Blaasvervangende operaties
In deze folder vindt u informatie over blaasvervangende operaties. Voor- en nadelen van de verschillende operaties worden besproken. Bij een inwendig reservoir wordt in het Radboudumc de techniek volgens Hautmann gebruikt. Deze wordt hier uitgebreid besproken. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, stel ze dan gerust aan de arts of verpleegkundige.
Blaasvervangende operaties De blaas De door de nieren gevormde urine wordt via de urineleiders (ureteren) in de blaas verzameld. Iedere nier heeft één urineleider. De beide urineleiders monden uit in de blaas. Als de blaas vol is, ontstaat aandrang om te plassen. Daarbij verlaat de urine het lichaam via de plasbuis (urethra).
Redenen voor een blaasvervangende operatie
Het kan om diverse redenen nodig zijn de blaas te verwijderen. Bij sommige mensen werkt de blaas niet goed door bijvoorbeeld afwijkingen van het zenuwstelsel of beschadiging van de blaas door een ernstige ontsteking. Meestal echter is het verwijderen van de blaas nodig vanwege een kwaadaardig gezwel in de blaas.
Voor- en nadelen van de blaasvervangende operaties
Als de blaas verwijderd moet worden, zijn er vier verschillende manieren om de urine af te voeren. Urinestoma volgens Bricker Hierbij wordt een stukje dunne darm van ongeveer vijftien tot twintig centimeter vrijgemaakt waarna de urineleiders in het stukje darm worden geplaatst. Het uiteinde van deze darm wordt via een opening in de buikhuid naar buiten geleid en op de buik vastgemaakt. Op die manier stroomt de urine via de urineleiders direct naar het stukje darm en vervolgens naar buiten. Voordeel van dit urinestoma is dat het een vrij eenvoudige techniek is met weinig kans op complicaties. Het nadeel is dat u altijd een opvangzakje op het stoma moet dragen omdat de urine voortdurend loopt. Het opvangmateriaal van
1
tegenwoordig is echter van goede kwaliteit met een goede hechting aan de huid, onzichtbaar onder kleding en geen onaangename geur. Het continent urinestoma Van een groot stuk dunne darm en dikke darm wordt een reservoir gemaakt. Een stukje darm wordt via de buik naar buiten gebracht waardoor het reservoir met een katheter leeggemaakt kan worden. In het Radboudumc vindt deze operatie bijna nooit meer plaats. Op de langere termijn treden toch meer complicaties op dan na een Bricker- of Hautmann-operatie, zoals bijvoorbeeld lekkages, steenvorming in het reservoir en problemen met het legen van het stoma. In dit ziekenhuis wordt nog wel een operatie uitgevoerd waarbij de blaas zelf als reservoir wordt gebruikt. Er wordt dan een klein stukje darm op de blaas gezet waardoor de patiënt het reservoir met een katheter kan legen (Mitrofanoff- of Monti-stoma). Als de blaas zich vult met urine wordt deze tunnel dichtgedrukt. Dit kan alleen worden aangelegd bij patiënten die nog een ‘gezonde’ blaas hebben en geen afwijkingen aan de blaas zoals chronische ontstekingen of kwaadaardige gezwellen. Het voordeel van deze operatie is dat er geen opvangmateriaal nodig is. Nadeel is dat u altijd vier tot zes maal per dag moet katheteriseren om het reservoir te legen. Neoblaas volgens Hautmann De blaas kan ook vervangen worden door een stuk van de dunne darm. Hiervoor zijn verschillende operatietechnieken. In het Radboudumc wordt de techniek volgens Hautmann gebruikt. Bij deze operatie wordt een stuk dunne darm genomen van ongeveer veertig centimeter lang. Van dit stuk dunne darm wordt een reservoir gemaakt dat op de plasbuis wordt aangesloten. De urineleiders worden ook in dit nieuwe reservoir gehecht. Het reservoir neemt de functie van de blaas over, namelijk het verzamelen van urine. Een voordeel van de neoblaas is dat er geen stoma nodig is en dat de urine het lichaam via de ‘normale’ weg verlaat. Bij een gewone blaas geven zenuwen een seintje aan de hersenen zodra de blaas vol is. Dan krijgt men aandrang om te plassen. Een reservoir van darm heeft deze zenuwen niet en daarom voelt u geen aandrang. U moet ‘op de klok’ plassen (elke twee tot drie uur) en als u veel drinkt
2
ook vaker plassen. Later wordt het reservoir groter en is in de meeste gevallen elke vier uur plassen voldoende. Belangrijk is dat het reservoir niet te vol wordt (maximaal ongeveer 500 ml) omdat het dan kan scheuren. ‘s Nachts moet de wekker worden gezet om te plassen. Na verloop van tijd is dit ongeveer één keer per nacht. Doet u dit niet dan kunt u ‘s nachts urine verliezen en zult u daarvoor opvangmateriaal (incontinentieverband) moeten gebruiken. Mensen met een reservoir van darm moeten opnieuw leren plassen. Een gewone blaas is een spier die zich samentrekt als men wil plassen; de darm heeft deze functie niet. De nieuwe blaas wordt door persen met de buik leeggemaakt. In enkele gevallen lukt het niet om zo de nieuwe blaas helemaal te ledigen. Vooral bij vrouwen komt dit wel eens voor. Dan kan het nodig zijn dat u de blaas zelf met een katheter leegmaakt. Een ander nadeel is ongewild urineverlies. De meeste mensen hebben hier vlak na de operatie in meer of mindere mate last van. Meestal verdwijnt dit binnen zes maanden na de operatie.
A. Het stuk dunne darm dat wordt verwijderd, wordt opengeknipt B. Het stuk darm wordt tot een W gevormd en dit wordt het reservoir. C. Dit reservoir wordt aangesloten op de plasbuis.
3
Het urinestoma vanuit één nier (ureterocutaneostomie)
Hierbij wordt de urineleider (ureter) van de nier rechtstreeks op de buik geplaatst. Dit wordt gedaan als behalve de blaas tevens een nier verwijderd dient te worden of als u maar één nier heeft. De urineleider geeft een klein stoma waar continue een dun slangetje in zit: een Dubbel-J katheter om te zorgen dat het stoma niet dicht groeit en de urine goed kan aflopen. Er wordt gebruik gemaakt van stomamateriaal om de urine op te vangen. Bij een stoma vanuit één nier wordt tijdens de operatie geen darm gebruikt. Uw herstel zal sneller gaan dan bij de overige operaties.
ERAS programma
Rondom de blaasvervangende operaties wordt het ERAS programma toegepast. ERAS is een afkorting van: Enhanced Recovery After Surgery, ofwel verbeterd herstel na operatie. Het programma bestaat uit een aantal zorgelementen, die ervoor zorgen dat u na de operatie beter en daardoor sneller herstelt. Uit onderzoek blijkt dat het herstel na de operatie verbeterd kan worden door: een zo klein mogelijke operatiewond; een optimale pijnbestrijding. Daarmee worden ook de nadelige effecten van pijn op de maag- en darmwerking zo klein mogelijk; een zo kort mogelijke periode van bedrust, zodat verlies van spierkracht wordt beperkt en de ademhaling wordt gestimuleerd; en een zo kort mogelijke periode van voedselonthouding, zodat gewichtsverlies en daarmee verlies van spiermassa en spierkracht wordt tegengegaan. Naast uw algehele conditie vóór de operatie, bepaalt vooral de uitgebreidheid van de operatie hoe uw herstel zal verlopen.
• • • •
Voorbereiding voor opname
Informatie Op de polikliniek krijgt u informatie van de arts over de komende operatie en het ERAS programma. In een gesprek met de verpleegkundige wordt de gang van zaken rondom de operatie en het ERAS programma toegelicht. Extra voeding Wanneer u in de periode voor de operatie meer dan tien procent bent afgevallen, wordt u doorverwezen naar een diëtist. Uit onderzoek is gebleken dat het zinvol is
4
om een patiënt die in een slechte voedingstoestand is, tien dagen voor de operatie optimaal te voeden. De diëtist overlegt met u op welke manier u de voeding zo goed mogelijk kunt gebruiken. Vaak is speciale extra voeding nodig.
Anesthesie
Omdat de ingreep onder anesthesie (verdoving/narcose) gebeurt, brengt u vooraf een bezoek aan het preoperatieve spreekuur van de anesthesioloog. Tijdens dit gesprek wordt uw algehele gezondheidstoestand beoordeeld. Indien nodig worden aanvullende onderzoeken afgesproken. Ook krijgt u uitleg over de mogelijke vormen van anesthesie en de gang van zaken rondom de operatie. Informatie over de anesthesie, het nuchter zijn, de verkoeverafdeling en de pijnbehandeling vindt u ook in de folder ‘Behandeling of onderzoek onder anesthesie’. Medicijnen De anesthesioloog bepreekt met u welke medicijnen u mag blijven gebruiken en welke u moet stoppen. Indien u bloedverdunners gebruikt, overlegt uw behandelend arts met u of u deze kunt door gebruiken of moet stoppen. Heeft u hierover vragen, stel ze dan aan uw behandelend arts.
Melden
Meestal wordt u een dag voor de operatie zelf opgenomen in het ziekenhuis. U meldt zich op de afgesproken tijd op de verpleegafdeling. Als u medicijnen gebruikt neemt u deze in de originele verpakking mee. U kunt ook bij uw apotheek een actueel overzicht laten samenstellen.
Voorbereiding kort voor de operatie
Darmvoorbereiding U krijgt op de avond voor de operatie en de ochtend van de operatie een klysma om het laatste stukje van de darm te reinigen. PreOp Tot 24.00 uur voor de operatiedag mag u alles eten en drinken (geen alcohol). Daarna alleen nog water en thee tot twee uur voor de operatie. De middag en avond voor de operatie en de ochtend van de operatie krijgt u in totaal zes pakjes drinkvoeding, PreOp genaamd. Dit heeft een positief effect op het herstel na de operatie. Vooral de twee pakjes PreOp op de ochtend van de operatie zelf zijn
5
van belang. Deze neemt u uiterlijk twee uur voor de operatie; U mag immers vanaf twee uur voor de operatie niet meer drinken. Vette crème Wilt u op de dag van de operatie geen gebruik maken van vette crèmes? Vette crème zorgt ervoor dat het te opereren gebied niet goed gedesinfecteerd kan worden. Sieraden, piercings etc. Nagellak, make-up, contactlenzen, bril, gebitsprotheses en sieraden (ook piercings) mag u niet dragen tijdens de operatie. Indien u acryl- of gelnagels heeft, dient u deze vóór de operatie van de wijsvinger te laten verwijderen. Veiligheid Rondom uw operatie zijn diverse veiligheidsmomenten ingebouwd. Vlak voordat de operatie van start gaat wordt bijvoorbeeld door het gehele operatieteam een zogenaamde ’Time out’ genomen. Tijdens dit controlemoment wordt uw naam, geboortedatum en het te opereren lichaamsdeel en de operatiebenodigdheden gecontroleerd.
Blaasvervangende operatie
Vooraf is een keuze gemaakt voor een van de beschreven operatiemogelijkheden. Deze hangt af van de reden voor de operatie (bijv. al dan niet kwaadaardige tumor), de operatietechnische mogelijkheden of persoonlijke voorkeur. Na de operatie wordt u naar de verkoeverafdeling gebracht. Meestal gaat u - als u goed wakker bent en de vitale functies stabiel zijn - terug naar de verpleegafdeling.
Na de operatie
U krijgt vocht en (pijn)medicatie via een infuus. Pijnbestrijding gaat vaak via een epidurale katheter in de rug. Via twee drains in de buik wordt wondvocht afgevoerd. Als u een Hautmannblaas heeft gekregen, dan heeft u verder een katheter via de plasbuis in het nieuwe reservoir. Deze katheter voert de urine af. Vlak na de operatie zit er vaak bloed bij de urine. Dit verdwijnt na enkele dagen. Verder zit er wat slijm bij de urine.Het reservoir is immers gemaakt van darmweefsel, dat altijd wat
6
slijm afscheidt. De nieuwe blaas wordt daarom in het begin gespoeld om slijmproppen te verwijderen. Later krijgt u hiervoor medicijnen die het slijm oplossen. De katheter in het reservoir blijft ongeveer twaalf tot dertien dagen zitten zodat de hechtingen in het reservoir goed kunnen genezen. Daarnaast heeft u nog twee slangetjes, zgn. splintjes, die de nieuwe verbinding tussen urineleiders en reservoir beschermen. Deze slangetjes lopen vanaf de nieren via de neoblaas naar buiten en voeren eveneens urine af. Deze splintjes blijven tien tot elf dagen zitten. Als u een Brickerstoma hebt gekregen dan komen de splintjes uit het stoma. De splintjes van het Brickerstoma gaan er meestal tussen de zevende en achtste dag uit. Als u een continent stoma heeft gekregen zit er een katheter in de Mitrofanoff/ Monti-stoma en een van de blaas via de buik naar buiten (suprapubische katheter). Deze zorgen voor afvloed van de urine en bescherming van de nieuw aangelegde verbinding. De suprapubische katheter wordt vaak pas na ontslag op de polikliniek verwijderd als het katheteriseren goed gaat. Als u een ureterocutaneostomie heeft gekregen zit er een Dubbel-J katheter in uw stoma waar u mee naar huis gaat. Bij terugkomst op de afdeling hebt u een maagsonde. Als u niet misselijk bent, kunt u eventueel een slokje water drinken naast de sonde. Bij een ureterocutaneostomie wordt de maagsonde de dag na de operatie verwijderd als u niet misselijk bent. Voor de overige ingrepen geldt dat u vanaf de eerste dag na de operatie drie maal daags kauwgum kunt kauwen. Dit kan er voor zorgen dat de werking van de darmen sneller herstelt. Na drie dagen gaat er een stopje op de maagsonde en wordt er gekeken of u niet misselijk wordt en het maagsap via de darmen wordt afgevoerd. Als dit het geval is wordt de maagsonde verwijderd. Pas daarna kan het drinken en eten langzaam worden uitgebreid op geleide van de werking van de darmen en de ontlasting. De maaltijden worden dan zoveel mogelijk aangevuld met energierijke drinkvoeding. Ter bevordering van de werking van de dikke darm en om verstopping te voorkomen, wordt vanaf de vierde dag na de operatie een laxeermiddel gegeven.
7
Bewegen helpt om trombose te voorkomen, en gaat verlies van spierkracht tegen. Bovendien is de ademhaling beter als u rechtop zit. Dit heeft een gunstige invloed op de wondgenezing en kan luchtweginfecties, zoals een longontsteking, voorkomen. Daarom wordt na de operatie zo snel mogelijk gestart met bewegen en rechtop zitten. De dag van de operatie zelf moet u proberen eventjes rechtop in bed of in een stoel te zitten. De dagen na de operatie wordt het bewegen al snel uitgebreid. Uiteindelijk zou u minstens zes uur uit bed moeten zijn en twee maal per dag een wandeling moeten maken over de afdeling. Bent u niet in staat om uit bed te komen, probeer dan zoveel mogelijk rechtop in bed te zitten. Uw eigen actieve bijdrage kan een goed herstel van de operatie op gang brengen. Mannen hebben vaak na de operatie een opgezwollen scrotum en penis; ook bij vrouwen kunnen de schaamlippen opgezet zijn. Dit komt doordat er lymfeklieren uit de buik zijn verwijderd. De zwelling zal vanzelf weer slinken maar dit kan wel enkele weken duren.
Nazorg
Wanneer alles voorspoedig verloopt, zult u tussen de tiende en veertiende dag na de operatie naar huis kunnen gaan. Voorwaarde is wel dat: Uw darmen weer normaal functioneren, U voldoende normale voeding verdraagt, U grotendeels weer beweegt zoals voor de operatie, en de stomazorg, het katheteriseren of het plassen goed gaat.
• • • •
In principe heeft u thuis, als u voor de operatie geen hulp nodig had, geen extra zorg nodig. Wel is het prettig als u de eerste twee weken wat hulp kunt krijgen van partner, familie of andere naasten. Als u een stoma hebt gekregen dan kan na ontslag de thuiszorg worden ingeschakeld om u te ondersteunen in het verder aanleren van de verzorging van het stoma.
Gevolgen van blaasvervangende operaties
Na de Hautmann-operatie is de totale lengte van het spijsverteringskanaal wat afgenomen. Dit levert meestal geen problemen op. U hoeft in principe geen speciaal dieet te volgen. In sommige gevallen is de ontlasting iets dunner.
8
De darmwand van het nieuwe urinereservoir neemt de verzamelde urine niet op, maar soms wel de daarin opgeloste stoffen. Het slijmvlies van de nieuwe darmblaas verandert en gaat steeds meer lijken op het slijmvlies van de blaas. Na de operaties bevat de urine altijd bacteriën. Een urinekweek is dus altijd positief. Dit hoeft echter niet te wijzen op een blaasontsteking en hoeft dan ook niet met antibiotica te worden behandeld. Zolang de urine niet terugstroomt naar de nieren kunnen deze bacteriën geen kwaad. Wel is het van belang om voldoende te blijven drinken, ongeveer anderhalf tot twee liter per dag. De urine zal altijd wat slijm (afkomstig van het darmweefsel) bevatten. Meestal wordt dit na verloop van tijd minder. Mensen met een neoblaas maken vaak ’s nachts meer urine aan dan mensen die hun eigen blaas nog hebben. Daardoor moeten mensen met een neoblaas ‘s nachts altijd een tot twee keer plassen.
Incontinentie
Uiteindelijk kan er na een neoblaasoperatie een vorm van incontinentie blijven bestaan. Direct na de operatie hebben alle patiënten last van urineverlies, vooral bij hoesten, lachen, tillen, bewegen, maar zeker ook ’s nachts. Meestal verdwijnt deze incontinentie binnen zes tot negen maanden na de operatie. Een klein deel van de patiënten blijft echter last houden van incontinentie, vaak in een lichte vorm. Als dit het geval is kunt u met uw behandelend arts en/of de verpleegkundige van de polikliniek bespreken wat er eventueel aan gedaan kan worden, en hoe u van dit urineverlies zo min mogelijk last kunt hebben. Soms is fysiotherapie van de bekkenbodemspieren een uitkomst. Ook bij een Brickerstoma kan ongewild urineverlies optreden, bijvoorbeeld als opvangmateriaal niet goed hecht aan de huid (door een diepliggend stoma, huidplooien e.d.). Er zijn verschillende soorten opvangmateriaal en hulpmiddelen die lekkage kunnen tegengaan. De oncologie- of stomaverpleegkundige van de polikliniek kan u hierover informeren en alternatieven uitproberen.
Seksualiteit
Alle blaasvervangende operaties kunnen effect hebben op het seksueel functioneren, zowel psychisch als lichamelijk. Bij vrouwen kunnen de zenuwen die
9
ervoor zorgen dat de vagina bij het vrijen vochtig wordt, beschadigd zijn waardoor gemeenschap pijnlijk kan zijn. Een mogelijke oplossing hiervoor is het gebruik van een glijmiddel. Zijn ook de baarmoeder en eierstokken verwijderd dan heeft dit effect op de vruchtbaarheid, voortplanting en hormoonhuishouding van de vrouw. Vrouwen die nog niet in de overgang zijn, zullen als de beide eierstokken verwijderd zijn, in de overgang komen. Uw behandelend arts zal dit met u bespreken. Bij mannen kunnen na de operatie als gevolg van zenuwbeschadiging erectiestoornissen optreden. Vaak kan men nog wel een orgasme krijgen ondanks de mogelijke erectiestoornissen. Dit is een orgasme zonder zaadlozing, omdat bij de operatie vaak ook de prostaat wordt verwijderd. Dit heeft gevolgen voor de vruchtbaarheid. In welke mate deze problemen optreden is niet precies te voorspellen. U kunt uw ervaringen eventueel bespreken met uw uroloog.
Complicaties
Eenmaal thuis kunnen er nog altijd verschijnselen optreden waarvoor u contact op moet nemen met het ziekenhuis. Dat is het geval bij: Een erg rode of pussige buikwond Veel pijn, koorts of koude rillingen Bij een stoma pussige, sterk ruikende afscheiding uit plasbuis of vagina Bij een neoblaas niet kunnen plassen ondanks goed drinken Als het katheteriseren bij een continent stoma niet lukt en er geen urine afloopt.
• • • • •
Uitslag
Het weefsel dat bij een Hautmann-, Bricker- of ureterocutaneostomie-operatie verwijderd is, wordt nagekeken door de patholoog anatoom. De uitslag van dit weefselonderzoek wordt altijd multidisciplinair besproken tijdens de wekelijkse urologische tumorwerkgroep (dinsdagmiddag). Na deze werkgroep zal uw behandelend specialist op de verpleegafdeling de uitslag van het weefselonderzoek met u bespreken. Dat is dus op dinsdag aan het einde van de middag, soms het begin van de avond, ongeveer acht tot tien dagen na de operatie. Het kan prettig zijn als een van uw naasten hierbij aanwezig is.
10
Vragen
Mocht u na het lezen van deze brochure nog vragen hebben, dan kunt u deze bespreken met uw uroloog of verpleegkundige. Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis zullen de verpleegkundigen en de arts ook steeds toelichten wat er gaat gebeuren. Zij zijn ook graag bereid al uw vragen te beantwoorden. Meer informatie over het verzorgen van het urinestoma vindt u in de folders ‘Adviezen verzorging urinestoma’ en ‘Stappenplan verzorging urinestoma’. Informatie over de neoblaas is te vinden in ‘Weer plassen na een blaasvervangende operatie’. Voor informatie over katheteriseren bestaan de folders ‘Zelfkatheterisatie bij mannen’ en ‘Zelfkatheterisatie bij vrouwen’.
Annuleren van afspraken
Voor het annuleren van afspraken kunt u ook het contactformulier invullen op onze website: www.radboudumc.nl/afspraakurologie.
11
12-2014-4556
Adres Polikliniek Urologie Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10 6525 GA Nijmegen Volg route 725, Poliplein C0 Adres Verpleegafdeling Urologie Hoofdingang Geert Grooteplein-Zuid 10 6525 GA Nijmegen Volg route 753, zone C5 Contact Polikliniek Urologie 024 - 361 38 03, telefonisch bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.00 - 17.00 uur (volg het keuzemenu) Verpleegafdeling Urologie 024 - 361 34 20
Radboud universitair medisch centrum