V L A A M S
BRABANT
GOES
URBAN
E E N S N A P S H O T VA N E E N S C E N E IN VOLLE ONTWIKKELING
T E K S T: T H I B A U T VA N ‘ T H O F I N T E R V I E W S : A D I N D A VA N D E R Z A N D E & G U I L L E R M O A U D I B E RT N T WA R I VORMGEVING: SNERKONE.BE FOTOGRAFIE: JACOWBSKI OPDRACHTGEVER: PROVINCIE VLAAMS-BRABANT
2
INLEIDING
4
URBAN ARTS URBAN ARTS IN NEDERLAND URBAN ARTS IN BELGIË
10
E E N S N A P S H O T VA N D E U R B A N SCENE IN DE PROVINCIE S E M I - P R O F E S S I O N E L E O R G A N I S AT I E S INDIVIDUEN DE JEUGDDIENSTEN EN –HUIZEN
16
NAAR EEN GOEDE ONDERSTEUNING VA N D E U R B A N A RT S ALGEMEEN TA L E N T O N T W I K K E L I N G PROFESSIONALISERING URBAN HOUSE U R B A N P L AY G R O U N D S E N A N D E R E F Y S I E K E L O C AT I E S S T I M U L E R E N VA N S A M E N W E R K I N G SUBSIDIËRING
24
CONCLUSIE
26
BIJLAGE O V E R Z I C H T S L I J S T VA N S P E L E R S I N D E U R B A N S C E N E L I T E R AT U U R L I J S T
INLEIDING De term urban wordt vrijwel onmiddellijk geassocieerd met de ‘cultuur van de straat’. Meer dan eens wordt dit woord gebruikt als synoniem voor de vier elementen van hiphop: rap, dj’ing, breakdance en graffiti. Voor een enkeling staat het zelfs gelijk aan crimineel gedrag en vandalisme. Warner Werkhoven definieert in zijn onderzoek Urban Eindhoven (2007) de urban cultuur als een verzamelbegrip voor ‘alle grootstedelijke creatieve uitingen die hun oorsprong in de straatcultuur hebben’. Op deze manier wordt een culturele stroming echter gereduceerd tot een aantal hapklare ingrediënten. Sommige urban arts artiesten wijzen de term dan ook resoluut af omdat ze zich hierdoor in een hokje geplaatst voelen, een hokje waar het bovendien moeilijk is om uit te ontsnappen. Sommigen stellen zelfs de vraag waarom de urban cultuur enkel betrekking heeft op één welbepaalde culturele stroming en niet op de veel bredere grootstedelijke cultuur. Wolkenkrabbers, concertgebouwen en supermarkten maken net zo goed deel uit van de stad als skateparken en met graffiti bespoten muren. Jong RRKC onderscheidt in haar studie What’s the 411 in Rotterdam (2008) drie begripsvarianten: 1. Urban in de oorspronkelijke zin, waarbij vaak verwezen wordt naar de hiphoplifestyle en de zwarte straatcultuur. Er wordt uitgegaan van een (artistieke) achterstandspositie bij vooral etnische minderheidsgroeperingen. Etniciteit speelt hierbij een centrale rol. 2. Urban als cultuuruiting, waarbij men etniciteit loslaat en er wordt uitgegaan van een levensstijl met rap, graffiti, spoken word enz. als belangrijkste culturele uitingen. Hoewel deze levensstijl vanuit de zwarte straatcultuur is ontstaan (net als bv. jazz), worden andere etnische groeperingen niet uitgesloten. Inmiddels identificeren ook veel westerse jongeren zich met deze levensstijl en de daarbij horende cultuuruitingen. De kenmerken authenticiteit, echtheid en het multidisciplinaire hebben hier vooral betrekking op de achterstand, die los gezien moeten worden van etniciteit. 3. Urban in de brede zin. Urban is volgens deze definitie alles wat zich in de stad afspeelt. Binnen deze definitie van urban vallen ook uitingen van jongeren die aan ballet doen en/of een klassieke muziekopleiding volgen. Deze brede definitie van de term ‘urban’ geeft echter erg weinig beleidsmatig houvast en is dan ook niet wenselijk voor dit onderzoek. Sommige stemmen vinden dat het gewoon beter is om te stoppen met het trachten te definiëren van wat urban nu precies is. Het is namelijk uiterst moeilijk om de grenzen van een genre te bepalen en af te bakenen. JongRRKC maakt in hun studie eenvoudig komaf met deze problematiek van het definiëren: ‘I know it when I see it’. Uit voorbeelden valt op te maken welke kunstproducten onder het begrip urban vallen, maar hiervoor kan geen strakke definitie worden gehanteerd.
2
INLEIDING
Wat wel met zekerheid kan gezegd worden over urban is dat het een tegencultuur is. Het is een cultuur van een groep mensen die een stem willen hebben, en luider en luider een plek opeisen in het culturele veld (De Cock, 2011). Nadia Benabdessamad, lid van het theatercollectief SIN, formuleert het als volgt: ‘Als ik aan urban denk, dan denk ik in de eerste plaats aan een grootstedelijke context. En aan het ongenoegen van waaruit het ontstaan is. Die tegencultuur, of dat opeisen van een plek en een stem, is inderdaad één van de essentiële kenmerken van wat urban is.’ Als we kijken naar de definitie van urban als een cultuuruiting valt bovendien het woord levensstijl op. In bijna al onze interviews met artiesten kwam naar voren dat zij urban beschouwen als een manier om naar het leven te kijken, een manier van praten en denken. Het is veel meer dan een aantal creatieve uitingen, voor heel wat mensen is het een belangrijk deel van hun identiteit geworden.
3
INLEIDING
URBAN ARTS De urban arts refereren aan een cultuurstroming die eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, opbloeide in de achterstandswijken van Amerikaanse steden, vooral in de vorm van rap, dj’ing, breakdance en graffiti. Naast een vorm van vermaak werd deze stroming ook een aanklacht tegen de samenleving in het algemeen, wat leidde tot heel wat kritische kunstvormen en –uitingen. Het waren o.a. deze kunstvormen die een stem gaven aan de Amerikaanse onderklasse, van oudsher vooral de Afro-Amerikaanse gemeenschap, maar later ook aan andere etnische bevolkingsgroepen, en niet langer alleen in de Verenigde Staten. Tot op heden blijft de urban cultuur echter nog heel erg gelinkt aan een migratiecultuur. In Frankrijk zijn het de nieuwe Fransen die de hiphop hebben ontwikkeld. Ook in België zijn er heel veel jongeren met Maghrebijnse en Afrikaanse roots die zich met urban arts bezighouden. In het onderzoek Urban Arts in Transit (2013) worden de urban arts gedefinieerd als “een vorm van creativiteit die ontstaan zijn vanuit een sociaal-maatschappelijke achterstand, waarbij authenticiteit en echtheid centraal staan” en omvatten een rijk scala aan culturele disciplines zoals zang, rap, dj’ing, dans (o.a. street- en breakdance), theater, films en videoclips, literatuur, poëzie (o.a. spoken words), beeldende kunst (o.a. graffiti) en mode. Deze kunstvorm heeft dus een zeer transversaal karakter. Bovendien zijn ze constant in beweging. Stijlen veranderen, worden opnieuw uitgevonden en gecombineerd tot nieuwe stijlen. Naast deze kunstvormen bestaan er ook nog een heel aantal grootstedelijke sportieve uitingen waarbij gebruik wordt gemaakt van de omgeving: de urban sports. Hieronder valt skaten, BMX ’n, Panna, Parkour, Freerunning enz. Vaak gaat het over ongeorganiseerde sporters waarvoor het showelement enorm belangrijk is. Urban arts onderscheiden zich van klassieke kunstvormen omdat ze heel veel elementen die voor waar aangenomen worden in diezelfde kunstvormen in vraag stellen. Mehdi Maréchal, stafmedewerker cultuur en interculturaliteit bij Demos, onderscheidt drie niveaus waarop het klassieke referentiekader doorbroken wordt: (1) urban arts laten zich niet etnisch of monocultureel vatten. Er zijn heel diverse invloeden, net zoals in een stad zelf, (2) er ontstaan constant nieuwe expressievormen die zich niet altijd even gemakkelijk in een hokje laten passen (Is slam poetry muziek, poëzie …?) en (3) men verwacht van het publiek vaak een andere belevingsvorm, namelijk de straat.
URBAN ARTS IN NEDERLAND Elk land en elke stad heeft een unieke urban scène. Lokale rolmodellen, de nationale cultuur en het cultuurbeleid, smaakvoorkeuren enz. hebben allemaal een belangrijke invloed op de ontwikkeling van een eigen scène. Het spreekt dus niet voor zich om de Nederlandse urban scène te gaan vergelijken met de situatie in België, maar het leek ons wel interessant voor dit onderzoek om de scène in Nederland kort aan te halen, omdat deze qua ontwikkeling, professionalisering en ondersteuning een stuk verder staat als in België.
4
URBAN ARTS
5
URBAN ARTS
In de jaren tachtig waaiden verschillende urban art disciplines van de Verenigde Staten over naar Nederland. Mensen met verschillende culturele achtergronden vonden voornamelijk in de grootstedelijke hiphopcultuur een uitlaatklep en namen al snel elementen hieruit over (Hart, 2009). De eerste Nederlandse urban artiesten, zoals Osdorpse Posse of King Bee, veroverden voor zichzelf een plaatsje in de mainstream popcultuur. Naarmate deze subcultuur bleef groeien ontwikkelde het eigen typisch Nederlandse stijlen en begon het ook internationaal een rol te spelen. Een goed voorbeeld hiervan is een expositie in 2003 in het Palais de Tokyo in Parijs dat volledig gewijd was aan de Eindhovense street art. In de eerste jaren van de urban arts waren de artiesten qua financiering zeer sterk op zichzelf aangewezen. Er heerste, net zoals nu nog trouwens, een zeer sterke ‘do it yourself’ mentaliteit. Toen de urban arts in de jaren negentig een steeds groter publiek bereikten werd in eerste instantie de interesse vanuit de commerciële sector gewekt. Daarna kwam er meer interesse en ondersteuning op gang door lokale overheden die in de urban arts een uitstekend middel zagen om jongeren beter te kunnen benaderen, bereiken en deel te laten nemen aan de samenleving (Konijn, 2013). In Heerlen kunnen organisaties via een tenderregeling subsidies aanvragen ter ondersteuning van hun projecten. Er zijn ook verschillende gesubsidieerde werkplaatsen, zoals Dynamo (Eindhoven), HipHopHuis (Rotterdam) en H3C (Den Haag), waar jongeren kunnen deelnemen aan workshops, lezingen en andere evenementen omtrent de urban arts. Initiatieven voor ‘homebases’ in andere steden volgden, aanvankelijk vanuit de scène zelf maar steeds vaker gesteund door culturele instellingen en overheden. Ook urban evenementen zoals New Attraction worden steeds vaker ondersteunt door lokale overheden. Fondsen zoals het Amsterdams Fonds voor de Kunsten, de Stichting DOEN, het Fonds Podiumkunsten en het Fonds voor Cultuurparticipatie hebben in het verleden hun steun verleent aan urban arts organisaties en evenementen. Het Urban Dance Concours, in 2007 voor het eerst gehouden in het World Music & Dance Centre in Rotterdam, trekt in 2008 langs Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, Utrecht, Groningen, Arnhem, Eindhoven en Maastricht. In Rotterdam werd gediscussieerd over een ‘Urban Culture Podium’ als onderdeel van het Jongerenjaar 2009. En dit is maar een greep uit een aanzwellende vloed van initiatieven en plannen, vanuit het veld en vanuit de overheden, om rappers, breakdancers, streetdancers en vele andere urban arts podia en professionalisering te bieden (Donker, 2008). De museumtentoonstelling ‘Dutch Masters, Street Art en Urban Painting’ in het museum voor actuele kunst (GEM) in Den Haag en ISH, een theatervoorstelling geregisseerd door de Vlaamse skater Marco Gerris, waarin skaten, dj’ing en dans centraal stonden zijn twee voorbeelden van een crossover project, waar een gevestigde culturele discipline samenwerkt met artiesten die zich hebben gespecialiseerd in urban arts en sports. Toch blijft de samenwerking tussen beiden eerder beperkt.
URBAN ARTS IN BELGIË Groepen zoals de Sugarhill Gang en Grandmaster Flash en films als Beatstreet en Breakin’ introduceerden hiphop in België. De eerste Belgische hiphopgroep RCC (Rhyme Cut Core) ontstond in 1987-1988 en werd gedragen door TLP en Grazzhoppa. Daarnaast waren er ook anderen, zoals Defi J, Fourmi, Too Tuff, Dors enz. die zich reeds actief binnen de cultuur bezighielden met rappen, turntablism, graffiti of breakdancen (Vanden Broucke,
6
URBAN ARTS
2006). Deze cultuur ontstond voornamelijk in grote steden als Luik, Antwerpen, Brussel en Gent. Geleidelijk aan sijpelde deze nieuwe cultuurstroming ook binnen in kleinere steden zoals Hasselt, Kortrijk en Brugge. De vroege hiphopscène in België kenmerkte zich door een relatieve underground-positie die zich eerder bij het originele hiphopveld dan bij de commercieel geïnspireerde hiphop plaatste. Sociaal engagement en inhoud waren belangrijke onderdelen in het werk van verschillende artiesten. De eerste artiesten in België kwamen dan ook uit volkse buurten (Molenbeek, Schaarbeek …). Rond 1991-92 dan, kwam in België een echte hiphop-boom die men als de overgang van oldschool naar newschool beschouwt en waar vele nieuwe groepen uit de grond rezen (Vandermoere, 2002). Collectieven zoals Starflam, CNN199, ’t Hof van Commerce en meer recent Rauw & Onbesproken, NoMoBS en Genkster Squad vloeien hieruit voort. Sindsdien is de urban scène, zonder overheidssteun of structuren, alleen maar groter geworden. Al snel ontstonden er nieuwe subdisciplines. Naast rap en breakdancing heb je nu ook Grime, Ragga, Popping, Krumping, Trap, Jerkin’, om er maar een paar te noemen. Er ontstonden verschillende nieuwe graffiti stijlen en kunstenaars begonnen te experimenteren met nieuwe vormen van straatkunst, zoals 3D tekeningen in krijt en het gebruik van stencils. Daarnaast ontwikkelden zich in België ook volledig nieuwe kunstvormen zoals slam poetry en urban theater, waarbij men E R Z I J N TA L L O Z E J O N G E R E N zich vooral baseerde op M E T TA L E N T D I E O P D I E Amerikaanse, Franse en Nederlandse artiesten. Het MANIER HUN WEG ZOEKEN, sociaal engagement, dat in MAAR HET ONTBREEKT HEN de beginjaren van de urban AAN FINANCIËLE MIDDELEN arts zo aanwezig was, raakt EN PROFESSIONELE de laatste jaren echter wat BEGELEIDING. op de achtergrond. Alain Lapiopower, medewerker bij Lezarts Urbains, stelt dat ‘de urban arts een meer feestelijke activiteit geworden zijn, waarbij inhoud minder belangrijk is.’ Niettemin blijven de gedragenheid van en passie voor deze kunstvormen bij jongeren enorm en staan ze in schril contrast met de aandacht voor de urban arts vanuit het cultuurbeleid en de reguliere kunstensector. De meeste urban artiesten zijn voor hun financiering volledig op zichzelf aangewezen. ‘Wij repeteerden altijd bij mensen thuis en hebben alles grotendeels zelf moeten doen,’ aldus Fatih De Vos-Sahan, een Gentse rapper, in een interview met Demos. ‘Er zijn talloze jongeren met talent die op die manier hun weg zoeken, maar het ontbreekt hen aan financiële middelen en professionele begeleiding.’ De urban arts ontstonden dan ook buiten de invloedsfeer van de reguliere kunsten en kunstopleidingen. Urban artiesten moesten het zelf maar uitzoeken. Wat je wilt bereiken zie je van het begin af aan voor je, in de informele leeromgeving thuis en op straat (Donker, 2009). Sommige lokale overheden en instellingen beginnen echter het belang van de urban arts voor een grote groep jongeren te beseffen. De stad Brussel wijdt in zijn cultuurbeleidsplan 2014 – 2020 een kort stukje aan de urban arts en sports, waar ze de populariteit ervan erkennen en waarin ze aangeven initiatieven te ondersteunen en zijn partners zal stimuleren hetzelfde te doen. Concrete voorbeelden zijn het Festival Lezarts Urbain 2014, dat zal worden ondersteund door de
7
URBAN ARTS
Federatie Wallonië-Brussel, de COCOF en het Impulsfonds voor het Migrantenbeleid en de organisatie Let’s Go Urban, dat door de stad Antwerpen wordt ondersteund voor het project Urban Music, een 2-jarige opleiding voor producers of performer/producers die bezig zijn in het genre urban music. Maar toch blijft de ondersteuning van de urban arts ondermaats en te veel gericht op een aantal bekende organisaties, zeker als men rekening houdt met het belang van deze kunstvormen voor een groot deel van de bevolking. Niet alleen de relatie met de overheid speelt een belangrijke rol, ook de relatie met de reguliere kunstensector is van belang. Vanuit sommige hoeken van deze sector is er al enige tijd interesse in bepaalde vormen van urban arts. Dit resulteerde in een aantal cross-overprojecten zoals Les Ballets C de la B (Platel) en Union Suspecte. Deze projecten zouden een goede manier kunnen zijn om artiesten uit verschillende werelden met elkaar in contact te brengen en elkaars werk te leren kennen. Reguliere gezelschappen kunnen urban artiesten een toegang bieden naar het podium, en doen dit ook, maar op sporadische en tijdelijke basis. Die vluchtigheid is voor urban artiesten een teken dat ze nog steeds als minderwaardig worden beschouwd. Een gegronde interesse in de authentieke waarden van urban arts is immers een voorwaarde voor een langdurige samenwerking. Toch is er een algemene tendens naar tijdelijkheid (Bovijn, 2008). Aanvragen tot samenwerking kwamen dan ook voornamelijk uit de reguliere sector zelf, waardoor urban artiesten afhankelijk waren van deze enkele kansen die hen geboden werden. Wat ook heel vaak gebeurt is dat gevestigde instellingen denken ‘wel even een urban arts project op te zetten’ zonder de referentiekaders te kennen of deze zelfs te negeren. De urban arts hebben nochtans een belangrijke eigenschap, iets waar de reguliere sector alleen maar van kan dromen: ze trekken een enorm divers, jeugdig publiek aan. De Zomerfabriek in Antwerpen biedt jonge urban artiesten bijvoorbeeld een platform aan waar ze hun ding kunnen doen. ‘De reden voor ons is simpel,’ aldus Patrick De Groote, organisator van het festival. ‘We stelden vast dat een groot deel van de bevolking in Antwerpen zich niet aangesproken voelde door ons festival. Dus gingen we nadenken hoe we dat tij konden keren. Dat is immers cruciaal voor ons. Welk draagvlak heb je nog over pakweg 10 jaar, als de helft van deze stad etnisch-diverse roots heeft en niet geïnteresseerd is in je festival? Het kan toch niet de bedoeling zijn voor een kleine minderheid cultuur aan te bieden.’ Ondanks dat de urban arts de perfecte hefboom zou zijn voor publiekverruiming, blijven initiatieven zoals de Zomerfabriek echter schaars (De Cock, 2011). Waar komt deze algehele desinteresse voor de urban arts dan vandaan? Is het een gevoel van artistieke meerderwaardigheid of is het wederzijds wantrouwen? Is onze cultuursector behoudsgezinder dan we zelf denken of vinden jonge urban artiesten gewoon de weg niet naar de reguliere sector? Waarschijnlijk is het een combinatie van verschillende factoren die hiervoor verantwoordelijk zijn. Vaak wordt ook geopperd dat urban artiesten de behoefte niet altijd delen om door te stromen naar de erkende podia, deels omdat ze de cultuurhuizen niet kennen of bezoeken, maar vooral omdat ze hun eigen milieu hebben waar ze zich thuisvoelen en dat hun prestaties stimuleert (Donker, 2005a). Nadia Benabdessamad stelt echter dat er absoluut wel interesse is voor de podiumkunsten, maar voor de eigen referentiekaders. Je kan pas mensen bereiken wanneer er rekening gehouden wordt met de kunstvorm die hen aanspreekt.
8
URBAN ARTS
PROBLEEMSTELLING Er is duidelijk nog heel wat werk aan de winkel en er zijn nog heel wat vragen te beantwoorden m.b.t. de urban arts. Hoe een cultuurstroming ondersteunen die uit zoveel verschillende disciplines bestaat die zich bovendien aan een sneltempo heruitvinden? Hoe het wederzijds wantrouwen dat er heerst tussen de overheid en de reguliere sector enerzijds, en de urban artiesten en organisaties anderzijds wegnemen? Hoe is een goede samenwerking tussen een informele, subversieve kunstvorm en een overheid met een doorgedreven reglementering mogelijk? enz. De bedoeling van dit onderzoek is niet deze vragen te beantwoorden. In dit onderzoek willen we een beeld krijgen van de urban scene in Vlaams-Brabant. Wie zijn de belangrijkste spelers? Waar zijn ze mee bezig en wat zijn hun beweegredenen? Waar zien zij belemmeringen/kansen voor de verdere groei van de urban arts? Op basis van de gesprekken die we met een aantal artiesten en organisaties voeren en voorgaand onderzoek willen we eveneens advies en een aantal aandachtspunten meegeven.
9
URBAN ARTS
10
SNAPSHOT
E E N S N A P S H O T VA N DE URBAN SCENE IN DE PROVINCIE
In dit hoofdstuk trachten we een aantal kenmerken van de urban scène in Vlaams-Brabant zo goed mogelijk in kaart te brengen en een aantal pijnpunten op te sommen. Vragen die hier aan bod komen zijn o.a. : Wat voor soort spelers zijn er en wat kenmerkt hen? Eerst en vooral moet duidelijk gezegd worden dat het onmogelijk is om een compleet beeld van de urban scène te schetsen. Er zijn veel verschillende niveaus en er zijn enorm veel individuen en projecten die onopgemerkt blijven. Disciplines evolueren constant, stijlen zijn in beweging en smelten samen om iets nieuws te vormen en, zoals al eerder gezegd, zijn de grenzen van dit genre moeilijk te bepalen en af te bakenen. Toch trachten we hier een zo compleet mogelijk beeld te scheppen van een scène die in volle ontwikkeling is. In bijlage 1 wordt een overzichtslijst gegeven van verschillende organisaties, collectieven en projecten die zich met urban arts en sports bezighouden in Vlaams-Brabant.
S E M I - P R O F E S S I O N E L E O R G A N I S AT I E S Onder semi-professionele organisaties vallen organisaties die zich uitsluitend bezighouden met activiteiten rond urban arts en sports. De voornaamste activiteiten van deze organisaties zijn workshops, cursussen en lezingen waar het de bedoeling is een vaardigheid te leren of bepaalde kennis op te doen. Daarnaast worden er ook regelmatig optredens, open mic’s, wedstrijden enz. georganiseerd. In Vlaams-Brabant zijn er niet zoveel van dit soort organisaties en degenen die er zijn, zijn relatief klein qua bereik en ledenaantal. Deze organisaties richten zich meestal op één specifieke discipline binnen de urban arts en werken hierrond een aantal activiteiten uit, voornamelijk met de hulp van vrijwilligers. Deze investeren hun tijd grotendeels in de kernactiviteiten (workshops, optredens …). Er gaat weinig aandacht en tijd naar andere aspecten zoals communicatie, financiering en fondsenwerving. Zo kan het zijn dat er kwaliteitsvolle workshops georganiseerd worden, maar dat jongeren er gewoon niet van op de hoogte zijn. Een ander heikel punt is het gebrek aan samenwerking. Vaak kent men geen andere organisaties of ziet men het belang van een samenwerking niet in. Dit is jammer, want zo vergooit men kansen om van elkaar te leren en een zekere synergie te realiseren. Elke organisatie heeft zijn eigen leden en fans, waardoor kleine eilandjes van urban activiteiten in stand gehouden worden. Meer samenwerking zou ervoor kunnen zorgen dat verschillende jongeren met gelijkaardige interesses elkaar leren kennen en er kruisbestuivingen
11
SNAPSHOT
kunnen plaatsvinden, wat een nieuwe dynamiek kan geven aan de urban scène in de provincie. BURn is een voorbeeld van hoe een eventuele samenwerking er kan uitzien. Twee Leuvense organisaties, Straatrijk (breakdance) en Urban Woorden (rap en slam poetry), krijgen elke donderdag de lokalen van de jeugddienst van Leuven ter beschikking waar ze samen workshops organiseren rond breakdance, rap, mc’ing, slam poetry … .
INDIVIDUEN Er zijn heel veel individuele artiesten die zich met één of meerdere vormen van urban arts bezighouden. Deze groep wordt dan ook gekenmerkt door zijn grote diversiteit, zowel qua beoefenaars als publiek. Mensen met uiteenlopende sociale, economische en culturele achtergronden worden er door aangetrokken. Eén van de belangrijkste kenmerken van deze artiesten is de ‘Do it yourself’ mentaliteit. Men is sterk overtuigd dat succes enkel kan gerealiseerd worden door eigen inzet, zonder teveel te moeten rekenen op hulp van buitenaf. Vaak blijven artiesten individueel bezig met hun werk, maar soms worden er ook collectieven gevormd, zoals Uphigh Collective, Local Legendz en Happy Campers. Deze mentaliteit, samen met de nodige vooroordelen, zorgt voor weerstand tegen een samenI HAD TO DISGUISE MYSELF AS werking met orgaA G U Y A N D T R Y N O T T O S TA N D nisaties, zeker als O U T. T H E R E W A S S E X I S M ; G U Y S deze zich buiten de DIDN’T BELIEVE I WAS DOING MY urban scène bevinOWN WORK; THEY THOUGHT I den. Bovendien weet men mogelijke WAS SLEEPING WITH GUYS TO GET subsidies niet te AHEAD. vinden en de procedures om deze aan te vragen vormen eveneens een obstakel. Vaak zijn er verschillende procedures en contactpersonen die complex en onoverzichtelijk zijn. De ontmoetingsplekken voor deze artiesten zijn dun gezaaid. School, optredens, buurthuizen … zouden ideale ontmoetingsplekken kunnen zijn, maar vooralsnog is dat niet echt het geval. Verschillende artiesten haalden aan dat er niet echt een locatie is om samen te komen, een plaats om lawaai te maken en andere artiesten te leren kennen. Ditzelfde signaal kregen we van sporters. Tim Vanderwaeren, lid van de Leuvense Parkour groep Feline Family: ‘Mocht er ooit een parkourpark komen, dan zouden we dat fantastisch vinden! Verschillende hindernissen, stangen om aan te zwieren, muurtjes… het zou geweldig zijn.’ Waar men wel gretig gebruik van maakt zijn de sociale media. Via Facebook, Youtube en MySpace probeert men het eigen werk tentoon te stellen. Dit is momenteel voor veel artiesten dan ook de belangrijkste plek om het werk van andere artiesten te leren kennen en inspiratie op te doen. Binnen een aantal urban arts disciplines wordt er een onderscheid gemaakt tussen de
12
SNAPSHOT
oude en de nieuwe generatie, vooral bij hiphop leeft dit sterk. De oudere generatie heeft een voorkeur voor ‘oldskool’ hiphop, zoals die gemaakt werd aan het begin van de jaren ’80 in de VS. Maar vooral ook trouw zijn aan de positieve filosofie waarmee die hiphop van oorsprong gemaakt werd. De nieuwe generatie kent deze muziek (en filosofie) nauwelijks en heeft meer voorkeur voor de populaire hiphop van de laatste jaren, wat niet onmiddellijk wil zeggen dat ze zich minder willen engageren (Donker, 2009). Deze oudere artiesten kunnen een voorbeeldfunctie vervullen voor de jongere generatie en de rol van mentor opnemen, maar er is weinig contact tussen beide groepen. Deze mentors zouden een belangrijke rol kunnen spelen in het vervullen van een belangrijke behoefte die door heel wat van onze geïnterviewden werd aangehaald: de mogelijkheid om de vaardigheden en talenten verder te ontwikkelen. Een ander kenmerk van de urban arts, en zeker de urban sports, is dat deze gedomineerd worden door mannen. Vrouwen zijn aanzienlijk ondervertegenwoordigd, wat niet wilt zeggen dat ze er geen interesse in hebben. Internationaal zijn er een aantal vrouwen die naam hebben gemaakt in de wereld van de urban arts, zoals Lady Pink, één van de eerste vrouwelijke graffiti artiesten. Over haar beginjaren schrijft ze “I had to disguise myself as a guy and try not to stand out. There was sexism; guys didn’t believe I was doing my own work; they thought I was sleeping with guys to get ahead.” Ondertussen werd haar werk tentoongesteld in o.a. de Whitney, PS1 en het Metropolitan Museum of Art. In sommige urban kunstvormen zijn vrouwen er wel in geslaagd respect af te dwingen, zoals bijvoorbeeld bij slam poetry, waar twee vrouwelijke artiesten, Carmien Michels en Sascha Reunes, het in de finale van het BK slam poetry tegen elkaar opnamen. Toch zijn er nog steeds verschillende vooroordelen, die niet onmiddellijk zullen verdwijnen.
DE JEUGDDIENSTEN EN -HUIZEN Momenteel is er een belangrijke discussie gaande in het jeugdwerk over hoe zich aan te passen aan de veranderende demografische realiteit, waarin vooral steden steeds diverser worden. Hoe kunnen de jeugdhuizen een afspiegeling zijn van deze realiteit? Hoe bereiken ze met andere woorden een diverser publiek? Hierin kunnen de urban arts en sports een belangrijke rol spelen. Momenteel wordt er hierrond echter heel weinig gedaan, op een aantal uitzonderingen na. Het aanbod van de meeste jeugdhuizen en –bewegingen blijft gericht op een specifiek publiek. Maar heel wat jongeren worden niet aangetrokken door poprockconcerten, Nederlandstalige comedy-avonden en drum ‘n’ bass of dubstep feestjes. Wil het jeugdwerk echt diversifiëren, zullen ze van hun klassieke identiteit moeten afstappen. Bie Vancraeynest, sinds 2008 coördinator van jeugdhuis Chicago in Brussel, verwoord het als volgt: ‘Het is niet gemakkelijk om jezelf en je werking in vraag te stellen, laat staan om te overwegen je methodiek aan te passen. Maar een divers aanbod is en blijft een noodzakelijke voorwaarde om een divers publiek te bereiken.’ Sommige jeugddiensten en –huizen die activiteiten organiseren rond urban arts en sports (vb. graffiti en DJ-workshops, skatewedstrijden enz.) doen dit omdat ze weten dat jongeren er mee bezig zijn, maar zelf hebben ze niet echt voeling met de urban scène in hun gemeente. Sigi Klerckx, medewerkster bij de jeugddienst van Aarschot, stelt dat
13
SNAPSHOT
‘urban leeft in Aarschot. Ons jeugdcentrum heeft zeker oog voor deze trend. Wij programmeren graffitiworkshops en cursussen, zoeken naar mogelijkheden i.v.m. legale graffiti-walls, hebben tweemaal per jaar een cursus dj-skills en organiseerden vorig jaar Aarschot Extreme met meer nadruk op urban arts en sports. Veel organisaties ken ik echter niet vermits het vaak gaat over individuen en weinig gegroepeerde jeugd. Het enige wat ik wel kan zeggen is dat het leeft.’ Jeugdhuizen en –diensten kunnen nieuwe vormen van samenwerking aangaan met urban arts en sports organisaties om een diverse groep jongeren te bereiken en deze met elkaar te verbinden. In een interview met Demos stelt Fatih dat er ‘bij jongeren met een etnisch-cultureel diverse achtergrond steeds meer interesse is in creatieve bezigheden zoals kunst en muziek. Hun referentiekader wordt daarenboven ook alsmaar ruimer: tien jaar geleden rapten de meeste Turkse Gentenaars alleen maar in het Turks, nu meer en meer in het Nederlands. Jeugdhuizen en culturele centra mogen dit momentum dan ook niet laten schieten: nu is het moment om die jongeren te helpen bij hun professionalisering.’ Een belangrijke kanttekening hierbij is dat de urban arts niet louter als een instrument voor jeugdwerk mogen gezien worden. Het mag niet slecht gezien worden als een manier om jongeren bezig te houden, en zeker niet als een vorm van criminaliteitspreventie. Er kan niet ontkent worden dat de urban arts een belangrijke sociale dimensie hebben dat kan aanzetten tot engagement, maar het is en blijft vooreerst een kunstvorm die men moet respecteren om zijn artistieke waarde.
ANDERE Ten slotte zijn er nog heel wat andere instellingen die op één of andere manier betrokken zijn bij de urban arts en sports. Dit kunnen scholen zijn die workshops organiseren voor hun leerlingen, dansscholen die stijlen zoals breakdance en hiphop aanbieden of muziekscholen die cursussen organiseren rond turntablism. De belangrijkste redenen waarom deze activiteiten worden georganiseerd zijn entertainment (vb. workshops op scholen/bedrijven) en het inspelen op een toenemende interesse in de urban arts om zo een nieuw publiek aan te spreken. Uit deze initiatieven kunnen soms individuele artiesten of collectieven voortvloeien die een redelijk hoog kwalitatief niveau bereiken. De show- en streetdance groep Aira Dance, opgericht in 2003 in de schoot van de dansschool Aike Raes, werd in 2009 bijvoorbeeld Ambassadeur urban dance in Vlaanderen. Deze scholen kunnen een manier zijn om artiesten een professionele opleiding te bieden en hen zo naar de podiumkunsten te begeleiden.
14
SNAPSHOT
15
SNAPSHOT
16
ONDERSTEUNING
NAAR EEN GOEDE ONDERSTEUNING VA N D E U R B A N A RT S De noden van urban artiesten zijn even divers als de groep zelf. De ene wilt vooral een fysieke locatie waar hij zijn ding kan doen, de andere wilt financiële hulp voor zijn project terwijl nog een andere meer begeleid wilt worden door artiesten met meer ervaring. Toch zijn er een aantal noden die regelmatig terugkeren. Deze zullen we in dit hoofdstuk bespreken. Daarnaast zullen we het ook hebben over barrières en problemen waar artiesten vaak mee geconfronteerd worden en geven we advies over hoe een eventuele ondersteuning van deze kunstvorm er kan uitzien.
ALGEMEEN Zoals ondertussen wel duidelijk is opereren urban arts anders dan heel wat reguliere kunstvormen. Het huidige instrumentarium aan steunmaatregelen leidt dan ook niet tot een optimale ondersteuning van de urban arts. De provincie moet deze kunstvorm op een andere, meer informele manier gaan benaderen, waarbij begrippen als flexibiliteit en vertrouwen centraal staan. In het onderzoek Urban Arts in Transit, waar onderzoek wordt gedaan naar hoe fondsen de urban arts beter kunnen ondersteunen, stelt Warner Werkhoven dat “er een brug moet worden gevonden tussen het formele van de fondsen en het informele van de urban arts. Probeer er als fonds met een frisse blik naar te kijken. Stel je flexibel op en probeer niet de traditionele regels er op los te laten. Dat werkt niet”. Dit geldt voor alle instellingen die op één of andere manier de urban arts willen ondersteunen. Een aantal artiesten in ons onderzoek verwezen hiernaar als een ‘onaangepast klimaat’. Hoe kan er zich bijvoorbeeld een spontaan evenement voordoen, als alleen al de toegang tot een publieke stroomkast drie weken op voorhand moet worden aangevraagd? Daarnaast is het belangrijk om een uitgebreidere prospectie van de urban scène te doen. Het is onvoldoende om enkel de belangrijkste spelers en wat zij doen in kaart te brengen. Je moet werkelijk trachten te achterhalen wat er leeft. Waar zijn de ontmoetingsplekken van de artiesten? Hoe communiceren ze? Welke taal spreken ze? Waar is er veel potentieel aanwezig? … . Dit maakt het gemakkelijker om de juiste mensen en netwerken op de goede manier aan te spreken, waardoor er projecten opgezet worden die werkelijk vertrekken vanuit de nood van de mensen waarover het gaat. Een aantal onderzoekers, zoals professor Jan Baetens van de KULeuven, hebben ons duidelijk gemaakt dat er bij sommige studenten interesse is om onderzoek te doen naar dit onderwerp. Dit is een mogelijke piste die gevolgd kan worden om de kennis van en het begrip over de wereld van de urban arts en sports te vergroten. Daarnaast kunnen er samenwerkingsverbanden opgezet worden tussen organisaties die werken rond urban arts, kennisinstellingen (universiteiten, hogescholen …) en private onderzoeksinstellingen (sociale marketingbedrijven … ).
17
ONDERSTEUNING
TA L E N T O N T W I K K E L I N G Een belangrijke valkuil voor heel wat urban arts artiesten is het gebrek aan mogelijkheden om hun talenten verder te ontwikkelen en door te groeien. ‘Jongeren die op jonge leeftijd bezig zijn met urban arts komen op iets latere leeftijd tot het besef dat er geen doorgroeimogelijkheden zijn’, aldus Mehdi Maréchal in een interview voor dit onderzoek. ‘Men is al te oud om nog naar de jeugdwerking te gaan en men heeft al heel wat ervaring opgedaan. Men wil met deze vaardigheden iets doen en plots blijkt dit niet te lukken. (…) Zo zitten er heel wat jonge artiesten vast tussen het niveau van beginner, waar men het vaak louter ziet als een bezigheid, en het professionele niveau. Voor deze groep is er bijna niets, en deze groep groeit alsmaar.’ Windhorst en Van der Zant (2010) onderscheidden vier niveaus in talentontwikkeling. Het eerste niveau, het ‘ontkiemen van talent’, vindt voornamelijk plaats in het primair onderwijs en in naschoolse activiteiten. Deze activiteiten leggen de basis voor ontdekking en ontwikkeling van artistieke talenten. Het aanbod van urban arts op dit niveau groeit, maar is nog steeds relatief beperkt. Bovendien geldt voor de urban arts, meer dan voor andere activiteiten, dat ook andere kanalen van belang zijn (buurthuizen, cultuurcentra, de straat …). Het tweede niveau dat de onderzoekers beschrijven is dat van de actieve amateurkunstbeoefening. Het is op dit niveau dat de reguliere kanalen voor talentontwikkeling en het aanbod in de urban arts elkaar het meest JONGEREN DIE OP JONGE zouden kunnen raLEEFTIJD BEZIG ZIJN MET ken. Het is eveneens op dit niveau dat URBAN ARTS KOMEN OP IETS veel talentvolle urban L AT E R E L E E F T I J D T O T H E T B E S E F artiesten vast komen D AT E R G E E N D O O R G R O E I te zitten. Het derde MOGELIJKHEDEN ZIJN en het vierde niveau zijn respectievelijke dat van het kunstvakonderwijs en de professionele praktijk. Hierbij staat de verdere ontwikkeling van het talent naar een excellent professioneel niveau centraal. Op beide niveaus zijn de urban arts quasi niet vertegenwoordigd. In eerste instantie zal er vooral op het eerste en tweede niveau moeten worden ingezet. Urban dance heeft potentieel om opgenomen te worden in het aanbod van gevestigde kunstvakinstellingen (conservatoria, kunstscholen …), maar voor andere urban kunstvormen is dit veel moeilijker. Hoe ga je dit bijvoorbeeld aanpakken voor artiesten die met slam poetry bezig zijn? Bovendien hebben deze instellingen geen al te best imago bij urban arts artiesten en is er nog heel wat onderling wantrouwen, als men elkaar al zou kennen. Een alternatief voor deze ‘hogere’ niveaus kan komen van organisaties zoals het Amsterdamse Likeminds, die ‘getalenteerde jongeren een alternatief wil bieden voor de gevestigde kunstinstellingen omdat het aangeboden traject voor deze jongeren te beperkt/niet divers genoeg is en niet aansluit op hun belevingswereld en waar zij mee bezig zijn.’ Op het eerste en tweede niveau zijn er verschillende manieren om talent te ontdekken en te helpen ontwikkelen. Dit kan gaan van workshops, open mic’s, wedstrijden, tal-
18
ONDERSTEUNING
entenjachten en beurzen tot een nauwere samenwerking met andere kunstvormen. Een ander idee dat interessant is om verder te onderzoeken is dat van ‘peer education’. Dit fenomeen slaat op het individueel opleiden en begeleiden van leerlingen of artiesten met artistieke, organisatorische of technische talenten om hen in te schakelen bij projecten (bv. als lesgever). Op deze manier plaats men deze artiesten op verantwoordelijke posities en worden meer jongeren uit de eigen groep aangetrokken, waardoor zogenaamde ‘kweekvijvers’ ontstaan (Van Schoorisse, 2005). Het professionaliseren van urban arts organisaties, zodat zij talenten beter en effectiever kunnen begeleiden, is nog een andere en wellicht effectieve methode voor de ontwikkeling van talent. Ze kunnen leren en ervaring opdoen onder de vleugels van gevestigde, ervaren makers maar krijgen daarnaast ook veel vrijheid en verantwoordelijkheid om hun talent verder te ontwikkelen (Konijn, 2012).
PROFESSIONALISERING Naast een manier om talentontwikkeling te stimuleren zijn er nog een aantal andere voordelen aan een verdere professionalisering van organisaties die werken rond urban arts en sports. Deze organisaties kunnen dan beter optreden als intermediairs tussen bottom-up initiatieven en de provincie, omdat ze beide talen spreken. Als intermediair zouden ze bovendien de taak op zich kunnen nemen om verschillende organisaties die geïnteresseerd zijn in de interactie maar elkaar niet automatisch weten te vinden bij elkaar te brengen. Bovendien kan een betere kennis van bijvoorbeeld communicatie en fondsenwerving hun bereik en hun financiële slagkracht vergroten. De provincie kan een verdere professionalisering stimuleren door o.a. leden van semi-professionele organisaties aan te moedigen cursussen en workshops te volgen rond onderwerpen als communicatie, fondsenwerving, eventplanning enz. Vaak werken deze organisaties ook uitsluitend met vrijwilligers die hun werk voor de organisatie combineren met een fulltime job, studies enz. Een te grote afhankelijkheid van deze vrijwilligers kan ook een rem zijn op verdere professionalisering.
URBAN HOUSE Uit onze interviews met verschillende artiesten blijkt dat er nood is aan een ontmoetingsplek. Een plek waar men ideeën kan uitwisselen, kunst kan creëren en vooral ook een netwerk kan uitbouwen. Een urban house zou die rol op zich kunnen nemen. Zo’n urban house kan een platform zijn, een plek waar men de ruimte, faciliteiten en informatie vindt om zich volgens eigen aanleg en ambities te kunnen ontwikkelen. Het kan ook een plaats zijn waar kennis en ervaring worden overgedragen van de ene generatie artiesten op de andere. Over hoe dit idee precies moet ingevuld worden moet nog verder nagedacht worden. Zo is het bijvoorbeeld nog niet duidelijk of er in Vlaams-Brabant best één centraal gelegen urban house komt of in elke stad/gemeente waar zich verschillende activiteiten rond urban arts concentreren. Misschien is het ook beter om het beschikbare budget dat bestemd is voor één locatie te besteden aan urban programmering op verschillende plekken in de stad? Kan er eventueel een studio en/
19
ONDERSTEUNING
of een urban bibliotheek geïntegreerd worden in zo’n urban house? Dit zijn vragen die momenteel nog onbeantwoord blijven. In Leuven is er al een eerste stap gezet in de richting van een urban house. De jeugddienst van Leuven, Urban Woorden en Straatrijk zullen samen hun schouders zetten onder een project met de bedoeling een urban jeugdhuis op poten te zetten in de lokalen van de jeugddienst. Het moet een inloopplek worden waar jongeren gewoon kunnen binnenspringen en hun ding doen maar waar evengoed workshops, evenementen en wedstrijden kunnen plaatsvinden.
U R B A N P L AY G R O U N D S E N A N D E R E F Y S I E K E L O C AT I E S Urban artiesten en sporters hebben een fysieke locatie nodig om hun ding te kunnen doen. Fryeconcepts heeft voor de stad Eindhoven een onderzoek gedaan naar de zogenaamde urban playgrounds, die zij definiëren als ‘plekken in de openbare ruimte die urban sports en de urban culture faciliteren, spontaan ontstaan of in samenwerking met de scène gerealiseerd en aangelegd worden.’ In dit onderzoek heeft men getracht de bestaande urban playgrounds in kaart te brengen en te inventariseren hoe deze playgrounds in een breed spectrum toegankelijk te maken. Tevens is er aandacht voor verschillende aspecten van de realisatie en het beheer van (nieuwe) urban playgrounds. Voorbeelden zijn (overdekte) skateparken, graffitimuren, freerunning parcours … . Uit onze interviews bleek dat er vooral nood is aan deze eerste twee. Naast urban playgrounds is er ook nog nood aan andere fysieke locaties, zoals podia, een studio, leslokalen … . Dat deze locaties er zijn is goed, maar onvoldoende. Jongeren moeten er ook hun weg naar vinden, en dat is niet altijd vanzelfsprekend.
S T I M U L E R E N VA N S A M E N W E R K I N G Binnen de (amateur)kunsten wordt er nog heel sterk categoriaal gedacht in afzonderlijke kunstdisciplines. Er is nog te veel onderscheid en te weinig wisselwerking tussen gevestigde en niet-gevestigde cultuuruitingen. Af en toe vindt er een samenwerking plaats tussen de urban arts en andere kunstvormen, zoals tijdens het evenement Landen800, waar het Leuvense hiphop collectief L’âme Buccale samen optrad met Scala. Dit soort samenwerkingen zijn eerder uitzonderlijk. Evy Van Schoorisse (2005) stelt in haar onderzoek naar community arts dat ‘kunst cement kan gieten en bruggen kan bouwen tussen verschillende culturen en groepen en mensen weet te binden.’ De voornaamste reden die hiervoor aangedragen wordt, is de gezamenlijke actie die in de projecten ondernomen wordt. Deze samenwerkingen moeten wel gebaseerd zijn op gelijkwaardigheid. Die gelijkwaardigheid gaat niet alleen over de (artistieke) inhoud, maar ook over de organisatie van het project zoals de productionele en financiële besluitvorming (Konijn, 2012). Een wisselwerking die hierop gebaseerd is kan interessante combinaties, invalshoeken en nieuwe, hybride vormen laten ontstaan, die niet alleen de urban arts verder doen ontwikkelen maar ook een sterke impuls kunnen geven aan de gevestigde disciplines.
20
ONDERSTEUNING
Daarnaast kan men nog op verschillende andere niveaus een betere samenwerking nastreven. Binnen de urban scène zijn heel wat artiesten individueel met hun werk bezig, zonder in contact te komen met andere artiesten binnen de scène. Een samenwerking tussen oudere, meer ervaren artiesten en jongere artiesten die vaak een nieuwe stijl hanteren kan leiden tot de verdere ontwikkeling van deze laatste groep. Doordat men meer in contact komt met artiesten van eigen bodem is de kans ook groter dat er zich een scène ontwikkelt met nieuwe, typisch Belgische eigenschappen. Ook tussen organisaties en artiesten uit verschillende regio’s en steden is een nauwere samenwerking wenselijk. Ten slotte zijn er ook met jeugdhuizen en -diensten, cultuurcentra, zelforganisaties enz. nog veel mogelijkheden tot samenwerking. Zij kunnen een fysieke locatie en materiaal ter beschikking stellen, evenementen en workshops organiseren … . Om deze verschillende samenwerkingsverbanden te stimuleren kan de provincie verschillende maatregelen nemen. Ze kunnen een bepaald bedrag reserveren voor projecten die samenwerking bevorderen, ze kunnen de mobiliteit van artiesten faciliteren, ze kunnen het debat over de wisselwerking tussen urban arts en andere kunstvormen stimuleren door talkshows, debatten of expertmeetings te organiseren enz.
SUBSIDIËRING Een belangrijke vraag die we onszelf hebben gesteld is hoe een cultuurstroming die uit zoveel verschillende disciplines bestaat en die zich bovendien aan een sneltempo heruitvinden het best financieel ondersteunt kan worden? Het is belangrijk om op structurele basis en volgens een lange termijn perspectief organisaties te ondersteunen in hun verdere professionalisering. Maar men mag absoluut niet de fout maken om enkel de grote organisaties die een zekere naamsbekendheid hebben te steunen. Er zijn talrijke kleine bottom-up initiatieven die de buurten kruiden en een voedingsbodem vormen voor nieuw talent. Het belang van deze initiatieven is niet gediend met veel geld en snel succes; wel met bescheiden steun waar nodig, die hen rust en ruimte biedt om hun eigen weg te vinden. Het werken met kleinere subsidies heeft bovendien als voordeel verkorte procedures en vereenvoudigde verantwoording, dus minder administratieve lasten. Teveel bureaucratie, overleg en beslissingsniveaus zouden vertragen en dus frustreren (Werkhoven, 2007). Wat de provincie ook moet vermijden is dat ze té veel in verband wil gebracht worden met organisaties of projecten die ze steunt. De ‘do it yourself’ mentaliteit en het daaruit voortgekomen belang van zelfredzaamheid en het eerder negatieve imago dat er nu nog rond overheden en gevestigde kunstinstellingen hangt kan ervoor zorgen dat sommige organisaties en initiatieven die hier teveel mee geassocieerd worden zullen gemeden worden.
21
ONDERSTEUNING
CONCLUSIE We zijn dit onderzoek begonnen met twee concrete vragen: (1) Hoe ziet de Urban scène eruit in Vlaams-Brabant en (2) wat zijn de aandachtspunten voor een betere ondersteuning van deze kunststroming? Urban arts en sports concentreren zich voornamelijk in steden, wat niet echt een grote verassing is. Vooral de gemeenten Leuven en Vilvoorde hebben een iets grotere urban scène. Verschillende individuen en collectieven zijn er al jaren bezig met urban arts, waardoor er zeker potentieel aanwezig is. Specifiek voor Leuven is dat er een aantal semi-professionele organisaties actief zijn die regionaal en zelfs nationaal activiteiten ontplooien. Deze organisaties kunnen naast het organiseren van workshops en evenementen ook een schakel vormen tussen de provincie en de artiesten. Een nadeel is dat deze organisaties ontstaan en gegroeid zijn in Leuven, waardoor ze de lokale situatie in andere gemeenten niet zo goed kennen. In andere steden zoals Tienen en Aarschot is er een urban scène, maar deze blijft grotendeels onder de radar. Af en toe organiseert de jeugddienst of een jeugdhuis wel een activiteit zoals een skatecontest of een graffitiworkshop, maar deze bereiken vaak maar een klein en select publiek. In ons onderzoek hebben we heel wat aandachtspunten geformuleerd. De belangrijkste is misschien wel dat er een alternatief ‘ondersteuningsklimaat’ moet ontstaan voor de urban arts. De provincie moet deze kunstvorm op een meer informele manier benaderen, waarbij begrippen als flexibiliteit, vertrouwen en kleinschaligheid centraal staan. Minisubsidies voor lokale projecten zijn hier een voorbeeld van. Verder moet er ingezet worden op een grotere professionaliteit en meer samenwerking tussen de verschillende organisaties. Dit kan er voor zorgen dat artiesten beter begeleid worden, er een nieuwe dynamiek ontstaat in de urban scène en er een groter draagvlak ontstaat. De provincie moet netwerken uitbouwen met deze lokale organisaties en spilfiguren, die weten wat er leeft en waar er nood aan is. Daarnaast is een fysieke locatie(s) cruciaal voor artiesten. Ze kunnen er hun vaardigheden ontwikkelen, ideeën uitwisselen en hun netwerk vergroten. Op deze manier kunnen er ‘kweekvijvers’ van talent ontstaan. Het idee van een urban house en urban playgrounds is al uitgetest in Nederland. Of dit echter één centraal gelegen plek moet worden of dat men het budget beter kan besteden aan urban programmering op verschillende plekken moet nog verder onderzocht worden.
24
CONCLUSIE
Wat heel belangrijk is doorheen al deze initiatieven is talentontwikkeling. Artiesten moet de mogelijkheid geboden worden om in alle vrijheid hun vaardigheden en talenten te ontwikkelen. Na dit onderzoek zijn er nog heel wat vragen die onbeantwoord blijven. Hoe zit het bijvoorbeeld met de interregionale mobiliteit. Is zowel publiek als artiest bereidt om doorheen de provincie te reizen voor een workshop, evenement of lezing? Hoe zit het met Brussel? Kijkt men in de randgemeenten van Brussel eerder naar de hoofdstad, aangezien de urban scène hier verder ontwikkeld is? En wat met de rol van jeugdhuizen? Moeten bestaande, traditionele jeugdhuizen meer inzetten op urban arts en sports om een diverser publiek aan te trekken of moet er een nieuw soort jeugdwerking ontstaan? Moet men qua structuur het voorbeeld volgen van Franstalig België, waar een heel nieuw departement met een apart budget ontwikkeld is: Cultures Urbaines? Of schuilt hierin het gevaar van afbakening, waarbij men bepaalde eisen stelt waar artiesten en/of projecten aan moeten voldoen voordat ze als urban art worden gezien en dus ondersteuning kunnen krijgen, waardoor de creativiteit beknot wordt? Er zijn duidelijk nog heel wat vragen te beantwoorden. Gelukkig groeit de interesse in de urban arts en sports. Tijdens ons onderzoek zijn we heel wat mensen tegengekomen, van professoren en studenten aan de KULeuven tot professionele onderzoeksinstellingen als Demos die bereidt zijn verder onderzoek te doen naar deze steeds groter wordende, zichzelf constant vernieuwende cultuurstroming. Zoals Fatih het reeds eerder stelde: ‘We mogen dit momentum niet laten schieten’.
25
CONCLUSIE
BIJLAGE
O V E R Z I C H T S L I J S T VA N S P E L E R S I N D E U R B A N S C E N E
S E M I - P R O F E S S I O N E L E O R G A N I S AT I E S Straatrijk vzw: Leuvense vzw die breakdance wil promoten als een levensstijl/cultuur/ sport en zoveel mogelijk jongeren de kans wil geven om hiermee in contact te komen. Zij organiseren workshops (o.a. BURn), kampen, wedstrijden en heel wat verschillende kleine en grote evenementen zoals het Hip Hop Café 4 Elementz (Leuven), Cityscape (Leuven), Unbreakable (Antwerpen) en de Belgian BBoyranking. Hiervoor werken ze samen met verschillende andere organisaties, zoals de Leuvense jeugddienst, Sportizon, de dansliga, Urban Woorden vzw … . (www.straatrijk.be) Urban Woorden vzw: Leuvense vzw die voornamelijk werkt rond het gesproken woord (poëzie, slam poetry, rap …) en jongeren hier zowel op school als in hun vrije tijd mee in contact wil brengen. Ze organiseren workshops (scholen, gevangenissen …) op vraag, maar ook op een meer gestructureerde manier (BURn). Daarnaast organiseren ze ook evenementen zoals Jazz ‘n Words, PB&J, de ZomerZondagen … . Ze werken o.a. samen met Straatrijk vzw en de jeugddienst van Leuven. Vanaf heden gaan ze ook evenementen en workshops organiseren in Tienen en Vilvoorde. (www.urbanwoorden.be) Killerbee workshops: Deze organisatie biedt verschillende workshops aan in Vlaanderen om niet alledaagse kunstvormen op een originele manier te stimuleren. Er worden workshops rap, graffiti, dj’ing, beatboxing, breakdancing, stencil art, Free running … aangeboden. Daarnaast bieden ze ook de mogelijkheid om rapnummers en een eigen videoclip op een professionele manier op te nemen. De man achter deze organisatie is Peter Van de Velde, die eveneens bestuurder is bij Radio Scorpio vzw (zie verder). (www. killerbeeworkshops.be) Escape vzw: Deze vzw houdt zich voornamelijk bezig met het organiseren van evenementen en workshops rond graffiti. Zo hebben zij bijvoorbeeld, in samenwerking met MijnLeuven, de voetgangerstunnel ‘Volmolen’ omgetoverd tot een ‘street art gallery’. Daarnaast organiseren zij mee evenementen zoals Kessel Zoo en het KingKop festival en tonen zij hun vaardigheden op nog een heel aantal andere events. (www.facebook.com/ escape.vzw)
COLLECTIEVEN Hieronder volgt een lijst met een aantal collectieven die bezig zijn met urban arts & sports. Deze lijst is echter verre van volledig. Er zijn nog tientallen andere collectieven in Vlaams-Brabant, die elk bestaan uit verschillende artiesten. Met deze lijst willen we vooral aantonen dat de Vlaams-Brabantse urban scène leeft. We hebben ons ook gefocust op meer recente collectieven, die er nog maar een aantal jaar zijn. Daarnaast zijn er nog heel wat oudere collectieven zoals de PhilliBustas, A.M.O.K, Riot Squad en K.I.A. die elk een niet te onderschatten invloed hadden en nog altijd hebben op de scène.
26
BIJLAGE
Happy Campers: Dit is een groep artiesten die graag bezig zijn met graffiti en schilderen. Ze proberen met zo weinig mogelijk middelen verschillende initiatieven op poten te zetten. Ze hebben o.a. meegedaan aan het VAARTfestival in Leuven, waar ze een oud OCMW-rusthuis onder handen namen met graffiti en waar eveneens workshops plaatsvonden. Een ander project was ‘Concrete’, waar zowel internationale als nationale graffiti-artiesten zich konden uitleven in de studentenresidentie Camilo Torres in Leuven. Up High Collective: Dit collectief bestaat uit de artiesten Oddlaner, Ducap, William, Sir-5, DIARé en LRS. Ze zijn momenteel aangesloten bij het label Tangram Records, dat ze in samenwerking met Mophito hebben opgericht. Ze omschrijven zichzelf als ‘image hunters, sound shapers en story tellers’, waarbij elk lid zijn eigen specialiteit (instrumenten, laptops, mic’s, camera’s, spuitbussen …) gebruikt om kunst te creëren. Local Legendz: Dit is een breakdance crew met leden uit Leuven en Antwerpen zoals Nash, Stanny, Zino, Little en Kimbo. Ze zijn gelinkt aan Straatrijk vzw en organiseren van hieruit verschillende events zoals de Hall Of Fame, een belangrijke bboyjam in België. Daarnaast organiseren ze ook workshops en kampen en treden ze op verschillende plaatsen op. Aira Dance: De show- en streetdance groep Aira Dance is opgericht in september 2003 in het danscentrum Aike Raes. Het centrum wilde met deze groep inspelen op een toenemende vraag naar dit genre en dansers voorbereiden op een professionele opleiding. Een tiental dansers wordt geselecteerd; zij krijgen een dansopleiding die bestaat uit een combinatie van technieklessen. Zij werden in 2009 Ambassadeur Urban Dance in Vlaanderen. Soul’Art: Dit 6-koppig rapcollectief uit Vilvoorde/Mechelen begint geleidelijk aan naam te maken in het Belgische hiphopveld. De leden Zed, M13, Sparrow, Jazzy Bench en Trezzy Cruukz rappen voornamelijk in het Frans, maar ook Engels en Nederlands zijn hun niet vreemd. Feline Family: Deze Parkour-groep uit Leuven bestaat uit de traceurs Jasper Van Oost, Tim Vanderwaeren en Nicolas Vanhole. Samen gebruiken ze Leuven als speelterrein voor het beoefenen van hun sport. Momenteel trainen ze bij ‘Cirkus in Beweging’, waar iedereen op een zeer informele manier kan komen mee trainen. 301 Entertainment: De Leuvense rapgroep ‘301 Entertainment’ bestaat uit producer en rapper Putty, Beezwax en Major. Samen brengen ze vooral Nederlandstalige en Engelstalige rap, elk met hun eigen stijl. Ze werkten o.a. samen met de Leuvense rapgroep Overlast en de producers Kenshin & Juz’Kiddin. SoundRascalz: Dit hip-hopcollectief bestaat uit de vijf mc’s A3AAN, B-Trix, Petit Jean, Ronny King en Kas. De sleutelelementen van hun muziek zijn snedige teksten, zelfrelativering en enthousiasme. Ze schrijven vooral over wat er leeft in de maatschappij met steeds de nodige humor erbij. Rafaga De Viento: Dit is een breakdance-crew die al verschillende jaren actief is in het Leuvense en omstreken. Ze hebben nationale talenten voortgebracht zoals Zino, die o.a. lid is van het collectief Local Legendz. Ze treden op verschillende evenementen op, vaak in samenwerking met andere collectieven.
27
BIJLAGE
Made By Chickies: Made By Chickies is een klein Belgisch merk met twee jonge dames aan het roer: Evelyne Dumon en Itza Bocken. Ze spitsen zich toe op zelfgemaakte T-shirts met prints en slogans en vintage bags, waarbij hun persoonlijkheid en hun liefde voor streetstyle voorop staat.
ANDERE In onderstaande lijst worden een aantal projecten en evenementen die met en rond urban arts werken opgesomd. Daarnaast worden er ook een aantal jeugdhuizen vermeld die activiteiten organiseren rond de urban arts. Sojo vzw: Deze Leuvense vzw biedt ruimte en ondersteuning aan lokale organisatoren van workshops, concerten en themadagen. Daarnaast hebben ze ook een jeugdhuiswerking, Club Grams. Er worden heel wat workshops georganiseerd rond hiphop en street art, zoals Aerosoul art, BOOM BAP en PERSPEKTIF. Daarnaast organiseren ze ook evenementen waar urban arts een belangrijke rol organiseren, zoals Kessel Zoo en komt er binnenkort een legale graffitimuur. (http://sojovzw.be/) Leuven Urban Art: Dit is een project van een aantal studenten Cultuurstudie aan de KULeuven. Met hun website trachten ze alle straatkunst in en om Leuven in beeld te brengen. Ze organiseren ook, in samenwerking met Leuven Leisure, de Leuven Urban Art Tour. Aan de hand van een tour op de fiets worden de verschillende graffiti-hotspots van Leuven bezocht. Ten slotte bieden ze ook workshops graffiti aan. Dit doen ze in samenwerking met Sojo vzw. (http://leuvenurbanart.weebly.com/) BRE2DBEELD: Dit is een sociaal-artistiek initiatief van Link in de Kabel vzw in samenwerking met Jongerenwerking Den Tube, Buurthuis ’T Lampeke en Het Depot. Gedurende 3 maanden experimenteren jongeren met muziek, visuals en project mapping onder de professionele vleugels van een aantal coaches. Het traject eindigde met een toonmoment in Het Depot. (https://nl-nl.facebook.com/BRE3DBEELD) Ats Houtem: Deze tienerwerking uit Vilvoorde organiseert verschillende activiteiten om een zo breed mogelijk publiek te bereiken, zoals uitstapjes, buurtfeesten, workshops, concerten en sportevenementen. Urban arts & sports zoals Parkour, skateboarding, panna, rap, beatboxing, turntablism en nog verschillende anderen zijn al de revue gepasseerd. (www.facebook.com/actionteenspirit) Vzw Goesting: Deze socioculturele organisatie uit Vilvoorde organiseert al meer dan 10 jaar activiteiten in Vilvoorde en omstreken waar ze steeds kansen willen geven aan iedereen die iets wil creëren: organisatoren, ontwerpers, muzikanten, techniekers … . Doorheen het jaar werken ze met vier concepten die elk bepaalde genres vertegenwoordigen: Soundquakes, Dubgrade, Fauna en Flora en From Scratch. Deze laatste is een contest voor jonge Belgische hip hop artiesten en beatmakers. Dit jaar deden er 54 artiesten mee aan de wedstrijd. Elk jaar organiseren ze bovendien het Mekitburn Festival, waar de verschillende genres elkaar ontmoeten. Aarschot X-treme: Dit stadsevenement, dat vorig jaar voor de eerste keer georganiseerd werd door JC De Klinker, is een dag vol urban arts & sports, extreme activiteiten, workshops … . Disciplines zoals street soccer, slam poetry, BMX en breakdance kwamen aan bod. (www.jcdeklinker.be)
28
BIJLAGE
X-press: Elk jaar organiseert de jeugddienst van Tienen de kunstwedstrijd X-press, waar lokale artiesten in zeven categorieën kunnen deelnemen: muziek, beeldende kunst, fotografie, film en video, dans en performance, mode en schrijfsel. Elk jaar zijn er ook een aantal urban artiesten die deelnemen aan deze wedstrijd. (www.jeugd3300.be) Twits: Deze skate- en snowboardshop in Leuven bestaat al sinds ’83 en is een belangrijke ontmoetingsplek voor jong en oud uit de Leuvense skatescène. Elke woensdag en zaterdag gaan ze samen skaten, waarbij ze de jongeren ophalen en terug afzetten. (www.twits.be) Radio Scorpio: Radio Scorpio is een onafhankelijke, Leuvense radiozender (de oudste van België die nog in de ether is). Ze zoeken vaak de muzikale en experimentele kantjes van radio op. Overdag zenden ze non-stop alternatieve muziek uit. In de vooravond bieden ze nieuws en cultuur en vanaf acht uur starten er een aantal gespecialiseerde muziekprogramma’s, waaronder ‘Stay Fresh Hip Hop Adventures’. Elias Khan, Bernd Vanderheyden en Happy Campers Stijn Maes, Jan Denoo en Willem Jones brengen hiphop gerelateerde muziek dat verschillende genres doorkruist. (www.facebook.com/stay.fresh. radioscorpio) UrbanDanceStylz: Dit dansevenement wordt door D.M.S. vzw één keer per jaar georganiseerd, in samenwerking met Magic. Verschillende streetdance en funk stijlen zoals popin, lockin, boogaloo, nuschool hip-hop en fusion jazz-house komen aan bod in dansworkshops, showcases, conferenties en theatervoorstellingen die allemaal begeleidt worden door docenten met internationale faam. (www.urbandancestylz.com) KingKop festival: Dit reggae/dub/roots/hiphop festival in Boutersem trekt elk jaar een aantal grotere namen aan uit binnen- en buitenland. Naast live optredens vind je er ook skate wedstrijden en workshops, een graffiti jam, sound systems, circus enz. (https:// www.facebook.com/events/1460215220892738/?fref=ts) Uprising: Uprising wil ruimte creëren in Vilvoorde voor jongeren waar ze creatief kunnen bezig zijn. Ze willen vooral acties ondernemen die buiten de lijntjes van het normale culturele aanbod kleuren. Zo zijn er de Uprising Concerts, waar ieder editie een nieuw muzikaal genre wordt uitgelicht. Maar er is ook Uprising You, waarin Vilvoordse jongeren die zich bezighouden met film, foto, video, dans, toneel, mode, grafische vormgeving, multimedia, muziek, schrijven … een platform wordt aangeboden. Bovendien steunen ze jongeren met een bedrag tot 1.000 euro voor een project in één van de bovenstaande disciplines. (www.uprisingvilvoorde.be)
29
BIJLAGE
L I T E R AT U U R L I J S T Donker J. (2009). Heerlen, de stad en de urban artists Werkhoven W. (2007). Urban Eindhoven Bovijn E. (2008). Urban dance in Vlaanderen: From streets to stage. JongRRKC (2008). What’s the 411 in Rotterdam De Cock M. (2011). Michaël De Cock schrijft over urban. Konijn J. (2012). Urban Arts in Transit De Visscher K., Maréchal M. & Rogé B. (2014). Niets meer dan gelijkheid. Over jonge mensen, superdiversiteit en de jeugdsector. Hart O.C. (2009). Hiphopstad Rotterdam. Visie op de scene. Donker J. (2008). Urban artists en Groningen Vanden Broucke S. (2006). Hiphop in Vlaanderen, een sociologische analyse. Vandermoere F. (2002). Graffiti: Een exploratie van een groepsidentiteit aan de hand van de analyse van de complexiteit van de interne betekenisgeving. Donker J. (2005a). Urban arts in theater & politiek. Deel 1: Tussen schouwburg en straat. Windhorst M. & Van der Zant P. (2010). Woekeren met talenten of woekeren met projecten. Van Schoorisse E. (2005). Community arts: (Hoe) kunnen dansperformances culturen samenbrengen?
30
BIJLAGE