Borstvoeding De beste start
Informatie over uw lokale CJG:
T E
Hanzeplein 120 Postbus 584 9700 AN Groningen ggd.groningen.nl/cjg (050) 367 49 90
[email protected] GGD.FO.2405 - Oktober 2013
Het Centrum voor Jeugd en Gezin ondersteunt met deskundig advies, tips en begeleiding. Een centraal punt voor al je vragen over opvoeden en opgroeien, dat is handig!
Borstvoeding U gaat borstvoeding geven en daarom biedt GGD Groningen u deze folder aan. U leest hierin over de groei van uw baby, hoe u kunt voeden en welke problemen vaak voorkomen bij het geven van borstvoeding. Ook krijgt u tips wat u zelf kunt doen om dit te voorkomen. Verder vindt u in deze folder informatie voor als u (weer) gaat werken en/of kolven. Deze folder is geschreven voor moeders van zowel jongens als meisjes. Voor de leesbaarheid is bij het schrijven gekozen voor de ‘hij-vorm’. Waar ‘hij’ staat, kan daarom ook ‘zij’ gelezen worden.
Waar kunt u terecht met vragen over borstvoeding? • Bij GGD Groningen telefoonnummer 050 - 367 4991. • Op het inloopspreekuur van uw consultatiebureau. • Met specifieke vragen bij de lactatiekundige van de GGD telefoonnummer 06-10338188 (Willy Hummel). Zij kan ook bij u thuis komen. Aan lactatiekundige hulp zijn kosten verbonden, die steeds vaker vergoed worden door de zorgverzekeraar. • Voor algemene vragen en advies kunt u terecht bij landelijke borstvoedingsorganisaties. Achter in dit boekje vindt u een lijst met contactgegevens.
1
Inhoudsopgave 1. Inleiding..................................................................................4 2. Voeding en groei....................................................................5 • Hoeveel drinkt een baby? ...................................................5 • Wanneer voeden?................................................................5 • Bijvoeden.............................................................................6 • Regeldagen .........................................................................7 • Clustervoeden .....................................................................7 • Goed aanleggen..................................................................7 • Signalen dat het goed gaat.................................................9 • Ontlastingspatroon .............................................................9 • Vitamines .............................................................................9
7. Kolven van moedermelk ......................................................19 • Moedermelk bewaren .......................................................20 • Houdbaarheid....................................................................20 8. Afbouwen van de borstvoeding ..........................................21 9. Meer informatie....................................................................22
3. Houdingen............................................................................10 • Liggend voeden ................................................................10 • Zittend voeden ..................................................................10 • Onder de arm of rugby houding.......................................10 4. Veel voorkomende problemen ............................................11 • Te weinig melk...................................................................11 • Zuigverwarring ..................................................................11 • Spruw.................................................................................12 • Pijnlijke tepels en tepelkloven...........................................13 • De slaperige baby .............................................................13 • Stuwing..............................................................................14 • Borstontsteking .................................................................14 • Darmkrampjes ...................................................................15 5. Leefgewoonten van de moeder...........................................16 6. Borstvoeding en werken ......................................................18
2
3
1. Inleiding
2. Voeding en groei
Het geven van borstvoeding heeft vele voordelen, zowel voor de baby als voor u. Moedermelk bevordert een gezonde groei en ontwikkeling van de baby en verhoogt de immunologische afweer. Borstgevoede kinderen zijn daardoor minder vaak (ernstig) ziek.
Hoeveel drinkt een baby? De eerste weken drinkt de baby naar behoefte. Dit kan variëren van 7 tot 10 borstvoedingen per dag, inclusief de nachtvoedingen. Na een aantal weken ontstaat er vaak een zekere regelmaat.
Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van borstvoeding, waarbij het volgende is gevonden: • Er is overtuigend bewijs dat bij borstgevoede kinderen minder maagdarminfecties, middenoorontsteking, overgewicht en hoge bloeddruk voorkomen. • Borstgevoede kinderen hebben een aantoonbare betere motorische en geestelijke ontwikkeling. • Waarschijnlijk heeft borstvoeding tot gevolg dat kinderen minder last hebben van astma, piepen op de borst en eczeem. • Er is mogelijk minder aanleg voor allergieën, diabetes en de ziekte van Crohn. • Tijdens de hele borstvoedingsperiode zijn beschermende stoffen aanwezig in de moedermelk. Hoe langer de duur van de borstvoeding, des te meer de gezondheidsbevorderende werking van de moedermelk toeneemt. • Het zuigen aan de borst draagt bij aan een goede kaakontwikkeling. Dit is later van belang bij het spreken van uw kind. • Bij ongestoord huid-op-huid contact na de geboorte (zoals bij borstvoeding) komt de band tussen moeder en kind gemakkelijker tot stand. Hierdoor komt de borstvoeding ook beter op gang. • Door het geven van borstvoeding herstelt de baarmoeder zich sneller na de bevalling. • Er is minder risico voor moeders die borstvoeding gegeven hebben op borstkanker voor de menopauze, ovariumkanker en reumatoïde artritis.
De eerste dagen na de bevalling valt de baby meestal af. Aan het eind van de eerste week is uw baby weer gegroeid en na twee weken zijn de meeste baby’s weer op hun geboortegewicht. Hierna zal de baby per week minimaal 150 gram aankomen de eerste drie maanden. Is uw kind drie à vier maanden oud dan groeit het niet meer zo snel. Dit is normaal en meestal niet een teken dat u minder melk geeft. Een baby volgt zijn eigen ’groeilijn’. Aanleg en lichaamsbouw van de ouders spelen hierin ook een rol. De melkproductie wordt bepaald door vraag en aanbod: als uw baby meer drinkt, maakt uw lichaam meer melk aan. Tijdens een voeding verandert de melk van samenstelling. Als de borst leger raakt neemt het vetgehalte toe. De laatste beetjes voeding leveren dus een relatief groot aandeel in de energievoorziening. Het is daarom belangrijk de hele borst leeg te laten drinken. Afhankelijk van het tijdstip van de dag kan de melk er dunner en witter uitzien. Toch is de moedermelk altijd perfect van kwaliteit. Het is belangrijk om de baby de eerst-aangeboden-borst leeg te laten drinken. Dat is tot de baby zelf loslaat of tot u hem niet meer hoort zuigen en slikken en de borst soepel voelt. Dit duurt meestal vijftien tot twintig minuten. Daarna biedt u de tweede borst aan. Soms drinkt de baby hier korter, maar soms ook net zo lang als aan de eerste borst. Wanneer voeden? Als de baby hongerig is, wil het aan de borst. Dit merkt u als uw kindje bijvoorbeeld zijn handjes naar het mondje brengt en smakgeluidjes
4
5
maakt. Gemiddeld heeft een baby na twee tot drie uur weer honger. Wanneer het kindje geen signalen afgeeft, is het goed na maximaal vier uur weer te voeden. Een pauze ’s nachts mag de eerste weken niet langer dan vijf tot zes uur duren. Een wakker en alert kind drinkt rustiger en effectiever dan een kind dat al een poosje huilt. Om het gedrag en de signalen van uw kindje te begrijpen is het belangrijk dat het veel bij u in de buurt is. Laat het in uw omgeving slapen totdat de borstvoeding goed op gang is en daarna zolang u het prettig vindt. Kinderen slapen vaak beter en huilen minder in de buurt van hun ouders. Overdag slaapt de baby dan in een wiegje in de huiskamer en `s nachts in een wiegje naast uw bed. Bijvoeden Gezonde baby`s met een normaal geboortegewicht hebben in principe tot zes maanden geen aanvullende voeding nodig. Als u toch moet bijvoeden met kunstvoeding en daarnaast borstvoeding blijft geven, moet u kolven om het vraag en aanbodsysteem van uw melkproductie niet te verstoren. Geef bij warm weer een keer extra borstvoeding; water laten drinken is niet nodig. Als uw kind ongeveer zes maanden oud is heeft het niet meer genoeg aan alleen moedermelk. U kunt dan gaan oefenen met verschillende soorten voedsel en smaken. Begin met kleine hapjes en – afhankelijk van de belangstelling van de baby – steeds iets meer. Bijvoeden doet u twee à drie keer per dag en na de negende maand drie tot vier keer per dag.
Het consultatiebureau heeft een voedingsschema waarop staat op welke leeftijd welke bijvoeding gegeven kan worden. Informatie over bijvoeding vindt u ook in het groeiboekje. Als u zich zorgen maakt over het gewicht van uw baby kan het consultatiebureau adviseren.
Naast de bijvoeding geeft u borstvoeding als volwaardig melkproduct. Het gezondheids-bevorderend effect van moedermelk blijft aanwezig zolang u borstvoeding geeft. Wanneer uw kindje gaat kruipen, biedt moedermelk ook nog de afweerstoffen die het beschermt tegen infecties. Opvolgmelk (kunstvoeding na zes maanden) is niet nodig zolang u borstvoeding geeft. Regeldagen Soms lijkt de baby niet meer tevreden met de hoeveelheid melk die u geeft; hij is langer wakker en laat vaker hongersignalen zien. Waarschijnlijk maakt uw baby een groeispurt door. Dit is meestal rond de tiende dag, bij zes weken en bij drie maanden, maar het kan ook op andere tijden voorkomen. Dit zijn de zogenaamde ‘regeldagen’. Door uw baby vaker aan te leggen wordt er meer melk gemaakt. Dit sluit dan weer aan bij de behoefte van de baby. Clustervoeden Soms wil de baby een aantal korte voedingen achter elkaar en daarna een langere tijd niet. Het is een normaal verschijnsel bij borstvoeding en men noemt dit “clustervoeden”. Meestal gebeurt het ’s avonds, waardoor de baby ‘s nachts langer slaapt. Goed aanleggen Een baby moet bij het aanleggen zijn mondje wijd openen (als in een gaap). Als u met de tepel over zijn bovenlipje strijkt, opent hij automatisch zijn mondje en neemt hij een grote hap naar de tepel. Trek dan de baby naar u toe met de arm waarop hij ligt. Het mondje moet niet alleen de tepel, maar ook een deel van de tepelhof omvatten. Het hoofdje van de baby ligt hierbij iets achterover, waardoor de kin van de baby tegen uw borst ligt en de neusgaten vrij zijn. U hoeft tijdens het voeden geen vinger op uw borst te houMet de tepel langs de lipjes strijken
6
7
den om het neusje vrij te houden. Als het aanleggen niet goed lukt, kunt u de billetjes van de baby iets naar u toe trekken. Tijdens het voeden zijn de onder- en bovenlipjes naar buiten gekruld en ligt het tongetje onder de tepel. De wangetjes zijn bol, de oogjes zijn open en u hoort de baby slikken. Aan het eind van de voeding verandert het zuigritme en hoort u de baby niet meer slikken. Dit is het moment waarop de baby loslaat. U kunt ook zelf het vacuüm verbreken door uw pink in het mondhoekje te stoppen. Zo voorkomt u pijnlijke tepels. Daarna geeft u de andere borst. De eerste week kan het aanzuigen pijnlijk zijn. Pijn nà de eerste week kan een signaal zijn dat het aanleggen niet goed gaat. U kunt de wijkverpleegkundige vragen mee te kijken. Blijven uw tepels pijnlijk dan verwijst zij u eventueel door naar de lactatiekundige.
Signalen dat de borstvoeding goed gaat De borstvoeding gaat goed als u het volgende merkt: • de baby drinkt minimaal zeven voedingen per 24 uur. Groeit de baby goed, dan kan dit minder vaak zijn; • de baby in de eerste week niet meer dan 7% van het geboortegewicht afvalt; • de baby aan het eind van de eerste week weer groeit; • de baby met ongeveer twee weken weer op zijn geboortegewicht zit; • het voeden niet pijnlijk is; • de baby tijdens het voeden wakker is; • een voeding niet langer dan 45 minuten duurt; • de baby hoorbaar slikt als hij drinkt; • uw borst na de voeding zacht en soepel aanvoelt; • de baby tussen de voedingen meerdere keren een paar uur slaapt; • de baby per dag zes plasluiers en minimaal drie poepluiers heeft. Ontlastingspatroon De eerste dagen is de ontlasting donker; dit noemt men meconium. Daarna wordt het lichter van kleur (de overgangsontlasting). Als de baby voldoende borstvoeding krijgt dan wordt de ontlasting (mosterd-) geel van kleur. De eerste maand heeft uw kind drie of meer poepluiers per dag. Daarna kan het patroon veranderen in een keer per dag tot een keer per week. Verstoppingen komen bijna nooit voor bij borstvoeding. Overleg bij twijfel over de ontlasting met de wijkverpleegkundige of de consultatiebureauarts. Vitamines Bij borstvoeding krijgt u het advies uw baby extra vitamine K en vitamine D te geven. Vitamine K is nodig voor goede bloedstolling en wordt de eerste drie maanden bijgegeven. Vitamine D is belangrijk voor het krijgen van stevige botten en tanden. Vitamine D krijgt een kind tot het vier jaar is. De hoeveelheden vitamines K en D voor (moeder en) kind kunt u nemen volgens het advies van het consultatiebureau.
8
9
3. Houdingen
4. Veel voorkomende problemen
Een goede ontspannen houding is belangrijk, eventueel met steun van kussens. Bij een zittende houding kan een voetenbankje handig zijn. U kunt de volgende houdingen proberen:
Soms gaat het voeden niet zo makkelijk. U heeft bijvoorbeeld pijnlijke tepels. Hieronder vindt u een aantal veel voorkomende problemen met raadgevingen voor wat u zelf kunt doen. Gaat het niet beter? Neem dan contact op met de wijkverpleegkundige.
Liggend voeden U ligt op uw zij met een kussen in uw rug en uw benen iets opgetrokken. Voor de eerste dagen en later ook nog ‘s nachts is dit een prettige houding. Zittend voeden (Madonnahouding) Goed rechtop zitten is hierbij belangrijk. De baby ligt op zijn zij, waarbij u zijn hoofdje en lichaam met uw onderarm en hand steunt. Een kussen op uw schoot kan voorkomen dat de baby van de borst wegglijdt. U kunt ook het hoofdje en schouders van de baby ondersteunen met uw hand. Op deze manier hebt u de andere hand vrij om de borst vast te houden. Onder de arm of rugby houding Na een keizersnede en bij kleine baby’s is dit soms een prettige houding. U legt een kussen naast u, waar de beentjes van de baby op liggen. Uw arm gaat achter het ruggetje langs. Met uw andere hand houdt u de borst vast.
10
Te weinig melk Een baby krijgt te weinig melk als: • hij weinig plasluiers heeft en de plas donker van kleur is; • hij weinig en soms harde ontlasting heeft; • hij slaperig is en kort drinkt; • hij veel huilt, fanatiek zuigt en weinig slaapt; • hij weinig groeit of zelfs afvalt. In al deze situaties kan het (laten) wegen van uw baby bevestigen of het wel of niet goed gaat met de groei. Eventueel verwijst de wijkverpleegkundige u naar de lactatiekundige om het effectief drinken aan de borst te beoordelen. Soms heeft een baby een grote zuigbehoefte en blijft hij zoeken naar de borst. Wanneer uw tepels niet pijnlijk zijn, kan de baby langer aan de borst blijven drinken om aan zijn zuigbehoefte te voldoen. Na drie maanden kan een baby al heel snel drinken: vijf tot tien minuten voor een volledige voeding, maar hij is op deze leeftijd ook snel afgeleid. U voorkomt dit door op een rustige plek te voeden. Zuigverwarring Baby’s die een (fop)speen hebben gehad kunnen last krijgen van zuigverwarring. Ze weten dan niet meer hoe ze aan de borst moeten drinken en duwen bijvoorbeeld met de tong de tepel naar buiten. Een speen voelt anders aan en de baby hoeft er zijn mondje niet ver voor open te doen. Advies: geef geen (fop)speen voordat de borstvoeding goed gaat. Vraag advies aan de lactatiekundige als u denkt dat uw baby last heeft van zuigverwarring.
11
Spruw Spruw wordt veroorzaakt door de schimmel candida albicans. Deze schimmel gedijt op melk(suiker) en een warme, vochtige omgeving. Na gebruik van antibiotica of bij tepelkloven is er een verhoogde kans op deze infectie. Het kan bij zowel moeder als kind voorkomen. Verschijnselen kunnen zijn: • tijdens en na de voeding een branderig gevoel aan de tepel of in de borst; • een jeukende, schilferige, rode plek op de tepel of tepelhof; • een stekende pijn in de borst tijdens of na het voeden of tussen de voedingen door; • tepelkloven die niet genezen; • witte plekjes op het gehemelte, in de wangen, op de kaakjes of op de tong van uw baby; deze plekjes zijn niet weg te vegen met een nat gaasje. Omdat spruw zeer vervelende problemen kan geven is een behandeling vaak nodig, zowel voor moeder als baby. U kunt uw wijkverpleegkundige vragen om informatie.
Pijnlijke tepels en tepelkloven Deze verschijnselen kunnen ontstaan door: • een aanlegprobleem, waarbij de baby de borst niet ver genoeg in zijn mondje heeft; • een zuigprobleem, zoals zuigverwarring of een te kort tongriempje. De baby heeft de borst niet diep genoeg in zijn mondje. Hierdoor schuurt de tepel tegen het harde in plaats van het zachte gehemelte en kan uw huid kapot gaan; • verkeerd gebruik van een borstkolf, bv. de zuigkracht staat te hoog of de kolf is scheef op de borst gezet; • een schimmelinfectie in de borst van de moeder. Wat kunt u zelf doen: • bij pijn niet doorvoeden, maar opnieuw zorgvuldig aanleggen; • bevorder het toeschieten van de melk met behulp van warmte, ontspanning en eventueel kort kolven voordat u uw kind gaat voeden; • begin met voeden aan de minst pijnlijke kant; • smeer de tepels dun in met gezuiverde lanoline; • wissel beha en zoogkompressen als ze nat zijn; • neem eventueel vòòr de voeding een pijnstiller (op advies van apotheek of huisarts). Is er na een of twee dagen nog geen verbetering, bel dan de lactatiekundige voor advies. De slaperige baby Het kan zijn dat de baby zich niet meldt voor de voeding. Maak uw kind voorzichtig wakker door: • met uw tepel de lipjes aan te raken; • een beetje afgekolfde melk in het mondje te druppelen; • eventueel wat kleertjes uit te doen. Als de omgevingstemperatuur goed is heeft de baby aan de borst geen omslagdoek of mutsje nodig; • de baby te prikkelen door hem op zijn rug op uw schoot te leggen en hem voorzichtig een aantal keren in zithouding te brengen. Ondersteun zijn hoofdje hierbij goed.
12
13
Stuwing Stuwing is een verhoogde aanmaak van melk in de borsten, gecombineerd met een grotere bloedcirculatie en vochttoename. De borsten voelen zwaar, pijnlijk en gespannen aan. Dit kan ontstaan doordat het vraag- en aanbodsysteem niet meer op elkaar afgestemd is, bijvoorbeeld wanneer uw kind een nachtvoeding overslaat. Wat kunt u doen bij stuwing: • leg de baby vaak aan; • leg vlak voor de voeding warme kompressen op de borst of neem een warme douche. Dit verwijdt de melkkanaaltjes en bloedvaten, waardoor de melk gemakkelijker kan stromen; • masseer de gespannen tepelhof voorzichtig leeg, zodat de baby beter de borst kan pakken; • gebruik zonodig een elektrische kolf om de spanning van de borst te halen. Of kolf de borsten één keer leeg met de kolf op de laagste stand; • tussen de voedingen bieden koude of warme kompressen verlichting. Let op: een half uur voor de voeding geen koude kompressen meer gebruiken, want dan schiet de melk minder gemakkelijk toe; • draag een steunende bh die niet te strak zit (geen beugel-bh); • laat uw kind de borsten goed en effectief leegdrinken (zie onder signalen dat de borstvoeding goed gaat).
• masseer uw borst daarna zachtjes voor en tijdens het voeden; • voed eerst met de pijnlijke borst; • stop niet met voeden. Wanneer het te pijnlijk is, kolft u met een kolf. De infectie verdwijnt sneller als de borst zo leeg mogelijk wordt gehouden. Neem contact op met de huisarts als de klachten binnen 24 uur niet zijn verminderd. Darmkrampjes Darmkrampjes kunnen het gevolg zijn van een nog niet volgroeid maagdarmkanaal. Baby’s reageren dan met huilen en/of buikpijn op bepaalde voedingsmiddelen. Het drie dagen weglaten van een zo’n voedingsmiddel kan duidelijk maken of het kind er last van heeft. Zoja, laat het dan een tijdje staan. Na een aantal weken kunt u het weer in het menu opnemen. Het maagdarm-kanaal is ondertussen wat meer volgroeid. Waarschijnlijk heeft uw kind er dan geen last meer van. In de meeste gevallen zijn de krampjes na de eerste 3 maanden voorbij. Bij twijfel of er toch niet een lichamelijke oorzaak is voor krampjes en huilen kunt u contact opnemen met het consultatiebureau of de huisarts.
Borstontsteking Borstontsteking dreigt als er rode, harde plekken ontstaan die niet meer verdwijnen na de voeding. Symptomen zijn een grieperig gevoel, hoofdpijn, een pijnlijke borst en (hoge) koorts. De oorzaak kan zijn een verstopt melkkanaal of een bacteriële ontsteking. Wat kunt u doen: • rust nemen en vaak voeden; • maak voor het voeden uw borsten warm met warme vochtige doeken;
14
15
5. Leefgewoonten van de moeder Uw leefgewoonten hebben invloed op de kwaliteit van de melk. Om uw kind zo goed mogelijk te voeden leest u hieronder wat u beter wel en niet kunt doen. Wel doen: • Eet gezond en gevarieerd. In de bijlage vindt u een lijst met aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen. • Drink naar behoefte. De hormonen die van invloed zijn op de borstvoeding zorgen voor een dorstgevoel. U drinkt voldoende als uw urine licht van kleur is en niet ruikt. Extra drinken bij warm weer is aan te bevelen. • Neem voldoende rust. Niet doen: • Volg geen streng vermageringsdieet. Borstvoeding spreekt de vetreserves aan, waardoor de extra kilo’s van de zwangerschap meestal vanzelf verdwijnen. U mag in principe eten zoals u dit in de zwangerschap ook deed. Het voedingscentrum adviseert 500 kilocalorieën inname extra per dag (zie kader). • Drink geen alcohol. Alcohol kan de hersenen van uw baby, die zich na de geboorte nog sterk ontwikkelen, beschadigen. Ook heeft alcohol een negatief effect op de toeschietreflex en op de melkproductie. Uw baby wil daardoor minder drinken en raakt sneller geïrriteerd. Als u toch één glas wilt drinken, doe dit dan direct na een voeding. Geef de eerste drie uur daarna geen borstvoeding; uw lichaam heeft die tijd nodig om de alcohol af te breken. • Gebruik zeer matig cafeïne, dit kan de baby prikkelbaar maken. Cafeïne zit in koffie, thee (lage dosering) en cola. Neem niet meer dan vijf kopjes koffie per dag. • Roken. Nicotine schaadt de gezondheid van moeder en kind en verhoogt de kans op wiegendood. Ook heeft het nadelige effecten voor de borstvoeding: de melk schiet minder toe en er wordt minder melk geproduceerd. Kunt u echt niet zonder, rook dan op plaatsen in huis waar uw baby niet komt.
16
• Gebruik geen verdovende middelen. • Gebruik geen medicijnen zonder overleg met de arts of verloskundige. Voedingsmiddelen als donker bier, venkel, anijs, karwij en noten worden nogal eens gebruikt ter bevordering van de melkproductie. De werking hiervan is niet bewezen. Let op: kruiden (preparaten) ter bevordering van de borstvoeding worden vaak als veilig beschouwd. Dit is niet altijd terecht. Schadelijke stoffen in kruiden kunnen overgaan in moedermelk en mogelijk schadelijk zijn voor de baby. Van de kleine hoeveelheid kruiden die u gebruikt bij het koken zijn geen risico is te verwachten.
Aanbevolen hoeveelheden voedingsmiddelen door het Voedingscentrum zijn: 6-7 sneden (volkoren)brood 4-5 aardappelen 4 groentelepels groente (150-200 gram) 2 stuks fruit (200 gram) 3 glazen melkproducten (450 ml) 1-2 plakken kaas (20-40 gram) 125 gram kip/vlees/ei/vis/vleeswaren 50 gram halvarine of margarine voldoende vocht extra vitamine D volgens advies van het consultatiebureau
17
6. Borstvoeding en werken
7. Afkolven van moedermelk
In Nederland heeft iedere vrouw recht om borstvoeding te geven of te kolven tijdens werktijd tot negen maanden na de geboorte. U mag hiervoor maximaal een kwart van uw werktijd gebruiken. Wanneer u bij de werkgever heeft gemeld dat u borstvoeding en werken wilt combineren, is de werkgever verplicht deze tijd door te betalen.
Wanneer u weer (gedeeltelijk of volledig) gaat werken, maar ook als u bijvoorbeeld een avondje uit wilt, kunt u de moedermelk afkolven. Dit kan vanaf vijf à zes weken na de bevalling. In het begin kolft u waarschijnlijk kleine hoeveelheden; wat korter en vaker kolven kan dan prettiger zijn. De kleur van moedermelk varieert van doorzichtig blauw tot groen of roze. Maakt u zich geen zorgen, dit zegt niets over de kwaliteit van de moedermelk.
De werkgever moet u een geschikte, afsluitbare ruimte aanbieden voor het voeden en kolven. Kan dit niet binnen het bedrijf, dan mag u een plek regelen of naar de baby toegaan. U kunt ook andere afspraken maken, zoals tijdelijk uw werktijd verkorten of gedeeltelijk thuis werken. Komt u er samen niet uit, dan kunt u terecht bij de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of vakbond. Artikel 4:8 van de Arbeidstijdenwet geeft de voorwaarden weer. De voordelen voor de werkgever zijn: • Borstgevoede kinderen zijn minder vaak ziek, waardoor de ouders minder zorgverlof hoeven op te nemen. Uit onderzoek is gebleken dat het verzuim van moeders die kunstvoeding geven zes keer hoger is! • Bij goede mogelijkheden voor het combineren van werk en borstvoeding is de werkneemster na de verlofperiode sneller weer op de werkplek. • U bent een meer gemotiveerde en meer tevreden werkneemster. • Het imago van het bedrijf waarvoor u werkt verbetert met een positief borstvoedingsbeleid.
Er zijn verschillende soorten kolven te huur of te koop. Het gebruik van de kolf bepaalt de keus. Kolft u af en toe, dan is een handkolf een goede optie. Gaat u een aantal dagen werken, dan is een dubbelzijdige volautomatische kolf aan te raden. De wijkverpleegkundige kan adviseren welke kolf in uw situatie geschikt is. Wanneer u werkt, kolft u op momenten dat de baby uit de borst zou drinken. Als u zich niet goed kunt ontspannen en daardoor minder melk kolft, helpt het om vaker te kolven. Om de toeschietreflex te stimuleren kunt u de borsten masseren, warme kompressen voor het kolven op de borst leggen, ontspanningsoefeningen doen en kolven in een rustige omgeving. Ook kijken naar een foto van uw baby kan hierbij helpen.
Tip: meestal heeft u ‘s morgens meer melk. Een voorraad opbouwen kan door de baby ‘s morgens eerst te laten drinken en daarna de borst die u het laatst hebt gegeven af te kolven. U kunt ook tussen twee voedingen kolven.
Logo “Voeden kan hier”. GGD Groningen draagt dit beeldmerk. Dit betekent dat u hier uw kind in alle rust borstvoeding kunt geven. Zie voor meer informatie www.voedenkanhier.nl.
18
19
Moedermelk bewaren Heeft u melk afgekolfd, zet het dan zo snel mogelijk in de koelkast. Heeft u de melk de komende 3 dagen niet nodig, vries het dan in (binnen 24 uur). Pas afgekolfde melk mag u niet aan al gekoelde of ingevroren melk toevoegen. U mag afgekoelde melk wel bij elkaar in flesjes of zakjes doen en daarna in de koelkast bewaren of invriezen. Bevroren melk warmt u op in een flessenwarmer of onder de stromende kraan, van koud naar warm water. Dit is beter dan opwarmen in de magnetron, omdat waardevolle voedingsstoffen verloren kunnen gaan en de melk onregelmatige verwarmd wordt.
Houdbaarheid Verse moedermelk na opwarmen: Verse moedermelk op kamertemperatuur tot 20 ˚C: Verse moedermelk in de koelkast: Ingevroren melk in het vriesvak van de koelkast: Ingevroren melk in de vriezer (-15 ˚C): Ingevroren melk in de vriezer (-20 ˚C): Ontdooide melk op kamertemperatuur: Ontdooide melk in de koelkast:
1 uur 5 tot 10 uur 3 dagen 2 weken 3 maanden 3à6 maanden 1 uur tot 24 uur
8. Afbouwen van de borstvoeding Wanneer u besluit met de borstvoeding te stoppen, dan kunt u dit niet plotseling doen. Uw lichaam moet zich instellen op een verminderde melkproductie. Hoe kunt u het afbouwen aanpakken? • U begint met één voeding weg te laten. De voeding laat in de middag is hiervoor het meest geschikt. Deze vervangt u door kunst- of bijvoeding. • Na ongeveer 3 à 4 dagen laat u een volgende voeding weg. Vaak is dit de voeding aan het eind van de ochtend. U wisselt borstvoeding en kunstvoeding nu af en laat steeds om de paar dagen een voeding weg. • Na ongeveer 3 weken geeft u alleen nog maar kunstvoeding. Sommige vrouwen kiezen ervoor om de ochtend- en avondvoeding aan te houden. Als de borsten tussendoor vol aanvoelen laat u de baby even kort drinken. Hierdoor voelen de borsten weer soepel aan. Afhankelijk van de stuwing die u krijgt, duurt dit enkele dagen of weken.
(NB. in het ziekenhuis gelden andere regels)
Let op: eenmaal opgewarmde melk mag u niet opnieuw opwarmen. Let op: opgewarmde of ontdooide melk mag u nooit opnieuw invriezen.
20
21
9. Meer informatie
Samenwerkende Borstvoeding Organisaties
Websites
www.borstvoedingnatuurlijk.nl Vereniging Borstvoeding Natuurlijk
www.borstvoeding.com Site van het kenniscentrum voor borstvoeding. www.borstvoeding.startpagina.nl Startpagina voor alles wat te maken heeft met borstvoeding. www.nvlborstvoeding.nl Site voor lactatiekundige advies.
www.lalecheleague.nl Stichting La Leche League Nederland www.zorgvoorborstvoeding.nl Stichting Zorg voor Borstvoeding WHO/Unicef www.nvlborstvoeding.nl Nederlandse Vereniging voor Lactatiekundigen
www.alcoholenzwangerschap.nl Site van het Nederlands instituut voor alcoholbeleid geeft informatie over de risico’s en mogelijke gevolgen van alcohol voor en tijdens de zwangerschap en bij het geven van borstvoeding. www.voedingscentrum.nl Kijk bij ‘Zwangerschap en kind’ voor meer informatie, ook over borstvoeding. www.stivoro.nl Kijk bij ‘Volwassenen’ onder het tabblad ‘Roken en kinderen’.
Borstvoedings-discussiefora www.borstvoedingsforum.nl www.borstvoeden.info www.prematurenforum.nl
Boek over borstvoeding voor ouders Borstvoeding door Stefan Kleintjes en Mary Broekhuijsen
Voor het huren of kopen van een kolfapparaat: www.medela.nl www.lactatie.info
22
23
Colofon Dit boekje is geschreven door Willy Hummel, lactatiekundige IBCLC, in opdracht van GGD Groningen.
GGD Groningen aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade welke direct of indirect verband houdt met de adviezen die in dit boekje zijn opgenomen. Overname uit de inhoud van dit boekje is niet toegestaan zonder toestemming van GGD Groningen.
24
Borstvoeding De beste start
Informatie over uw lokale CJG:
T E
Hanzeplein 120 Postbus 584 9700 AN Groningen ggd.groningen.nl/cjg (050) 367 49 90
[email protected] GGD.FO.2405 - Oktober 2013
Het Centrum voor Jeugd en Gezin ondersteunt met deskundig advies, tips en begeleiding. Een centraal punt voor al je vragen over opvoeden en opgroeien, dat is handig!