Bouwen aan Vertrouwen SGP-verkiezingsprogramma gemeente Voorst 2014 – 2018
Inhoudsopgave Inleiding
5
Hoofdstuk 1. Burger en bestuur Bestuur in interactie met de burger Bestuur mét de samenleving Duidelijkheid Verbinding Zichtbaarheid Samenwerken/samengaan
7 7 7 7 8 8 8
Hoofdstuk 2. Veiligheid Overlast, vernieling en criminaliteit Bedrijvigheid en veiligheid Brandweerzorg en hulpverlening Crisis- en rampenbestrijding Vuurwerk
11 11 12 12 12 13
Hoofdstuk 3. Zorg en welzijn Wet maatschappelijke ondersteuning Vrijwilligerswerk Jeugd Decentralisatie Jeugdzorg Zorg voor ouderen Volksgezondheid Verslaving
15 15 16 16 17 18 18 19
Hoofdstuk 4. Lokale economie, werk en inkomen Zondagsrust Werk! Geen werk? Financiële ondersteuning Schuldhulpverlening
21 21 21 21 22 22
Hoofdstuk 5. Educatie Onderwijsbeleid Huisvesting Onderwijsachterstand Brede School Bibliotheek
25 25 25 25 26 26
Hoofdstuk 6. Cultuur, recreatie en sport Cultuur Cultuurhistorie Recreatie Evenementen Toerisme Recreatieve sport
29 29 29 29 30 30 30
2
Hoofdstuk 7. Leefomgeving Groen Water Milieubeleid Afvalstoffenbeleid Verkeer Speelplaatsenplan
33 33 33 34 34 35 35
Hoofdstuk 8. Ruimtelijke ordening en wonen Structuurvisie Bestemmingsplan Welstandsnota Monumentenbeleid en archeologie Woningbouw en leefmilieu Agrarische sector
37 37 37 38 38 38 39
Hoofdstuk 9. Financiën en risico’s Het huis op orde Risicomanagement Transparantie Financieel beleid Treasury Subsidiebeleid
41 41 41 41 41 42 42
3
4
Inleiding Voor de SGP is de overheid Gods dienares. Dat is geen populistisch, maar een Bijbels gegeven. Hecht de SGP dan niet aan een overheid voor de burgers? Jazeker. Juist daarom ziet de SGP de overheid als ‘Gods dienares, u ten goede’. De overheid beoogt in die visie het welzijn en de welvaart van de burgers. Een overheid die handelt naar de normen van de Bijbel zorgt voor rust en stabiliteit in de samenleving, zodat God naar Zijn Woord gediend kan worden. De SGP, de oudste politieke partij in ons land, heeft in al die jaren getoond een constructieve bijdrage te leveren aan het openbaar bestuur, zowel in vertegenwoordigende, als besturende organen. De publieke taak in de samenleving ziet zij als een grote verantwoordelijkheid. In die bijdrage wil de SGP zich laten leiden door Gods Woord, omdat zij ervan overtuigd is dat juist Gods geboden heilzaam zijn voor alle burgers van Nederland. Als een rode draad loopt de principiële invalshoek van Gods Woord door de beleidshoofdstukken waarvan de SGP overtuigd is, dat zij relevant zijn voor de bestuurslaag die het dichtste bij de burger staat, namelijk de gemeente. De SGP wil tegen de stroom van de seculiere samenleving in de dienst van God herkenbaar houden in het publieke domein. Gods naam mag niet worden gelasterd. Godslasterlijke teksten, die per definitie al zinloos zijn, moeten geweerd worden. Gods dag, een dag van rust, is de SGP lief. Werken op zondag, het houden van evenementen op zondag, het houden allerlei activiteiten op zonden, etc., ze moeten alle niet plaatsvinden. Gods wet geeft eveneens richtlijnen voor de omgang met de andere mensen. Moord, doodslag en allerlei andere soorten van geweld moeten worden geweerd. Stelen en andere vormen van criminaliteit moeten worden tegengegaan. Het voorkomen van criminaliteit en het bevorderen van de veiligheid van burgers is een belangrijke taak. Zorg voor de kwetsbaren in de samenleving, zoals ouderen, jongeren, zieken, gehandicapten en vele anderen rekent de SGP tot het takenpakket van de gemeente. Zedeloos gedrag lijkt positief, maar ten diepste ondermijnt het de verhouding tot God en de naaste. Eerbaarheid in de samenleving is een groot goed. De gemeente Voorst moet daarom prostitutie en zedeloze uitingen in het publieke domein weren. Betrouwbaarheid staat hoog genoteerd in de samenleving. Dat is volgens Gods Woord: waarheid bevorderen en leugen afstraffen. De overheid heeft hierin een voorbeeldfunctie. In het verkiezingsprogramma zijn de beginselen van Gods Woord nog verder concreet toegesneden op de praktijk van het gemeentelijk beleid. Na een schets van de intentie van de SGP en de bestuurlijke werkelijkheid staan in dit programma concrete acties en voornemens die een bijdrage kunnen en zullen leveren aan het welzijn en de welvaart van de burgers. De SGP staat voor een overheid overeenkomstig Gods Woord. Het gevolg daarvan is dat die overheid van grote en wezenlijke betekenis zal zijn voor de burgers in de samenleving.
5
6
1
Burger en bestuur Het overheidsbestuur richt zich op de samenleving en staat ten dienste van de burger. De SGP streeft naar een gemeentebestuur dat functioneert dicht bij de burger. Dat vraagt van bestuurders een zorgvuldige luisterhouding en vervolgens een actieve betrokkenheid op het geheel van de samenleving. De SGP meent dat daarbij de volgende zes thema’s leidend zouden moeten zijn.
Bestuur in interactie met de burger Het gemeentebestuur hoedt zich voor isolement. Het zoekt gericht het contact met de samenleving en moedigt aan tot participatie. Concreet: • Het gemeentebestuur zoekt actief de samenspraak met de samenleving en luistert naar gevoelens en argumenten. • Dat laat onverlet de eerste verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur voor het algemeen belang, dat tegenover individuele belangen kan staan. • Ook heeft het gemeentebestuur eigen opvattingen, die geworteld zijn in politieke overtuigingen. • In dit spanningsveld motiveert het gemeentebestuur tegenover de samenleving de keuzes die het maakt.
Bestuur mét de samenleving Het gemeentebestuur staat niet alleen in de uitoefening van de publieke taak. Wat de burger zelf kan aanpakken, zal de overheid niet overnemen. Concreet: • Het gemeentebestuur oefent zijn zorgtaken (veiligheid, leefbaarheid, ontwikkeling) uit met degenen die de samenleving vormen. • Het gemeentebestuur stimuleert en faciliteert krachtig het maatschappelijk en privaat initiatief. • Het gemeentebestuur rekent met en speelt in op het ‘zelforganiserend vermogen’ van de samenleving.
Duidelijkheid Het gemeentebestuur maakt duidelijk wat zijn rol is en hoe de bevoegdheden liggen. Te allen tijde moet worden voorkomen dat verkeerde verwachtingen tegenover de burger worden gewekt. Concreet: • Juist als interactie en bestuur met de samenleving uitgangspunt zijn, is het bieden van duidelijkheid een eerste vereiste: waarover gaat het wel en waarover niet, hoe liggen de formele bevoegdheden, etc. • Het vraagt van het gemeentebestuur helderheid in bewoordingen, realisme in te wekken verwachtingen en bewustheid van de concrete context.
7
Verbinding De samenleving vertoont een grote verscheidenheid. Het gemeentebestuur is gericht op een vreedzaam samenleven. Concreet: • Het gemeentebestuur is er voor de hele samenleving: in de regel gaat het algemeen belang voor het individuele belang. • Ondertussen bevordert het gemeentebestuur de veiligheid van eenieder. • Om dat te bereiken streeft het gemeentebestuur naar verbindingen: initiatieven vanuit de samenleving bij elkaar brengen, verschillen overbruggen, respect en uitwisseling tussen mensen en groepen van verschillende pluimage stimuleren.
Zichtbaarheid De gemeente is de overheid die het dichtst bij de burger staat. Het gemeentebestuur vult die positie in door zichtbaar, bekend en nabij te zijn. Concreet: • De wisselwerking tussen bestuur en burger vraagt om heldere communicatie en uitwisseling: aanspreken en aangesproken worden, zichtbaar zijn en gekend worden. • Dit vergt een zichtbare aanwezigheid van het bestuur in de samenleving.
Samenwerken/samengaan De gemeente krijgt te maken met meer en complexere regelgeving. Daarnaast is er van rijkswege een aansporing tot opschaling, juist ook met het oog om de nieuwe taken adequaat te kunnen blijven uitvoeren. De schaal waarop de taken zo goed mogelijk kunnen worden uitgevoerd kan daarom ter discussie komen. Concreet: • Intergemeentelijke samenwerking is een probaat middel om efficiënter en daarmee goedkoper te werken, dat geldt in het bijzonder de ambtelijke organisaties. • Gemeentelijke herindeling is alleen aan de orde indien dat gebeurt op vrijwillige basis, de dienstverlening aan de burger daarbij gebaat is en de identiteit van de plaatselijke gemeenschap daar niet onder leidt.
8
9
10
2
Veiligheid Veiligheid is een basisbehoefte van mensen. De gemeente heeft hierbij een belangrijke taak, zowel door onveilige situaties te voorkomen als door handhavend op te treden tegen burgers en bedrijven die de veiligheid in gevaar brengen. De SGP wil de komende jaren sterker inzetten op preventie, zonder de handhavende rol van de overheid te veronachtzamen. De eigen verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven en instellingen wordt daarbij niet uit het oog verloren. Veiligheidsbeleid vraagt om een samenhangend pakket aan maatregelen, variërend van het vandalismebestendig inrichten van de openbare ruimte tot het maken van afspraken over de inzet van politie en brandweer. Gemeenten leggen hun lokale prioriteiten op het vlak van de openbare orde en veiligheid vast in een integraal veiligheidsplan. Dit wordt eens in de vier jaar vernieuwd en jaarlijks geëvalueerd met de gemeenteraad.
Overlast, vernieling en criminaliteit De SGP blijft zich sterk maken voor voldoende blauw op straat om krachtig op te kunnen treden tegen zinloos geweld, overlast, vandalisme en criminaliteit. Jongeren die overlast geven, zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor hun wangedrag. Maar ook ouders moeten aangesproken worden op het gedrag van hun kinderen. Op hen rust de taak van een goede morele vorming van hun kinderen. Inwoners kunnen vaak ook zelf een bijdrage leveren aan het bevorderen van de veiligheid in de eigen leefomgeving. Concreet: • De wijkagenten blijven behouden en zijn duidelijk zichtbaar op straat aanwezig. • De politie participeert actief in het lokale zorgnetwerk om bij te dragen aan preventief handelen. • Actieve deelname van burgers stimuleren via Burgernet of SMS-Alert. • De inzet van politievrijwilligers bevorderen. • In het kader van Halt-trajecten ouders nauw betrekken bij de aanpak van overlastgevende jongeren. • In risicogebieden cameratoezicht instellen. • Schade als gevolg van vandalisme zoveel mogelijk verhalen op de dader. • Bijdragen aan de bewustwording van burgers door het bijhouden van een vandalismemonitor. • In samenwerking met de woningcorporaties het verkrijgen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen bij nieuwe woningen en grootschalige renovaties bevorderen. • Openstaan voor buurtpreventieprojecten. • Middelen voor buurtbemiddeling beschikbaar stellen, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van vrijwilligers. • Het doen van elektronische aangifte bevorderen.
11
Bedrijvigheid en veiligheid Ook bedrijven hebben te maken met overlast en vernielingen. Samen met de gemeente worden afspraken gemaakt over het tegengaan van deze problematiek. Bedrijvigheid is van groot belang voor de lokale economie. De gemeente moet zich echter wel bewust zijn van de risico’s die bepaalde bedrijven met zich meebrengen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan zware bedrijven, tankstations en chemische opslag. Concreet: • Samenwerken met een ondernemersvereniging of collectief van bedrijven om inbraken terug te dringen. • Afspraken maken met het bedrijfsleven over de beveiliging van bedrijventerreinen in het kader van het Keurmerk Veilig Ondernemen. • Zorgen dat de vergunningverlening en handhaving op orde is, in het bijzonder ten aanzien van risico’s van bedrijven voor de omgeving. De afspraken daarover met brandweer en milieudienst regelmatig evalueren.
Brandweerzorg en hulpverlening De hulpdiensten, brandweer en ambulancezorg, zijn voldoende toegerust om hun taken goed te kunnen vervullen. De brandweer investeert, naast de reguliere brandbestrijding, ook in preventieve taken. Concreet: • De regionalisering van de brandweer mag niet leiden tot uitholling van de vrijwillige brandweer. • Het jeugdbrandweerkorps voorziet in een behoefte, o.a. als kweekvijver voor de professionele en vrijwillige brandweer. • De brandweer gaat zich meer toeleggen op preventie, o.a. door uitreiking van brandmelders en voorlichting aan specifieke groepen en op scholen. • Zorgen voor voldoende dekking van kazernes om uitruktijden te garanderen. • De brandweer op basis van een afgestemd plan tevens inzetten bij reanimatie. • De AED-punten in kleine kernen uitbreiden, in samenwerking met EHBOverenigingen. • Ambulancevervoer is gebiedsdekkend, de aanrijtijden liggen binnen de landelijke norm en ook voor de nachtelijke uren moet men kunnen rekenen op effectieve inzet van de ambulance. • Overlast veroorzakende personen die de inzet van de brandweer en andere hulpverleners blokkeren, hard aanpakken.
Crisis- en rampenbestrijding De gemeenschap moet erop kunnen vertrouwen dat de gemeente is voorbereid op een crisis en dat zij in staat is daadkrachtig op te treden om de negatieve gevolgen ervan te beperken. Samenwerking met omliggende gemeenten in het kader van de veiligheidsregio is daarbij een eerste vereiste. Concreet: • Het regionaal crisisplan jaarlijks evalueren en actualiseren. • Voldoende middelen reserveren voor het opleiden, trainen en oefenen van bestuurders en medewerkers in de crisisorganisatie.
12
•
Voldoende aandacht hebben voor specifieke situaties, zoals zware bedrijven, vervoersassen, spoor- en rivierveiligheid.
Vuurwerk De SGP kiest ervoor het gebruik van vuurwerk, binnen de landelijke wettelijke kaders, zoveel mogelijk te ontmoedigen en overlast door vuurwerk hard aan te pakken. Concreet: • Vuurwerkvrije zones aanwijzen rond verzorgingstehuizen, winkelcentra en kerken. • Streng toezien op het afsteken van illegaal vuurwerk en het afsteken van vuurwerk buiten de toegestane tijden.
13
14
3
Zorg en welzijn De SGP wil staan voor de zwakkeren in de samenleving. Wij willen omzien naar mensen in kwetsbare omstandigheden. Vanuit Bijbelse naastenliefde willen wij hen zorg en ondersteuning of zelfs bescherming bieden en helpen om hun eigen verantwoordelijkheid weer op te pakken. De basis vormt de ondersteuning vanuit familie, kerk en maatschappelijke verbanden. Waar deze basis tekortschiet, wil de SGP zorgen voor adequate aanvulling.
Wet maatschappelijke ondersteuning De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) legt vanaf 2015 veel verantwoordelijkheid neer bij de burgers. De zorg geldt (kwetsbare) medeburgers en hun leefomgeving, waarbij de gemeente ondersteuning, begeleiding en verzorging aan huis leveren. De gemeente geeft in een Wmo-beleidsplan elke vier jaar aan hoe ze deze taak gestalte wil geven. De SGP pleit voor een ruimhartig beleid, dat voorwaarden schept voor de burger om zijn eigen verantwoordelijkheid te nemen en solidair te zijn ten opzichte van mensen met een (psychiatrische) handicap en/of langdurige zorgbehoefte. De SGP wil daarnaast een optimale keuzevrijheid, zodat de burger hulp kan kiezen die bij hem past. Concreet: • Stimulerende maatregelen nemen om de onderlinge betrokkenheid binnen familie, kerk en maatschappelijke verbanden - te (helpen) verbeteren. Ook niet-kwetsbaren moeten opgeroepen worden tot actief burgerschap, om zich in te zetten voor hun medeburgers. Kerken kunnen hierin een stimulerende en ondersteunende rol vervullen. • Goede ondersteuning bieden aan mantelzorgers en vrijwilligers. • Voldoende en adequate psychosociale hulp verlenen via het maatschappelijk werk. Hierbij bepleit de SGP ruimte en respect voor de levensovertuiging van de hulpvrager. • Optimale keuzevrijheid garanderen, zodat burgers hulp kunnen kiezen voor een organisatie die bij hen past. Daarbij is het van belang dat lokale (identiteitsgebonden) organisaties ook tot de zorgaanbieders behoren en mee kunnen doen bij de aanbesteding. Dus er worden contracten afgesloten met meerdere partners voor dezelfde zorg zodat optimaal wordt tegemoet gekomen aan de diversiteit en de vraag van de burgers in de gemeente. • Maximale ruimte bieden aan het persoonsgebonden budget of een vergelijkbare systematiek (bijvoorbeeld een persoonsvolgend budget). • Ouderen en gehandicapten de mogelijkheid bieden zo lang mogelijk zelfstandig thuis te wonen; daarbij dient wel gewaakt te worden voor sociaal isolement en eenzaamheid. • Algemene voorzieningen en welzijnsdiensten goed spreiden, zodat deze ook voor de minder mobiele medemens bereikbaar en toegankelijk zijn. Wellicht het nut van wijkzorg noemen, initiatieven voor wijkverpleegkundigen etc. • Voorzieningen moeten minimaal aan minimumcriteria voor de kwaliteit voldoen. 15
• •
•
• • •
Zoveel mogelijk het niveau van collectieve en individuele voorzieningen in stand houden. Zorgen voor de aanwezigheid van een maatschappelijk werkende bij de voedselbank, die samen met de gebruikers kijkt hoe het probleem is ontstaan en helpt om daar weer bovenop te komen. De SGP ziet de voedselbank niet als een teken van welvaart en betreurt het dat voedselbanken nodig zijn. Goede informatie, advies en ondersteuning geven door een (digitaal) zorgloket. Bijv. door opvoedcursussen aan te bieden aan ouders, zodat zij beter in staat zijn hun verantwoordelijkheid voor de opvoeding waar te maken. Ervaringsdeskundigheid uit de samenleving benutten door burgerparicipatie, Wmo-adviesraad en klanttevredenheidsonderzoeken. In de Wmo-adviesraad ook plaats inruimen voor een afvaardiging vanuit de kerken (diaconieën). Zorg dragen voor een sluitende zorgketen om dakloosheid zoveel mogelijk te voorkomen, overmatig alcohol- en drugsgebruik terug te dringen en overlast door verslaving, huiselijk geweld e.d. te verminderen.
Vrijwilligerswerk De SGP koestert de hoge waarde van het vrijwilligerswerk. Vrijwilligers verdienen de waardering van de samenleving. Ook moeten zij vrijwilligerswerk kunnen doen dat past bij hun levensovertuiging. Concreet: • De autonomie van verenigingen dient gewaarborgd te blijven, ook al krijgen zij gemeentelijke subsidie. • Identiteitsgebonden en interkerkelijke hulpverleningsorganisaties dienen ook een plek te krijgen in het lokale zorgnetwerk. • Vrijwilligers zijn van onbetaalbare waarde voor de samenleving, daarom is een gemeentelijk schouderklopje (bijvoorbeeld een bijeenkomst één keer per jaar) gewenst.
Jeugd Het uitgangspunt bij het jeugdbeleid is gelijk aan dat bij de Wmo, namelijk veel verantwoordelijkheid bij de burgers. De zorg geldt (kwetsbare) jongeren en gezinnen, waarbij de gemeente een goed vangnet realiseert. In het gezin moet de basis worden gelegd voor een goed functioneren in de maatschappij. De SGP streeft ernaar dat jongeren gezond en veilig opgroeien tot burgers die vanuit een gezond verantwoordelijkheidsbesef volop meedoen in de samenleving. Daarom wil de SGP investeren in de jeugd en werken aan goede voorzieningen en netwerken. Kinderen moeten ook vooral kind kunnen zijn en daarvoor kansen krijgen. Ouders zijn de eerstverantwoordelijken in het opgroeien en opvoeden. De sociale omgeving is ook van belang voor de opvoeding en heeft daar gewenst en ongewenst invloed op. De SGP gaat uit van de eigen kracht van jongeren, ouders en de gemeenschap. Waar ondersteuning nodig is, behoort die zo dichtmogelijk bij de leefomgeving van de jeugdigen en gezinnen plaats te vinden, hoewel dat niet altijd haalbaar of wenselijk is.
16
Concreet: • Realisatie van een identiteitsgebonden peuterspeelzaal serieus overwegen, vanwege de waardevolle elementen voor de (sociaal-emotionele) ontwikkeling van kinderen en ter voorkoming van (taal)achterstanden. • Kritisch zijn op de besteding van middelen voor VVE en bestrijding van ontwikkelingsachterstanden. VVE is teveel een geloofsartikel geworden. Scherp afbakenen welke kinderen echt ondersteuning nodig hebben en welke niet. Onderscheid tussen achterstanden als gevolg van gebrekkige blootstelling aan Nederlandse taal en echte spraakontwikkelingsstoornissen. • Kinderen met leer- en ontwikkelingsachterstanden intensief begeleiden (voor- en vroegschoolse educatie en schakelklas). • De sociaal-emotionele ontwikkeling aandacht geven in samenspraak met de scholen. • Opvoedkundige problemen van leerlingen vroeg signaleren via o.a. het zorgadviesteam en hulp bieden via o.a. schoolmaatschappelijk werk, en zo nodig een gezinscoach. • Jongeren pas met een diploma het onderwijs laten verlaten (startkwalificatie); hierbij vervullen de leerplicht en het jongerenloket (voor voortijdige schoolverlaters) een belangrijke rol. • Voldoende accommodatie voor de opvang van 12- tot 16-jarigen en 16+jongeren realiseren alsook jeugdvoorzieningen van sportclubs en sport- en ontmoetingsplekken op straat. • Een laagdrempelig Centrum voor Jeugd en Gezin in stand houden met een goede samenwerking en afstemming tussen de partijen, waarbij gebruikgemaakt wordt van het elektronisch kinddossier en de verwijsindex; hierbij zoveel mogelijk aansluiten bij het SGP-ideaal van de normen en waarden van het gezin. • Gezinnen ondersteunen in de vorm van één gezin, één plan, één begeleider. • Bij de vormgeving van de gedecentraliseerde jeugdzorg ruimte bieden voor identiteitsgebonden zorg.
Decentralisatie Jeugdzorg Vanaf 1 januari 2015 gaan de verantwoordelijkheden op het terrein van Jeugdzorg over naar gemeenten; de zogenaamde ‘decentralisatie Jeugdzorg.’ Doel hiervan is: meer preventie, eerdere ondersteuning, integrale hulp en gebruikmaken van de eigen kracht van jeugdigen en hun ouders. Deze doelstelling sluit aan bij het uitgangspunt van de SGP. Voor de SGP zijn bij deze decentralisatie drie keuzes van cruciaal belang. Ten eerste biedt de gemeente zorgvragers in de Jeugdzorg keuzevrijheid, waardoor rekening gehouden wordt met de levensovertuiging van ouders en jongeren. Dat betekent ook dat de gemeente in de boven-gemeentelijke samenwerkingsverbanden haar eigen keuzes verdedigt, waaronder de keuze voor identiteitsgebonden instellingen. Ten tweede betekent decentralisatie dat zorgvoorzieningen daadwerkelijk dichter bij de burger worden georganiseerd. Oplossingen worden zoveel mogelijk gezocht in het eigen netwerk en zo weinig mogelijk bij specifieke instellingen. Ten derde gaat de gemeente zorgvuldig om met de financiële risico’s van deze decentralisatie. De kwaliteit van zorg mag niet onder druk komen te staan door het behalen van een zo groot mogelijke korting. Ook wordt geld dat voor jeugdzorg bedoeld is, ingezet op jeugdzorg.
17
Concreet: • De gemeente respecteert de achtergrond van de cliënt waar het gaat om de levensovertuiging van ouders en jongeren. Zorg die aansluit bij de overtuiging van het gezin is effectiever en daardoor goedkoper! De gemeente contracteert zorgaanbieders die de taal spreken van de zorgvrager. • De gemeente zet in op een daadwerkelijke transformatie: zoveel mogelijk ondersteunen in de natuurlijke context van een jongere, eventueel in een pleeggezin, en zo weinig mogelijk in instellingen waarin jongeren langdurig verblijven. • Kerken, scholen en andere maatschappelijke instellingen worden intensief betrokken bij het tot stand komen van gemeentelijke beleid bij de decentralisatie Jeugdzorg. • Identiteitsgebonden zorgaanbieders worden betrokken in het aanbestedingstraject om zorg te leveren. Dat geldt ook voor kleinere of nieuwe zorginstellingen. Als direct contracteren niet mogelijk is, wordt gekeken naar de mogelijkheden van onderaannemerschap. • Het Centrum voor Jeugd en Gezin of het (digitale) zorgloket krijgt een spilfunctie in de decentralisatie Jeugdzorg. De gemeente zorgt ervoor dat zij cont(r)acten heeft in de breedte van de gemeente.
Zorg voor ouderen Ouderen en kwetsbaren moeten zo lang en zelfstandig mogelijk thuis kunnen blijven wonen. De SGP vindt dat de gemeente een belangrijke regierol heeft om een goed en samenhangend pakket aan voorzieningen te realiseren en in stand te houden. Concreet: • Terugkeer van de wijkverpleegkundige stimuleren. Naast verpleegkundige zorg kan zij ook andere behoeften en bedreigingen signaleren en hierop actie ondernemen. • Werken aan een sluitend zorgpakket en -netwerk, zoals thuiszorg, maaltijdvoorziening, alarmering, voorlichting (voeding, beweging, veiligheid) en terminale thuiszorg. • Zorgen voor een goede spreiding van voldoende seniorenwoningen met bereikbare en (ook voor gehandicapten) toegankelijke voorzieningen in de directe omgeving (‘woonservicezone’). • Voorzieningen spreiden om sociaal isolement en eenzaamheid te voorkomen. • Mantelzorgers goede ondersteuning bieden.
Volksgezondheid Welvaart brengt risico’s met zich mee voor de volksgezondheid. Menig burger leeft niet (geheel) gezond. Te weinig beweging, ongezonde voeding, roken en overmatig alcoholgebruik vormen bedreigingen voor de gezondheid. Daarnaast vragen zaken als depressiviteit, eenzaamheid en diabetes de aandacht, aangezien die het welbevinden beïnvloeden. De SGP vindt gezond leven in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de burger zelf, maar wil wel actief bijdragen aan bezinning en maatregelen om de volksgezondheid te bevorderen.
18
Concreet: • Optimale voorwaarden voor de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) scheppen om zijn activiteiten uit te kunnen voeren en zijn deskundigheid benutten. • Ambulances goed spreiden over de gemeente/regio, om op tijd zorg te kunnen bieden. • Een lokaal gezondheidsbeleid opstellen en een samenhangend pakket van maatregelen realiseren in overleg met diverse (lokale) deskundigen. • Toezicht houden op de effecten van gezondheidsbeleid en zo nodig beleidsmatig bijsturen. • Zorg blijven dragen voor toegankelijke hulpverlening, onafhankelijk van het inkomen. • Voldoende aanbod en goede bereikbaarheid van eerstelijnsvoorzieningen zoveel mogelijk stimuleren, waaronder de continuïteit van de huisartsenzorg, bijvoorbeeld door het realiseren van een HOED (Huisartsen Onder Een Dak).
Verslaving De SGP vraagt speciale aandacht voor het verslavingsbeleid. Er bestaan veel vormen van verslaving. Met name verslaving aan alcohol, drugs, roken en gokken vragen gerichte behandeling. Verslaving vormt een bedreiging voor de gezondheid en het toekomstperspectief van de betrokkene en leidt soms ook tot openbare overlast. Daarom wil de SGP een actief verslavingsbeleid, dat begint met erkenning van de problematiek en vraagt om gerichte maatregelen. Concreet: • Een lokaal platform oprichten of in stand houden waarin verschillende maatschappelijke partijen, kerken (diaconieën) en deskundige organisaties (zoals GGD, politie en verslavingszorg) deelnemen. • Een integraal verslavingsbeleid vaststellen of actualiseren in samenspraak met het platform en de burgers en de uitvoering via het platform coördineren. • Adequaat handhaven, omdat preventie en zorg alleen dan effectief zijn. • De leeftijd voor alcoholverkoop verhogen naar achttien jaar en daarop handhaven, nu het toezicht door de gemeenten plaatsvindt. • Afspraken maken met de horeca over alcoholmatiging en sluitingstijden; hierbij kiezen voor een oplossing die het meeste recht doet aan de zondagsrust (bijvoorbeeld glijdende sluitingstijden). • Coffeeshops weren uit de gemeente. • Kansspelen zoveel mogelijk terugdringen. • Wettelijke beperkingen betreffende het roken goed naleven.
19
20
4
Lokale economie, werk en inkomen Werken is waardevol. Niet alleen voor het inkomen, maar ook voor contacten. Wie werkt, vereenzaamt doorgaans niet. Maar wie dat niet kan, verdient ondersteuning van de overheid die zorgt voor haar burgers.
Zondagsrust Conform de Bijbel als Gods Woord en de christelijke traditie, is de zondag als de dag van de Heere een dag waarop de mens niet alleen moet, maar vooral ook mág rusten. In de inleiding van dit programma is al ingegaan op de waarde van de zondag. Daarom is de SGP principieel tegen commercieel gerichte bedrijvigheid op zondag en de zondagsopenstelling van winkels. Daarnaast is het vanuit sociale motieven en uit oogpunt van welzijn/gezondheid van belang om wekelijks te rusten. Daar komt bij dat vooral de grotere winkelketens op zondag opengaan, wat veelal ten koste gaat van ondernemers uit het midden- en kleinbedrijf. Concreet: • Geen 24-uurs economie • Zondag is rustdag • Geen koopzondagen
Werk! De SGP wil economische activiteiten stimuleren, maar trekt daarbij ook grenzen. Werk is geen doel in zichzelf, maar richt zich op de bijdrage aan de maatschappij en het verwerven van inkomen. Werk is geen vanzelfsprekendheid meer gezien de economische crisis. Het vraagt om een betrokken samenwerking tussen gemeenten en bedrijfsleven. Concreet: • Een goed relatie gemeente-ondernemers nastreven. • Het MKB versterken (misschien moet er een vereniging voor winkeliers opgericht worden). • Een ‘ondernemersloket’ inrichten. • Industriegebied(jes) ontwikkelen of revitaliseren. • De gemeentelijke administratieve lasten voor ondernemers beperken. • Mogelijkheden creëren voor bedrijven aan huis.
Geen werk? Mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt (langdurig werklozen, gehandicapten, bijstandsgerechtigden) worden door de gemeente actief geholpen om aan werk te komen. Daarbij werkt de gemeente nauw samen met werkgevers in de gemeente en in de regio en met de sociale werkplaatsen. De SGP houdt oog voor mensen die door omstandigheden niet in staat zijn om aan het arbeidsproces deel te nemen. Concreet: • De instroom in de bijstand perken (strenge poortwachter). 21
•
•
• • • • •
Met bedrijven afspraken maken over het re-integreren op de werkvloer, werk, leer- en stageplaatsen. Bedrijven compenseren voor hun inspanningen. Bij inkopen en aanbestedingen ‘social return’ opnemen als contractvoorwaarde. Dit betekent dat bij de uitvoering van de opdracht ook mensen moeten worden ingezet met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. De gemeente stelt zich open voor meerdere aanbieders van re-integratietrajecten. Strikter toezien op niet naleving van arbeids- en re-integratieverplichtingen en adequate sancties opleggen Van uitkeringsgerechtigden naar vermogen een tegenprestatie vragen in de vorm van maatschappelijk nuttige activiteiten Voldoende middelen beschikbaar stellen voor mensen die aangewezen zijn op sociale werkvoorzieningen. Ruimhartig individuele ontheffingen van de arbeidsplicht verlenen voor mensen die door omstandigheden niet in staat zijn aan het arbeidsproces deel te nemen (zoals alleenstaande ouders met jonge kinderen)
Financiële ondersteuning Wie niet kan werken, verdient financiële ondersteuning. De gemeente moet zich houden aan landelijke richtlijnen, maar kan ook zelf iets doen. De SGP voert een pleidooi om alle wettelijke mogelijkheden te benutten. Inkomensondersteunende maatregelen zijn er voor burgers die een inkomen hebben tot 110% van het sociaal minimum. Concreet: • Ambtshalve kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Ook ondernemers kunnen hiervoor in aanmerking komen. • Vergoeding voor maatschappelijke deelname van 150 euro per persoon. • Ruimhartige verlening van bijzondere bijstand. • Categoriale bijstand voor chronisch zieken en gehandicapten. • Goede en betaalbare aanvullende ziektekostenverzekering. • Vooral aandacht voor kinderen. • Samenwerkingsrelaties met andere instellingen op het vlak van armoedebestrijding, zoals diaconieën, voedselbanken, beter benutten. • fraude met uitkering actief bestrijden door inzet sociaal rechercheur. De SGP wil zich inspannen om het niet-gebruik van lokale tegemoetkomingen terug te dringen. Concreet: • Wervende teksten plaatsen in huis-aan-huisbladen. • Gericht folderen in bepaalde wijken. • Voorlichting geven in zorginstellingen. • Mensen actief benaderen in plaats van afwachten.
Schuldhulpverlening Schuldhulpverlening is een gemeentelijke taak. De SGP vindt dat voorkomen beter is dan genezen
22
Concreet: • Met hulpverleners afspraken maken over het vroegsignaleren. • Gerichte budgetvoorlichting geven. • Burgers die onvoldoende financieel besef tonen begeleiden. • Verschil maken tussen schulden en schulden: wie zelf verantwoordelijk is voor zijn schuld moet anders ‘aangepakt’ worden dan wie er niets aan kan doen. • Bij dreigende huisuitzetting van gezinnen met kinderen met voorrang een schuldhulpverleningstraject starten. De SGP laat er geen misverstand over bestaan: wie misbruik maakt van de regelingen moet passend gestraft worden en dient terug te betalen.
23
24
5
Educatie Het belang van onderwijs van goede kwaliteit kan moeilijk worden overschat. De rol van de gemeenten - het creëren van optimale raadvoorwaarden hiertoe - is beperkt, maar niet onbelangrijk. Immers, zaken als huisvesting, lokaal onderwijsbeleid en leerlingenvervoer vallen onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur. De vrijheid van onderwijs is leidend voor het gemeentelijk onderwijsbeleid.
Onderwijsbeleid Het lokale onderwijsbeleid wordt vastgelegd in een nota Lokaal Onderwijsbeleid of Lokale c.q. Regionale Educatieve Agenda. De ontwikkelingen rondom het passend onderwijs vormen een belangrijk agendapunt. De SGP is van mening dat een goede verstandhouding tussen de verschillende partners (schoolbesturen, directies en gemeente) van groot belang is. Concreet: • De bevoegde gezagen als serieuze partners zien, om samen te komen tot een breed gedragen lokaal onderwijsbeleid, dat afgestemd wordt op de ondersteuningsplannen passend onderwijs. • Een integrale aanpak van ondersteuning en zorg realiseren, in en buiten de school. • Zich onthouden van actieve inmenging in de inhoud van het onderwijs. • In overleg met het onderwijsveld maatregelen nemen ter voorkoming van vroegtijdige schooluitval. • Het leerlingenvervoer adequaat regelen, zodat ouders in staat zijn hun kinderen passend onderwijs te laten volgen dat aansluit bij de gewenste identiteit. In bepaalde gevallen kan dependancevorming de kosten van het leerlingenvervoer minimaliseren.
Huisvesting De gemeente is verantwoordelijk voor de huisvesting van het onderwijs. Concreet: • Niet bezuinigen op het onderwijshuisvestingsbudget ten koste van het primair en voortgezet onderwijs en ten gunste van sport en welzijn. • Rekening houden met het levensbeschouwelijk karakter en de identiteit van de school bij gebruikmaking van het vorderingsrecht op leegstaande lokalen. • Zorg dragen voor kwalitatief goede onderwijshuisvesting, waarbij binnenklimaat, veiligheid en duurzaamheid prioriteit hebben. • De onderwijsgebouwen zodanig inrichten, dat tegemoetgekomen kan worden aan een toenemende diversiteit van leerlingen als gevolg van passend onderwijs.
Onderwijsachterstand De gemeente heeft een sturende en coördinerende rol bij de bestrijding van onderwijsachterstanden en neemt de aanpak hiervan voortvarend ter hand.
25
Concreet: • Beschikbare gelden voor voorschoolse educatie en schakelklassen ook daadwerkelijk ter beschikking stellen aan het onderwijsveld en een doorlopende leerlijn waarborgen. • Achterstanden in een zo vroeg mogelijk stadium in kaart brengen, bijvoorbeeld door een goede samenwerking tussen consultatiebureaus, peuterspeelzalen, kinderopvang en scholen. • Kinderen die nog niet leerplichtig zijn niet verplichten een bepaalde vorm van onderwijs te volgen. • In het belang van de doorgaande lijn initiatieven om te komen tot schoolgebonden peuterspeelzaalwerk ondersteunen en faciliteren.
Brede School De Brede School kan een goed instrument zijn voor het bestrijden van onderwijsachterstanden en het bevorderen van sociale cohesie in de buurt. Concreet: • Een Brede School wordt vormgegeven vanuit scholen en/of instellingen. • De mogelijkheid van een breed zorgnetwerk binnen een Brede School optimaal benutten (consultatiebureau, fysiotherapie, logopedie, enz.). • Geen dwang uitoefenen op scholen of instanties om te participeren binnen een Brede School.
Bibliotheek De SGP streeft in deze tijd van de beeldcultuur de bevordering van de leescultuur onder jong en oud na. De openbare bibliotheek vervult hierbij een belangrijke functie. Zeker ook in het huidige tijdperk als ‘informatiemakelaar’. Concreet: • De aangeboden boeken en andere informatiebronnen kennen geen godslasterlijke, aanstootgevende en gezagsondermijnende uitingsvormen, maar bevorderen goede zeden. • De internetcomputers in de openbare bibliotheek zijn voorzien van een adequaat filter of zijn zo geplaatst dat misbruik bemoeilijkt wordt. • De bibliotheek is zo optimaal mogelijk bereikbaar, maar blijft op zondag gesloten. • Bij samenstelling en uitbreiding van het assortiment is er aandacht voor verschillende doelgroepen, zoals laaggeletterden, en verschillende denominaties binnen de gemeente.
26
27
28
6
Cultuur, recreatie en sport De SGP ziet als hoofddoel van de cultuuropdracht, zoals de Bijbel ons leert, de eer van God en het welzijn van de naaste. Deze visie geeft ook richting aan de invulling van cultuur, recreatie en sport. Het karakter van de lokale samenleving geeft vaak herkenning en heeft een samenbindende functie. Mensen willen zichzelf kunnen zijn en de eigenheid ook delen met elkaar. De SGP wil een samenleving, en niet een naast-elkaar-leving. Cultuur en cultuurhistorie kunnen hierin een belangrijke rol spelen, evenals het verantwoord samen recreëren en sporten.
Cultuur De SGP hecht grote waarde aan de beleving van de cultuur. Het stimuleren van (sociaal-)culturele activiteiten en structuren kan hieraan bijdragen. Primair dienen culturele activiteiten voort te komen uit particulier initiatief, maar de gemeente vervult hierbij een stimulerende en ondersteunende rol. Kunstuitingen in de publieke ruimte moeten in overeenstemming zijn met de Bijbelse cultuuropdracht. De SGP wil dit beleid vastleggen in een kunst- en cultuurnota. Concreet: • Actieve of passieve deelname aan kunst en cultuur voor alle inwoners bevorderen. • Scholieren in aanraking brengen met diverse cultuurvormen (bijvoorbeeld het ‘Kunstmenu’ dat basisschoolleerlingen in contact brengt met professionele kunst); hierbij wel rekening houden met de identiteit van de scholen. • Een cultuurmanager aanstellen die het aanbod en de samenhang van kunst en cultuur kan bevorderen. • Beeldende kunst in de openbare ruimte als uitingsvorm van identiteit en cultuur(beleving) stimuleren en realiseren.
Cultuurhistorie Naast cultuurbeleving is ook waardering van de cultuurhistorie erg belangrijk. De geschiedenis hangt uiteraard nauw samen met de lokale identiteit. De SGP maakt zich sterk voor het behoud en herstel van cultuurhistorische waarden. De gemeente schept mogelijkheden, ordent en beschermt. Concreet: • Cultuurhistorische waarden (archeologie en monumenten) behouden en deze op de kaart zetten. • Musea als zichtbare dragers van de lokale geschiedenis steunen. • Cultuurhistorische waarden inzetten om de toeristische en recreatieve aantrekkingskracht van de gemeente te bevorderen.
Recreatie De hoge woningdichtheid en veeleisende arbeidsomstandigheden veroorzaken behoefte aan ontspanning. De SGP wil daarom bijdragen aan verantwoorde recreatie. De gemeentelijke taak bestaat vooral in het scheppen van goede randvoorwaarden.
29
Concreet: • Zorgen voor een goed voorzieningenniveau van vrijwilligersverenigingen die een verantwoorde vrijetijdsbesteding bieden. • Recreatievoorzieningen die passen bij het karakter van de gemeente en de zondagsrust niet aantasten. • Behouden en/of ontwikkelen van recreatieterreinen, zoals natuur- en groengebieden. • Verbeteren en/of realiseren van aantrekkelijke fiets- en wandelroutes. • Geen inbreuk maken op het buitengebied en de belangen van agrariërs door recreatievoorzieningen. • Zorgen voor een evenwichtige spreiding van veilige speelvoorzieningen voor kinderen, en jongeren en omwonenden betrekken bij de ontwikkeling ervan.
Evenementen Evenementen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de levendigheid van de gemeente. De SGP staat open voor gezellige activiteiten die de sociale cohesie bevorderen. Wel zijn duidelijke spelregels nodig, onder andere om overlast voor omwonenden te voorkomen. Concreet: • De eindtijd voor geluidsoverlast bij buitenevenementen op 23.00 uur stellen. • Geen vergunningen verlenen voor evenementen met een verhoogd risico op drugsgebruik, overmatig alcoholgebruik en activiteiten die in strijd zijn met de goede zeden. • Geen vergunningen afgeven voor evenementen op zondag. • Voor grootschalige evenementen uitwijken naar terreinen buiten de bebouwde kom.
Toerisme Behalve recreatiemogelijkheden voor de eigen inwoners zijn ook goede faciliteiten nodig ter ondersteuning van het toerisme. De SGP pleit voor aantrekkelijke toeristische voorzieningen, maar nadrukkelijk met behoud van het eigen karakter en de zondagsrust. Een toeristisch beleidsplan dient opgesteld te worden. Concreet: • Versterken van het eigen imago door toeristische evenementen die verwijzen naar de lokale cultuur(historie). • Realiseren (of in stand houden) van een toeristenmarkt. • Verwerkelijken van slechtweervoorzieningen (bijvoorbeeld overdekte speelvoorzieningen en musea).
Recreatieve sport Recreatieve sport kan een positieve bijdrage leveren aan de vorming en gezondheid van de jeugd, aan de volksgezondheid in z’n algemeenheid en aan sociale verbanden. Veel vrijwilligers zijn op dit terrein actief, en ook ouders tonen vaak grote betrokkenheid. De SGP onderkent de positieve aspecten van sport en wil deze ondersteunen door als gemeente goede faciliteiten en accommodaties te bieden. Ouderen en gehandicapten verdienen extra aandacht; niet alleen in het mogelijk maken van
30
sport en beweging, maar ook in het bevorderen van sociale contacten. Helaas heeft sport ook negatieve aspecten. De SGP wil geen sportverdwazing en geen zondagssport. Concreet: • Door kennismakingsprogramma’s voor sport leerlingen stimuleren tot meer bewegen. • Bij deze kennismakingsprogramma’s ook aandacht besteden aan ‘fair play’: het stimuleren van sportief gedrag en het ontmoedigen van sportverdwazing. • Sport mogelijk maken door het behouden of realiseren van goede faciliteiten en accommodaties. • Het sportaanbod beter toegankelijk maken voor ouderen en gehandicapten. • Streven naar evenwicht tussen gemeentelijke en particuliere bijdragen. • Ontmoedigen en beperken van alcoholgebruik in sportkantines. • Zondagssport niet subsidiëren.
31
32
7
Leefomgeving Wij behoren zorgvuldig om te gaan met de natuur. Gods goede schepping moeten we bouwen en bewaren. Een schoon milieu, waaronder ook het openbaar groen en het water valt, moet onze aandacht hebben. Hier geldt het rentmeesterschap bij uitstek. Hoofdlijnen zijn bijvoorbeeld het investeren in duurzame energiebronnen en het duurzaam inrichten van de (leef)omgeving. Dit kan onder andere door het realiseren van een duurzaamheidsplan.
Groen Het groen - bomen, struiken, parken en perken - bevordert de leefbaarheid van de gemeente. Het gericht inzetten van beplanting maakt het mogelijk om energie te besparen, de geluidsoverlast te beperken en de luchtkwaliteit te verbeteren. De SGP vindt een kwaliteitsniveau belangrijk, ook omdat groen sterk beeldbepalend is. Bij de inrichting van de openbare ruimte worden de aspecten van verkeersveiligheid en sociale veiligheid in voldoende mate meegenomen, zodat onoverzichtelijke en onveilige situaties worden voorkomen. Concreet: • Inventariseren en beschermen van beeldbepalend groen. • Door een groenplan voorzien in het planten en onderhouden van een brede variatie in bomen en planten. • Begraafplaatsen, parken en groenstroken op een acceptabel niveau onderhouden. • Solitaire objecten en bedrijventerreinen goed landschappelijk inpassen (parkmanagement). • Woonwijken aan de rand van kernen voorzien van een groene randzone. • Aandacht hebben voor de veiligheid(sbeleving) van burgers bij de inrichting van groenstroken. • De toepassingsmogelijkheden van integraal technisch groen inventariseren, o.a. het plaatsen van bomen, struiken en groenwallen om daarmee het fijnstof te reduceren en tevens een groene, prettige leefomgeving te creëren. • Technisch groen bij bedrijventerrein en langs doorgaande wegen stimuleren.
Water Water wordt een steeds belangrijker onderwerp voor gemeentelijk beleid. De overheid is verplicht een Waterplan op te stellen. Watersystemen en problemen van wateroverlast of verdroging houden doorgaans niet op bij een gemeentegrens. De SGP is daarom van mening dat overleg met het waterschap en de omliggende gemeenten noodzakelijk is. Concreet: • Het grond- en oppervlaktewater zuiver houden. • De gemeentelijke riolering op een goed niveau beheren. • Natuurontwikkeling binnen de ecologische hoofdstructuur stimuleren. • Land- en tuinbouwgrond alleen opofferen indien er geen andere opties zijn.
33
• • • • •
De belevingswaarde van water in de omgeving en van wonen aan het water recht doen. De culturele eigenheid van het landschap in stand houden. Bij het bouwen op lage plaatsen of bij rivieren rekening houden met de ruimte die water neemt. Uitvoering geven aan het Waterplan. Waterretenties realiseren om wateroverlast door zware regenval en/of kwelwater te voorkomen.
Milieubeleid Het milieubeleid vraagt om een integraal plan. In een dergelijk beleidsplan komen de kwaliteit van de openbare ruimte, duurzaamheid, geluid, licht en afvalstoffenbeleid aan de orde. De SGP vindt dat de gemeente zelf ook het goede voorbeeld dient te geven in zaken als energiebesparing en CO2 -reductie. Concreet: • Vervuiling en uitputting van grondstoffen voorkomen door duurzaam bouwen. • Overtollige warmte of energie slim benutten (industrie/tuinbouw – huishoudens). • Een pilot ‘0-energiewoning’ invoeren. • Een stimuleringsregeling voor isolatie van oudere woningen vaststellen. • Klimaatbeleid opstellen (waaronder energiebesparing, vergroting van het gebruik van duurzame energie en CO2-reductie). • Actief meewerken aan het plaatsen van windmolens en de aanschaf van zonnecollectoren door particulieren en bedrijven stimuleren. • Een actief beleid voeren om flora en fauna nieuwe impulsen te geven. • Bio-vergistingsinstallaties en het gebruik van biobrandstof faciliteren. • Gemeentevoertuigen rijden op aardgas of elektra. • Regenwater afkoppelen.
Afvalstoffenbeleid Het afvalstoffenbeleid is belangrijk om verloedering van de openbare ruimte tegen te gaan. Burgers en bedrijven moeten zich bewust worden van de geweldige productie van afval. Voor de SGP geldt het uitgangspunt dat de vervuiler betaalt. Vanzelfsprekend is er goed toezicht op de naleving van de regels. Concreet: • Optimale scheiding van afvalstromen stimuleren. • Bij hoogbouw en winkelcentra milieuparkjes inrichten, waar de burger glas, papier, textiel, blik en kunststof kan inleveren. • Het inzamelen van oud papier door verenigingen en stichtingen stimuleren. • Tarieven differentiëren (hoe meer afval burgers of bedrijven aanbieden, hoe hoger de rekening), maar hierbij rekening houden met de gezinsgrootte. • Het milieurendement verbeteren en zorgen voor aanvaardbare kosten voor de burger (zo mogelijk vermindering) en een goed serviceniveau.
34
Verkeer Het verkeer zal voortdurend aandacht blijven vragen. Het aantal auto’s groeit nog steeds. De bestaande lokale en regionale wegen kunnen de groei doorgaans niet aan. De SGP vindt dat de belangrijke doorgaande verkeersstromen zoveel mogelijk buiten de gemeente (kernen) om moeten worden geleid, om de kern te sparen. Het openbaar vervoer moet op peil blijven of verbeteren. Het fietsverkeer kan nog beter worden gestroomlijnd. De SGP hecht groot belang aan veilige voet- en fietspaden. Concreet: • Extra lange vrachtauto’s uit de bebouwde kom weren. • Ontbrekende schakels in het fietspadennetwerk aanvullen. • De wachttijd voor fietsers bij verkeerslichten verkorten. • Klachten over voet- en fietspaden snel aanpakken. • Goede aansluitingen in het openbaar vervoer realiseren. • Nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen zo snel mogelijk op het openbaar vervoer en het fietspadennetwerk aansluiten. • Een goed parkeerbeleid regelen, zodat er in woonwijken en bij bedrijven en instellingen voldoende parkeermogelijkheden zijn. • De mogelijkheden voor parkeerplaatsen voor vrachtauto’s en grotere bedrijfsauto’s inventariseren. • Kernen inrichten conform het beleid ‘duurzaam veilig ‘ en de dertigkilometerzone uitbreiden. • Een rondweg aanleggen om de verkeersintensiteit in de kernen te reduceren.
Speelplaatsenplan Via een speelplaatsenplan kunnen speelterreinen en speeltoestellen op een goede manier over de gemeente worden verdeeld. Volgens de SGP verdient het aanbeveling om in een dergelijk plan rekening te houden met voldoende spreiding binnen de kernen, waardoor het mogelijk is dat kinderen op korte loopafstand kunnen spelen en bewegen. Voor de opgroeiende jeugd worden plaatsen aangewezen die bestand zijn tegen vandalisme. Voor ouderen worden voorzieningen voor ontmoeting en beweging gerealiseerd. Bij de inrichting van de omgeving wordt vooraf rekening gehouden met het aanleggen van speelplaatsen voor kinderen en beweegplaatsen voor ouderen. Concreet: • Speelvoorzieningen voor kinderen evenwichtig spreiden en burgers hierbij betrekken, bijvoorbeeld via een speeltuinvereniging. • Speelplaatsen afstemmen op diverse doelgroepen (leeftijden). • Bij de inrichting van een speelplaats en de keuze van speeltoestellen rekening houden met minder valide kinderen. • De veiligheid van speelplaatsen bevorderen en misbruik door hangjongeren voorkomen. • Met wijk- en buurtverenigingen afspraken maken over gezamenlijk beheer en toezicht. • Voorzieningen voor ouderen realiseren, ten behoeve van ontmoeting en beweging. • Voor de opgroeiende jeugd locaties aanwijzen met duidelijke spelregels, om overlast en vernielingen te voorkomen.
35
36
8
Ruimtelijke ordening en wonen Het Bijbelse rentmeesterschap geeft richting aan het SGP-beleid voor ruimtelijke ordening. Daarbij gaat het om verduurzaming (bijvoorbeeld duurzaam bouwen). Ook gaat het om een verantwoorde indeling van de openbare ruimte, in het besef dat er grenzen aan de groei zijn. Krimpgemeenten staan voor een strategische opgave als antwoord op ontgroening en vergrijzing. Door de decentralisatie van taken naar lagere overheden worden de verantwoordelijkheden voor gemeenten steeds groter.
Structuurvisie De SGP pleit voor een integrale langetermijnvisie in structuurvisies. Hierin moeten volkshuisvesting, werkgelegenheid, economie, natuur en recreatie afgewogen in beeld worden gebracht. Concreet: • Aandacht voor diversiteit en leefbaarheid in de wijken. • Ontwikkelingsmogelijkheden voor diversiteit van de werkgelegenheid: productiegericht of kennisgericht, agrarisch of industrieel. • Behoud van de ecologische structuur. • Voldoende waterberging en oppervlaktewater. • Ontspanningsmogelijkheden voor kinderen en volwassenen. • Aandacht voor sociale consequenties. • Toestemming voor landgoederen (mits ruimtelijk gewenst). • Aandacht voor voorzieningen, onderwijs en leefbaarheid. • Bij nieuwbouw van bedrijven en woningen eerst kijken naar inbreiding en herstructurering boven uitbreiding.
Bestemmingsplan Het bestemmingsplan legt de vormgeving van de ruimte vast, nu en in de nabije toekomst. Een goede afstemming met de provinciale omgevingsvisie, met direct betrokkenen en belangenorganisaties kan het proces versnellen. Bij overdracht van taken aan de omgevingsdienst in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO), dient de klant centraal te staan. De afstand tussen bestuur en burger moet daardoor niet worden vergroot. Concreet: • In bestemmingen flexibel zijn en af durven wijken om in te kunnen spelen op de vraag naar woningen of bedrijven. • Bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan zorgen voor betrokkenheid van onderaf en draagvlak creëren. • Functieverandering van agrarische gebouwen mogelijk maken voor buitengebiedsgerelateerde of passende functies om ‘verrommeling’ van het platteland te voorkomen. • Bij overdracht van WABO-taken het klantbelang vooropstellen en de afstand tussen bestuur en burger minimaliseren.
37
•
De SGP zal al het mogelijke doen om seksinrichtingen te weren.
Welstandsnota De welstandsnota schrijft voor waaraan bouwactiviteiten getoetst worden en is medebepalend voor de beleving van de openbare ruimte. De SGP vindt dat ruimtelijke ontwikkelingen moeten passen bij de historische en culturele waarden (identiteit) van de woon- en leefomgeving. Concreet: • Rekening houden met de identiteit en uitstraling van de woon- en leefomgeving. • Een (deel van een) wijk ontwerpen waar welstandsvrij bouwen mogelijk is. • In het welstandsbeleid onnodige beperkingen voor burgers en bedrijven voorkomen. • De welstandscommissie laten bestaan (al dan niet gefuseerd met de cultureel erfgoedcommissie), omdat ze een belangrijke rol vervult.
Monumentenbeleid en archeologie Nederland heeft een rijke geschiedenis. Deze geschiedenis komt tot uiting in de aanwezigheid van oude gebouwen met diverse bouwstijlen, archeologische vondsten en cultuurlandschap. Beeldbepalende bouwwerken, monumenten en de inrichting van het (cultuur)landschap geven karakter aan een gemeente en het landelijk gebied. De SGP vindt het belangrijk dat geschiedenis aandacht krijgt (educatie) en wil de cultuurhistorische waarden bewaren voor de toekomst. Concreet: • Inventariseren van de mogelijkheden om monumentwaarden van het interieur te beschermen (in relatie tot subsidiemogelijkheden en blijvende bruikbaarheid). • Beschrijven en ontwikkelen van integraal erfgoed (beeldbepalende gebouwen, monumenten, bodemschatten en cultuurlandschappen). • De hoogte van de financiële middelen in overeenstemming brengen met het ambitieniveau.
Woningbouw en leefmilieu Een aantrekkelijke gemeente kenmerkt zich door variatie in woon- en leefmilieus. Er moeten verschillende woningen staan: sociaal, middelduur en duur. De SGP vindt evenwicht in het woningaanbod belangrijk; dit is te bereiken door vraaggericht in plaats van aanbodgericht te bouwen. Mede door verschillende bouwstijlen krijgt een gemeente karakter. Het is mogelijk om via bestemmingsplannen en grondexploitaties hierin sturend op te treden. In de Woonvisie wordt het woningbouwbeleid geformuleerd en op grond daarvan worden prestatieafspraken met woningcorporaties gemaakt. Concreet: • Voldoende starterswoningen garanderen (de mogelijkheden voor subsidie of maatschappelijk gebonden eigendom, Koopgarant of SVn-producten onderzoeken). • Zorgen voor voldoende aanbod van woningen voor (grote) gezinnen. • Voorzien in levensloopbestendige woningen en seniorenwoningen.
38
• • • • •
Samen met woningcorporaties de doorstroming op de woningmarkt stimuleren. De mogelijkheid van mantelzorg (in woningen/bijgebouwen) opnemen in bestemmingsplannen. Bij de ontwikkeling van in- of uitbreidingslocaties nagaan hoe duurzaamheid bereikt kan worden. Bij woningbouw de voorkeur geven aan inbreidingslocaties of transformatie van oude bedrijfslocaties boven uitbreidingslocaties. Werken aan huis binnen bepaalde kaders mogelijk maken.
Agrarische sector De agrarische sector staat door diverse (markt)omstandigheden onder druk. Dit heeft tot gevolg dat agrariërs stoppen of naar functieverbreding zoeken. De SGP vindt dat verpaupering van het platteland voorkomen moet worden. Daarom moeten er mogelijkheden zijn om binnen de agrarische sector functieverbreding toe te staan. Deze moet passen bij de oorspronkelijke hoofdfunctie en mag niet leiden tot aantasting van de landschapskwaliteit. Concreet: • Een regeling opstellen voor voormalig agrarische gebouwen (opslag, lichte industrie). • Agrariërs stimuleren en faciliteren wanneer zij de instandhouding van (open) landschap op zich nemen, bijvoorbeeld door zorgboerderijen, landschapsbeheer e.d. • Agrarische bestemmingen hergebruiken om ‘verrommeling’ tegen te gaan.
39
40
9
Financiën en risico’s Voor de uitvoering van het beleid zijn financiële middelen nodig. Middelen die worden verkregen door uitkeringen van het Rijk of via belastingheffing door de gemeente zelf. Gemeentelijke financiën betreffen dus gemeenschapsgeld. De SGP staat voor verantwoord besteden. Concreet: • Verantwoord: besteden aan de juiste doelen, tegen een prijs die niet hoger is dan noodzakelijk. • Besteden: reserves opbouwen is geen doel op zich voor een gemeente.
Het huis op orde Ook in financiële zin behoort een gemeente er voor te zorgen het huis op orde te hebben. Dat betekent inzicht hebben in wat nodig is voor een solide begroting. De kortingen op het gemeentefonds of budgettaire kortingen gerelateerd aan decentralisaties vragen om een expliciete keuze om ofwel beleid aan de nieuwe financiële mogelijkheden aanpassen ofwel extra begrotingsruimte vinden. Concreet: • Beheerplannen die inzicht geven in onderhoudskosten om alle kapitaalgoederen op het vastgestelde kwaliteitsniveau te houden. • Kritische evaluatie van lopende uitgaven (takendiscussie). • De reserve positie is voldoende om mogelijke risico’s op te vangen.
Risicomanagement Het huis op orde betekent ook inzicht hebben in alle risico’s. Jaarlijks worden alle risico’s, zowel conjuncturele als beleidsrisico’s, in beeld gebracht. Het gaat hierbij om: • De grootte van de risico’s en de kans dat een risico zich voor doet. • Datgene wat gedaan moet worden om de risico’s te voorkomen of de effecten te mitigeren. De mogelijke gevolgen hiervan voor de gemeentelijke financiën vragen om een strategische visie voor de komende beleidsperiode en voor de lange termijn.
Transparantie De SGP streeft naar maximale transparantie, ook op financieel gebied. Transparant zijn betekent inzicht geven in de financiële mogelijkheden. Maar ook duidelijk zijn in de verantwoording van de bestede financiële middelen. De risicoparagraaf is een essentieel onderdeel van deze verantwoording.
Financieel beleid De SGP streeft een heldere, inzichtelijke en degelijke begroting na. Concreet: • Een structureel sluitende begroting. • De hoogte van de ozb (en de hondenbelasting) afhankelijk maken van de weging tussen voorzieningenniveau en de draagkracht van de burger.
41
• • • •
Bij belastingverhoging terughoudendheid betrachten. Tarieven van rioolrecht, afvalstoffenheffing etc. zijn kostendekkend. De hoogte van de begraafrechten dienen zodanig te zijn dat het voor iedereen mogelijk is zich te laten begraven. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen voor burgers die van een laag inkomen moeten rondkomen.
Treasury De verplichting tot schatkistbankieren maakt beleggen voor een gemeente onmogelijk.
Subsidiebeleid Subsidiëren van organisaties, verenigingen of instellingen beoogt doelstellingen van publiek belang te ondersteunen. Concreet: • Het identiteitsgebonden zijn van de subsidieontvanger is geen reden maar zeker geen belemmering om te subsidiëren. • Subsidies hebben een aanvullend karakter. • Doelstelling en activiteiten van de subsidieontvanger mogen niet strijdig zijn met Gods Woord.
42