BORDERLINE EN HECHTINGSPROBLEMATIEK Henriët Kornelis voor vragen en de volledige scriptie:
[email protected] Deze scriptie maak ik: • Voor Celine geboren na een ongeplande zwangerschap. Op dit moment is ze werkzaam als coach voor jongeren die begeleid wonen. • Voor Richelle waarvan haar vader tijdens haar geboorte niet aanwezig was. Nu nog steeds zoekende naar haar eigen plek. • Voor Björn die na een zwangerschap van 35 weken werd geboren, hoogstwaarschijnlijk één van een tweeling en die beschreven is in mijn motivatie. Nu is hij na toegelaten te zijn voor het Korps Mariniers bij de Infanterie. • Voor mijn oma die als 2 -jarige meisje in 1905, na het overlijden van haar moeder, in een pleeggezin werd geplaatst. Haar broertjes en zusjes werden in verschillende pleeggezinnen en kindertehuizen geplaatst, verspreid over het hele land. Maar ook voor: • Henja (1963-2005) die op 3-jarige leeftijd in een warm en hecht gezin werd geplaatst. Een leven vol ups en downs met intense vriendschappen. Ze (her)kende haar eigengrenzen niet. Ze is in december 2005 op 42 jarige leeftijd overleden aan leverkanker. • Peter, die op de leeftijd van 2 maanden in hetzelfde gezin terecht kwam. Na 5 jaar in het Korps Mariniers gediend te hebben nu werkzaam in een zorginstelling voor criminele jeugd. • Voor Erik, PPD-NOS, die zijn middelbare school opleiding volgt op het Heliomare. Erik zijn conceptie was na het overlijden van zijn broertje van nog geen jaar oud. Hij tekende een week voor de aanslagen in New York, twee flatgebouwen waar een vliegtuig op zou storten. • Voor Milou, haar moeder had na haar geboorte een postnatale depressie. • Koen, het broertje van Milou, met het Asperger syndroom die de middelbare school opleiding volgt op het Heliomare. Inleiding Zo’n 10 jaar geleden ben ik de term “Borderline” tegengekomen. Een (on)deskundig iemand verweet mij van deze symptomen. Mijn privé leven stond op dat moment op zijn kop en ik verdronk in mijn gevoelens en emoties. In deze periode ben ik ook in aanraking gekomen met regressie- en reïncarnatie therapie. Hierdoor kwam er inzicht, uitzicht en land in zicht. Op het moment dat ik het 2de jaar bij Tasso zou gaan volgen, kwam de term weer mijn gezin binnen, dit maal via mijn zoon en de reguliere gezondheidszorg. Alles kwam in opstand, ik had die jaren geprobeerd om aan te geven dat er een jeugdtrauma speelde. Op 2-jarige leeftijd was hij samen met mij, getuige van een suïcide. Dit had voor hem enorme impact. Vanaf die tijd was er zichtbaar het een en ander veranderd. Met de kennis van nu weet ik dat er veel meer speelde. Mijn zoon is geboren in 1986, na een zwangerschap van 35 weken. Een zwangerschap die niet geheel vlekkeloos is verlopen. In de zevende week buikklachten en onze relatieproblemen. Ondanks het gebruik van weeënremmende middelen werd na 35 weken mijn zoon geboren. Zonder lichamelijk contact met mij is hij in de couveuse terecht gekomen. Pas na 24 uur mocht ik hem in mijn armen sluiten. Tijdens de controle zes weken na zijn geboorte vertelde de kinderarts dat hij zo goed als zeker de helft van een tweeling was. Er was tijdens de geboorte spraken van een “bij placenta”. Het kan zijn dat deze foutief voor een tweede placenta is aangezien.
1
Hij groeide op als een gezond kind, wel was hij altijd in de buurt van mij te vinden. In januari 1989 waren wij beiden getuige van een suïcide. Vanaf dat moment veranderde er veel. Hij had een terugval in zijn zindelijkheidsproces. De enuresis nocturna (de nachtelijke incontinentie) heeft geduurd tot zijn 17de, de encopresis (hij probeerde zijn ontlasting op te houden wat uiteindelijk niet lukte) tot zijn 11de. Ook had scheiding van ons hier debet aan. De reguliere hulpverlening verschool zich, in mijn ogen, continue achter dit gegeven. In de jaren die daarop volgde zijn er diverse gesprekken met hulpverleners geweest. Vlak voor zijn achttiende viel de term Borderline. Door mijn opleiding bij Tasso zijn dingen duidelijker geworden. En is mijn interesse in Borderliner gewekt. Na de nodige literatuur te hebben gelezen werd het voor mij steeds onduidelijker. Het raakte kant nog wal, zwemmen in een grote oceaan en ik kreeg geen grond onder mijn voeten: Wijds, grenzeloos en daarnaast bodemloos. Een goede regressie – reïncarnatie therapeut mag deze voorgaande zin laten liggen. Grenzeloos en Bodemloos Grenzeloos, zonder grenzen. Hier komt de Borderline Persoonlijkheidsstoornis gelijk naar voren. Bodemloos, het Geen-Bodem Syndroom! Dit is ook al zo’n fraaie benaming. Via “Moeilijke mensen”, de stichting Borderline, Triade en Het Labyrint-In Perspectief, word ik doorverwezen naar stichting de Knoop. Al met al een verwarrend vooruitzicht maar verassend wat er allemaal naar boven komt. Borderline Persoonlijkheidsstoornis Het woord 'borderline' werd in de jaren 30 van de vorige eeuw voor het eerst in de psychiatrische literatuur gebruikt. Men onderscheidde toen de psychotische en de neurotische stoornissen. Van een psychotische stoornis was sprake als het contact met de werkelijkheid verloren was geraakt. Men sprak van een neurose bij mensen die wel min of meer adequaat in de realiteit staan, maar door afweer en verdringing toch niet adequaat konden functioneren. Er waren echter cliënten die niet helemaal in deze indeling pasten. Ze werden grensgevallen, “borderliners” genoemd en vielen tussen beide categorieën in. Het begrip werd een vergaarbak om onbegrepen problematiek en mislukte behandelingen bij onder te brengen. Mensen met een Borderline Persoonlijkheidsstoornis leven voortdurend op drijfzand, ze hebben geen houvast aan zichzelf. Ze weten niet goed wie ze zelf zijn en hoe ze met anderen om moeten gaan. Ze hunkeren naar hechte, betekenisvolle relaties, maar ze weten niet hoe ze die moeten opbouwen en waar de grenzen liggen. Een vergelijking met de opbouw van de aarde. De aarde bestaat uit een ongeorganiseerde vulkanische massa. In de loop van eeuwen is deze uitgegroeid tot een structuur, de aardkorst. Door voortdurende verschuiving van aardlagen is deze niet overal even dik. Er is niet overal een hechte structuur gevormd. Soms ontstaan er aardbevingen en een vulkanische uitbarsting is het gevolg. De gloeiende massa komt naar buiten en doet zijn vernietigende werk. De dunne laag koelt af en sluit zich weer, wachtende op de volgende uitbarsting. Dit is een Borderline structuur. Wanneer de uitbarstingen regelmatig voorkomen en de ontwikkeling verstoren, spreekt men van Borderline Persoonlijkheidsstoornis. (art. Nascholing Ko Vos). In de ontwikkelingspsychologie vermoedt men dat de Borderline Structuur ontstaat tussen het 1ste en 4de levensjaar. Gaat er tijdens de symbiose- of de separatiefase iets goed mis, dan komt de individualisatie niet tot stand. Het kind ontwikkelt onvoldoende sterke eigen ikjes, in het ergste geval rennen deze vrij doelloos door elkaar heen, als peuters in een peuterspeelzaal zonder toezicht. Als het kind in deze fase gebruik maakt van een aanpassingmechanisme dan ontstaat er een Neurotische stoornis. Groeit het kind ook nog eens op in een onveilige omgeving dan ontstaat er een
2
Borderline Persoonlijkheid Stoornis. Waar het Borderline kind zich vastklampt aan de ouder, moet een misbruikt of mishandeld kind het helemaal alleen doen. Slaagt het kind hierin door onbewust alle in aanleg aanwezige persoonlijkheidsdelen een aparte functie te geven, dan ontstaat er een meervoudig persoonlijkheidsstoornis. Een borderline-persoonlijkheidsstoornis is iets dat mensen hebben en niet iets dat ze zijn. Voor een diagnose volgens de DSM-IV voldoet iemand met een BPS minstens aan vijf van de volgende slecht aangepaste eigenschappen. Alsof het prijsschieten is! 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Doet verwoede pogingen om te voorkomen feitelijk of ingebeeld in de steek gelaten te worden. Relaties met anderen hebben een heftig intens karakter, vol ups en downs. Voortdurende identiteitsstoornis of voortdurend instabiel zelfbeeld. Zelfdestructief gedrag zoals geld verkwisten, seks, alcohol – of drugsmisbruik. Terugkerende dreiging met zelfdoding, poging tot zelfdoding of zelfverwonding dan wel verminking. Instabiliteit van gevoelsleven, stemmingswisselingen ten gevolge van een uitgesproken gevoeligheid voor factoren in de omgeving. Chronisch gevoel van leegte. Onaangepaste, intense woede of gebrek aan beheersing van woede, driftbuien of vechtpartijen die in geen enkele verhouding staat tot de omstandigheden. Grote stress leidt tot voorbijgaande paranoïde ideeën/gevoelens of ernstige depersonalisatieverschijnselen.
De gedragspatronen van een borderline persoonlijkheid kan in talrijke culturen over de hele wereld worden waargenomen. Adolescenten en jongvolwassene met identiteitsproblemen kunnen tijdelijk gedrag vertonen dat onterecht de indruk geeft met een borderline-stoornis te maken hebben. Deze situatie wordt gekenmerkt door emotionele instabiliteit. Existentiële dilemma’s, onzekerheden, keuzes die angst oproepen, conflicten over de seksuele oriëntatie en een sociale druk van tegenstrijdige aard om een beslissing te nemen over een toekomstige loopbaan. John Gunderson constateert dat de omgeving invloed heeft op de wijze waarop de aanleg tot uitdrukking komt. Hij meent dat het mogelijk is dat traumatische ervaringen, zoals mishandeling of misbruik in de vroege jeugd leiden tot problemen bij het verwerken en opslaan van informatie. Stone (1990) ontdekte in zijn onderzoek naar Borderline Persoonlijkheid Stoornis dat 38% in de vroege jeugd een verlies had geleden. En dat 19% van de vrouwelijke patiënten seksueel was misbruikt door ouders en dat 13% getuige was geweest van gewelddadig gedrag van de ouders. In een onderzoek onder 61 mannelijke borderline-patiënten werd geconcludeerd dat problemen met de vader een belangrijke factor is van de ontwikkeling van een Borderline Persoonlijkheid Stoornis bij mannen. Ook zijn onderzoekers van mening dat Borderline Persoonlijkheid Stoornis voorkomt uit een individuele, genetisch bepaalde gevoeligheid voor een belastende omgeving. De wetenschap verwacht dat de invloed van een mislukte hechting aantoonbaar zal blijken te zijn in de hersenactiviteit of bij neurologische meetmethoden die wellicht specifieke kenmerken aan het licht zullen brengen. Het in kaart brengen van die activiteiten van de hersenen is nog maar pas begonnen. Mensen met een borderline-stoornis kunnen het proces bewust of onbewust saboteren. • Ze doen het om een familielid te genoegen. • Ze breken de therapie af doordat ze met problemen worden geconfronteerd waarbij ze zich ongemakkelijk voelen en dan de therapeut van onbekwaamheid beschuldigen. • Ze testen voortdurend de grenzen van de therapeut. (Stel aan het begin van de therapie duidelijke maar van zorg blijk gevende grenzen.) • Ze zijn een modelpatiënt. (Ze doen zich anders voor dan dat ze zijn.) Volgens Otto Kernberg wordt de borderline persoonlijkheidstoornis gekenmerkt door een onvermogen om libidineuze (lust) aspecten en agressieve aspecten van zichzelf en van anderen te integreren. Tijdens de
3
therapie stelt de therapeut zich enigszins afstandelijk op om vervolgens datgene wat er in en buiten de therapie gebeurt te interpreteren en het zo voor de cliënt inzichtelijk te maken. Adler en Kohut leggen de nadruk op de emotionele tekorten bij de borderline persoonlijkheidsstoornis en zien dit als gevolg van het feit dat er onvoldoende veiligheid was in de vroege jeugd. De therapeutische relatie zal met name veiligheid moeten bieden. De therapeut zal zichtbaar moeten zijn als een reëel persoon die niet perfect is, maar wel 'goed genoeg', zodat de cliënt een realistischer zelfbeeld kan ontwikkelen. Rockland neemt een tussenpositie in tussen Kernberg en Adler/Kohut. Zijn therapie wordt tot de steunende psychotherapieën gerekend. Hij sluit zich aan bij het cognitief inzichtgeven zoals Kernberg dat doet, maar pleit voor een rol van de therapeut die reëel is (zoals bij Adler/Kohut) en minder afstandelijk. Dit biedt volgens hem een ideale mix tussen nabijheid en afstand in de therapeutische relatie. Marsha Linehan is de grondlegger van de Dialectische Gedragstherapie. Dialectiek is de spanning die bestaat tussen tegenpolen, het proces dat van these tot antithese leidt en ten slotte tot synthese. Dialectische Gedragstherapie (DGT) legt de nadruk op fundamentele onderlinge verbanden. Het is niet alleen het leren van een aantal losse vaardigheden maar ook van het belang om de onderlinge samenhang daarvan te zien. DGT helpt de borderline zich op haar gemak te voelen bij veranderingen. Met behulp van de therapie, boek je door het leren van nieuwe vaardigheden vooruitgang hierdoor kan je aanleren dat de mening van anderen en de eigen innerlijke overtuiging veranderen. De cliënt moet overtuigd zijn van zijn persoonlijke integriteit en aan het feit dat ze haar eigen zicht op haar problemen mag hebben. Dialectiek richt zich niet alleen op tegenstellingen maar geeft ook mogelijkheden aan eraan te ontsnappen. Van groot belang is dat de omgeving dit proces ondersteunt. De therapie is gesplitst in individuele therapie die gericht is op de motivatie om in leven te blijven, borderline gedrag te vervangen door functioneel gedrag en om een leven op te bouwen dat de moeite waard is. Dit bestaat uit 3 modules elk bestaand uit tien leerwijzers en drie huiswerkbladen. Dit is proces van maanden. (Borderline persoonlijkheidsstoornis van Marsha M. Linehan, handleiding voor training en therapie) Zoveel therapeuten zoveel therapieën en nog meer trainingen. Dialectische Gedragstherapie, VERS trainingen (vaardigheidstrainingen emotionele regulatie stoornis), Interne behandelingen, poliklinische behandelingen, medicatie, groepstherapie, individuele therapie, patiënten verenigingen en stichtingen. Onnoemelijk veel boeken zoals: • • •
Borderline hulpboek: zelf leren omgaan met verschijnselen als impulsiviteit, heftige emoties en conflicten (J. Spaans, E. van Meekeren), De Borderline Stoornis–crises in hechten en onthechten (E. van Meekeren). De Borderline dans (Anthony Walker.)Grenzeloos veel en voor je het weet is de bodem niet meer te zien..
Hechtingsstoornissen, geen-bodem-syndroom Geen Bodem Syndroom, de bodem van het/hun leven (hechten aan anderen en aan de wereld) ontbreekt. Eind jaren tachtig werd door adoptie ouders met problemen bij de opvoeding van hun adoptiekinderen een oudervereniging opgericht. Het is gebleken dat zeker zo’n 25% van de adopties in Nederland mislukt of ernstige problemen oplevert. Het meest voorkomende probleem daarbij is dat kinderen zich niet of nauwelijks kunnen hechten. In de negentiger jaren kwamen de eerste hechtingproblemen bij pleeg- en stiefkinderen, vervolgens ook bij biologisch eigen kinderen in de publiciteit. Het Geen-Bodem-Syndroom (ook wel bodemloosheid genoemd) is een nog niet wetenschappelijk erkend begrip maar het is door Van Egmond in 1987 voor het eerst geïntroduceerd. Deze benaming wordt toegekend aan kinderen die extreem probleemgedrag vertonen. Dit komt zowel bij biologisch eigen kinderen als adoptiekinderen voor. Deze kinderen vertonen allemaal veel afwijkende gedragskenmerken. Geertje van Egmond, ervaringsouder en schrijfster van het boek Bodemloos bestaan, Problemen met adoptie kinderen, beschouwt de stoornis als ongeneeslijk!
4
De kenmerken van onveilige hechting • Geen bodem in het bestaan, geen affectieve banden in de allereerste levensfase. • Geen lijn in het leven, daardoor weinig gevoel voor tijd en ruimte. • De gewetensontwikkeling is niet op gang gekomen. • Er is geen ik, daarnaast geen basaal vertrouwen in volwassenen hierdoor een onvermogen of angst om relaties aan te gaan. • Oppervlakkige en inwisselbare contacten. • Schijnaanpassing, survivors gedrag. • Het gevoel van anders zijn, tekort schieten en eenzaamheid. • Niet gewenst, afgewezen en weggedaan zijn kan zich bijvoorbeeld uiten in een vernietigingsdrang, automutilatie, agressie, geweld wreedheid en dwangmatig eten. • Heeft nauwelijks remmen en drempels, te werk volgens het lustprincipe. De allereerste interactie tussen kind en volwassene is een kritieke fase in de persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. Adoptie kinderen hebben een “litteken” omdat ze zijn afgestaan of afgewezen door hun biologische ouders, om welke reden dan ook. Het afgewezen kind was ongewenst tijdens de zwangerschap. Na de geboorte heeft het geen of nauwelijks een affectieve relatie kunnen opbouwen met een volwassene. In de regressie en reïncarnatie therapie weten we inmiddels dat er, vanaf het moment van de conceptie, veel meer factoren een rol spelen. Zoals je ouderkeus, de familie-energie, karmische relaties en gebeurtenissen. Problematiek bij adoptie Een onderzoek van Verhulst & Versluis-den Bieman (1989) bij 2148 buitenlandse adoptiekinderen laat zien dat dat 45% van de kinderen blootgesteld moet zijn geweest aan enigerlei verwaarlozing; 13% zou zelfs in mindere of meerdere mate mishandeld zijn geweest. Een andere belangrijke consequentie van separaties, traumatische ervaringen of vroege deprivatie kan zijn dat het kind meteen na aankomst in het adoptiegezin en in ieder geval ook nog vele jaren daarna grote moeite heeft met relatievorming. Vooral het zich in voldoende mate hechten aan zijn nieuwe ouders stuit op grote problemen. Relatieproblemen kunnen in het gezin zo hoog oplopen dat uithuisplaatsing van het adoptie kind de enige uitweg is. Bijna 6% van alle adoptiekinderen wordt enige tijd opgenomen in een residentiële setting, wat significant frequenter is dan bij andere groepen kinderen (Hoksbergen, 1988). De gedragsuitingen waaraan de problematiek herkenbaar is: Bij baby’s; • Ze zijn onrustig, ontevreden, huilen veel en willen niet geknuffeld worden. • Ze maken geen oogcontact en willen niet aan de borst. Bij Peuters: • De actieve peuters laten een doorzettend gedrag zien; ze luisteren niet. • De passieve peuters laten een passief gedrag zien tegen de wereld, ze zijn tevreden, ze doen nooit wat verkeerd en vragen nooit om aandacht. • De vastklampende peuter; Deze wil door angst en onveiligheid niet alleen gelaten worden. • Deze wil gedragen worden of continue op schoot zitten. Bij de kleuter en het schoolgaande kind: • Een druk, ongedurig, chaotisch kind. • Een agressief kind. • Het in schijn aangepaste kind. • Het kind met de twee gezichten. • Het kind met een dubbele bodem of een kind dat het laat afweten. • En het schijnbaar normale kind: het droge intellectueeltje dat geen ander leven kent dan het verstand.
5
Niet alleen bij adoptiekinderen komt deze problematiek voor maar ook bij stiefkinderen. Deze kunnen moeite hebben met het accepteren van de nieuwe partner. Ze zien deze als rivaal, de stiefouder neemt de plaats in van de verlaten of overleden ouder. Maar hoe zit het met kinderen uit één-ouder gezinnen, waar de ouder(s) al dan niet bewust voor hebben gekozen? Of de kinderen die opgevoed worden in een homoseksuele relatie? Die wel of niet bij de biologische moeder of vader opgroeien? En dan de kinderen die geboren zijn na een IVF? (De eerste IVF baby, Louise Brown die geboren is op 25 juli 1978 en die op 12 januari 2007 zelf moeder is geworden.) Of de kinderen die vlak na hun geboorte worden ondergebracht in een kinderdagverblijf? En hoe zit het met kinderen die hier in Nederland zijn geboren maar wier ouders al dan niet gevlucht zijn? Het opgroeien tussen twee culturen en het mee spelen van de familieenergie. Zoals ik nu om mij heen kijk zie ik genoeg jongeren die problemen hebben met het ontdekken wie ze zijn, waar ze voor staan. We weten door onze studie en ons vak als regressie- en reïncarnatietherapeut hoe belangrijk innerlijk kind werk is. Maar zijn wij er ons ook goed van bewust welke rol de familie-energie erin speelt? Hierdoor heen spelen natuurlijk ook onze vorige ervaringen al dan niet met aanhechtingen. En wat zijn nu persoonlijkheidsstoornissen? Ik kan mij voorstellen dat, wanneer je niet op de hoogte bent van alle processen die in het leven spelen het prettig is als er zoiets uitgevonden wordt als de DSM IV. In mijn ogen a.h.w. een obsessor die er voor zorgt dan “men” niet verder hoeft en kan kijken. Veel mensen zijn niet op het spoor van een hechtingstoornis gebracht of gekomen. Hierdoor komen er kinderen tussen de wal en het schip (weer geen bodem). Bekend zijn de opvoedingsproblematiek, ADHD, PDD-NOS, reactieve hechtingsstoornis en borderline. Stichting de Knoop die zich toe legt op de begeleiding van deze kinderen noemt als oorzaak de eerste drie levensfase van het kind: de zwangerschap, de geboorte en de eerste levens fase, vlak na de geboorte. De hulp die ze bieden is mij niet duidelijk geworden. Lezingen, een forumdiscussie, een landelijke themabijeenkomst waar de aanpak en verbetering van hechtingsproblematiek vanaf de babytijd door een lichaamsgericht neuropsycholoog en een leidinggevende aan het advies en hulpcentrum Queste in Tilburg Leren kan alleen als er een sfeer van veiligheid en liefde aanwezig is. Als kinderen niet goed gehecht zijn geweest, dient eerst een symbiotische relatie te mogen bestaan, voor ze zich kunnen losmaken om op eigen benen te gaan staan. Het belangrijkste is dat een kind gezien en gehoord voelt, een vertrouwensband is erg belangrijk. Daarnaast bied het de Holding & Holdingtherapie aan. In deze therapie houdt de moeder het kind tegen het lijf, neemt het op de arm, zet het op schoot, terwijl de vader beiden (ook lijfelijk) ondersteunt. Centraal hierin staat: het in dialoog blijven, het oogcontact, het blijven omarmen, ook als het kind zich wil onttrekken aan de nabijheid en als emoties naar buiten willen komen. Holdingtherapie of vasthoudtherapie, ook wel reducing therapy genoemd, is een therapie die in de jaren zeventig werd ontwikkeld door de Amerikaan Robert Zaslow. Er bestaan diverse varianten op de therapie die ik verder niet zal benoemen. Theorie van Bowbly De Engelse psychiater John Bowbly heeft een theorie ontwikkeld, waarbij de band tussen moeder en kind centraal staat. Het uitgangspunt was een onderzoek van de World Health organisatie met een overzicht over situaties van (wees)kinderen in het naoorlogse West Europa. Ze bleken ernstige problemen te hebben in hun eerste levensjaren. Bowbly heeft zich verdiept in de geschiedenis van kinderdiefjes. Het bleek dat deze kinderen de nodige scheidingservaringen in hun jeugd hadden meegemaakt. Het idee groeide dat wanneer een kind weinig of geen vertrouwen in een verzorger heeft kunnen ontwikkelen, er geen hechting heeft kunnen plaatsvinden. Het heeft de ontwikkeling van ene kind negatief beïnvloed. Uit een onderzoek bleek dat baby’s die door de moeder gevoed werden dat: • de helft van deze baby’s aan de moeder waren gehecht.
6
• •
een derde aan de vader waren gehecht. de overige waren aan anderen gehecht (broertjes, zusjes, oma, opa).
Het voeden van een baby is niet doorslaggevend als het om het vormen van een goede hechtingsband gaat. Kinderen vertonen al op jonge leeftijd gedrag waarmee zij de afstand tot hun opvoeders reguleren. Veilig gehechte kinderen vertrouwen erop dat hun opvoeder beschikbaar is en adequaat reageert wanneer ze behoefte hebben aan bescherming of troost. Onveilig gehechte kinderen daartegen hebben geleerd dat ze daarop maar beter niet kunnen vertrouwen. Zo en kind heeft geleerd dat het van anderen geen hulp hoeft te verwachten of het heeft geleerd dat het nooit valt te voorspellen hoe de ander zal reageren op zijn hulpvraag. Voordat Bowlby zijn gehechtheidstheorie ontwikkelde, deed hij onderzoek onder jeugdige delinquenten waaruit hij concludeerde dat een aantal van hen zich had ontwikkeld tot “affectionless psychopaths” nadat zij er in hun vroege jeugd niet in waren geslaagd of de kans niet hadden gekregen een affectieve relatie met hun moeder aan te gaan. Later heeft Mawson (1980) een theoretisch model opgesteld waarin agressie en interpersoonlijk geweld worden opgevat als het resultaat van gefrustreerde pogingen gehechtheidrelaties aan te gaan. Binnen de criminologie is bekend dat gezinsachtergronden een grote rol spelen bij het ontwikkelen van crimineel gedrag. Vooral de sociale bindingen theorie van Hirshi gaat expliciet in op de rol die de gehechtheid tussen ouders en kind speelt. Hirshi heeft het over de intensiteit van de bindingen en voor Bowlby is de kwaliteit van de gehechtheid doorslaggevend. De gehechtheidstheorie wordt beschouwd als een belangrijke aanvulling op de bindingstheorie ter verklaring van delinquentie. De gehechtheidstheorie kan ons meer inzicht verschaffen in de ontwikkelingspsychologische en gezinspedagogische achtergronden van ernstige criminaliteit, en in de aard van de psychische problemen bij ter beschikking gestelden. Fonagy (1993) vond een verband tussen bordeline problematiek en de angstig-ambivalente gehechtheid. Ook voor andere persoonlijkheidsstoornissen zijn vanuit de gehechtheidstheorie verklaringsmodellen ontwikkeld, met name voor de afhankelijke persoonlijkheid (Livesly, Schroeder & Jackson) en de antipersoonlijkheidsstoornis (Millon, 1988). George Kaplan & Mann hebben een interview (het Gehechtheids Biografisch Interview) dat beoogt een beeld te geven van de huidige mentale representatie van vroegere gehechtheids ervaringen en gehechtheidrelaties. Alleen codeurs die een grondige training en herhalingscursussen bij Mann en Hesse hebben gevolgd zijn in staat deze te analyseren. Op basis van het patroon van scores wordt de geïnterviewde in een van de gehechtheidcategorieën ingedeeld. De regressie- en reïncarnatietherapie en hechtingsproblematiek Een langer voorgesprek is mijns inziens op zijn plaats. Zoals ik eerder de hechting problematiek heb beschreven kan je aannemen dat het recursief werkt. De cliënt is het vertrouwen in mensen kwijt en een therapeut is mens. Dit kan nadelig zijn voor het vierkant van vertrouwen. Tijdens het voorgesprek goed luisteren naar wat er concreet gezegd wordt en je antennes goed afstellen. Een cliënt kan zich voorbeeldig gedragen om een familielid te plezieren. Is het zijn eigen keus om in therapie te gaan of is hij gestuurd? Luister goed of de cliënt uitdrukkingen gebruik om een gebrek aan hechting aan te geven. De postulaten opsporen en deze noteren zodat je ze later kan ontkrachten. Blijf dicht bij jezelf en scherm jezelf goed af. Maak duidelijke afspraken die helder en overzichtelijk zijn voor je cliënt. Door heldere en duidelijke vragen te stellen en het controleren of jullie dezelfde taal spreken dan kan je een vertrouwensband bewerkstellen. Je sluit op deze manier een "eigen" (verkeerde) interpretatie uit. Hierdoor maakt je het voor je cliënt duidelijk en overzichtelijk. Jij bent de therapeut, niet perfect maar wel reeël. Het is van belang om tijdens het innerlijk kind werk grote zorg te dragen voor dit innerlijk kind. Laat het niet te lang in de situatie zitten. Het (innerlijk)kind mag even voelen hoe het was en daarna wordt het zo
7
snel mogelijk door de volwassene van nu uit de situatie gehaald: Het is echt gebeurd. Maar het is nu voorbij. Het is echt gebeurd, ik weet dat want ik was het zelf. Maar het is nu voorbij! Het komt voor dat in een ervaring meerdere bevriezingsmomenten zijn. Het kan zijn dat je in één situatie meerdere innerlijke kinderen tegen komt. Ieder innerlijk kind dat je tegenkomt in die situatie behandel je en haal je eruit! Elk innerlijk kind heeft zijn eigen conclusie en beslissing genomen! En voor allemaal geldt: Het is echt gebeurd. Maar nu is het voorbij! Ik weet het want ik was het zelf! Het is echt gebeurd maar nu is het voorbij! Hierna alles gedissocieerd doorlopen, uitwerken en integreren. Het integreren is zo belangrijk dat je hier zorgvuldig mee om moet gaan. Natuurlijk blijft het opsporen van aanhechtingen en pseudo-obsessoren ook belangrijk. Controleer goed wat eigen en niet eigen energie is voor je integreert. De sessies die ik jaren geleden zelf heb ondergaan waarbij het integreren achterwege is gebleven speelden jaren later weer op! Draag hier dan ook zorg voor! Je cliënt is al zo versplinterd. Je moet ook op de familie-energie letten die hier ook een grote rol inspeelt. Naast alle impliciete en expliciete waarden en normen krijgen we onbewust veel mee vanuit de familie. Vaak is dit al enkele generaties oud. Hiernaast natuurlijk ook de ouderkeus. Waarvoor deze ouders, wat heeft meegespeeld bij de keus en welke mogelijkheden had je daar om te leren. Waardoor en waarvoor heb je gekozen voor dit leven. Ook het moment van de conceptie, de zwangerschap, de geboorte spelen mee. Een poging tot abortus, het gebruik van medicijnen maar ook waarvoor de medicijnen van belang waren. Mijn moeder kreeg een medicijn om de bevalling te bespoedigen dit bezorgde haar een dronken gevoel. Mijn eerste bevalling is kunstmatig opgewekt. Mijn jongste dochter is geboren na een stortbevalling (tussen de eerste wee en de geboorte zat een klein uur). Bij de mijn zoon kreeg ik meer dan twee weken weeënremmende middelen. Hoe waren de eerste uren na de geboorte? De vorige levens die daardoor heen spelen. Belangrijk is ook het moment waarop er een vorig leven "wakker" wordt. Leg het verband met het leven van nu dit geeft een cliënt veel inzicht. Allemaal dingen die wij in de regressie reïncarnatie therapie dagelijks tegenkomen. Dat de diepste oceaan een bodem heeft weten we allemaal, al hebben we de bodem niet met eigen ogen gezien of gevoeld. We zoeken de Titanic niet zonder er zeker van te zijn dat hij ooit heeft gevaren of bestaan. Het liefst willen we dan ook nog weten waar hij is gezonken voor we gaan duiken. Om te duiken hebben we dit eerst moeten leren. Voor we dit konden leren moesten we eerst leren zwemmen. Als een cliënt zelfstandig kan zwemmen en vertrouwen heeft in zijn eigen kunnen kan hij later altijd nog besluiten te leren duiken. Vertel even wat je precies bedoelt met zwemmen en duiken. Als een cliënt (echt) overspoeld wordt door zijn gevoelens en emoties lijkt hier de werkwijze van de wokshops (welke? Nog niet genoemd) op zijn plaats. Je roomt op die manier de meest heftige emoties af. Geef je cliënt dan ook dat advies om deze te gaan volgen. Voor je cliënt voelt het al aan of hij is verdronken of dreigt te verdrinken. Een overzichtelijke (ogenschijnlijk) kalm meertje of zwembad zal hem meer vertrouwen geven. Een vertrouwen in zijn eigen kunnen in iets wat hij/zij al jaren kwijt is. Het lijkt mij meer op zijn plaats om een cliënt te leren zwemmen alvorens hem te laten duiken. Hierna kan je verder gaan werken. Natuurlijk kan het zijn dat je cliënt een moerassige bodem onder zijn voeten voelt en dat hij dit als erg prettig ervaart. Het kan zijn dat hij de therapie voor gezien houdt. Dan hebben we hem in ieder geval iets onder zijn voeten (bestaan) gegeven. Wij hoeven niet te bepalen of dat voldoende is voor onze cliënt. Hij voelt zich op dat moment goed en komt eventueel na verloop van tijd terug om aan de andere problemen te gaan werken. Ik ben er van overtuigd dat we met regressie en reïncarnatietherapie veel voor deze mensen kunnen doen. Misschien niet op de manier zoals we gewend zijn maar wel met het zelfde resultaat. Het individueel werken met je cliënt kan natuurlijk alleen als er een vierkant van vertrouwen is of wat tijdens een workshop kan ontstaan. Een uitzending van "Vinger aan de Pols"( 08-06-2005) laat een groep van zes jonge borderlinepatiënten zien die behandeld en begeleid worden in "de Zwaluw" te Soesterberg.
8
Deze groepsbehandeling maakt duidelijk dat het samen zijn met mensen die je begrijpen en weten wat je bedoeld kan meewerken in het scheppen van een vertrouwensband en geborgenheid. Ze weten dan tijdens de behandeling dat ze niet alleen staan proces. Tijdens de behandeling worden duidelijke afspreken gemaakt. Twee van deze afspraken zijn: geen suïcide pogingen en automutilatie. Een workshop voor mensen met de hechtingsproblematiek zou op een soort gelijke wijze tot stand kunnen komen. Tijdens de FASE-workshop en de FIT-workshop van Mensics werd duidelijk dat je in korte tijd veel van wat je cliënt kwijt was terug kunt halen. Hierdoor komt je cliënt al meer in zijn kracht te staan. Duidelijk merkbaar was dat er heel veel positieve resultaten op korte termijn voor de cliënten bewerkstelligd werd. "Betere relatie met mijn vader en moeder, ik kom voor mezelf op in diverse van zaken, geniet veel meer van het leven, mijn huid is opgeknapt, volgens mijn moeder straal ik meer rust uit, ik ben directer geworden in het vragen, ik voel zelfvertrouwen." Zoals tijdens de visualisatie die gericht was naar de ouders toe. Er werd een driehoek gemaakt van de ouders (verzorgers) en de cliënt. Op deze manier werd er gewerkt met familie-energie en kan in korte tijd veel worden uitgewisseld. Het "eigen theater" werden gebruikt om pseudo obsessoren of innerlijke kinderen op te sporen, het was een visie op jezelf. Met een soul retrieval zou een begin gemaakt kunnen worden om onthechte delen op te sporen deze schoon te maken van de aanhechtingen en daarna te integreren in de volwassene van nu. Na de workshops zou er de mogelijkheid zijn om met de cliënten individueel aan de slag te gaan. Ze zijn dan inmiddels ook op de hoogte van de werkwijze van onze therapie. Er moet ook een mogelijkheid bestaan om een vervolg workshop te gaan doen. Je kunt deze technieken ook toepassen tijdens een individuele sessie. Voor de cliënt is in het begin snel resultaat wenselijk. Ze krijgen dan houvast doordat ze snel dingen ervaren en bemerken. Hierdoor ontstaat een basis om verder te gaan werken. Je hebt op dat moment al een beter inzicht of je cliënt de diepte in kan. Tijdens een brainstormen sessie met Agnes en Tesso bemerkte ik dat onze meningen niet overal eenduidig. Door onze opleiding hebben we geleerd mensen in het diepe te gooien. "Oké, ga er maar in, kijk maar wat er gebeurt". Maar als je nog nooit een grens of bodem hebt gezien of ervaren, en zelfs je eigen grenzen niet kent, altijd al dat bodemloze/grensloze hebt ervaren komt dit erg wreed over. Laat ze eerst ervaren hoe het is om grond (houvast) onder de voeten te krijgen. (Ik zie dit als het afromen van de meest heftige gevoelens en emoties). Op deze manier kunnen ze zich gewaar worden dat er een bodem en grens bestaat. (Een heel belangrijke alinea.) Mijn ervaringen tijdens de Fase en Fit Workshops Het uitgangspunt van deze workshops was de problematiek van de ontspoorde jongeren en de problematiek rondom de resocialisatie methoden. Deze pilot was opgezet door Tesso Holst en Marion Boon die in het kader van de levensoriëntatie en transformatie de jongeren iets biedt wat zij niet kennen en wat hen nergens anders wordt geboden: een bewustwordingsproces vergezeld van handvaten voor het leven. Het opvoeden van kinderen is een grote uitdaging. De ontwikkelingen van jonge mensen en de problematiek van de samenleving is al moeilijk genoeg in een normaal gezin. Komt daar nog iets moeilijks bij dan kan er zoveel fout gaan. Aan het kind mankeert niets maar die heeft te weinig kansen, inzichten of mogelijkheden gehad. Vanuit de regressie- en reïncarnatietherapie komen wij ook dingen tegen waarmee mensen belast zijn, dingen die uit de familie komen, die niet eens van jezelf zijn. Bijvoorbeeld opa heeft een bepaalde stilte en rust, oma is dominant (het evenwicht). De kinderen hebben de neiging om datzelfde patroon over te nemen. Een kleinzoon kan heel verlegen zijn en niet uit de verf komen terwijl hij dat helemaal niet wil. Het kan ook zijn dat hij bang is voor dominante vrouwen. Hij herkent dat niet en dat is een last, onbewust.
9
Een zorg kan beklemmend zijn. Wij kennen allemaal het verschijnsel van het doorgeven van familie energie. De uitdaging is oefeningen doen, het patroon herkennen waardoor je er mee aan het werk kunt. Als ik verdriet heb wat ik niet kan verwerken, dan is het niet van mij, dat heb ik opgepikt. De workshop is geen therapie, maar we pakken de dingen aan we gemakkelijk bij kunnen. Tijdens de workshop was een jonge vrouw van 19 jaar aanwezig. Ze vertelde dat haar relatie, ze had bijna twee jaar samengewoond, net een maand uit was. Op dit moment woont ze bij de moeder van haar broertjes vriendin. Bij haar ouders kan ze niet terecht. Ze is het derde kind, het oudste meisje, uit een gezin van 8 kinderen. Met haar moeder heeft ze geen klik, ze kon haar geen knuffel geven. Haar moeder heeft haar nooit aandacht kunnen geven doordat er snel meer kinderen kwamen. Ze kan alleen baby’s aandacht geven. Hier zou sprake kunnen zijn van hechtingsproblematiek. Ze is op zoek naar een eigen plek. “Iets wat ik zou willen hebben, dat heb ik nog nooit gehad”. Ze is depressief en slikt sinds drie maand seroxat 20 mg, 1 x daags. Ze merkt op dat ze haar moeder nadoet, die snel depressief is. Als kind is ze afgewezen en gepest door de kinderen van school maar ook door haar moeder. “Mij moeder noemde mij dom en dan bedoelt ze geestelijk niet normaal, lomp”. Toch voelt ze door alle narigheid haar kracht, ze heeft een groot doorzettingsvermogen. Er is hier duidelijk winst te behalen op korte termijn. De winst die ze behaald heeft tijdens de workshops zijn: Zelfrespect, discipline, adrenaline, troost, rust, kracht, zelfvertrouwen, een stuk angst overwonnen en een betere relatie met haar moeder. Ze vindt nu dat ze niet te veel moet nadenken over wat andere mensen denken hierdoor kan ze meer van het leven genieten. Ze hoeft voor veel dingen in het leven niet bang te zijn. “Ik kan meer als wat ik denk. Ik mag voor mezelf opkomen”. Een jonge vrouw van bijna 17 jaar. Haar ouders zijn gescheiden toen zij drie jaar oud was. Ze woont zowel bij moeder (van Turkse afkomst) als bij vader. Voor haar zijn het twee (verschillende) manieren van leven. Ze hoort stemmen. Haar juf op de basisschool zei dat het een soort “schizofrenie” was. Het is druk in haar hoofd en ze is een spons voor anderen. “Soms verzuip ik, dan kan ik iemand anders worden”. Ze vertelt dat ze afhankelijk is van haar vriendje, hij beschermt haar en als hij wegvalt “moet ik alles alleen doen!.” Hier zou sprake kunnen zijn van hechtingsproblematiek daar moeder uit Turkije komt, het wonen bij en in twee culturen. Ook voor haar was er een enorme winst te behalen. Na de workshop geeft ze aan dat ze meer rust heeft in haar hoofd. Ze is zelfverzekerder geworden, ze durft meer en is vrijer geworden. Daarnaast voelt ze zich niet meer verplicht voor veel dingen. Ze luistert naar zichzelf: “Ik maak dus gemakkelijker beslissingen omdat ik rust heb.” Er was nog een stem in haar hoofd. ( Dat kan haar eigen gedachten zijn). Opkomende ladingen die tijdens het groepssessies naar boven kwamen kregen een noodverbandje. Het is niet mogelijk om tijdens de workshop diep op de individuele problematiek in te gaan. Tijdens de workshop werd duidelijk dat men hier beter één op één aan kan gaan werken. Of er inmiddels afspraken zijn gemaakt is voor mij althans niet duidelijk. Voor de werkwijze en het verloop van de workshops verwijs ik naar de scriptie van Tesso Holst (2007). En voor verdere informatie verwijs ik naar Mensics Instituut te Hellevoetsluis. Mijn eigen ervaringen Op het moment dat de problemen tussen mijn zoon en mijn erg groot waren, heb ik naast de opleiding een sessie bij Hans ten Dam gedaan. Al die tijd had ik aangegeven dat de problemen waren begonnen doordat dat wij getuige waren geweest van een suïcide. Door een sessie tijdens het kennismakingsweekend wist ik dat ik uit mijn lichaam was gegaan en van bovenaf zorg had gedragen om mijn lichaam (inclusief mijn fiets met achterop mijn zoon van 2 en half) uit de buurt van het ongeval te brengen. Terug naar die dag. Mijn zoon had gevoeld dat ik niet meer aanwezig was! Ik had hem verlaten!. Terug naar de eerste keer dat…… Dit bracht mij in een vorig leven waar dat eerder was gebeurd.
10
Vlak nadat ik mijn zoon een munt om zijn nek had gehangen, werd ik tijdens een opstand door de menigte onder de voet gelopen. Tijdens die opstand werd ook de munt (met een gat erin) die om zijn nek hing gestolen. Hij was ons beiden kwijt! Wij hadden hem in de steek gelaten! Na de sessie ben ik op zoek gegaan naar een soortgelijke munt. Deze heb ik gevonden en zowaar klopte het jaartal! Deze munt heb ik wederom gegeven aan mijn zoon. Vanaf deze sessie (2003) is er veel tussen mij en mijn zoon veranderd. Het kind dat altijd aan mijn rokken hing, zich aan mij vastklampte en die zich op tot op dat moment zo tegen mij aan het afzetten was, veranderde in een “normale” zoon. Na een paar maanden ging hij zelfs bij zijn vader wonen. Ik weet dat daar nog veel werk ligt. Ik mag zijn werk niet doen, iets wat ook geldt voor mijn dochters. (“Gun je kinderen hun eigen shit.” - Pieter Wierenga). Door mijn studie weet ik nu dat er veel meer dingen meespelen. Al kijkende na de familie van hun vader weet ik dat er werk voor ze ligt. De oorlog en het overlijden van hun tante, het oudste kind van hun oma, zes weken na de geboorte in 1945. De verbranding van hun vader op tweejarige leeftijd (doordat hij thee over zich heen kreeg), zijn ziekenhuisopname en de quarantaine i.v.m. infectiegevaar. Zelf zijn ze zich dat nog niet bewust. Maar ik kan ze begeleiden en de handvaten aanreiken die ze nodig hebben. Maar ook de dag in oktober 1984 dat mijn fundament (bodem) werd weg geslagen dit door de mededeling van de vader van mijn kinderen dat ze een halfbroer (geb. 1983) hebben. Ik weet nu waar het gezegde vandaan komt: “Mijn wereld stort in”. Het verdriet en de verwarring waarmee ik jaren heb rond gelopen is met behulp van onze therapie uitgewerkt, doorleefd en geïntegreerd. Het bracht mij terug naar een moment vlak voor mijn eerste incarnatie. Daar sloeg letterlijk de bodem onder mijn voeten weg. Mijn eigen familie energie; Niet direct hechtingsproblematiek maar op het onbewuste niveau kreeg ik deze mee wel van mijn oma. Heel veel heb ik van mijn oma mee gekregen rechtstreeks maar ook via mijn moeder. Mijn vader die altijd in gedachten afwezig was, door zijn periode in Indonesië. Zijn “afwezigheid” had mij het gevoel gegeven afgewezen te worden. Heel veel vloeide uit de periode van de oorlog. De ervaringen van mijn beide ouders. Helaas kan ik voor Henja (1963-2005) in het hier en nu, niet veel meer doen. Peter die opgroeide op in het zelfde gezin te midden van de openheid, warmte en geborgenheid heeft volgens eigen zeggen geen problemen. Een leuke, lieve vrouw en twee gezonde doerakken van kinderen;“Een fijn gezin”. Erik wordt op een geheel eigen manier bijgestaan door zijn moeder. Een open en directe manier van communicatie. Zijn moeder stelt heel duidelijk haar grenzen maar ze is niet op de hoogte van de hechtingsproblematiek. Er wordt openlijk gepraat over het overlijden van haar oudste zoon. Ze vindt dat er op dit moment een goede begeleiding is vanuit het Heliomare. Voor Milou en Koen kan ik helaas niets betekenen daar ik geen contact meer met ze heb. Mijn conclusie Dat veel innerlijk kindwerk gecombineerd met de familie-energie ten grondslag ligt aan veel problemen waarmee wij in onze praktijk te maken krijgen. Stichting de Knoop gaat uit dat de problematiek zelfs kan ontstaan tijdens de zwangerschap. Onze werkwijze kunnen we daar complementair aangebieden. De workshops kunnen ook daar een goede bijdrage leveren. Zeker in het energetisch op schonen. Het geeft inzichten en helderheid, het kan zijn dat de drempel voor de cliënten lager wordt en ook bestaat er op deze manier een mogelijkheid dat de kosten gedekt kunnen worden door de ziektekostenverzekering of via een persoonsgebonden budget. Persoonlijkheidsstoornissen • De bodem: de oerbodem, gemaakt van de oorsprong van de ziel met het aankomen op aarde en de eerste incarnatie. • De fundamenten: De vorige levens. • De vloer: gemaakt van de keus voor dit leven, conceptie, zwangerschap en geboorte.
11
• • •
De muren: De ervaringen in de jeugd. Het plafond: De ervaringen in de adolescentie. Het dak: De ervaringen van de volwassene.
Is de constructie van de eerste vijf elementen niet goed of mis je een aantal bouwstenen dan loop je de kans dat wanneer er tijdens het volwassen leven een traumatische gebeurtenis plaats vindt zodat je hele bestaan op zijn grondvesten staat te schudden dat je hele bouwwerk instort en of verzakt. Zijn die eerste vijf elementen stabiel (ze hoeven niet perfect te zijn) dan kan het plafond het instorten van het dak aan. Van hieruit kan er een nieuw dak opmaken en je neemt de eerdere ervaring mee. Doordat onze bodem, de fundamenten, de vloer en de muren onbewust worden gemaakt zijn constructie fouten moeilijk bewust op te sporen. De obssesor: de DSM-IV zorgt voor een excuus waardoor de meeste mensen zich er niet van bewust worden dat wij aan die vier basis elementen kunnen werken. Tijdens mijn contacten met de stichting Altrecht werd ik attent gemaakt op een onderzoek van Bas de Jongh. Volgens Altrecht heeft hij een onderzoek gedaan naar de samenhang tussen een persoonlijkheidsstoornis en de leeftijd waarop het trauma plaats vond. Volgens een medewerker heeft de leeftijd te maken welke persoonlijkheidsstoornis zich zal ontwikkelen. Helaas is het mij niet gelukt dit onderzoek te kunnen achterhalen. Wel kreeg ik informatie tijdens de workshop van Ko Vos die ook naar die samenhang verwees. Literatuur • • • • • •
van Meekeren, E - De Borderlinestoornis: Crises in hechten en onthechten. Benecke N.I Amsterdam 2003, ISBN 90-73637-43-0 Spaans & van Meekeren - Borderline hulpboek: Zelf leren omgaan met verschijnselen als impulsiviteit, heftige emoties en conflicten. Boom Amsterdam 2000, ISBN 90-5352-6145 Mason, Paul & Randi Kreger - Leven met een Borderliner: Een praktische gids. Uitgeverij Nieuwezijds 2004, ISBN 90-5712-162-X Giesen-Bloo, Josephine - Leven met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Bohn Stafleu van Loghum Houten 2005, ISBN 90-313-3563-0 Linehane, Marsha M. - Borderline persoonlijkheidsstoornis: Handleiding voor training en therapie. Harcourt Book Publishers B.V., Amsterdam 2003, ISBN 978-90-265-1457-9 Walker, Anthony - De Borderline-dans. Uitgeverij Nieuwezijds 2004, ISBN 90-5712-159-X
Bronnen • • • • • • •
Altrecht, Utrecht, instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Persoonlijkheidsstoornissen MM; www.moeilijkemensen.nl Stichting Borderline; www.stichtingborderline.nl Stichting Labyrint~In Perspectief, www.triade-borderline.nl Teleac; Kopzorgen, nr. 8 Borderline stoornis Uitzending Vinger aan de Pols; www.zogeknogniet.nl Stichting "De Knoop" te Emmeloord, www.deknoop.org
Tot slot Mijn opleiding tot regressie- reïncarnatietherapeut ging niet van een leien dakje. Vele ups en downs wisselden elkaar af. Ik heb vele tranen gehuild, veel stormen en orkanen doorstaan. Hierdoor heb ik veel geleerd, inzichten en rust gekregen. Mijn fundamenten zijn tot op de bodem vernieuwd en ik sta steviger op de grond dan ooit tevoren. Al die jaren heb ik heb veel steun gehad van Els Geljon, docente in mijn eerste jaar en bij wie ik later in de opleiding mijn leertherapie heb gevolgd. Tot op de dag van vandaag heb ik veel steun van Els gekregen.
12
Hiervoor mijn dank. Marion Boon en Tesso Holst wil ik bedanken voor het feit dat ik aanwezig mocht zijn bij de Fase en Fit workshops. Agnes; dank je wel voor het vele brainstormen en voor al die rode oren naar aanleiding van onze gesprekken. En natuurlijk Hans ten Dam die de opleiding tot regressie- en reïncarnatietherapeut mogelijk maakt.
13