h e t
h o o f d s t u k
Op zoek naar eigendom Sien Winters, Benediekt Van Damme, Kurt Doms
B
innen het programma beleidsgericht onderzoek 1998 kreeg het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA) van de Vlaamse overheid de opdracht een onderzoek uit te voeren naar de overheidssteun voor eigenaars van
woningen. Opzet: nagaan welke bijdrage de beschikbare overheidsinstrumenten (sociale leningen, sociale koopwoningen, sociale kavels, premies, gratis verzekering tegen inkomensverlies) kunnen leveren aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Vlaams woonbeleid, deze instrumenten evalueren op hun doeltreffendheid en aanbevelingen formuleren voor bijsturing.
Om hierover uitspraken te kunnen doen, plaatsten we de Vlaamse instrumenten binnen het geheel aan overheidssteun voor eigenaars in België, dit met inbegrip van de omvangrijke fiscale voordelen. De onderzoeksresultaten werden gebundeld in een rapport Op zoek naar eigendom(1). We gaan hier kort in op de belangrijkste nieuwe bevindingen. 1. OMVANG VAN DE OVERHEIDSSTEUN VOOR EIGENAARS VAN WONINGEN Het is alom bekend dat het Belgisch huisvestingsbeleid grotendeels een beleid geweest is ter ondersteuning van de eigendomsverwerving. Dit was reeds zo van bij de eerste huisvestingswet van 1889. Met het stelselMoyersoen, en later de wet-Detaye, werd het eigen woningbezit in zeer belangrijke mate gepromoot en mogelijk gemaakt door de Belgische staat. De sociale huursector stond lange tijd in de schaduw van de eigendomsverwerving. Na de regionalisering kwam hierin een kentering en kreeg voornoemde sector meer beleidsaandacht.
Hierna brengen we voor de periode van 1990 tot 2001 een schets van alle overheidsuitgaven voor ondersteuning van huurders en eigenaars. Dalende uitgaven voor klassieke programmafinanciering De sociale huisvesting wordt traditioneel gefinancierd via de ‘programmafinanciering’ waarvan enkel het Vlaams Woningfonds (VWF) en de Vlaamse Huisvestings-
Sien Winters, licentiaat economie en licentiaat pedagogie, is projectleider huisvesting en lokaal beleid aan het HIVA. Benediekt Van Damme, licentiaat economie, is wetenschappelijk medewerker aan het HIVA. Kurt Doms, licentiaat sociologie, was tijdens dit onderzoek wetenschappelijk medewerker aan het HIVA.
h e t
h o o f d s t u k
14
Op zoek naar eigendom
maatschappij (VHM) kunnen ≥ Sien Winters e.a. dan 75 mio euro naar bijna 125 gebruik maken. mio euro. Nadien bleef het conHet Belgisch huisVia de programmafinanciering stant, met een indexering vanaf vestingsbeleid is kan de VHM beschikken over een 1994 net zoals voor de VHM. grotendeels een beleid geweest ter investeringsvolume dat bestaat ondersteuning van uit enerzijds een leningsmachtiAls gevolg van de dalende rente de eigendomsverging, gedekt door 90% gewestop de OLO, daalden jaarlijks de werving. waarborg, en anderzijds een overheidsuitgaven (gemeten aan subsidie. De hoogte van deze de hand van de betalingskredielaatste hangt af van de rente op de lineaire ten) voor de programmafinanciering van overheidsobligaties (OLO). De VHM investeert beide instellingen. deze middelen via de door haar erkende socialehuisvestingsmaatschappijen (SHM’s) Bijkomende middelen voor huisvesting via zowel in de sociale huursector als in de eigendiverse vormen van projectsubsidies domssector, voor sociale koopwoningen en dito leningen. Van 1990 tot 1999 bleven de Naast deze traditionele programmafinancieVHM-investeringsmiddelen constant (met ring werden in de loop van de jaren ‘90 diveruitzondering van de indexering vanaf 1994). se vormen van projectsubsidies in het leven De huur- en de koopsector kregen tot 1999 geroepen, o.a. het urgentieprogramma voor jaarlijks eenzelfde investeringsvolume toegede sociale huisvesting, de stads- en dorpsherwezen. In 1999 werden beide investeringsvowaarderingsprojecten, de inbreidingsgerichte lumes opgetrokken tot 75 mio euro. Naar projecten kansarme buurten. Nieuwe beleidsaanleiding van de beleidsoptie van de opties kregen geen antwoord via de klassieke Vlaamse regering om binnen de huidige legisinvesteringsprogramma’s, maar via nieuwe latuur 15.000 extra sociale huurwoningen te subsidiesystemen. Deze projectsubsidies staan bouwen, werd in 2000 het investeringsproniet enkel ter beschikking van de VHM en het gramma voor de huursector verder aangedikt VWF, maar ook van gemeenten, OCMW’s, tot bijna 125 mio euro en in 2001 tot 162,5 intercommunales en soms nog andere actomio euro. Ook het investeringsprogramma ren (provincies, GOM’s…). Nieuwe ministers voor de eigendomssector werd in 2001 opgenamen telkens nieuwe initiatieven, tot een trokken, en dit tot bijna 92,5 mio euro. Dit bont lappendeken van subsidiesystemen betekende het einde van de gelijke omvang overbleef. Zo werd de projectfinanciering hét van de VHM-investeringsprogramma’s voor beleidsinstrument van de sociale huisvesting de koop- en de huursector. in de jaren ‘90. Uitgedrukt in overheidsuitgaven stelden we tussen 1990 en 1996 een verHet VWF krijgt een jaarlijkse leningsmachtizesvoudiging vast van de betalingskredieten ging, gedekt door 100% gewestwaarborg, en voor deze subsidievormen, wat voor een een intrestsubsidie. Ook deze subsidies volgen groot deel op rekening kan geschreven worde evolutie van de rente op de OLO. De VWFden van het urgentieprogramma voor de investeringsmiddelen gaan bijna integraal sociale huisvesting, het impulsprogramma naar de eigendomssector, met name via de van minister De Batselier dat begin jaren ‘90 leningen aan grote gezinnen. Het VWF-invesvoorzag in de bouw van 10.000 nieuwe sociateringsvolume steeg in 1991 van iets meer le woningen. Deze aangroei van overheidsuit-
’’
h e t
h o o f d s t u k
Op zoek naar eigendom
Figuur 1. Subsidies in de vorm van betalingskredieten voor projecten en investeringsprogramma’s voor sociale koop en sociale huur 8
6
4
2
0
* De betalingskredieten voor investeringsprogramma voor koop bevatten zowel de kredieten voor de VHM als voor het VWF. Bron: Administratieve uitgavenbegrotingen Vlaamse Gemeenschap, 1993-2001, eigen bewerking.
gaven voor huisvesting kwam bijna uitsluitend ten goede van de sociale huursector: tussen 1992 en 1999 bedroeg de projectgebonden subsidiëring van de koopsector nog geen 10% van de projectsubsidies voor de huursector. Sinds 1999 echter dalen de projectsubsidies voor sociale huur en stijgen de projectsubsidies voor de sociale koop lichtjes. Figuur 1 brengt de overheidsuitgaven voor de programmafinanciering en de projectsubsidies samen. We besluiten dat het laatste decennium van vorige eeuw gekenmerkt werd door stijgende betalingskredieten voor de sociale huursector en door dalende betalingskredieten voor de eigendomssector. Laatstgenoemde beweging was het gevolg van de dalende intresten, en het hieraan
gekoppeld afnemend subsidiepercentage. In 2001 stijgen de betalingskredieten voor de eigendomssector lichtjes als gevolg van een toenemende projectsubsidiëring en een hogere rente op de OLO. De stijging voor de huursector was het gevolg van de explosie aan projectsubsidies voor sociale huurwoningen, en dit ondanks de manifeste daling van het subsidiepercentage op de programmafinanciering. ‘Eigen middelen’ van de sociale huisvesting als niet verwaarloosbare financieringsbron Om van de investeringen in de sociale huisvesting een volledig beeld te schetsen, moet men ook de aanwending van de ‘eigen middelen’ van de VHM en de SHM’s mee in rekeh e t
h o o f d s t u k
15
16
Op zoek naar eigendom
ning nemen. Het betreft hier eigenlijk een financiële reserve die de sector in het verleden opbouwde vanuit zijn inkomsten. De aanwending van deze middelen gebeurde via het programma ‘kernenbeleid’. In de periode 19962001 werd binnen dit raam voor 445 mio euro geïnvesteerd. Het ‘kernenbeleid’ richtte zich zowel op de koop- als op de huursector, maar via het gebruik van de eigen middelen als cofinanciering voor projectsubsidies ging ook hiervan het grootste deel naar de huursector. Omdat de reserves van de sector stilaan uitgeput raakten, werd begin 2001 beslist ze enkel nog zeer selectief aan te wenden, in hoofdzaak voor cofinanciering van projectsubsidies. En de premies voor particulieren dan?
de tegemoetkomingen aan particulieren nagenoeg uitsluitend gericht op (toekomstige) eigenaars. Tot begin jaren ‘90 bestonden er aanzienlijke premies voor de bouw, aankoop en sanering van woningen. Vanaf 1993 deed zich een geleidelijke afbouw voor. Eerst met de vervanging van de traditionele premies door de Tussenkomst in de Leninglast (TIL) en de Verbeterings- en Aanpassingspremie (VAP), daarna door de halvering en uiteindelijk de afschaffing van de TIL in 1999. Deze afbouw betekende steeds verder afnemende betalingskredieten. In 2001 werd een nieuw premiestelsel voor de bouw, verbetering of aanpassing van een woning ingevoerd, waardoor de betalingskredieten opnieuw gingen stijgen.
Terwijl de subsidies voor sociale huisvesting dus vooral naar de huursector gingen, waren
Figuur 2 toont een samenvattend beeld. Hieruit blijkt dat de verschillen in de Vlaamse
Figuur 2. Subsidies in de vorm van betalingskredieten aan de sociale en particuliere eigendoms- en huursector
Bron: Administratieve uitgavenbegroting Vlaamse Gemeenschap 1990-2001, eigen bewerkingen.
h e t
h o o f d s t u k
Op zoek naar eigendom
Figuur 3. Fiscale uitgaven voor huisvesting in Vlaanderen, Vlaamse en federale belastingen (1990-1999)
* Verdeelsleutel: 60,5% van de Belgische eigenaars woont in het Vlaams Gewest (NIS, 1991). Bron: Rijksmiddelenbegroting voor de begrotingsjaren 1989-2000. Bijlage: inventaris van vrijstellingen, aftrekken en verminderingen die de ontvangsten van de staat beïnvloeden.
overheidssteun voor particuliere woningen ten gunste van resp. eigenaars en huurders niet de verschillen compenseren tussen huur en koop in de sociale huisvesting. De conclusie blijft dus dat Vlaanderen in de loop van de jaren ‘90 de klemtoon steeds meer verlegd heeft van ondersteuning van eigenaars naar ondersteuning van huurders. In 2001 wordt deze evolutie enigszins afgezwakt. De fiscale voordelen ten slotte Tegenover de hierboven geschetste evolutie staat dat de federale en Vlaamse overheid via de fiscale voordelen verbonden aan woningen, eigenaars financieel bleef steunen, dit voor bedragen die een veelvoud zijn van de
budgetten van het Vlaams Gewest, en die bovendien in de beschouwde periode in omvang verdubbeld zijn. Figuur 3 brengt deze evolutie in beeld. 2. KENMERKEN VAN DE OVERHEIDSSTEUN VOOR EIGENAARS VAN WONINGEN Voor een beschrijving van het profiel van de begunstigden van de overheidssteun en van de kenmerken van de voordelen die zij ontvangen, werden ons administratieve databanken ter beschikking gesteld (VHM, ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, ministerie van Financiën). Ook die leverden een aantal interessante bevindingen op.
h e t
h o o f d s t u k
17
18
Op zoek naar eigendom
Naar wie gaat het overheidsvoordeel?
genieten de lage inkomensgroepen slechts in beperkte mate van de fiscale aftrekmogelijkheden. De begunstigden zijn hier het meest vertegenwoordigd bij de middengroepen.
Als we kijken naar het aantal gezinnen dat van de voordelen geniet, hebben de fiscale voordelen duidelijk het ruimste bereik. Vooral de kapitaalaftrek en (in mindere mate) de inHoe groot is het voordeel? trestaftrek komen grote delen van de bevolking ten goede. In sommige inkomenscategoDe gemiddelde intrestvoeten van de sociale rieën geniet meer dan 80% van de bevolking leningen mogen laag genoemd worden. van deze voordelen. De groep die geniet van Tijdens de onderzoeksperiode (mei 1999 tot de bijkomende intrestaftrek is kleiner. mei 2000) betaalde twee derde van de VHMIn vergelijking met de voordelen van de fedeontleners een intrest beneden de 3%, terwijl rale overheid bereikt de Vlaamse overheidsde marktrente toen rond de 6% schommelde. steun slechts een beperkte groep begunstigDe gemiddelde intrestvoeten van de VHM en den. Vanaf de invoering ervan in het VWF liggen dicht bij elkaar. ≥ Sien Winters e.a. 1993 genoten jaarlijks 4.500 tot Ten opzichte van de marktrente, De fiscale voordelen 5.500 gezinnen van een TIL en betekenen de intrestvoeten van hebben duidelijk evenveel van een VAP. In laatstde VHM en het VWF een aanhet ruimste bereik. genoemd geval betrof het negen zienlijke subsidie. Voor de VHMVooral de kapitaalkeer op tien een verbeteringsleningen beloopt die gemiddeld aftrek en (in mindere mate) de intrestpremie. De VWF-leningen kwa15.125 euro voor koop met veraftrek komen grote men tijdens de periode 1990betering, 11.750 euro voor delen van de bevol2000 gemiddeld jaarlijks terecht nieuwbouw, 9.750 euro voor king ten goede. bij een 2.000-tal gezinnen, de koop van een sociale woning en VHM-leningen bij een 1.000-tal. 2.050 euro voor verbetering. Hoewel de verzekering tegen inkomensverlies De subsidie, vervat in de TIL is heel wat kleinog niet zolang loopt, waren halfweg 2000 ner: vóór de hervorming gemiddeld 5.650 toch al meer dan 9.000 aanvragen ingediend. euro, nadien nog 2.850 euro. De gemiddelde Kijken we naar het inkomen van de begunaanpassingspremie bedroeg 1.175 euro en de stigden, dan merken we dat de VAP duidelijk verbeteringspremie 1.000 euro. Als gevolg het meest selectieve instrument is. Het doelvan het niet indexeren van de TIL en de VAP groepbereik van de TIL was over het algemeen daalde de reële waarde van deze tegemoetkominder selectief dan van de VAP. Bij de leninming jaarlijks. gen bereikt het VWF een groep met lagere Het financieel voordeel van een gesubsidieerinkomens dan de VHM, en dit ondanks de de sociale lening daalt naarmate het inkomen hogere inkomensgrenzen voor de VWF-leninstijgt. Daartegenover staat dat de fiscale gen. De fiscale maatregelen en de niet-gesubvoordelen sterk toenemen met het inkomen. sidieerde leningen van de sociale kredietvenVooral voor de gewone intrestaftrek is dat het nootschappen (SKV’s) zijn niet gebonden aan geval (exponentiële stijging). Maar deze inkomensvoorwaarden. De inkomens van de aftrek mag niet als een subsidie aanzien worbegunstigden van een SKV-lening liggen dan den: net zoals voor de belasting op andere ook hoger dan die van begunstigden van de investeringsgoederen worden hiervan de sociale leningen en premies. Bovendien inkomsten belast, na aftrek van de onkosten
’’
h e t
h o o f d s t u k
Op zoek naar eigendom
(de intrest). De toename van de fiscale voordelen met het inkomen is een gevolg van de stijging van de marginale aanslagvoeten en van de afgetrokken bedragen met het inkomen. Door de aftrekmogelijkheid te plafonneren, heeft dit effect maar een invloed tot op een bepaald inkomensniveau.
stelling varieerden. Vooraf merken we wel op dat de resultaten Een eigen woning van de simulaties erg onderheverwerven blijft vig zijn aan de ingebouwde voor de Vlaming een belangrijke hypothesen. Het zijn daarom de droom: ongeveer de vergelijkingen tussen de helft van de ondergebruikskost in de verschillende vraagde huurders situaties die interessant zijn, koesterde de wens ooit eigenaar te veeleer dan de waarden van de worden. gebruikskost op zich. De simulaties tonen dat als de 3. INVLOED OVERHEIDSVOORDELEN gezinnen gebruik maken van alle voordelen OP KOST VAN WONEN waarvoor zij in aanmerking komen, de gebruikskost voor eenzelfde woning stijgt De gegevens over de ontvangen voordelen die met het inkomen, en dit ondanks de progreswe konden afleiden uit de databanken zijn siviteit van de fiscale voordelen. De verklaring interessant, maar onvoldoende om te weten hiervoor ligt in het aanzienlijk voordeel dat hoe groot de kost is van het wonen voor de een sociale lening vertegenwoordigt voor de particulier. Bovendien wilden we nagaan in lagere inkomens. Bij de laagste inkomenswelke mate het overheidsingrijpen deze kost groep (15.000 euro) is de gebruikskost voor beïnvloedt. Om hierover een uitspraak te kunkoop met renovatie zelfs negatief. Maar ook nen doen, pasten we de ‘gebruikskostenbenavoor een huishouden met een inkomen van dering’ toe. Die komt uit de bedrijfseconomie 22.500 euro is de gebruikskost bijna nul. Bij en laat toe de kost van een investering te de hogere inkomensgroepen heeft enkel het meten. De woning wordt dan gezien als een fiscaal voordeel een verlagende invloed op de investeringsgoed dat ‘woondiensten’ voortgebruikskost. Voor een gezin met een inkobrengt. De kostprijs van de investering men van 30.000 euro of van 60.000 euro verbestaat uit: intresten op de hypotheeklening, tegenwoordigt het fiscaal voordeel één derde gederfde intresten op eigen vermogen (want tot de helft van de totale kost, afhankelijk wie spaargeld investeert in een eigen woning van de gezinssituatie en de aard van de ververliest deze inkomsten), onderhoudskosten, richting. De invloed van de TIL is voor alle afschrijvingen, belastingen op kadastraal groepen verwaarloosbaar. inkomen. Aan de inkomstenzijde komt de De sterkste kostenverlagende invloed van het waardestijging van de woning en kunnen de hebben van kinderen ten laste is zichtbaar bij overheidstegemoetkomingen in rekening de sociale leningen. De toename van de fiscagebracht worden. De ‘gebruikskost’ is de kostle voordelen met de kinderlast is veel beperkprijs van de investering na aftrek van de ter. inkomsten. Een opvallende vaststelling was dat de Met behulp van deze methode voerden we invloed van de aard van de verrichting op de een reeks simulaties uit waarbij we voor ficgebruikskost verschilt naargelang van het tieve gezinnen de prijs van de woning, de inkomen: lagere inkomensgezinnen hebben aard van de verrichting (koop, bouw, renovaveeleer voordeel bij koop met renovatie (guntie), het gezinsinkomen en de gezinssamenstige sociale lening), terwijl er voor de gezin≥ Sien Winters e.a.
’’
h e t
h o o f d s t u k
19
20
Op zoek naar eigendom
nen met hogere inkomens meer prikkels zijn aankoop van een woning worden gefinanvoor nieuwbouw (fiscale voordelen). cierd. Voor de betaling van registratierechten Ook merkten we dat sommige overheidsinen bijkomende kosten - die lopen al snel op strumenten tegengestelde signalen uitzentot 5.000 euro voor een woning van 87.500 den. Zo zijn de BTW-tarieven vooral gunstig euro - dient men over eigen middelen te voor koop met renovatie, terwijl de fiscale beschikken. aftrekmogelijkheden in de inkomenstenbelasting vooral gunstig zijn voor nieuwbouw. Een 4. EFFECTEN VAN DE ander voorbeeld vonden we bij nieuwbouw. BELEIDSINSTRUMENTEN Het fiscaal voordeel voor een gezin met een inkomen van 60.000 euro komt hier ongeveer Resultaten telefonische bevraging bij overeen met het gecombineerd voordeel van 298 huurders de sociale lening en de fiscale voordelen voor een gezin met een inkomen van 30.000 euro, Een eigen woning verwerven blijft voor de zodat de gebruikskost voor beide gezinnen Vlaming een belangrijke droom: ongeveer de uiteindelijk hetzelfde is en de sociale lening helft van de ondervraagde huurders koesterdus geen extra voordeel meer de de wens ooit eigenaar te oplevert voor het lage inko- ≥ Sien Winters e.a. worden. Vooral financiële argumensgezin t.o.v. het hogere. menten motiveren dit standProjectfinanciering Bij de vergelijking van de overpunt: een eigen woning wordt werd hét beleidsheidssteun voor eigenaars en gezien als een goede financiële instrument van de sociale huisvesting huurders kwamen we tot de investering voor de toekomst. in de jaren ’90. vaststelling dat het onder de De wens om eigenaar te worden, aangenomen veronderstellingen neemt af met de leeftijd, neemt voor alle inkomenscategorieën toe met het inkomen en is grovoordeliger is om te kopen dan om te huren. ter als er kinderen zijn. Het is daarbij nog Toch blijken vooral de lagere inkomensklassteeds de alleenstaande woning, gelegen aan sen niet zo snel over te gaan tot eigendomsde rand van de stad, die het meest verkozen verwerving. Om dit te verklaren, keken we wordt. Meer dan naar nieuwbouw gaat de ook naar de betaalbaarheid van een woning voorkeur uit naar het kopen van een woning, aan de hand van de woonquote: het aandeel maar dan wel een waaraan geen renovatievan het inkomen dat gaat naar naakte woonwerken nodig zijn. kosten (exclusief verwarming, elektriciteit, Ondanks hun ambities tot het verwerven van water…). Ondanks de sterke invloed van de een woning is de bestaande overheidssteun sociale lening op de kosten blijken de woonbij huurders erg weinig bekend. Slechts een quotes voor de lage inkomensgroepen zeer minderheid van de ondervraagde huurders hoog te zijn. Voor een gezin met een netto heeft hierover trouwens ooit informatie ingebelastbaar inkomen van 15.000 euro wonnen. Als dit toch gebeurde, was het in bedraagt na subsidie de woonquote van een hoofdzaak bij familie of vrienden, zelden bij woning van 87.500 euro nog steeds meer dan een overheidsdienst. 40%. Een eigen woning is dus voor deze Ter verklaring van het nog niet eigenaar zijn, groep nauwelijks te betalen. Bovendien kan verwijzen de huurders vooral naar een met een lening niet de volledige kost van de ontoereikend inkomen en startkapitaal. Dit
’’
h e t
h o o f d s t u k
Op zoek naar eigendom
speelt de grootste rol bij de lagere inkomensgezinnen, en bevestigt dus bovenstaande analyse. Maar deze groep wordt ook erg afgeschrikt door het risico een lening aan te gaan.
Wat betreft het eigen vermogen dat aangewend werd voor de financiering van de woningen, zien we dat meer dan 90% van de bouwers (TIL bouw en verzekering) gebruik heeft gemaakt van spaargeld. Gemiddeld genomen werd hiermee iets minder dan één Mening van begunstigden overheidssteun derde van de kostprijs van de woning gefinancierd. Ook schenkingen kwamen bij deze Een gelijkaardige telefonische bevraging vond groep veel voor. De begunstigden van een plaats bij vijf groepen van begunstigden: een sociale lening konden veel minder terugvallen VHM-saneringslening, een op spaargeld en schenkingen. ≥ Sien Winters e.a. VHM-lening voor de koop van Voor het inwinnen van informatie een sociale woning, de TIL voor over de overheidssteun bleek net Het belangrijkste bouw van een woning, de verzoals bij de huurders de onmiddelargument om eigenaar te worden, is beteringspremie en de gratis lijke omgeving van de begunstigdat een eigen verzekering tegen inkomensden de belangrijkste bron. woning een goede verlies. Opmerkelijk was de vaststelling financiële investering is voor de toeVoor alle categorieën was er na dat banken hun klanten niet inforkomst. het ontvangen van de overmeren over overheidsvoordelen heidssteun een aanzienlijke die concurrentie betekenen (zoals verbetering zichtbaar van de de sociale leningen), maar wel woonsituatie. Met uitzondering van de over de andere voordelen (zoals de TIL of de woningen waarvoor een verbeteringspremie verzekering tegen inkomensverlies). Er is toegestaan werd, zijn alle woningen in de m.a.w. grote nood aan een goed informatiebehuidige situatie van goede kwaliteit. De wijzileid van de Vlaamse overheid. ging die optrad in de woonsituatie, was voor Het belangrijkste argument om eigenaar te de vijf groepen wel erg verschillend. De worden was net zoals bij de huurders dat een begunstigden van een saneringslening huizen eigen woning een goede financiële investenet zoals daarvoor nog steeds in zeer belangring is voor de toekomst. Ook het zelf kunnen rijke mate in rijwoningen en ook de gemidbeslissen over de woonst speelt een grote rol. delde perceelsgrootte veranderde niet. De Aan de eigenaars vroegen we ook hoe belanghelft van de begunstigden van een sociale rijk de overheidssteun geweest was bij hun koopwoning verhuisde naar een tweewoonst, beslissing tot aankoop, bouw of renovatie. De en heeft daarbij de perceelsoppervlakte VHM-leningen en de sociale koopwoningen gemiddeld genomen verdubbeld. Bijna de bleken de grootste invloed te hebben. De helft van de bouwers (TIL bouw en verzekehelft van de gezinnen die een sociale lening ring) woont nu in een alleenstaande woning. kregen voor aankoop van een sociale koopVoor de begunstigden van een TIL bouw bleef woning meldt dat zij zonder deze voordelen de gemiddelde perceelsgrootte gelijk, terwijl nog geen eigenaar zou zijn. Een nog grotere voor de begunstigden van een verzekering de groep geeft aan dat ze anders het moment oppervlakte verdubbelde naar meer dan van verwerving nog had moeten uitstellen. De zeven are. meerderheid zegt dat ze dankzij deze voorde-
’’
h e t
h o o f d s t u k
21
22
Op zoek naar eigendom
len meer kon uitgeven aan de inrichting van rige ook hier best tevreden over de dienstverde woning. lening van de betrokken diensten. De verbeteringspremie bleek eveneens van noemenswaardig belang voor de beslissing 5. BELEIDSAANBEVELINGEN om de woning te renoveren. Vooral het feit dat een deel van de groep daardoor de verbeEen eerste conclusie die zich opdringt, is de teringswerken vervroegd heeft is hier belanggrote nood aan vereenvoudiging van alle subrijk. De invloed op het bedrag dat eraan sidie- en financieringssystemen. Een afstembesteed werd, bleek veeleer klein. ming van de inkomensgrenzen van de verDe invloed van de gratis verzekering op de schillende instrumenten is een minimumverbeslissing om een woning te bouwen bleek eiste. Er zouden bijvoorbeeld (voor eenzelfde beperkt. Over de TIL rapporteerden de eigegezinssituatie) nog slechts twee inkomensnaars dat die weinig invloed had ≥ grenzen kunnen gehanteerd Sien Winters e.a. gehad op hun beslissing tot worden: één voor instrumenten, Internationaal nieuwbouw, noch op het bestede gericht op een ruimere doelgezien is de kwalibedrag. groep en één voor zeer selectieteit van het We maakten van de bevraging ve instrumenten, aan te passen woningpatrimonium in Vlaanderen tevens gebruik om te peilen naar met een vast bedrag voor niet goed. de tevredenheid van de begunalleenstaanden of kinderen ten stigden over de aanvraag en laste. afhandeling van de dossiers en Een meer ingrijpend voorstel is over de dienstverlening van de toekennende een aantal instrumenten te integreren, zodat instelling. Hier scoorden de sociale leningen er bijvoorbeeld nog één instrument is ter en de sociale koopwoningen het best, hoewel ondersteuning van woningverbetering en één de aanvraag- en behandelingsprocedures niet ter ondersteuning van aankoop of nieuwbouw. voor iedereen even duidelijk en doorzichtig Afhankelijk van het inkomen, de gezinssituatie bleken te zijn. Een deel van de ondervraagden en de kenmerken van de te verwerven of te wenste ook een snellere beslissing en meer verbeteren woning kunnen binnen deze insinspraak in de keuze en de ligging van de trumenten de voordelen gedifferentieerd worwoning. den. Dergelijke optie zou de bekendheid en de Hoewel voor de gratis verzekering tegen doorzichtigheid kunnen vergroten, en op deze inkomensverlies de dienstverlening als posiwijze ook de toegang verbeteren. tief ervaren wordt, krijgt het systeem zelf Daartegenover vraagt een verregaande integeen positieve beoordeling. Vooral de wachtgratie ook zware institutionele hervormingen tijd en de onvolledige maandelijkse vervanen dus een hoge kost, misschien minder in gingsafbetaling worden hier als nadelig verfinanciële termen, maar vooral als tijdelijk meld. efficiëntieverlies tengevolge van een herverVoor de TIL bouw en de verbeteringspremie deling van taken tussen diensten of personen. wordt vooral de administratie die dient doorHet is aan de Vlaamse overheid om, rekening gemaakt als een negatief punt aangehaald. houdend met de huidige hervorming, te bepaDe procedure wordt ervaren als te ingewiklen of voor deze ingreep de baten de kosten keld en omslachtig. Toch is men voor het oveovertreffen. Alleszins mag dit soort vragen
’’
h e t
h o o f d s t u k
Op zoek naar eigendom
gesteld worden op een ogenblik dat de eigen woning voor lagere inkomensgroepen Vlaamse administratie in haar geheel grondig al sterk zou doen toenemen. Daarnaast durhervormd wordt en er een herverkaveling ven wij pleiten om aan sociale ontleners met plaatsvindt van taken en bevoegdheden. zeer lage inkomens een aanvullende startpreInternationaal gezien is de kwaliteit van het mie toe te kennen. Die moet het mogelijk woningpatrimonium in Vlaanderen niet goed. maken de bijkomende kosten te dragen die Dit wijst op de dringende behoefte aan niet kunnen beleend worden, zoals de notabeleidsinstrumenten, gericht op de verbeteris- en de aktekosten. Voor een woning van ring van de woonkwaliteit. De bestaande ver87.500 euro raamden we deze kosten op beteringspremie is onvoldoende hoog om het 5.000 euro. Het zou hierbij wel gaan om een noodzakelijk effect te hebben. De in maart voordeel dat zeer selectief is. Om te bepalen 2001 in het leven geroepen saneringspremie welke inkomensgrens best gehanteerd wordt, biedt een aanzet tot antwoord. zijn bijkomende simulaties ver≥ Sien Winters e.a. Voorlopig is ze echter slechts eist. De wens om eigeeen tijdelijke maatregel. naar te worden, Bovendien staat ze naast de al Wat de financiering van de neemt af met de bestaande verbeteringspremie sociale huisvesting betreft, leeftijd, neemt toe en de saneringsleningen. Het bepleiten we een samenvoeging met het inkomen en is groter als er doel van deze drie instrumenten van de verschillende financiekinderen zijn. is gelijkaardig en toch weer verringsmechanismen binnen één schillend. En ook de toegangsenveloppesysteem. De toewijzing voorwaarden verschillen sterk. Het lijkt ons van de middelen aan gemeenten of regio’s aangewezen beide premies te integreren in binnen de totaal beschikbare enveloppe kan één systeem, waarbij de omvang van de predan gebeuren op basis van objectieve gegemie kan gedifferentieerd worden in functie vens over de woonbehoeften. De lokale of van kenmerken van het gezin en van de regionale enveloppe kan vervolgens het uitwoning. gangspunt zijn voor het lokaal of bovenlokaal overleg, waar de lokale projectplanning kan De sociale leningen kwamen uit dit onderzoek gebeuren. Enkel op deze wijze is een goede naar voren als zeer doeltreffend. Vooral de planning vanuit strategische doelstellingen saneringsleningen werden gunstig beoormogelijk. Via enveloppefinanciering wordt deeld, zowel wat betreft het doelgroepbereik ook vermeden dat de subsidiegraad afhankeals de bijdrage tot de kwaliteit van het lijk is van het subsidiesysteem waarbinnen woningpatrimonium. Als er bijkomende midhet project goedgekeurd is. Een differentiatie delen vrijgemaakt worden om de woningkwain subsidiegraad uitgaande van verschillende liteit te verbeteren, is dit dan ook het eerste subsidiebehoeften moet wel mogelijk zijn. Zo instrument dat in aanmerking komt voor een lijkt het logisch dat huisvestingsmaatschapverhoogde aanwending. De sociale lening pijen die een doelpubliek bereiken met lagere blijft echter voor de doelgroep met zeer lage inkomens, en dus lagere huurinkomsten hebinkomens nog steeds te hoog gegrepen. ben, meer gesubsidieerd worden. Daarnaast Simulaties wijzen uit dat het toekennen van kan differentiatie van de subsidiegraad noodeen sociale lening met een afbetalingstermijn zakelijk zijn om de huisvestingsmaatschappijvan dertig jaar de bereikbaarheid van een en meer te laten inspelen op de wijzigende
’’
h e t
h o o f d s t u k
23
24
Op zoek naar eigendom
doelstellingen van het woonbeleid, maar ook van beleidsdomeinen als het stedelijk beleid, ruimtelijke ordening, welzijnsbeleid. Uitgaande van de bijzonder sociaal ongelijke verdeling van de fiscale uitgaven voor eigenaars van woningen pleiten we ervoor de gunstige fiscale behandeling van de eigen woning te vervangen door een fiscaal neutrale aanpak. Dit kan op twee manieren. Ofwel wordt de eigen woning verder beschouwd als een investeringsgoed, en blijven de inkomsten belast na aftrek van de kosten. Een neutrale behandeling zou in dit geval inhouden dat enkel nog de gewone intrestaftrek blijft bestaan. Ofwel wordt de woning beschouwd als een consumptiegoed, wat inhoudt dat de inkomsten niet belast worden, maar ook de kosten niet aftrekbaar zijn. In beide gevallen is er een aanzienlijke vermindering van de fiscale uitgaven. Als deze uitgaven zouden ingezet worden voor de noden van ‘woonbehoeftigen’ in de betekenis van de Vlaamse Wooncode, dan zouden we hiermee een grote stap vooruit kunnen zetten in de verwezenlijking van het recht op wonen. Tot slot gaan we nog iets nauwer in op het informatiebeleid van de Vlaamse overheid. Momenteel bestaan al diverse brochures om de beschikbare overheidsinstrumenten bekend te maken. Ze zijn uitgebracht door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de provinciebesturen, en zelfs door een aantal gemeentebesturen. Omwille van de verscheidenheid van de overheidsinstrumenten en het regelmatig wijzigen ervan lijkt het op dit ogenblik vooral belangrijk dat er één cen-
traal informatiepunt komt waar alle info in de meest actuele vorm beschikbaar is. Het meest voor de hand liggend is een website, samengesteld en voortdurend geactualiseerd op Vlaams niveau, die toegankelijk is via de portaalsite van de Vlaamse overheid, en provinciaal of zelfs gemeentelijk gedifferentieerd wordt. De gebruiksvriendelijkheid is essentieel. De site moet bijvoorbeeld toelaten dat na invoer van kenmerken van het gezin en de te verwerven of te renoveren woning automatisch weergegeven wordt op welke voordelen het gezin een beroep kan doen. Interessant zou zijn de particulier de mogelijkheid te geven de effecten van de voordelen op de kost van het wonen te laten simuleren met behulp van de gebruikskostenbenadering. Op deze wijze kunnen gezinnen rationeel kiezen voor de meest optimale beslissing, en wordt de effectiviteit en efficiëntie van de overheidssteun verhoogd. Deze website zou in de eerste plaats goed toegankelijk moeten zijn voor professionelen. Huisvestingsconsulenten (en lokale woonactoren) kunnen opgeleid worden om ermee te werken. Ook zich goed informerende burgers zouden er kunnen gebruik van maken. Toch is het voorlopig nog een illusie te denken dat iedereen toegang heeft tot het internet. Daarom is een even essentieel onderdeel van dit informatiebeleid dat burgers weten waar en bij wie zij terechtkunnen voor al hun vragen. Zij moeten de weg vinden naar de huisvestingsconsulent. Deze weg is niet enkel het loket. Via samenwerking met lokale welzijnsdiensten en verenigingen kan de huisvestingsconsulent zijn aanbod tot bij de cliënt brengen.
1) Doms K., Van Damme B., Winters S., Bilsen V., Buyst E. (2001), Op zoek naar eigendom. Een onderzoek naar de overheidssteun voor eigenaars van woningen, HIVA - KULeuven, 512 p. Het rapport kan besteld worden bij het Hoger Instituut voor de Arbeid, E. Van Evenstraat 2E, 3000 Leuven, 016/32.33.33, of via e-mail aan
[email protected], http://www.kuleuven.ac.be/hiva
h e t
h o o f d s t u k