Blok P2 Managen
Overeenkomstenrecht en ondernemingsrecht
Literatuur -‐ Nederlands recht begrepen, 3e druk, mr Lydia Janssen -‐ Recht voor organisaties , 1e druk, mr R. Westra (gepubliceerd op blackboard) -‐ Wettenbundel Leerdoelen ondernemingsrecht -‐ De kenmerken van de ondernemingsvormen eenmanszaak, vof, maatschap en bv benoemen. -‐ De overeenkomsten en verschillen tussen deze ondernemingsvormen benoemen. -‐ De organen van de BV benoemen met hun taken en bevoegdheden. -‐ Een case oplossen die gaat over de verdeling winst/verlies, de bevoegdheid tot handelen en de -‐ externe aansprakelijkheid met betrekking tot de verschillende rechtsvormen. Leerdoelen overeenkomstenrecht -‐ De kernbegrippen van het burgerlijk recht benoemen en de betekenis in eigen woorden weergeven. -‐ Aangeven hoe een overeenkomst tot stand komt. -‐ Aangeven wat de gevolgen zijn van niet-‐nakoming van een overeenkomst. -‐ Aangegeven wat eigendom en eigendomsoverdracht inhoudt. -‐ Een case oplossen met betrekking tot het overeenkomstenrecht en eigendomsoverdracht. Inhoud In de P1 heb je kennis gemaakt met het vak recht en met de rechtsgebieden. In dit blok staat de eerste drie weken het ondernemingsrecht centraal, daarna wordt drie weken aandacht besteed aan het overeenkomstenrecht. Het ondernemingsrecht gaat onder andere over de vraag welke ondernemingsvorm je het beste kunt kiezen in een bepaalde situatie en welke gevolgen de keuze van die rechtsvorm heeft. De rechtsvormen die behandeld worden zijn de eenmanszaak, de maatschap, de vennootschap onder firma en de besloten vennootschap. Er wordt uitgebreid stil gestaan bij de verschillen tussen deze ondernemingsvormen. Voordat we met het overeenkomstenrecht kunnen beginnen, behandelen we in week 4 eerst een aantal basisbegrippen. Daarna gaan we in op de overeenkomst: wat is een overeenkomst, hoe komt die tot stand en wat zijn de juridische gevolgen van een overeenkomst. Tot slot wordt nog ingegaan op eigendom.
Bedrijfseconomie Literatuur Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties A.W.W. Heezen ISBN 978-‐90-‐01-‐80949-‐2 Bedrijfseconomie voor het besturen van organisaties Opgaven A.W.W. Heezen ISBN 978-‐90-‐01-‐80964-‐4 vijfde druk Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 10 Vormen van eigen vermogen Hoofdstuk 11 Vormen van vreemd vermogen Hoofdstuk 12 Analyse van de financiële structuur Leerdoelen -‐ Kan verschillende eigen vermogensvormen benoemen en uitleggen hoe deze ontstaan -‐ Kan op verschillende wijze een waarde toekennen aan een aandeel -‐ Kan een winstuitkering opzetten en verwerken in een balans van verschillende vreemd vermogensvormen benoemen en uitleggen hoe deze ontstaan -‐ Kan de gouden balansregel uitleggen en toepassen op een balans -‐ Kan de kengetallen rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit berekenen, uitleggen en analyseren -‐ Kan de activiteitskengetallen berekenen, uitleggen en analyseren -‐ Kan met behulp van excel bovenstaande kengetallen berekenen en in relatie brengen met de balans en een eenvoudige resultatenrekening
Inhoud In dit blok wordt er met name gekeken naar de creditzijde van de balans. De verschillende vormen van het eigen vermogen en het vreemd vermogen worden besproken. De financiële structuur van het vermogen zal ook geanalyseerd worden, onder ander met behulp van de kengetallen en activiteitsgetallen. Beschrijving -‐ Eigen vermogensvormen -‐ emissie -‐ verschillende waarde van de aandelen -‐ reserves -‐ winstuitkering -‐ vormen van vreemd vermogen -‐ rentabiliteit -‐ gouden balansregel -‐ liquiditeit -‐ solvabiliteit -‐ activiteitskengetallen -‐ balans analysen
Management Literatuur Weber en Doelen: “Organiseren & Managen, Het 7S-‐model toegepast”, Noordhoff Uitgevers, 2e druk, 2010, ISBN 978-‐90-‐01-‐77555-‐1 Leerdoelen 1. Benoemen hoe de S van Strategie eruit ziet en hoe die voor een organisatie ingevuld kan worden voortbordurend op de P1 en kan dit toepassen op een praktijkorganisatie 2. Benoemen hoe de S van Structuur eruit ziet en hoe die voor een organisatie ingevuld kan worden voortbordurend op de P1 en kan dit toepassen op een praktijkorganisatie 3. Benoemen hoe de S van Systemen (Processen) eruit ziet en hoe die voor een organisatie ingevuld kan worden voortbordurend op de P1 en kan dit toepassen op een praktijkorganisatie 4. Benoemen hoe de S van Staff (Personeel) eruit ziet en hoe die voor een organisatie ingevuld kan worden voortbordurend op de P1 en kan dit toepassen op een praktijkorganisatie 5. Benoemen hoe de S van Style (Managementstijl) eruit ziet en hoe die voor een organisatie ingevuld kan worden voortbordurend op de P1 en kan dit toepassen op een praktijkorganisatie 6. Benoemen hoe de S van Sleutelvaardigheden eruit ziet en hoe die voor een organisatie ingevuld kan worden voortbordurend op de P1 en kan dit toepassen op een praktijkorganisatie 7. Benoemen hoe de S van Shared Values (Cultuur) eruit ziet en hoe die voor een organisatie ingevuld kan worden voortbordurend op de P1 en kan dit toepassen op een praktijkorganisatie Inhoud In de colleges van het vak ‘’Management Inleiding 2’’ krijg je een verdere kennismaking met en verdieping van het vakgebied Management, voortbordurend op het vak ‘’Management Inleiding 1’’ uit de P1. Management is een groot, uitgebreid vakgebied en één van de drie pijlers van de MER opleiding. In dit tweede blok wordt verdergegaan met het kennismaken met diverse samenhangende aspecten van een organisatie. We doen dit met gebruikmaking van het 7S model van McKinsey. De bedoeling van een model is ‘inzicht te krijgen’. Het 7S model biedt een gedegen handvat om een organisatie te beschrijven en te analyseren. Alle aspecten van het model zijn onderling met elkaar verbonden. Dat betekent voor een organisatie dat de inhoud van elke S van belang is voor de inhoud van de overige S’en. Een verandering van één S brengt veranderingen teweeg in de andere zes S’en. Modellen
Marketing Literatuur Kotler, P., Marketing De Essentie, uitgeverij Pearson Education, 10e editie 2012, ISBN 13:978-‐90-‐ 430-‐2386-‐3 Leerdoelen • Je kunt in eigen woorden weergeven wat marketing inhoudt • Je kunt uitleggen waarom marketing in jullie onderneming een centrale rol zou moeten vervullen en welke instrumenten je daarvoor kunt inzetten • Je ontwikkelt een missie en visie voor jullie onderneming • Je kunt een marktanalyse uitvoeren • Je kunt de basisstrategieën van Porter uitleggen • Je kunt de groeistrategieën van Ansoff uitleggen • Je ontwikkelt marketingdoelstellingen voor jullie onderneming • Je onderzoekt de micro-‐, meso-‐ en macro-‐omgeving van je onderneming • Je classificeert deze ontwikkelingen als sterkten, zwakten, kansen en/of bedreigingen (DESTEP-‐ en SWOT-‐analyse) of als kracht (Porter) en trekt daaruit beleidsmatige conclusies (via Confrontatie en SFA-‐analyse) • Je kunt de rol van marketingcommunicatie als marketinginstrument uitleggen • Je kunt de rol van het product/merk als marketinginstrument uitleggen. Inhoud In deze cursus maak je kennis met het vakgebied marketing. In het vak marketing staan de wensen en behoeften van afnemers centraal. Afnemers stellen eisen aan producten en diensten en kunnen deze eisen ook stellen omdat ze vaak keuze genoeg hebben. Bieden concurrenten in de ogen van de afnemers meer waarde, dan kan het voortbestaan van je bedrijf op termijn in gevaar komen. Om de continuïteit van je onderneming te waarborgen zul je moeten anticiperen op ontwikkelingen in de markt en oog moeten hebben voor de sterke en zwakke kanten van je bedrijf. In deze cursus ligt het accent op inzicht in de marketing en het analyseren van de markt. Je maakt kennis met verschillende analysemethoden. Deze kennis kun je direct toepassen in het beroepsproduct. Modellen
Porter SFA Matrix DESTEP
SWOT
ANSOFF
HRM Literatuur Operationeel personeelsmanagement. Een praktische handleiding. Schoemakers, I. en Koopmans, F., Wolters-‐Noordhoff (2012), ISBN: 978-‐90-‐01-‐81012-‐2 Leerdoelen • het Fombrun-‐model uitleggen en de link uitleggen naar de visie, missie en strategie van organisaties. • uitleggen wat de begrippen in-‐, door-‐ en uitstroom van personeel betekenen en welke instrumenten daarvoor gebruikt kunnen worden. • uitleggen welke invloed de arbeidsmarkt heeft op de verschillende fasen van het Fombrun-‐model. • uitleggen wat het werkgeversmerk van een organisatie inhoudt en wat de fasen van het Fombrun-‐model hiermee te maken hebben. • uitleggen welke rol de kernwaarden van de organisatie spelen bij het werkgeversmerk. • herkennen en uitleggen wat de 4 A’s zijn, er voorbeelden van geven en de relatie met werktevredenheid aangeven. • de taken van de afdeling HR en de rol van de lijnmanager uitleggen met betrekking tot het managen van personeel. • bovenstaande leerdoelen toepassen op en herkennen in praktijkcasuïstiek: jullie eigen organisatie en actuele voorbeelden. Inhoud In de P2 managen jullie een fictieve broodjeszaak. Om de continuïteit van de door jullie overgenomen onderneming te waarborgen zal je oog moeten hebben voor de sterke en zwakke kanten van je bedrijf. De meest kritische succesfactor wordt gevormd door de medewerkers die je in dienst hebt. Het personeel vormt namelijk je meest waardevolle resource. Als zij een goede output leveren is dat rechtstreeks terug te zien in de behaalde ondernemingsresultaten. Velen van jullie hebben de ambitie om over een aantal jaar ook daadwerkelijk terecht te komen in een managementfunctie waarin je wellicht ook leiding gaat geven aan een aantal medewerkers. Daarom maak je in dit blok nader kennis met het managen van personeel in een organisatie. Je zult ontdekken dat er een link is tussen de missie en de strategie van het bedrijf en de visie op het personeel en over welke kwaliteiten zij dienen te beschikken om succesvol bij te dragen aan de ondernemingsdoelstellingen. In deze eerste kennismaking met het vak HRM gaan we kijken naar het Fombrun-‐model dat ten grondslag ligt aan het vak HRM binnen de opleiding BKM. De onderdelen instroom, doorstroom en uitstroom komen in de basis aan bod en worden in de blokken waarin HRM wordt aangeboden verder uitgediept. Andere vragen die aan bod komen zijn waarom mensen eigenlijk werken en hoe een organisatie daarmee rekening kan houden bij het managen van personeel. Als er een goede match is tussen de organisatie en de medewerkers dan kun je de kernwaarden van de organisatie doorvertalen naar de kernwaarden van die medewerkers. Deze waarden komen tot uiting in het ‘werkgeversmerk’ van het bedrijf: waar sta je voor als werkgever en waarin onderscheid je je als werkgever van je concurrenten?