Promoveren?
1
2
Voorwoord Dit informatieboekje is bestemd voor vierjarige promovendi verbonden aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) en voor diegenen die overwegen promovendus te worden. Het is een uitgave van de Promovendi Vereniging Eindhoven (PromoVE) en de Dienst Personeel en Organisatie (DPO) van de Technische Universiteit Eindhoven. Boekjes zijn te verkrijgen bij de P-adviseurs van iedere faculteit, het kantoor van PromoVE of het Bureau Promoties en Plechtigheden: PromoVE Hoofdgebouw 0.24, postvak 30 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon: 040 – 247 5009 E-mail:
[email protected] Website: www.tue.nl/promove Bureau voor Promoties en Plechtigheden Hoofdgebouw 0.13 Postbus 513 5600 MB Eindhoven Telefoon: 040 – 247 5505/5520 Telefax: 040 – 2454175 E-mail: penp@ tue.nl Voor opmerkingen over de inhoud graag wenden tot de Promovendi Vereniging Eindhoven, e-mail adres
[email protected]. Deze tekst is ook te vinden op internet via de homepage van PromoVE (www.tue.nl/promove). Tekstverzorging: Herziening:
Karin Gradussen en Ellen Verheijen, november 1994. Anneloes Meijnders, Niels Noordhoek en Jeroen Jonkers, november 1996. Tweede herziening: Niels Noordhoek en Martijn Klabbers, oktober 1999. Derde herziening: Dirk-Jan Voorn en Dié Gijsbers, november 2004
3
Inhoudsopgave I.
Algemene informatie over het promovendi-stelsel § 1. Wat is een promovendus § 2. Wat zijn de taken van de promovendus? § 3. Status en positie van de promovendus/OiO II. Fasen die je als promovendus doorloopt § 4. Een fictief voorbeeld III. De keuze voor een promotieplaats § 5. Wie is er geschikt voor een promotie? § 6. Waarom kies je voor een promotie? IV. Planning en begeleiding § 7. Het Opleidings- en BegeleidingsPlan § 8. De onderzoeksopzet / het onderzoeksplan § 9. De begeleiding § 10. Het volgen van onderwijs § 11. Het Studenten Service Centrum (STU) V. De rechtspositie en arbeidsvoorwaarden § 12. Dienstverband § 13. Beoordeling § 14. Salaris § 15. Vergoeding van reis- en verhuiskosten § 16. Verhuisplicht § 17. Ziektekosten § 18. Pensioen § 19. Verlenging § 20. Werkloosheidsuitkering § 21. Problemen en geschillen VI. Procedures en regels rond het promoveren § 22. Het drukken van het proefschrift § 23. Het ISBN-nummer en de TU/e-CIP-gegevens § 24. De Promotie VII. Financiën rond het promoveren § 25. Onderzoekskosten § 26. Reisbeurzen § 27. Promotiekosten VIII. Op zoek naar een baan § 28. Het Studenten Service Centrum (STU) § 29. EUFLEX § 30. Ingenieurs Uitzend Combinatie (IUC) IX. Diversen § 31. De mentor/vertrouwenspersoon § 32. Sport § 33. Ouder- en zwangerschapsverlof 4
4 5 5 7 8 8 9 9 10 10 10 12 12 13 13 14 14 14 15 15 15 16 16 16 18 18 19 20 20 21 23 23 24
§ 34. Woonruimte § 35. Bestuurswerk X. Promovendi-organisaties § 36. Over het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) § 37. Over de Promovendi Vereniging Eindhoven (PromoVE) XI. Bijlagen § 38. Waar kan ik wat vinden? § 39. Onderzoeksscholen § 40. Opleidings- en BegeleidingsPlan § 41. Procedures rond de werkloosheidsuitkering XII. Referenties
24 24 25 25 26 27 27 29
5
I. Algemene informatie over het promovendi-stelsel §1. Wat is een promovendus De promovendus is als functiebenaming voortgekomen uit de universitaire functieordening (UFO) van 2003. Voorheen werden de promovendi AiO’s genoemd, wat staat voor Assistent in Opleiding. In het oude stelsel waren er twee soorten AiO’s: de tweejarige AiO’s en vierjarige AiO’s. De tweejarige AiO verbonden aan de Technische Universiteit Eindhoven zal verder niet behandeld worden in dit informatieboekje. Meer informatie hierover is te vinden bij het Stan Ackermans instituut. De vierjarige promovendi worden opgeleid tot zelfstandig onderzoeker. Zij ronden hun onderzoek na vier jaar af met een promotie. Er bestaat de mogelijkheid om part time te promoveren: met een vierdaagse werkweek kun je in vijf jaar promoveren. Een variant op de vierjarige promovendus is de OiO: de Onderzoeker in Opleiding. OiO’s zijn promovendi die worden gefinancierd via de zogenaamde “tweede geldstroom”, door niet-commerciële stichtingen zoals NWO (Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek). NWO heeft een aantal stichtingen onder zich die elk een vakgebied omvatten, zoals FOM (Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie), STW (Stichting voor de Technische Wetenschappen), SMC (Stichting Mathematisch Centrum) of het NIOZ (Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee). OiO’s zijn meestal formeel in dienst van een dergelijke stichting, maar worden aangenomen door een universiteit (zij worden niet benoemd door de stichting maar door de Technische Universiteit Eindhoven). Net als de promovendi werken zij bij een vakgroep. Het aantal OiO’s is over de loop van de jaren sterk gedaald omdat de arbeidscontracten veelal bij de Technische Universiteit Eindhoven ondergebracht worden, waardoor het verschil tussen OiO’s en promovendi in de praktijk is verdwenen. Het promotie-stelsel vloeit voort uit de twee-fasenstructuur. Wie de Bachelor-Master (BA-MA) heeft doorlopen, heeft een afgeronde academische opleiding en mag zich naast drs, ir of mr ook Master of Science noemen (M.Sc.). Voor de zogenaamde tweede fase zou eerst een apart stelsel worden opgezet, dat een meer wetenschappelijke verdieping van de studie zou moeten bieden. Uiteindelijk is besloten om de tweede fase te combineren met de oude promotieplaatsen van de Wetenschappelijke Assistenten. Na de universitaire functie ordening (UFO) van 2003, is de functie van promovendus ontstaan. Gevolg hiervan is dat de promovendus een tijdelijk dienstverband van vier jaar aan de universiteit krijgt als westenschappelijk medewerker. Omdat de promovendus deels in opleiding blijft is vastgelegd dat binnen 3 maanden na de aanstelling aan de instelling een opleidings- en begeleidingsplan (OBP) gemaakt dient te worden. Hierin geven de promotor en de promovendus een opleidingstraject aan dat gedurende het promotietraject gevolgd gaat worden. Regels rond de aanstelling als promovendus zijn te vinden in de CAO Nederlandse Universiteiten (1 jan. 2004 - 31 aug. 2004) met name artikelen 4.3, 4.4 en 15.16 onder vermelding van ‘Bijzondere bepalingen voor assistenten in opleiding’. In deze brochure wordt alleen over vierjarige promovendi gesproken, tenzij anders vermeld. 6
§2. Wat zijn de taken van de promovendus? Een promovendus houdt zich met drie dingen bezig: 1. het verrichten van wetenschappelijk onderzoek en communiceren van kennis (bijv. op congressen of in wetenschappelijke tijdschriften). Het onderzoek behoort uit te monden in een proefschrift; 2. het geven van onderwijs (of het verrichten van andere werkzaamheden, zoals commissies of bestuurswerk, zie §35); 3. het volgen van opleiding/cursussen. Onderzoek Van deze drie taken is de eerste de belangrijkste; deze geeft de nodige ervaring die een zelfstandig onderzoeker nodig heeft. Invulling van deze taak is afhankelijk van het vakgebied. Als je wilt weten wat het inhoudt om in een bepaald vakgebied werkzaam te zijn, vraag dat dan aan medewerkers in dat specifieke vakgebied. Onderwijs Voor de tweede taak is een bij CAO gesteld maximum van per jaar 25% van het dienstverband, dus een totale duur van een jaar. De faculteiten van de TU/e hanteren echter een minimum van 10 %. Behalve het geven van onderwijs, kan dit ook inhouden dat de promovendus stagiaires of afstudeerders begeleidt. Voor OiO’s is een wettelijk maximum 10% van het dienstverband, maar zij worden in veel gevallen vrijgesteld van het geven van onderwijs. Opleiding Het volgen van onderwijs is niet alleen een verplichting, maar ook een recht. Daarnaast is mogelijk dat een deel van het onderwijs binnen het kader van een onderzoeksschool gevolgd wordt. De te volgen opleidingen kunnen zowel binnen als buiten het onderwerp van de promotie vallen. In het OBP kunnen de gewenste opleidingen aangegeven worden. Vraag bij de sollicitatie altijd naar het cursusprogramma en naar wat er van je wordt verwacht op dit punt. In de praktijk zal het zwaartepunt van het volgen van onderwijs in de eerste twee jaar van het promotietraject liggen en die van het geven van onderwijs in het derde en, in mindere mate, het laatste jaar. §3. Status en positie van de promovendus/OiO De promovendus behoort tot het wetenschappelijk personeel van de universiteit en heeft als zodanig dezelfde rechten en plichten als het andere tijdelijk wetenschappelijk personeel. Deze rechten en plichten komen in grote lijnen overeen met die van de stichting waaraan de OiO is verbonden. Zo is bijvoorbeeld de regeling voor werkloosheidskering gelijk, maar er zijn ook verschillen. Naast genoemde verschillen tussen promovendi en OiO’s in §1 zijn er nog drie verschillen t.a.v. de formele status. OiO’s die in dienst zijn van NWO zijn ambtenaar, maar OiO’s die in dienst zijn van andere stichtingen niet. Het feit dat OiO’s geen dienstverband hebben met de TU/e 7
betekent dat op OiO’s niet automatisch allerlei universitaire regelingen van toepassing zijn, met name waar het gaat om vergoeding van onderzoekskosten en promotiekosten. Hiervoor zijn ze aangewezen op de stichting, waar ze in dienst zijn. Het tweede verschil is vooral van belang voor de verzekering van ziektekosten. Promovendi moeten zich particulier verzekeren, terwijl OiO’s niet in dienst van NWO gebruik kunnen maken van het ziekenfonds. Voor meer informatie over ziektekosten, zie §17. Het derde verschil betreft het geven van onderwijs. OiO’s worden vaak vrijgesteld van het geven van onderwijs. Welke regeling wel en welke niet van toepassing is op de OiO is belangrijk om vooraf uit te zoeken, omdat het niet altijd duidelijk is wie er voor iets verantwoordelijk is: de TU/e of de stichting. Gevolg kan zijn dat de OiO tussen wal en schip belandt.
8
II. Fasen die je als promovendus doorloopt §4. Een fictief voorbeeld Om je een idee te geven, welke fasen je als promovendus doorloopt, volgt nu een fictief voorbeeld. Dit voorbeeld is gebaseerd op ervaringen van promovendi. Mijn naam is Lara Varant en ik ben in Augustus 2004 gepromoveerd na vier jaar lang promovendus geweest te zijn. Ik wilde mijn specialisme in een bepaald vakgebied wat verder uitdiepen en daarom koos ik voor promoveren. In vier jaar is er heel wat gebeurd. De eerste maanden waren ingrijpend. Opeens werkte ik vijf dagen in de week en kreeg ik te maken met allemaal nieuwe mensen op een faculteit. O ja, ik moest natuurlijk eerst worden aangenomen. Ik had weliswaar niet veel concurrentie, maar de eisen die gesteld werden waren hoog. Uiteindelijk was ik zeer blij dat ik het toch geworden was. Ik moest eerst de TU/e leren kennen, want ik kwam uit Delft. Het terrein van de TU/e leek eerst wel een doolhof, maar na een paar weken kon ik de gebouwen redelijk goed van elkaar onderscheiden. Niet dat ik die gebouwen ook van binnen heb bekeken, want ik bracht veel tijd door in de onderzoeksruimte bij de faculteit Elektrotechniek. Aan het feit dat ik vier jaar lang met hetzelfde bezig zou zijn, moest ik eerst wel even wennen, maar het onderwerp van mijn onderzoek was dermate boeiend, dat ik daar snel overheen was. De buitenlandse conferenties (en bijbehorende vakanties) hielpen daar zeker bij. Bovendien heb je veel vrijheid in het werk en het gaf me een goed gevoel om met mijn ‘eigen’ onderzoek bezig te zijn. Om het onderzoek in goede banen te leiden en er voor te zorgen dat de voortgang werd bewaakt, werd er in het begin van mijn dienstverband een Opleidings- en BegeleidingsPlan (OBP) opgesteld. Dit plan kreeg later nadere invulling en werd per jaar, waar nodig, bijgesteld. Na ongeveer een jaar was er een formele beoordeling. Ik vond het op zich prettig dat er samen met mij gekeken werd hoe de zaken er voor stonden en om zo te weten dat ik op de goede weg zat. Na het tweede jaar had ik even een inzinking, ik zag het onderzoek niet meer zo zitten en zat vast. De vrijheid in het project werd me op dat moment teveel. Ik hoorde van andere promovendi dat zij ook een moment van vertwijfeling hebben gehad. Ik ben toen met mijn begeleider gaan praten en samen zijn we er gelukkig uitgekomen. In deze periode heb ik veel gehad aan andere promovendi bij de TU/e, gewoon voor een stukje steun en herkenning. Later begreep ik dat ik toen meer eigen verantwoordelijkheid ben gaan nemen. Wat ik ook lastig vond, was de verdeling van onderzoek doen, les geven en onderwijs volgen. Ik moest dit echt in de gaten houden anders ging het onderwijs volgen ten koste van mijn onderzoek. Na het derde jaar begon ik uit te kijken naar het einde van mijn promotie. Het viel me op dat er een hoop regeltjes waren, die ik toen moest volgen om er voor te zorgen, dat ik op tijd kon promoveren: een datum een half jaar voor je promotie vaststellen, geld regelen etc. Ik heb deze vier jaar ervaren als een investering in mezelf en ben er trots op dat ik de proeve van bekwaamheid voor zelfstandig onderzoeker heb doorstaan en nu ben gepromoveerd.
9
III. De keuze voor een promotieplaats §5. Wie is er geschikt voor een promotie? Een succesvol afgeronde studie aan een universiteit is één van de voorwaarden om te gaan promoveren. Dit betekent meestal dat je moet solliciteren naar een dienstverband als promovendus. Als je hiervoor kiest, moet je je afvragen of jij met je capaciteiten en beperkingen wel geschikt bent voor de functie van promovendus. De volgende beschrijving past wellicht goed bij een geschikte kandidaat. In de voorafgaande studiejaren heb je meer dan gemiddelde studieresultaten behaald. Je bent vooral nieuwsgierig naar de ontwikkeling van theorie en je wilt daaraan bijdragen. Je bent niet gauw tevreden met een antwoord en bent meer gericht op resultaten op langere termijn dan op snelle antwoorden. Je bent in staat jouw werk goed te overzien en te organiseren. Ook door de haast onvermijdelijke eenzame en saaie perioden van het onderzoek laat je je dankzij je doorzettingsvermogen niet uit het veld slaan. Een onderzoeksbaan is geen baan van negen tot vijf. Er zijn promotieplaatsen waar het onderzoek kan worden uitgevoerd met een gemiddelde inzet van 40 uur per week, maar ook dan moet je bereid zijn in bepaalde perioden over te werken. De financiële beloning is zeker in het begin van je promotietraject iets lager dan in het bedrijfsleven en dat kan voor sommigen een bezwaar zijn. Het is ook de vraag of promotiewerk te combineren is met het krijgen en verzorgen van kinderen. Op zich biedt een promotieplaats erg veel vrijheid, maar binnen het ene onderzoek zal dat gemakkelijker te regelen zijn, dan binnen het andere. Promoveren is een veeleisende baan en kost dus veel tijd en energie. §6. Waarom kies je voor een promotie? Er zijn verschillende redenen waarom iemand promovendus wil worden. Na je promotie kan je meer kansen hebben op de arbeidsmarkt omdat je over een bredere theoretische basis beschikt en al over enige ervaring beschikt. Of misschien wil je je nog niet helemaal binden aan een werkgever. Daar staat tegenover dat je vier tot vijf jaar ouder bent en sommige bedrijven willen juist jonge academici. Wanneer je aan een universiteit wilt werken is de opleiding tot zelfstandig onderzoeker in de vorm van een promotie onontbeerlijk. Belangrijk is in ieder geval dat je interesse hebt in het doen van onderzoek en het verdiepen in een specialisatie.
10
IV. Planning en begeleiding Een heikel punt in het promovendusschap is de planning en begeleiding. Het onderzoek is weliswaar een proces dat veel vrijheid vraagt, maar dat hoeft niet te betekenen dat je lange tijd stuurloos moet ploeteren. Om wat meer houvast te geven aan het onderzoek zijn er een aantal voorzieningen ingesteld. §7. Het Opleidings- en BegeleidingsPlan Een belangrijk document voor iedere promovendus is het Opleidings- en BegeleidingsPlan (OBP). Dit dient binnen drie maanden na het ingaan van het dienstverband te zijn opgesteld. In een OBP worden de voornaamste zaken rond de werkzaamheden vastgelegd. Het betreft met name: · de onderzoeksopzet, · afspraken over de begeleiding en · het te volgen onderwijs. Mochten er in de loop van het dienstverband problemen ontstaan, dan geeft het OBP houvast. Het is daarom van groot belang om duidelijke afspraken te maken en die in het OBP vast te leggen. Het opstellen van dit plan is een cruciaal moment. Een uitwerking van de onderdelen van het OBP vind je in §40. Drie onderdelen uit de globale taakomschrijving van het OBP komen in de volgende paragrafen aan de orde. §8. De onderzoeksopzet / het onderzoeksplan Het onderwerp voor een promotieplaats wordt doorgaans vooraf vastgesteld en pas nadat dat is gebeurd kunnen kandidaten naar de promotieplaats solliciteren. Je solliciteert dus niet alleen naar een plaats, maar ook naar een onderwerp. Het is dan altijd afwachten of er onderwerpen voorhanden zijn die je interesseren en waar je ook voldoende in thuis bent of kunt raken. Deze werkwijze is allereerst bedoeld om zeker te zijn van aansluiting bij lopend onderzoek en dus deskundigheid bij de begeleiding. Bovendien bespaart het de promovendus tijd, omdat hij/zij niet zelf een onderzoek op poten moet zetten. Dit voordeel blijkt in de praktijk beperkt, omdat de promovendus zich immers toch moet inwerken in het onderwerp en niet altijd de kans krijgt om een onderwerp te kiezen waar hij/zij al enigszins vertrouwd mee is. Bovendien kan de opzet in de uiteindelijke uitvoering sterk veranderen. Het is belangrijk om de onderzoeksopzet vooraf kritisch door te nemen en eventueel aan onafhankelijke derden voor te leggen. Waar de opzet erg globaal of tegenstrijdig is kan het zeer nuttig zijn om de bedoeling van de opstellers en/of de promotor te achterhalen en tijd te nemen voor het nader uitwerken van het onderwerp. In een klein aantal gevallen wordt men bij advertentie uitgenodigd om met een eigen onderzoeksopzet te komen. Het is in zulke gevallen handig om aansluiting te zoeken bij de onderzoeksprogrammas of zwaartepunten van de betreffende vakgroep en om een onderwerp uit te kiezen waar je al vertrouwd mee bent, bijvoorbeeld omdat je afgestudeerd bent op dat onderwerp.
11
§9. De begeleiding Begeleiding tijdens het promotieonderzoek is belangrijk. Een promovendus heeft zelfs recht op begeleiding. Het is belangrijk om met een vaste frequentie contact te hebben met de begeleider en een bepaalde frequentie van begeleidingsgesprekken vast te leggen in het OBP. Dat geeft iets om op terug te vallen. Bovendien kan het nuttig zijn vooraf te informeren hoeveel promovendi de toekomstige promotor al heeft. Is dit aantal erg groot dan kan de omvang en kwaliteit van de begeleiding in gevaar komen. Ook kan het goed zijn om te gaan praten met mensen die bij je toekomstige promotor promoveren of zijn gepromoveerd, om in te schatten hoe jouw begeleiding in de praktijk zal uitpakken. Om te voorkomen dat de kwaliteit van de begeleiding in gevaar komt, wordt er meestal een tweede begeleider aangesteld: de co-promotor. Zo’n begeleider is vaak een universitair (hoofd)docent, die vermoedelijk iets beter beschikbaar en bereikbaar zal zijn. Wanneer de promotor het onderwerp van het proefschrift niet zo sterk beheerst is een aparte begeleider, die beter in het onderwerp thuis is, onontbeerlijk. Afspraken over een aparte begeleider en over omvang en vorm van de door hem of haar te verschaffen begeleiding, kunnen het beste al in het OBP worden vastgelegd. §10. Het volgen van onderwijs Als promovendus besteed je een deel van de tijd aan het volgen van cursussen. Dit kan als belastend ervaren worden, maar geeft je ook de ruimte om je te specialiseren in bepaalde vakken. Voor meer informatie over het onderwijs zie §2. De meeste onderzoeksgroepen of faculteiten zijn aangesloten bij netwerken of onderzoeksscholen, die het tweede fase onderwijs verzorgen. Zorg dat je daar in het begin van je promovendusschap informatie over opvraagt bij andere promovendi, die aangesteld zijn bij de onderzoeksgroep of faculteit. Voor een aantal algemene cursussen kun je informatie opvragen bij het STU (zie §11). §11. Het Studenten Service Centrum (STU) Studenten, promovendi en TwAiO’s kunnen bij het STU terecht met uiteenlopende vragen, vanaf het moment van eerste inschrijving tot 1 jaar na afstuderen c.q. promoveren. Het STU beschikt over een servicedesk en een infotheek en is gevestigd in het hoofdgebouw (HG 0.72). Bij de servicedesk kun je terecht met vragen over alle diensten die het STU biedt. Al naar gelang je vraag word je door de medewerkers van de servicedesk direct geholpen of wordt er een afspraak gemaakt met één van de adviseurs van het STU. Je kunt bij het STU terecht met vragen op het gebied van: · Studentenadministratie (in-/ uitschrijving, diploma) · Trainingen en individuele ondersteuning op het gebied van studievaardigheden, communicatieve, sociale, groeps- en presentatievaardigheden en solliciteren · Individuele begeleiding van studenten, promovendi en TwAiO’s in geval van studieproblemen, persoonlijke problemen en handicap (bijv. dyslexie) 12
· Coördinatie Algemene Introductiedagen · Toelating studenten (HBO, buitenlandse studenten) · OWinfo, w.o. de studievoortgangs, aanmelden tentamens, adreswijzigingen, e.d. · Studiefinanciëring en beurzen · Klachtregistratie en –afhandeling · Opleidingsrelevante trainingen · International Relations Office In de infotheek van het STU is documentatie aanwezig over diverse studies en beroepen alsmede vacaturekranten en een vacaturewand. Daarnaast worden elk half jaar nieuwe activiteiten georganiseerd omtrent loopbaanadvisering en –begeleiding, zoals oefensollicitatiegesprekken met een recruiter, sollicitatietrainingen, zelfassessment trainingen, de workshop assessment center enz. Meer informatie hierover en voor het aanmelden voor een van de trainingen zie de website van STU (www.tue.nl/nl/diensten/stu). Naast verschillende trainingen op het gebied van studievaardigheden, communicatieve, sociale, groeps- en presentatievaardigheden en solliciteren biedt het STU ook de mogelijkheid voor individuele begeleiding bij verschillende vragen. De studentenadviseurs van het STU werken kortdurend en oplossingsgericht, waarbij het streven is een maximum aantal gesprekken van 5 per persoon (per vraag) te hanteren. Heb je interesse maak dan een afspraak met één van de studentenadviseurs via de servicedesk van het STU. Dit kun je doen door langs te komen of te bellen. De openingstijden van de servicedesk zijn op werkdagen van 8.30-17.00, ook tijdens de vakantieperiodes. Studenten Service Centrum, Hoofdgebouw 0.72, Tel. 040-2478015, Internet: www.tue.nl/nl/diensten/stu
13
V. De rechtspositie en arbeidsvoorwaarden De op promovendi betrekking hebbende regelingen kunnen in het bestek van deze brochure slechts in hoofdlijnen worden beschreven. Meer informatie is verkrijgbaar bij de personeelsadviseur van je faculteit. §12. Dienstverband Een promovendus krijgt formeel een dienstverband voor vier jaar. Een dienstverband in deeltijd is ook mogelijk, zolang de totale tijd niet de 5 jaar overschrijdt. Verlenging van het dienstverband van vier jaar is mogelijk in gevallen waarbij daartoe naar het oordeel van de werkgever redelijkerwijs aanleiding bestaat. Verlenging geschiedt voor ten hoogste één jaar. Het salaris gedurende de verlenging is gelijk aan dat in het vierde jaar. Het is aan te raden verlenging aan te vragen, als je denkt je proefschrift niet op tijd af te hebben, anders moet je een werkloosheidsuitkering aanvragen. Je ontvangt overigens ook werkloosheidsuitkering als je niet aansluitend op je promotie een baan hebt. §13. Beoordeling Het wordt door de CAO voorgeschreven (art. 15.16 lid 3 van de CAO) dat de promovendus na het eerste jaar wordt beoordeeld. De faculteiten zijn echter vrij om vaker te beoordelen. Daarbij wordt, aan de hand van het verrichte werk in het verstreken jaar, bekeken of het waarschijnlijk is dat de promovendus binnen de gestelde tijd zal promoveren. Dit bepaalt of de promovendus door mag gaan met het onderzoek. Een positieve beoordeling brengt voor de vakgroep de inspannings-verplichting met zich mee om de promovendus tot promotie te brengen. Deze in de CAO vastgelegde inspanningsverplichting houdt in dat de vakgroep een duidelijke verantwoordelijkheid op zich neemt met betrekking tot de begeleiding, de financiële middelen en de andere omstandigheden die bepalend zijn voor het slagen van de promotie binnen de gestelde tijd. De beoordelings-procedure is nauwkeurig omschreven en garandeert dat de promovendus de kans heeft om zijn standpunt naar voren te brengen. Het is belangrijk om te weten dat de promovendus niet zelf bij het opmaken van de beoordeling aanwezig is. Er wordt over hem gesproken door de personeelsadviseur van de faculteit en de directe begeleider. Tijdens dit gesprek wordt een beoordelingsformulier ingevuld. Vervolgens wordt de beoordeling door de begeleiders met de promovendus besproken. Als hij/zij kennis heeft genomen van de inhoud van de beoordeling, dan kan het beoordelingsformulier getekend worden. Als de promovendus het met de beoordeling oneens is, kan hij/zij tegen de beoordeling schriftelijk bedenkingen indienen, dit moet echter wel binnen twee weken na het beoordelingsgesprek gebeuren. Zo niet dan wordt de beoordeling definitief vastgesteld. Een volledige beschrijving van de beoordelingsprocedure is te verkrijgen bij de personeelsadviseur van de faculteit. In de praktijk wordt deze procedure niet altijd gevolgd; er zijn faculteiten die alleen een formele beoordeling houden als de promovendus niet goed functioneert. Het is 14
echter belangrijk om een gemotiveerd oordeel op papier vastgelegd te hebben, zoals de procedure eigenlijk wil, ook wanneer de beoordeling gunstig uitvalt. Bij latere moeilijkheden is er dan iets om op terug te vallen. Bij beëindiging van het dienstverband, eventueel bij tussentijdse beëindiging van het dienstverband, wordt een getuigschrift aan de promovendus uitgereikt. Hierin staat in elk geval een kort overzicht van het verrichte onderzoek en een opgave van de publicaties, een overzicht van het gevolgde onderwijs en een overzicht van de bijdragen die de promovendus aan het wetenschappelijk onderwijs heeft geleverd. Naast beoordelingen zijn faculteiten jaarlijks verplicht functioneringsgesprekken te houden. De functioneringsgesprekken zijn tweerichtingsverkeer en geven je naast inzicht in je eigen kwaliteiten de mogelijkheid eigen inzichten over de organisatie in te brengen. Deze gesprekken worden vaak geregeld door de personeelsadviseur of door je promotor. Mocht dat niet gebeuren, dan kun je zelf een functioneringsgesprek aanvragen. §14. Salaris In de nieuwere CAO’s hebben promovendi een eigen salarisschaal toegewezen gekregen (zie CAO Nederlandse Universiteiten). Tabel 4: Ontwikkeling promovendus salarisschaal Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van de tredes in de promovendus salarisschaal. Let wel: de schaalbedragen in de kolommen 1/9/2004 en 1/9/2005 kunnen door salarisafspraken in navolgende CAO’s in de toekomst nog wijzigingen ondergaan. P 0 1 2 3
1/9/2003 1683 1793 1950 2258
1/3/2004 1702 1813 1971 2283
1/9/2004 1813 1867 2179 2283
1/9/2005 1867 2179 2283 2394
§15. Vergoeding van reis- en verhuiskosten Voor vergoeding van reiskosten (woon-werkverkeer) geldt voor promovendi een regeling gelijk aan die van andere medewerkers. Verhuis je binnen een jaar van een woning buiten een straal van 30 km naar een woning binnen een straal van 30 km rond de TU/e dan kom je in aanmerking voor een verhuisvergoeding. Deze vergoeding bestaat uit een tegemoetkoming in de transport- en herinrichtingskosten en bedraagt maximaal Euro 2268,90. Deze vergoeding is onafhankelijk van of je verhuisplichtig bent. Er geldt ook de vergoeding kosten woon-werk verkeer. Deze bedraagt indien je op een reisafstand van meer dan 10 km woont 50% van de NS-kilometertarieven van een jaartrajectkaart 2e klasse. Indien je aantoonbaar gebruik maakt van het openbaar vervoer wordt deze vergoeding zelfs 75%. Deze vergoeding wordt verleend over 15
maximaal 30 km. Ben je echter verhuisplichtig dan ontvang je deze vergoeding gedurende maximaal een jaar over de gehele reisafstand. §16. Verhuisplicht De meeste medewerkers, en promovendi dus ook, hebben geen verhuisplicht. Als het echter in het belang van je werk is, kan deze worden opgelegd. Dit dient dan schriftelijk te worden afgehandeld. §17. Ziektekosten Promovendi in dienst van de TU/e moeten zelf voor een ziektekostenverzekering zorgen. Je kunt in principe verzekeren waar je wilt, maar de TU/e heeft voor haar personeel een collectieve ziektekostenverzekering met de VGZ gesloten. Dat betekent dat iedereen die in dienst van de TU/e treedt een ziektekostenverzekering bij de VGZ kan afsluiten. Voorwaarde hiervoor is dat dit gebeurt per eerste gelegenheid van opzegging van en aansluitend aan een vorige ziektekostenverzekering. Voor de VGZ-verzekering wordt iedere promovendus na aanvang dienstverband verwezen naar de Dienst Personeel en Organisatie (DPO). Je kunt je verzekeren voor de wettelijk geregelde basiszorgverzekering. Daar bovenop kun je je bijverzekeren voor allerlei zaken waaronder de tandarts. De partner van een promovendus kan onder dezelfde voorwaarden meeverzekerd worden. Voor een vergoedingenoverzicht kun je terecht op de website van VGZ (www.vgz.nl). Als je tussen de 18 en 27 jaar bent, kun je een speciale voordelige aanvullende jongerenverzekering afsluiten, de JXV. Meer informatie over de collectieve ziektekostenverzekering en de premies van VGZ kun je vinden via de website van DPO. (http://w3.tue.nl/nl/diensten/dpo/arbeidsvoorwaarden/tue_arbeidsvoorwaarden/ collectieve_verzekering_vgz/) §18. Pensioen Promovendi zijn onmiddellijk na indiensttreding deelnemer van de stichting ABP (Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds). Dit betekent dat ze premie betalen met het oog op het opbouwen van pensioenrechten en een uitkering in geval van invaliditeit. Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk de opgebouwde pensioenrechten “mee te nemen” naar een volgende werkgever. Voor meer pensioeninformatie: www.abp.nl §19. Verlenging Er zijn maar weinig regels die expliciet recht geven op verlenging van je dienstverband. Een van die regels is bijvoorbeeld als je zitting hebt gehad in Universiteitsraad. Ook als je onderzoek vertraagd is door externe of interne redenen (ziekte, vertraging bij dataverzameling, etc) kun je in samenspraak met je promotor een aanvraag indienen bij de directeur bedrijfsvoering van je faculteit. Het is verstandig om bij deze 16
aanvraag helder aan te geven welke vertragende factoren mee hebben gespeeld en aan te geven dat je je proefschrift in deze verlengingsperiode kunt afronden. §20. Werkloosheidsuitkering Als je dienstverband als promovendus bijna ten einde is en er is geen betaald werk in het vooruitzicht, moet je je als werkzoekende in laten schrijven bij het Centrum Werk en Inkomen (CWI) bij jou in de buurt. Doe dat uiterlijk één dag nadat je werkloos bent geworden. Bij het CWI vraag je ook een WW-uitkering aan. De Uitvoeringsinstelling WerknemersVerzekeringen (UWV) beoordeelt vervolgens of je hiervoor in aanmerking komt. Indien je geen verlenging hebt aangevraagd, krijg je tegen het einde van het dienstverband een brief van de dienst P&O, waaraan je voorzien wordt van informatie omtrent de aanvraag van de uitkering. Als je wel een verlenging hebt gehad kan het zijn dat je deze informatie zelf bij de dienst P&O moet ophalen. In §41 kun je lezen hoe de procedure vervolgens verloopt. Het kan zijn dat je een verlenging van je contract moet aanvragen om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering. Voor promovendi van buiten de EU geldt: je hebt in principe een werk- en verblijfsvergunning voor de duur van je dienstverband bij de TU/e. Dit betekent dat met het beëindigen van je dienstverband ook je werk- en verblijfsvergunning in Nederland vervalt en daarmee het recht op ( het aanvragen van) een werkloosheidsuitkering. Voor meer informatie: www.cwinet.nl en www.uwv.nl §21. Problemen en geschillen Het kan zijn dat er tijdens het onderzoek problemen ontstaan in de samenwerking met je begeleider of met je promotor. De makkelijkste manier is natuurlijk om deze zo snel mogelijk bespreekbaar te maken en binnen de begeleidingsgroep op te lossen. Is dat echter niet mogelijk dan kun je je problemen voorleggen aan andere promovendi of contactpersonen van PromoVE. Tegelijkertijd is het raadzaam om je problemen en communicatie met je begeleiders te documenteren voor zover je dat al niet deed. Dit is belangrijk om later beslissingen ook voor anderen inzichtelijk te maken indien dit noodzakelijk mocht blijken. Blijken de problemen onoverkomelijk geworden dan kun je altijd gebruik maken van de geschillenregeling van het promotiereglement. (www.tue.nl/promove/documents/university/promreg2004nederl.pdf)
17
VI. Procedures en regels rond het promoveren §22. Het drukken van het proefschrift De TU/e kan aan de promovendus een vergoeding (75 euro) voor de drukkosten van het proefschrift verstrekken. De vergoeding wordt door de faculteit verstrekt. Voor het verkrijgen van deze vergoeding moet aan twee voorwaarden zijn voldaan. Ten eerste dient de promovendus aan de bibliotheek van de TU/e 15 exemplaren van het proefschrift te leveren. Deze worden vooral gebruikt voor ruil tegen proefschriften van andere universiteiten. Ten tweede dient de promovendus de TU/e toestemming te geven om een digitale versie van het proefschrift op de openbare Website van de TU/e te plaatsen. Alleen als aan beide bovengenoemde voorwaarden is voldaan zal de Bibliotheek aan de promovendus een schriftelijke verklaring hiervan geven. Hiermee kan de promovendus bij de faculteit de vergoeding aanvragen. Een promovendus die aantoonbaar een handelseditie uitbrengt bij een uitgever en daarbij de auteursrechten overdraagt aan de uitgever en daardoor niet aan de tweede voorwaarde kan voldoen, is wel verplicht aan de eerste voorwaarde te voldoen. In dit geval ontvang je hiervoor een vergoeding van 75 euro van de Bibliotheek. Meer informatie kun je vinden op de algemene paginas aangaande promoveren op de website van de TU/e (www.tue.nl/nl/diensten/diz/promoties_en_plechtigheden). §23. Het ISBN-nummer en de TU/e-CIP-gegevens Voor je proefschrift dien je een ISBN-nummer en de TU/e-CIP-gegevens te regelen via je faculteitsbilbiotheek. Het ISBN-nummer is bedoeld om volgens een internationale standaard uitgaven op het spoor te komen. Ieder ISBN-nummer is een uniek nummer. De aanvraagkosten van een ISBN-nummer bedragen € 7,50 en komen ten laste van de vakgroep/dienst of worden contant betaald. De TU/e-CIP-gegevens vormen een officiële titelbeschrijving, die door de auteur of de drukker van het boek bij voorkeur geplaatst dient te worden op de achterzijde van de titelpagina, in de regel op de onderste paginahelft. Zo wordt een uniforme citeerpraktijk en catalogusbeschrijving bereikt. Meer informatie kun je vinden op de website van de TU/e bibliotheek onder publicaties en specifiek onder “Proefschriften TU/e”. §24. De Promotie Promoties aan de TU/e worden administratief begeleid door het Bureau voor Promoties en Plechtigheden. Je dient tussen zes en negen maanden voor je promotiedatum contact op te nemen met dit bureau waarna gezamenlijk een actieprogramma voor het afsluitende promotietraject wordt opgesteld. Voor de promotie zelf bestaat er een “Promotiereglement TU/e”. Hierin staat uitgebreid de gehele promotieprocedure beschreven (www.tue.nl/nl/diensten/diz/promoties_en_plechtigheden). Het is van belang dat het in het reglement beschreven tijdspad nauwgezet wordt 18
gevolgd. Dit tijdspad beslaat de laatste zes tot negen maanden van de promotie. Verder bevat het reglement informatie over de eisen waaraan de promotiecommissie en de promovendus moeten voldoen. Ook wordt het protocol van de plechtigheid beschreven.
19
VII. Financiën rond het promoveren §25. Onderzoekskosten Een onderzoek brengt kosten met zich mee: er moet apparatuur worden aangeschaft, zoals computers, en er moeten vaak reizen worden ondernomen om materiaal te verzamelen of om congressen te bezoeken. De kosten kunnen hoog oplopen. Van een promovendus kan niet worden verlangd dat hij/zij die kosten uit eigen zak betaalt. In de praktijk zijn maar zelden vooraf bepaalde bedragen gereserveerd, met als gevolg dat de promovendus moet meedingen met andere medewerkers naar de beschikbare fondsen en “potjes”. Die zijn vaak ontoereikend, of zijn in de loop van het jaar al op. Het is het beste om vooraf bedragen te laten reserveren, met de mogelijkheid om het geld dat in een bepaald jaar niet is gebruikt, over te hevelen naar een volgend jaar. Is dit niet mogelijk, vanwege begrotingsrichtlijnen van de faculteit, of zijn de bedragen die men daarvoor beschikbaar wil stellen duidelijk onvoldoende, dan is het verstandig om in ieder geval duidelijk te maken om wat voor bedragen het gaat. Omdat je vaak in het begin nog geen idee hebt van hoeveel geld je per jaar nodig hebt, is het handig om elk jaar een eigen begroting op te stellen en deze in te dienen bij de vakgroep, voordat de vakgroepsbegroting voor het nieuwe jaar wordt vastgesteld. §26. Reisbeurzen Op de TU/e zijn verschillende mogelijkheden om geld voor een buitenlandse reis te verkrijgen. Allereerst heeft je eigen faculteit een budget waar je aanspraak op kunt maken. Verder is er nog de mogelijkheid een beurs te regelen via het STU (Studenten Service Centrum). Het STU verzorgt ook de communicatie met verschillende financierende instanties. Hierbij is het belangrijk je te realiseren dat je niet alleen als staf maar ook als student gefinancierd kan worden. Hierbij kunnen ook organisaties als NUFFIC, Socrates/Erasmus, IAESTE, AEGEE-Eindhoven, BEST, etc. uitkomst bieden. Buiten de TU/e zijn er ook enkele instituten en bedrijven die extra financiering kunnen verzorgen. Zo vallen er onder de beurzen die NWO uitreikt verschillende typen reis- en verblijfsbeurzen. Als je wilt weten hoe je een beurs bij NWO aan moet vragen, dan kun je bij de beleidsmedewerker onderzoek van de faculteit informatie opvragen of bij NWO te rade gaan (bij programma’s en subsidies op internet-pagina: www.nwo.nl). Mocht de financiering niet voor 100% lukken dan is er nog altijd de mogelijkheid extra kosten van reizen en stages van de belasting af te trekken. Hiervoor geldt een standaard dagvergoeding volgens een tarieflijst die bij de financiële administratie van je faculteit te verkrijgen is. Deze regeling heet de kostenaftrek inzake forfaitaire vergoeding Wetenschappelijk Onderzoek Buitenland (omschrijving Ministerie van Financien van 9 mei 1968, nr B68/5339).
20
§27. Promotiekosten In §22 kun je terugvinden hoe de drukkosten en verzendkosten worden vergoed. De promotie-plechtigheid wordt volledig betaald door de TU/e. De receptie is wel voor eigen rekening en kan vanaf ongeveer 600 Euro worden verzorgd door de TU/ecatering. De onkostenregelingen leveren vaak minder op dan de kosten die je daadwerkelijk maakt. De vakgroep kan ook een gedeelte vergoeden van de kosten, maar dit gebeurt meestal niet omdat het budget van de vakgroep ontoereikend is. Meestal zijn derde geldstroom promovendi voor zowel onderzoekskosten als promotiekosten aangewezen op de stichting waarbij ze in dienst zijn. Verder zijn bepaalde kosten aftrekbaar van de belasting.
21
VIII. Op zoek naar een baan Een aanstelling bij een bedrijf, instelling of instituut vinden gaat niet vanzelf. Natuurlijk dien je als kandidaat te voldoen aan de gestelde eisen, maar daarnaast kan het netwerken van groot belang zijn als je een baan wil vinden. Het onderhouden van contacten met collega’s die je ontmoet binnen je vakgebied of daarbuiten tijdens de duur van je promotie kan een goed opstapje zijn om ergens een ingang te krijgen. Daarnaast zijn sollicitatiecursussen en trainingen die aangeboden worden door het STU een perfecte mogelijkheid om je vaardigheden bij te spijkeren (www.tue.nl/stu). Als je al bijna klaar bent met je promotie of opleiding is het verstandig om je tijdig te oriënteren op een baan. Niet iedereen kan of wil doorstromen in het universitair onderzoek of onderwijs binnen zijn eigen groep. Belangrijk is om erachter te komen welke banen het beste bij jouw capaciteiten passen. Naast de vele internetpaginas (www.academictransfer.nl, www.intermediair.nl, www.carp.nl, www.jobnews.nl, www.monsterboard.nl, www.vacaturebank.nl, etc.) kun je ook op andere manieren ondersteund worden in het zoeken van een nieuwe baan. In de CAO staat vermeld dat iedere werknemer recht heeft op loopbaanbegeleiding (art. 4.1 lid 3 van de CAO). De TU/e is dus verplicht om toe te geven. Deze wordt ondersteund door verschillende diensten binnen en buiten de TU/e en door de aangeboden cursussen van het STU. §28. Het Studenten Service Centrum (STU) Het STU werd al eerder beschreven in §11 als aanbieder van verschillende cursussen en diensten. Het STU ondersteunt onder meer het zoeken naar een baan en doet dat op verschillende manieren. Naast de infotheek met diverse boeken beschikt het STU ook over een servicedesk, waar je terecht kunt met al je vragen. Al naar gelang de inhoud van je vraag kun je door de service desk medewerker direct worden geholpen of er wordt een afspraak gemaakt met één van de studentenadviseurs van het STU (zie ook §38). Op het gebied van solliciteren en loopbaanbegeleiding geeft het STU ook advies en cursussen. In deze training wordt onder meer aandacht besteed aan het schrijven van een sollicitatiebrief en het voeren van gesprekken. Dit laatste kun je oefenen met een recruiter uit de praktijk. Verder kun je bij het STU terecht voor het laten beoordelen van je sollicitatiebrief, om je sollicitatiegesprek voor te bereiden, voorlichting te krijgen over psychologisch tests of om een workshop assessment center te volgen. Wanneer je wilt werken in het buitenland en je hebt hier vragen over, kun je ook terecht bij het STU (www.tue.nl/nl/diensten/stu). §29. EUFLEX (Eindhoven University Flexibility) Een andere mogelijkheid om een baan te vinden is je aan te melden bij een uitzend-, detacherings- of een werving & selectiebureau. Hiervoor heeft de TU/e Euflex Employment Services opgezet, een bureau binnen de TU/e holding, dat voor interne vacatures op de TU/e kan intermediëren, en ook voor studenten en gepromoveerden (extern) werk zoekt. Euflex voert ook voor partners van de TU/e werving en selectie 22
trajecten uit. Op het gebied van loopbaanbegeleiding is Euflex gespecialiseerd in het geven van een persoonlijk loopbaanadvies. Daarbij wordt op basis van je opgedane ervaring en je ambities op professionele wijze gekeken naar een goede aansluiting met een volgende baan. Hierbij wordt training gegeven in het schrijven van sollicitatiebrieven, sollicitatiegesprekken worden geoefend met recruiters uit de praktijk en assessment centers worden besproken en voorbereid. Verder wordt het hele sollicitatieproces op praktische wijze ondersteund met het doel om een baan te vinden die aansluit bij jouw wensen en capaciteiten. Deze begeleiding wordt in de meeste gevallen gefinancierd door je eigen faculteit. Als je interesse hebt in deze vorm van ondersteuning kun je het bespreken met de P&O afdeling van je faculteit. EUFLEX Employment Services vind je in de Traverse 0.20 of op internet op www.euflex.nl. e-mail:
[email protected], telefoon 040 – 247 8080. §30. INGENIEURS UITZENDCOMBINATIE WWW.IUC.NL Ingenieurs Uitzend Combinatie (IUC) Verder is het uitzendbureau IUC voor TU en HTS-ingenieurs, die pas afgestudeerd zijn of werkervaring hebben, zoals de promovendi. Personen worden door IUC voor maximaal een half jaar uitgezonden. Na een half jaar rolt er in 90% van de gevallen een vaste baan uit. IUC, Ingenieurs Uitzendcombinatie Uitzendcombinatie, staat voor: - werven en selecteren van ingenieurs - uitzenden van ingenieurs - loopbaanbegeleiding van ingenieurs. Via www.iuc.nl is informatie beschikbaar aangaande: - openstaande vacatures - verkorte cv’s van de recent ingeschreven ingenieurs - de activiteiten van IUC Loopbaanbegeleiding (individuele outplacement, coaching, verzorgen van workshops (oa over solliciteren) en facilitaire van intervisiegroepen) - de maandelijkse test van uw technisch inzicht (de winnaar ontvangt 50 euro). Iedere ingenieur kan zich inschrijven bij het IUC. IUC Ingenieurs Uitzend Combinatie Eindhoven (www.iuc.nl/) Noordweg 62 1200 AA Hilversum tel. 035- 6420806 fax. 035 6420734 e-mail:
[email protected] 23
Costerweg 5 6702 AA Wageningen tel. 0317-4266116. Fax. 0317-426885, e-mail:
[email protected]
24
IX. Diversen §31. De mentor/vertrouwenspersoon Op de TU/e is het initiatief opgepikt om een mentor voor promovendi aan te stellen. Dit zou iemand moeten zijn die op kan treden bij werk-gerelateerde problemen. Momenteel zijn de voorbereidingen voor het aanstellen van zo’n persoon aan de gang. Eventueel kunnen dit soort problemen ook met een adviseur van de STU worden behandeld. Het is ook de bedoeling dat er aan elke faculteit een mentor komt. Sommige faculteiten hebben er al één (bijvoorbeeld Natuurkunde), de meeste echter nog niet. Momenteel wordt een soortgelijke functie bekleed door de personeelsadviseur of een lid van de Vaste Commissie Wetenschap van de faculteit. Deze zou beschikbaar moeten zijn voor alle problemen waarmee promovendi geconfronteerd worden en vervult hiermee een soort ombudsfunctie. Hij/zij zou in ieder geval aanwezig moeten zijn bij de beoordeling van de promovendi, om er voor te zorgen dat de beoordelingsprocedure zorgvuldig verloopt. Er zijn op de TU/e twee vertrouwenspersonen bij wie je terecht kunt met problemen rond ongewenste omgangsvormen ((seksuele) intimidatie, agressie, geweld en discriminatie). Zij zijn aangesteld door het College van Bestuur en zijn er voor zowel studenten als medewerkers. Zij luisteren naar ervaringen, kunnen je adviseren over eventueel verder te nemen stappen en staan je terzijde bij het vinden van oplossingen. Voor problemen die niet met behulp van een vertrouwenspersoon kunnen worden opgelost, bestaat er een klachtencommissie ongewenste omgangsvormen. De vertrouwenspersoon kan op verzoek begeleiden indien een persoon overweegt een klacht in te dienen bij deze commissie. Ir. Ad Bossers Traverse 1.07 Tel 040-2472119 e-mail:
[email protected]
Drs. Lonneke Keeris Hoofdgebouw 0.60 Tel 040-2472876/8015 e-mail:
[email protected]
§32. Sport Promovendi kunnen lid worden van de Sectie Sport van de Stichting Studentenvoorzieningen Eindhoven (het SSE). Het lidmaatschap geeft recht op het deelnemen aan de lessen en andere activiteiten van de Sectie Sport, alsmede op het gebruik van haar accommodatie, het Studenten Sportcentrum gelegen op de campus. Promovendi hebben tijdens hun dienstverbandsperiode recht op dit lidmaatschap. Daarnaast kun je als promovendus vaak lid worden van studentensportverenigingen zoals volleybalvereniging Hajraa, zweefvliegvereniging ZES, waterpolovereniging Nayade, etc (www.essf.nl).
25
§33. Ouder- en zwangerschapsverlof Promoveren is te combineren met zwangerschap. Een promovendus heeft het wettelijke recht op zwangerschaps- of bevallingsverlof (zestien weken). Verlenging van het dienstverband van drie maanden is mogelijk, maar dat moet wel aangevraagd worden. Ouderschapsverlof is, kort gezegd, het recht van ouders (m/v) van kinderen tot acht jaar om gedurende bijvoorbeeld zes maanden voor de halve tijd te gaan werken, tegen doorbetaling van 75% van het normale salaris. Voorwaarde hiervoor is dat de dienstbetrekking op zijn minst één jaar heeft geduurd. Promovendi kunnen verlenging aanvragen van het dienstverband ter grootte van het aantal uren dat het verlof heeft geduurd. Deze verlenging is niet gegarandeerd. Vooraf navragen of de verlenging van het dienstverband verleend zal worden is aan te raden. De gedetailleerde regeling voor ouderschapsverlof is te verkrijgen bij de personeelsadviseur. §34. Woonruimte Het is in principe niet mogelijk om gebruik te maken van woonruimte, aangeboden door Vestide, de studentenhuisvestingsstichting in Eindhoven. Wanneer je echter al in woonruimte van Vestide woont en je wordt promvendus aan de TU/e, dan is een overgangsperiode mogelijk. Er zijn in Eindhoven diverse bureaus die woonruimte beheren. Omdat de informatie hieromtrent nogal aan verandering onderhevig is wordt op de website van PromoVE de actuele informatie beschikbaar gesteld om promovendi optimaal te informeren aangaande het zoeken van woonruimte (www.tue.nl/promove). §35. Bestuurswerk Promovendi kunnen ook bestuurlijk werk doen als lid van bijvoorbeeld universiteitsraad, faculteitsraad of dienstcommissie, zij mogen hier echter niet toe verplicht worden (Zie CAO Nederlandse Universiteiten). Het bestuurlijk werk kan dan, bij wijze van compensatie, in mindering worden gebracht op de omvang van de onderwijstaak of wordt eventueel gecompenseerd door een verlenging van het dienstverband. Het strekt tot aanbeveling om voor het aanvaarden van een bestuurlijke taak over eventuele compensaties vooraf afspraken te maken.
26
X. Promovendi-organisaties Er zijn voor promovendi een aantal netwerken; zoals op landelijk niveau het PNN (Promovendi Netwerk Nederland) en op universitair niveau PromoVE (Promovendi Vereniging Eindhoven). Op sommige faculteiten en binnen de onderzoekscholen zijn er ook weer andere netwerken voor promovendi opgezet. §36. Over het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) Het Promovendi Netwerk Nederland (PNN) is een vereniging van vertegenwoordigers van de plaatselijke promovendi verenigingen van alle universiteiten. De promovendi van de TU/e worden via PromoVE vertegenwoordigd. Het PNN behartigt de belangen van de promovendi door middel van lobby en acties ter verbetering van de algemene rechtspositie (bijv. salariëring en faciliteiten) en probeert door eigen initiatieven een betere invulling van het promotiestelsel te bereiken. In opdracht van het Promovendi Netwerk Nederland zijn tot dusver twee onderzoeken naar het functioneren van het promotiestelsel verricht. De onderzoeksrapporten zijn aangeboden aan de Minister van Onderwijs en Wetenschappen. Het lobbywerk bestaat uit het regelmatig contact opnemen met belangrijke kamerleden en gemiddeld drie keer per jaar is er een overleg met het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Het Promovendi Netwerk Nederland heeft zich in het verleden onder andere succesvol ingezet voor goede ADV-regelingen, bindingspremies en het oplossen van de wachtgeld-problematiek. Meer informatie is te vinden op de internetpaginas van het PNN (www.hetpnn.nl). §37. Over de Promovendi Vereniging Eindhoven (PromoVE) De Promovendi Vereniging Eindhoven (PromoVE) is een vereniging die de belangen behartigt van promovendi verbonden aan de TU/e. Daarnaast probeert PromoVE een platform te creëren dat ruimte biedt aan alle promovendi om voor hen specifieke informatie uit te wisselen en staat het individuele promovendi, die in moeilijkheden zitten, bij. Centraal in het uitwisselen van informatie staat de mailinglijst waar alle leden van PromoVE op staan. Veel recente en relevante informatie over de promotie is te vinden op de PromoVE internetpaginas (www.tue.nl/promove). Verder worden regelmatig vergaderingen belegd waarin actuele zaken worden besproken. Iedere promovendus die verbonden is aan de TU/e kan lid worden. Het lidmaatschap is gratis. Iedereen die al promovendus is of overweegt om promovendus te worden, kan met vragen of problemen terecht bij PromoVE; e-mail
[email protected]. Aanmelding als lid is mogelijk via de internetpaginas van PromoVE (www.tue.nl/promove/ signup.html).
27
XI. Bijlagen §38. Waar kan ik wat vinden? Voor informatie over je salarisstrook kun je terecht bij de salarisadministratie, Traverse 1.17. Informatie over salarisschalen is bekend bij dienst P&O van de faculteit. Voor bovenstaande zaken en de regeling t.a.v. van de verhuisplicht/reiskostenvergoeding, informatie over verhuiskostenvergoeding, informatie over Ziektekostenverzekering, informatie over Pensioenregelingen en het “mee nemen van het pensioen” en informatie over werkloosheidsuitkering kun je terecht bij de personeelsafdeling van je eigen faculteit. Informatie over het drukken van je proefschrift kun je verkrijgen bij de Printservice. Informatie over werkloosheidsuitkering kun je vinden bij het UWV: www.uwv.nl Het Studenten Service Centrum (STU) vind je in het Hoofdgebouw, begane grond HG 0.72. Openingstijden Servicedesk (ook in de vakanties): maandag t/m vrijdag van 08.30 tot 17.00 uur, tel. 040 - 247 8015, fax: 040 - 244 1692, e-mail:
[email protected], internet: www.tue.nl/nl/diensten/stu Een beschrijving van de beoordelingsprocedure kun je vinden bij dienst P&O van de faculteit. De geldende CAO Nederlandse Universiteiten is te vinden bij dienst P&O van de faculteit en op www.vsnu.nl: werkgeversorganisatie. Het promotiereglement TU/e en informatie over aanverwante zaken kun je aanvragen bij het Bureau voor Promoties en Plechtigheden (tst. 5520/5505) of op internet (www.tue.nl/nl/diensten/diz/promoties_en_plechtigheden). De folder, die informatie geeft over o.a. arbeidsvoorwaarden, “TU/e-wegwijzer”, kun je krijgen bij dienst P&O van de faculteit. De folder “Aanvragen ISBN nummers” kun je vinden in de bibliotheek van de faculteit. Het Promovendi Netwerk Nederland is bereikbaar via het internet (www.hetpnn.nl).
PromoVE is bereikbaar via www.tue.nl/promove of via post: PromoVE, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, HG 0.24, postal box 30. 28
§39. Onderzoeksscholen Een onderzoeksschool is een zelfstandige organisatorische eenheid met een eigen budgetverantwoordelijkheid. In de onderzoeksschool wordt onderzoek van onderzoekers van 1 of meer universiteiten op één bepaald terrein gebundeld met het doel de kwaliteit van het onderzoek te verbeteren en samen tot een samenhangend onderzoeksprogramma te komen. Bovendien heeft de onderzoeksschool ten doel het opleidingsprogramma van promovendi en OiO’s te verbeteren. Dergelijke opleidingsprogramma’s kunnen de vorm hebben van cursussen en seminars en dergelijke waaraan promovendi uit de aangesloten universiteiten deelnemen. Een onderzoeksschool kan zowel binnen één universiteit worden opgericht als binnen meerdere universiteiten, soms ook samen met andere onderzoeksinstellingen, bijv. TNO. De school hoeft dus niet per definitie gevestigd te zijn in een gebouw, maar de activiteiten kunnen op verschillende plaatsen plaatsvinden. Een volledige lijst van Onderzoeksscholen in en verbonden aan de TU/e staat op de website weergegeven (www.tue.nl onder het kopje onderzoekscholen). Wil je meer informatie over onderzoeksscholen in de rest van Nederland, dan kun je in de Centrale Bibliotheek terecht. Naast de onderzoeksscholen zijn er ook technologische Topinstituten die zich verbonden hebben aan de TU/e. Deze zijn in het leven geroepen door diverse ministeries om onderzoek te verrichten dat relevant is voor R&D-intensieve sectoren in Nederland, zoals het Dutch Polymer Insitute (DPI) (www.polymers.nl) en het Netherlands Institute for Metals Research (NIMR) (www.nimr.nl). §40. Opleidings- en BegeleidingsPlan Hieronder volgt een samenvatting van diverse punten, die aan de orde moeten komen in een OBP. De globale opzet van het OBP en de voorbeelden komen uit het boekje “Kiezen voor de wetenschap, gids voor promovendi”, M.J.H. van der Weiden e.a., 1994. 1. Doel dienstverband Aan het begin van het OBP volgt een algemeen gedeelte waarin naam, faculteit, vakgroep en begin- en einddatum van het dienstverband worden vermeld. Daarna wordt het doel van het dienstverband omschreven. De promotie heeft tot doel de verdere wetenschappelijke opleiding van de aan te stellen medewerker. Om dat doel te bereiken verbindt de universiteit zich de promovendus als zodanig aan te stellen en in het kader van een tevoren vastgesteld programma zorg te dragen voor opleiding en begeleiding. De promovendus verbindt zich de hem opgedragen taken uit te voeren en daaruit voortvloeiende verplichtingen na te komen. Na het eerste jaar vindt beoordeling plaats of, gezien de taakvervulling, het doel binnen de daarvoor gestelde termijn bereikt kan worden. Een negatieve conclusie leidt tot beëindiging van het dienstverband door de universiteit. 29
2. Globale omschrijving van de taken De promotie kent drie taakelementen: onderzoek, opleiding, te verzorgen onderwijs. Aan onderzoek en opleiding tezamen zal gerekend per jaar tenminste 75 procent van de tijd van het dienstverband worden besteed. Voorbeeld Onderzoek (korte aanduiding onderzoekprogramma): Het ontwikkelen van meetmethoden en normen voor een databank betreffende het uitoefenen van maximale en optimale lichaamskrachten op gebruiksgoederen (0,7 fte van VF fysieke aspecten van mens- produktinteractie). Opleiding (korte aanduiding te volgen onderwijs): de omvang is ongeveer 400 s.l.u., zoveel mogelijk eerste half jaar uit vakgebieden: elektronische instrumentatie; multivariate analyse; onderzoeksmethodologie; biomechanica van spierkrachten; informatica van databank c.w. expertssystemen. Onderwijs (korte aanduiding te verzorgen onderwijs): niet gedurende het eerste jaar; in volgende jaren nader te bepalen: ergonomie- practica en -scripties. 3. Verplichtingen m.b.t. rapportage Uit de in 2. genoemde taken vloeit de verplichting voort jaarlijks te rapporteren over de verrichte werkzaamheden en over (bijstelling van) het onderzoekprogramma. Deze rapportage wordt door de promovendus uitgebracht aan zijn promotor/toezichthouder. Voorts kunnen de opleidingsresultaten worden getoetst. Er volgt een aanduiding over de manier waarop er gerapporteerd moet worden en de tijdstippen waarop. 4. Begeleiding Hier wordt beschreven, wie de promotor is en het aantal uren per maand dat de promotor de voortgang van het promotie-onderzoek met de promovendus bespreekt. 5. Beoordeling Onder dit punt wordt de beoordelingsprocedure behandeld. Na het eerste jaar vindt in ieder geval door hiervoren onder 4 genoemden, in aanwezigheid van de mentor, een beoordeling van de promovendus plaats. Beoordeling vindt plaats op grond van voortgang en resultaten in het eerste jaar. De rapportage genoemd onder 3. kan dienen als verslag van werkzaamheden. 6. Bijstelling OBP Nadere invulling en eventueel bijstelling van het OBP vindt plaats na het eerste jaar voor de verdere duur van het dienstverband en zonodig van jaar tot jaar. Bijstellingen worden in bijlagen bij dit formulier vastgelegd. 7. Getuigschrift Bij beëindiging van het dienstverband, ook tussentijds, wordt de promovendus door de directeur bedrijfsvoering een door het vakgroepbestuur opgesteld getuigschrift 30
(gevolgd onderwijs; gegeven onderwijs; verricht onderzoek; eventuele publicaties) uitgereikt. 8. Diploma De met goed gevolg doorlopen 4-jarige opleiding wordt gehonoreerd met een doctorsbul, volgens het promotiereglement. 9. Mentor De mentor ziet toe op handhaving van de rechtspositie van de promovendus. 10. Ondertekening Als laatste wordt het formulier (voorzien van een datum) ondertekend door de promovendus, de promotor, eventueel de toezichthouder en de voorzitter van de capaciteitsgroep. Bijlagen: · curriculum vitae · voorstel promotieproject, goedgekeurd door vakgroep · literatuur referenties Afschrift van door partijen ondertekend plan aan: · promovendus · promotor · evt. toezichthouder · voorzitter capaciteitsgroep · directeur bedrijfsvoering · college van bestuur Een voorbeeld van een OBP is te vinden op de website van PromoVE (www.tue.nl/ promove). §41. Procedures rond de werkloosheidsuitkering (Bovenwettelijke) Werkloosheidsuitkering ingevolge de WW en de Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Nederlandse Universiteiten (BWNU) Einde dienstverband TU/e en werkloosheidsuitkering WW/BWNU Als er aansluitend op je dienstverband bij de TU/e een periode van (gedeeltelijke) onvrijwillige werkloosheid volgt, kun je onder voorwaarden aanspraak maken op een werkloosheidsuitkering op basis van de WW en de Bovenwettelijke Werkloosheidsregeling Nederlandse Universiteiten (BWNU). Aanvraag WNU-uitkering Een Werkloosheidsuitkering vraag je aan bij het Centrum voor Werk en Inkomen 31
(CWI) in je eigen gemeente. Dit doe je uiterlijk de eerste werkdag nadat je (gedeeltelijk) werkloos bent geworden. Wij adviseren je vier weken vóór het intreden van de werkloosheid een aanvraag in te dienen. Latere aanvraag kan vertraging in de uitbetaling van de uitkering tot gevolg hebben. Bij het CWI krijg je een gesprek over de aanvraag voor een uitkering. Om het dichtstbijzijnde CWI te vinden zie: www.cwinet.nl à adressen Voor meer informatie betreffende de aanvraag zie: www.cwinet.nl à werkzoekenden à uitkering aanvragen Beslissing op je aanvraag Het CWI zal je begeleiden bij het aanvragen van de WW-uitkering en de aanvraag doorsturen naar de UWV te Heerlen. De UWV bepaalt of je al dan niet recht hebt op een uitkering en streeft ernaar je binnen 4 weken te informeren over de beslissing op je aanvraag. Het aanvraagformulier van UWV bevat een werkgeversdeel, wat door de TU/e (je sectie P&O) ingevuld dient te worden. Belangrijk: Regeling sollicitatieplicht WW/BWNU Ook al voldoe je aan de ‘basiseisen’ voor een uitkering als arbeidsverleden en leeftijd, dan heb je nog niet automatisch recht op een uitkering. Een aanvullende eis is dat je er alles aan doet om werkloosheid te voorkomen of op te heffen. Wat dit ‘er alles aan doen’ inhoudt, staat omschreven in de ‘regeling sollicitatieplicht BWNU’. Het eerste dat je volgens deze regeling bij dreigende werkloosheid verplicht bent om te doen, is je laten inschrijven als werkzoekende bij het CWI in je woonplaats. Verder dien je concrete sollicitatieactiviteiten te verrichten vanaf het moment dat je weet, of waarop het je redelijkerwijs duidelijk kan zijn, dat je dienstverband eindigt. Dat is dus terwijl je nog werkt. Voor de invulling van de sollicitatieplicht wordt onderscheid gemaakt tussen degenen die dreigen werkloos te worden en degenen die al werkloos zijn. Concrete sollicitatieactiviteiten voorafgaand aan het recht op een WW/BWNU-uitkering Onder concrete sollicitatieactiviteiten wordt verstaan: - de inschrijving bij een uitzendbureau; - het versturen van een open of gerichte sollicitatiebrief; - een (spontaan) sollicitatiebezoek aan een werkgever; - het voeren van een sollicitatiegesprek en dergelijke.
32
Een sollicitatieactiviteit moet altijd verifieerbaar zijn. Ook als je weet dat je slechts tijdelijk werkloos zult zijn omdat je een andere baan in het vooruitzicht hebt, wordt van je verwacht dat je je minstens één maand voor de werkloosheid inschrijft bij een of meerdere uitzendbureaus. Je moet dus actief op zoek gaan naar werk. Invulling sollicitatieplicht tijdens WW/BWNU-uitkering Dit houdt in dat je: - tenminste eenmaal per twee weken een vacaturebank raadpleegt; - minimaal één concrete sollicitatieactiviteit per week verricht; De eis tot het verrichten van één sollicitatieactiviteit per week, moet je zien als een minimuminspanningsvereiste. Dit betekent dat je je niet kunt beperken tot één sollicitatie activiteit als er zich meerdere passende mogelijkheden tot solliciteren voordoen; - ingaat op een verwijzing van het CWI naar een werkgever vanwege aldaar aanwezig passend werk. Wordt dit zonder gegronde reden nagelaten, dan wordt niet voldaan aan de sollicitatieplicht, ook niet als je al andere sollicitatieactiviteiten verricht hebt. Beoordelingscriteria sollicitatieplicht Voor de vaststelling of voldaan is aan de sollicitatieplicht wordt rekening gehouden met het begrip passende arbeid, de regionale arbeidsmarktsituatie, het aantal beschikbare vacatures, je eventuele medische beperkingen in het verrichten van arbeid, je leeftijd (in verband met functionele leeftijdseisen) en sociaal-economische omstandigheden waarmee je te maken hebt. Toetsing door de UWV Na de eerste betaling van de WNU-uitkering beoordeelt UWV USZO of je aan de sollicitatieplicht hebt voldaan. In eerste instantie gebeurt dit via een, per 4 weken, door jou in te vullen formulier. Het niet voldoen aan deze plicht kan consequenties voor je recht op uitkering hebben. Heb je vragen, neem dan contact op met je personeelsadviseur of met het CWI (internetlink: zie boven).
33
XII. Referenties Het lidmaatschap van de belangenvereniging voor promovendi in Eindhoven (PromoVE) staat open voor alle aan de Technische Universteit Eindhoven verbonden promovendi. PromoVE stelt zich als doel haar leden optimaal te informeren over alle zaken gerelateerd aan het promoveren aan de TU/e. Lidmaatschap is gratis en kan verkregen worden door registratie via de website van PromoVE (www.tue.nl/promove) of door het zenden van een e-mail naar
[email protected]. Boekje:”Kiezen voor de wetenschap, gids voor promovendi”, Weiden, J.H.M van der, Frijns P.H.A.M., Heijnen, G.W.H., Hout, J.F.M.J. van, Jochems, W.M.G., Schoorl, E. (1994), Hoger Onderwijs Reeks, Kiezen voor de wetenschap, gids voor promovendi, Wolters- Noordhoff). Boekje “Promotiereglement TU/e”, Service Bureau Auditorium Plus, TU/e. Deze is ook te vinden op de PromoVE internetpaginas: www.tue.nl/promove. CAO Nederlandse Universiteiten 1 sep 2003 - 31 aug 2004, VSNU, Utrecht, juli 1999, arbeidsvoorwaarden reeks (verlenging).
34
35
Uitgave van PromoVE en Dienst Personeel en Organisatie mei 2005
36