Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012
83d *
H. Montérie
[email protected] AP/12.00091 G. 1.03 22 februari 2012
inlichtingen 070-3765784 nummer zaaknummer verzenddatum
Verslag van de ingelaste vergadering van de werkgroep Algemeen Personeelsbeleid van 14 februari 2012 (Baljuwzaal van het Centrum voor Arbeidsverhoudingen - CAOP - , Lange Voorhout 13 te 's Gravenhage, aanvang 13:00 uur).
Aanwezig: van de zijde van Defensie: J.P. de Jong, voorzitter, E.H. Dekker, W. Baron, J. de Bruijn, E.P. Coers, A. Schoonderbeek. Van de zijde van de centrales: J.Dirks, L.C. van der Hulst (CCOOP), W. van den Burg (ACOP), J.J.H, van Hulsen (AC), H.A. Couzy (CMHF). Van de zijde van het CAOP: H.J.R. Montérie.
Agenda 01. 02. 03.
Opening en mededelingen. Knelpuntcategorieën (AP/12.00065). Rondvraag en sluiting.
B^J&JXj^^L'Mtotl^tU *k«*^(*-a.iUisLw^4Uluw.—^ mi* si,btU»< r
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012
Agendapunt 1: Opening en mededelingen. De voorzitter opent de vergadering. Er zijn geen mededelingen. Agendapunt 2: Knelpuntcategorieën f AP/12.00065). De voorzitter memoreert de behandeling van de Knelpuntcategorieën in het AP-overleg d.d. 7 februari jl. N.a.v. de op- en aanmerkingen in dat overleg ligt thans een geactualiseerde versie van het stuk inzake de Knelpuntcategorieën voor. Conform het gestelde in de aanbiedingsbrief licht hij toe dat de door de KL voorgestelde knelpuntcategorieën inzake de militairen in de rang van luitenant-kolonel en adjudant vooralsnog zijn geschrapt. Daarover hebben de centrales dus nog geen voorstellen ontvangen. Zijn voornemen is later in dit overleg over deze groepen te spreken, alsmede hoe daarmee om te gaan. Daaraan voorafgaand stelt hij voor eerst de Bijlage 2 (Vragen en antwoorden) aan de orde te stellen en vervolgens te bezien of de gedane aanpassingen juist zijn. De heer Van Hulsen attendeert erop dat het nog steeds ontbreekt aan de benoeming van groepen m.b.t. het personeel werkzaam bij CDC en DMO. Hij hecht eraan dat op korte termijn ook t.a.v. die groepen actie wordt ondernomen. De voorzitter bevestigt dat de centrales van de nog ontbrekende voorstellen in het bezit worden gesteld, zodra deze door de betreffende Defensieonderdelen zijn ontvangen. Tot slot wordt door de voorzitter er op gewezen dat ook moet worden stilgestaan bij een tweetal Concept-instellingsbesluiten, respectievelijk betreffende de Centrale Toetsingscommissie in het kader van het SBK 2012 (Bijlage 3) en met betrekking tot de Adviescommissie FPS die conform het gestelde in artikel 28a, 9e lid AMAR moet worden ingesteld (Bijlage 4).
Bijlage 2 (Beantwoording van vragen omtrent knelpuntcategorieën). N.a.v. Algemeen en Vraag 1. De heer Van Hulsen vraagt of nu wordt overgegaan tot het bekend stellen van de aantallen inclusief de quota. De heer Baron antwoordt dat naar zijn oordeel in het vorige overleg afgesproken is dat dit mede vanwege de transparantie wel de bedoeling is. De voorzitter voegt daaraan toe dat deze bekendstelling eveneens aangegeven is in het SBK. De heer Van der Hulst merkt op dat de knelpuntcategorieën worden vastgesteld met de wetenschap dat er voor moet worden zorg gedragen dat zoveel mogelijk mensen gebruik maken van de instrumenten uit het SBK. Dat zou een reden kunnen zijn om de knelpuntcategorieën zo groot en breed mogelijk te maken, teneinde gedwongen ontslagen te voorkomen. Van belang is dan ook dat de knelpuntcategorieën zo snel mogelijk aangewezen moeten worden, ook bij DMO en CDC. Afgaand op de totale omvang van de knelpuntcategorieën m.b.t. het militair en burgerpersoneel geeft het overzicht weer dat wordt uitgekomen op een aantal van 3.722 functies. Spreker geeft aan niet aan de indruk te ontkomen dat er wellicht een groot aantal functies vergeten zijn, indien dit aantal wordt afgezet tegen de uitspraak van de MinvDef dat het in dit kader om circa 12.000 functies/banen zou gaan. De heer Van der Hulst licht vervolgens toe dat het CDC zelf heeft aangegeven dat het in dit kader t.a.v. de eigen organisatie nog geen inzicht heeft hoe deze eruit gaat zien. Evenmin is dan voor het CDC duidelijk hoeveel militairen, in welk kleur pak en in welke rang er binnen CDC (en DMO) werkzaam zullen zijn. De vraag is hoe de OPCO's die telling hebben meegenomen. Afgaand op hetgeen spreker als overlegvertegenwoordiger in de diverse I.O-REO's e.d. met de OPCO's heeft vernomen, weten de 2/11
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012 OPCO's nog niet wat deze aan CDC, DMO en de Bestuursstaf gaan leveren. De vraag aan de OPCO's is hoe dit vertaald is in de voorliggende cijfers. De heer De Bruijn refereert aan het feit dat het overzicht Numerus fixus uit meerdere delen bestaat. Het eerste deel is de Numerus fixus per Defensieonderdeel en het tweede is het overzicht per kleur pak. In het overzicht per kleur pak zijn ook de militaire functies meegenomen bij de paarse Defensieonderdelen. Voor de KM is dat het kader geweest om totaal te bezien tegen welke knelpunten aan zou worden gelopen. De heer Schoonderbeek merkt op dat de KL dezelfde systematiek toepast. Hetgeen dan duidelijk is, is over welke aantallen wordt gesproken. Een inzicht bestaat nog niet in welke specifieke kwaliteiten er straks geleverd mogen dan wel moeten worden. De heer Coers merkt op geen aanvullende opmerkingen te hebben. Voor de KLu geldt hetzelfde verhaal en de dezelfde systematiek. De heer Van der Hulst attendeert erop dat v.w.b. de KMar uitsluitend gegevens m.b.t. het burgerpersoneel zijn opgenomen. De voorzitter antwoordt dat de ontbrekende gegevens nog kunnen komen. Vervolgens licht hij toe dat de strekking bij het antwoord op vraag 1 is dat reeds rekening is gehouden met natuurlijk verloop en met alles wat de komende jaren tot 2016 - voor zover dat planmatig inzichtelijk is - in dat bestand gebeurt. De heer Van Hulsen vraagt of dit inhoudt dat mensen op wie een ontslagbescherming van toepassing is desgewenst niet gebruik kunnen maken van het stimuleringspakket. De voorzitter antwoordt dat zijn eerder gegeven antwoord niet betekent dat deze mensen niet van het stimuleringspakket gebruik kunnen maken. De heer Van Hulsen merkt op dat zijn veronderstelling was dat, sprekend over knelpuntcategorieën, daarbij mensen werden bedoeld, m.a.w. de P-component en niet de O-component. Kijkend naar het antwoord op vraag 1 is de O-situatie op 1 januari 2012 niet relevant. Relevant is het aantal mensen dat zich daadwerkelijk op die datum op de loonlijst bevindt. De voorzitter bevestigt dat de mismatch die wordt verwacht relevant is. Op grond daarvan wordt besloten vrijwillige uitstroom toe te staan, teneinde de mismatch te verkleinen. De heer Van den Burg benadrukt dat het in het kader van een knelpuntcategorie van belang is zoveel mogelijk mensen van het beschikbare instrumentarium gebruik te laten maken. Voorkomen moet worden dat zoveel mogelijk mensen worden uitgesloten. Kortom de uitstroom moet maximaal worden gestimuleerd. De heer Van der Hulst merkt op dat het ook een kwestie van attitude is. De benadering is nu dat nog knelpunten toegevoegd kunnen worden. Een andere benadering is dat mensen voor alle zekerheid met een bepaald quotum toch op de lijst worden geplaatst met de mogelijkheid om deze ook weer na 3 maanden van de lijst af te halen. Indachtig het uitgangspunt van het SBK om gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen, verkiest spreker in niet geheel zekere gevallen mensen wel in de knelpuntlijst op te nemen met een bepaald quotum. Het nadeel van het voorstel dat thans voorligt, is dat hoe langer daarmee wordt gewacht, hoe groter de kans is dat zich een VRP aandient. Aan de voorkant kunnen naar zijn oordeel de knelpuntcategorieê'n dan ook zo breed mogelijk worden gesteld in plaats van de zaak eng te benaderen. De heer Van Hulsen refereert aan zijn eerdere opmerking inzake het feit dat als men niet in de lijst is opgenomen dat niet inhoudt dat men niet overtollig kan worden. Spreker benadrukt eraan te hechten dit in de communicatie mee te nemen. Gewezen wordt op de mogelijkheid van remplaceren. De heer Van den Burg attendeert erop de knelpuntcategorieën m.b.t. het burgerpersoneel vooral ook micro te bezien. Zo zullen er zich situaties voordoen waar macro bezien geen knelpuntcategorieën worden gezien, aangezien er geen overschotten zijn. Echter per regio zou er wel degelijk sprake kunnen zijn van een overschot. De voorzitter antwoordt dat aan dit punt aandacht zal worden besteed. Ook past dit in de Remplacantenregeling.
3/11
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012
N.a.v. vraag 2 (IDR). De heer Baron licht toe dat er inderdaad geen relatie is tussen IDR en het vaste Defensiebestand. Echter, IDR is nu nog wel opgenomen in de Numerus fixus, maar wordt er wel uitgehaald bij het oplopen van de nieuwe BPB nota/nieuw Defensieplan. Daarop vooruitlopend zijn de bedoelde aantallen reeds in het overzicht geschrapt. Het betreft dan met name de categorie Officieren Korps Speciale Diensten. Daarnaast wordt beoogd het medische segment nogmaals Defensiebreed te bezien. N.a.v. vraag 3 (Honoreren verzoeken met ontslagdatum (ver) in de toekomst). De heer Couzy geeft aan het dat het gestelde geen antwoord geeft op de vraag. Mag het nu wel of niet? De heer Baron antwoordt dat het niet mag. De voorzitter voegt daaraan toe dat wel een handreiking wordt geboden. De heer Van Hulsen geeft aan dat het hem in deze context bevreemdt dat zo strak is gesteld dat moet worden vastgehouden aan de reguliere ontslagtermijnen. Dit afgezet tegen het uitgangspunt om een zo naadloze overgang van de betrokkenen naar een andere organisatie na te streven. Zodra een betrokkene toesterrrrning heeft en na een maand bij een nieuwe baas kan beginnen, zou deze werknemer niet nog eens twee maanden langer moeten wachten, omdat wordt vastgehouden aan de reguliere ontslagtermijn. De voorzitter geeft aan het daarmee eens te zijn. Uiteindelijk is dan al psychisch van Defensie afscheid genomen en zijn beide parijen er niet bij gebaat als betrokkene nog langer fysiek aanwezig moet zijn. N.a.v. vraag 4 (Fabrieksopleiding NH 90). De heer Van der Hulst attendeert erop dat het gestelde in het antwoord (t.w. volgen of daarvoor zijn) aangewezen) niet correspondeert met het gestelde op de lijst (t.w. volgen of hebben afgerond). Van Defensiezijde wordt geantwoord dat de tekst zal worden aangepast. N.a.v. vraag 6 (Uitloopofficieren). De heer Van der Hulst merkt op het gestelde in het antwoord enerzijds wel en anderzijds niet te begrijpen. Hetgeen hij in het vorige overleg getracht heeft aan te duiden, is dat ingeval alle uitloopofficieren als knelpuntcategorie worden aangemerkt dan de mogelijkheid bestaat dat mensen die op reguliere uitloopstoelen zitten plaats maken voor mensen die niet op een uitloopstoel zitten, maar weï uitloopofficier zijn. Hoe de stand van zaken aan de O-kant is, is spreker onbekend. Van Defensiezijde wordt aangegeven dat de tekst wordt aangepast. De heer Van Hulsen wijst op de vraag die in het antwoord is weergegeven "Kan het deel "voor zover primair niet geplaatst op een uitloopfunctie " uit het voorstel worden geschrapt. Deze vraag is nog onbeantwoord gebleven. De heer Schoonderbeek geeft aan dat naar het oordeel van de KL dit antwoord "nee" moet zijn. Dit omdat voorkomen moet worden dat er inderdaad nieuwe mensen aangemaakt moeten worden t.b.v. de functies van de uitlopers die eventueel vertrekken. Kijkend naar het personeelsbestand dat overblijft, zijn dat niet mensen die zomaar in de juiste rang teruggebracht kunnen worden naar een uitloopfunctie die dan vacant wordt. Totaal beziend, is de mening van de KL dat aan het totaal bestand het meeste recht wordt gedaan door de groep die op functie geplaatst is gewoonweg op functie geplaatst te laten. De heer Van Hulsen geeft aan het spoor nu kwijt te zijn. Hij refereert aan de inhoud van de Commandantenbrief. In dat kader is vastgesteld dat er minder functies waren dan uitloopofficieren en er vervolgens geknepen moest worden. Als dat nu het vertrekpunt is dan zou het antwoord "ja"moeten zijn. Door het aanmerken van de uitloopofficier als knelpuntcategorie wordt dan immers invulling gegeven aan dat "knijpen". De voorzitter antwoordt dat dit zo in de Commandantenbrief is verankerd. De voorzitter stelt vervolgens op dit punt later terug te komen. Hij geeft aan wel gevoel te hebben bij het schrappen van de zinsnede "voor zover primair niet geplaatst op een uitloopfunctie ". Dit tegen de achtergrond van het opheffen van een bredere mismatch. 4/11
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012 De heer Van der Hulst merkt op uit de woorden van de heer Schoonderbeek opgemaakt te hebben dat er een kwalitatieve mismatch is, hetgeen door de heer Schoonderbeek wordt bevestigd. Laatstgenoemde is ervan overtuigd dat met het schrappen van de beperking naar de doelgroep kijkend meer pijn wordt gedaan dan in het geval niet tot het schrappen wordt overgegaan. Op een vraag ter zake van de heer Van der Hulst wordt geantwoord dat de TMK-functies in dit kader buiten beschouwing zijn gelaten. Wellicht dat daarover later intern overleg kan worden gevoerd. N.a.v. vraag 8 (Categorie Sport bij de KLu). De vraag van de heer Van Hulsen is waar de mensen die onder de bovengenoemde categorie vallen zich dan bij de KLu bevinden. De heer Coers antwoordt dat deze mensen deels tot de categorie Sport behoren, maar deels ook niet. Een voorbeeld is dat van de vier LKOL Sport bij de KLu alle vier personen geen sportfunctie vervullen. Zij hebben een internationale functie of een functie bij de Bestuursstaf. Vandaar dat onder de kolom "Omvang" een aantal van 4 is genoemd en onder de kolom "Quotum Uitstroom" 1 persoon. Naar de opbouw tot aan 2016 kan er slechts één persoon gemist worden. De vraag van de heer Van Hulsen is waarom een collega met dezelfde rang niet op de bedoelde functie geaccommodeerd kan worden. De heer Coers licht toe dat met name in het gegeven voorbeeld op een aantal van deze mensen een zeer specifieke opleiding en achtergrond van toepassing is op grond waarvan de organisatie deze functionarissen zeer moeilijk kan missen. Ne een korte gedachtewisseling wordt overeengekomen de Categorie LKOL in de Categorie 32A Sport uit de lijst te schrappen. Bijlage 1 (Voorgestelde knelpuntcategorieën). Burgerpersoneel. A. De gegevens van de KMar waren in het vorige AP-overleg reeds bekend, maar zijn nu in de voorliggende versie verwerkt. B. Bij de volgende versie van deze lijst zal rekening worden gehouden met de eerdere opmerking van de heer Van den Burg inzake de geografische mismatch. C. De heer Van Hulsen geeft aan de Auditdienst in deze lijst te missen. De heer Baron antwoordt dat het voornemen is in het eerstvolgende overleg met Defensieonderdelen een aantal groepen Defensiebreed te bezien. Dit betreft o.a. de Auditdienst, Planning&Control, P&O, het medische segment. Daarna zal een aangepaste lijst worden aangeboden. Ter vergadering wordt n.a.v. het overleg van 7 februari 2012 een lijst met de verwerkte wijzigingen uitgereikt. Militair personeel. Koninklijke Marine A. N.a.v. de benaming Korps Zeedienst (l e en 2 e regel) merkt de heer Couzy op dat de officiële benaming naar het oordeel van de CMHF moet zijn Korps Zeeofficier. De veronderstelling van de heer de Bruijn is dat de gehanteerde benaming in de lijst juist is. Overeengekomen wordt dat, indien noodzakelijk, de lijst alsnog wordt aangepast. B. In de regels waarin sprake is van een NH-90 opleiding wordt de tekst gewijzigd in "dan wel de interne opleiding NH-90 volgen of hebben afgerond dan wel voor de opleiding NH-90 zijn aangewezen". Het betreft hier de Onderofficieren van de Subdienstgroep Technische Dienst Vliegtuigtechniek (TDV) in de rang van AOO en SMJR en de Onderofficieren van de Subdienstgroep Wapentechnische Dienst Vliegtuigtechniek (WDV) in de rang van AOO.
5/11
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012
Koninklijke Luchtmacht Geen opmerkingen. Koninklijke Landmacht. De voorzitter memoreert de discussie in het AP-overleg van 7 februari jl. inzake de gebrevetteerden. In het voorliggende voorstel is deze groep meegenomen, alsmede is een quotum per brevet benoemd. De heer Van Hulsen geeft aan het niet te begrijpen. Hij vraagt zich af waar deze gebrevetteerden zich nu in de organisatie bevinden en wat met die groep gaat gebeuren. Zijn conclusie kan niet anders zijn dan dat deze groep een bescherming geniet zowel t.o.v. de collega's bij het eigen Defensieonderdeel die niet gebrevetteerd zijn als t.o.v. de collega's bij de andere Defensieonderdelen die zich in dezelfde situatie bevinden. De voorzitter antwoordt dat dit nadrukkehjk niet het geval en de bedoeling is. Het is geen baangarantie. Beoogd is duidelijk te maken dat deze groep er op eigen kracht wel zal komen als deze besluit de organisatie te verlaten, hetgeen niet toegejuicht, maar evenmin uit te sluiten is. De heer Couzy wijst op de ongelijkheid t.o.v. de KM en KLu. De voorzitter refereert aan het verschil tussen de OPCO's niet slechts t.a.v. de wijze waarop het beheer wordt aangestuurd, maar ook in hun appreciatie van de mismatch in de organisatie. Evenals bij de KM en de KLu zijn de gebrevetteerden nu ook bij de KL opgenomen. Dit met een quotum per brevet. De heer Baron licht toe dat een discussiepunt in het vorige AP-overleg nu juist was dat het moeilijk aan de achterban van de centrales te verkopen was dat de gebrevetteerden en de stafadjudanten waren uitgesloten. Deze zijn thans toegevoegd waarna nu overigens ook gelijkheid is ontstaan met de KM en KLu. De heer Schoonderbeek benadrukt dat er t.a.v. de gebrevetteerde overste bij de KL geen ontslagbescherming bestaat. Hij licht o.a. toe dat er op dit moment onvoldoende inzicht bestaat in de benodigde kwaliteiten. Vandaar dat thans even een pas op de plaats wordt gemaakt. Dit wel vanuit de gedachte dat het hier niet om een gedwongen ontslag gaat, maar over een lijst waarin categorieën van personeel zijn opgenomen die de KL wil stimuleren de organisatie vrijwillig te verlaten. Dit op een wijze die aan anderen uitgelegd kan worden. De heer Van der Hulst geeft aan de beweegreden van de KL wel te begrijpen. Naar zijn oordeel betreft deze kwestie de benaming. Nu wordt gesproken over een gebrevetteerde overste. Gesproken moet echter worden over een overste met een speciaal brevet. De heer Van den Burg herhaalt zijn opmerking dat de cijfers op zich zogezegd dagkoersen zijn. Hetgeen voor zijn centrale vooral geldt, is de wijze waarop tot vaststelling wordt overgegaan d.w.z. de duiding. Ook is van belang dat de lusten en lasten gelijk worden verdeeld. In die zin bevatte het eerste overzicht bij het AP-overleg van 7 februari jl. enige schoonheidsfoutjes. Mede gelet op het feit dat op basis van de inhoud daarvan opgemaakt zou kunnen worden dat niettemin een aantal groepen van mensen buiten schot zou worden gelaten. De ACOP heeft toen naar voren gebracht dat het ook in de communicatie van deze eerste naar buiten te brengen lijst van belang is dat aangetoond wordt dat er sprake is van een eerlijke verdeling als gevolg waarvan het beeld ontstaat dat niemand is uitgezonderd. Nogmaals accentueert hij dat de ACOP minder waarde hecht aan de quota. Dit met de wetenschap dat deze morgen weer kunnen veranderen. De voorzitter stelt voor het ter zake gestelde op de lijst te wijzigen. De voorzitter wenst dit te doen tegen de achtergrond van de eerdere opmerking van de heer Schoonderbeek dat voorkomen moet worden dat voldoende uitgerust personeel een subsidie wordt meegegeven die deze categorie volstrekt niet nodig heeft. Er volgt een gedachtewisseling over de wijze waarop de wijziging in het overzicht moet worden verwoord. De centrales geven aan zich op dit punt zo dadelijk tijdens een schorsing nader te willen beraden. 6/11
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012
Staf adjudanten KL. De voorzitter merkt op dat het voorstel is deze categorie toe te voegen met een apart quotum. De heer Van der Hulst herhaalt dat de stafadjudanten formeel niet bestaan. Derhalve kunnen zij ook niet formeel benoemd worden. De voorzitter refereert aan een brief van september jl. die gezamenlijk ontworpen is, teneinde het bestand stafadjudanten te laten afnemen en de ontstane mismatch terug te dringen. De heer Schoonderbeek licht toe dat het quotum is gebaseerd op het aantal te verwachten staf adjudantfuncties in de toekomstige O-situatie en wat zich nu in het bestand stafadjudanten bevindt. De heer Van der Hulst merkt op dat de bedoelde brief een Commandantenbrief betreft. De staf adjudanten echter zijn nooit geformaliseerd. Dit maakt de zaak enerzijds complex. Anderzijds veronderstelt de heer Van der Hulst dat de stafadjudanten bij hun werk zodanig betrokken zijn dat zij de Defensieorganisatie niet vrijwillig zullen verlaten. Zijn voorstel is dan ook in de tekst de desbetreffende regel te wijzigen in: Onderofficieren in de rang van AOO voor zover niet werkzaam in de zorgverlening. De heer Van Hulsen merkt op het verstandig te vinden als in lijn met de Commandantenbrief het quotum voor deze groep enigszins royaler wordt gesteld. Dit bevordert de doorstroom. De voorzitter concludeert dat er twee opties zijn. De eerste is dat de staf adjudanten conform het voorstel van de CCOOP worden meegenomen bij de adjudanten. Uitgekomen wordt dan op een quotum van 179 (175+4). De tweede optie is dat de stafadjudant afzonderlijk wordt belicht. Het quotum wordt dan hoger dan 4. De voorkeur van de voorzitter gaat uit naar de eerste optie, waarbij de stafadjudant dus niet meer afzonderlijk wordt benoemd en meegenomen wordt bij de adjudanten. De heer Van den Burg geeft aan dat dit ook zijn voorkeur heeft. Het geeft de organisatie meer flexibiliteit en maakt de discussie geloofwaardiger. Aldus wordt overeengekomen. De voorzitter stelt thans een schorsing voor. Dit teneinde de centrales de gelegenheid te geven zich nader te beraden op de handelwijze t.a.v. de gebrevetteerde overste. Aan werkgeverszijde zal men nader nadenken over het punt m.b.t de uitloopofficieren en het in het voorstel schrappen van de zinsnede "voor zover primair niet geplaatst op een uitloopfunctie. Schorsing. De voorzitter heropent de vergadering. A. Officieren in de rang van LKOL bij de KL .De heer Van den Burg merkt op dat de centrales onderling uitgebreid ruggespraak hebben gehouden, maar dat dit nog niet tot een uitkomst heeft geleid. Macro bezien, kan worden gesteld dat t.a.v. de LKOL een overtolligheid bestaat. Echter wordt nader ingezoomd dan zijn er een aantal mensen, waarbij de overtolligheid absoluut niet aan de orde is. De centrales vragen meer tijd om over een oplossing na te denken. De heer Van Hulsen voegt daaraan toe dat de worsteling van de centrales zich met name richt op de categorie HMV. Na een korte gedachtewisseling wordt uiteindelijk overeengekomen 1). De brevetten in de uitzondering te noemen. 2). De brevetten die overblijven zijn dan HMV en HDV. 3). Ophoging quotum. De tekst zou dan als volgt komen te luiden: Kon. Landmacht: l e regel: Officieren in de rans van LKOL, voor zover niet HAV, HEV, HGV, HJV of HTV gebrevetteerd, of voor zover niet werkzaam in de zorgverlening (medici). 2 e regel: Officieren in de rang van LKOL, zijnde HMV of HDV gebrevetteerd. Omvang: 135. Quotum: 10.
7/11
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012
Stafadiudanten. Overeengekomen wordt de groep Adjudanten te benoemen en daarbij geen uitzonderingen dan wel verwijzingen te maken naar het verschijnsel Stafadjudant. De stafadjudanten tellen dus mee als adjudant en de getallen worden samengevoegd. Tevens worden de stafadjudanten aangeschreven. Uitloopofficieren in de rang van MAJ, KAP en ELNT. De voorzitter is van mening dat het opnemen dan wel handhaven van de zinsnede "voor zover primair niet geplaatst op een uitloopfunctie " wel recht doet aan de betrokken groep. De constatering van de heer Van Hulsen is dat in deze groep ook personen behoren met een leeftijd van (of omstreeks) 42 jaar. De heer Schoonderbeek licht toe dat met de uitzondering een zodanige bijscholing wordt beoogd dat er loopbaanmogelijkheden ontstaan zoals deze gelden voor reguliere officieren. Dit zal dan per individu moeten worden bezien. De heer Van der Hulst herhaalt de eerdere opmerking van KL-zijde in dit kader m.b.t. een kwalitatieve mismatch. Aan de benoemde uitloopfuncties dienen niet voor niets een specialisme en opgebouwde ervaring ten grondslag te liggen in het betreffende vakgebied. Overeengekomen wordt de zinsnede "voor zover primair niet geplaatst op een uitloopfunctie" te handhaven. Het streven is op of omstreeks 1 maart a.s. de brieven aan de betrokkenen in de bedoelde knelpuntcategorieën aan te bieden. Voor wat betreft de communicatie is een artikel in de Defensiekrant voorzien van 16 februari a.s. Daarnaast geeft de voorzitter aan dat het op prijs wordt gesteld de hier gemaakte afspraken morgen aan de commandanten te kunnen melden, zodat deze afspraken niet uit de Defensiekrant vernomen behoeven te worden. De overzichten zullen worden aangepast en door de heer Baron d.t.v. het secretariaat aan de centrales worden aangeboden. Centrale Toetsingscommissie en Commissie van advies persoonlijk ontwikkelplan. De voorzitter vraagt of de centrales uit de voeten kunnen met hetgeen door Defensie wordt voorgesteld. De heer Van der Hulst merkt op met het uitgangspunt van een personele unie vooralsnog te kunnen instemmen. Afhankelijk van de werklast in de toekomst zal de mogelijkheid er moeten zijn dat op enig moment van welke kant van de overlegtafel dan ook kan worden aangeven dat de commissies toch maar bemensd moeten gaan worden. Voorlopig kan dus ingestemd worden met het voorstel m.b.t. het voorstel van dezelfde mensen in de twee commissies. Voor wat betreft de voordracht prefereert de CCOOP de heer Van den Burg namens de centrales als lid in deze commissies te laten participeren. In voorkomend geval is de heer Kleian bereid plaatsvervanger te zijn. Het voorstel van de heer Van den Burg is van de zijde van de centrales de vertegenwoordiging in de commissies mede t.b.v. de flexibiliteit op andere wijze in te vullen d.w.z. twee vaste leden en twee plaatsvervangers. De andere centrales geven aan daarmee eens te zijn. Na onderling overleg zal de heer Van den Burg aan Defensie opgave doen m.b.t. wie de leden en plaatsvangers in de commissies zijn. Agendapunt 3: Rondvraag en sluiting. Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering.
8/11
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012 Actiepuntenlijst behorende bij ingelast AP-overleg d.d. 14 februari 2012. Nr Onderwerp (en evt. vindplaats) Korte omschrijving van te nemen actie 01.
Strafvordering in uitzendgebieden (SOD/09.00566/610) (AP/10.00594 en AP/10.00608) Verslag AP 15-12-09, Ag.pt. 2 Verslag AP 13-10-10, Ag.pt. 2
Voortgang van zaken
CCOOP komt op *Bezien opmerkingen centrales korte termijn met m.b.t. tappen telefoonlijnen een reactie * Afdoening in brief
02. Defensie Conditieproef -DCP(AP/10.00125/AP/10.00195) Verslag AP 06-04-10, Ag.pt. 6 Verslag AP 20-04-10, Ag.pt. 2 Verslag AP 18-11-10, Ag.pt.2
*Bezien opmerkingen centrales ^Uitkomsten Pilot in AP-overleg van 06-04-2010 uiterlijk 1 maart 2012 aanbieden *Uitzoeken of bij de KL eisen DCP eminente rol spelen bij functietoewij zing
03.
IDR-personeel werkzaam in Relatieziekenhuizen Verslag AP 20-04-10, Ag.pt. 5 Verslag AP 29-06-10, Ag.pt. 2
Bezien achterstelling van dit Nagaan of personeel t.o.v. eigen personeel probleem inz. betreffend ziekenhuis dubbele arbeidsverhouding niet meer aan de orde is.
04
Ontwerp Regeling Vrijstelling van inzet voor militairen met jonge kinderen (AP/09.00546/645) Verslag AP 24-11-09, Ag.pt. 3 Verslag AP 29-06-10, Ag.pt. 7
*Bezien opmerkingen centrales Voorstel aanbieden * Aanbieden (cijfermatige) gegevens o.a. inzake de gevolgen voor operatiën
05.
Mobiliteit Burgerpersoneel Verslag AP 07-02-12, Ag.pt 2
Conclusies n.a.v. onderzoek aanbieden aan centrales
06. Uitkomsten rapport Cie. Staal Verslag AP 31-08-10, Ag.pt.7. Verslag AP 18-11-10, Ag.pt.2 Verslag AP 29-06-10, Ag.pt. 7
Nagaan wat ten grondslag ligt aan intrekken gelden
07.
Aanbieden uitkomsten van de Evaluatie rond de zomer a.s.
9/11
Startdocument Pilot Loopbaanbeleid bij de Kmar (AP/10.00435) Verslag AP 13-10-10, Ag.pt.3 Verslag AP 18-11-10, Ag.pt.2
Toelichtende brief aanbieden aan centrales
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012
08.
Vacaturebank (AP/10.00649) en Afwijzen via email (AP/10.00628) (AP/10.00688)(AP/10.00696) Verslag AP 02-11-10, Ag.pt. 3 Verslag AP 18-11-10, Ag.pt.2 en 3 Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2
Aanbieden Concept aanwijzing SG
09. Bevorderingsprotocollen CZSK (AP/10.00584) Verslag AP 18-11-10, Ag.pt. 5 Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2
Na overleg met de KM centrales informeren over de uitkomsten daarvan
10. Scholing en vorming MZ (AP/10.00585) Verslag AP 18-11-10, Ag.pt. 6
Behandelen in volgend APoverleg
11.
Aanscherping Verwijsbeleid Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 1 Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2
*Bezien mogelijkheid inzien documenten voor mensen die niet over Intranet beschikken *Bezien positie Reservisten
12. Aanstelling in tijdelijke dienst (AP/10.00698 -AP/11.00469) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4
Aanpassing BARD t.b.v. behandeling in AP-overleg
13. FLO-leeftijd (AP/11.00069-172-174) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt 4
*Natrekken opmerking AC i.r.t. datum van 1-1-2006 * Agenderen voor AP-overleg
14. -Veteranennota 2010/11 (AP/l 1.00046) - Bijlage bij VN (AP/11.00157) -Evaluatierapport Trimbos (AP/11.00166) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4
Veteranennota en Evaluatierapport agenderen voor AP-overleg
15.
Ondertekening aanstellings-en ontslagbrieven (AP/11.00158-181) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4
16. Accreditatie NLDA opleidingen (SOD/11.00161-AP/11.00419) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4 Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2
10/11
AMvB'sm.b.t.Wet elektronisch verkeer agenderen voor AP-overleg Beantwoorden brief CMHF
Georganiseerd Overleg Sector Defensie Werkgroep Algemeen Personeelsbeleid Ingelast overleg d.d. 14 februari 2012
17. -Fijnstofproblematiek (AP/11.00187) -Luchtmetingen Kandahar Airfield Afghanistan (AP/l 1.00191-198) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4
Agenderen voor AP-oveleg
18. Uitzendleeftijd Kmar (AP/11.00203) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4
Agenderen voor AP-overleg
19. Interview HDP in Defensiekrant (AP/11.00204) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4
Beantwoorden brief CCOOP
20. Pilot alternatieve geschillenbeslechting (AP/11.00212) Verslag AP 08-1M1, Ag.pt. 4
Agenderen voor AP-overleg
21.
Aanwijzing SG inzake extern optreden (AP/11.00213) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4
Brief CCOOP behandelen in AP-overleg
22. Openstellingstijden DC-HR (AP/11.00394-488-494) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4
Drie brieven agenderen voor AP-overleg
23.
P-CZSK vragen om presentatie
Beveiliging Defensiepersoneel met eigen woning op N.A (AP/l 1.00452) Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 4 Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2
24. Examen middelbaar onderwijs kinderen Ned. Defensiepersoneel in de West Verslag AP 08-11-11, Ag.pt. 5 Verslag AP 07-02-12, Ag.pt. 2
*Brief aanbieden inz. uitkomsten overleg met OCW, BZK en College van examens * Wijze kostenvergoeding i.v.m. examen agenderen voor AFR-overleg m.b.t. Buitenland
25.
Stuk aanpassen n.a.v. ingelast AP-overleg d.d. 14 februari 2012
11/11
Knelpuntcategorieën (AP/12.00065). Verslag AP 14-02-12, Ag.pt. 2