Bietplanter planter
De
MAANDBLAD CBB • JAARGANG 49 NR 524 • DECEMBER 2015 • P 806265
In China wordt de suikerproductie steeds minder competitief ingevolge een tekort aan arbeidskrachten en een stijging van de productiekosten.
kort geoogst
15 2
Producenten en werknemerssyndicaten in de suikersector vragen de oprichting van een herstructureringsfonds. Het fonds zou dienen om de sociale gevolgen van de voortgezette herstructurering van de suikersector te verzachten en om het verlies geleden door bedrijven, bietentelers en loonwerkbedrijven deels te compenseren, rekening houdend met de fabriekssluitingen en het investeringsverlies voor de industrie. Verenigde Staten: het gebruik van bietsuiker daalt met 47 procent in vergelijking met 2008 als gevolg van de anti-ggo-campagne. Amerikaanse bietentelers zaaien vrijwel uitsluitend ggo-rassen. Omwille hiervan hebben sommige industriële gebruikers van suiker (chocoladefabrieken,...) besloten om geen bietsuiker meer te verwerken. Daarvan profiteren nu de producenten van suikerriet gezien er geen ggo-suikerriet verkrijgbaar is op de Amerikaanse markt. Zwitserland ongerust over de toekomst van de biet-suikersector en zijn twee suikerfabrieken die jaarlijks ongeveer 260.000 ton suiker produceren. De Zwitserse suikermarkt is door bilaterale overeenkomsten gelinkt aan de Europese markt, waar de prijzen zich al een paar maanden op het laagste niveau bewegen. De prijs per 100 kg suikerbieten, die vijftien jaar geleden 15 CHF bedroeg, zakt nu naar 3,70 CHF. Die prijs dekt geenszins de productiekosten. Verschillende landen (Brazilië, Columbia, Australië) die lid zijn van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) verzetten zich tegen de exportsubsidies die India verleent voor de export van zijn suiker. In februari 2015 werd deze steun verhoogd tot meer dan 25 procent van de wereldreferentieprijs. De productie van de “Compagnie sucrière”, Congolese dochteronderneming van Finasucre, die ook eigenaar is van Iscal Sugar, zou met 80.000 ton dalen in 2015. Het is de enige suikerproducent van het land. Er werken meer dan 1.500 seizoenarbeiders en een honderdtal nationale en buitenlandse kaderleden. Volgens de Rabobank zou in 2016 de Amerikaanse dollar stijgen ten opzichte van de valuta’s van de Latijns-Amerikaanse landen en Europa. De gevolgen van deze evolutie zouden gunstig moeten zijn voor Brazilië, ‘s werelds grootste exporteur van suiker. In de importerende landen zoals China, zou de consumptie van suikerriet dalen ten gunste van een toename van de consumptie van suiker op basis van zetmeel. Maandblad van de Confederatie van de Belgische Bietenplanters vzw CBB • Anspachlaan 111 Bus 10 • 1000 Brussel T. 02 513 68 98 • F. 02 512 19 88 • www.cbb.be •
[email protected]
CONTINUÏTEIT VERSUS NIEUW TIJDPERK
Receptie-controle 13
aMarOK
de referentie in 2016!
• Uitstekende opkomst • Zeer goede schietersresistentie • Kleine kop
COLOFON Verantwoordelijke uitgever Mathieu Vrancken, Voorzitter CBB Directeur van de publicatie Valerie Vercammen Uitgave en publiciteit Bernadette Bické - Martine Moyart Verantwoordelijke voor de suikerbiettechniek KBIVB Tienen Druk Corelio Printing Jaarabonnement € 12,00 EU-land € 22,00 niet EU-land € 27,00 IBAN BE 70 1031 0384 3925 • BTW BE 0445.069.157
w w w . s e s v a n d e r h a v e . b e
2
EDITO Continuïteit versus nieuw tijdperk
N
ovember en december zijn traditioneel zeer drukke vergadermaanden. De voorbije weken ontmoette ik biet- en riettelers uit binnen- en buitenland op, o.a., de jaarlijkse vergadering van de Wereldfederatie van biet- en riettelers (WABCG), het congres van de internationale suikerorganisatie (ISO) en het industrie-event van onze Britse collega’s waar ik als gastspreker was uitgenodigd om er de visie van de Belgische bietplanters over het post-quotum toe te lichten.
Verdeling van de (toegevoegde) waarde Hoofdthema op de vergadering van onze Wereldfederatie was dit jaar de verdeling van de waarde en de toegevoegde waarde van suiker tussen planters en fabrieken. WABCG maakte een bijzonder interessante studie over dit thema dat planters overal ter wereld aanbelangt. De studie toont aan dat bietplanters tussen 40 en 60% van de waarde van de bietsuiker krijgen en rietplanters van 50 tot meer dan 70% van de waarde van rietsuiker. Inspirerend? In de volgende editie van de Bietplanter kom ik hier uitgebreid op terug. Op pagina 6 van deze Bietplanter vindt u alvast de slottekst van de WABCG-vergadering.
Post-quotum voorbereidingen in België Ook bij ons staat de verdeling van de waarde en de toegevoegde waarde van suiker centraal in de onderhandelingen met de suikerfabrikanten ter voorbereiding van het post-quotum. Het valt op dat planters en fabrikanten een totaal andere benadering hebben van het post-quotum.
Bietplanters vragen continuïteit Planters zijn voorstander van continuïteit. Dit werd reeds duidelijk verwoord op het congres van de Europese Bietplanters van de CIBE in Berlijn in juni dit jaar. Op 30 september 2017 worden de quota afgeschaft, maar de sector zal zijn interprofessioneel en contractueel kader behouden. Het einde van de quota betekent echter niet dat we alle valabele elementen uit het verleden moeten opgeven. Uiteraard moet het interprofessioneel kader aangepast worden aan de nieuwe eisen van de GMO (Gemeenschappelijke Marktordening) en moet het de concurrentieregels respecteren. CBB werkt momenteel aan die aanpassing.
“remuneratieve prijs” voor landbouwers
De uiteenlopende visies van planters en fabrikanten over het postquotum maken er de onderhandelingen niet eenvoudiger op. Op het congres van onze Britse collega’s stelde ik eind november de standpunten voor die CBB verdedigt voor het post-quotum: een remuneratieve en concurrentiële bietprijs voor onze planters, de
GARANTIE K vor orstmin g? Zwaar onweer?
ebicid Her ade ? sch
* de volledige voorwaarden zijn te bekomen via uw promoter of via Cyrielle Rigo, gsm nr. 0492/27.35.82
Waarom heeft u uw bieten moeten herzaaien? « Door een hevig onweer kort na zaai, is er korstvorming ontstaan en werd de opkomst sterk bemoeilijkt. Gevolg: er waren minder dan 15 bieten per 10 lopende meter ».
Hoe heeft u kunnen genieten van deze garantie? « Heel eenvoudig, omdat ik een bietenras gezaaid had van SYNGENTA en/of MARIBO».
Hoeveel heeft u dit gekost? Christian Lavoix, Vedrin
Commissaris Hogan deelt ons standpunt: hij stelt dat landbouwers recht hebben op een prijs die hun productiekosten dekt en hen een winstmarge geeft. Dit beantwoordt perfect aan de definitie van CBB van een “remuneratieve prijs”.
Op vraag van de landbouwcommissaris gaat DG AGRI trouwens ook over tot de oprichting van een task force over de werking van Voor suikerfabrikanten is 2017 het begin van een nieuw tijdperk Suikerfabrikanten kijken op een heel andere manier naar de de landbouwmarkten en de plaats van de landbouwer binnen afschaffing van de suikerquota. Zij zien 2017 als het begin van een de voedselketen. De task force moet aan DG Agri advies geven “nieuw tijdperk”. Tijdens onze eerste onderhandelingen over alge- over belangrijke onderwerpen zoals: tools voor collectieve ondermene aankoopvoorwaarden voor bieten voor het post-quotum handelingen en toepassing van de concurrentieregels, contractuele relaties tussen landmerkten we, bijvoorbeeld, dat bouwers en producenten, de billijke onze Belgische fabrikanten de Bietplanters wereldwijd krijgen 40 tot verdeling van de toegevoegde afschaffing van de suikerquota 60% van de waarde van de suiker, waarde van de keten en transparanals een kans zien om volledig rietplanters 50 tot meer dan 70%. tie van de markt. Een goede timing, nieuwe akkoorden te maken, nu de onderhandelingen ter voorhet liefst met zo weinig mogelijk bereiding van het post-quotum in een stroomversnelling zouden elementen uit het verleden en met meer vrijheid. moeten raken. Een beetje politieke steun is meer dan welkom! Landbouwcommissaris Hogan pleit voor
Opkomstzekerheidsnachtvorst?
billijke verdeling van de toegevoegde waarde en het respect van de prioriteitsakkoorden voor de participerende planters (U kunt het gedetailleerde standpunt nalezen in het activiteitenrapport 2014-2015 via de link op de homepage van onze website www.cbb.be).
« Helemaal niets. Deze plantzekerheidsgarantie is gratis bij aankoop van een bietenras van SYNGENTA of MARIBO ».
Hoe is de garantie tussen gekomen? « Ik heb SCAM gecontacteerd, die onmiddellijk de vaststellingen heeft gedaan. De garantie heeft dan volledig de kosten gedragen voor de zaden die werden herzaaid».
Valerie Vercammen, Secretaris-generaal van de CBB
Dankzij de plantverzekeringsgarantie van SCAM, hebben M.D’Hooghe en M.Lacroix hun bieten kunnen herzaaien tegen een kostprijs van 0€ voor de zaden!
Gelukkig was ik dit jaar verzekerd! Vincent D’HOOGHE, Vieux-Genappe
En u ... ?
ALLERLEI SUIKER Zelfklevende kunststoffolie op basis van suiker
Suikertaks: nuttig of niet? Terwijl Finland beslist om zijn taks op suikerwaren en roomijs af te schaffen, ontstaat een “suikeroorlog” in het Verenigd Koninkrijk. In België wordt vanaf 2016 een taks geheven op suikerhoudende dranken van 0,03 euro per liter en 0,01 euro per blikje.
B
elgië gaat suikerhoudende dranken belasten. Half oktober kondigde de regering de accijnsverhoging op fris- of suikerhoudende dranken aan. Concreet betekent dit dat vanaf volgend jaar een literfles 3 cent duurder en een blikje 1 cent duurder wordt. Ook suikerhoudende dranken, die geen suiker bevatten, worden aan de taks onderworpen. Deze maatregel moet 50 miljoen euro opleveren. De sector reageerde onmiddellijk tegen deze maatregel, door unaniem te verklaren dat hij niet op een ernstige manier bij het debat betrokken werd. Het Verbond van de Belgische Industrie van Waters en Frisdranken (VIWF) merkt eveneens op dat “dranken tot 40 procent duurder zijn in België dan in de buurlanden. Als dit verschil nog groter wordt, zal het grensoverschrijdend verkeer almaar stijgen. En dit zal een negatieve impact hebben op de werkgelegenheid in de sector.”
Finland schrapt suikertaks De Finse regering heeft aangekondigd dat zij de taks op suikerwaren en roomijs vanaf 2017 zal afschaffen. De taks van 95 cent per kilo op suikerwaren en roomijs werd in 2011 ingevoerd om de suikerconsumptie te beperken. Volgens de regering, zou deze taks dit jaar 109 miljoen euro opgebracht hebben. Maar vandaag, verklaarde de Europese Commissie dat deze taks de Finse producenten onterecht benadeelt. Volgens de eerste schattingen moet door de afschaffing van de taks een liter roomijs 50 cent minder gaan kosten, maar het is hoegenaamd niet zeker dat de daling aan de consument zal worden doorberekend. Elke eventuele prijsdaling zal afhangen van de beslissingen van de industrie en van de distributiesector. Velen denken dat de prijzen niet zullen dalen en dat de winkels het verschil op zak zullen steken.
De suikertaks zou de Belgische staat 50 miljoen euro opleveren.
Verenigd Koninkrijk verklaart de oorlog aan suiker In het Verenigd Koninkrijk ijveren gezondheidswerkers (wetenschappers, diëtisten,…), maar ook de mediatieke sterrenchef, Jamie Oliver, actief voor de invoering van een suikertaks. Hun argument is dat landen zoals Mexico erin geslaagd zijn om de suikerconsumptie te verminderen dankzij fiscale maatregelen. Uit een in oktober 2015 uitgevoerde peiling bij meer dan 2.000 personen bleek dat 53 procent van de Britten voorstander was van een taks op suikerhoudende dranken en voeding in de strijd tegen suikerziekte en zwaarlijvigheid. De gezondheidsadviseurs van de regering opteerden voor de dringende goedkeuring van een suikertaks. Premier Cameron was duidelijk een andere mening toegedaan en stelde dat er doeltreffender middelen zijn dan een suikertaks om suikerziekte en zwaarlijvigheid te bestrijden. Hij wil een verplichte herformulering van de op de markt gebrachte voedingsmiddelen om de hoeveelheid suiker terug te dringen. Deze oplossing werd met succes toegepast voor zout in het Verenigd Koninkrijk sinds 2000. Het zoutgehalte van de momenteel meest gekochte producten in de supermarkten daalde met 30 à 40 procent, zonder dat de consument het echt merkt.
Avery Dennison, wereldleider in etikettering en verpakkingsmaterialen, introduceerde een nieuwe zelfklevende folie in biokunststof op basis van polyethyleen, geproduceerd op basis van suiker. Avery Dennison levert aan zijn industriële klanten materialen en verpakkingsoplossingen om hun merken aantrekkelijker te maken. Met deze nieuwe zelfklevende folie die meer dan 80 procent hernieuwbaar materiaal bevat, biedt Avery Dennison de industriëlen duurzame verpakkingsoplossingen aan, die de eigenschappen van een traditionele folieverpakking behouden. De op basis van suiker geproduceerde zelfklevende kunststoffolie heeft dezelfde kenmerken als deze op basis van olie en vereist geen nieuwe machines voor de vormgeving (snijden,…). In België, coöpereerde Avery Dennison met de label converter Desmedt voor het prototyperen en testen van verpakking met deze nieuwe biokunststoffolie in de vestiging van Ecover, fabrikant van milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen. bron: www.label.averydennison.com
Voorbeeld van verpakking met zelfklevende kunststoffolie op basis van suiker en die 80 procent duurzaam materiaal bevat.
ED & F Man koopt de totaliteit van de Chileense suikerfabrieken De Britse suikerhandelaar ED&F Man, voor 25 procent in handen van Südzucker, versterkt zijn activiteiten in de suikerproductie in Chili door de quasi-totaliteit van de aandelen van de Chileense suikerondernemingen Campos en Iansa te verwerven. De Iansa-groep is de enige suikerfabrikant van het land met drie bietsuikerfabrieken en een raffinaderij van ruwe suiker, terwijl de Campos-groep de suikerhandel leidt op de Chileense markt. Vorig jaar, produceerde Iansa 400.000 ton witte suiker waarvan 250.000 ton bietsuiker op een areaal van 18.000 ha bieten. De handelaar ED&F Man is gespecialiseerd in de handel van landbouwproducten (koffie, suiker, melasse, bijproducten uit melasse, diervoeding en biobrandstoffen). ED&F Man is eigendom van zijn werknemers, behalve voor een participatie van 24,99 % in handen van Südzucker AG.
Zeldzame parel: it’s all in the seed.
JESAALT NT RA TOLE
LEONELLA KWS n n n
Top financieel in gezonde en nematode velden Zeer hoog suikergehalte Lage grondtarra
www.kwsbenelux.com
KWS-BE2015-02_Advertisement_Leonella_250x177_newspaper_RZ.indd 1
SEEDING THE FUTURE SINCE 1856
27.11.15 09:31
3
4
VERBOND SUIKERBIETPLANTERS EN COCO VLAANDEREN Goede afspraken Postquotum laten op zich wachten…
Campagnenieuws
I
ntussen draaien ook de suikerfabrieken op volle toeren en realiseren heel wat planters een persoonlijk record wat de “product”opbrengst/ha betreft. Iscal scoorde einde november gemiddeld 81,4 ton/ha en verwacht een campagnegemiddelde van 83 ton/ha à 18,03% suikergehalte, goed voor bijna 15 ton polsuiker/ ha. Hetzelfde geldt voor de TS waar men rekent op een gemiddelde opbrengst van 82,4 ton à 17,92% suiker. De gemiddelde verwerkingscapaciteit van de fabrieken ligt iets hoger dan aanvankelijk werd vooropgesteld. Zonder tegenslagen houdt dit in dat TS de campagne zal eindigen rond 4 januari en Iscal rond 17 januari 2016.
Rendabiliteit Wat de financiële opbrengst betreft, moeten we vaststellen dat de quotumbieten nooit eerder zo weinig zullen betaald geweest zijn. Net als voor de vorige campagne wordt dit jaar de (Europees vastgestelde) minimumprijs betaald van 26,29 euro/ton netto à 16% suiker, te verminderen met 0,88 euro Europese productieheffing of omgerekend 30 euro/ton bieten à 18% suikergehalte - uitzicht op een meerprijs is er niet. Gelukkig is er nog de pulpwaarde van 5 euro bij TS en 5,75 euro bij Iscal. De financiële opbrengst per ha zal dan gemiddeld schommelen rond 2.900 euro, dit is slechts een fractie hoger dan de kostprijs. Uit een recente rentabiliteits- en kostprijsanalyse, uitgevoerd door het departement Landbouw en Visserij, blijkt dat de kostprijs van 1 ha suikerbieten (in 2013) 2.613 euro bedraagt. Besluit: was er de pulpwaarde niet, de biet was een verlieslatende teelt!
Buiten quotumsuiker Zowel Iscal als TS zal, de overdracht van 2014 naar 2015 inbegrepen, de campagne met ± 20% overschotsuiker afsluiten. Coco Haspengouw sloot voor de overschotbieten met TS een collectief contract af dat inhoudt dat zo goed als al de overschotsuiker zal afgezet worden voor ofwel de productie van bio-ethanol, ofwel de export, ofwel als industriële suiker. De prijs voor deze overschotbieten wordt in de loop van januari vastgesteld maar zal minimum 15,5 euro/ton à 16% bedragen + 5 euro pulpvergoeding. Op basis van deze prijs zullen de planters dan een keuze kunnen maken tussen ofwel hun overschotbieten verkopen, ofwel deze vrijwillig overdragen naar 2016. Binnen Iscal zijn er op dit moment nog geen afzetmogelijkheden wat dus inhoudt dat al de overschotbieten verplicht zullen moeten overgedragen worden naar 2016. In het beste geval zou dit nog kunnen wijzigen mocht de Europese Commissie, gezien de “relatieve schaarste op de Europese suikermarkt”, nog beslissen een deel van de buitenquotumsuiker te “herclasseren” naar quotumsuiker. Het is echter koffiedik kijken of en wanneer dit zou gebeuren!
Interprofessionele afspraken terzake nog (steeds) niet goed begrepen hebben. Op het moment dat u dit leest moeten bij TS al de bietenhopen verplicht afgedekt zijn. Voor niet afgedekte of gedeeltelijk afgedekte bietenhopen zal een financiële sanctie opgelegd worden. Ook kan beslist worden om het laden van deze bietenhopen te verschuiven naar het einde van de campagne. Einde november maakte de Landbouwkundige Dienst een stand van zaken op en contacteerde de planters met niet of onvolledig afgedekte bietenhopen met de vraag dat zij zich snel in orde zouden stellen. Ook hier is een verwittigd planter er twee waard! Bij Iscal geldt er geen verplichte afdekking, tenzij na oproep en verwittiging door de fabrikant als er strenge vorst wordt voorspeld – afdekken kan dan met Toptex of met zwarte plastiek. De planter kan (in zijn eigen financieel belang) wel vrijwillig afdekken wanneer de klimatologische omstandigheden van die aard zijn dat zij een bescherming van de bietenhoop verantwoorden. Bij beide ondernemingen moet de planter de Landbouwkundige Dienst tijdig op de hoogte brengen wanneer en welke hoeveelheid bieten er werd afgedekt. Manifest onjuiste of frauduleuze aangiften worden gesanctioneerd!
Participatie Tijdens de (druk bijgewoonde) Algemene Vergaderingen van de twee Coöperatieve Vennootschappen Sopabe en Sopabe-T, kregen de leden inzicht in de jaarrekeningen. Bij Sopabe keurden zij de toekenning van een dividend goed van 0,034 euro/aandeel. Dit komt overeen met 0,3 euro/ton bietenquotum waarvoor men participeert en met een rendement van 3,4%. Bij Sopabe-T keurden zij de toekenning van een dividend goed van 0,30 euro/aandeel. Dit komt met een rendement van 3,6% wat betreft de aandelen van de eerste participatieschijf. Voor de 3 volgende participatieschijven, de obligatieleningen, (dit zijn de nog niet in aandelen omgezette participatieschijven) genieten de participanten van Sopabe-T een interest van 0,654%. In Vichte was Iscal-directeur Robert Van Gaever aanwezig, in Thorembais-St.-Trond kreeg TS-directeur Guy Paternoster het woord. Het is duidelijk dat beide ondernemingen met hun lopende en voorziene investeringen in suikeropslagcapaciteit sterk inzetten op de toekomst. Over de voorwaarden die zullen gelden na 2017, als de quota en de minimumprijs tot het verleden behoren, konden nog geen mededelingen worden gedaan aangezien het overleg nog volop gaande is. De participanten van Sopabe-T verwachten wel dat er nu snel duidelijkheid komt over hoe hun participatiegelden uiteindelijk al dan niet verder omgezet zullen worden. De vierde participatieschijf is vandaag volledig volstort; er gebeurt dus geen afhouding meer van 0,4 euro/ton op de bietenafrekening van einde januari 2016.
Bestuursverkiezingen - Verbond Suikerbietplanters vzw In het voorjaar 2016 vinden de statutaire bestuursverkiezingen plaats.
Wintervergaderingen 2016 Verbond Suikerbietplanters vzw dinsdag 19/01/2015 donderdag 21/01/2015 dinsdag 26/01/2015 donderdag 28/01/2015
uur gewesten 14.00 Riemst - Tongeren - Maasland 20.00 Pajottenland 14.00 Dijleland - Hageland Noord - Tienen 13.30 Landen - Sint-Truiden
plaats Parochiezaal - Vlijtingen Het Vijfde Wiel - Oetingen de Glazuur - Glabbeek Stayen - Sint-Truiden (*)
Coco Vlaanderen vzw - de vergaderingen starten allen om 20.00 uur maandag 15/02/2015 woensdag 17/02/2015 donderdag 18/02/2015 maandag 22/02/2015 dinsdag 23/02/2015 woensdag 24/02/2015 maandag 29/02/2015
gewesten Ieper - Poperinge Oudenaarde - Zuid-Oost-Vlaanderen Vlaams-Brabant Kortrijk - Midden-West-Vlaanderen Veurne - Diksmuide Brugse & Eeklose Polders Kieldrecht - Moerbeke
(*) = onder voorbehoud van bevestiging in de volgende Bietplanter
plaats AVOWEST Molenhuis - Eine Flandria - Steenhuffel Rembrandt - Vichte Hof ter Molen - Leke-Diksmuide De Carina - Moerkerke zaal Centrum - Kieldrecht (*)
De werking van onze vereniging blijft gestoeld op de inzet van geëngageerde vrijwilligers. Elke planter die interesse heeft om onze werking mee vorm te geven kan zich aanmelden als lid van de Algemene Raad van het Verbond Suikerbietplanters vzw. De Algemene Raad komt in de plaats van de vroegere besturen van de “gewestelijke verbonden”. Vanuit de Algemene Raad worden vervolgens de leden aangeduid die deel zullen uitmaken van de Algemene Vergadering van de vzw. Hier wordt rekening gehouden met het relatief belang in de suikerbietteelt van elk gewest zodat een representatieve geografische spreiding van de afgevaardigden gewaarborgd is. De laatste stap is vervolgens de verkiezing van de leden van de Raad van Bestuur, een Voorzitter en twee Ondervoorzitters. Voelt u zich geroepen om deel uit te maken van de Algemene Raad? Vul dan onderstaande strook in en zend hem voor 15/01/2016 terug naar Eric Van Dijck – secretaris Verbond Suikerbietplanters vzw – Rumoldusstraat 52 – 1703 Schepdaal. Een e-mail sturen kan ook naar
[email protected]. ■ Ondergetekende, Naam: ............................................................................................................. Volledig adres: ............................................................................................. .......................................................................................................................... Plantersnummer: ......................................................................................... Email: .............................................................................................................. GSM/telefoon: .............................................................................................. wenst deel uit te maken van de Algemene Raad van het Verbond Suikerbietplanters vzw.
Handtekening
✂
Met de veldwerkzaamheden achter de rug en Pulpafzet en afdekken van de bieten het jaareinde in zicht is er opnieuw een hoog- Bieten ontvangen is één zaak, het bijproduct “pulp” afzetten een andere! In TS werd tot eind november vastgesteld dat heel wat planconjunctuurperiode wat vergaderingen betreft: ters-afnemers het niet zo nauw namen met hun pulpplanning en Raden van Bestuur, Algemene Vergaderingen, deze, ook na contactname door de pulpdienst, wensten te verdagen. fabriekscomités, technische comités en gewest- We herhalen hier dat voor een niet (tijdige) afname financiële sancties opgelegd worden en dat het risico bestaat dat er op een later besturen volgen elkaar in sneltempo op. De ge- kunnen tijdstip onvoldoende pulp ter beschikking kan zijn om deze (uitgemeenschappelijke noemer van al deze vergade- stelde) leveringen te voldoen. Een verwittigd planter is er twee ringen: het belang van de suikerbietplanter op waard! Ook m.b.t. het gebruik van TopTex blijven er planters die de korte en lange termijn.
terugsturen voor 15/01/2016 aub!
Vlaanderen
Aantal vennootschappen in de landbouw groeit gestaag
D
e afgelopen vijf jaar zijn er meer vennootschappen actief geworden in de Vlaamse land- en tuinbouw. In de vijf provincies maken ze sinds 2014 minstens tien procent van alle landbouwondernemingen uit. Als voornaamste beweegredenen valt te onthouden de continuïteit van het bedrijf, vlottere familiale bedrijfsovernames, de duidelijke aansprakelijkheidsregeling en fiscale optimalisatie. Hinderpalen zijn er ook. Meer en meer landbouwbedrijven in Vlaanderen nemen de vorm van een vennootschap aan. Deze ‘vervennootschappelijking’ houdt onder meer verband met de schaalvergroting van onze land- en tuinbouw, die het voor jonge landbouwers moelijker maakt om bedrijven op hun eentje in volle eigendom over te nemen, waarbij ze de overige familieleden moeten uitkopen. In 2014 waren er om en bij de 1.500 vennootschappen actief in de landbouw in de provincies West-Vlaanderen (1.552) en Antwerpen (1.412). In Oost-Vlaanderen zijn ze met 1.125, in Limburg met 896 en in Vlaams-Brabant met 632. Rekening houdend met het totaal aantal landbouwbedrijven in iedere provincie zijn de vennootschappen het dikst gezaaid in Antwerpen (18%), Limburg (15%) en Vlaams-Brabant (14%). Van 2010 tot en met 2012 waren er telkens een 140-tal landbouwers die een bedrijf in vennootschapsvorm gestart zijn en zo’n 330 die beroep deden op de rechtsvorm voor een overname. In 2013 en 2014 ging het iets minder snel, met respectievelijk bijna 130 en 170 starters en ongeveer 250 en 270 overnemers. De vennootschapsvorm is het meest in trek bij bedrijven met meer dan 30 hectare en bij jonge bedrijfsleiders (<30 jaar). Van de twintigers onder de landbouwers kiest 37 procent voor deze rechtsvorm. Bij de dertigers is dat nog altijd bijna 30 procent. Wie kiest voor een vennootschap doet dat bijvoorbeeld om een familiale bedrijfsovername vlotter te laten verlopen. Redenen om niet voor een vennootschap te opteren, zijn de fiscaal interessantere landbouwbarema’s voor natuurlijke personen, de dubbele boekhouding die vereist is voor de vennootschapsbelasting en de bijkomende kosten bij oprichting. ■ Bron: Vilt
SUIKERMARKT
[email protected]
Koersen beginnen te stijgen
Cichoreicampagne Oreye duurt tot half december
Na vijf opeenvolgende jaren van wereldwijd overschot, stonden de suikerkoersen deze zomer op hun laagste peil sinds zeven jaar. Vanaf volgend jaar verwacht men een suikertekort, waardoor de prijzen zouden kunnen stijgen.
V
oor de campagne 2015/16 voorspelt de Internationale Suikerorganisatie (ISO) een wereldwijd tekort van 2,5 miljoen ton. Voor 2016/17 zou dit tekort kunnen oplopen tot 6,2 miljoen ton. In 2015/16 vermoedt men dat de vraag naar suiker groter zal zijn dan de productie. India, tweede wereldsuikerproducent, kampt met een watertekort door te weinig neerslag, wat voor problemen zou kunnen zorgen tot aan de oogst 2016/17. In Thailand, Centraal-Amerika en Europa zal de productie ook lager uitvallen dan vorig jaar. Brazilië zou minder suiker en meer ethanol uit riet produceren door de recente stijging van de benzine- en dieselprijzen en het feit dat meer auto’s op ethanol zullen rijden. Niettemin blijft er nog zowat 25 miljoen ton suiker wereldwijd opgeslagen. In China zeven miljoen ton en in India 4 miljoen ton, een hoeveelheid die het land mogelijk zal exporteren binnen enkele maanden. Andere neerwaartse elementen zijn: de economische crisis in Brazilië waardoor de Braziliaanse real daalt ten opzichte van de dollar en de Braziliaanse producenten hun suiker op de wereldmarkt verkopen. Ook kunnen de voornaamste producenten, met name, India en Thailand nog hinder ondervinden van het weerfenomeen “El Niño”.
El Niño kan in onze streken zorgen voor een wat natter voorjaar El Niño is een natuurverschijnsel waarbij oceaanwater gedurende langere tijd sterk opwarmt. Dit heeft grote gevolgen voor het klimaat over de hele wereld. Zo ook bij de grootste suikerwereldproducenten, met te veel regen in Brazilië en extreme droogte in India en Thailand. Dit jaar verwachten meteorologen een grote impact van
Laadsysteem met reiniging van de oude « tafelreiniger » die werd omgebouwd. El Niño kan leiden tot extreme droogte in Thailand en India.
El Niño. Volgens het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) is het enige effect van El Niño op het weer in Nederland een verhoogde kans op een nat voorjaar. Die kans wordt geschat op zo’n 70 procent.
Prijs witte suiker 2008-2015
800 700 600 500
425 €/t
400
404 €/t
300
340 €/t
200 100
okt/08
okt/09
okt/10
okt/11
WereldMPrijs
okt/12
EU Prijs
okt/13
okt/14
okt/15
RefPrijs EU
De cichoreicampagne 2015 loopt stilaan op zijn einde. De verwerking in de fabriek verliep vlot en op het veld waren de oogstomstandigheden vrij gunstig dit jaar. Men verwacht dat de aan de gang zijnde campagne zal eindigen tegen het einde van de derde week van december. Een eerste interprofessionele vergadering vond plaats midden november om de klachten te bespreken die waren ingediend in verband met ladingen, levering en receptie van de cichorei. De later ingediende klachten zullen na afloop van de campagne worden besproken. Tijdens genoemde vergadering werden meer speciaal de klachten behandeld die verband houden met de laadsystemen. Er wordt nogmaals gewezen op het feit dat het werk van de chauffeur van groot belang is voor alle werkgangen. Wanneer gereinigd wordt moet bij het laden van de bunker, in elk geval vermeden worden dat de cichorei te brutaal gestort wordt. In nattere omstandigheden (regen) of wanneer de tarra hoger is, mag de bunker niet overladen worden. In drogere omstandigheden of wanneer de tarra lager is, ontstaat bij een te trage vulling van de bunker risico op wortelbreuk. Het werk van de chauffeur is dus zeer belangrijk bij het laden van de cichorei en moet aangepast worden in functie van de omstandigheden. Kritiek werd geuit omtrent de werkgang van de oude tafelreiniger omgebouwd sinds de campagne 2014. Het werk blijkt minder goed te verlopen bij een hogere tarra, onder meer door een onvoldoende verwijdering van de tarra onderaan de machine (verstopping van de ketting tegen de aardehoop).
Driemaal top: it’s all in the seed.
IE OMAN RHIZ TENT RESIS
GONDOLA KWS n n n
Top financieel en best verkochte ras in 2015! Hoog suikergehalte Zeer goede bladziektentolerantie
www.kwsbenelux.com
KWS-BE2015-02_Advertisement_Gondola_250x177_newspaper_RZ.indd 1
SEEDING THE FUTURE SINCE 1856
26.11.15 14:00
5
WABCG
ACTUALITEITISCAL PARTICIPATIE
Verdeling van de toegevoegde waarde in de bietensector: van 40 tot 60 %
Dividend van 3,4 procent na reserve Op 24 november jongstleden vond in Vichte de Algemene Vergadering plaats van de coöperatieve vennootschap SOPABE om de rekeningen van het boekjaar 2014/15 goed te keuren. Winst van 559.720 euro De resultatenrekening vindt u terug in tabel 1. Het boekjaar 2014/15 van SOPABE werd afgesloten met een winst van 559.720 euro. Deze winst wordt hoofdzakelijk verklaard door de betaling van een dividend van 0,05 euro per aandeel zoals vorig jaar, hetzij een bedrag van 564.144 euro. Betreffende de winstverdeling van 559.720 euro, stelde de Raad van Bestuur voor om ongeveer 70% aan dividenden toe te wijzen (380.806 €) en om het saldo (178.914 €) toe te voegen aan de reserve.
Dividend van 0,034 euro per aandeel S na reserve De houders van aandelen S, die eigenaar zijn van deze aandelen op 31 december 2014, hebben recht op een dividend. Op die datum wordt het aandeelhoudersbestand afgesloten om tot de betaling van het dividend van het afgelopen jaar 2014 over te gaan. Op 31.12.2014 waren er exact 11.200.174 aandelen S met een waarde van 1,00 euro. Gezien het dividend 0,034 euro bedraagt, beloopt het totaal toe te kennen bedrag aan dividenden 11.200.174 x 0,034 = 380.805,92 euro. De dividenden werden op 30 november betaald. Gezien Sopabe een erkende coöperatieve vennootschap is, blijft de eerste schijf van 190,00 euro dividenden belastingvrij voor elke individuele aandeelhouder (natuurlijke persoon). Boven het bedrag van 190,00 euro wordt er 25% roerende voorheffing ingehouden. De vennootschappen betalen wel roerende voorheffing.
Benoeming van een bestuurder Gezien Jean-Pierre Esquenet met pensioen is gegaan werd een post van bestuurder vacant bij de Raad van Bestuur van Sopabe voor de Waalse ledenkringen. Na de oproep tot kandidaatstelling heeft de Algemene Vergadering José Druart als bestuurder van Sopabe aangeduid.
Tabel 1: RESULTATENREKENING VAN SOPABE VOOR 2014/2015 Ontvangsten 617.502 Dividenden ISCAL
564.144
Intresten bankrekeningen + beleggingen
47.358
Emolumenten (RvB,…)
6.000
Uitgaven 57.782 Personeel 39.955 Bureelkosten (huur, tel,…)
5.034
Expert, notaris,…
4.840
Alhoewel er evenveel formules als landen zijn, wordt de toegevoegde waarde van suiker gemiddeld verdeeld van 40 tot 60 procent voor de suikerbiet en van 50 tot 70 procent voor het suikerriet. De WABCG kwam vorige maand bijeen in Londen. De deelnemers bogen zich over de verdeling van de waarde van het eindproduct (suiker, ethanol, elektriciteit,…) onder de actoren van de productieketen en de wereldwijde bepaling van de suikerbiet- en suikerrietprijs. Volgende conclusies werden getrokken: l De suikerbiet- of suikerrietprijs wordt bijna overal ter wereld vastgelegd volgens een voorafbepaalde formule die rekening houdt met de waarde van het eindproduct (ruwe of geraffineerde suiker, suiker voor de inlandse markt of uitvoer, industriesuiker, ethanol,...) en van de nevenproducten (elektriciteit, pulp...). l Hoe preciezer, transparanter en gebaseerd op het geheel van de door de fabriek verkochte producten, hoe minder betwistingen er zijn. Momenteel is de verdeling van de toegevoegde waarde meestal gefocust op suiker, soms op ethanol en zeer zelden op bagasse, niettegenstaande de productie van elektriciteit afkomstig van warmtekrachtkoppeling al enkele jaren aan een opmars bezig is. In de rietsector zullen de regels moeten worden aangepast om rekening te houden met deze nieuwe afzetmogelijkheid. l Alle systemen worden beheerd en gecontroleerd, hetzij door de regering, hetzij interprofessioneel, zodat de producenten vertrouwen hebben in de prijzen die zij ontvangen. l WABCG moedigt producenten en fabrikanten aan om te onderhandelen op basis van de valorisatie van de totaliteit van de oogst die door de telers geleverd wordt.
Vergaderingen 4.57 Financiële kosten Allerlei (taksen,…)
143 3.753
Winst van het boekjaar 2014/15 559.720
Perspectieven bij Iscal Sugar Na de vergadering gaf Robert Van Gaever, directeur van Iscal, een overzicht van de campagne. Op basis van de uitstekende bietenresultaten (83 ton/ha aan gemiddeld 17,8° suikergehalte), zou Fontenoy dit jaar ongeveer 120% van zijn quotum produceren. Rekening houdend met de overdracht van vorig jaar, zou de fabriek beschikken over 41.000 ton buitenquotumsuiker aan het einde van de campagne 2014/15. Iscal heeft silo’s in Frasnes en Fontenoy om suiker op te slaan en is van plan om tegen 2017 een derde silo te bouwen op de site van Fontenoy met een capaciteit van 60.000 ton. De vergunningsaanvraag werd ingediend. Suikerprijzen zijn nog steeds zeer laag in Europa, al merkt men een lichte toename van de vraag omdat, in tegenstelling tot België, vele Europese landen (Polen, Roemenië, Duitsland en sommige Franse regio’s,...) geen goede oogst verwachten ingevolge de droogte en de hitte van afgelopen zomer. Men vermoedt dus dat de vraag zal toenemen op de Europese markt. Volgens Robert Van Gaever zou het misschien mogelijk zijn om buitenquotumsuiker te valoriseren via herklassering of export aan interessante voorwaarden. Deze mogelijkheden zullen in overleg met CoCo Iscal worden besproken.
RHIZOMANIE- EN NEMATODETOLERANT
PAXY, Het meest resistente ras tegen bladziekten
De
6
g
uikerbiet de s n o ez
« Heeft alles in zich: suiker, gezondheid en weinig grondtarra »
Rue Bourie 16 • 5300 ANDENNE Tél. 085/82.40.80 •
[email protected]
ACTUALITEIT
KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW Molenstraat 45, B-3300 Tienen -
[email protected] - www.irbab-kbivb.be
De suikerbiet en haar teelttechniek PVBC - PROGRAMMA VOORLICHTING BIET CICHOREI, IN HET KADER VAN DE PRAKTIJKCENTRA
Rubriek opgesteld en medegedeeld onder de verantwoordelijkheid van het KBIVB, J.-P. Vandergeten Directeur KBIVB, met de financiële steun van de Vlaamse overheid.
De sleutelelementen van een opbrengstverhoging van suikerbieten Jean-Pierre VANDERGETEN (KBIVB vzw - IRBAB asbl)
Inleiding Met het aangekondigde einde van de quota, zullen de landbouwers en de industrie concurrerend moeten zijn ten opzichte van andere bronnen van suiker (suikerriet, isoglucose, ...). De enige manier om dit doel te bereiken is de productie per hectare snel te verhogen, zelfs al zit België nu in de top 3 van de Europese producenten! Deze verhoging mag echter niet ten koste gaan van de rendabiliteit van de teelt en zal moeten passen in de bindende context van milieueisen die we kennen.
strikte proefplannen en de percelen worden gezaaid in 6 rijen. De opbrengstbeoordeling gebeurt uitsluitend op de 4 centrale rijen om randeffecten te voorkomen. Speciale machines zijn ontwikkeld voor dit doel.
De valorisering van de verworven kennis door communicatie De eerste stap om de productie te verhogen, is om maximaal alle de resultaten van het onderzoek te valoriseren en de communicatie verder te verbeteren zodat zoveel mogelijk mensen kunnen profiteren van de nieuwste technische ontwikkelingen. Artikels, voordrachten en directe contacten met de planters zorgen voor deze kennisoverdracht. De informatie op onze website sluit aan bij de actualiteit en stelt iedereen in staat om een groot aantal problemen te identificeren en bewust te handelen. De toepassingen ontwikkeld voor computers, smartphones en tablets vertalen complex onderzoek naar eenvoudige hulpmiddelen die gebruikt worden om teelttechnieken te verfijnen. De grote evenementen zoals BetterAvenir in 2011, Avernas in 2013, BetterAvenir / Beet Europe georganiseerd in samenwerking met het ITB in het noorden van Frankrijk op 26 en 27 oktober 2016 te Moyvillers, … dragen op grote schaal bij tot de overdracht van technologie en verspreiding van de onderzoeksresultaten.
Machines voor de rooi van proefpercelen. De eerste machine ontbladert 6 rijen en verwijdert de bieten van rij 1 en 6 van elk klein perceel. De tweede machine rooit de 4 centrale rijen waarop de opbrengstmetingen worden gedaan. De kwaliteitscontrole van zaden wordt gedaan op commerciële zaden. Dit wil zeggen dat de bemonsteringen van de zaadloten gebeuren wanneer deze opgeslagen zijn in de suikerfabrieken vóór verdeling aan de planters. Alles wat naast dit circuit valt of de rassen niet ingeschreven op de Belgische lijsten, worden niet gecontroleerd. Het KBIVB bestudeert niet alleen de totale kiemkracht maar eveneens de kiemsnelheid in koude omstandigheden. Het zaadkaliber wordt geanalyseerd, wat vooral belangrijk is voor de mechanische zaaimachines. De analyses van de actieve stoffen aanwezig in de zaadomhulling (fungiciden en insecticiden) worden uitgevoerd op willekeurige zaadloten. Al deze zaadmonsters worden gebruikt voor de aanleg van de rassenproeven. De verschillende loten van eenzelfde ras worden niet gemengd om een gemiddeld monster te vormen. Met andere woorden: een problematisch lot kan men terugvinden in de proefpercelen. Dit systeem met volledige traceerbaarheid heeft zich in de afgelopen jaren meermaals bewezen!
Productieverschil in suiker per hectare tussen de proeven KBIVB en de gemiddelde productie van de bietenplanters van 1996 tot 2014. De grafiek hierboven toont duidelijk het bestaande verschil in suikeropbrengst tussen de praktijk en de proeven van het KBIVB, waar alles is geoptimaliseerd. Het verschil is vooral afkomstig van een verschil in wortelopbrengst en minder van suikergehalte. Dit verschil kan deels worden verminderd door betere communicatie. Uit de opbrengststatistieken van de laatste 5 jaar blijkt eveneens dat 25% van de proefvelden van het KBIVB reeds een opbrengst hebben die de 20 ton suiker benadert of overschrijdt. Een veralgemeende productie van 18 tot 20 ton suiker per hectare in de nabije toekomst is dus niet utopisch. Hieraan moeten we ook toevoegen dat België in staat is tot hoge producties zonder extra watervoorziening door irrigatie! Water zal meer en meer gaan kosten en zal een belangrijke uitdaging worden in de toekomst. Dit onderscheidt de suikerbiet van suikerriet, deze laatste is veel meer waterintensief.
Productieverhoging door middel van techniek De genetica en de kwaliteitscontrole van het zaad Grote genetische onderzoeksprogramma's werden geactiveerd, met name in Frankrijk en Duitsland. Het KBIVB heeft een sterk ontwikkeld systeem en een zeer strenge evaluatie van de industriële kwaliteit van de rassen. Het instituut onderzoekt niet alleen commerciële rassen maar ook nieuwe rassen voor inschrijving in de catalogus, en dit in opdracht van de regionale overheden. Dit beoordelingssysteem is vrijwel uniek in Europa. Alle proeven worden uitgevoerd volgens zeer
Het KBIVB voert uitgebreide testen, waaronder testen op lage temperatuur op zaad dat opgeslagen is in de suikerfabrieken vóór verdeling aan de planters
Beperking van productieverliezen Om de ontwikkeling van de rooimachines te beoordelen, zijn de volgende cijfers veelzeggend: 3% verlies in suikerproductie in 1980 en minder dan 2% vandaag! Dit toont duidelijk de vooruitgang van het rooimateriaal zelfs al zijn, door aanzienlijke investeringen, de te voorziene arealen per rooimachine sterk toegenomen. De klassieke systemen van ontbladering-ontkopping laten 15% bieten met bladstelen om te voorkomen dat meer dan 5% bieten te diep zouden ontkopt worden. Deze resultaten worden verkregen met goed afgesteld materiaal, scherpe messen en een snelheid van 5 km/u. Een paar jaar geleden heeft de firma WKM, gevolgd door andere bedrijven, geïnnoveerd door haar machines uit te rusten met kopmessen met dubbele parallellogram, efficiënter dan de klassieke kopmessen. Vanaf 2009 hebben de meeste constructeurs hun systemen verbeterd om een minimale ontkop-
7
8 ping uit te voeren, waarbij men vermijdt om te veel bieten met bladstelen en/of te diep ontkopte bieten te hebben aan een snelheid van 5 tot 8 km/u (Dynacut bij Holmer, Microtopper bij Ropa, gemengde of dual rotoren met minimale ontkoppers bij Grimme, polyvalente ontkopper bij Vervaet, nieuwe ontkopstang bij Gilles). Het doel van de minimale ontkopping is te voldoen aan de vraag van sommige landen zoals Frankrijk en Nederland die gekozen hebben om hele bieten te ontvangen met een forfaitaire koptarra. Hierdoor kunnen niet alleen de productieverliezen bij de rooi beperkt worden maar ook de suikerverliezen tijdens de bewaring. Men weet dat hoe groter het snijvlak, hoe meer blootstelling er is aan bacteriën en schimmels en hoe meer suiker de biet verlies tijdens de bewaarperiode. Er worden momenteel testen uitgevoerd om de impact van deze nieuwe ontkoppers te kwantificeren. Het KBIVB heeft ook grote onderzoeksprojecten gelanceerd om de bewaring van bieten te verbeteren en om om te gaan met de langere bietencampagnes terwijl de productieverliezen beperkt blijven. Tijdens de bewaring op lange termijn van bieten die mechanisch gerooid werden, d.w.z. ontkopt en gereinigd door de turbines van de rooimachine, ziet men dat het suikerverlies exponentieel wordt na 300 graaddagen, d.w.z. na twee maanden (60 dagen) bewaring aan een gemiddelde temperatuur van 5°C. Gemiddelde evolutie van de financiële opbrengst van de biet in functie van de toegediende stikstofdosis De biet bereikt haar optimale financiële opbrengst tussen 80 en 120 eenheden stikstof per hectare afhankelijk van het bodemtype. Boven deze dosis, ziet men de financiële opbrengst dalen door een vermindering van de suikerrijkheid. Dit gaat gepaard met een daling van de industriële kwaliteit en de suikerextraheerbaarheid. In de gronden met zeer weinig toevoer van organisch materiaal, ligt het optimum tussen 120 en 150 kg stikstof per hectare. Omgekeerd, in gronden met een grotere restitutie van organisch materiaal, zal het optimum zich bevinden tussen 0 en 50 kg stikstof per hectare. Noteer dat in gemiddelde omstandigheden de stikstofminerasatie van de bodem voldoende is om 85% van de financiële opbrengst te garanderen!
Het beheer van de resistenties: een uitdaging voor de toekomst
Gemiddelde evolutie van het suikerverlies van bewaarde bieten in functie van de graaddagen Zoals blijkt uit de grafiek, kan dit verlies worden uitgedrukt in percentage in vergelijking met de hoeveelheid suiker gemeten bij de oogst, op basis van het wortelgewicht en hun suikergehalte. Dit verlies is over het algemeen minder dan 5% tot 300 graaddagen. Boven deze drempel, overschrijdt dit verlies 5% en kan snel 10% bereiken afhankelijk van de verwondingen opgelopen bij de rooi (ontkopping, wortelpuntbreuk, laterale verwondingen, …). Bieten gerooid in goede omstandigheden, dit wil zeggen met een weinig agressieve reiniging (zeer weinig puntwortelbreuk en zeer weinig laterale verwondingen) en met een minimum ontkopping (micro-ontkopping) kunnen iets langer bewaren, met een beperkte verliezen in suikerhoeveelheid. Het KBIVB heeft eveneens een zeer eenvoudig te gebruiken materiaal ontwikkeld om de bieten te beschermen tegen vorst (Jupettes). Alle studies over grondbewerking en zaaimachines dragen bij tot homogenere opkomsten en nauwkeurigere afstanden tussen de planten. Homogene opkomsten zijn minder gevoelig voor de remming veroorzaakt door de onkruidbestrijdingsbehandelingen (vooral op de allerkleinste bieten) en verlagen een late onkruiddruk van de percelen (gaten in de vegetatie). De nauwkeurigere afstand tussen de wortels vergemakkelijkt de ontbladering en ontkopping. Alle technieken (voorbereiding van de grond in één doorgang, …) die toelaten om vegetatiedagen te winnen en vroeger te zaaien, tonen duidelijk opbrengstverhogingen. 20 dagen vroeger zaaien (midden maart in plaats van begin april) kan een winst geven van +2 t/ha suiker, voor eenzelfde rooidatum! Het spreekt vanzelf dat de teeltoperaties moeten uitgevoerd worden in goede weers– en bodemomstandigheden. Er zijn talloze voorbeelden van teelttechnieken en hun impact op de opbrengsten of op de productieverliezen.
De productieverhoging kan niet gebeuren ten koste van kostprijs De gewasbescherming moet economisch blijven: onkruidbestrijding, insecticide- en fungicide strategie, rassenkeuze, … Maar deze bescherming moet voldoende efficiënt zijn om de opbrengst te waarborgen en om verschijnselen van resistentie te vermijden. De jaarlijkse rassenproeven laten de planters toe om, in functie van hun teeltomstandigheden, hoogwaardige rassen te kiezen. De resultaten van de commerciële rassen worden herberekend over 3 jaar en een reeks van resultaten op basis van de stabiliteitscriteria wordt gepubliceerd. De waarnemingsvelden (medegefinancierd door de regionale overheden) zijn bijzonder belangrijk om te beschikken over informatie over de evolutie van bepaalde plagen of ziekten, over de noodzaak om een behandeling al dan niet uit te voeren en om de actieve stoffen en dosissen te kiezen waarmee de beste efficiëntie verkregen wordt. Door de opvolging van al deze velden is een efficiënte uitvoering van de bepalingen of beperkingen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het IPM programma (Integrated Pest Management) mogelijk. Computermodules maken het mogelijk om de voornaamste onkruiden (tweezaadlobbigen en grassen) alsook de plagen en ziekten van de biet te identificeren. De waarschuwingsdienst geeft ook algemeen advies voor het optimaliseren van de teelt. Het optimale beheer van de bemesting is een ander essentieel punt dat een belangrijke invloed heeft op de kostprijs. Daarom heeft het KBIVB een software ontwikkeld voor de berekening van de theoretische hoeveelheid stikstof, kalium en fosfor toe te passen op bieten. Op de website (http:// www.irbab-kbivb.be/) vindt u modules om het niveau van bemesting te beoordelen: « Theoretische advies voor minerale stikstofbemesting » en « Theoretische balans van de fosforkalium bemesting ».
In 2015 heeft het IIRB (Institut International de Recherche Betteravière) een seminarie georganiseerd over het beheer van de resistenties. Dit werd gehouden in september in Oostenrijk met de hulp van het ARIC (Centre de recherche et d’innovation) en AGRANA Zucker (Oostenrijkse suikerindustrie). Het beheer van de resistenties is essentieel voor het behouden van een doeltreffende bescherming van de biet. Het seminarie bestond uit 4 sessies gewijd aan: - de resistentie tegen schimmelziekten en resistente stammen van schimmels, - de resistentie tegen rhizomanie en hoe om te gaan met de virale wijzigingen in de verschillende Europese landen, - de schadelijk insecten en resistente onkruiden. De 130 aanwezige specialisten hadden ook de gelegenheid om proefvelden te bezoeken en in het bijzonder de strategieën van bestrijding tegen cercospora, een zeer schadelijke ziekte in dit productiegebied van suikerbieten gesitueerd ten oosten van Oostenrijk en in de buurt van de Hongaarse grens. Het beheer van de resistentie is het onderwerp van een artikel in de technische pagina’s van deze Bietplanter.
Milieuvriendelijke technieken moeten zorgen voor de duurzaamheid van de teelt Er werden talrijke technieken ontwikkeld voor een vermindering van de inputs: lage dosissen herbiciden met effectieve mengsels van werkzame bestanddelen (FAR), insecticiden aan zeer kleine dosissen in de zaadomhulling, verlaagde stikstofdosissen in de rij, … In deze context kan het waarnemingsveldennetwerk, medegefinancierd door de regionale overheden, gerichte adviezen geven in functie van de aanwezigheid van onkruiden, het verschijnen van bepaalde ziekten en/of plagen en hun niveau van aantasting. Er werden grote inspanningen gedaan met betrekking tot de stikstof. In 1980 gebruikte men 4 kg minerale stikstof per ton bieten aan 16°S voor slechts 1,3 kg in 2012 (gegevens proeven KBIVB). Vergeleken met andere gewassen zijn de stikstofresten bij de oogst bijzonder klein. De ploegloze teelttechnieken (PTT) werden eveneens bestudeerd en zorgen voor een doeltreffende bestrijding van de erosie. De veralgemening van de reiniging en de combiatie reiniging/ afdekking Toptex zorgen voor een sterke vermindering van de hoeveelheid getransporteerde grond en groenresten. De studies over de groenbedekking bij perspulpsilo’s tonen dat zij voordelig de plastiek dekzeilen en de gebruikte banden kunnen vervangen. Maar de sector staan vele uitdagingen te wachten: uitvoering van IPM (Integrated Pest Management), verdere vermindering van de nog beschikbare gewasbeschermingsmiddelen, antierosiemaatregelen, bodemverdichting, ...
Samenvatting De verhoging van de opbrengsten, de rentabiliteit van de teelt en de steeds strengere milieuvereisten, met name voor gewasbeschermingsmiddelen, vormen de belangrijkste uitdagingen van het onderzoek. De valorisatie van de verworven kennis, de optimalisatie van de teelttechnieken, de genetica en de vermindering van de productieverliezen zijn de belangrijkste manieren om de opbrengsten te verhogen en het hoofd te bieden aan de concurrentie. Het beheer van de resistenties is eveneens een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst. Het gaat om resistenties van bepaalde schadelijke insecten, onkruiden, … maar ook over bietenresistenties t.o.v. bepaalde ziekten of plagen. Meer bepaald de recente wijzigingen van het rhizomanievirus en de verschillende virustypes aanwezig in sommige Europese landen. Het is een bedreiging die onze aandacht verdient dat de bietenrassen die wij momenteel gebruiken over het algemeen slechts resistent zijn tegen één type virus. Men moet dus een voldoende diversiteit en een gediversifieerde bestrijdingsstrategie waarborgen d.m.v. behandelingen, teelttechnieken en genenpools om een rendabele en duurzame teelt te behouden.
9 Wie zich aanpast overleeft! Wie is het jij of de plaag? Voor welke uitdagingen staan we op vlak van resistenties ... Soms vergeten we wel eens hoe het vroeger was of denken we die tijd komt nooit meer terug. We vergeten wel eens dat de geschiedenis de neiging heeft zich op een of andere manier te herhalen. Soms wanen we ons sterker dan de natuur. Maar eigenlijk weten we uit onze dagelijkse ervaringen in de natuur, in de velden, dat de natuur altijd wint! Waarom deze filosofische beschouwing? Omdat we, zonder er ons bewust van te zijn, op een kantelpunt gekomen zijn in onze geschiedenis van hoogtechnologische, efficiënte en heel professionele landbouw. Dit vooral met betrekking tot de gewasbeschermingsmiddelen en methoden. Soms geloven we nog in ware sixties filosofie dat er altijd een nieuwe oplossing zal zijn. Die altijd makkelijker en beter zal zijn dan de vorige. Maar is dat zo? Een reeks pertinente vragen voor de bietensector opgesomd.
Hoe was het eigenlijk vroeger en hoe is het nu? We namen er een publicatie bij van het bieteninstituut uit 1938: Atlas der Ziekten en Vijanden van de Beet. We lezen in de inleiding wat de aanleidingen voor deze publicatie waren. De eerste was dat in 1931 8000 ha suikerbieten verwoest werden in Haspengouw door de “Beetenvlieg”. De tweede was dat in 1936 “de provinciën Henegouwen en Vlaanderen” geteisterd werden door “Vergelingsziekte der Beet” over een oppervlakte van 18000 ha. Een oppervlakte die vandaag de dag bijna overeen komt met het areaal van Iscal sugar. De schade door vergelingsziekte werd geschat op het astronomische bedrag van 25 miljoen Bfr., dit komt vandaag overeen met 10,5 miljoen euro. Dit is ongeveer een derde van het potentiële arbeidsinkomen per hectare die verloren ging aan vergelingsziekte! Wat deden ze eraan, we lezen verder… Tegen vergelingsziekte werd behandeld met vier toepassingen van een zeepoplossing waaraan één duizendste nicotine werd toegevoegd. Tegen Cercospora behandelden ze vier maal met 0,5% koperhoudende Bordeauxse pap en tegen emelten spoot men met arseen houdende verbindingen. Tegen aaltjes en bietenkever was er niets behalve respectievelijk een rotatie van 5 jaar en schoffelen… Gelukkig ligt deze tijd ver achter ons en beschikken we sinds de jaren ‘50 over steeds efficiëntere en steeds minder gezondheid- en milieubelastende gewasbeschermingsmiddelen. Soms lijkt het echter dat we door het langdurig gebruik en de zorg voor milieu en gezondheid, die broodnodig is, een beetje aan het eind van ons latijn komen. We zijn de laatste jaren reeds een heel aantal efficiënte gewasbeschermingsmiddelen kwijt geraakt. Sedert het invoeren van directieve 91/141/EC in 1991 zijn we 74% van de actieve stoffen kwijtgeraakt. Meestal met reden, soms met minder goede redenen. Het ziet er ook niet naar uit dat deze trend in de toekomst zal wijzigen, veel van onze producten staan onder druk. Daarbij komt dat de kost om nieuwe producten te ontwikkelen, gezien de hedendaagse eisen die er aan gesteld worden, zeer hoog is. Van de start van ontwikkeling tot het op de markt brengen van een gewasbeschermingsmiddel kan dit oplopen tot 250 miljoen euro. Daarbij is de kans dat er een efficiënt product gevonden wordt dat ook nog “slaagt” voor alle testen veel kleiner geworden gezien de eisen die we als maatschappij aan gewasbeschermingsmiddelen stellen. Daarenboven worden dergelijke producten dan ook direct op grote schaal ingezet in heel veel teelten in de rotatie. We denken hierbij bijvoorbeeld aan de ALS herbiciden. Dit brengt een verhoogd risico op resistentie met zich mee. Wat resistentie is, waar ze voorkomt, hoe ze de rendabiliteit van onze teelt bedreigt en hoe we er ons kunnen tegen beschermen is het verdere onderwerp van dit artikel. Een ding is zeker: de gewasbeschermingsmiddelen die we nu nog hebben moeten we behouden. We moeten ze beschermen tegen het ontwikkelen van resistentie door ze correct te gebruiken. We moeten ze correct gebruiken om milieuvervuiling tegen te gaan. Want de nieuwe oplossingen zijn zeldzaam, vaak duur, complex en niet altijd zo efficiënt als de oude. En ook nog: niemand wil weer in de jaren 30’ terecht komen. Iets wat ook maar deels mogelijk zou zijn want bijna geen van de “oude oplossingen “ zouden vandaag de dag nog kunnen.
Wat is resistentie? Resistentie is Darwin’s theorie live in actie! Het is evolutie door natuurlijke selectie en dus ”survival of the fittest “ , het is onvermijdbaar en alomtegenwoordig in de natuur en landbouw. Ieder levend organisme zij het een onkruid, een insect, een schimmel of een virus heeft slechts één doel in het leven en dat is overleven. Om te overleven in een steeds veranderende omgeving moeten ze zich aanpassen en dit gebeurt onder andere en voornamelijk door natuurlijke selectie. Hoe beschermt een onkruid zich om het voortbestaan van zijn soort te garanderen? De sterkste overleven de bestrijding in onze velden en dat kunnen ze omdat ze genetisch niet allemaal hetzelfde zijn. Wat is onze rol in de selectie? Door de sterkste onkruiden, die de behandeling overleven, toe te laten om zichzelf voort te planten. Na enkele rondjes in dit systeem kunnen we terecht komen in een situatie waarin de populatie dermate geselecteerd is dat alleen “overlevers” overblijven en we dus geen efficiënte methoden meer overhouden om het onkruid te bestrijden. Dit systeem is geïllustreerd in de figuur hieronder en geldt voor alle onkruiden, ziekten en plagen.
Figuur 1: hoe ontstaat resistentie in onkruiden, ziekten en plagen. Het “rode“ onkruid is genetisch gezien beter bestand tegen de behandeling en overleeft, na verscheiden cycli bestaat de volledige populatie uit “rode onkruiden” (R.G. Smith University of New Hampshire, Durham, VS)
Barbara MANDERYCK, A. WAUTERS (KBIVB vzw - IRBAB asbl)
Natuurlijk zijn ook wij “overlevers” en vinden we gelukkig steeds nieuwe oplossingen. Zij het niet altijd zo snel of gemakkelijk als vroeger. Om te illustreren hoe we er vandaag voor staan en welke resistentieproblemen er zijn, of kunnen opduiken, een aantal voorbeelden van ziekten, plagen en onkruiden uit de bietenteelt bij ons of ergens anders in de wereld.
Onkruidbestrijding: “houden wat we hebben” of moeten we naar “high + low tech”? Wat betreft resistente onkruiden zijn we « al goed besteld ». Het ultieme voorbeeld in de bietenteelt is resistente melganzevoet die voorkomt op 80% van onze percelen. Maar voorlopig is deze situatie nog niet dramatisch aangezien onze FAR nog werkt. Wel een beetje minder dan vroeger zodat het allemaal beter uitgevoerd moet worden om een echt goede bestrijding te bekomen. Maar voorlopig lukt het nog met wat we (nog) hebben. We mogen hierbij niet vergeten dat we reeds sinds de jaren ‘70 met dezelfde middelen werken en dat we deze efficiënt zijn gaan combineren sedert het begin van de jaren ‘90 in het FAR systeem. Het combineren en/of afwisselen van producten en werkingsmechanismen (chemisch en mechanisch) binnen een teelt en binnen een rotatie met hoge efficiëntie wordt wereldwijd wetenschappelijk en proefondervindelijk erkend als beste methode om de selectie van resistentie van onkruiden te vertragen. We kunnen het hier verder hebben over steeds groter wordende problemen met resistente duist in België. We kunnen schrijven over het feit dat ALS resistente duist, klaproos en muur gevonden wordt op Belgische bietenpercelen. Maar laten we een voorbeeld nemen uit de Verenigde Staten waar ze gevallen zijn voor de verleiding van “vrij goedkoop” en “makkelijk in gebruik“ en geen rekening hebben gehouden met de mogelijke gevolgen op langere termijn. Hopelijk trekken wij onze lessen hieruit om zo toekomstige evoluties in onze onkruidbestrijding doordacht toe te passen zodat we geen gelijkaardige fouten maken. Dat we hierbij in termen van “de rotatie” moeten denken zal ook duidelijk blijken. Het enige aan het voorbeeld uit de Verenigde staten wat niet overeen stemt met onze Europese situatie (en het ziet er niet naar uit dat dit ooit zal veranderen) is dat ze gebruik maakten van een GGO om in de problemen terecht te komen. Maar of het nu een GGO is of niet staat eigenlijk buiten de discussie, het is de manier waarop ze het herbicide gebruikten die tot problemen leidde. In de Verenigde staten zien ze alles altijd groot en dat leidde ertoe dat ze in 1996 RoundupReady® soja introduceerden, in 1998 kwam daar ook nog eens RR® maïs bij en in 2008 werden RR® suikerbieten in de praktijk geïntroduceerd. Dus vanaf 2008 kon een volledige rotatie (soja-maïssuikerbiet) resistent zijn aan glyfosaat en dat was ze vaak. Het was natuurlijk verleidelijk, in plaats van drie à vier behandelingen met klassieke herbiciden konden deze suikerbieten onkruidvrij gehouden worden met twee behandelingen met glyfosaat. De prijs was ongeveer hetzelfde als een klassieke onkruidbestrijding maar het “veldwerk” was zoveel minder en de bieten hadden vaak een betere opbrengst. Dit omdat er geen concurrentie was met onkruiden na een eventueel gefaalde bestrijding, wat ook geld kost om op te lossen. Het was te goed om waar te zijn, dat bleek al snel. Glyfosaat resistente Amaranthus spp.in RR®suikerbieten
3x glyfosaat
3x glyfosaat + “Tramat”
Figuur 2: glyfosaat resistente amarantensoorten in RR® suikerbiet na het éénzijdige gebruik van glyfosaat (professor M. Khan, NDSU Fargo VS). In 2000 werden de eerste glyfosaat resistente onkruiden gesignaleerd in sojavelden, vier jaar nadat men van start ging met het éénzijdige gebruik van het herbicide. In het begin ging het om een klein gebied waar glyfosaat resistent onkruid voorkwam. In de staat Minnesota waar het in dit voorbeeld om gaat kon men in 2006 ook al glyfosaat resistente onkruiden vinden maar ook gelokaliseerd. In Minnesota ging men in 2008 alsnog van start met een glyfosaat resistente rotatie. Nu in 2015 , acht jaar later, heeft het probleem zich bijna veralgemeend en hebben ze ondertussen vier onkruidsoorten die resistent zijn aan glyfosaat. Wat ze ook ontdekten is dat het bestrijden van opslag wel eens een probleem kan worden. De oplossingen die ze zoeken bestaan erin om weer meerdere herbiciden in te zetten, met verschillende werkingsmechanismen en deze te combineren met het toepassen van glyfosaat. Zo zijn ze opnieuw vooropkomsten met “Tramat” gaan gebruiken, mengen ze opnieuw “Betanal“ bij de glyfosaat en gebruiken ze grassenmiddelen om de opslag van RR®-maïs te bestrijden in suikerbieten. Een pervers gevolg van hun initieel enthousiasme is dat ze nog over weinig “andere“ herbiciden beschikken, geen enkele gewasbeschermingsfirma investeert in een gebied waar er “enkel” glyfosaat gebruikt wordt. Dus er resten hen momenteel weinig opties om combinaties te maken. Daarbij komt dat éénmaal een onkruidsoort resistent is aan één werkingsmechanisme (door éénzijdig gebruik ervan) en je combineert er één nieuw werkingsmechanisme bij, je al snel onkruiden kunt krijgen die resistent zijn aan de beide werkingsmechanismen. Reeds in 2007 werd in Minnesota het eerste geïsoleerde geval van een onkruid gerapporteerd die resistent is aan glyfosaat en ALS herbiciden. Het onvermijdelijke gevolg van dit alles is dat de bestrijding weer meer gaat kosten, meer werkuren vergt en zeker niet altijd efficiënt is. Wat kan er gebeuren om niet in dit straatje terecht te komen: niet geloven in de “droomoplossing”! Resistentie van onkruiden vertragen wil zeggen steeds een maximum aan efficiënte werkingsmechanismen combineren qua herbiciden binnen een teelt en in de rotatie.
10 Een afwisselende rotatie kiezen op vlak van voorjaars-en najaarsteelten op éénzelfde perceel. Een efficiënte bestrijding hebben en ook niet chemische methoden inpassen om onkruiden te bestrijden. Diversiteit in bestrijding is de sleutel tot een efficiënte bestrijding, ook voor de toekomst. Hier is er ook voor ons in de bietenteelt ruimte voor verbetering. Het gebruiken van gecombineerde chemisch-mechanische onkruidbestrijding is een goede methode om het ontstaan van resistenties te vertragen of zelfs te vermijden. Er is evolutie in dergelijke machines voor de suikerbietenteelt met gesofisticeerde sturingsystemen en met grote werkbreedtes. Maar helaas zijn dergelijke “low-high tech methoden” ook vaak duur en hun gebruik tijdrovend. Sommige zoals de schoffelmachine zijn low tech maar duur in gebruik, wegens tijdrovend. Daarnaast zijn ze goed om overlevende onkruiden te verwijderen maar kunnen ze niet altijd ingezet worden door de weersomstandigheden en alleen toegepast zijn ze niet “de oplossing”. Maar we kunnen ze maar beter nu al (verder) ontwikkelen (verder) en meer gaan gebruiken vooraleer we geen andere mogelijkheden meer hebben.
teel neemt het bieteninstituut deel aan een internationale monitoring om te zien of wij in België ook bladluizen hebben die resistent zijn aan pirimicarb en pyrethroïden. De enige manier om een afdoende bestrijding te bekomen: insecticiden toegepast op de meest veilige manier mogelijk (het blijft een insecticide) en dat is via het zaaizaad. De plant neemt als kiemplant de stoffen op en circuleert deze in zijn sapstroom. Een insect neemt een hap en hey presto einde van de carrière als plaaginsect. Ze zijn de enige afdoende bestrijding en ze hebben de minste impact op het milieu en de natuur. Na verloop van tijd breken ook de insecticiden in de sapstroom af. Maar veel van de discussie die we als maatschappij voeren over het al dan niet gebruiken van neonicotinoïden is zeer emotioneel geladen en dat is jammer. Ik onthoud vooral dat we in onze situatie in België een efficiënte oplossing moeten hebben tegen vergelingsziekte of anders lopen we het risico om 20 tot 40% van onze zuurverdiende opbrengsten te verliezen.
Bestrijding van bladschimmels zijn we goed bezig? Onder het motto van “diversiteit is de oplossing” doen we het niet zo slecht op het vlak van bladschimmelbestrijding in België. De oplossing is om voor een ras te kiezen minder gevoelig aan bladschimmels. Dit te combineren met een efficiënt fungicide aan volle dosis, werkzaam tegen de vier belangrijke bladziekten. Met voorkeur een fungicide dat meerdere werkingsmechanismen combineert of wisselen tussen fungiciden om werkingsmechanismen te wisselen. En behandelen volgens noodzaak (op drempel). Simpel lijkt het. Hier zijn er meerdere potentiële bedreigingen voor onze teelt. Momenteel beschikken we nog over genoeg efficiënte fungiciden in de bietenteelt maar dit kan (snel) veranderen. Een aantal fungiciden liggen onder vuur op Europees niveau waaronder een aantal fungiciden uit de familie van de triazolen. Het is de belangrijkste familie van fungiciden waarover we beschikken in de bietenteelt. Andere werkingsmechanismen hebben we weinig of hebben we niet meer. We hebben nog de familie van de strobilurinen maar we hebben nood aan nog andere families. Want ook hier is combineren de sleutel tot het vertragen van het ontwikkelen van resistenties. En die zijn er ook al. Gelukkig voorlopig nog niet bij ons maar bijvoorbeeld in Oostenrijk hebben ze minder geluk. Daar hebben ze reeds een tijd last met resistente Cercospora. Het begon met een resistentie van Cercospora aan triazolen; de oplossing was strobilurinen. Na twee jaar van gebruik van strobilurinen werden ze opnieuw geconfronteerd met “moeilijke bestrijding”. Wat is er aan de hand? Na jaren na elkaar bij een hoge ziektedruk (landklimaat en een bladziekte die van warmte houdt) steeds dezelfde fungiciden te gebruiken, was er resistentie. De oplossing kwam “gemakkelijk” onder de vorm van strobilurinen die ontwikkeld werden voor de granen. Maar het is een werkingswijze waartegen gemakkelijk resistenties worden ontwikkeld, dat is niemands fout dat is nu eenmaal de natuur. Na twee jaar moesten nu opnieuw nieuwe oplossingen gezocht worden. Het resultaat: momenteel bekomt men een bestrijding van Cercospora in Oostenrijk die voldoende is door: triazolen en strobilurinen (of een ander “oude fungicide”) te combineren met koper verbindingen (denk jaren ‘30) en dan vier keer behandelen om de teeltopbrengst te garanderen. Dit moeten we vermijden…
Figuur 4: virale vergelingsziekte in een suikerbietenperceel (overgebracht door de groene perzikbladluis) die 20 tot 40% opbrengstverlies kan veroorzaken. De zaaizaadbehandelingen met neonicotinoïden zijn momenteel de enige afdoende bescherming hiertegen (KBIVB). Daarnaast hebben we ook emelten en aanverwante bodeminsecten waar we in de jaren 30’nog arseen tegen gebruikten. Momenteel worden die “min of meer” bestreden door de zaaizaadbehandelingen maar bij een hoge plaagdruk zijn die niet voldoende om opbrengstverliezen te vermijden. Wat betreft resistenties bij bodeminsecten: die zijn er voorlopig niet.
Rhizomanie “terug van weggeweest” of eigenlijk “nooit weggeweest”? Dan nog het echt goede nieuws. We hadden problemen met rhizomanie en toen hadden we die via tolerante suikerbietrassen niet meer. Toen hadden we opnieuw problemen. Maar nu hebben we die dankzij dubbel-rhizomanie tolerante rassen niet meer. Dat is de geschiedenis in een notendop. Wat gebeurt er vandaag in Belgie? We hebben, net zoals de ons omliggende landen, rhizomanievirussen die resistent geworden zijn aan de bescherming die de enkelvoudige rhizomanietolerante suikerbietenrassen bieden (d.m.v. het Rz1 gen). Ondertussen hebben alle zaadhuizen al belangrijke inspanningen geleverd om dit probleem te overwinnen via hun genetica. Vandaag zijn er rassen en genetica’s die bij geen enkele van de virusvarianten symptomen of opbrengstverliezen vertonen door de gemuteerde virussen in de bodem (d.m.v. Rz1+ Rz2, of een andere aanvullende resistentie).
Figuur 5: blinkers in een perceel (boven) en enkel en dubbelvoudig tolerante rhizomanierassen in een perceel met resistentiedoorbrekende virussen (KBIVB).
Figuur 3: resistente Cercospora in Oostenrijk, pas geslaagde bestrijding na vier behandelingen met een mix van fungiciden en koperverbindingen (Dr. F. Kempl, Agrana). Kunnen we resistentie vermijden? Misschien niet, ook ziektes reizen….Maar we kunnen het zeker vertragen door enkele regels in acht te nemen (minder ziektegevoelig ras, behandelen op drempel met de volle dosis en wisselen van werkingswijzen qua fungiciden). U ziet ook hier is er werk.
Resistente insecten vormen ze een bedreiging? Na al dat ingewikkeld nieuws over onkruidbestrijding en bladschimmelbestrijding zou u durven denken: maar insecten daar hebben we geen last van! Hoe komt dat? Eén reden: we hebben neonicotinoïden en pyrethroïden als zaaizaadbehandeling. Zonder deze zij we virtueel weer bij de zeepoplossing met nicotine erbij, denk jaren ’30! We hebben ook resistenties in onze plaaginsecten. Voor de groene perzikbladluis die het virus voor vergelingsziekte in de biet kan overbrengen zijn er drie verschillende resistentiemechanismen bekend aan onze courante insecticiden en families van insecticiden. Zo is er de MACE, resistentie die zorgt voor een ongevoeligheid aan pirimicarb, de Kdr/sKdr resistentie die de luizen ongevoelig maakt voor pyrethroïden, maar ook de R81T mutatie die resistentie geeft tegen neonicotinoïden. Die laatste komt voorlopig enkel in perzikboomgaarden in het zuiden voor (Frankrijk, Spanje, Italië). Maar de MACE en de Kdr resistentie komen voor in Engeland en Frankrijk. Momen-
Voorlopig werden resistentiedoorbrekende virussen gevonden op een aantal percelen in de regio van Binche. Volgend jaar zal het bieteninstituut verder gaan met een monitoring in de bietenstreken i.s.m. met de landbouwkundige diensten en La Clinique des Plantes (UCL). Er worden “verdachte planten” uit het perceel genomen en men gaat de virussen opzuiveren uit de haarwortels, die worden dan genetisch gekarakteriseerd om te weten of het om een resistentiedoorbrekend virus gaat of niet. Hoe kan je “verdachte planten” herkennen? Planten die dergelijke virussen in zich dragen noemt men ook “blinkers”. Ze zijn lichter van bladkleur, hebben een opstaande bladstand, vaak met verlengde bladstelen. Meestal (maar niet altijd) kan je aan de wortels een “wildgroei” van zijwortels zien, dit gaat al dan niet gepaard met de insnoering van de hoofdwortel. Ze zijn niet altijd gemakkelijk te herkennen in het veld, zeker niet bij een beginnende aantasting. Als men echter op dergelijke percelen enkelvoudige naast dubbelvoudige rhizomanietolerante rassen naast elkaar zaait kan men veel duidelijker de verschillen zien. Indien u een vermoeden heeft dat u dergelijke blinkers gezien hebt in u perceel contacteer dan u landbouwkundige.
Bietencysteaaltjes “opgelost voor altijd” via tolerante rassen? Momenteel hebben we veel keuze in rassen die tolerant zijn aan het bietcysteaaltje. Maar hoewel de opbrengst van dergelijke rassen grotendeels bewaard wordt op met percelen aangetast door het wit bietencysteaaltje zorgen ze slechts zelden voor een afname van het aantal aaltjes op een perceel. Blijft de in het ras ingebouwde tolerantie duurzaam? Ook dit verdiend onze aandacht. De conclusie is dat we moeten diversifiëren in bestrijding om resistenties tegen te gaan en de rendabiliteit van de teelt te behouden. Diversificatie door chemische en niet-chemische methoden te combineren. Door een diversiteit te hebben aan werkingsmechanismen van producten en deze op een verantwoorde manier te gebruiken, met respect voor het milieu. Hier is een rol weggelegd voor ieder: de landbouwer, de bietensector, de zaadhuizen, de overheid en de gewasbeschermingsbedrijven.
???
KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW Molenstraat 45, B-3300 Tienen -
[email protected] - www.irbab-kbivb.be
Speciaal nummer cichorei PVBC - PROGRAMMA VOORLICHTING BIET CICHOREI, IN HET KADER VAN DE PRAKTIJKCENTRA
Rubriek opgesteld en medegedeeld onder de verantwoordelijkheid van het KBIVB, J.-P. Vandergeten Directeur KBIVB, met de financiële steun van de Vlaamse overheid.
Van cichoreiwortel tot inuline en oligofructose: wat kunnen we ermee? Cichoreitelers kennen de wortels maar al te goed. Jaarlijks besteden zij veel aandacht aan deze veeleisende teelt op hun bedrijf. Eenmaal gerooid doet ook de verwerkende industrie er alles aan om de wortels zo snel mogelijk te verwerken in de fabriek, hierdoor kan men inuline van hoge kwaliteit bekomen. Maar wat betekent dit nu, wat is inuline van een goede kwaliteit, wat doen we met deze inuline en zijn aanverwante producten? Dit zijn vaak gehoorde vragen onder landbouwers. Dit artikel geeft meer duiding over waar die gedeelde inspanningen toe leiden. Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de verwerkende industrie in België namelijk: Beneo-Orafti en Cosucra Groupe Warcoing S.A.
Inuline, wat is dit nu eigenlijk? Inuline is voornamelijk de reservestof van de cichoreiplant. Door de inuline kan de tweejarige cichoreiplant reserves aanleggen voor zijn tweede levensjaar waarin ze zich normaal voortplant. Inuline is dus wat suiker is voor de biet. In tegenstelling tot suiker in bieten is inuline echter een veel complexere “suiker” molecule (koolhydraat of sacharide). Suiker uit bieten bestaat voornamelijk uit sucrose, deze bestaat op zijn beurt uit de verbinding van één glucose en één fructose molecule. Inuline bestaat uit één glucose molecule met daaraan een hele keten fructose moleculen of uit een lange keten met alleen fructose moleculen, men spreekt in dit geval van polysachariden. In natieve inuline, dat is natuurlijke vorm die zich in de cichoreiwortel bevindt, kunnen de ketens vertakt zijn en hebben ze niet allemaal hetzelfde aantal bouwstenen. De lengte van deze ketens wordt ook de polymerisatiegraad (DP) genoemd (zie figuur 1). De cichoreiplant zal, naargelang ze behoefte heeft aan energie, stukjes afbreken van deze ketens om ze als energiebron te gebruiken. Dit wil zeggen dat de wortel ook steeds een kleine hoeveelheid “kleine suikers“ bevat onder de vorm van vrije fructose en glucose. Inuline komt in de natuur in veel planten voor als energiereserve. Algemeen wordt aangenomen dat het een reservepolymeer is maar het zou tevens een rol kunnen spelen als “vorstbescherming” of “celdrukregelaar”. Al deze functies laten de plant toe om te kunnen overleven bij watergebrek, zij het door koude of droogte. Inuline komt voor in een groot aantal planten, enkele voorbeelden zijn uien, prei, artisjok, schorseneren, paardenbloem en een “vergeten groente“ zoals aardperen. Na veel onderzoek werd echter vanaf midden de jaren ‘80 gekozen om cichorei te gebruiken als bron voor inulineproductie. Dit hoofdzakelijk omdat er reeds veel teelttechnische kennis was rond de teelt van cichorei als koffievervanger en omdat het gehalte aan inuline in cichoreiwortels voldoende hoog was om de extractie ervan rendabel te maken voor zowel de telers als de fabrikanten.
Figuur 1: schematische voorstelling van mogelijke vormen van natieve inuline, oligofructose en langketenige inuline (bron KBIVB). Na extractie uit de cichoreiwortel kunnen de inulineketens altijd korter gemaakt worden, maar éénmaal verkort kunnen ze bijna niet meer verlengd worden. Het verkorten van ketens is een manier om oligofructose te bekomen. Anderzijds zijn er ook fysische zuiveringsprocessen die ingezet worden om langketenige inuline te maken. De polymerisatiegraad bepaalt mee de producteigenschappen van de inuline. De verwerkende industrie stelt daarom hoge eisen aan de productie en de levering van de cichoreiwortels.
Inuline en oligofructose, veelzijdige moleculen, veelzijdige producten Inuline heeft veel “interessante” eigenschappen die ertoe leiden dat het op veel manieren gebruikt kan worden. Inuline (het polysacharide) is een geurloze en smaakloze stof die goed wateroplosbaar is en dus goed verwerkbaar is door de afnemers die ze toevoegen aan hun producten. Indien er bij de inuline nog een zeker percentage vrije fructose aanwezig is dan kan een licht zoete smaak bekomen worden en is de calorie inhoud iets hoger. Door zijn structuur kan inuline water binden en gedraagt het zich als een voedingsvezel. Als voedingsvezel wordt het niet tot weinig verteerd door mens en dier maar het draagt wel bij aan het bevorderen van “goede bacteriën” in de dikke darm. Op deze manier brengt het dus geen calorieën bij voor de consument en heeft het prebiotische eigenschappen.
Barbara MANDERYCK (KBIVB vzw - IRBAB asbl)
Hierdoor is inuline inzetbaar in vele producten. Veel van deze producten bevinden zich in het gamma “functional health foods” en dieetproducten, maar het wordt ook gebruikt in simpelweg lekkere producten of zelfs in de non-food industrie. Meer daarover verder in het artikel. Eerst wat meer over de kenmerken die de inuline en oligofructose hun eigenheid geven. Doordat het een voedingsvezel is die oplosbaar is in water wordt het vaak gebruikt in producten waar men “onzichtbare extra vezels” in wil verwerken. Als voedingsvezel bindt het ook water en kan het een gelachtige structuur vormen in het product waaraan het toegevoegd wordt. Op die manier kan het gebruikt worden als emulgator en/of als vetvervanger. Een inuline gel kan afhankelijk van de concentratie en het gebruikte proces een romig mondgevoel geven zoals bij het gebruik van vetten. Ze kan zo hard zijn als boter of zo romig als een dressing. Het kan als stabilisator-emulgator-vetvervanger ook het beslag van brood en cake beter verwerkbaar maken maar ook de hoeveelheid vet en suiker verlagen en dus het aantal calorieën beperken. Op een gelijkaardige manier kan het de luchtigheid en textuur van bijvoorbeeld een chocolademousse met een lager vetpercentage ten goede komen. In een Spaanse studie waarin het vet en de suiker in cake deels vervangen werden door inuline verminderde de kleverigheid van het beslag. Gasbellen in het beslag waren gelijkmatig verspreid, maar waren groter dan in het normale beslag. Vet in een cakebeslag helpt mee om gasbellen te stabiliseren. Vandaar dat niet al het vet uit het beslag zomaar kan weggelaten worden. Het gewichtsverlies na bakken was ook lager naarmate meer inuline werd gebruikt, dit omdat inuline water goed kan vasthouden. De cake was ook zachter en kruimelde meer wanneer inuline als suiker en vetvervanger werd gebruikt. Volgens smaaktesten was de cake waarin 30% suiker werd vervangen of 50% vet werd vervangen even lekker als het klassieke beslag. Inuline en oligofructose worden dankzij hun prebiotische eigenschappen gebruikt in “functionele voedingsmiddelen of functional health foods”. Functionele voedingsmiddelen kunnen naargelang hun eigenschappen opgedeeld worden in probiotische, prebiotische en synbiotische producten. Probiotische eigenschappen houden in dat de producten melkzuurbacteriën bevatten die een stimulerende werking hebben op de darmflora. Prebiotische eigenschappen duiden erop dat product bifidogene eigenschappen hebben. Synbiotische producten zijn producten die zowel melkzuurbacteriën bevatten maar ook inuline en/of oligofructose, steeds vaker wordt de combinatie van deze effecten gebruikt. Prebiotische of bifidogene effecten van inuline en oligofructose zijn gebaseerd op het feit dat ze niet verteerd worden in de maag of dunne darm van mens en dier. Ze komen dus onverteerd aan in de dikke darm. In de dikke darm worden koolhydraten zoals inuline en oligofructose door de aanwezige microflora gefermenteerd. Hierbij produceren ze allerhande gassen (waterstofgas, methaan en koolstofdioxide) en korte keten vetzuren (zoals azijnzuur, propionzuur en boterzuur). Belangrijke fysiologische voordelen van deze onverteerbare koolhydraten kunnen toegeschreven worden aan het vergroten van de bulk in het maagdarmkanaal, waardoor de opname van voedingsstoffen in het lichaam vertraagd wordt. Anderzijds bekomt men ook een vlottere transit en wordt het darmvlies iets zuurder. Op vandaag is ook geweten dat ze ook een rol spelen in de gezondheid van het verteringsstelsel. Ze stimuleren selectief de groei en/of activiteit van gezonde microbiota in onze darm, zoals bijvoorbeeld bifidobacteria en lactobacillus. Hiermee voldoen ze aan strikte criteria en mogen vanuit wetenschappelijk standpunt prebiotica genoemd worden. De gezondheidsbevorderende prebiotische effecten die werden aangetoond voor inuline en oligofructose zijn: - de versnelde darmtransit en stoelgangfrequentie, - de verzorging van het microbieel evenwicht van de darm (positief effect op bifidobacteriën en lactobacillen), - de hulp bij de preventie van ziekteverwekkende bacteriën, - een verhoging van de beschikbaarheid van calcium en magnesium en - verbetering van het beendergestel (preventie van osteoporose), - een stimulatie van de vorming van boterzuur dat gemuteerde cellen kan uitschakelen en als energiebron kan dienen voor gezonde cellen, - een verlaging van de serumcholesterol- en vetspiegels en de afname van het risico op dikke darm en endeldarmkankers (aanwijzingen in dierproeven), - een verlaging van de bloedglucoserespons. Het is echter zo dat de regulering rondom de “claims” die gemaakt mogen worden bij functionele voedingsmiddelen zeer streng en divers is. Het is dus afhankelijk van de heersende wetgeving en de manier waarop een claim onderbouwd is (aantal studies, grootte en opzet van de studies, etc...) of een claim al dan niet mag gemaakt worden en vermeld mag worden op de verpakking van een product. In Azië kan men de prebiotische werking en het verlagen van serumcholesterol en vetten wel claimen volgens de wetgeving. In Europa kan dit niet. De Belgische fabrikanten werken hard aan het bewijzen van dergelijke claims aan het Europese Voedselveiligheidsagentschap (EFSA).
11
12 12 Vrij recent boekten beiden succes en achtte EFSA hun claims (verlaging van bloedsuikerspiegel en verbeterde darmfunctie) als bewezen. Nu ligt de weg open om op het niveau van Europa en de lidstaten deze claims te laten goedkeuren.
Maar inuline kan natuurlijk ook als vetvervanger gebruikt worden.
Onder welke vorm worden inuline en oligofructose verkocht? Beide producenten van inuline in België: Beneo en Cosucra hebben een eigen productengamma en richten zich niet noodzakelijk op dezelfde afnemers. Bij beiden ligt de focus op producten voor menselijke voeding en dierenvoeding. De sector van farmacie en cosmetica biedt echter groeikansen voor beide producenten. Beide producenten commercialiseren hun producten (inuline en oligofructose, of mengsels daarvan) onder verschillende vormen. Dit gaat van producten in poedervorm tot siropen. Deze kunnen verschillende oplosbaarheden hebben in water en vinden vele verschillende types toepassingen. Beide producenten commercialiseren hun producten wereldwijd in meer dan 45 landen, de afnemers van hun producten zijn zeer divers. Het productgamma van Cosucra bestaat uit: - gewone inuline: Fibruline®Instant, Fibruline®DS2, Fibruline®S20, Fibruline®XL; - oligofructose: Fibrulose®F97, Fibrulose®L85. Via een divisie van Cosucra, die Socode heet, produceren ze ook voor de markt van de dierlijke voeding: Prebiofeed 95®. Het productgamma van Beneo bestaat uit: - gewone inuline: Orafti® GR, Orafti® ST-Gel, Orafti® HSI; - langketenige inuline: Orafti® FTX, Orafti® HP, Orafti® HPX; - inuline verrijkt met oligofructose: Orafti®Synergy1; - oligofructose: Orafti® L60, Orafti® L85, Orafti® L90, Orafti® L95, Orafti® P95. Ook Beneo verkoopt inuline en oligofructose voor de markt van de dierlijke voeding: Beneo Inulin en Beneo Oligofructose.
Waar worden deze inuline en oligofructose producten in verwerkt? Menselijke voeding Hieronder enkele voorbeelden van producten waarin oligofructose als suikervervanger en bron van vezels wordt gebruikt.
En “last but not least” kan inuline ook als een verkoopargument gebruikt worden.
Dierlijke voeding In dierlijke voeding wordt ook inuline en/of oligofructose gebruikt. Hier enkele voorbeelden van voer voor honden en katten. Aangezien trends in menselijke voeding vaak worden doorgetrokken naar het “trouwe huisdier” zijn er ook dierenvoedingsproducenten die het gebruik van inuline om zijn prebiotische werking sterk naar voor schuiven op de verpakking. Als voorbeeld hiervan een voedingssupplement voor vogels. Een konijnenvoer voor dwergkonijnen waar de prebiotische werking op de verpakking vermeld wordt. Maar ook een hondensnack die expliciet het gebruik van inuline vermeldt.
Soms is het enkel de bedoeling om een product te verrijken in vezels en gebeurt dit door de toevoeging van inuline.
Non-food toepassingen
Soms wensen afnemers enkel de hoeveelheid suiker in hun product te verlagen en gebruiken ze hiervoor oligofructose.
Er zijn ook toepassingen van inuline in de non-food sector, de oorsprong van deze inuline is echter niet noodzakelijk de cichoreiwortel. Inuline wordt als voedingssupplement verkocht, een simpele zoektocht op internet leidt tot het vinden van een gehele waaier aan dergelijke producten. In de geneeskunde wordt het gebruikt om de werking van de nieren te controleren. Inuline kan daarbij in de bloedbaan worden geïnjecteerd en aangezien het niet afgebroken of opgenomen wordt zal het ongewijzigd door de nieren via de urine uitgescheiden worden. Bij een optimale nierfunctie vindt men dan in de urine evenveel inuline terug als men injecteerde in de bloedbaan. Een andere toepassing van inuline is als dragerstof bij de productie van vaccins waar het gebruik ervan zelfs de werking van een vaccin kan verbeteren. Het kan ook gebruikt worden als vulstof in geneesmiddelen. Er wordt ook een groeiende markt voor inuline in de cosmetische sector verwacht. CreaChem, een bedrijf uit Tienen, verkoopt momenteel inuline en inulinederivaten voor gebruik in cosmetica. Hun producten worden gebruikt in shampoo, bodylotion en handcrèmes.
In sommige producten wordt inuline gebruikt voor zijn prebiotische en voor zijn cholesterol verlagende eigenschappen. Hier twee voorbeelden van de Japanse markt waar inuline toegevoegd is aan een soort ice-tea en aan een yoghurt.
Bronnen: http://www.beneo.com http://www.cosucra.com http://www.flandersfood.com Kolida S., Tuohy K., Gibson G. R. (2002) Prebiotic effects of inulin and oligofructose. British Journal of Nutrition , 87, Suppl. 2, S193-S197. Rodriguez-Garcia J. , Salvador A., Hernando I. (2014) Replacing fat and sugar with inulin in cakes: bubble size, distribution, physical and sensory properties. Food Bioprocess Technology, 7, 964974. Mensink M.A., Frijlink H.W., van der Voort Maarschalk K., Hinrichs W.L.J. (2015) Inulin, a flexible oligosaccharide I: Review of its physicochemical characteristics. Carbohydrate polymers, 130, 405419. Beeldmateriaal: http://www.gnpd.com, Mintel databank http://www.vogelartikelenwebshop.nl/nl/tags/inuline/ http://www.zooplus.nl/esearch.htm#q%3Dinuline
DE BIETENRECEPTIE - deel 2
Wat doen de controleurs voor u en voor uw bieten? In het artikel dat verscheen in de vorige editie van De Bietplanter hebben we uitleg verschaft over de controles die gebeuren vanaf het inwegen van de leveringen tot het wassen van de stalen die dienen om de tarra en het suikergehalte te bepalen. In het tweede deel vervolgen we ons bezoek aan de tarrazaal en beschrijven we de controles die worden verricht tot de analyse van de raspsels.
veer 20 kg, dat zal worden nagekopt. Het nakoppen blijft voer voor talloze discussies, het vereist namelijk een menselijke tussenkomst en het is een delicaat en lastig werk. De controle volgt de nakopping dan ook van zeer nabij op. Zeker tijdens de campagne 2014 was dit het geval, omdat de bieten zeer dik waren en brede koppen hadden.
Van het sorteren van het gewassen staal tot de analyse van het raspsel Het sorteren
Z
odra het staal gewassen is, gaat de sorteerder de eventueel aanwezige keien, grond, onkruid en voorwerpen die niet afkomstig zijn van de bietenteelt wegnemen en een ermee overeenstemmende kwaliteitscode inbrengen (bv.: grond, onkruid, rotte suikerbieten...). Deze codes staan vermeld in het overzicht van de resultaten van de planters.
De manuele nakopping is een delicaat en veeleisend werk.
Op de ontkoppingsband beoordelen de controleurs de stalen van de nagekopte bieten.
Rotte, ontdooide en zieke delen worden manueel verwijderd en maken deel uit van de koptarra.
De kopband laat de controleurs toe de nakopping te beoordelen.
Onder het waakzaam oog van de controleur, brengt de sorteerder de met het staal overeenstemmende kwaliteitscode in.
Op de sorteerband worden eventuele keien, vreemde voorwerpen, aarde,… manueel verwijderd uit het staal. De controleurs letten erop dat tussen het vertrek uit de Parmentière en de sorteerplaats het verlies aan bietenstukjes zo klein mogelijk is, omdat deze verliezen de grondtarra verhogen. Ze controleren of het wegnemen van de niet-bietcomponenten en het toekennen van de kwaliteitscodes door de sorteerder op een correcte manier verloopt. Zo mag de aanwezigheid van bijvoorbeeld een klein steentje niet leiden tot het inbrengen van de code “keien”, wat in het nadeel speelt van de planter. Na het sorteren wordt het staal gewogen op de nettobalans. Deze balans wordt op dezelfde manier gecontroleerd als de andere balansen (zie deel 1 in de vorige Bietplanter).
Nakopping
Tijdens het nakoppen wordt niet alleen de kop verwijderd, maar indien nodig ook de rotte en/of de door dooi beschadigde delen van de biet, evenals bladeren, bladstelen en losse koppen, die worden beschouwd als koptarra. We beoordelen niet alleen de onderstalen van de nagekopte bieten, maar ook de verwijderde niet-bietcomponenten, want onder meer bietenbrokjes en te veel ontkopte koppen zijn niet toegelaten op de kopband. Het nagekopte onderstaal wordt vervolgens gewogen op de balans vóór de rasp. Overdreven nakopping wordt gemeld aan het personeel van de fabriek, dat de nodige maatregelen neemt om hieraan te verhelpen.
Uit het gesorteerde staal wordt automatisch en op willekeurige wijze een onderstaal genomen van onge-
Vervolg op pagina 14
RHIZOMANIE TOLERANTIE
CANORIX,
CARIMBA,
Zijn geheim: de juiste balans tussen opbrengst en suikergehalte
Zijn wortelgewicht doet de balans omslaan in zijn voordeel
« Suikerbieten met een perfecte penwortel en een kleine bietenkop »
Rue Bourie 16 • 5300 ANDENNE Tél. 085/82.40.80
[email protected]
13
14
DE BIETENRECEPTIE
Wat doen de controleurs voor u en voor uw bieten? Vervolg van pagina 13 Tijdens dit receptiegebeuren in de tarrazaal drogen de gewassen bieten geleidelijk op. Dagelijks wordt de luchtvochtigheid gemeten. Een overdreven omgevingsvochtigheid (werd al eens vastgesteld) kan het drogen vertragen en het suikergehalte beïnvloeden doordat natte bieten terechtkomen in de rasp. De controleurs gaan ook na of de transportband niet te nat is.
De eerste fase bestaat uit het homogeen maken van het raspsel: het wordt gedurende enkele seconden gemengd met een automatische mixer die proper en droog moet zijn. We controleren of de mixer compleet is (of er geen ‘ringen’ ontbreken) en of hij tot in de onderkant van de beker mengt. Suikersap neigt namelijk te bezinken. Na het mengen, wordt de mixer afgewassen en drooggeblazen met perslucht. We letten erop dat het volgende raspsel pas gemengd wordt als de mixer goed droog is.
Productie van het raspsel De rasp is ongetwijfeld het moeilijkst te regelen toestel in de receptie, omdat tal van parameters de werking ervan kunnen beïnvloeden. De rasp wordt gebruikt om het raspsel, een soort brij, te produceren, waarvan het suikergehalte wordt gemeten. Dit suikergehalte wordt toegekend aan het staal en dus aan de ermee overeenstemmende levering. Om al de in de biet aanwezige suiker te kunnen meten, moet het raspsel zeer fijn zijn, met andere woorden de celwanden moeten kapot worden gemaakt, wat een goede werking van de rasp vereist. Bij het controleren van de rasp zijn twee zaken belangrijk: de technische normen moeten in orde zijn (roteersnelheid, grootte van de zagen, vorm en grootte van de tanden, afstand tussen de zes zagen en het geperforeerd rooster waardoor het raspsel dringt,...) en het raspsel moet voldoende fijn zijn, zodat al de suiker vrijkomt. Dit gebeurt via de zogenaamde “warme digestie”, waarover informatie zal staan in de volgende Bietplanter.
De raspmenger moet proper, droog en compleet zijn en de volledige inhoud van de beker homogeniseren. De beker met raspsel schuift automatisch op en een lepel met membraan neemt tot in de onderkant van de beker een hoeveelheid raspsel dat zal dienen voor het bepalen van het suikergehalte.
Controle van de grootte, het aantal en de vorm van de tanden van de raspzagen.
Met behulp van een loep met schaalverdeling wordt nagezien of de hoogte en de vorm van de tanden conform de normen is.
De aanvoer van de rasp is ook belangrijk: de bieten mogen niet op de zagen rollen omdat hierdoor een te grote hoeveelheid raspsel kan worden geproduceerd afkomstig van de buitenkant van de suikerbieten, die minder suiker bevat.
De lepel met membraan neemt het staal van het raspsel op basis waarvan het suikergehalte van de lading wordt bepaald.
Bieten mogen niet op de zagen van de rasp rollen want de kans bestaat dat het raspsel dan minder suiker bevat.
Het principe van de suikergehaltebepaling is als volgt: aan 26 gram raspsel wordt 177 milliliter klaarmiddel (aluminiumsulfaat) toegevoegd. Neemt de lepel met membraan een grotere of kleinere hoeveelheid raspsel, dan gaat de proportionele balans een hoeveelheid klaarmiddel berekenen die in verhouding groter of kleiner is. Omdat het suikergehalte van de volledige levering gaat berekend worden op een staal van slechts 26 gram is controle hier uiterst belangrijk. We kijken na of de verhoudingen kloppen, of de balans stabiel en goed getarreerd is vóór het wegen en of het klaarmiddel de juiste dichtheid heeft. Een andere dichtheid van het klaarmiddel moet leiden tot een aanpassing van de verhoudingen.
Omdat het raspsel niet in contact mag komen met water, controleren we of al het materiaal droog is. Water zou het raspsel verdunnen, wat kan leiden tot een onderwaardering van het suikergehalte. De rooster waardoor het raspsel dringt wordt gereinigd met droge perslucht om besmetting tussen opeenvolgende stalen te voorkomen. Het raspsel dat het sap bevat, wordt via een transportband opgevangen in een cilindervormige buis. Om sapverlies te vermijden gaan we na of de transportband in contact komt met de cilindervormige buis. Een duwpiston deponeert het raspsel in een beker van de automatische analyseketen Venema.
Analyseketen van het raspsel
Onze controleurs controleren of de verhoudingen raspsel-klaarmiddel juist zijn, of de proportionele balans stabiel en getarreerd is vóór elke weging en of het klaarmiddel de juiste dichtheid heeft. De beker waarin de digestie zal gebeuren ontvangt een nagel die door middel van elektromagneten (waarvan we de werking controleren) het raspsel zal mengen en zuiveren gedurende minstens 3 minuten 30 seconden. De digestie zelf duurt in totaal minstens 6 minuten. We controleren deze tijden, evenals de temperatuur van het mengsel die voor een correcte meting gelijk moet zijn aan 20°C. In de volgende Bietplanter zullen we verder ingaan op de verschillende raspselanalyses verricht door de controleurs, de opvolging van de pulp en de elektronische controle van de resultaten. Pascale Tychon, inspectrice CBB Bij elke fase van de automatische analyse op de keten Venema bestaat een foutrisico: ons personeel controleert de volledige keten.
INTERNATIONAAL 15
China: hoge inlandse suikerprijzen en goedkope import China is een belangrijke suikerproducent, de grootste importeur en de derde grootste suikerconsument ter wereld. De Chinese productie daalt evenwel omdat de productiekosten er almaar stijgen, wat de nationale productie steeds minder competitief maakt. Redenen hiervoor zijn de stijgende lonen en de nog zeer lage niveaus van mechanisatie.
D
e productie 2015/16 wordt tussen 9 en 10 miljoen ton suiker geschat (10,5 Mt vorig jaar) als gevolg van een daling van het rietareaal. De hoge inlandse suikerprijzen in vergelijking met de lage suikerprijzen op de wereldmarkt bevorderde de suikerimport ten nadele van de nationale productie. Met een jaarlijkse import van bijna 5 miljoen ton suiker is China de belangrijkste suikerimporteur wereldwijd. De stijging van de Chinese vraag zou kunnen bijdragen tot de verhoging van de suikerkoersen op de wereldmarkt.
De productie daalt aanzienlijk De nationale productie van China daalt sinds een paar jaar. In 2014/15 bedroeg zij 10,5 Mt, waarvan 9,8 Mt rietsuiker en 0,7 Mt bietsuiker. Ten opzichte van 2013/14 daalde de productie met 20 procent. Een verdere daling ligt in het verschiet in 2015/16 als gevolg van een nieuwe inperking van het suikerrietareaal. De rietoppervlakte in de provincie Guangxi, goed voor twee derde van de productie van het land, zou met ongeveer 20 procent dalen. Ook het weer speelt een rol. De meeste regio’s leden onder de droogte veroorzaakt door het weerfenomeen El Niño. Volgens de Chinese suikervereniging (CSA) zal de Chinese productie slechts 9 Mt bedragen in 2015/16. De vermindering van de steunprijs voor riet met 9% deed de teeltintenties dalen. De hogere inlandse productiekosten en de daling van de
suikerprijzen op de wereldmarkt hebben de marges van de suikerindustrie aangetast. In 2015 werkten talrijke suikerfabrieken met verlies. De meeste suikerfabrieken kenden thesaurieproblemen en kunnen zich moeilijk bij de banken financieren als gevolg van hun lage rendabiliteit. Dit leidde tot vertraging van de betalingen aan de planters waardoor zij minder suikerriet aanplantten voor 2015/16. Het tekort aan arbeidskrachten is een snel groeiend probleem geworden voor de rietproducenten. Meer dan de helft van het suikerriet wordt in berggebieden geteeld die weinig geschikt zijn voor teelt- en/of oogstmechanisatie. Volgens de statistieken van de regering stegen de arbeidskosten van suikerriet met 140 procent tijdens de afgelopen vijf jaar. Volgens de industrie blijven de loonkosten stijgen terwijl de suiker- en rietprijzen dalen. Men vermoedt dat de rietproductiekosten in China tweemaal zo hoog zijn als deze van zijn voornaamste concurrenten (Brazilië, India, Thailand, Australië), vooral dan omwille van de arbeidskost.
De consumptie stijgt Zelfs als bepaalde analisten denken dat de Chinese suikerconsumptie stagneert als gevolg van de vertraging van de economie, zou deze verder moeten stijgen door een toenemende urbanisatie en de ontwikkeling van de voedingsindustrie. De vraag naar suiker in China, het
De suikerconsumptie steeg met meer dan drie procent tijdens de laatste jaren als gevolg van de verstedelijking en de verwestering van de consumptiepatronen. dichtstbevolkte land ter wereld, heeft nog groeimarge. Vandaag consumeren de Chinesen slechts 16 gram suiker per dag en per persoon, te vergelijken met meer dan 120 gram voor de Amerikanen en meer dan 60 gram bij ons. Voor 2015/16, wordt de suikerconsumptie in China op 17,5 Mt geschat. Aan het eind van de campagne 2014/15 had de Chinese overheid een aanzienlijke voorraad suiker van 7,2 Mt opgebouwd (4% van de wereldproductie). Om aan de inlandse vraag te voldoen zal China waarschijnlijk een deel van zijn voorraad gebruiken. Het land zou zich kunnen veroorloven minder suiker te importeren zelfs als de nationale productie daalt. Op langere termijn verwacht de regering dat het land, derde wereldsuikerproducent, nagenoeg 18 Mt suiker zal consumeren tegen 2020.
Strikt gereglementeerde import In 2014/15 bedroeg de import 4,8 Mt tegen 4 Mt
het jaar voordien. Deze sterke stijging wordt verklaard doordat de inlandse prijzen bijna tweemaal zo hoog zijn als de suikerprijs op de wereldmarkt, wat import aantrekkelijk maakt, zelfs na betaling van een volledig bedrag aan douanerechten. Volgens de handel zou de import nog veel groter zijn als de raffinadeurs niet verplicht waren hun import te beperken om de Chinese suikerindustrie te beschermen. De raffinaderijen mogen slechts importeren als de regering hen vergunningen aflevert. Elk jaar legt China tarifaire importquota op (geplafonneerd op 1,95 Mt sinds 10 jaar en met een beperkt douanerecht van 15 procent - in plaats van 50 procent douanerecht voor import buiten quotum). Boven de hoeveelheid van 1,95 Mt, moeten de handelaars over een vergunning beschikken om suiker in te voeren. De suikerimVervolg op pagina 16
Zaad behandeld met Poncho® Beta de ideale start voor een zorgeloze bietenteelt
• Een homogene en snelle opkomst van gezonde bietenplantjes • Optimale bestrijding van bodem- en bladinsecten • Een totale bescherming vanaf de zaai tot na het sluiten van de rijen
Poncho® Beta: gedeponeerd merk Bayer. Erk. n°: 9474P/B, bevat 400 g/l clothianidin + 53,3 g/l beta-cyfluthrin. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees altijd het etiket en de productinformatie voor gebruik. Voor verdere productinformatie met inbegrip van gevaarzinnen en symbolen, raadpleeg www.fytoweb.be.
www.bayercropscience.be
16
INTERNATIONAAL China: hoge inlandse suikerprijzen en goedkope import Vervolg van pagina 15
MECHANISATIE Het mechanisch afdekken en opnieuw verwijderen van Toptex bij de TS. Doel? 100% van de bietenhopen afdekken!
port van de laatste campagnes overschreed ruimschoots het jaarlijkse quotum van 1,95 Mt. De Chinese regering greep immers de lage prijzen op de wereldmarkt aan om strategische suikervoorraden aan te leggen.
China intensiveert controle op goedkope import Sinds enkele maanden vraagt China de suikerimporteurs dat zij hun suikerimport buiten quotum registreren. Zo kan het land toezicht houden op de goedkope import van suiker die de groei van de interne suikerproductie van China afremt. Volgens sommige handelaars, zouden de Chinese raffinaderijen bepaalde suikerimporten kunnen annuleren de volgende maanden als de Chinese regering haar controle op suikerimport opvoert via het onlangs ingevoerde systeem van importvergunningen. Als de suikerkoersen op de wereldmarkt verder blijven stijgen, zouden verdere annuleringen kunnen volgen. Tijdens de negen eerste maanden van 2015 toen de suikerprijzen zeer laag waren op de wereldmarkt, steeg de Chinese import met 55 procent, tot 3,8 miljoen ton. Volgens lokale experts wordt de import in 2015/16 op 4,5 miljoen ton geschat, een lichte daling ten opzichte van vorig jaar.
Zoetstoffen De regering beperkt de productie van sacharine in China om de inlandse suikermarkt en de gezondheid van de consument te beschermen. Het productiequotum van sacharine van 19.000 ton is ongewijzigd ten opzichte van 2013: 3.200 ton voor inlandse verkoop en 15.800 ton voor export. Voor 2014 bedroeg de totale suikerproductie op basis van zetmeel 11 Mt, een daling van 12 procent ten opzichte van vorig jaar door de daling van de vraag van de drankensector en van de agrovoedingsindustrie. Sinds twee jaar is de consumptie van suiker op basis van zetmeel beginnen te dalen. Na jaren winstgevend te zijn geweest, leed de productie van zetmeelsuiker verlies in 2014 omdat de suikerprijs daalde en de maïs- en arbeidskost steeg. In 2015 voorziet men dat de productie van isoglucose met 6 procent zal dalen tot 10,5 Mt. Bron: USDA Gain
Om de Toptex te verwijderen, wordt het zeil op een metalen buis opgerold. Zo kan de Toptex makkelijk gestockeerd worden tot een volgend gebruik.
Een laterale schijf duwt de basis van het zeil in de voet van de hoop. Zo is het zeil perfect vastgehecht en hoeft men geen extra ballast op de Toptex te hangen.
et afdekken van de bietenhopen met Toptex is reeds sinds enkele jaren een gewoonte geworden bij onze planters. Niet alleen biedt de Toptex een bescherming van de bieten tegen matige vorst, het dekzeil heeft ook een positief effect op het reinigen van de bieten (= minder grondtarra). De bietenhoop droogt namelijk gemakkelijker, gezien de lucht goed circuleert en er geen regenwater kan binnensijpelen. Dit is eveneens gunstig voor een optimale bietenbewaring gezien de suikerbieten minder snel organisch zullen afbreken in droge en goed verluchte omstandigheden. Al deze positieve effecten zullen echter pas helemaal waarneembaar zijn, wanneer de bietenhoop gedurende minstens 15 dagen met Toptex afgedekt werd. Daarom is het afdekken met Toptex bij de TS sinds 2010 verplicht, en dit vanaf 15 november voor alle suikerbieten die geladen worden na 1 december. In de praktijk is gebleken dat het afdekken en het opnieuw verwijderen van Toptex een zware manuele taak is (gewicht van de zeilen, weersomstandigheden, moeilijkheid om op de bietenhoop te klimmen,…). Daarom organiseerde de landbouwkundige dienst van de TS begin november, negen verschillende demonstratiedagen, om het mecha-
nisch afdekken en opnieuw verwijderen van Toptex te demonstreren. De voorgestelde mechanische methode wordt uitgevoerd door een trekker met een beweegbare arm, voorzien van een metalen buis gemonteerd op een roterende kop. Het dekzeil kan zo dus gemakkelijk af- of opgerold worden op de metalen buis. De Toptex wordt nadien via een laterale schijf in de voet van de bietenhoop geduwd, waardoor hij stevig vast komt te zitten en men dus geen extra ballast meer hoeft te hangen op de Toptex (zie foto hiernaast). Om het verwijderen van de Toptex te vergemakkelijken -dit blijft de moeilijkste operatie- stelt de TS voor om een mechanische verwijdering te organiseren in de laadsector van de kraan Paquet (Zuiden van Condroz) voor de planters die dit wensen. Het betreft hier een test, die nadien kan uitgebreid worden naar andere zones, indien de vraag zich voordoet. Bekijk op onze website hoe men te werk gaat bij het mechanisch afdekken en opnieuw verwijderen van Toptex (gefilmd tijdens één van de demodagen). www.tiensesuikerraffinaderij.com. Lucie Lejeune Agro Business Support Manager TS
H
RHIZOMANIE- EN NEMATODETOLERANT
CAZOO,
CALLAS,
Roep de nematoden een halt toe
Zijn wortelgewicht maakt zijn sterkte
« Donkergroene bladeren en een goed suikergehalte »
« Zeker de zwaarste wortels met de laagste grond- en koptarra »
Rue Bourie 16 • 5300 ANDENNE Tél. 085/82.40.80 •
[email protected]