Gemeente Rijswijk
6.2.4 Deelgebied IV: Westelijk gelegen binnengebied G1 Hoogte/bouwmassa 1. 2.
Als richtlijn geldt twee lagen met/zonder kap of een opgetrokken gevel. Incidenteel zijn drie bouwlagen met/zonder kap toegestaan. In de Oranjelaan en Regentesselaan dient het verschil in massa en vorm behouden te blijven.
G2 Goothoogte en nokhoogte 1. 2. 3. 4.
5. 6.
G2.4 Vormgeving kap gewenst
G2.4 Vormgeving kap ongewenst
G2.4 Vormgeving kap gewenst
G2.4 Vormgeving kap ongewenst
G2.4 Vormgeving kap gewenst
G2.4 Vormgeving kap ongewenst
De bestaande goot- en nokhoogten dienen te worden gehandhaafd. De uitzonderingen op 1 zijn in figuur 5.1 in hoofdstuk 5 weergegeven. Dakopbouwen alleen toegestaan op bebouwing in twee lagen met plat dak Dakopbouwen dienen aan te sluiten op de architectuurstijl van de bebouwing en op dakopbouwen van aangrenzende bebouwing, mits dit goede dakopbouwen zijn (zie voorbeelden). De minimaal toegestane goothoogte voor nieuwbouw bedraagt 6,00 meter. Als richtlijn voor nieuwbouw geldt een nokhoogte tussen de 6,00 en 15,00 meter.
G3 Pandbreedte 1. 2.
3.
De breedte van het individuele pand is variabel, tussen de 5,00 en 13,00 meter. Bij nieuwbouw van een rijtjeswoning mag de pandbreedte niet meer zijn dan 7,00 meter. Een uitzondering hierop vormt een hoekwoning. Een hoekwoning mag de maximale pandbreedte van 13,00 meter niet overschrijden. Bij nieuwbouw van vrijstaande woningen en 2/1-kapwoningen mag de pandbreedte de maximale maat van 13,00 meter niet overschrijden.
G4 Kap(richting) 1. 2. 3.
De richtlijn is een rechte langskap of een opgetrokken voorgevel bij aaneengesloten gevels. Bij vrijstaande bebouwing en 2/1-kapwoningen zijn andere kappen toegestaan. Samengestelde daken verdienen bij deze woningen de voorkeur. Incidenteel is een dwarskap toegestaan.
71
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
G5 Rooilijn 1. 2.
In het gebied is zowel een rechte (gebogen) voorgevelrooilijn als een verspringende rooilijn toegestaan. Verspringingen dienen niet meer dan 3,00 meter te zijn.
G6 Gevelbeeld 1. 2. G6.2 Openingen dichtbouwen ongewenst
G6.3 Repetitie gevelelementen gewenst
3. 4. 5.
6. 7. G6.4 Samenhangend geheel gewenst
G6.6 Winkeluitstraling ongewenst
G6.7 Goed voorbeeld zijgevel
G6.7 Verwijdering ramen zijgevel ongewenst
72
Het richtbeeld is aaneengesloten gevels waarin het individuele pand herkenbaar is. Uitzondering op 1: In de Oranjelaan en de Regentesselaan zijn vrijstaande panden en 2/1-kapwoningen toegestaan. Deze bebouwing dient in stand te worden gehouden. De openingen tussen de bebouwing dienen niet dichtgebouwd te worden. In de gevelcompositie moet de repetitie van gevelelementen (ramen, balkons, etc.) als beeldkenmerk behouden blijven. De 2/1-kapwoningen dienen een samenhangend geheel te vormen. Bij een functionele tweedeling van een pand (winkel op de begane grond, wonen op verdieping) moet de verticale eenheid van het pand behouden blijven. De voormalige winkelpanden dienen een woninguitstraling te krijgen en niet de uitstraling van een bewoonde winkel. De zijgevels van hoekpanden dienen als voorgevels behandeld te worden.
Gemeente Rijswijk
G7 Gevelindeling 1.
2. 3. 4. 5. 6.
Bij een functionele tweedeling van een pand (kantoor op begane grond, wonen op verdieping) moet de gevelindeling op begane grondniveau en verdieping op elkaar worden afgestemd. De vensters moeten worden vormgegeven als ‘gaten in de gevel’. Deur en raam dienen niet tot pui te worden gecombineerd. Een voordeur moet dus een zelfstandige opening zijn in een gesloten gevelwand. De voorkeur gaat uit naar gevels met verticale raamopeningen. Grote venstervakken dienen onderverdeeld te worden in kleinere raampartijen. Indien kleinere ramen worden vergroot, zijn grote glasvakken ongewenst. Een onderverdeling waarbij weer verticale raamopeningen ontstaan, heeft de voorkeur. Door toevoeging van een kalf kan een verdere onderverdeling gemaakt worden.
G7.3 Combineren deur en raam ongewenst
G7.5 Grote venstervakken ongewenst
G7.6 Grote glasvlakken ongewenst
73
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
G8 Dakkapellen/dakramen 1. 2.
3. 4. 5. G8.1 Breedte dakkapel ongewenst
Dakkapellen dienen een ondergeschikte toevoeging te zijn aan een dakvlak. Meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok dienen in regelmatige rangschikking op horizontale lijn te worden geplaatst, dus in beginsel niet boven elkaar. Dakkapellen dienen aan te sluiten op de architectonische kenmerken van de bebouwing. Dakramen zijn niet gewenst. Het kleurgebruik dient eenvoudig en bescheiden te zijn en niet te opvallend en/of contrasterend.
G8.3 Vormgeving dakkapel ongewenst
G9 Materiaalgebruik 1.
2. 3. 4. 5.
G8.3 Goed voorbeeld dakkapel
G8.4 Dakramen ongewenst
G9.2 Verven van gevels ongewenst
G9.3 Kunststof ongewenst
74
Als richtlijn geldt de toepassing van baksteen in diverse kleuren, bij voorkeur in rode of bruine tinten. Speklagen en sierranden zijn toegestaan in afwijkende kleuren. Incidenteel zijn andere kleuren toegestaan. Het verven van gevels is niet toegestaan. Het toepassen van kunststof kozijnen is niet toegestaan. Kappen bestaan bij voorkeur uit rode dakpannen of blauw/grijze dakpannen of leien. Metalen kappen (aluminium, koper en zink) zijn niet toegestaan.
Gemeente Rijswijk
G10 Kleurgebruik 1. 2.
Veel voorkomende kleuren zijn wit en donkergroen. Gestreefd moet worden deze kleuren zoveel mogelijk te handhaven. In het gevelbeeld mogen geen primaire of felle kleuren worden toegepast.
G11 Reclame 1. 2. 3. 4.
Reclameborden op de gevel zijn niet gewenst. Terughoudendheid in de toepassing van primaire of felle kleuren is gewenst. Reclame in de vorm van lichtbakken en de toepassing van neonletters moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Reclameborden in de voortuin zijn toegestaan, mits zij bescheiden vormgegeven zijn en passen bij de stijl van de bebouwing.
G11.2 Toepassing rood ongewenst
G11.2 Terughoudendheid in vorm en kleur gewenst
G12 Bijzondere details 1. 2. 3.
Bijzondere (historische) details (gevelstenen, klokgevels, glas-in-lood-ramen, etc.) moeten behouden blijven. Bij sloop-nieuwbouw moet gestreefd worden naar het terugbrengen van voorkomende details in de gevel. Bij nieuwbouw worden eigentijdse details in de gevel gewaardeerd. G12.2 G12.1 Behoud details gewenst
75
G12.2 Nieuwbouw zonder voorkomende details ongewenst
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
3
Figuur 6.6: Deelgebied V
76
Gemeente Rijswijk
6.2.5 Deelgebied V: Oostelijk gelegen binnengebied G1 Hoogte/bouwmassa 1. 2.
Als richtlijn geldt twee lagen met/zonder kap of een opgetrokken gevel of drie bouwlagen. Uitzondering hierop vormt het appartementencomplex aan de Koninginnelaan met drie bouwlagen.
G2 Goothoogte en nokhoogte 1. 2. 3. 4.
5. 6.
G2.4 Vormgeving kap gewenst
G2.4 Vormgeving kap ongewenst
G2.4 Vormgeving kap gewenst
G2.4 Vormgeving kap ongewenst
G2.4 Vormgeving kap gewenst
G2.4 Vormgeving kap ongewenst
De bestaande goot- en nokhoogten dienen te worden gehandhaafd. Uitzonderingen op 1 zijn in figuur 5.1 in hoofdstuk 5 aangegeven. Dakopbouwen alleen toegestaan op bebouwing in twee lagen met plat dak Dakopbouwen dienen aan te sluiten op de architectuurstijl van de bebouwing en op dakopbouwen van aangrenzende bebouwing, mits dit goede dakopbouwen zijn (zie voorbeelden). De minimale toegestane goothoogte voor nieuwbouw bedraagt 7,00 meter. Als richtlijn voor nieuwbouw geldt een nokhoogte tussen de 7,00 en 10,00 meter.
G3 Pandbreedte 1. 2.
De breedte van het individuele pand ligt tussen de 5,00 en 12,00 meter. Bij nieuwbouw mag de pandbreedte niet meer zijn dan 7,00 meter.
G4 Kap(richting) 1. 2.
Als richtlijn geldt een kap in langsrichting. Dwarskappen zijn niet toegestaan.
77
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
G5 Rooilijn 1.
Als richtlijn geldt dat gebouwen in een rechte voorgevelrooilijn staan.
G6 Gevelbeeld 1.
2. 3. 4.
G5.1 Rechte voorgevelrooilijn is uitgangspunt
5. 6. 7.
G6.2 Behoud repetitie van gevelelementen gewenst
G6.6 Goed voorbeeld van zijgevel
78
Er wordt gestreefd naar aaneengesloten gevels waarin het individuele pand herkenbaar is. Het appartementencomplex vormt hier een uitzondering op. Het complex dient een samenhangend geheel te vormen. Bij stedebouwkundige blokken met een identiek gevelbeeld dient de repetitie van gevelelementen (balkons, erkers etc.) behouden te blijven. 2/1-kapwoningen en vrijstaande woningen zijn niet toegestaan. Bij een functionele tweedeling van een pand (bijv. kantoor op begane grond, wonen op verdieping), moet de verticale eenheid van het pand behouden blijven. De voormalige winkelpanden dienen een woninguitstraling te krijgen en niet de uitstraling van een bewoonde winkel. Zijgevels van hoekpanden dienen als voorgevels behandeld te worden Erkers mogen niet doorgetrokken worden naar de 1e verdieping.
Gemeente Rijswijk
G7 Gevelindeling 1.
2. 3. 4. 5. 6.
Bij een functionele tweedeling van een pand (kantoor op begane grond, wonen op verdieping) moet de gevelindeling op begane grondniveau en verdieping op elkaar worden afgestemd. De vensters moeten worden vormgegeven als ‘gaten in de gevel’. Deur en raam dienen niet tot pui te worden gecombineerd. Een voordeur moet dus een zelfstandige opening zijn in een gesloten gevelwand. De voorkeur gaat uit naar gevels met verticale raamopeningen. Grote venstervlakken dienen onderverdeeld te worden in kleinere raampartijen. Indien kleinere ramen worden vergroot, zijn grote glasvlakken ongewenst. Een onderverdeling waarbij weer verticale raamopeningen ontstaan, heeft de voorkeur. Door toevoeging van een kalf kan een verdere onderverdeling gemaakt worden.
G7.3 Combineren deur en raam ongewenst
G7.5 Grote venstervakken ongewenst
G7.6 Grote glasvlakken ongewenst
79
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
G8 Dakkapellen/dakramen 1. 2.
3. 4.
Dakkapellen dienen een ondergeschikte toevoeging te zijn aan een dakvlak. Meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok dienen in regelmatige rangschikking op horizontale lijn te worden geplaatst, dus in beginsel niet boven elkaar. Dakkapellen dienen aan te sluiten op de architectonische kenmerken van de bebouwing. Dakramen zijn niet gewenst.
G9 Materiaalgebruik G9.1 Pleisteren ongewenst
G9.1 Hout ongewenst
1.
2. 3.
4.
G9.2 Wit pleisterwerk gewenst
G9.3 Richtlijn is gele en rode baksteen
5. 6. 7.
Als richtlijn geldt de toepassing van baksteen in diverse kleuren, bij voorkeur in rode of bruine tinten. Speklagen en sierranden zijn toegestaan in afwijkende kleuren. Incidenteel zijn andere kleuren toegestaan. Uitzondering op 1 vormt het bouwblok A. Voor dit bouwblok geldt als richtlijn wit pleisterwerk. Uitzondering op 1 vormt het bouwblok B. Voor dit bouwblok geldt als richtlijn rode en gele baksteen, waarbij de ritmiek van geel en rood behouden dient te blijven. Uitzondering op 1 vormt het bouwblok C. Voor dit bouwblok geldt als richtlijn rode baksteen met gele sierranden. Het verven van gevels is niet toegestaan. Kappen bestaan bij voorkeur uit leien in de kleuren grijs en blauw. Metalen kappen zijn niet toegestaan.
G10 Kleurgebruik 1. 2. 3.
G9.4 Richtlijn is rode baksteen
G9.5 Lichtgele kozijnen ongewenst
80
Veel voorkomende kleuren zijn wit, donkergroen en donkerblauw. Gestreefd moet worden deze kleuren zoveel mogelijk te handhaven. In het gevelbeeld mogen geen primaire of felle kleuren worden toegepast. Het kleurgebruik dient eenvoudig en bescheiden te zijn en niet te opvallend en/of contrasterend.
Gemeente Rijswijk
G11 Reclame 1. 2. 3. 4.
Reclameborden op de gevel zijn niet gewenst, uitzondering hierop zijn naambordjes in bescheiden omvang. Terughoudendheid in de toepassing van primaire of felle kleuren is gewenst. Reclame in de vorm van lichtbakken en de toepassing van neonletters moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Reclameborden in de voortuin zijn toegestaan, mits zij bescheiden vormgegeven zijn en passen bij de stijl van de bebouwing.
G12 Bijzondere details 1. 2. 3.
G12.1 Behoud details gewenst
Bijzondere (historische) details (gevelstenen, klokgevels, glas-in-lood-ramen etc.) moeten behouden blijven. Bij sloop-nieuwbouw moet gestreefd worden naar het terugbrengen van voorkomende details in de gevel. Bij nieuwbouw worden eigentijdse details in de gevel gewaardeerd.
81
G12.1 Behoud details gewenst
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
3
Figuur 6.7: Deelgebied VI
82
Gemeente Rijswijk
6.2.6 Deelgebied VI: Dillenburglaan G1 Hoogte/bouwmassa 1.
Als richtlijn geldt twee bouwlagen met een kap.
G2 Goothoogte/nokhoogte 1. 2.
De bestaande goot- en nokhoogten dienen te worden gehandhaafd. Als richtlijn voor nieuwbouw geldt een nokhoogte tussen de 8,00 en 10,00 meter.
G1.1 Richtlijn is twee bouwlagen met kap
G3 Pandbreedte 1. 2.
De breedte van het individuele pand ligt tussen de 5,00 en 7,00 meter. Bij nieuwbouw mag de pandbreedte de maximale maat van 7,00 meter niet overschrijden.
G4 Kap(richting) 1. 2. 3.
Als richtlijn geldt een rechte langskap. Een zadeldak verdient de voorkeur. Dwarskappen zijn niet toegestaan. G6.2 Behoud repetitie van gevelelementen gewenst
G5 Rooilijn 1.
Als richtlijn geldt dat gebouwen in één rechte voorgevelrooilijn staan.
G6 Gevelbeeld 1. 2.
Er wordt gestreefd naar aaneengesloten gevelwanden. Bij stedebouwkundige blokken met een identiek gevelbeeld dient de repetitie van gevelelementen (balkons, erkers etc.) behouden te blijven.
83
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
G7 Gevelindeling 1. 2.
De vensters moeten worden vormgegeven als ‘gaten in de gevel’. Deur en raam dienen niet tot pui te worden gecombineerd. Een voordeur moet dus een zelfstandige opening zijn in een gesloten gevelwand.
G8 Dakkapellen/dakramen G7.2 Combineren deur en raam ongewenst
1. 2.
3. 4. 5.
Dakkapellen dienen een ondergeschikte toevoeging te zijn aan een dakvlak. Meerdere dakkapellen of dakramen in hetzelfde bouwblok dienen in regelmatige rangschikking op horizontale lijn te worden geplaatst, dus in beginsel niet boven elkaar. Bij meerdere dakkapellen of dakramen dient een identieke maatvoering te worden aangehouden. Dakkapellen dienen eenvoudig te worden vormgegeven zonder een overmaat aan detailleringen. Het kleurgebruik dient eenvoudig en bescheiden te zijn en niet te opvallend en/of contrasterend.
G9 Materiaalgebruik
10.1 Handhaving voorkomende kleuren
1. 2. 3. 4.
Als richtlijn geldt de toepassing van (licht)gele baksteen. Het verven van gevels is niet toegestaan. Kappen bestaan bij voorkeur uit dakpannen in grijs of blauw. Metalen kappen zijn niet toegestaan.
G10 Kleurgebruik 1. 2.
84
De meest voorkomende kleuren zijn wit en donkerblauw. Gestreefd moet worden deze kleuren zoveel mogelijk te handhaven. In het gevelbeeld mogen geen primaire of felle kleuren worden toegepast.
Gemeente Rijswijk
G11 Reclame 1. 2. 3. 4.
Reclameborden op de gevel zijn niet gewenst. Terughoudendheid in de toepassing van primaire of felle kleuren is gewenst. Reclame in de vorm van lichtbakken en de toepassing van neonletters moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Reclameborden in de voortuin zijn toegestaan, mits zij bescheiden vormgegeven zijn en passen bij de stijl van de bebouwing. De omvang, vormgeving en plaats op de gevel van reclameborden moet passen in het gevelbeeld van het gehele pand.
G12 Bijzondere details 1.
Dit beeldkwaliteitsaspect is niet op dit gebied van toepassing.
85
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
86
Gemeente Rijswijk
BIJLAGEN
87
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
88
Gemeente Rijswijk
Bijlage 1 Plattegrond van Leeuwendaal
89
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
90
Gemeente Rijswijk
Bijlage 2 Omschrijving architectuurstijlen Neoclassicisme (1805-1870) Neoclassicisme oriënteert zich op de bouwkunst van de klassieke oudheid. Deze bouwstijl heeft de volgende algemene kenmerken: blokvormige bouwvolumes, symmetrie op de middenas en gevels die doorgaans bestaan uit een basement, beletage en een verdieping onder een kroonlijst, en een flauwhellend dak. Er is vaak een lage zolderverdieping tussen verdieping en kroonlijst of boven op de kroonlijst een borstwering die het flauwhellende dak aan het oog onttrekt. De schuifvensters zijn teruggebracht tot vier, zes of acht ruiten en gevat in een geprofileerde omlijsting, soms met halfronde bovenlichten en later, tussen 1860 en 1880, eleganter gemaakt met afgeronde bovenhoeken. De verdiepingen worden vaak met kordonbanden visueel van elkaar gescheiden en pilasters of halfzuilen zorgen voor een verticale gevelgeleding. Het tempelfront is het voornaamste motief en wordt vooral bij openbare gebouwen toegepast vanwege het voorname karakter. Bij deze bouwstijl bestaat een grote voorkeur voor het bepleisteren van de bakstenen muren om het geheel een Frans aanzien te geven. Meestal is de pleisterlaag wit. Ook schoon metselwerk is bij deze stijl toegepast, vaak in combinatie met gestucte vensteromlijstingen en pilasters. Soms worden de zuilen in echt natuursteen uitgevoerd, maar vaker bestaan ze vanwege de hoge kosten uit gestuct baksteen of een enkele keer zelfs uit hout, vooral bij landhuizen. Eclecticisme (1860-1900) Het Eclecticisme is een verzamelterm voor een groot scala aan historische stijlen die in de tweede helft van de 19e eeuw naast elkaar, maar vooral door elkaar heen worden toegepast bij praktisch alle soorten van gebouwen. Er is bij deze stijl gezocht naar een eigentijds uiterlijk door het beste uit de vroegere stijlen te kiezen en deze motieven op een vaak originele wijze te verwerken. Het neoclassicisme is nog het uitgangspunt, maar al naar gelang het type gebouw kan men voor de decoratie kiezen uit verschillende historische stijlen. Tussen 1840 en 1860 is er sprake van betrekkelijk sober Eclecticisme, dat bepaald wordt door de uit Duitsland afkomstige rondboogstijl. Na 1870 wordt het Eclecticisme overdadiger. Er worden luxe woonbuurten gebouwd met geheel of gedeeltelijke gepleisterde, deftige herenhuizen met allerlei historische motieven. De uitbundige vormen uit het laatste kwart van de 19e eeuw leidden tot een internationaal Eclecticisme, dat vooral geliefd is voor de bouw van nieuwe hotels, schouwburgen, winkels en villa’s. Na 1870 wordt de nadruk gelegd op asymmetrische gevels en hogere, vaak gecompliceerde dakpartijen, vooral bij de villabouw. Hoektorentjes, erkers, serres en allerlei topgevels verschijnen. Ook een sterke
91
Linkerpand Neoclassicisme en rechterpand Ecleticisme
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
afwisseling in kleur en materiaal moet de verlangde schilderachtigheid verhogen. Deze derde variant, het schilderachtige Eclecticisme, uit zich doorgaans in een combinatie van neorenaissance en houten chaletkappen, soms vermengd met neogotische en, na 1900, met Jugendstil-elementen. Na 1900 is deze variant over zijn hoogtepunt heen en na 1910 bijna geheel verdwenen. Typerend voor het Eclecticisme is het gebruik van allerlei nieuwe materialen die de opkomende industrie vanaf het midden van de 19e eeuw vaak nog experimenteel toepaste. Gietijzer vindt bijvoorbeeld na 1850 zijn weg in de bouw, in decoratieve zin voor deurpanelen, ventilatieroosters en roedenvensters en in constructieve zin voor kappen en vloeren. Vanaf 1844 wordt portlandcement geïmporteerd en in 1863 ook zelf in ons land gemaakt. Cement gaat men als kunststeen gebruiken voor allerlei prefab pinakels, consoles, lijsten en andere ornamenten.
Neorenaissance
Jugendstil/Art Nouveau
Neorenaissance (1875-1915) De behoefte aan gebouwen die onze eigen historie weerspiegelden groeide door de economische bloei als gevolg van de industrialisatie en de handel met Indië. De architectuur uit het begin van onze Gouden Eeuw, die nu als maniërisme bekendstaat, werd als voorbeeld genomen. Het was een drukke en levendige stijl. Bij deze bouwstijl werd gebruik gemaakt van baksteen, architectonisch geleed door langgerekte horizontale banden in wit pleisterwerk of natuursteen. Delen van de gevel kregen boven de daklijn een verticaal accent door het gebruik van trapgevels. Tevens werden ook andere maniëristische elementen toegepast zoals de vijf klassieke orden, maar ook medaillons, cartouches en diamantkoppen. Ontlastingsbogen boven de vensters waren voorzien van natuurstenen aanzet- en sluitstenen, soms voorzien van sierkopdecoratie, terwijl de boogvullingen uit gekleurde tegeltjes of siermetselwerk bestonden. Jugendstil of Art Nouveau (1895-1915) Rond de eeuwwisseling werd de blik op de toekomst gericht, zodat historische stijlen niet meer pasten. Er ontstond een eigen stijl, met vormen bestaande uit gestileerde plantaardige motieven. Art Nouveau kent een wat zwieriger en de Jugendstil een meer geometrische vormgeving, die in Nederland beter aansloeg. De toepassing van harde en lichtgekleurde bouwmaterialen speelt een belangrijke rol, terwijl de stijl veel te vinden is in winkels en nieuwe bouwtypen als apotheken, verzekeringskantoren en warenhuizen. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verstoorde het positieve geloof in de vooruitgang en markeerde tevens het einde van de Jugendstil. Zowel Jugendstil als Art Nouveau worden gekenmerkt door gestileerde vormen teruggaand op plantaardige motieven als bloemen, bladeren en stengels. Typerend is de uitbundige, sierlijke en asymmetrische lijnvoering. In de meer geometrische variant
92
Gemeente Rijswijk
zijn hoefijzerbogen, parabool- en cirkelvormige motieven belangrijk. Gestreefd werd naar een Gesamtkunstwerk, waarin bouwkunst en kunstnijverheid samengingen. De constructieve elementen werden onverhuld getoond en er werd met grote glasoppervlakken gewerkt. Grote plasticiteit van de gevels werd bereikt door gebruik van loggia’s, erkers en torentjes, maar ook door details als flessehalsvormen, muursleuven en opstaande dakstukken als afsluiting van de lijstgevel. IJzer in de vorm van de voor winkelpanden zo belangrijke stalen puibalken, kwamen onverbloemd in het zicht. Tevens werd er veel gebruik gemaakt van smeedijzeren hekwerken. Belangrijk was het gebruik van harder en gladder materiaal. Wanneer men het kon betalen, paste men natuursteen toe. Men koos naast zandsteen in toenemende mate voor hardsteen, waarin scherp omlijnde decoraties beter in verdiept reliëf konden worden uitgehakt. Nieuw was de toepassing van graniet. Het werd met name gebruikt als bekleding van plinten en muurdammen. Het gebruik van gekleurde baksteen en zelfs het omkeren van het kleurgebruik, waarbij gevels geheel in witte of gele baksteen opgetrokken werden, is zeer kenmerkend voor de Jugendstil, evenals de vanaf 1898 in Nederland geproduceerde kalkzandsteen met zijn lichte kleur. De kleurige afwerking werd nog eens versterkt door het veelvuldig gebruik van glas-inlood, terwijl de kozijnen van ramen en deuren in blank geverniste teakhout of Amerikaans grenen uitgevoerd konden worden.
Chaletstijl
Chaletstijl (ca.1900-1914) Deze bouwstijl is ingevoerd onder invloed van buitenlanders uit het Alpengebied en Beieren. De bebouwing in deze stijl wordt gekenmerkt door overstekende kappen met veel houtsnijwerk en vaak houten veranda’s en vakwerk. Een ander kenmerk van deze stijl is de lange balkons aan de gevel met sierlijke hekwerken. Deze bouwstijl werd vaak toegepast op villa’s en andere gebouwen in een bosrijke omgeving. Voorkeursstijl (ca 1900-1920) Dit is geen zuivere bouwstijl. De toenmalige opdrachtgever gaf zijn persoonlijke voorkeuren met betrekking tot de uiterlijke vormgeving van het gebouw. Vaak werd de architect vrij gelaten om een aantrekkelijk ontwerp van het gebouw te maken. Versierende elementen uit diverse andere stijlen werden toegepast, zoals gemetselde bogen boven de vensters, waartussen een figuratie werd geschilderd of in gekleurde stenen. Voorkeursstijl
93
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
Overgangsstijl (1910-1920) Deze stijl is vooral een mix van de late Renaissance, de Chalet- en de Romaanse architectuur. De nadruk ligt op de verticale belijning en versieringen. Vaak werden gaaf gebleven ensembles ontworpen met uitgebouwde torens en onderlinge gevelafwisselingen, uitspringende woontraveeën, erkers en balkons. In latere tijd vindt er een versobering plaats. In de ornamentiek worden de stijlvormen door elkaar heen toegepast.
Overgangsstijl
Amsterdamse School (1915-1925) De architectuur van de Amsterdamse School is verwant met het expressionisme. Bij deze baksteenarchitectuur werd het bouwblok of groep woningen in zijn totaliteit ontworpen. Uitgangspunt waren de expressieve vormen die overigens daarna vaak moeizaam in de constructie opgelost moesten worden. De architecten zochten bij deze stijl het nieuwe in de decoratieve versiering van de gevels. Uitbundig metselwerk langs schoorstenen, daklijsten, kozijnen en vooral de vormgeving van de hoeken moesten de gevels reliëf geven. Ook de accenten die gegeven werden bij de deuren, portieken en doorgangen zijn opvallend voor het werk van de Amsterdamse School. Decoratieve en expressieve bouwstijl waarbij gebruik wordt gemaakt van golvende baksteen, gebeeldhoude ornamenten, parabool- en trapeziumvormen en details als siermetselwerk en laddervensters. De daken zijn veelal steil en soms met torentjes versierd. De Amsterdamse School is te beschouwen als een uiting van het impressionisme in de bouwkunst en als zodanig als een reactie op de door Berlage streng doorgevoerde rationalistische ideeën over het bouwen. Naast de baksteenverering kwam ook sculptuur in natuursteen en hout, siersmeedwerk en glasin-lood voor. De eerste bouwwerken van de Amsterdamse School hebben nog sterke verticale accenten, tot dan zo bepalend voor de Nederlandse architectuur. De horizontale lijn zal hierna echter één van de meest karakteristieke eigenschappen van de Amsterdamse School worden; door nieuwe constructies van gewapend beton of staal was het nu mogelijk een raam in bakstenen muur breder te maken dan de hoogte.
Amsterdamse School
94
Gemeente Rijswijk
De Stijl (Bauhaus) (1915-1925) Deze stijl is ontstaan uit een kunstenaarsgezelschap rond het Leidse tijdschrijft “De Stijl”, waarbij ook kunstschilders betrokken waren. Zij hadden tegengestelde opvattingen t.o.v. de Amsterdamse school. Het gezelschap verwierp stijlnabootsing. Tevens vond de groep dat architectuur economisch en functioneel moet zijn en zich moet ontwikkelen uit de praktische eisen. De stijlgroep streefde naar een weergave van de universele waarden van de natuur, zonder toevoeging van extra franje en overtollige ornamenten. Kenmerkend voor deze stijl zijn de zuiver abstracte, meetkundige grondvormen, die door een samenstel van lijnen en vlakken met vooral rechthoeken en vierkanten ontstaan. Bij de herontdekking van de ruimte werd de ruwe oppervlakte structuur van bak- en natuursteen als hinderlijk ervaren. Men zocht optimaal effect in gladde, vaak wit, gekleurde wanden in andere materialen, waarbij uitstekende bouwonderdelen een afwijkende primaire kleur kregen. Deze stijl vertoont sterke verwantschappen met het Kubisme in de schilderkunst. Traditionalisme (1920-1940) Deze bouwstijl interpreteerde de traditionele waarden en vormen uit het verleden opnieuw als reactie op de moderne architectuur van het Nieuwe Bouwen. Het Traditionalisme is een anti-stedelijke stijl die tot uiting is gekomen in de woningbouw, landhuizen en boerderijen. Kenmerkend voor deze bouwstijl is de geslotenheid van de bakstenen gevels, de steil hellende pannen zadeldaken met kleine overstekken, de toepassing van eenvoudige, traditionele hoofdvormen en het gebruik van natuurlijke materialen. Doorlopende topgevels, die het zadeldak eenvoudig afsluiten en bij voorkeur voorzien worden van 18-eeuwse tuiten en schouderstukken, zijn steeds terugkerende motieven. Om orde en rust in het gebouw te brengen wordt weer teruggegrepen naar symmetrie en regelmaat, echter niet letterlijk, maar als uitgangspunt, gelijk de vormen in de natuur. De gebouwen staan zelfstandig of in groepen en hebben een fantasierijke vormgeving, waarbij de accenten op alle gevels liggen. Bij de woningen in groepen blijft de eenheid behouden. Gelijkmatig gebruik van kleuren en materiaal draagt er toe bij, dat er een rustig en harmonieus beeld ontstaat. De voorkeur van traditionalisten ging uit naar natuurlijke materialen zoals baksteen, hout en steen.
De Stijl
Traditionele architectuur
95
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
Haagse- en Nieuwe Haagse School (1925-1940) Een aan de Amsterdamse School verwante ontwikkeling vormde de Haagse School, ook wel Nieuwe Haagse School genoemd. Deze stijl kenmerkt zich door gevels met naar voren komende blokvormige bouwdelen of erkers en door horizontale accenten in baksteenarchitectuur. Deze architecten streefden naar een esthetisch en evenwichtig gerichte compositie van gevelvlakken. Opvallend zijn de in de beton uitgevoerde lateien, cordonbanden, dorpels, afdekplaten en luifels. Tevens wordt deze stijl gekenmerkt door overstekende pannendaken en hoge schoorstenen. De portieken geven de straat een bijzonder accent door de bijzondere vormgeving en detaillering. De deuren met omlijsting zijn een speciaal onderdeel van het architectonisch ontwerp. De woningen in deze stijl zijn onderdeel van ensembles in één stedebouwkundige structuur, waardoor er een grote samenhang wordt bereikt. De afzonderlijke woning is wel te herkennen, maar blijft ondergeschikt aan het geheel van de straatwand. De ornamentiek bestaat vaak uit verschillende kleuren baksteen en een verdiept uitgevoerde voeg. In bovenlichten zijn vaak glas-in-lood ramen aangebracht in abstracte stijl. Haagse en Nieuwe Haagse School
Functionalisme (1945-1980) Deze stroming kan worden gezien als een herleving van de “Stijl” van vóór de Tweede Wereldoorlog. Uitgangspunt van functionalisme is namelijk ook snel en efficiënt bouwen door toepassing van beton of staalskeletconstructies, waaromheen de gevels werden opgetrokken. Deze stijl wordt gekenmerkt door lineaire gevelindelingen en ramen meestal in lange rijen op dezelfde hoogte. De ornamentiek ontbreekt of is beperkt tot iets opvallends bij de entree. Meestal zijn platte daken toegepast. Deze stijl is vooral te zien in de kantoor- en bedrijfsbebouwing. Recente architectuur (vanaf ca 1980) In de laatste decennia bestaat er geen belangrijke architectuurstroming die de boventoon voert. Er wordt naar gestreefd een gebouw te ontwerpen, dat harmonieert met de bestaande omgeving of dat met een geheel eigen karakter daarmee contrasteert. Meningen zijn hier vaak over verdeeld. De laatste tijd hebben de architect en opdrachtgever grote vormvrijheid door de toename van nieuwe (kunst)bouwstoffen, bouwmethoden, technieken en geld.
Functionalisme
96
Gemeente Rijswijk
97
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
Rijksmonument Gemeentelijk monument Voormalige MIP-panden
98
Gemeente Rijswijk
Bijlage 3 Overzicht van monumenten In de wijk Leeuwendaal staan veel cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. Deze gebouwen kunnen onderscheiden worden in rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en de voormalige MIP-panden (Monumenten Inventarisatie Project). De rijksmonumenten zijn van nationale waarde en zijn in het officiële rijksmonumentenregister opgenomen. Gemeentelijke monumenten zijn van regionaal of lokaal belang en staan op de gemeentelijke monumentenlijst. Deze lijst is aan de hand van een aantal criteria samengesteld door de gemeentelijke Monumentencommissie. Vastgestelde monumenten worden beschermd door respectievelijk de Monumentenwet en de Gemeentelijke Monumentenverordening. Het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) is opgezet, omdat er weinig aandacht was voor de jongere bouwkunst uit de periode 1850-1940. Het is een inventarisatie van panden die in aanmerking komen om als rijksmonument te worden aangewezen. De Rijksdienst voor Monumentenzorg heeft een aantal panden uit Leeuwendaal op de MIP-lijst gezet. Deze lijst heeft echter geen enkele status meer, omdat de MIP-panden niet als rijksmonumenten zijn aangewezen. De rijksdienst heeft echter wel aanbevolen om de voormalige MIP-panden als gemeentelijke monumenten aan te wijzen.
Rijksmonument Geestbrugweg 66
Rijksmonumenten • Geestbrugkade 18-18a-19, 20 • Geestbrugweg 66 Gemeentelijke monumenten • Geestbrugkade 21, 22, 22a, 23, 24, 25, 26, 27 • Geestbrugweg 2, 4, 6, 8, 64, 68-70 • Koninginnelaan 1 • Oranjelaan 39 (Voormalige) MIP-panden • Geestbrug • Geestbrugkade 21-26 • Geestbrugweg 2-10, 16-32, 42-70 • Haagweg 123-135, 171-175 • Prins Hendriklaan 5-15, 25, 26-36 • Koninginnelaan 1, 2-6, 10, 5-19, 33-77
• • • • •
Leeuwendaallaan 4-30, 19, 25, 36 Oranjelaan 3-15, 31-35, 39, 47-61, 56-62, 68-78, 118 Princesselaan 3-5, 6 Regentesselaan 3-5, 6, 15 Wilhelminalaan 9, 10-18
99
Gemeentelijke monumenten Geestbrugweg
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
100
Gemeente Rijswijk
Bijlage 4 Overzicht van bouwlagen
101
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
102
Gemeente Rijswijk
Bijlage 5 iteratuurlijst Blijdenstijn R.K.M. en R. Stenvert,
Bouwstijlen in Nederland [1040-1940]. Utrecht, 1994.
Breugel, A.M. van,
Het dorp voorbij; Honderd jaar stedebouw en architectuur in Rijswijk (Rijswijkse historische reeks; dl.10). Een uitgave van de Gemeente Rijswijk in samenwerking met de Historische Vereniging Rijswijk. Rijswijk, 1993.
Gemeente Rijswijk,
Toekomstarrangement Rijswijk; ‘Verrassend Veelzijdig Rijswijk’. In samenwerking met Gerrichhauzen & Partners. Rijswijk, mei 2001.
Gemeente Rijswijk,
Concept Verkeers- en Vervoersplan Rijswijk 2000-2010. Rijswijk, februari 2002. Gemeente Rijswijk, Dienst Grondgebiedzaken, Afdeling Inrichting Openbare ruimte, Sectie Verkeer
Gemeente Rijswijk,
Per blad-wijzer; Groenbeleidsplan. Rijswijk, oktober 1993. Gemeente Rijswijk, Dienst Openbare Werken, afdeling Plantsoenen
Hans Ebberink, stedebouwkundig bureau,
Beeldkwaliteitplan Verbindingslaan/Kruislaan. In opdracht van de Gemeente Bussum. [z.p.], december 1995.
Heuvel, W.J. van en B.D. Verbrugge,
Geschiedenis van de bouwkunst; Overzicht van het bouwen in de westerse wereld. Leiden, 1996.
Kuiper Compagnons,
Bestemmingsplan “Leeuwendaal”. In opdracht van de Gemeente Rijswijk. Rotterdam/Arnhem, juni 1986.
Kuiper Compagnons,
Concept bestemmingsplan “Leeuwendaal”. In opdracht van de Gemeente Rijswijk. Rotterdam/Arnhem, april 2003.
Kuiper Compagnons,
Het beeldkwaliteitplan: Instrument voor kwaliteitsbeleid. Gezamenlijke uitgave van het ministerie van VROM en WVC. Rotterdam/Arnhem.
OD 205,
Concept Beeldkwaliteitplan Oud Rijswijk. In opdracht van de Gemeente Rijswijk. Delft, december 2002.
Provincie Zuid-Holland,
Streekplan Zuid-Holland West; Beschrijving. Den Haag, januari 1997.
Stadsgewest Haaglanden,
Regionaal Structuurplan Haaglanden; Haaglanden, groene schakel in de randstad. Den Haag, februari 2002.
Zandvoort Ordening & Advies,
Beeldkwaliteitplan in beeld; rapport. In opdracht van de Ministeries VROM, OCW, VNG en Federatie Welstandstoezicht. Februari 1997.
103
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
104
Gemeente Rijswijk
Bijlage 6 Verklarende woordenlijst Basement
voetstuk van een zuil, kolom of pilaster voetstuk voor beelden en zuilen
Bel-etage
hoofdverdieping van een aanzienlijk huis, meestal boven een souterrain
Borstwering
het deel van de buitenmuren dat boven de zolder- of dakvloer uitsteekt. Ook: een tot borsthoogte opgetrokken muur of open hekwerk van een balkon, loggia of dakterras
Bovenlicht
raam boven een deur of het bovenste raam van een venster
Console
kraagsteen, dienend om een uitstekend deel van een gebouw te dragen
Dorpel
de horizontale delen van een deur of raamkozijn
Kalf
dwarshout
Kolom
vrijstaande verticale ondersteuning voor horizontale liggers
Kraagsteen
uit de muur stekende steen die de geboorte van een boog draagt of, gelijk een console, een balk ondersteund.
Kroonlijst
bovenste lijst van een gebouw of kast enzovoorts
Laddervensters
venstertype, veel toegepast in de Amsterdamse School architectuur, waarbij de roedenverdeling doet denken aan de sporten van een ladder
Latei
draagbalk boven gevelopeningen
Loggia
nisvormige overdekte ruimte op de verdieping, voorzien van balustrade of borstwering
Luchtboog
stenen boog, die de zijdelingse gewelfdruk van de buitenmuur van het middenschip over het zijschip heen op de steunbeer overbrengt
Neogotiek
navolging van de Gotiek, voornamelijk in de bouwkunst, die in het midden van de 18e eeuw in Engeland is ontstaan, Heimwee naar de Middeleeuwen, ambachtelijke eerlijkheid en materiaalechtheid
Ontlastingsboog Pilaster
boog boven venster- of deuropening om bovenliggend metselwerk te dragen ornament dat als een vierkante, platte zuil uit een wand of uit de hoek van twee wanden naar voren komt
105
Beeldkwaliteitplan Leeuwendaal
Pinakel
uit de gotische bouwkunst afkomstig verticaal decoratief ornament, boven en naast vensters en portalen, op steunberen (ter verzwaring) en op borstweringen
Portaal
onmiddellijk aan een ingang grenzende ruimte, waardoor men een gebouw binnentreedt
Risaliet
een over de gehele hoogte van een gebouw licht uitspringend gedeelte
Steunbeer
verticale gemetselde muurverzwaring om zijwaartse druk van de kap en eventuele gewelven op te vangen
SWOT-analyse
analyse waarbij de sterke punten, zwakke punten, kansen en bedreigingen in kaart worden gebracht, SWOT staat voor ‘Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats’
Topgevel
gevel met een in een punt uitlopend geveldeel, een topgevel staat meestal aan de korte zijde van een gebouw of vormt de hoofdgevel van een risaliet
Travee
begrip bij de vlakverdeling van gevels, de afstand tussen twee opeenvolgende steunpuntassen in de lengterichting van een gebouw of bouwonderdeel; vaak de breedte van een deur of venster
Vakwerk
constructie waarbij balken en staven een stelsel van rechthoeken en/of driehoeken vormen en aan de uiteinden en/of kruiselings verbonden worden tot een onwrikbaar geheel, zowel toegepast voor wanden (vakwerkbouw) als voor draagconstructies
Zadeldak
dakvorm bestaande uit twee hellende vlakken die elkaar in de horizontale nok snijden
106