·-·
Gemeente Nieuwegein Onderzoek vermeend druk uitoefenen door bestuurders van gemeente Nieuwegein (Doenbaar deel van raooort)
BING:
Datum
10 januari 2011
Aan De heer C.M. de Vos, burgemeester
Van De heer P. Werkman
r~ ..
1' ··.) ":ii
Inhoudsopgave 1.
BING
3
2.
Aanleiding en doel van opdracht
3
3.
Door BING verrichte werkzaamheden
4
4.
Niet meewerken aan onderzoek door mevrouw A
5
5.
Toetsingskader
5
6.
Bevindingen (niet opgenomen)
6
7.
Reactie op beschuldigingen (niet opgenomen)
6
8.
Beoordeling
6
9.
Ten slotte
7
Bijlage
8
Niet vermelden van persoons- en organisatienamen Het niet vermelden van bepaalde persoons- en organisatienamen in dit rapport is een gebruikelijke handelwijze van BING. Het dient naar onze mening de zorgvuldigheid. Uiteraard dient voor de geadresseerden van het rapport duidelijk te zijn welke rol personen en organisaties hebben gespeeld . Absolute anonimiteit is derhalve niet opportuun.
,.
BING
Onderzoe k Ge meente Nieuwegein
1
10 januari 20 1 i
1
2
l
..
BIN .
•-
Gemeente Nieuwegein De heer C.M . de Vos, burgemeester Postbus 1 3430 AA Nieuwegein
Amersfoort, 10 januari 2011
Betreft: Onderzoek vermeend druk uitoefenen door bestuurders
Geachte heer De Vos , Op uw verzoek hebben wij een onderzoek verricht voor de gemeente Nieuwegein, zoals is vastgelegd in de opdrachtbevestiging van 11 november 2010. Hierbij rapporteren wij onze bevindingen en beoordeling.
1.
BING
BING - afgeleid van Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten - biedt Nederlandse gemeenten gespecialiseerde adviesexpertise, onderzoeksexpertise en een vraagbaakfunctie aan op het gebied van integriteit. Het bureau richt zich daarbij exclusief op de gemeenten, wat borg staat voor specifieke branchekennis, verdieping van ervaringen en de mogelijkheid om duurzame relaties met de doelgroep te onderhouden. BING is een initiatief van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) .
2.
Aanleiding en doel van opdracht
Aanleiding opdracht Een raadslid van uw gemeente, mevrouw A, behoorde tot voor kort tot de PvdA-fractie. Zij heeft u op 28 september 2010 een brief gestuurd, waarin zij melding maakt van een vertrouwensbreuk met de PvdAfractievoorzitter (hierna: raadslid Dof fractievoorzitter) en de PvdA-wethouder (hierna: de heer E of wethouder). Zij geeft aan de PvdA-fractie te hebben verlaten en als zelfstandig raadslid haar raadswerk voort te zetten . De brief is in afschrift verstuurd aan raadsleden en fractieassistenten . In de brief gaat zij in op haar werksituatie bij [naam welzijnsstichting] (hierna: de welzijnsstichting), waarbij sprake zou zijn van een conflictsituatie die zij mede wijt aan voornoemde PvdA-wethouder en PvdA-fractievoorzitter en een PvdA-fractiegenoot (hierna: mevrouw C) . De dochter van laatstgenoemde is of was tot voor kort vrijwilligster bij de welzijnsstichting. De werkrelatie tussen deze vrijwilligster en mevrouw A bij de welzijnsstichting zou door toedoen van voornoemde PvdA'ers zijn verslechterd . De PvdA-wethouder zou tegen mevrouw A hebben gezegd : "Wees voorzichtig met de positie van [naam dochter mevrouw C] en hou daarbij rekening met de subsidierelatie van de [naam welzijnsstichting] met de gemeente ': Mevrouw A stelt de samenwerking met de vrijwilligster bij de welzijnsstichting te hebben beëindigd en beschrijft in haar brief vermeende bemoeienissen daarmee van haar voormalige partijgenoten . Zij stelt: "Door deze ontwikkelingen van intimidatie, manipulatie,
BING
Onderzoek Gemeente Nie uwegein 110 januari 20 11 13
machtsmisbruik en belangenverstrengeling en door de ontwikkelingen op mijn werk is het voor mij volstrekt ongeloofwaardig dat zaken die strikt gescheiden horen te zijn dat daadwerkelijk zijn gebleven. " Zij verzoekt
de brief voor de eerstvolgende raadsvergadering te agenderen. De PvdA-fractie zou de brief (als zijnde een openbaar stuk) aan de welzijnsstichting hebben verstrekt. mevrouw A spreekt in dit verband (in een email van 15 oktober 2010 aan u) van een schending van de vertrouwelijkheid en een ontoelaatbare vermenging van zaken en een niet integere handelwijze van de wethouder en een raadslid. Zij geeft in de email aan dat zij verwacht dat u als voorzitter van de raad in deze kwestie het voortouw gaat nemen. U heeft haar op 19 oktober 2010 per email laten weten het als een interne aangelegenheid (van de PvdA) te beschouwen, waar u geen rol in heeft. Vervolgens heeft zij u op 26 oktober 2010 een brief gestuurd (in afschrift aan de raad en de fractieassistenten) . In deze brief geeft zij aan per 6 oktober door de welzijnsstichting te zijn ontslagen, waarbij zij een koppeling legt met het feit dat de PvdA-fractie haar brief van 28 september 2010 aan haar werkgever heeft verstrekt. Zij verwijt u dat u geen gehoor heeft gegeven aan haar verzoek om het voortouw te nemen. Met betrekking tot dat laatste kondigt zij aan een klacht tegen u bij de Commissaris van de Koningin in te dienen, hetgeen zij inmiddels gedaan heeft. Op 29 oktober 2010 is een interview met mevrouw A in het blad 'Ons Nieuwegein' verschenen, met als kop : "[naam mevrouw A]: PvdA niet integer". Op dezelfde dag hebben de heer E en raadslid D u verzocht alsnog het door mevrouw A gevraagde onderzoek ter hand te nemen. U heeft besloten een onderzoek te laten instellen . Vanwege de gewenste onafhankelijkheid en deskundigheid heeft u besloten dat onderzoek door BING te laten verrichten. Doel opdracht
U heeft BING verzocht een onderzoek te verrichten naar de feitelijke gang van zaken met betrekking tot voornoemde kwestie, met name gericht op de vraag of vanuit de PvdA druk is uitgeoefend op de welzijnsstichting in relatie tot de dienstbetrekking van mevrouw A met de welzijnsstichting. Een aandachtspunt daarbij is of en zo ja hoe de subsidierelatie van de gemeente met de welzijnsstichting aan de orde is gesteld en als drukmiddel is gebruikt. Doelstelling van dit onderzoek is het in kaart brengen van hetgeen is voorgevallen en het geven van een beoordeling daarvan.
3.
Door BING verrichte werkzaamheden
Wij hebben in dit onderzoek onder andere de volgende werkzaamheden verricht: • • • • • • • • • •
Kennisname en analyse van relevante documenten, correspondentie en regelgeving; Opstellen van een toetsingskader; Interviewen van betrokken PvdA-wethouder, de heer E; Interviewen van fractievoorzitter PvdA, de heer D; Interviewen van de directeur van de welzijnsstichting; Interviewen van voormalig raadslid, mevrouw C; Interviewen van raadslid B; Telefonisch interview met bemiddelaar van het PvdA-partijbureau ; Opstellen en analyse van de bevindingen; Voorleggen van voor hen relevante bevindingen aan betrokkenen (wederhoor).
.. BING
Onderzoek Gem eente Nieuwegein 11 0 januari 2011 14
1
De voor hen relevante bevindingen zijn met betrokkenen besproken of aan hen voorgelegd. Hun reacties zijn, voor zover relevant voor de bevindingen en de beoordeling, opgenomen in de rapportage.
4.
Niet meewerken aan onderzoek door mevrouw A
Mevrouw A heeft voor aanvang van het onderzoek aangegeven niet te willen meewerken aan het onderzoek. Op 12 november 2010 heeft u haar geïnformeerd over het feit dat u BING opdracht heeft gegeven onderzoek te verrichten, met vermelding van de strekking van het onderzoek. Zij heeft u d.d. 15 november 2010 schriftelijk laten weten niet mee te willen werken aan het onderzoek. Pogingen van BING om alsnog haar medewerking te krijgen, hebben daarin geen verandering gebracht. Een van de redenen die zij daarbij aangeeft is dat zij reeds een eigen voorstel tot het instellen van een onderzoekscommissie bestaande uit drie personen heeft gedaan Zij trekt de onafhankelijkheid van BING in twijfel. Nadat BING de andere betrokkenen had geïnterviewd is mevrouw A nogmaals gevraagd mee te werken aan het onderzoek. Zij is in de gelegenheid gesteld concept-bevindingen (niet onze beoordeling van de casus) in te zien en heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. Zij is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op deze concept-bevindingen. Haar reactie was daarbij als volgt: 'Ik heb besloten om geen inhoudelijke reactie te geven op de concept-bevindingen die ik op 30 december heb mogen inzien. De bezwaren uit mijn brief van 24 november blijven overeind staan, inclusief mijn bezwaar dat de burgemeester de opdrachtgever is van uw onderzoek, omdat zijn invloed op het gehele proces op deze manier onderbelicht blijft. Ik zie dan ook geen aanleiding om aan uw onderzoek mee te werken.' Het feit dat mevrouw A niet heeft meegewerkt aan dit onderzoek kan van invloed zijn op de bevindingen. BING heeft op basis van de beschikbare documenten en gehouden interviews de feiten in kaart gebracht. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat informatie van mevrouw A (op onderdelen) tot andere bevindingen zou hebben kunnen leiden. In dit kader is het goed te vermelden dat behoudens de interviews ook gebruik is gemaakt van de mailwisseling die tussen betrokkenen gedurende de afgelopen maanden heeft plaatsgevonden, alsmede van twee feitenrelazen die opgesteld zijn (één door de fractievoorzitter van de PvdA en één door mevrouw A) vanwege de betrokkenheid van het PvdA-partijbureau . Wanneer in het bevindingen gedeelte van dit rapport aan mevrouw A wordt gerefereerd is geput uit informatie die ons door geïnterviewden ter beschikking is gesteld. Naar onze mening is, ondanks het niet medewerken van mevrouw A, het feitencomplex voldoende duidelijk om tot beoordeling en rapportage over te kunnen gaan.
5.
Toetsingskader
Het toetsingskader in de onderhavige casus , waartegen het handelen van betrokkenen in deze kwestie is afgezet, wordt onder meer gevormd door de Gemeentewet, de Awb, de 'Gedragscode voor raads- en commissieleden', de 'Gedragscode voor het college' en de kernbegrippen integriteit voor het lokaal bestuur. In de bijlage zijn relevante bepalingen opgenomen.
,.
BING
Onderzoek Gemeente Nieuwegein
1
10 janu ari 2011
1
5
6.
Bevindingen (niet opgenomen)
7.
Reactie op beschuldigingen (niet opgenomen)
8.
Beoordeling
Op basis van hetgeen ons kenbaar is geworden over de feitelijke gang van zaken hebben wij geen aanwijzingen dat sprake is van het uitoefenen van druk op de welzijnsstichting in relatie tot de dienstbetrekking van mevrouw A met de welzijnsstichting. De wijze waarop de subsidierelatie van de gemeente met de welzijnsstichting aan de orde is gesteld tussen PvdA bestuurders kan op basis van de ons bekende informatie niet als drukmiddel worden aangemerkt. De subsidierelatie is niet bij de directeur van de welzijnsstichting aan de orde gesteld. Van overtreding van de gedragscode of andere wettelijke bepalingen is BING niet gebleken. Het ervaren van druk is een subjectief gegeven, tenzij evident - in redelijkheid objectiveerbare - grenzen worden overschreden. BING is niet gebleken dat daar sprake van is geweest. Wel is de werksituatie van mevrouw A in fractieverband aan de orde gesteld. Aangegeven is door raadslidDen mevrouw C dat zij wensten dat mevrouw A met de dochter van mevrouw C zou spreken om de situatie die mede door vermeende schending van een fractieafspraak (niet over het betreffende krantenartikel spreken) ontstaan was, te de-escaleren. Mevrouw A heeft dat als onterechte inmenging in haar werksituatie gezien en kennelijk als druk ervaren. Wij merken ten aanzien van het mogelijk uitoefenen van druk het volgende op: • Er is door mevrouw A niet duidelijk gemaakt waaruit die druk bestaan zou hebben . Zo is niet aangegeven in welke context uitspraken door de wethouder en raadslid D gedaan zouden zijn; • Geen van de overige betrokken bestuurders herkent zich in het uitoefenen van druk of heeft die op vergelijkbare wijze ervaren; • De directeur van de welzijnsstichting heeft geen druk ervaren op de welzijnsstichting. Hij is niet benaderd in relatie tot de dienstbetrekking van mevrouw A of het conflict binnen de PvdA. Met betrekking tot de beschuldigingen van mevrouw A (intimidatie, manipulatie, machtsmisbruik en belangenverstrengeling) , stellen wij vast dat die passen in het beeld van een verstoorde verhouding, maar dat er geen aanwijzingen zijn dat dergelijke gedragingen zich hebben voorgedaan. BING heeft vastgesteld dat de beschuldigde bestuurders zich in hun mailverkeer correct hebben opgesteld richting mevrouw A. Ten aanzien van het doorsturen van de brief van raadslid A naar de welzijnsstichting is geen sprake van het schenden van vertrouwelijkheid. Mevrouw A heeft verzocht het stuk voor een (openbare) raadsvergadering te agenderen en het stuk is bovendien namens haar in cc aan de raadsleden en fractieassistenten gestuurd. Het betreft derhalve geen vertrouwelijk stuk.
BING
O nderzoek Gemeente Nieuwegein
I
10 januari 2011
16
9.
Ten slotte
Wij vertrouwen er op hiermede aan de opdracht te hebben voldaan . Ons rapport mag uitsluitend aangewend worden ten dienste van de doelstelling van het onderzoek. Hoogachtend,
P. Werkman Directeur
BING
Onderzoek Gemeente Nieuwegein
1
10 januari 2011
17
Bijlage
Gedragscode raads- en commissieleden De gemeente Nieuwegein beschikt over een Gedragscode voor raads- en commissieleden Nieuwegein. Deze gedragscode is op 6 maart 2003 vastgesteld door de gemeenteraad. De twee meest relevante artikelen voor het toetsingskader in deze casus zijn:
Artikel 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding 1.
2. 3.
4.
5.
Een raadslid of commissielid niet raadslid doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties, waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen. De opgave kan opgevraagd worden bij de raadsgriffier. Bij privaat- publieke samenwerkingsrelaties voorkomt het raadslid of het commissielid niet raadslid {de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen. Een oud-raadslid of commissielid niet raadslid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn raadslidmaatschap of commissielidmaatschap uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. Een raadslid of commissielid niet raadslid die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht. Een raadslid of commissielid niet raadslid neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.
Artikel 4 informatie 1.
2.
3.
Een raadslid of commissielid niet raadslid gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn raadslidmaatschap of commissielidmaatschap beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie. Ter aanvulling zie 'notitie over geheimhouding en vertrouwelijkheid'. Een raadslid of commissielid niet raadslid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. Een raadslid of commissielid niet raadslid maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het raadslidmaatschap of commissielidmaatschap verkregen informatie.
Gedragscode voor het college Voor collegeleden gelden vergelijkbare bepalingen:
Artikel 2 Belangenverstrengeling en aanbesteding 1.
2. 3. 4.
5.
BING
Een lid van het college doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties, waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen. De opgave kan opgevraagd worden bij de gemeentesecretaris. Bij privaat- publieke samenwerkingsrelaties voorkomt een lid van het college (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen. Een oud-collegelid wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn collegelidmaatschap uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente. Een lid van het college die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht. Een lid van het college neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.
Onderzoek Gemeente Nieuwegein
I
10 januari 2011
18
Artikel 4 Informatie 1. 2.
3.
Een lid van het college gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn collegelidmaatschap beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie. Een lid van het college houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur. Een lid van het college maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het collegelidmaatschap verkregen informatie.
Kernbegrippen van het lokaal bestuur De volgende kernbegrippen worden onderscheiden:
'Dienstbaarheid Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uit maken. Functionaliteit Het handelen van een bestuurder heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur. Onafhankelijkheid Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. Openheid Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurder en zijn beweegredenen daarbij. Openheid c.q. kenbaarheid ten aanzien van - incl. voorgenomen handelingen en de daaraan ten grondslag liggende motieven is derhalve een noodzakelijk vereiste om zo een aantasting van de integriteit tegen te gaan. Betrouwbaarheid Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven. Zorgvuldigheid Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.'
.. BING
Onderzoek Gem eente Nieuwegein 110 jan uari 2011 19