1.Het CDA zet zich in voor een vermindering van het woningentekort in 2010 tot 1,5% 2.1.2.Het CDA zet zich onverminderd in voor realisatie van ruimte voor ruimte kavels en streeft daarbij naar voldoende beschikbaarheid voor lokale woningbouw. 2.1.3.Het CDA wil dat de provincie medewerking verleent aan lokale zogeheten rood-voor-groen initiatieven waardoor maatschappelijke doelen gerealiseerd worden door private partijen, welke doelen anders niet of tegen hogere maatschappelijke kosten gerealiseerd zouden worden. 2.1.4.Het beleid van het CDA is dat de stedelijke regio’s zijn belast met de opvang van de extra bevolkingsgroei en nieuwe bedrijvigheid. Kernboodschap van het CDA is, dat steden zich moeten ontwikkelen. Zo blijft Brabant landelijk en open. Zo kan de kwaliteit en leefbaarheid in de steden gewaarborgd worden. 2.1.5.In de stedelijke regio’s worden wonen, werken en recreatie zo dicht mogelijk bij elkaar gebracht. Daarnaast moeten er in de steden zoveel mogelijk groene zones zijn voor de natuur met veelal een rol voor recreatie & toerisme en stadslandbouw. 2.1.6.Het CDA hecht grote waarde aan kwaliteit in de woningbouw, concurrerende land- en tuinbouw en duurzame bedrijventerreinen op goed bereikbare locaties (goede infrastructuur). De provincie stimuleert inhoudelijk en financieel dergelijke initiatieven. Als beleidsuitgangspunt voor de bouw van woningen en bedrijven hanteert het CDA eerst inbreiden, vervolgens herstructureren en intensiveren en dan pas uitbreiden. Kwalitatieve argumenten geven daarbij de doorslag in een proces dat steeds om nieuwe afwegingen vraagt. Daarmee wordt ook bedoeld dat niet al het groen in dorpen en steden volgebouwd mag worden. De kernen moeten leefbaar en groen blijven en hun eigen karakter zoveel mogelijk behouden. 2.1.7.In de stad horen de grootschalige voorzieningen thuis, niet in buitengebied. Om de leefbaarheid te vergroten dienen ook mega-bioscopen, discotheken, detailhandel etc. in de stad gerealiseerd te worden en niet aan de rand. 2.1.8.Het CDA wil ook de komende bestuursperiode in Noord-Brabant blijvend investeren in de revitalisering van het landelijk gebied. Het ILG (Investeringsbudget Landelijk Gebied) biedt een goede basis hiervoor. De in 2005 vastgestelde reconstructie- en gebiedsplannen zijn in uitvoering. Op grond van evaluatie en bestaande knelpunten wordt een tweede generatie plannen opgesteld om het landelijk gebied verder te revitaliseren. Daarbij zullen de sociale aspecten nadrukkelijker in beeld moeten worden gebracht. 2.1.9.Het CDA zal de land- en tuinbouw in Brabant een blijvende plaats geven in het buitengebied. Landen tuinbouw blijven voor het CDA de belangrijkste dragers van het buitengebied. Dit houdt in dat enerzijds de ruimte wordt geboden aan bedrijven om op een duurzame locatie door te groeien of verder te kunnen ontwikkelen, anderzijds wordt ruimte geboden aan nieuwe economische dragers voor de ontwikkeling van de verbrede landbouw. Binnen deze visie past het dat de ondernemers die moeten verplaatsen zo snel mogelijk (financiële) duidelijkheid wordt geboden.
Pagina 17 van 30
2.1.10.Het CDA wil dat de provincie een regionaal ontwikkelfonds voor West-Brabant stimuleert om projecten zoals Maintenance Valley, Bergse Haven, de A4, Spoorhavengebied in Roosendaal met de verplaatsing van het emplacement, de vestiging van een Agro-distributiecentrum nabij Steenbergen, en een Goederenspoorvervoer vanuit Vlissingen en Antwerpen, en de Noordoost Tangent tussen Halderberge en Roosendaal ten uitvoer te brengen. 2.1.11.De provinciale handhaving is tijdens de laatste bestuursperiode geprofessionaliseerd. In het kader van de Nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening dient gestreefd te worden naar één provinciale inspectie onder verantwoordelijkheid van GS. Het CDA staat voor integrale handhaving. Toereikend en effectief. 2.1.12.Water is een ordenend principe. Het CDA vindt dat zuivering van water en het beheer van oppervlaktewater in samenhang bekeken moeten worden. De provincie stimuleert overeenkomsten met de landbouw en industrie om te komen tot een beheerst gebruik van oppervlakte- en grondwater voor beregeningsdoeleinden en industriële toepassing. 2.1.13.Het CDA vindt dat rivieren meer ruimte moeten krijgen en meer dan in het verleden de ruimtelijke inrichting van stad en platteland mogen bepalen. In het PKB (planologische kernbeslissing) “Ruimte voor de rivier” zet het CDA primair in op duurzame maatregelen gericht op veiligheid van de bewoners van het betreffende riviergebieden. 2.1.14.Het waterschap is democratisch gelegitimeerd. Het draagt de verantwoordelijkheid voor diverse uitvoerende maatregelen met financiële consequenties (onder meer als gevolg van Europese richtlijnen). De samenhang tussen beleidsvorming van de Provincie en de uitvoerende taak van waterschappen dient effectiever te worden. 2.1.15.Het CDA wil bij een nieuwe openstelling van de landelijke subsidieregeling voor jonge agrariërs het budget voor de Brabantse inschrijvers verdubbelen door inzet van provinciale middelen.
3.Milieu, natuur en landschap 3.1.Brabant staat niet op zichzelf. We merken dit in de economie die zich niet stoort aan door mensen gevormde (staatskundige) grenzen. Bij het milieu, water, natuur en landschap speelt dat natuurlijk nòg sterker. Het CDA vindt het van groot belang om in goed overleg en in samenspraak met de omringende provincies en landen te komen tot een nog beter op elkaar afgestemd milieubeleid. 3.2.Het CDA wil inzetten op een samengaan tussen economie en milieu. Door samenhang te zoeken ontstaat meerwaarde; het een kan het ander versterken. Zo ontstaat er synergie. Projecten die deze synergie versterken kunnen rekenen op de steun van het CDA. 3.3.Om een goed draagvlak te verkrijgen in Brabant moet er doelmatige, uitvoerbare en betaalbare regelgeving zijn. Milieubeleid dat alleen op regeltjes is gestoeld, werkt niet. Milieurendement halen door alléén te verbieden, is een moeizame weg. 3.4.Het CDA staat voor een meer “lokaal/regionale” aanpak: door niet alleen “topdown” maar juist “bottomup” te werken, ontstaat draagvlak én een hoger milieurendement. Dit wordt mede bereikt door: meer beleidsvrijheid (provincies met gemeenten en waterschappen als partner); minder bureaucratie (decentraliseren provinciale milieuambtenaren); flexibiliteit (via sociaal-economische ontwikkelingen); subsidiariteit (verantwoordelijkheid laag in organisatie en dichtbij de bevolking); stimuleren subsidiariteit (verantwoordelijkheid laag in organisatie en dichtbij de bevolking); stimuleren van proefprojecten, die bovenstaande manier van werken bevatten; vanuit de Brabantse situatie vroegtijdig in te spelen op regelgeving die in Den Haag en Brussel voorbereid of uitgevaardigd wordt.
Pagina 18 van 30
3.1.Het CDA streeft naar een duurzame energiehuishouding. Dit is een energiehuishouding waarbij de gebruikte energiebronnen nu en in de toekomst voldoende beschikbaar zijn, de effecten van het energiegebruik blijvend onschadelijk zijn voor de natuur en de mens, de levering betrouwbaar en veilig is en iedereen toegang heeft tot energie tegen een redelijke prijs. Daarvoor dient een omschakeling plaats te vinden naar duurzame energiebronnen zoals zon- en windenergie. Zolang er nog geen volledige omschakeling heeft plaatsgevonden dient ingezet te worden op energiebesparing, een schoner gebruik van fossiele bronnen en klimaatneutrale bronnen. Te denken valt aan gebruik van restwarmte, het opslaan van warmte in het wegdek en koude-warmte opslag (bijvoorbeeld in de glastuinbouw), verbetering van technologie bij traditionele energieopwekking met fossiele brandstoffen en kernenergie dienen, naast andere energiebronnen, bevorderd te worden. 3.2.Het Brabantse landschap heeft een eigen intrinsieke waarde waar Brabanders behoefte aan hebben en van kunnen genieten. Daardoor heeft het landschap een zelfstandige economische waarde als vestigingsfactor (kwaliteit leefomgeving) en inkomstenbron (recreatie en toerisme). Het CDA wil het ingezette natuur- en landschapsbeleid met onverminderde kracht voorzetten met nieuwe impulsen voor recreatief medegebruik en extra stimulansen voor agrarisch natuur- en landschapbeheer. 3.3.Het CDA blijft zich inzetten voor de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) in 2011. 3.4.Het CDA zet in op herstel van verdroogde natuurgebieden. Vrijwillige deelname is daarbij het devies. 3.5.Het beheer van kwetsbare natuurreservaten, zoals hoogvenen en heidevelden, kan het best door terreinbeheerders geschieden. Agrarisch en particulier natuur- en landschapsbeheer wordt gestimuleerd. Vanuit de rendementsgedachte kan dit een belangrijke aanvulling zijn op het beheer van de traditionele verenigingen. Het CDA wil de opstelling en uitvoering van de gemeentelijke natuur- en landschapsregelingen voor boeren en particulieren actief stimuleren. 3.6.De provincie zal bevorderen dat er aan de hand van de bestaande inventarisaties van verschillende biotopen, de bescherming van verscheidenheid van soorten krachtig ter hand zal worden genomen om deze verscheidenheid te dienen. Diersoorten die geen natuurlijke vijand hebben en de verscheidenheid van diersoorten bedreigen behouden geen beschermde status. 3.7.Het CDA wil dat de provincie ter uitvoering van de flora- en faunawet voldoende praktijkgegevens verzamelt, zodat met goede onderbouwingen populatiebeheer kan plaatsvinden. 3.8.Het CDA wil onverminderd de huidige effectieve muskus- en beverrattenbestrijding voortzetten. 3.9.Het CDA zet zich in voor één provinciale fiscale regeling voor grondwater. Daarvoor dienen de huidige grondwaterbelasting (algemene middelen Rijk) en de provinciale grondwaterheffing samengevoegd te worden, zodat alle middelen effectief en efficiënt voor het grondwaterbeleid ingezet kunnen worden. 3.10.Het CDA zet zich in voor een provinciaal omgevingsplan. Het CDA is voorstander voor een integrale werkwijze en één loket. Het omgevingsplan is daarbij een goed instrument. 3.11.Het CDA wil dat de provincie zich pro-actief opstelt bij de totstandkoming van Europese wet- en regelgeving, met als inzet praktisch uitvoerbare wet- regelgeving met realistische haalbare normen. 3.12.Het provinciaal milieubeleid dient een rechtstreekse vertaling te zijn van wet- en regelgeving van het rijk en EU. Slechts bij hoge uitzondering en onmiskenbaar Brabants belang is ruimte voor stringenter beleid. 3.13.Het CDA zet zich in voor een bouwgrondstoffenbeleid waarin voldoende ruimte is voor multifunctionele ontgrondingen. Meerdere gebiedsgerichte doelen kunnen op deze manier worden gerealiseerd en gefinancierd. 3.14.Voormalige stortplaatsen worden steeds meer ingericht met een maatschappelijk doel. Een prima zaak. 3.15.Het CDA wil dat de provincie, actiever dan nu gebeurt, in regionaal verband overeenstemming met gemeenten bereiken over concrete opvanglocaties voor NIMBY (niet in mijn achtertuin) bedrijven. 3.16.Het CDA wil dat de provincie versnelde uitvoering geeft aan het programma ‘Brabant Veiliger’. 3.17.Het vestigen van biogasinstallaties in het buitengebied wordt ruimtelijk gestimuleerd. 3.18.Milieu is een grensoverschrijdende aangelegenheid. In Nederland zien we dat een groot deel van onze lucht- en watervervuiling van over de grens komt. Er zijn voorbeelden van goede internationale samenwerking ook op gebied van luchtkwaliteit en daar zal Brabant zich aan houden.
Pagina 19 van 30
4.Economie en werkgelegenheid 4.1.Het CDA stelt in haar beleid solidariteit centraal. Uitgangspunt blijft een rechtvaardige verdeling van de welvaart in de Brabantse samenleving. 4.2.Na de periode van noodzakelijk nationaal hervormingsbeleid wil het CDA ook op provinciaal niveau een duurzame en solide basis leggen voor investeringen in de toekomst van onze provincie. 4.3.Investeren in de Brabantse kenniseconomie in brede zin staat hierbij centraal. 4.4.Versterking van de kennisinfrastructuur, de bereikbaarheid en spreiding hiervan vooral voor het Midden en Kleinbedrijf staan daarbij voorop. Samenwerking tussen kennisinstellingen onderling en tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven wil het CDA krachtig bevorderen. 4.5.De kansen van de kenniseconomie moeten optimaal benut worden. Hierbij moeten technologische en sociale innovatie hand in hand gaan. 4.6.De beleidsmaatregelen moeten gericht zijn op het stimuleren van ondernemerschap, het wegnemen van onnodige bureaucratisering en regelgeving. 4.7.Stedelijke, regionale en interregionale samenwerking moet worden bevorderd, krachtig moet worden ingespeeld op de kansen, uitdagingen en stimulansen van de Europese samenwerking. 4.8.De kenniseconomie stelt hoge eisen aan de kwalificering van mensen. Samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en onderwijs is een voorwaarde om het aanbod op de arbeidsmarkt in lijn te krijgen met de eisen en vragen vanuit een kennisgeoriënteerde economie. De provincie kan een rol spelen bij het verbeteren van de voorwaarden voor het totstandkomen van meer vraaggericht onderwijs, zodat een betere aansluiting ontstaat tussen onderwijs en bedrijfsleven. 4.9.Het CDA wil inzetten op een stevig leer/werk offensief, dit is zonder meer noodzakelijk om de kenniseconomie in de toekomst te kunnen faciliteren met kenniswerkers. 4.10.Inspirerende acties moeten worden ingezet om de belangstelling en aantrekkelijkheid van het technischen hoger beroepsonderwijs te stimuleren. Breed moet worden ingezet op technologie, zorg en dienstverlening. 4.11.De provincie zal op dit vlak een stimulerende rol vervullen en de samenwerking op dit vlak bevorderen. 4.12.Het CDA wil dat het provinciaal beleid zich meer richt op de ondersteuning van preventieve maatregelen om te voorkomen dat mensen een beroep op een uitkering moeten doen. Levenlang leren zal het CDA ook in het provinciaal beleid activeren en ondersteunen. 4.13.Het CDA wil dat op regionaal niveau platforms worden ingericht van overheid, onderwijs en ondernemers voor het beter laten instromen van werkzoekenden. 4.14.Het CDA zal zich sterk maken voor meer stageplaatsen en leerwerkplaatsen met speciale aandacht voor allochtone studenten, bij het bedrijfsleven en de overheid. 4.15.Het CDA wil krachtig inzetten op het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten. Het niet gekwalificeerd de opleiding verlaten past niet in een kennisgeoriënteerde economie en zal daarom moeten worden aangepakt, om te voorkomen dat er een nieuwe tweedeling in de samenleving ontstaat. Op nationaal niveau zijn hiervoor maatregelen nodig. De provincie kan hierin ondersteunend en faciliterend zijn. 4.16.De overgang van de verzorgingsstaat naar een participatiemaatschappij zal ook op provinciaal niveau haar vertaalslag moeten krijgen. Het samenwerken met en het betrekken van partijen bij beleidsvorming en uitvoering zal in toenemende mate uitgangspunt zijn. 4.17.Het CDA richt zich sterk op de eigen ruimte en verantwoordelijkheid van de individuele burger en verbanden van burgers. 4.18.Het CDA maakt zich sterk voor een vangnet voor die mensen die of minder getalenteerd zijn of anderszins een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben. 4.19.Het CDA wil in haar beleid duurzaam ondernemerschap als onderdeel van de participatiemaatschappij stimuleren. 4.20.Het CDA zal duurzame sociaal-economische ontwikkeling uitdrukkelijk op de agenda van de toekomst blijven plaatsen. 4.21.Het CDA wil maatschappelijk verantwoord ondernemen als onderdeel van de duurzaamheidagenda uitdrukkelijk stimuleren. Maatschappelijk verantwoord ondernemen moet onderdeel zijn van de provinciale en regionale innovatieagenda's. Pagina 20 van 30
4.22.Het CDA wil sociale uitsluiting voorkomen door overheid en bedrijfsleven te betrekken in projecten rond sociale samenhang. Werkgevers moeten bekend zijn met de financiële faciliteiten die er bestaan om gehandicapten of mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. 4.23.Kiezen voor een moderne man-vrouw-verhouding in een moderne maatschappij is ook kiezen voor een deugdelijke kinderopvang. 4.24.het CDA hecht aan een goede en gezonde sociaal-economische ontwikkeling van het platteland. Innovatie kan en mag niet alleen plaatsvinden in de economische centra en steden. Innovatie moet ook in het landelijk gebied plaatsvinden. Dit is van groot belang voor de economische positie van de agrarische sector in onze provincie. De innovatie moet zich vooral richten op duurzame ontwikkelingen die voor de agrarische sector hogere toegevoegde waarden moeten opleveren. 4.25.Naast de eisen die kenniseconomie stelt ten aanzien van de sociaal maatschappelijke ontwikkeling blijft de urgentie voor de verbetering van de omgevingskwaliteit als onderdeel van het vestigingsklimaat voor het CDA hoog op de agenda staan. 4.26.De bereikbaarheid van economische centra moet zonder meer worden verbeterd. 4.27.Het bestaande beleid rond het stimuleren en faciliteren van projecten op het vlak van herstructurering, revitalisering van bedrijventerreinen wordt voortgezet. 4.28.Het CDA wil de invoering van parkmanagement op bedrijventerreinen krachtig bevorderen omdat hiermee een duurzame kwaliteit kan worden bereikt. 4.29.Een goed gesegmenteerd aanbod van bedrijventerreinen blijft een essentieel onderdeel van een succesvol economisch beleid. Ook moet het provinciaal beleid inspelen op het vergroten van het aanbod van bedrijventerreinen voor specifieke kennisintensieve bedrijvigheid. 4.30.De provincie bevordert en ondersteunt de realisatie van een internationale school in Eindhoven. Het vergroot de aantrekkingskracht van gekwalificeerde buitenlanders ten behoeve van het internationaal georiënteerde bedrijfsleven en hoger/universitair onderwijs. 4.31.Het stimuleren van grensoverschrijdende samenwerking gericht op technologische vernieuwing en kennisuitwisseling.
Pagina 21 van 30
5.Mobiliteit 5.1.Extra asfalt is niet altijd direct het uitgangspunt, maar knelpunten met name rond grote steden en ontbrekende verbindingen moeten worden opgelost. 5.2.Daar waar de nieuwe wegen het landelijk gebied doorsnijden zal een milieu vriendelijke oplossing moeten worden gezocht. 5.3.Het CDA wil maximaal inzetten op verschuiving van goederenvervoer van weg naar water, spoor en buis. Hiertoe moeten we: Vergroten van de capaciteit van onze vaarwegen en het verder uitbreiden van het netwerk van containerterminals en regionale overslagcentra. Wat betreft het spoor staat het CDA op het standpunt dat de ‘Goederenruit’ om Brabant gerealiseerd moet worden. Beperking van milieuoverlast voor bewoners langs de spoorlijn is een voorwaarde bij de realisatie. Inzetten op dynamisch verkeersmanagement en het beter benutten van infrastructuur. Uiteindelijk moeten we kunnen beschikken over een multimodaal-reisadvies (reistijd, -schema, kosten) thuis, bij de bushalte, in de auto of op het mobieltje. 5.4.Het CDA is niet per definitie tegen invoering van een (bij voorkeur landelijk dekkend systeem) kilometerprijsheffing, waarbij betaald wordt voor het gebruik van de auto in plaats van het bezit daarvan. 5.5.Om de bereikbaarheid en leefbaarheid in de grote steden te verbeteren zal fors moeten worden ingezet op Openbaar Vervoer. In de stad moet het Openbaar Vervoer concurreren met de auto het CDA wil hiertoe: Frequentie van openbaarvervoer in de stad omhoog. meer hoogwaardige openbaar vervoerverbindingen (bus) van en naar de stad overstappunten en transferia aan de stadsranden intensiveren personenvervoer per trein mede door aansluiting op het “NachtNet”. goede fietsstallingen bij de stations of ruimte om de fiets mee te nemen in het openbaar vervoer Volgens het CDA is openbaar vervoer: niet gratis, maar wel scherp geprijsd en eventueel in prijs gedifferentieerd. schoon, comfortabel en voor eenieder goed toegankelijk zijn. via maatwerk moeten worden aangeboden (bus, buurtbus, regiotaxi, cvv, doelgroepenvervoer, etc.) op het platteland. 5.6.In de stad moet de fiets worden gestimuleerd: vrij liggende fietspaden en goede stallingvoorzieningen. 5.7.We leven in één van de verkeersveiligste landen van de wereld. Helaas vallen er in Brabant nog steeds de meeste verkeersslachtoffers. Elk slachtoffer is er één te veel. Hier wil het CDA verantwoordelijkheid nemen en ambitie tonen om de verkeersveiligheid verder op te voeren door niet alleen aanpassingen in de infrastructuur maar ook voorlichting, gedragsbeïnvloeding en handhaving. 5.8.Het CDA zal zich inspannen voor de realisering van concrete infrastructurele projecten, zoals A2, N69, A4, A58, A27, N261, N279. 5.9.Het CDA spant zich tot het uiterste in om deze periode (2007-2011) het tracé voor de N69 vast te stellen, vooruitlopend daarop te onderzoeken of met de aanleg van de zgn Lage heide weg begonnen kan worden 5.10.Publiekprivate samenwerking zoals bij de realisering van de A59, verdient volgens het CDA absoluut navolging. Het CDA wil dat de provincie deze vorm van samenwerking bij meerdere projecten stimuleert en aanwendt. 5.11.Het CDA wil telewerken bevorderen. De mogelijkheden van de kenniseconomie en de digitalisering van de samenleving wordt nog onvoldoende benut in de bestrijding van het fileprobleem. Flexibilisering van arbeidstijden moet bevorderd worden, files kunnen zo tijdens spitsuren verminderen. 5.12.Het CDA is voorstander van het gebruik van milieuvriendelijke brandstoffen. Dit is van groot belang voor de gezondheid van de mens, het tegengaan van de verzuring en tegengaan van klimaatverandering als gevolg van de uitstoot van Co2.
Pagina 22 van 30
6.Veiligheid 6.1.Externe Veiligheid 6.1.1.Bij externe veiligheid gaat het nadrukkelijk om het beheersen en beperken van risico’s die betrekking hebben op opslag, productie, gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. Het programma Brabant Veiliger, gericht op het stimuleren en ondersteunen van projecten en activiteiten rondom bijvoorbeeld risico-inventarisatie, externe veiligheid bij vergunningverlening en handhaving, saneringen en transport gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor wordt voortgezet. Hiermee blijft het accent liggen op een verbeterde uitvoering en handhaving van het externe veiligheidsbeleid. 6.1.2.Het subsidieproject van VROM wordt optimaal benut. 6.1.3.Adequate voorlichting rondom externe veiligheidsprojecten is noodzakelijk. In dit opzicht blijft een belangenafweging tussen de gerechtvaardigde behoefte van de burger op informatie en de gerechtvaardigde bescherming van de rechtsveiligheid van kracht. 6.2.Sociale Veiligheid 6.2.1.De Brabantse burger moet niet alleen aangenaam, maar ook vooral veilig kunnen wonen, werken en leven. Het beleid rondom sociale vernieuwing, gericht op onder meer bevordering van veilige scholen, stimuleren van veiligheidshuizen en bundelen van expertise ter voorkoming van huiselijk geweld, wordt aangescherpt voortgezet. 6.2.2.Lokale en regionale initiatieven op het gebied van sociale vernieuwing worden ondersteund voor die zaken die vernieuwend zijn en als voorbeeldfunctie kunnen fungeren voor andere gemeenten en of instanties. In dit opzicht fungeert de provincie als kenniscentrum. Overdraagzaamheid van projecten als project met een grote voorbeeldwerking is en blijft van belang. 6.2.3.Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen sociale veiligheidsprojecten in B5- verband en de overige Brabantse gemeenten; ook buiten de steden zijn immers voorbeeldprojecten ruimschoots aanwezig. 6.3.Openbare Orde, Veiligheid en Rampenbestrijding 6.3.1.Naast de uitvoering van de wettelijke taken op het gebied van openbare orde en rampenbestrijding bevordert de provincie op een proactieve manier de kwaliteit van de (voorbereiding op) rampenbestrijding in Noord-Brabant. 6.3.2.De provincie coördineert bovenlokale veiligheidsaspecten en streeft naar heldere verantwoordelijkheden van gemeenten en provincie. 6.3.3.De activiteiten van de Regiegroep Brabantse Crisisbeheersing (o.m. gericht op verbetering van samenwerking en informatie-uitwisseling) worden voortgezet. 6.3.4.De provincie houdt de vinger sterk aan de pols met het op orde houden van gemeentelijke rampenplannen. 6.3.5.Informatie-uitwisseling en oefeningen tussen omliggende (buitenlandse) provincies in het kader van rampenproblematieken en crisissituaties wordt geïntensiveerd. 6.3.6.Integrale veiligheid betekent ook aandacht voor veiligheid op de (spoor)weg, op het water en in de lucht. De toenemende verkeersintensiteit vraagt nadrukkelijk om aandacht. 6.3.7.De provincie speelt adequaat in op ontwikkelingen rondom veterinaire virussen.
Pagina 23 van 30
7.Onderwijs De provincie bevordert de samenhang en samenwerking tussen onderwijs en jeugdbeleid / jeugdzorg, o.m. door regionaal overleg en binnen de Centra voor Jeugd en Gezin. 7.1.De provincie bevordert de samenhang en samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt, o.m. door: actieprogramma’s gericht op specifieke sectoren (techniek, zorg); door promotieteams gericht op specifieke doelgroepen; door coachingsteams die ervaring (bijv. van ouderen) koppelen aan ambities van jongeren. 7.2.Deze instrumenten worden gericht op scholieren en schoolverlaters. Zo kan tevens bijgedragen worden aan het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. 7.3.De provincie bevordert het onderwijsaanbod en stimuleer een spreiding van onderwijsinstellingen in de regio’s. 7.4.De provincie levert een bijdrage aan de sociaal-culturele ontwikkeling van jongeren, door scholen in staat te stellen initiatieven te nemen die gericht zijn op cultuureducatie, samenwerking met bibliotheken, muziekscholen, sportverenigingen e.d.
8.Cultuur 8.1.Het CDA is trots op het Brabants eigene en vindt dat de provincie deze trots moet uitstralen. 8.2.Het CDA is voorstander van de opbouw van een grensoverschrijdend cultureel netwerk 8.3.Behoud van de Brabantse cultuur is van groot belang voor de identiteit van Brabant en de inwoners. Daarom werkt de provincie voortvarend aan behoud van het cultureel erfgoed – monumenten, landschap, taal, verenigingsleven, musea en verenigingsleven, waaronder o.a. heemkundeverenigingen 8.4.Speciale aandacht is nodig voor het religieus erfgoed (kerken en kloosters). Zij staan symbool voor de Brabantse identiteit, zijn beeldbepalend voor dorp en wijk en nemen in de lokale gemeenschap een belangrijke plaats in onder meer via het ‘Actieplan Cultuurbereik’ wordt aandacht besteed aan het multiculturele karakter van het vernieuwend Brabant. 8.5.De Stimuleringsregeling Instandhouding Kerken wordt voortgezet. Daarnaast stimuleert de provincie gemeenten om religieuze monumenten te behouden door ze te her-bestemmen. 8.6.Professionele kunstbeoefening - zowel de beeldende kunst als de podiumkunsten - wordt door de provincie ondersteund. Amateur kunstenaars worden hier immers door geïnspireerd. 8.7.Instellingen als het Brabants Orkest, Brabant Koor, Opera Zuid, het Noord Brabants Museum en Brabantse festivals en evenementen worden tevens ingezet als product voor de promotie van Brabant. 8.8.Beoefenaren van amateur-kunst kunnen blijven rekenen op steun van de provincie. Daarbij is gerichte aandacht voor groepen als jongeren, senioren, allochtonen of mensen met een handicap. 8.9.Tijdens de jaarlijkse “arbeidsmarkt voor reïntegratie” wordt in het provinciehuis een expositie ingericht met kunst van mensen met een beperking. 8.10.Omroep Brabant verdient de steun van de provincie. Het CDA erkent de redactionele autonomie en ziet in de regionale omroep tevens een instrument om de Brabantse identiteit te versterken. Daarom wil het CDA, in overleg met de programmaraad, aandacht voor een toename van het aantal Brabantse (cultuur-) items in de programmering. 8.11.De provincie stimuleert de samenwerking tussen Omroep Brabant en andere regionale en lokale omroepen. 8.12.Uit in Brabant voorziet in een behoefte. De provincie spant zich in om deze voorziening, in samenwerking met bibliotheken en andere betrokkenen, uit te bouwen ter bevordering van het cultuuraanbod en als promotie voor Brabant. 8.13.Station Zuid, de dansinfrastructuur in Zuid Nederland wordt door de drie zuidelijke provincies stevig op de kaart gezet. Andere/ kleinere dansgezelschappen kunnen rekenen voor educatieve en-of innovatieve programma´s rekenen op stimuleringssubsidies. Hetzelfde geldt voor kleine gezelschappen van andere podiumkunsten. 8.14.Het museumbeleid wordt vernieuwd, waarbij de inzet voor het Noord Brabant als provinciaal Museum wordt versterkt. De Brabantse Museumstichting ondersteunt actief de lokale musea. Pagina 24 van 30
9.Toerisme, recreatie en sport 9.1.Het ‘product’ toerisme in Brabant vraagt om differentiatie op verschillende niveaus. Mondiaal; het oude Hertogdom Brabant en voor de binnenlandse markt; het meer gericht te zijn op kwaliteiten c.q. eigenheden van de verschillende delen van onze mooie provincie. 9.2.Meer inzetten op de moderne dynamiek van Brabant. 9.3.Bij productontwikkeling en –differentiatie de samenhang tussen stedelijk product en landelijk gebied en het stedentoerisme gebruiken om de kracht van het landelijk gebied optimaal te benutten en dit in nieuwe arrangementen neerleggen. 9.4.De provincie neemt het voortouw bij het stroomlijnen van de vele initiatieven die actief zijn met de promotie van het toerisme. 9.5.Stimuleren dat de Regionale Opleidingen Centra (ROC’s) in Brabant investeren in opleidingen voor lager opgeleiden die werkzaam kunnen zijn in de recreatieve en toeristische sector en vrijetijdsindustrie. 9.6.Grote sportevenementen - met promotionele waarde voor Brabant en stimulerende uitstraling voor amateursporters – worden door de provincie ondersteund. Dit kan ook door snel tijdelijke ontheffing te verlenen in geval van knellende regelgeving hieromtrent. 9.7.Het CDA zet in op bewegen. Ter bestrijding van overgewicht wordt het aantal (autovrije) fiets en wandelpaden in de omgeving van de Brabantse steden uitgebreid. 9.8.De provincie stimuleert gemeenten om dezelfde houding te tonen ten aanzien van kleinere, lokale evenementen. [Rijksoverheid heeft regels voor vergunningen kleine evenementen reeds geschrapt]. 9.9.De provincie ondersteunt projecten die tot doel hebben om Brabanders bekend te maken met allerlei soorten sporten (o.m. via scholen, verenigingen, ouderenbonden). Dit kan bijvoorbeeld door vouchers beschikbaar te stellen via Sportservice Brabant. 9.10.De provincie ondersteunt projecten die tot doel hebben om sportverenigingen en sportactiviteiten toegankelijk te maken voor mensen met een beperking (waar onder tevens jongeren met gedragsproblematiek). Ook dit kan via Sportservice Brabant en door actieve samenwerking met Nebas (Nederlandse Bond voor Aangepaste Sport). 9.11.Het CDA wil ontwikkelingen op het vlak van sport en technologie stimuleren. De provincie kan zich als toptechnologieregio met dit onderwerp promoten en op de kaart zetten als het economisch/ technologiecentrum van Nederland en wellicht Europa. 9.12.Kansrijke gebieden in het web van sport, bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden moeten worden uitontwikkeld.
Pagina 25 van 30
10.Europa, Internationalisering en Belangenbehartiging 10.1.Algemeen 10.1.1.Met de komst van een Bureau EIB en een EU-Helpdesk wordt nadrukkelijk zorggedragen voor een meer gestructureerd expertisecentrum. Dit Bureau richt zich niet alleen op Europese en internationale activiteiten en ondersteuning bij de belangenbehartiging voor bestuur en organisatie, maar fungeert ook als provinciale EU-helpdesk ten behoeve van gemeenten en organisaties. Aldus wordt gestreefd naar een meer integrale aanpak voor Brabant (waarbij de hoe-wie-wat-vragen beantwoord kunnen worden). Ook op deze manier komt Europa dichter bij de burger. 10.1.2.Binnen het college van GS fungeert weliswaar in coördinerende/integrale zin een portefeuillehouder EIB-zaken; de daadwerkelijk invulling dient plaats te vinden binnen elke portefeuille. Elk beleidsthema wordt – waar mogelijk - voorzien van een Europa-paragraaf. 10.1.3.PS zal – gelet op de grote impact van Den Haag en Europa op het provinciaal beleidsterrein – actief als klankbord betrokken moeten blijven bij EIB-aangelegenheden.
10.2.Europa 10.2.1.Brabant is de high tech top regio van Europa. De provincie zet in om innovatieve bedrijven door gerichte marketing naar Brabant te halen. 10.2.2.De Brabantse ambities gericht op toonaangevende kennis- en innovatieregio, proeftuin voor duurzaamheid en veelkleurige en tolerante ontmoetingsplaats, maar ook gericht op milieu, externe veiligheid en ICT-toegankelijkheid, blijven manifest van kracht. Daarbij dient ingespeeld te worden op concrete aanspreekbare innovatieve projecten. 10.2.3.De positionpaper “Via Zuid-Nederland naar Lissabon” moet dusdanig worden vertaald in operationele programma’s zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheden van Europese structuurfondsen en projectsubsidies. 10.2.4.Subsidies zijn echter geen doel op zich. Beleid gaat voor geld. De provincie zal voldoende middelen ter beschikking moeten stellen voor co-financiering en kennis en advies beschikbaar hebben voor Europese subsidietrajecten. 10.2.5.Brabant dient – daar waar nuttig en noodzakelijk - actief te participeren in de Europese bestuurlijke netwerken. 10.3.Internationalisering 10.3.1.Samenwerking en het aangaan van allianties moet alleen geschieden daar waar dat functioneel is en vruchten kan afwerpen (bijvoorbeeld op het gebied van buitenlandse investeringen, duurzaamheid en innovatie of op het vlak van social inclusion en integratievraagstukken); telkens staat de overtuiging van nut en noodzaak daarbij voorop. 10.3.2.Grensoverschrijdende samenwerkingsrelaties met onze buren in België (Vlaams Brabant, Limburg en Antwerpen) en in Nord-Rhein Westfalen en Euregio Rijn-Waal, gericht op kennisontwikkeling en kennisoverdracht en beleidsafstemming worden voortgezet. 10.3.3.Inzet van het Grensoverschrijdend Lichaam GOL wordt binnen deze bestuursperiode nadrukkelijk geëvalueerd. 10.3.4.Samenwerking met de Chinese provincie Jiangsu, die een handelscentrum in Tilburg voor de Benelux heeft geopend, wordt – mede uit het oogpunt van kennisuitwisseling en investeringen – nadrukkelijk gesteund. 10.3.5.Om meer begrip te krijgen voor de herkomstsituatie van allochtone Nederlanders uit onder andere Marokko en Turkije wordt vanuit Brabant nadere samenwerking aldaar bezien. 10.3.6.Samenwerking met andere Europese regio’s dan wel regio’s buiten Europa dienen op basis van concrete behoeften aan projecten plaats te vinden die aansluiten op beleidsprioriteiten (en niet, zoals het nu gaat, op basis van algemene bestuurlijke overeenkomsten tussen regio’s).
10.4.Belangenbehartiging 10.4.1.Samenwerking binnen IPO-verband dient alleen daar te geschieden waar dat voor de provincies nuttig, doelmatig, doeltreffend en noodzakelijk is. Brabant dient ook zelf actief aanwezig te zijn in Den Haag en Brussel. Pagina 26 van 30
10.4.2.De belangenbehartiging van Brabant in Den Haag moet worden geactiveerd en gestimuleerd. Afstemming met andere Brabantse lobbyisten, daar waar nuttig en noodzakelijk, dient te worden gerealiseerd. 10.4.3.Brabant is met twee vooruitgeschoven posten in Brussel actief: namens de provincie en namens BrabantStad. Een nauwere, meer gestructureerde, samenwerking is wenselijk. Overdaad schaadt! 10.4.4.Brabant werkt verder nauw samen met de provincies Limburg en Zeeland binnen het Huis van de Nederlandse Provincies. Ingespeeld moet worden op nieuwe beleidsontwikkelingen. Een verdere professionalisering (met afstemming tussen algemene dossiers via het IPO en specifieke dossiers per provincie) is noodzakelijk. Desgewenst zal samenwerking – afhankelijk van het beleidsterrein – met andere leden binnen/buiten het Huis worden gezocht. 10.4.5.Gestructureerd relatiebeheer met de Brabantse universiteiten, het bedrijfsleven en andere organisaties, zowel in de richting van Den Haag als Brussel wordt voortgezet.
11.Provinciaal Bestuur 11.1.Profiel provincie als middenbestuur 11.1.1.De provincie is als regionaal regisseur bij uitstek geschikt om integraal, taak-, gebieds- en oplossingsgericht te werken. Haar takenpakket richt zich met name op ruimtelijke ontwikkeling, mobiliteit, landelijk gebied, natuur, waterbeheer en jeugdzorg. 11.1.2.Voor het CDA is geen sprake van een betuttelende provincie, maar een overheid die zich richt op gespreide verantwoordelijkheid en eigen initiatief. Het subsidiariteitsbeginsel is dan ook volmondig op de uitoefening van de provinciale taken van toepassing. Wat lokaal kan, moet lokaal. Gemeenten hebben belangrijke uitvoeringstaken. Voor de provincie ligt er op bovenlokaal niveau een belangrijke opgave om samenhang aan te brengen. 11.1.3.De provincie werkt samen met andere partijen, zowel publiek als privaat. Zij doet dat niet vanuit een hiërarchische positie, maar als verbindende schakel in regionale processen. 11.1.4.Aanpassing van de provinciale schaal is niet noodzakelijk en ongewenst. Brabant lijkt in meer dan één opzicht de toetssteen voor de meerwaarde van het provinciaal bestuur in de regionale ontwikkeling van Nederland. Brabant is ongeveer de enige provincie waar de strategische regionale opgaven (zoals de uitwerking van de reconstructieplannen tussen provincie en platteland en de samenwerking tussen BrabantStad en de provincie) min of meer samenvallen met bestaande bestuurlijke grenzen. 11.1.5.Gemeentelijke herindeling wordt afgewezen, tenzij gemeenten zelf met voorstellen komen. 11.1.6.Het CDA is voorstander van een evenwichtige balans tussen stad en platteland. Beiden hebben elkaar nodig. 11.1.7.De B5-gemeenten, verenigd in BrabantStad, ontwikkelen zich tot een stedelijk netwerk waarbinnen samenwerking plaatsvindt op economisch, sociaal en economisch terrein. Naast het profijtbeginsel acht het CDA met name het solidariteitsbeginsel van toepassing op deze samenwerking. 11.1.8.Het CDA ondersteunt de Vereniging van Kleine kernen waar het accent ligt op kleinschaligheid en het belang van een leefbare omgeving. 11.1.9.Het CDA zet zich in voor een snelle afwikkeling van procedures, waarbij de doorlooptijd van een vrijstellingsprocedure op het provinciehuis maximaal 8 weken in beslag mag nemen. 11.2.Bestuurlijke vernieuwing en dualisme 11.2.1.Al ruim voor de start van het dualisme is in Brabant al geëxperimenteerd met vormen van bestuurlijke vernieuwing (bijvoorbeeld Statendebat over De Toekomst van Brabant, de piketpalendiscussies waarbij de Staten – los van een GS-dossier – met het veld thema’s bediscussieerden en het werken met technisch-voorzitters in de commissies). Ook de afgelopen twee jaar zijn de nodige experimenten opgestart (zoals het werken met rapporteurs en een ad-hoc commissie, de Bestuursagenda en de Statendebatten rondom politieke prioriteiten). 11.2.2.De kaderstellende rol van de Provinciale Staten werkt tot tevredenheid, maar zal – afhankelijk van het beleidsdossier – aangescherpt kunnen worden. Pagina 27 van 30
11.2.3.De controlerende rol van de Provinciale Staten dient verder uitgewerkt te worden waarbij ook de relatie tussen de functionele commissies onderling en met de onafhankelijke commissies verhelderd en gestructureerd moet worden. 11.2.4.De CDA-fractie hecht veel waarde aan de werkzaamheden van de Commissie Beleidsevaluatie, gericht op het onderzoeken en beoordelen van de effectiviteit van het provinciaal beleid en daarmee toezicht houden op de deugdelijkheid van de uitvoering. Daarnaast kunnen onderzoeken bijdragen aan het afleggen van verantwoording aan de burger over de doeltreffendheid van het provinciaal beleid. 11.2.5.Naast de Commissie Beleidsevaluatie fungeert er op grond van de Provinciewet een Rekenkamer die tot taak heeft de doeltreffendheid, de doelmatigheid en de rechtmatigheid van het door het provinciebestuur gevoerde bestuur te onderzoeken. Een heldere taakafbakening tussen Rekenkamer en Commissie Beleidsevaluatie blijft geboden. 11.2.6.De nadruk moet meer komen te liggen op het uitbouwen van de vertegenwoordigende rol van PS, gericht op interactieve beleidsvorming en meer themabijeenkomsten en actieve werkbezoeken aan gemeenten en maatschappelijk middenveld. Dit draagt bij aan de rol van de provincie als initiatiefnemer en het op de agenda plaatsen van maatschappelijke vraagstukken. 11.2.7.Het CDA is er verder voorstander van zich zelf nader te verdiepen in de band kiezer-gekozenen om vervreemding te voorkomen, zorg te dragen voor meer debat en resoluties, het opzetten van processen van leden van onderop. 11.2.8.Het CDA pleit voor een evenwichtige balans tussen kaderstellende, controlerende en volksvertegenwoordigende taken van de Provinciale Staten. Efficiënt samenwerken tussen Provinciale staten en de Gedeputeerden dient voorop te staan.
11.3.Deregulering en ontbureaucratisering 11.3.1.De provinciale overheid gaat gebukt onder een enorme ballast aan regelgeving en verantwoording. Voor elk probleem ontstaan even zovele – los van elkaar werkzame – werk- en projectgroepen. Voor het CDA is slechts een oplossing op zijn plaats: het mes in de taart der overbodigheid, schrappen, strepen van overbodige regelgeving, overdadige verantwoording en overbodige werkgroepen en zorgen dat er een rechtvaardige, leefbare samenleving ontstaat met een minimum aan regelgeving. 11.3.2.Het in de vorige bestuursperiode in gang gezette beleid rondom het verbeteren en versnellen van de doorlooptijd van procedures (vergunningenmanagement) en het vereenvoudigen en verminderen van regelgeving en daarmee overbodige regelgeving, wordt onverminderd voortgezet. 11.3.3.Aan ontbureaucratisering kan via de Brabantse website invulling worden gegeven door ervoor te zorgen dat een ieder op een snelle en eenvoudige manier vergunningsformulieren etc. kan aanvragen en kan reageren op knellende provinciale regels, slepende procedures, ondoorzichtige besluitvorming en trage ambtelijke molens.
11.4.Communicatie 11.4.1.De provincie moet dicht bij de burger staan. Voor de burger moet helder zijn wat de provincie doet. Voor iedereen organiseert de provincie een actieve voorlichtingscampagne onder het motto “Trots op Brabant”. 11.4.2.Het CDA is van mening dat de overheid er is voor de burger en niet andersom. De overheid hoort betrouwbaar te zijn: zeggen wat je doet en vice versa. Zichtbaarheid, herkenbaarheid, betrokkenheid, openheid, geen achterkamertjes politiek en bekendheid daar staat het CDA voor. Daar hoort duidelijke voorlichting bij en interactieve beleidsvorming. Een communicatie en marketingplan wordt ontwikkeld dat systematisch communicatiedoelen, doelgroepen en middelen op elkaar afstemt. 11.4.3.Los van de vele momenten en mogelijkheden voor het afleggen van maatschappelijke verantwoording is het Burgerjaarverslag bij uitstek het moment waarop het bestuur verantwoording aflegt aan de Brabantse burger over wat zij doet en presteert, zowel ten aanzien van de kwaliteit van de provinciale dienstverlening als ten opzichte van de burgerparticipatie. Gestreefd zal worden om het Burgerjaarverslag zo breed mogelijk te verspreiden. 11.4.4.Op het kwaliteitshandvest ‘Burgercontacten’, op basis waarvan via eenduidige registraties en metingen er veel verbeteringen worden gerealiseerd, vindt intensieve monitoring plaats.
Pagina 28 van 30
11.5.Provinciale organisatie en de relatie met adviesorganen en steunfuncties 11.5.1.De provinciale overheid moet op duidelijke manier verantwoording afleggen over de afwegingen die aan de besluitvorming ten grondslag liggen. Het adagium afspreken = aanspreken = afrekenen geldt hierbij voor de CDA-fractie als uitgangspunt. 11.5.2.Het takenpakket van de provincie is dusdanig dat de systematiek van oud-voor-nieuw wordt voorgezet. De komende bestuursperiode staat uitvoering van ingezet beleid centraal. Het gaat met andere woorden in eerste instantie om het doen, in plaats van het bedenken van nieuw beleid en nieuwe aandachtspunten. 11.5.3.Bovengenoemde beleidsmaatregel heeft ook consequenties voor de samenstelling van het provinciaal ambtelijk apparaat (minder beleidsambtenaren en meer uitvoerende ambtenaren). Reductie van het ambtelijk apparaat moet daarbij nadrukkelijk worden bezien. Een evenwichtige samenstelling van het ambtenarencorps is noodzakelijk. De provincie dient tevens kritisch te blijven bij het inhuren van externe adviseurs. 11.5.4.Effectieve, efficiënte en integrale advisering staat voorop. Daarbij is ook van belang te weten hoe de relatie tussen adviesorganen en steunfuncties, college en ambtelijk apparaat is en wie aan wie adviseert. Dubbelwerk moet worden voorkomen. Maar ook transparantie blijft daarin noodzakelijk. Nut en noodzaak moeten kritisch worden bezien. Ook in deze bestuursperiode wordt de herstructurering van adviesorganen en steunfuncties voortgezet. Het nee, tenzij- principe is daarbij leidraad. 11.5.5.Het CDA is van oordeel dat de kwaliteit van het bestuur en het ambtelijk apparaat zodanig moet zijn dat taken zelfstandig uitgeoefend kunnen worden zonder dat voor het minste of geringste externe adviseurs moeten worden ingehuurd. Inzetten van externe adviseurs moet daarom uitzondering zijn in plaats van regel. Transparantie – wanneer en onder welke voorwaarden mag een beroep worden gedaan op inhuren van externe adviseurs – en kostenaspecten spelen bij de nadere uitwerking onzes inziens een grote rol. 11.5.6.Niet-integer gedrag kan niet worden getolereerd, want het zet de bijl aan de wortels van de samenleving. Bestuurders en ambtenaren hebben op dat vlak een voorbeeldfunctie: elke dag weer, op alle niveaus, en in al hun handelingen.
12.Financiën 12.1.De motorrijtuigenbelasting zal niet structureel worden verhoogd; wel zal de inflatiecorrectie worden gehandhaafd. 12.2.Het budgetrecht verankert de positie van Provinciale Staten ten opzichte van Gedeputeerde Staten. Het autorisatieniveau van de provinciale begroting blijft gehandhaafd op een niveau waarmee effectieve controle op de doelrealisatie (effectiviteit en efficiency) door provinciale staten mogelijk blijft. 12.3.Ter bevordering van de resultaatgerichtheid en efficiënte bedrijfsvoering wordt het oud-voor- nieuwprincipe systematisch toegepast. Bij de inzet van personele capaciteit (resp. de financiering hiervan) wordt niet alleen gekeken naar de eigen personele formatie van de provincie maar ook naar de inzet middels subsidiering van provinciale steunfuncties en uitbesteding ten laste van de programmamiddelen. 12.4.Bezuinigingen in de doeluitkering van het rijk worden in dezelfde mate doorgevoerd in het provinciale beleid. Inzet van eigen provinciale middelen ter compensatie vragen een zelfstandige afweging. 12.5.Bij de begroting is een meerjarig investeringsprogramma aanwezig waarbij de onttrekkingen aan reserves en voorzieningen worden gespecificeerd. Via de Maraps en de voorjaarsnota is de feitelijke realisatie van het investeringsprogramma voor Provinciale Staten te volgen. 12.6.Er dient sprake te zijn van een meerjarig sluitende begroting.
Pagina 29 van 30
Epiloog Het CDA wil werken aan een samenleving waar mensen met respect met elkaar om gaan. Waar ieder mens de kans krijgt zijn talent te ontplooien en te werken en mee te doen. Een samenleving waar ouders de ruimte hebben om hun kinderen veilig en betrokken op te voeden. Het CDA heeft vertrouwen in mensen en de samenleving. Het CDA laat zich inspireren door het Evangelie. Het laat zich leiden door de uitgangspunten gerechtigheid, solidariteit, gespreide verantwoordelijkheid en rentmeesterschap. Gespreide verantwoordelijkheid betekent dat de verantwoordelijkheid ligt daar waar dat hoort. Als mensen, maatschappelijke organisaties en ondernemingen zelf verantwoordelijkheid kunnen dragen, dient dat door de overheid te worden gestimuleerd. Voor het provinciale beleid geldt verder: wat op lokaal niveau beslist kan worden, moet daar ook beslist worden. Het parool is dus: Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.
verantwoordelijkheid te dragen voor anderen en zichzelf. De overheid moet dat mogelijk maken; regels en bureaucratie die eigen initiatief belemmeren, dienen te verdwijnen. Het CDA hecht grote waarde aan gemeenschappen waarin mensen samenkomen. Aan verenigingen, sportclubs, wijkcomités, bewonerscommissies etc. De overheid stimuleert en beschermt deze gemeenschappen. Dat geldt ook voor het gezin: de kleinste kern waarin kinderen waarden en normen krijgen overgedragen. Het CDA wil beleid met een menselijke maat Waar de menselijke maat ontbreekt, verliezen mensen houvast, Voorzieningen zoals zorg, sociale zekerheid, onderwijs, huisvesting e.d. moeten zoveel mogelijk op mensen worden toegesneden. De behoeftes en vragen van de mens staan centraal.
Solidariteit betekent daadwerkelijk omzien naar de sociaal zwakkeren. Mensen die om welke reden dan ook niet kunnen voorzien in hun onderhoud, dienen te worden ondersteund. Het hebben van betaald werk biedt mensen kansen. De overheid moet hen daarom toerusten voor de arbeidsmarkt. Solidariteit is ook een opdracht aan de samenleving. Het CDA laat ruimte voor maatschappelijke betrokkenheid en stimuleert dat waar nodig. Gerechtigheid betekent dat de waarden, wetten en regels van onze rechtsstaat worden gehandhaafd. De Nederlandse samenleving is een veelkleurig mozaïek. Van mensen en gezinnen met hun eigen godsdienst of levensovertuiging. Van mensen uit andere landen en culturen die hier een bestaan opgebouwd hebben en deel uitmaken van de Nederlandse samenleving. Samen leven met al die verschillen kan alleen als we vertrouwen hebben in elkaar. Het fundament voor dat vertrouwen zijn de waarden die we delen: respect, solidariteit, gelijkwaardigheid, vrijheid van meningsuiting en democratie. Daar kunnen we elkaar op aanspreken. Een gezaghebbende overheid dient ervoor te zorgen dat mensen een veilig bestaan kunnen leiden. Bij integratie geldt dat allochtonen/medelanders zich dienen aan te passen aan de waarden, wetten en regels van onze democratische rechtsstaat. Rentmeesterschap betekent zorg voor de ons toevertrouwde Schepping. Wij willen dat onze kinderen en kleinkinderen kunnen leven in een gezonde en leefbare omgeving. Beleid gericht op een duurzame samenleving is daarom noodzakelijk. Dat geldt ook voor het financiële beleid: wij mogen de na ons komende generaties niet opzadelen met de schulden die wij nu maken. Het CDA stelt mensen centraal. Wij hebben vertrouwen in mensen, in hun inzet en kwaliteiten, talenten, creativiteit en idealen. Er moet ruimte voor mensen zijn om initiatief te nemen, om Pagina 30 van 30