Binkie & Bonkie Avonturen van twee muizen
Eerste druk, juli 2011 © 2011 Willem M.R. Leijten Corrector en adviseur: Metje Tolsma Illustrator: Willem M.R. Leijten isbn: nur:
978-90-484-1961-6 277
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (i) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (ii) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Voor: Willem-Floris, Wietze, Daan en Thom Met dank aan: Metje
Inhoudsopgave De picknick Zonnestralen Het zandmannetje Een hardloopwedstrijd De wonderlijke rups Mopsie de Meikever Droomreis Winterslaap Sjaaki De vliegende pinguin Kabouter Pimpelneus Sneeuwland De reus Bonkie en zijn schaduw Pompoenen Wie niet sterk is, moet slim zijn De paddenstoelen verhuizen! Help de haringen! Een vlinder willen zijn Het trouwfeest Paasfeest Kermis Schiermonnikoog Tijgertje Een bijzondere kerstboom Straks naar school Slapen gaan De boekenkamer Oma Muis Gestampte muisjes Het Muizenlied Jumbo Professor Muis Een vallende ster Het eten is op! Muisjes in het korenveld
11 12 15 17 20 23 26 29 32 36 41 45 49 52 53 56 60 62 65 70 74 76 79 83 87 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 102
Waarom katten op muizen jagen Een muis in een molen De bruiloft De grote schoonmaak Moedige muizen Paasmuizen Feest ’s Nachts op stap Uit logeren Koning Leeuw Bij het slapen gaan Beterschap beloven De veertien billekes Blij dat ik een muis ben! Opa Muis wordt 65 Stoere taal Een vreemde wereld Weglopen De stadsmuis en de bosmuis Vissen met opa Reuzenkatten Het mannetje op de maan Een bijzondere verzameling Ondeugende neef Oscar Piraten Naar school Het visavontuur Kamperen De spoorwegtunnel Zangwedstrijd Generaal Pinguin Naar de tandarts Veertien rozen Papa Muis is jarig De hamster Watervrees
103 106 108 110 113 115 118 119 122 125 128 129 130 133 134 137 138 141 143 147 150 153 156 159 162 165 168 169 172 174 178 180 183 185 188 191
Maurice de Muis De hoogmoedige Krok Kanarie Piet(en) Twee ijdele egels De dames Kip Verliefde mollen Wintervrienden Duinkonijntjes Felix de Stadskater Drie biggetjes Dassie de Eend Dierenliefde De Friese Wouden De Swaddepieten It Swadde Hûs I It Swadde Hûs II De paardjes van Kollumerzwaag
192 193 197 201 204 207 208 211 214 219 224 227 229 233 234 237 241
De picknick
Dit is een piepklein verhaaltje over Knorretje, een heel klein biggetje. Op een dag houden de muizen, Binkie & Bonkie, een picknick met hun vriendjes in het dierenbos. Ze zitten gezellig bij elkaar op een groot kleed. Iedereen smult en smikkelt. Allemaal, behalve Knorretje! Hij staart heel verdrietig voor zich uit en zegt geen woord. ‘Maar Knorretje,’ zegt Binkie tussen twee happen door. ‘Je eet bijna niets jongen. Wat is er aan de hand?’ Snikkend antwoordt Knorretje: ‘Ik voel me niet lekker, want ik kan niet goed picknicken.’ ‘Waarom niet?’ vraagt Bonkie op een ernstige toon. ‘Weet je waarom niet? Omdat ik nog maar een heel klein biggetje ben!’ zegt Knorretje heel verdrietig. Hij moet er bijna van huilen. ‘Ik heb zo’n klein maagje. Na een paar hapjes zit ik al vol,’ klaagt hij nog maar eens. ‘Ik geloof, dat ik maar beter naar huis kan gaan.’ Hij staat op en wil weglopen. ‘Nee, wacht Knorretje,’ roepen Binkie & Bonkie. ‘Wij hebben jou juist nodig!’ Ze halen alle picknickspullen van het kleed en leggen die in het gras. Knorretje moet op het kleed gaan zitten. Binkie, Gerrit de Schildpad, Guus Gans en Bonkie pakken ieder een punt van het kleed. Zij tillen het kleed op, spannen het aan, gooien Knorretje met een flinke zwaai omhoog en… vangen hem op. De jongens gooien hem opnieuw omhoog. En dan nog een keer, weer een keer en nog maar eens een keer. Ze krijgen er niet genoeg van. Knorretje kraait het uit van plezier en roept: ‘Hé jongens en meisjes, dat is leuk!’ ‘Goed, dat jij zo klein bent,’ zegt Bonkie tegen Knorretje. ‘Als je groter was geweest, hadden we jou niet zo goed in de lucht kunnen gooien.’ Nu zijn de andere kinderen aan de beurt. Iedereen wil omhoog gegooid worden en zo hoog mogelijk. En ze hebben een lol! Ze gillen het uit van plezier. Maar… niemand komt zo hoog, als Knorretje. De rest van de dag is Knorretje heel blij, dat hij zo klein is. Klein, maar dapper!
11
Zonnestralen Binkie & Bonkie liggen op het gras, achter het huis. De zon staat hoog aan de hemel en werpt haar zonnestralen naar de aarde. De jongens zijn loom van de warmte en liggen lekker te luieren op hun rug. Met hun oogjes, bijna helemaal dicht geknepen, kijken ze nieuwsgierig naar de grote, gele vuurbol. Plotseling zegt Bonkie tegen zijn broer: ‘Ik zou met jou wel eens in een zonnestraal willen klimmen. Ik denk, dat we dan een prachtig uitzicht zouden hebben!’ Binkie vliegt overeind en vindt het een geweldig idee. ‘Maar, hoe komen wij in zo’n zonnestraal?’ vraagt hij zich hardop af. Na lang discussiëren, besluiten zij Guus Gans, om advies te vragen. Een paar dagen later hoort Guus, hoofdschuddend, de malle plannen van Binkie & Bonkie aan. Maar, hij belooft er serieus over na te denken. Als hij de aardige muizenkereltjes kan helpen, dan zal hij dat zeker doen. Een paar dagen later komt Guus Gans met een geweldig idee voor de dag. Op een serieuze toon legt hij zijn plan uit: ‘Ik vlieg met jullie ’s morgens richting de zon. Als wij van het avontuur een succes willen maken, moeten wij zorgen, dat we zo hoog mogelijk komen. Hoog aan de hemel zijn de zonnestralen namelijk dikker. Op die manier kunnen jullie zonder problemen omhoog klimmen.’ Binkie en Bonkie luisteren met aandacht naar Guus. Zou hun stoute plan dan toch in vervulling gaan? vragen zij zich opgewonden af. Guus legt het vluchtplan verder uit: ‘Jullie kruipen allebei op mijn rug. Binkie houdt zich stevig vast aan mijn hals en Bonkie gaat languit tussen mijn vleugels liggen.’ Hij kucht even en gaat verder. ‘We zorgen, dat wij zo snel mogelijk hoogte maken. Geen onnodig gepraat onderweg. En ik verzoek jullie mijn aanwijzingen strikt op te volgen!’ Binkie & Bonkie knikken instemmend. Guus Gans wil de volgende ochtend vertrekken. De jongens besluiten die avond vroeg naar bed te gaan. Dan zijn ze goed uitgerust voor het grote avontuur. De volgende dag, als de zon weer hoog aan de hemel staat, is het zover! Ze gaan naar een glooiende weide, vlakbij het meer, waar Guus Gans woont. Na de laatste instructies, kan de vlucht beginnen. Guus neemt een lange aanloop en na enig gefladder en geschommel stijgen zij langzaam op. De wind suist om hun oren. In het begin houdt Bonkie zijn ogen dicht, maar zodra zij in de lucht zweven, geniet hij van de vlucht. Binkie geeft zijn 12
broer een knipoog en roept: ‘Jongens, dit is echt cool!’ Even later komen zij een groep ganzen tegen. Ze vliegen in een zogenaamde v-formatie. De gans, die voorop vliegt wordt telkens door een andere gans afgelost. Op deze manier blijft de groep op volle snelheid.
Verbaasd kijken de ganzen naar Guus en zijn vreemde passagiers. Guus Gans geeft onmiddellijk een veilig signaal af en de ganzen vervolgen hun vlucht. ‘We gaan nu een stevige zonnestraal uitzoeken,’ gilt Guus Gans boven de wind uit. En jawel hoor. Binnen enkele minuten cirkelt Guus om een hele geschikte, dikke zonnestraal. Hij zet de Binkie & Bonkie voorzichtig af, neemt afscheid en duikt naar beneden. De jongens houden zich goed vast en kijken een beetje nerveus om zich heen. Het is wel even wennen, zo hoog in de lucht. Na enige tijd klimmen ze voorzichtig, stapje voor stapje, langs de zonnestraal omhoog. De straal voelt warm aan, maar daar zijn ze gauw aangewend. Het klauteren gaat hen steeds beter af. De zon kijkt met een glimlach naar de twee dappere muizen. Binkie & Bonkie kijken hun ogen uit. Zij genieten van het prachtige uitzicht. Enthousiast zwaaien ze naar de zon, die hen met een vette knipoog aanmoedigt. Dit zouden papa en mama eens moeten zien. Maar gelukkig weten hun ouders niets af van hun hachelijke avontuur. 13
Tegen het eind van de middag bedenkt Binkie, dat zij wel eens een probleem zouden kunnen krijgen. ‘Wat gebeurt er namelijk, als de zon ondergaat en de zonnestraal verdwijnt?’ Hij overlegt voorzichtig met Bonkie, maar die weet hier ook geen raad mee. Onrustig kijken ze om zich heen. Goede raad is duur! Hoe gaan ze dit aanpakken? Er komt gelukkig een oplossing. Tegen de schemering, slingert de zon de dikke zonnestraal richting de maan en laat Binkie en Bonkie daar veilig landen. De kereltjes vallen daar dankbaar in slaap. Tegen de ochtend haalt de zon hen weer op. Wat moeten de twee jongens toch beginnen, zonder die vriendelijke en behulpzame zon? Voorzichtig klimmen zij langs de zonnestraal naar beneden. Ze zwaaien nog een keer naar de zon en nemen afscheid van haar. Als ze ver genoeg naar beneden zijn geklommen, komt Guus Gans hen ophalen. Hij was al door de zon opgeroepen. Veilig brengt hij Binkie & Bonkie weer terug naar moeder aarde. Wat een zonnig avontuur!
14
Het zandmannetje
Klaas Vaak is een wijze kabouter, die in een hut woont, midden in de duinen. Iedere ochtend rijdt hij op Isaac de Ezel naar de hoogste duintoppen, om zand te verzamelen. Het is heel fijn, wit zand; het zogenaamde slaapzand. Hij is de baas van de zandmannetjes. Dat zijn kabouters met fluwelen pakjes aan en lange puntmutsen op. Ze laten de kinderen elke avond heerlijk in slaap vallen, door hen een beetje slaapzand in hun oogjes te strooien. In het “Slaapboek” van Klaas Vaak staat precies opgeschreven, welke kinderen, door welke zandmannetjes bezocht moeten worden. Dormi is één van die zandmannetjes. Op een avond, na een heerlijke zomerse dag, gaat hij met zijn jute zandzakje weer op stap. Hij heeft het druk, want hij moet een heleboel kinderen bezoeken en hij mag natuurlijk niemand overslaan. Nadat hij bijna alle kinderen heeft bezocht, wordt hijzelf ook een beetje moe en slaperig. Ik hoef alleen nog maar Binkie & Bonkie te bezoeken. Dan ben ik helemaal klaar, denkt hij terwijl hij een diepe zucht laat. Dormi gaat even rusten onder een dikke boom. Het zandzakje zet hij voorzichtig naast zich neer. Hij schuift zijn puntmuts een beetje achterover en vleit zich neer in het hoge gras. Zijn ogen jeuken en hij moet alsmaar gapen. Even later sukkelt hij in slaap en het duurt niet lang, of Dormi snurkt luid. De twee boshamsters, Harry en Henk, komen op het lawaai af. Zij zien tot hun verbazing een vreemde kabouter onder de dikke eik liggen. Ze sluipen er voorzichtig naar toe. ‘Het is een kabouter,’ zegt Henk. ‘Wat zou er in het jutezakje zitten?’ Harry, de meeste brutale van de twee, begint voorzichtig aan het zakje te knagen en weldra loopt het witte slaapzand eruit. ‘Wie vervoert er nou zand in een jutezak,’ fluistert Harry vol ongeloof. ‘Kom broer, we gaan er vandoor. Hier hebben wij niets aan. Ik had eerlijk gezegd heel wat anders verwacht.’ Met een teleurgesteld gevoel en een rammelende maag druipen de hamsters af. Even later wordt het zandmannetje wakker door het geroep van twee bosuilen. Hij rekt zich uit, kijkt op zijn horloge en schrikt zich een hoedje. Het is al laat en waarschijnlijk liggen Binkie & Bonkige al in bed, of zij zitten tevergeefs op hem te wachten. Dormi gooit zijn jutezakje haastig over zijn schouder en vertrekt richting het huis van de muizen. Op het moment, dat hij langs de regenpijp omhoog wil klimmen, merkt hij tot zijn schrik dat zijn zandzakje helemaal leeg is. Als hij door slaapkamerraam van Binkie & 15
Bonkie, kijkt, ziet hij de jongens een kussengevecht houden. Zij springen en dansen op het bed. En een plezier dat ze hebben! Maar van slapen komt natuurlijk niets terecht. Plotseling komt Mama Muis de slaapkamer binnen. ‘Jongens, wat is hier aan de hand? Waarom liggen jullie niet in bed?’ hoort hij haar op strenge toon zeggen. De twee broers duiken onder de dekens. Binkie komt even later met zijn kopje weer tevoorschijn en zegt heel zachtjes: ‘Mama, wij hebben het echt geprobeerd, maar het slapen wilde maar niet lukken.’ ‘En, het was ook zo warm in bed,’ vult Bonkie aan. Mama Muis moet glimlachen; zij kent haar boefjes maar al te goed. ‘Nou geen smoesjes meer. Jullie gaan nu lekker slapen, want morgen is het weer vroeg dag.’ Ze geeft de jongens een kusje op hun voorhoofd en gaat naar beneden. Op de trap roept Mama Muis: ‘Welterusten jongens, lekker dromen!’ Het wordt de hoogste tijd, dat Dormi nu in actie komt. Behendig klimt hij naar binnen. Hij sluipt naar de bedjes van Binkie & Bonkie en zingt een heel lief slaapliedje. En dat gaat zo: Slaap muisje, slaap. Daar buiten loopt een schaap. Een schaap met witte voetjes. Die drinkt zijn melk zo zoetjes. Als Dormi aan het tweede couplet wil beginnen, staren de muizenkinderen al naar het plafond. Het duurt niet lang, of zij slapen als een roos. Het zandmannetje haast zich naar Klaas Vaak, om te vertellen wat er die avond is voorgevallen. In de hut van zijn grote baas, doet Dormi zijn verhaal: ‘Op weg naar Binkie & Bonkie, werd ik een beetje moe. Ik ben even onder een boom gaan liggen en in slaap gesukkeld. Mijn zandzakje was plotseling leeg, maar het is me toch gelukt de twee muisjes in slaap te zingen.’ Klaas Vaak heeft aandachtig naar Dormi geluisterd. Hij geeft hem een standje: ‘Dormi, het mag nooit meer gebeuren, dat jij tijdens je werk in slaap valt! Maar, gelukkig heb je de fout kunnen herstellen.’ Dormi knikt. Het spijt hem heel erg. ‘Het zal niet meer voorkomen,’ belooft hij Klaas Vaak plechtig. ‘Maar,’ zegt Klaas Vaak op een vriendelijker toon: ‘Dormi, jij bent vanaf heden niet alleen een zandmannetje, maar ook een zangmannetje!’
16