BOORnieuws Nieuwsbrief van Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam
Nummer 10 zomer 2008
Archeologisch booronderzoek in het plangebied "Parnassia". Inzet: vondsten uit de prehistorie en de Romeinse tijd uit de gemeente Hellevoetsluis.
Archeologie in Hellevoetsluis De gemeente Hellevoetsluis kent een rijke bewoningsgeschiedenis. Niet alleen de nu nog zichtbare gebouwde monumenten getuigen daarvan, maar ook de in de ondergrond aanwezige sporen en vondsten die door archeologen worden onderzocht. Zo zijn in 2006 bij een opgraving in het plan Ossenhoek bewoningssporen van zo’n 4500 jaar geleden tevoorschijn gekomen. Ook vondsten uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen zijn in de gemeente bekend. Landelijke aandacht kreeg het archeologisch onderzoek in de wijk Ravense Hoek, waarbij een 13de-eeuwse woontoren en kerkhof werden blootgelegd, die toebehoord hebben aan de uithof van het Vlaamse klooster Ter Doest. De gemeente Hellevoetsluis wil op een verantwoorde wijze met het gemeentelijk archeologisch erfgoed omgaan. Zij heeft in de afgelopen 25 jaar meerdere malen intensief aandacht gegeven aan
BOORnieuws
nummer 10
zomer 2008
pag.
de eigen archeologische geschiedenis, waarbij ook het educatieve aspect tastbaar gestalte heeft gekregen. De archeologische inspanningen vonden steeds plaats in nauwe samenwerking met het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR). Tegenwoordig moeten gemeenten in Nederland, in het kader van nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van de archeologische monumentenzorg, een structurele en beleidsmatige aandacht schenken aan archeologie. De gemeente Hellevoetsluis heeft haar archeologiebeleid verwoord in de Nota Archeologisch Erfgoed Hellevoetsluis, die in september 2007 door het College van Burgemeester en Wethouders is aangenomen. Deze aflevering van BOORnieuws belicht het gemeentelijk archeologiebeleid en de archeologische bewoningsgeschiedenis van Hellevoetsluis.
BOORnieuws Nieuwsbrief van Bureau– Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam
1
2
4
5
1: De nieuwbouwwijk "Ravense Hoek”. 2: Archeologisch veldonderzoek in het plangebied “Parnassia”. 3 en 6: Impressies van de open dag bij de opgraving van de uithof “Oosthoek” in het plangebied “Ravense Hoek”.
4: Digitaal archeologisch databeheer bij het BOOR. 5: Virtuele maquette van het kunstwerk van Kees Wevers ten behoeve van de inpassing van de resten van de woontoren in de wijk “Ravense Hoek”.
Van Malta naar … In 1992 hebben de bij de Raad van Europa aangesloten landen te Valletta (Malta) het Europese Verdrag inzake de bescherming van het Archeologisch Erfgoed ondertekend. Met het 'Verdrag van Malta' is het streven vastgelegd om het archeologisch archief zoveel mogelijk ter plaatse in de bodem te behouden. Als behoud niet mogelijk is, moet het bodemarchief gedocumenteerd worden door bijvoorbeeld een opgraving.
De afspraken van Malta zijn in Nederland verwerkt in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg, die in 2007 in werking is getreden. De wet schrijft voor dat archeologische belangen meegewogen moeten worden in het proces van de ruimtelijke ordening. De verantwoordelijkheden voor het archeologisch erfgoed zijn voor een belangrijk deel bij gemeenten neergelegd. De reden hiervoor is dat de meeste beslissingen over de ruimtelijke inrichting in Nederland op gemeentelijk niveau worden genomen. Gemeenten zijn verplicht een archeologiebeleid te ontwikkelen, hun archeologisch waardevolle gebieden in beeld te brengen en aan te geven hoe men hiermee denkt om te gaan.
Met ‘bodemarchief’ worden de resten uit het verleden (zoals aardewerk, gereedschap en etensresten) en de context waarin deze voorkomen (grondlagen, begravingen, etc.) aangeduid. Het bodemarchief is een belangrijke informatiebron van ons verleden, vooral voor die perioden waarvan geen of weinig schriftelijke bronnen zijn overgeleverd. Maar het bodemarchief is ook heel kwetsbaar, vanwege bodemingrepen zoals bijvoorbeeld het bouwen van woonwijken, de aanleg van wegen en kanalen. Het Verdrag van Malta schrijft ook voor dat archeologische belangen vroegtijdig en volwaardig betrokken moeten worden bij ruimtelijke planvorming. Ook staat in het verdrag te lezen dat de initiatiefnemer van werkzaamheden die het bodemarchief verstoort, de kosten voor archeologisch onderzoek voor zijn rekening moet nemen (‘de verstoorder betaalt’) en ook dat er meer aandacht moet zijn communicatie over archeologie.
BOORnieuws
nummer 10
zomter 2008
pag.
Hellevoetsluis In de Nota Archeologisch Erfgoed Hellevoetsluis is het gemeentelijk archeologiebeleid verwoord. Het kan als volgt worden samengevat: - De gemeente Hellevoetsluis streeft er naar om het archeologisch archief zoveel mogelijk ter plaatse in de bodem te bewaren. Bekende archeologische waarden worden door planaanpassing zo veel mogelijk ontzien. Zodoende kunnen archeologische waarden behouden blijven en worden onderzoekskosten uitgespaard. Om het archeologisch erfgoed zo goed mogelijk te behouden en planaanpassing te kunnen realiseren, moeten archeologische informatie en belangen zo vroeg mogelijk worden ingebracht en worden meegewogen in het proces van ruimtelijke ordening. Indien behoud van het bodemarchief niet mogelijk is, dient het gedocumenteerd te worden.
3
6
Archeologie en ruimtelijke ontwikkeling: de praktijk Alle bouw- en graafwerkzaamheden worden door de gemeente Hellevoetsluis getoetst op de noodzaak van archeologisch (voor)onderzoek aan de hand van de Archeologische Waardenkaart en/of bestemmingsplannen. De noodzaak van archeologisch (voor)onderzoek is afhankelijk van de ligging van het plangebied en van de omvang en diepte van de grondverstorende werkzaamheden. De uitkomst van de archeologische toets wordt schriftelijk 10331 medegedeeld aan de initiatiefnemer/vergunningaanvrager. Hierin staat of er archeologisch onderzoek voorafgaande 10329 10335 aan de bodemverstorende werkzaamheden noodzakelijk is, en zo ja, waaraan dat onderzoek moet voldoen.
(bouw)plan ↓ plantoets
(mogelijk) wel archeologie ↓ vooronderzoek (bijv. grondboringen) wel archeologie ↓ inpassing/behoud
→ geen archeologie → stop
10330
10336 10328
10326 10325
→ wel mogelijk → stop
10324
Nieuwenhoorn I
10381
4107
niet mogelijk ↓
16214 10340
documenteren (bijv. opgraven)
10341
→ stop
10327
16212
10342
ne
10343
a na Ka
Nieuw Helvoet
Schematische weergave van de archeologische procedure bij de realisatie van ruimtelijke (bouw)plannen.
Hellevoetlsuis
- De gemeente Hellevoetsluis geeft inzicht in de ligging van archeologisch waardevolle gebieden aan de hand van de gemeentelijke Archeologische Waardenkaart (AWK). De kaart geeft ook aan wanneer de gemeente toetst of het aspect archeologie een rol speelt bij nieuwe plannen.et Ook in bestemmingsplannen worden de archeologische waarden en het beleid verwoord. De toelichting, de voorschriften en de plankaart van (actuele) bestemmingsplannen geven vaak meer in detail aan wanneer bouw- en graafwerkzaamheden getoetst moeten worden op het aspect archeologie.
Detail van de Archeologische Waardenkaart van Hellevoetsluis.
Archeologisch onderzoek begint vrijwel altijd met de inventarisatie van de archeologische waarden. Hiervoor wordt doorgaans een bureauonderzoek gedaan, gevolgd door een veldonderzoek. Zo’n veldonderzoek bestaat meestal uit grondboringen. De uitvoerder van het archeologisch onderzoek rapporteert over het resultaat. Afhankelijk van de onderzoeksresultaten besluit de gemeente vervolgens wat nodig is: afzien van verder onderzoek, of voorstellen doen voor nader archeologisch veldwerk. Een vervolgonderzoek kan bestaan uit aanvullende boringen of proefsleuven, waarvan opnieuw de resultaten bepalen of het archeologisch werk hiermee beëindigd kan worden, of dat bijvoorbeeld een opgraving nodig is. In het laatste geval wordt eerst bekeken of een waardevolle vindplaats in de bodem behouden kan blijven door bijvoorbeeld het plan aan te passen.
- In de rol als Bevoegd Gezag toetst de gemeente Hellevoetsluis ruimtelijke plannen en besluit of er archeologisch onderzoek noodzakelijk is, en zo ja, aan welke eisen moet worden voldaan. - De gemeente Hellevoetsluis hecht veel waarde aan het informeren van burgers over de 'archeologische geschiedenis' van Hellevoetsluis. Zij wil dit bewerkstelligen door middel van krantenberichten, brochures, tentoonstellingen en open dagen bij opgravingen. - Voor de noodzakelijke inhoudelijke expertise is de gemeente een samenwerkingsverband aangegaan met het BOOR. Het BOOR zorgt ook voor de documentatie en archivering van de archeologische onderzoeksresultaten.
BOORnieuws
nummer 10
zomer 2008
pag.
Nieuwsbrief van Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam
→ geen archeologie → stop
r oo rV oo ld
Steentijd
BOORnieuws
250.000
Bewoningsgeschiedenis van de gemeente Hellevoetsluis De bewoningsgeschiedenis van Hellevoetsluis gaat terug tot ongeveer 2500 voor Christus op basis van de tot nu toe bekende archeologische gegevens. Het gaat om vindplaatsen uit de Late Steentijd. Ook uit latere perioden van de prehistorie, de Bronstijd en de IJzertijd, zijn bewoningssporen bekend, evenals uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen, waarvan de tastbare resten, vaak gedetailleerd en verrassend goed geconserveerd, op talloze plaatsen in de bodem van Hellevoetsluis aanwezig zijn. Ook aan de jongere geschiedenis van de gemeente dragen archeologische gegevens bij. Denk hierbij aan de bedijkingsgeschiedenis, het ontstaan en de ontwikkeling van de vroegere dorpen Nieuw-Helvoet en Nieuwenhoorn èn aan de maritieme geschiedenis van Hellevoetsluis zelf. De bewoningsgeschiedenis van Hellevoetsluis is als volgt beknopt te schetsen.
8000
3000
Br 2000
Vanaf ongeveer 3500 voor Christus ontstond een meer gesloten kust met strandwallen. Het landschap erachter verzoette, er ontstonden moerassen waarin veen werd gevormd. Uit deze periode van het Laat-Neolithicum (3100 - 2100 v. Chr.) is in 2006 in Hellevoetsluis een grote vindplaats ontdekt in het plangebied Ossenhoek met allerlei afval, zoals aardewerk, vuursteen, slachtafval en verbrand graan. Het gaat in die tijd om boeren met akkerbouwproducten en vee. Maar jachtwild had nog steeds een Benen spitsen en harpoenpunten uit de Steentijd afkomstig van de Maasvlakte.
Prehistorie Ongeveer 10.000 jaar geleden steeg de zeespiegel als gevolg van een klimaatsverbetering. De Noordzee, die tijdens de laatste IJstijd droog had gestaan, vulde zich met water waardoor de kustlijn naar het oosten opschoof. De oudste sporen van menselijke aanwezigheid in de wijdere omgeving van Hellevoetsluis dateren uit deze periode van sterke zeespiegelrijzing. Het gaat om honderden benen spitsen met weerhaken en enkele harpoenpunten van zo’n 9000 jaar oud, die van 20-22 m beneden NAP met het zandzuigen ten behoeve van de aanleg van de Maasvlakte naar boven zijn gekomen. Het is jacht- en visgerei van groepen jagers en verzamelaars die het voedselrijke rivieren moeraslandschap rond de toenmalige 'Maasmonding' benutten. Ook in Hellevoetsluis kunnen dergelijke vindplaatsen op grote diepte (circa 20 m) aanwezig zijn.
← jaren geleden ← diepte in meters beneden NAP
Nieuwsbrief van Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam
Lanspunt uit de Bronstijd, gevonden in de bouwput van de Haringvliet-sluizen.
10.000 8000 6000 4000 2000 10
0
20 30 40
Vindplaatsenkaart van de gemeente Hellevoetsluis.
50
dominante plaats in het voedselpakket, waar vis en veldvruchten eveneens aan bijdroegen. In Hellevoetsluis bivakkeerde men toen op een enigszins hoger gelegen rug in het toenmalige kwelderlandschap (zie p. 6).
60 70
Curve van de zeespiegelrijzing in de afgelopen 10.000 jaar.
Hierna ontbreken de aanwijzingen voor en sporen van de aanwezigheid van mensen in het gebied van Voorne-Putten. Door de verdergaande zeespiegelrijzing vanaf ruwweg 7000 v. Chr. veranderde de riviervlakte en de moerassen in een waddengebied. Langere tijd werden zand en klei afgezet, afgewisseld door perioden van veengroei.
BOORnieuws
nummer 10
zomter 2008
pag.
De veengroei ging ook door in de Bronstijd (2000 - 800 v. Chr.). Het gebied wordt één groot moeras, waardoor de bewoningsmogelijkheden voor de mens zeer beperkt werden. Sporen van de aanwezigheid van de mens ontbreken. Wel is er de vondst in 1967 van een bronzen lanspunt op de bodem van de toenmalige bouwput van het sluizencomplex in het Haringvliet op ongeveer 15 m beneden NAP, maar dat is onvoldoende grond om van bewoning te kunnen spreken.
voor Christus
ronstijd
IJzertijd 800
na Christus
Romeinse tijd Middeleeuwen 12 0
400
Nieuwe tijd 1500
2000
die allemaal in een veenlandschap lagen en waarvan er twee zijn onderzocht (zie p. 7).
In de IJzertijd (800 - 12 v. Chr.) wordt het uitgestrekte moeras op natuurlijke wijze ontwaterd. Geulen dringen de veengebieden binnen. De ontwaterde venen worden door boeren gekoloniseerd, die vee hielden, vooral runderen, en die akkerbouw bedreven. Het waren echte agrariërs, die vanuit soms grote boerderijen - tot 25 m lang, met plaats voor meer dan 20 stuks vee - het omliggende landschap benutten. Jagen en vissen speelden geen rol van betekenis meer.
In de loop van de 3de eeuw na Christus stopte de bewoning. Het gebied wordt verlaten. De algehele politieke situatie kan hierbij een rol hebben gespeeld, maar evenzeer kan het natter wordende landschap de oorzaak hiervan zijn. Vanaf de 3de eeuw na Christus begint namelijk op een aantal plaatsen de veengroei opnieuw, ook in Hellevoetsluis. Hieraan kwam in de 6de eeuw een einde. In diezelfde periode werd op sommige plaatsen ook klei afgezet.
Romeinse tijd In de Romeinse tijd (12 v. Chr. - 400 na Chr.) was Voorne-Putten intensief bewoond. Het 'Romeinse' Voorne-Putten zal vooral een
Middeleeuwen Historisch, en ook wel archeologisch, zijn er aanwijzingen dat Voorne-Putten in de 7de eeuw is bewoond. Het gaat dan om bewoning op en de ontginningen van de kleigebieden. De venen erbuiten, zoals het gebied van Hellevoetsluis, zouden vanaf ruwweg 1000 zijn ontgonnen. Over de precieze aard en omvang van de vroege ontginningen is weinig bekend. Vanaf de 12de eeuw heeft Voorne-Putten grote last van overstromingen, waarbij grote delen door het water worden bedreigd en verloren gingen. Eerst aan de noordkant en iets later aan de zuidkant, met het ontstaan van het Haringvliet rond 1214. De Heren van Voorne, de machtige bestuurders van het gebied, riepen de hulp in van de Vlaamse abdij Ter Doest. In het toenmalige gebied ‘Oosthoek’, voor een groot deel gelegen binnen de gemeentegrens van Hellevoetsluis, had de abdij een uithof, een soort dependance. De abdij was actief betrokken bij de bedijkingen en moerneringen tussen 1200-1300 in dit deel van Voorne. In de wijk Ravense Hoek zijn uit deze periode een begraafplaats met de resten van minimaal 157 personen en een bakstenen woontoren op een omgracht eiland archeologisch onderzocht (zie p. 8). In het begin van de 14e eeuw gaat het gebied definitief onder water; er wordt klei afgezet tot aan de inpoldering in 1368. In 1368 en 1395 kwamen achtereenvolgens de polders Nieuwenhoorn en Nieuw-Helvoet gereed, met direct daaropvolgend de geplande en gelijknamige nederzettingen. Hellevoetsluis ontstaat later en maakte een unieke ontwikkeling door van een 15de-/16de- eeuws vluchthaventje bij een uitwateringsluis van de polder Nieuw-Helvoet tot een zwaar versterkte marinehaven. Vanaf omstreeks 1600 werd Hellevoetsluis door de Staten van Holland en Westfriesland uitgebouwd tot havenplaats en later in 1628 aangewezen als basis voor de oorlogsvloot van de Admiraliteit op de Maze. Vanaf 1665 is definitief sprake van de vesting Hellevoetsluis, want dan is met zekerheid gestart met de aanleg van vestingwerken.
Impressie van de 13de -eeuwse uithof Oosthoek.
agrarisch karakter hebben gehad. De inheemse boeren exploiteerden de klei- en veengebieden vanuit tientallen boerderijen ten behoeve van akkerbouw en veeteelt. De gemeente Hellevoetsluis telt meer dan 25 vindplaatsen uit de Romeinse tijd
BOORnieuws
nummer 10
zomer 2008
pag. 5
Nieuwsbrief van Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam
Impressie van een boerderij en landschap uit de IJzertijd.
BOORnieuws Nieuwsbrief van Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam
Archeologisch onderzoek in het plangebied “Ossenhoek”. De grote foto toont een detail van het opgravingsvlak waarin de krassen van een eergetouw (primitieve ploeg) zichtbaar zijn in de vorm van donkergekleurde banen. Bij het onderzoek werden diverse fragmenten van (versierd) aardewerk gevonden.
Ossenhoek: een 4500 jaar oude nederzetting Naar aanleiding van het bouwplan ‘Ossenhoek’ is in opdracht van de gemeente Hellevoetsluis door het BOOR een nederzettingsterrein van minimaal 30x100 meter gekarteerd door middel van handboringen. Het terrein lag op een hoger gelegen zandige rug in een kweldergebied, waar ook veen groeide. Uit de grondboringen bleek dat het ging om een goed geconserveerde vindplaats met houtskool, verbrande en onverbrande bot- en visresten, verkoold graan, verbrande en onverbrande hazelnoten, vuursteen en aardewerk. Om de belangrijke vindplaats zo veel mogelijk te behouden, heeft de gemeente Hellevoetsluis eerst het plan aangepast. Maar toch moest op enkele plaatsen opgegraven worden. Het archeologisch onderzoek is uitgevoerd door Archol, een bedrijf dat gelieerd is aan de Rijksuniversiteit Leiden. De archeologen ontdekten grote aantallen sporen en vondsten uit circa 2500 voor Christus, die duiden op een intensieve bewoning. BOORnieuws
nummer 10
zomer 2008
pag.
In de vondsten zijn op het eerste gezicht alle aspecten van de menukaart vertegenwoordigd: wild, vogels en vissen en gedomesticeerde dieren, zoals runderen. Jacht lijkt weliswaar van belang te zijn geweest, maar dan wel als aanvulling op een meer agrarisch gerichte voedseleconomie. De combinatie van vele vondsten, paalresten van (bij)gebouwen en de krassen in de bodem van een eergetouw (primitieve ploeg) wijst niet op seizoensgebonden bewoning van jachtkampementen, maar meer op een permanent bewoonde nederzetting met een of meerdere boerenerven. Sporen van een palissade getuigen van zo’n erf; de rij van dicht op elkaar geplaatste palen heeft stellig als afscheiding gediend om vee binnen of juist buiten het erf te houden. De nederzetting heeft toebehoord aan mensen van de zogenaamde Vlaardingen-groep.
Nieuwenhoorn: vier boerderijen uit de Romeinse tijd In 1983 en 1984 heeft het BOOR in Nieuwenhoorn bij de Slikweg een boerderijplaats opgegraven uit de Romeinse tijd. De resten van maar liefst vier opeenvolgende boerderijen werden aangetroffen. De oudste boerderij, met een afmeting van 30 bij 5 meter, lag op het veen. Voor de drie daaropvolgende boerderijen is het erf enkele malen voornamelijk met mest opgehoogd, waardoor een soort woonterp ontstond.
1
De ouderdom van de boerderijen is vastgesteld door middel van dendrochronologie: een dateringsmethode aan de hand van de jaarringen van het hout. Van oud naar jong zijn de dateringen: 57, 63, 84 en 107 na Christus. De wanden van de vier, grotendeels over elkaar gebouwde, boerderijen bestonden uit palen waarlangs vlechtwerk was geplaatst. De vlechtwanden zijn waarschijnlijk afgesmeerd geweest met mest. Elke boerderij kende een of twee haardplaatsen.
3
De omvangrijke stalgedeelten tonen aan dat veeteelt van belang is geweest, hoewel er ook akkerbouw werd bedreven. Zo leverde de vindplaats resten op van diverse cultuurgewassen: gerst, tuinboon, lijnzaad, tarwe en haver. Met uitzondering van tarwe kunnen de gewassen door de boeren zelf zijn verbouwd. Behalve deze gewassen zijn er meer vondsten die wijzen op akkerbouw, zoals een essenhouten hark en een houten pik, die gebruikt werd als hulpmiddel bij het afsnijden van gewassen.
BOORnieuws
nummer 10
zomer 2008
2 Houten gereedschappen uit de Romeinse tijd gevonden in Nieuwenhoorn: een deel van een hark (1, lengte: 58 cm), een ‘pik’ (2, lengte: 74 cm) en een hamer (3, lengte: 41 cm).
pag.
Nieuwsbrief van Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam
Opgraving van een boerderijplaats uit de Romeinse tijd in Nieuwenhoorn. De resten van de fundering en vlechtwerkwand zijn goed bewaard gebleven.
Ravense Hoek: een uithof van het Vlaamse klooster Ter Doest In 1998 is in het nieuwbouwplan "Ravense Hoek" door het BOOR een begraafplaats blootgelegd uit de tweede helft van de 13de en het begin van de 14de eeuw. De resten van minimaal 157 personen zijn opgegraven. De graven lagen rondom een lege plek; daar wordt de kerk verondersteld. Nadat de begraafplaats buiten gebruik werd gesteld, is het gebied overstroomd, waarbij zand en klei werden afgezet. De overleden mannen, vrouwen en kinderen waren begraven in doodskisten, die gemaakt waren van afgedankt bouw- en scheepshout. Uit het onderzoek van de skeletten blijkt dat er sprake was van een mannenoverschot. Dit kan verklaard worden door de begraafplaats, alsmede een nabijgelegen nederzetting en een omgrachte stenen woontoren, toe te schrijven aan de uithof Oosthoek. Op de uithof werkten seizoenarbeiders van elders in de landbouw en zij hielpen bij het onderhoud van de dijken. Deze dependance van het Vlaamse cisterciënzerklooster Ter Doest wordt voor het eerst in de archieven vermeld in 1220 en wordt in 1314 door de abdij afgestoten.
ontwierp een kunstwerk bij de woontoren en Francine Bisscheroux maakte in samenwerking met een groot aantal kinderen van de drie basisscholen in Hellevoetsluis monumentale beelden. Ook een lespakket en een fraai boek, getiteld De Kunst van het Graven. Ravense Hoek: de geschiedenis een open boek, geschreven door Frank Herzen, maakten deel uit van het project. De waardering voor dit bijzondere initiatief bleef niet uit. In 2003 ontving de gemeente Hellevoetsluis de tweejaarlijkse Ym van der Werffprijs. Een prijs die bestemd is voor overheden, organisaties of personen die een bijzondere, duurzame prestatie hebben geleverd op het gebied van de archeologische monumentenzorg.
Colofon Tekst:
Illustraties:
Arnold Carmiggelt (BOOR) Gilbert Kempenaar, Wim de Haas (BOOR)
Foto's:
BOOR, T. Meeuwsen (Gemeente
Hellevoetsluis)
Vormgeving:
Martin Valkhoff (BOOR)
BOORnieuws is een uitgave van Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam, Ceintuurbaan 213b, 3051 KC Rotterdam, tel: 010-4895000, e-mail:
[email protected]
De opgravingsresultaten vormden de basis voor een kunstenplan, die in de nieuwbouwwijk "Ravense Hoek" werd gerealiseerd. Verschillende kunstenaars leverden bijdragen aan dit uitzonderlijke project. Zo bracht bijvoorbeeld Egon Kuchlein de archeologie in het straatbeeld van de moderne wijk terug door toepassing van afwijkend bestratingsmateriaal. Kees Wevers
BOORnieuws
nummer 10
zomer 2008
Gratis abonnement U kunt een gratis abonnement op BOORnieuws (2 à 3 maal per jaar) aanvragen bij het BOOR. copyright © BOOR ISSN 1874-0561
pag.
Nieuwsbrief van Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam
Archeologisch onderzoek van de begraafplaats die toebehoorde aan de uithof Oosthoek, gelegen in het nieuwbouwplan “Ravense Hoek”.