Bijlagenrapport Verbetering van het Beheersproces van Energetische Verbeteringen bij de Bestaande Woningbouw
Dit onderzoek is uitgevoerd in de periode van 23 augustus 2011 tot 19 december 2011 in opdracht van Stichting Pioneering te Enschede en De Woonplaats woningcorporatie te Enschede, door een vierdejaars student bouwtechnische bedrijfskunde aan de hogeschool Saxion te Enschede. Alle gegevens in dit verslag zijn vertrouwelijk. Om deze reden mag dit verslag niet zonder toestemming van de auteur of betrokken partijen worden vermenigvuldigd, gedupliceerd of verspreid worden.
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Colofon Titel
Bijlagenrapport: Verbetering van het Beheersproces van Energetische Verbeteringen bij de Bestaande Woningbouw
Plaats en datum
Enschede, 23-12-2011
Omvang
39 pagina’s
Omslagillustratie
Rockwool
Auteur
R. (Roel) Navis
Studentnummer
124538
Contact
[email protected] /
[email protected]
II
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
Inhoudsopgave Bijlage 1: Definities ................................................................................................................................................................ IV 1.1. Vernieuwend Opdrachtgeverschap .................................................................................................................. IV 1.2. Voorbeelden van selectiecriteria consortia .................................................................................................... V 1.3. Woningcorporatie ....................................................................................................................................................VII 1.4. Commissioning........................................................................................................................................................ VIII 1.5. Kwaliteit ......................................................................................................................................................................... XI 1.6. Kwaliteitsborging ..................................................................................................................................................... XII Bijlage 2: Onderzoek ...........................................................................................................................................................XIII 2.1. MACRO-analyse .......................................................................................................................................................XIII 2.2. MESO-analyse ......................................................................................................................................................... XVII 2.3. MICRO-analyse......................................................................................................................................................XVIII Bijlage 3: Overzicht algemeen proces vernieuwend opdrachtgeverschap ............................................. XXIII Bijlage 4: Financiële onderbouwing onderzoek – factsheet ..........................................................................XXV Bijlage 4: Financiële onderbouwing onderzoek – factsheet ..........................................................................XXV Bijlage 5: Onderdelen Processchema ...................................................................................................................... XXIX 5.1. Informatiestromen .............................................................................................................................................. XXIX 5.2. Organigrammen .................................................................................................................................................... XXX 5.3. Competentieoverzicht rollen ......................................................................................................................... XXXI 5.4. Processchema per fase .................................................................................................................................... XXXII 5.5. Controlepunten .................................................................................................................................................. XXXIII Bijlage 6: Overzicht handvaten KopStaart Praktijkboek ...............................................................................XXXIV Bijlage 7: Overzicht afbeeldingen Goed-Fout ................................................................................................. XXXVII
III
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Bijlage 1: Definities 1.1. Vernieuwend Opdrachtgeverschap Vernieuwend opdrachtgeverschap is een verandering in de jarenlange manier van bouwen zoals we deze nu kennen. De aanleiding voor een andere manier moge duidelijk zijn. Het principe dat ‘vertrouwen te voet aankomt en per paard weer vertrekt’ is kenmerkend voor de bouwsector. De vertrouwensband tussen de opdrachtnemer en de opdrachtgever is al jaren verbroken. Daarnaast is vernieuwend opdrachtgeverschap een mogelijkheid om de klant eindelijk te laten voelen dat ‘de klant koning is’. Bij het kopen van een auto, wat vaak over een minder groot bedrag gaat, en dus laagdrempelig is vergeleken met een woning, is het geheel normaal dat er een bloemetje op het dashboard ligt en dat er garantie is inbegrepen. Functionele eisen zijn de basis voor de opdracht zoals een opdrachtnemer deze in ontvangst neemt. De vertaling naar een object is aan de opdrachtnemer zelf. Kennis van oplossingen zit namelijk in de markt, en niet bij de opdrachtgever. De ruimte die ontstaat, is het begin van een gezonde samenwerking. Daar komt bij dat functionele eisen geen mogelijkheden geven tot posten als meerwerk. Om uiteindelijk een keuze te maken tijdens een gunning, zijn selectiecriteria benodigd. Het vernieuwende zit hem namelijk hier in. Een gunning op basis van de economisch meest voordelige partij is niet meer van deze tijd. Gevolg is namelijk jarenlang geweest dat bestekken en tekeningen niet werden doorgenomen op basis van wat er beschreven was, maar juist op basis van wat er níet beschreven was. Deze ‘mazen’ in het bestek waren mogelijkheden voor de uitvoerende bouw om de marges te vergroten door meerwerk. Vervolgens heeft de opdrachtgever niet het gewenste product, deels door een verkeerde omschrijving, deels door de instelling van de opdrachtnemer. Een aanpassing van de selectiecriteria naar een spreiding van factoren in plaats van alleen de prijs, zorgt ervoor dat er factoren mee worden genomen die bij de traditionele manier van bouwen in de verdrukking raken tijdens de uitvoering. Vernieuwend opdrachtgeverschap heeft de mogelijkheid om een onderhoudscontract te betrekken in de gunning. Een onderhoudscontract is een eerste stimulans voor de opdrachtnemer om het gebouw te behandelen alsof het haar eigen woning is. Elke misstap zal een snee in de eigen vinger zijn bij wijze van spreken. Vervolgens kan de opdrachtgever aankondigen dat steekproefsgewijs enkele woningen tussentijds zullen worden gecontroleerd. Deze wetenschap is de tweede stimulans. Deze methode zorgt voor het breken van een lans om personen op de bouwplaats aan te spreken op de prestaties die geleverd worden. Interne controle zal in een plan aan de opdrachtgever moeten worden getoond, om vertrouwen te wekken dat er kwaliteitsborging aanwezig is. Het moraal moet worden hooggehouden, door ook positieve resultaten en prestaties te communiceren. Communicatie is voor De Woonplaats een essentieel onderdeel in de aanbesteding. Communicatie richting de opdrachtgever, richting de consortium deelnemers en met name richting de bewoners. Deze groep zijn de eindgebruikers en daarmee ook de belangrijkste stakeholder. Communicatie zal dan ook een belangrijk onderdeel zijn van de selectiecriteria. Transparantie, verantwoordelijkheid en vertrouwen zijn belangrijke steekwoorden in dit proces. Een complete mindset zal nodig zijn voor de betrokken partijen in het bouwproces en de bouwkolom. De opdrachtgever heeft de macht om deze mindset te eisen. In het huidige economische klimaat waar projecten zelf voor onder de marktprijs worden aangenomen is het zaak om in te steken op kwaliteit, in plaats van de prijs. Hierdoor zal de opdrachtgever meer tevreden zijn met het geleverde werk van de opdrachtnemer. De opdrachtnemer krijgt een goede prijs voor het project en een vertrouwensband, wat het plezier in het werk ten goede komt. De uiteindelijke winnaar is natuurlijk de bewoner, die kan wonen in een kwalitatief goede woning met een aangenaam binnenklimaat. De mate hiervan zal afhangen van de eisen van de opdrachtgever en de invulling hiervan door de opdrachtnemer.
IV
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw 1.2. Voorbeelden van selectiecriteria consortia Prijs 1. Hoe zien de solvabiliteitcijfers van de afgelopen 5 jaar er uit van alle deelnemers aan het consortium? 2. Aan de hand van bijgevoegd structuurontwerp, kunt u vergelijkbare projecten met BVO prijs vermelden? 3. Kunt u een calculatie op elementniveau bijleveren? Ja / Nee 4. Wat is uw afkooprisico tot start bouw en na start bouw? Wat is het uurloon en het prijsloon van een projectleider, een uitvoerder en een onderaannemer? 5. Wat is het percentage van energiebesparende maatregelen en het percentage onderhoudsvriendelijke maatregelen ten aanzien van de totale bouwkosten? 6. Wat is het percentage installatiekosten van de totale bouwkosten per woningeenheid? 7. Wat is uw verrekenindex? BDB, CBS, anders namelijk… 8. De onderhoudsperiode is 25 jaar, wat zijn de onderhoudskosten per woning (conditiescore 3 volgens NEN2767) per jaar van de 25 jaar? Maximaal €750/woning 9. Het budget voor dit project is vastgesteld op €…………………………. Ervaring 10. Welke mate van certificering heeft uw organisatie en kunt u dit toelichten? 11. Hebt u ervaring met het werken in een consortium? (Veel-redelijk-beetje-geen) 12. Beschikt u over voorbeelden van partijen waarmee in een consortium is gewerkt? 13. Kunt u omschrijven wat het beleid duurzaam bouwen en voorbeelden binnen uw organisatie is? 14. Hebt u ervaring met het bouwen van een zorgappartementencomplex? – Voorbeeld 15. Wat is de gebruikte bouwmethode? 16. Beschikt u nog over andere bouwconcepten? 17. Hebt u ervaring met het bouwen onder de EPC-grens van 0,6? (Veel-redelijk-beetje-geen) 18. Hebt u ervaring met onderhoudsvriendelijk bouwen? (Veel-redelijk-beetje-geen) 19. Wat is uw mening betreft De Woonplaats als opdrachtgever? Wat ging er goed en wat minder? Communicatie 20. Hoe ziet het communicatieplan naar de opdrachtgever er uit? 21. Hoe ziet uw zorg voor de klant er uit? Klantbenadering? (Communicatieplan, vervangende huisvesting, opslag van inventaris, bewonersavond, marktonderzoek, keukentafelgesprek, 1-Serie) 22. Hoe ziet uw bouwplaatsbezetting er uit? Prestatie 23. Hoe ziet de vrijheid van de architect er uit in uw ontwerp? 24. Welke epc-score haalt u met uw plan? (afhankelijk van nr. 29.) 25. Hoe ziet uw bouwplanning er uit? 26. Realiseer een proefwoning op basis van het geschreven PvE 27. Minimaal 85% van Woonkeur maatregelen 28. GPR score van 7,5 (maximaal energieverbruik van 15 kWh/m2/jaar (PHPP berekening) 29. Minimaal 80 m2 GBO per VHE volgens NEN2580 30. Energielabel dat gehaald moet worden: A++ (afhankelijk van nr. 23.) 31. Comforteisen – zie bijlage TNO. Borging 32. Hebt u ervaring met het werken met Systems Engineering? (mits uitgangspunt) 33. Wat is uw beheersplan voor het ontwerpproces? / Hoe garandeert het ontwerp een optimaal binnenklimaat? 34. Hoe zorgt u ervoor dat het budget geborgd wordt? 35. Is er voor de bestaande bewoners nog steeds maandlastenverlaging mogelijk? 36. Hoe wordt de integrale samenwerking gewaarborgd? – Plan schrijven (bijeenkomsten, coach, gezamenlijke werkplek, digitale uitwisseling van bestanden) 37. Gebruik BIM
V
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw 38. Hoe zorgt u voor de borging van de kwaliteit van het gebouw en hoe toont u dit aan? – Plan schrijven (SE, commissioning, Prince2, ROI, Monitoringplan, Gegevens opvragen, Blowerdoortest, Termische lensmeting, etc.) 39. Hoe toont u zorg voor Cradle to Cradle aan? – Plan (grondstoffen, transport, fabricage, etc.) 40. Contractvorm: DBM – 25 jaar onderhoud.
VI
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw 1.3. Woningcorporatie Een woningbouwcorporatie of woningcorporatie is een organisatie die zich zonder winstoogmerk richt op het bouwen, beheren en verhuren van betaalbare woonruimte. Deze organisaties kunnen de vorm hebben van een vereniging of stichting. De taken van woningcorporaties zijn door het voormalig Ministerie van VROM geregeld in het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) 1. Woningcorporaties kunnen verbindingen aangaan. Een verbinding is een samenwerkingsverband tussen woningcorporaties, BV’s, Stichtingen, CV’s en VOF’s. Woningcorporaties zonderen hun vaste activa vaak af in aparte juridische constructies om het onderhoud en het beheer van deze vaste activa te regelen. Om die reden vraagt het ministerie van VROM niet alleen om een jaarrekening van de woningcorporaties, maar ook een volkshuisvestingverslag waarin het eigen vermogen en de jaaromzet van de hele verbinding is verantwoord. Het CFV 2 (Centraal Fonds Volkshuisvesting) berekent op basis van dit verslag het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen is een grootheid die het CFV in het leven heeft geroepen om de levensvatbaarheid van een woningcorporatie of een verbinding te beoordelen. Deze beoordeling wordt uitgevoerd met behulp van de ‘Methodiek financiële beoordeling corporaties’ die zich richt op de waardering van de vaste activa en een risicoanalyse. Het weerstandsvermogen bestaat uit drie onderdelen: Het gepresenteerde weerstandsvermogen (opgesteld door de corporatie). Het gecorrigeerde weerstandsvermogen (aanpassingen uit het CFV om woningcorporaties te kunnen vergelijken). Het minimaal vereiste weerstandsvermogen (als toetsing voor de prestaties). Wanneer het gecorrigeerde weerstandsvermogen groter is dan het minimaal vereiste weerstandsvermogen dan is er sprake van voldoende weerstandsvermogen. http://www.fons-vernooij.nl/bb-site/index.html
1
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/besluiten/2005/07/01/besluit-beheer-socialehuursector-bbsh.html 2 http://www.cfv.nl/
VII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
1.4. Commissioning COMMISSIONING VOLGENS PLATFORM ENERGIETRANSITIE GEBOUWDE OMGEVING, INNOVATIEWERKGROEP 2007 Commissioning kan worden gezien als een soort ‘controle’ van het bouwproces waardoor gewaarborgd wordt dat gebouwen in de praktijk presteren zoals in het ontwerp werd beoogd. In Nederland is commissioning voornamelijk gericht op het eindproduct in de vorm van technische controles. Het betreft hier vaak (onafhankelijke) controles op constructieve onderdelen in het kader van aansprakelijkheidskwesties bij bouwfouten. Diverse relevante aspecten binnen het ontwerp- en bouwproces van een gebouw die de prestatie van dit gebouw in de praktijk kunnen beïnvloeden (o.a. in het kader van energieprestatie van gebouwen) komen hierbinnen minder onder de aandacht. Kortom, er is vaak meer aandacht voor het eindproduct dan voor het proces en de controles zijn vrij eenzijdig. Vooral in de Verenigde Staten heeft commissioning de afgelopen jaren echter een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt en wordt het ontwerp- en het bouwproces in bepaalde stromingen juist wel integraal opgenomen in de commissioning. Oorspronkelijk werd commissioning in de VS gebruikt om verwarming-, ventilatie-, en airconditioningsystemen te testen en met elkaar in balans te brengen. Tegenwoordig wordt het concept breder gebruikt om de realisatie van bepaalde gewenste eigenschappen van gebouwen te waarborgen (o.a. bij de realisatie van Green Buildings en gebouwen met een specifieke energiebesparingdoelstelling). Hierbinnen is er niet enkel aandacht voor de prestatie van de installaties van een gebouw, maar spelen het ontwerp van het gebouw en de eigenschappen van o.a. de constructie en de gebouwschil ook een belangrijke rol. ASHRAE heeft de afgelopen jaren in de Verenigde Staten verschillende technische richtlijnen gepubliceerd met betrekking tot eisen die gesteld worden aan het commissioningproces. Veel (Amerikaanse) literatuur over commissiong richt zich primair op de utiliteitsbouw. Over woningbouwprojecten is weinig documentatie te vinden. Het begrip commissiong lijkt nog sterk in ontwikkeling. Er zijn verschillende stromingen binnen commissioning te herkennen, bijvoorbeeld gericht op een eindproduct of juist een procesbenadering en tussenvormen hierin, maar ook gericht op enkele aspecten/elementen die binnen commissioning een rol spelen. Relevante onderdelen commissioning De informatie in deze paragraaf is gebaseerd op de website van de WBDG Project Management Committee, als onderdeel van het National Institute of Building Science (NIBS), 2007: www.wbdg.org. Commissioning is in brede zin een samenwerkingsproces rondom het ontwerpen, bouwen en operationeel maken van een gebouw. Commissioning begint bij de predesign fase en loopt in principe minimaal tot (na) de ingebruikname van het gebouw. Wanneer sprake is van de toepassing van innovatieve technieken of installatieconcepten kan commissioning een grote toegevoegde waarde hebben. Het doel van commissioning is te waarborgen dat het gebouw voldoet aan de eisen die hieraan gesteld zijn in de initiatief- of programmafase van het gebouw. Om dit doel binnen concrete bouwprojecten te bereiken zijn een aantal aspecten van belang: Het bepalen van de eisen waaraan een project moet voldoen. Het plannen van het commissioning proces. De documentatie van het commissioning proces. Het bepalen van eisen waaraan een project moet voldoen In de predesign fase van een project wordt gewoonlijk bepaald aan welke eisen het project moet voldoen. Eisen van verschillende aard (bijvoorbeeld met betrekking tot het gewenste gebruik van het gebouw, veiligheidsaspecten, comfortaspecten en energiegebruik) moeten in hun onderlinge samenhang worden gedefinieerd, waarna deze meer geconcretiseerd moeten worden. Met betrekking tot het concretiseren zijn een aantal aspecten van belang: Bepaal specifieke doelstellingen, eisen en uitgangspunten waaraan het gebouw moet voldoen. Definieer kansen, risico’s, sterke en zwakke punten en de consequenties die zij kunnen hebben op het totstandkomingproces en het eindproduct.
VIII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
Bepaal het hoofddoel en onderliggende doelstellingen van het project Herken en benoem kritische aspecten die van invloed zijn op het proces en het bereiken van de doelstellingen. Stel “Owner’s Project Requirements” (OPR) op, een soort samenvatting van de kritische planning- en programma eisen, waarbinnen onder andere de volgende zaken gedefinieerd worden: o Projectprogramma en budget. o Commissioning doel en budget. o Project documentatie eisen. o Opdracht/instructies van de gebouweigenaar/opdrachtgever. o Restricties en beperkingen. o Gebruikersvereisten. o Vereisten bij het gebruik van het gebouw. o Trainingsvereisten voor de gebruikers/het personeel van het gebouw. o Garantievereisten. o Gebruik- en onderhoudscriteria. o Apparatuur- en systeemonderhoud vereisten. o Kwaliteitsvereisten voor materiaal en constructie. o Toegestane toleranties voor het functioneren van de systemen. o Energie efficiëntie doelstellingen. o Milieu- en duurzaamheiddoelstellingen. o Adaptie mogelijkheden aan toekomstige functiewijzigingen van het gebouw. o Systeemintegratie vereisten. o Bereikbaarheidsvereisten. o Veiligheidsvereisten. o Constructieve vereisten. o Communicatievereisten. o Van toepassing zijnde richtlijnen en normen.
Het is mogelijk dat er overlap in bovengenoemde aspecten zit, afhankelijk van de definitie en de invulling van deze aspecten. Deze lijst is niet uitputtend. Per project kunnen aspecten meer of minder relevant zijn. Het plannen van het commissioning proces Commissioning betekent een systematisch proces van planning van documentatie en verificatie, het definiëren van de rol van verschillende teamleden en de verdeling en specificering van taken en verantwoordelijkheden. Hierbinnen spelen de volgende activiteiten een belangrijke rol: Stel doelen vast voor kwaliteit, efficiency en functionaliteit. Stel een commissioning aanpak en doel vast en definieer hierbinnen verantwoordelijkheden en taakverdeling (stel een commissioning team en een onpartijdige commissioning autoriteit aan). Stel commissioning budgetten vast. Stel commissioning plannen vast. Een commissioningplan bestaat doorgaans uit de volgende elementen: o Algemene project informatie. o Overzicht en doel/bereik van het commissioningstraject. o Commissioning protocollen en communicatie o Commissioning proces, inclusief teamverantwoordelijkheden. o Commissioning programma en planning. o Commissioning documentatie o Appendices, waaronder test- en inspectieplannen, pre-functionele en functionele testprocedures, constructie checklists en issue loggs. Bepaal en ontwikkel speciale testbehoeften Stel re-commissioning plannen vast.
De documentatie van het commissioning proces Het doel van het documenteren van het commissioning proces is het ‘hoe, wat, waar en waarom’ van belangrijke teambeslissingen vast te leggen gedurende het planning-, ontwerp- en realisatieproces. De
IX
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw documentatie verifieert of het ontwerp en/of het gerealiseerde project aan de gestelde vereisten voldoet. Voor de acceptatie van, en overeenstemming met de documentatie van het commissioning proces door de betrokken partijen zijn een aantal aspecten van belang: Documenteer alle niveaus van projectontwikkeling en de besluitvorming in het team. Documenteer gewijzigde inzichten plus onderbouwing en de afwijkingen van eerder doelstellingen met argumentatie. Benadruk inspecties, tests en training m.b.t. de systemen die ‘in commissioning’ zijn. Verzamel belangrijke commissioning documentatie. Re-commissioning en retro-commissioning De informatie in deze paragraaf is gebaseerd op de website www.ga.wa.gov, september 2007. Re-commissioning is het toepassen van een commissioning proces dat al eerder een commissioningproces heeft ondergaan tijdens bouw of verbouw. De re-commissioning kan plaats vinden onder de noemer van een doorlopend commissioning proces, ook na oplevering van het gebouw. Daarnaast kan de re-commissioning plaatsvinden omdat veranderende omstandigheden (zoals een functiewijziging voor het gebouw) daar aanleiding toe geven, omdat er operationele problemen zijn, of omdat de prestatie van het gebouw een ‘update’ behoeft. Vaak wordt een periode van 3 tot 5 jaar na commissioning als ideaal gezien voor recommissioning. Retro-commissioning is een commissioning proces dat toegepast wordt bij een bestaand gebouw dat nog niet eerder een commissioning proces heeft ondergaan. In de basis is het proces gelijk aan de commissioning van een nieuw gebouw. Retro-commissioning kan bijvoorbeeld toegepast worden bij een (grootschalige) renovatie van een gebouw. Vaak ligt daarbij, meer dan bij commissioning bij nieuwbouw, de focus op installaties en apparatuur (specifiek mechanische apparatuur, energiegebruikende apparatuur en verlichting) en minder op de constructieve kenmerken van het gebouw, zoals de gebouwschil. Bij retro-commissioning is het van belang om vroegtijdig, in principe voordat er een commissioning autoriteit wordt ingeschakeld, al in concept het doel/bereik van de retro-commissioning activiteiten vast te stellen. Het gaat hier specifiek om het nagaan en in kaart brengen van de problemen die er bestaan met het gebouw om deze nog op te kunnen nemen in de doelstelling van het commissioningtraject. Vaak vormen de problemen die worden ervaren aanleiding om te renoveren en zijn daarom leidend in het renovatieplan. http://www.naarenergieneutraal.nl/docs/PeGO%20Contractering%20&%20Kwaliteitsborging.pdf
X
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw 1.5. Kwaliteit Het is noodzakelijk om het begrip ‘kwaliteit’ te verduidelijken om te bekijken welke elementen hier onder vallen. De kwaliteitsdefinitie van Garvin (1984) is de meest uitgebreide definitie die beschikbaar is en daarom een goede basis voor dit onderzoek. Garvin stelt dat kwaliteit is te conceptualiseren volgens 8 kwaliteitsaspecten: 1.
Prestaties van primaire functies Definitie: de mate waarin een product de primaire functies waarvoor het is ontworpen kan uitvoeren (primaire functies van een woning worden geoperationaliseerd als slapen, koken, wassen, ontlasten, ontspannen, etc.) 2. Prestaties van aanvullende functies Definitie: de mate waarin een product de aanvullende functies waarvoor het is ontworpen uitvoeren. 3. Betrouwbaarheid Definitie: de waarschijnlijkheid dat een product faalt binnen een bepaalde periode. 4. Voldoen aan normen Definitie: de mate waarin het ontwerp en operationele kenmerken voldoen aan vooraf vastgestelde normen. 5. Levensduurbestendigheid Definitie: technische levensduur, de levensduur die een product kan halen met reparaties. 6. Servicemogelijkheden Definitie: de snelheid waarmee een product gerepareerd kan worden (levertijden), onderhoudsvriendelijkheid en de mate waarin speciale vaardigheden benodigd zijn. 7. Esthetica Definitie: persoonlijk oordeel over hoe een product er uitziet, aanvoelt, aanhoort, smaakt of 8. Ervaren kwaliteit Definitie: de kwaliteit die een gebruiker ervaart op basis van uiterlijk, promotiemiddelen en merknaam.
eten,
kan
ruikt.
Bron: (Leicher, 2010)
XI
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw 1.6. Kwaliteitsborging Doel: Aantonen door partijen dat ze kwaliteit kunnen borgen tijdens een project. Kwaliteit is in dit geval de vooraf afgesproken verwachte prestaties, vastgelegd in eisen. 1 Credit: Aantonen door het overleggen van de plannen. 2 Credits: eisen vorige credit en: het projectteam heeft één integraal projectkwaliteitsplan waarin de verantwoordelijkheden van de verschillende projectdeelnemers zijn geborgd voor onderdelen die door verschillende projectdeelnemers worden ontworpen en uitgevoerd. Aantonen door het overleggen van het integrale projectkwaliteitsplan. 3 Credits: eisen uit vorige credit en: de werkzaamheden van de uitvoerende partijen worden door ontwerpdeskundigen door middel van tenminste één keuring / opname per drie maanden gecontroleerd tot en met oplevering. Hierbij worden uitvoeringsresultaten getoetst tegen ontwerpuitgangspunten. De rapportages hiervan overleggen, uit het opleverrapport blijkt dat aan alle eisen is voldaan. 4 Credits: eisen uit vorige credit en: het definitieve ontwerpdocument wordt door een onafhankelijk expert gecontroleerd (commissioning). Hierbij wordt het ontwerp getoetst tegen de wettelijke en bovenwettelijke uitgangspunten. Uit het rapport van de onafhankelijke expert blijkt dat aan alle eisen is voldaan. 5 Credits: eisen uit vorige credit en: Een integraal Project Kwaliteits Plan waaruit blijkt dat de integrale kwaliteit van het project ook is geborgd en dat deze integrale kwaliteit is gekeurd / opgenomen conform vorige credit (commissioning). Bron: http://www.dgbc.nl/
XII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Bijlage 2: Onderzoek Het onderzoek naar verbetering van het beheersproces van energetische kwaliteitsverbeteringen bij bestaande woningbouw is opgebouwd in drie onderdelen (zie figuur 1). We beginnen bij de buitenste kring, de algemene markt in Nederland. Dit onderdeel wordt de Macro-analyse genoemd en wordt vormgegeven door een DESTEPanalyse waarbij de relevante informatie in de markt voor De Woonplaats wordt weergegeven. Vervolgens zoomen we in op de branche in zijn geheel. Dit onderdeel wordt de Meso-analyse genoemd en wordt neergezet door een IST-analyse (van de IST en SOLL analyse) en wordt kracht bij gezet door diverse interviews met partijen in de branche. Deze interviews zijn met name afgenomen bij uitvoerende partijen. Ten slotte bekijken we de interne situatie bij De Woonplaats door middel van een Micro-analyse. Deze micro analyse wordt weergegeven naar aanleiding van jaarverslagen van de afgelopen jaren, interviews onder diverse werknemers en de manier waarop de branchepartijen kijken naar De Woonplaats (imago).
Figuur 1 – onderdelen onderzoek
2.1. MACRO-analyse DESTEP Om veranderingen in de manier van werken door te kunnen voeren is het van belang dat de markt daar behoefte aan heeft. Om de markt in kaart te krijgen is gekozen om de DESTEP-analyse (Demografisch – Economisch – Sociaal-Cultureel – Technologisch – Ecologisch en Politiek-Juridisch) toe te passen. Deze analyse brengt de complete markt in kaart en haar ontwikkelingen en trends. Wanneer deze gegevens in kaart zijn gebracht, is het mogelijk om weloverwogen keuzes te maken in de nieuwe aanpak van werken. 2.1.1. Demografisch Een van de grootste demografische verschuivingen de komende jaren is de zogenaamde ‘vergrijzing’. Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laten zien dat op 1 januari 2008 er in Nederland 2,4 miljoen 65plussers waren. In 2025 zal dit getal 3,6 miljoen zijn3, een stijging van 50% in 17 jaar. In 2040 zal een kwart van de inwoners in Nederland 65+ zijn, nu is dat 15%. Hierdoor komt er enorme druk op de schouders van de bevolking dat deze mensen van de AOW-uitkeringen moet voorzien.
3
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=37249NED&D1=0&D2=0,l&D3=118&HD=081105-0915&HDR=T,G1&STB=G2
XIII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
Daarnaast worden huishoudens steeds van een kleiner formaat. Eenpersoons huishoudens zijn in 10 jaar gestegen met 500.0004. Kleinere huishoudens zorgen ondanks de beperkte groei van inwoners in Nederland toch voor een behoefte naar meer woningen, echter wel kleinere woningen. Het is logischerwijs zo dat eenpersoonshuishoudens gemiddeld minder te besteden hebben dan huishoudens met 2 volwassenen. Om deze redenen is het gewenst om de maandlasten laag te houden voor de gemiddelde Nederlander. De bevolking telt in december 2011: 16.732.0005 geregistreerde personen in Nederland. Hoewel de bevolkingsgroei historisch laag is, blijft de bevolking wel groeien. Naar verwachting zullen er in 2038 17,5 miljoen mensen in Nederland wonen, 1 miljoen meer dan op dit moment6. De beweging van mensen van het platteland naar de stad is de laatste demografische ontwikkeling die dit hoofdstuk aan bod komt. In vergelijking tot de rest van Nederland is de bevolking in de binnenstedelijke gebieden toegenomen met 6% sinds 1999. Het gemiddelde aantal woningen per stad is ook toegenomen in dit gebied, van 150.000 in 1999 naar 171.000 in 2010 (+12%)7. 2.1.2. Economisch Economisch gezien gaat het in Europa de laatste jaren niet erg goed. De economische crisis die in 2008 de hele wereld in zijn greep hield is nog steeds niet voorbij. De economie van Nederland is weliswaar gegroeid, maar dit gaat in een uitermate laag tempo. In het tweede kwartaal van 2011 was de economische groei 1,6%, ten opzichte van 2,1% van dezelfde periode in 2010. Ook de woningmarkt ondervindt hiervan de gevolgen. Uit onderzoek van Direct Wonen blijkt dat in het eerste kwartaal van 2011 de huurprijs van woningen (corporaties en particuliere huur) is gestegen ten opzichte van dezelfde periode een jaar geleden met 8,2 procent. In Enschede is dit percentage zelfs 10,7 procent8. Gemiddeld werd er in het eerste kwartaal van 2011 een huurprijs gevraagd van 755 euro. Vorig jaar was dit bedrag 698 euro (totaal bedrag aan huur / totaal aantal huurwoningen).
Ook de economische crisis is nog steeds van kracht. Consumentenvertrouwen is laag met -30% (CBS, oktober 2011). Dit percentage laat de verhouding zien tussen positieve en negatieve reacties op de vraag of men vertrouwen heeft als consument op het ogenblik. Daarnaast is de verwachting dat de energielasten gaan stijgen de komende jaren. Deze trend is de afgelopen jaren al begonnen. In de periode 2003-2011 was de energiekosten stijging 90 euro per 1000 kWh en 163 euro per 1000 m3 gas 9. Dit heeft tot gevolg dat naar
4
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=71486ned&LA=NL http://www.cbs.nl/nl-nl/menu/themas/bevolking/cijfers/extra/bevolkingsteller.htm 6 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/publicaties/artikelen/archief/2008/2008-085-pb1.htm 7 http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/21C182DD-E93D-49E6-A1F44E118C33E4E9/0/2011binnenstedenenhunbewonersart.pdf 8 http://blog.directwonen.nl/content/binary/Marktrapport%20Q1%202011%20Enschede.pdf 9 http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37359 5
XIV
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw verwachting de energielasten de komende jaren met gemiddeld 8% gaan toenemen, De huur van sociale huurwoningen stijgen gemiddeld mee met de inflatie (ongeveer 2% per jaar). Wanneer dat waarheid wordt, kan het zo zijn dat in 2020 de sociale huurwoningen kampen met een enorm probleem. De huur (onder de 650 euro is gekenmerkt als sociale huur) kan dan even hoog zijn als het aandeel energielasten. Wanneer we naast deze gegevens de toenemende werkloosheid in Nederland plaatsen, zien we een stijging in de eerste helft van 2011. In de maanden juni-juli steeg het aantal werklozen van 400.000 in juni, naar 413.000 in juli. Dit aantal komt neer op 5,3% van de beroepsbevolking. In november 2011 is dit percentage gestegen naar 6% van de beroepsbevolking. Het is aannemelijk dat personen woonachtig in sociale huurwoningen over het algemeen een zwakkere positie op de arbeidsmarkt hebben, waardoor de zorgen voor dit deel van de bevolking met recht een stuk groter zijn op dit vlak, dan personen met een sterke positie op de arbeidsmarkt. 2.1.3. Sociaal-Cultureel Op het sociaal-cultureel vlak zien we trends onder de bevolking. Het is aan de orde van de dag om bewust met energie om te gaan. Reclames over wasmiddelen die bij lage temperaturen kunnen wassen, energiezuinige auto’s, milieureclames en onder elke e-mail staat dat je goed moet nadenken of je deze e-mail wel of niet wilt uitprinten.
Zoals in het hoofdstuk over economie ook al aan de orde kwam is het van belang dat energielasten worden teruggedrongen voor met name sociale huurwoningen. Daarnaast is het voor vrijwel elke woning van belang om de CO2 uitstoot te verminderen. Deze uitstoot is schadelijk voor het milieu en kan terug worden gedrongen door energie op te wekken uit zon, water en wind. Maar zelfs daar zijn we al weer verder in. Ook biomassa, aardwarmte en warmte uit beton behoren tot de mogelijkheden. 2.1.4. Technologisch Op technologisch vlak zijn zoals het hoofdstuk sociaal-cultureel al aangaf slagen te slaan op het gebied van duurzame energie opwekking. De gebruikelijke bronnen zoals windenergie, waterenergie en zonne-energie kunnen voldoen in de energiebehoefte. De hoeveelheid energie die de aarde bereikt, is ca. 9000 maal groter dan de energiebehoefte van alle 6,5 miljard aardbewoners samen10. Het probleem is de maximale opwekking. Om CO2 uitstoot tegen te gaan, is het van belang dat er niet alleen gekeken wordt naar huishoudelijk energieverbruik, maar ook naar de energie die vrij komt bij productie en transport van producten. Hierover zijn verschillende ‘hot topics’ te vinden op het internet. Cradle 2 Cradle is een term die steeds meer wordt gebruik bij fabricage van producten. De gedachtegang is vrij eenvoudig: ‘Afval is voedsel’. – Michael Braungart en William McDonough. Producten aan het eind van de levensduur worden gedemonteerd of versmolten om er weer een product van te maken of als voedsel te dienen voor planten, etc. Daarnaast is de term ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’ ook steeds meer gebruikt. Het doel hiervan is om te kijken hoe men naast de zakelijke benadering van werk, ook een maatschappelijke bijdrage aan de maatschappij kan leveren. Dingen als het steunen van een goed doel of het inzamelen van geld en kleding voor een derde wereldland zijn zulke maatschappelijke bijdragen.
10
http://www.yourenergy.nl/
XV
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Ook de installatiemarkt doet het goed. Kijkend naar het binnenmilieu van een woning of het energiezuinig maken van een woning wordt zonder een aantal installaties de norm van de regering niet meer gehaald. Belangrijk hierbij is om te kijken wat de behoefte is van de klant en het onderhoud. Een filter van een ventilatiesysteem dient te worden schoongemaakt. Wanneer dat niet gebeurt, is het mogelijk dat het binnenmilieu van een woning ongezond wordt. Vernieuwend Opdrachtgeverschap is een methode die sterk in de markt is komen opzetten. Het principe wordt uitgebreid gedefinieerd in bijlage 2. Doel van deze manier van werken is het vrijlaten van de opdrachtnemer door alleen eisen te omschrijven waar het plan aan moet voldoen. Uiteindelijk wordt er in een openbare aanbesteding gekozen welk plan het beste aansluit bij die eisen en wie het dus mag gaan bouwen. Niet meer puur op prijs aanbesteden, maar kiezen voor gegarandeerde kwaliteit, want dat is het belangrijkste wat je dient te omschrijven. Deze methode wordt steeds breder gedragen in de bouwwereld en is met recht een belangrijke technologische ontwikkeling. 2.1.5. Ecologisch Zoals het vorige hoofdstuk al aangaf zijn er veel trends in de ‘duurzaamheid’. Voor organisaties valt dit vaak onder haar ‘Green Footprint’. Dit wil zeggen dat een organisatie een soort stempel krijgt waar alle zaken betreft duurzaamheid onder vallen. Veel klanten hechten waarde aan organisaties die zich bezig houden met het milieu en de bereidheid om bijvoorbeeld extra te betalen voor milieubewuste producten of diensten groeit (lees Eigen Huis Magazine september 2011). Dit geeft organisaties ook houvast om te innoveren in milieubewuste maatregelen of keuzes en richtingen. 2.1.6. Politiek Juridisch De overheid stimuleert milieubewuste maatregelen door organisaties en particulieren. Subsidies op energiezuinige maatregelen voor woningen en convenanten met woningcorporaties, energieleveranciers en netbeheerders zijn voorbeelden hiervan. Daarnaast heeft de regering een doelstelling gesteld om in 2020 20% van de CO2 uitstoot te verminderen ten opzichte van de nulmeting van 2008.
Deze doelstelling komt op de schouders van gemeenten die budget krijgen om maatregelen vanuit dit oogpunt te kunnen financieren, naast het centrale orgaan. Voor organisaties interessant om te werken aan haar ‘Green Footprint’ tegen gereduceerde kosten. Naast deze doelstellingen is tijdens afgelopen Prinsjesdag wel duidelijk geworden dat er veel bezuinigd moet worden. Vrijwel elk ministerie moet het doen met minder geld. Wat de gevolgen zijn voor het herstel van de economie zal moeten blijken, maar gemakkelijk zal het niet worden. Door het samengestelde fonds van het IMF van de Eurolanden is in Nederland aangekondigd dat er 17 van de 200 miljard door Nederland zal worden geleverd. Dit gaat extra bezuinigingen met zich mee brengen. De verwachting is dus dat de economie er uiteindelijk wel weer boven op komt, maar wanneer is nog onduidelijk.
XVI
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw 2.2. MESO-analyse 2.2.1. Algemeen De Meso-analyse wordt weergegeven door de IST-situatie omschrijving en diverse interviews met externe partijen uit de bouwkolom. De Meso-analyse brengt de branche in beeld, de trends en de daarbij komende kansen en bedreigingen. 2.2.2. IST-Situatie Het huidige proces en fasenverdeling zijn in het algemeen al jaren onveranderd. 1. Initiatieffase 2. SO-fase 3. VO-fase 4. DO-fase 5. Bestekfase 6. Uitvoeringsfase 7. Nazorgfase De achtergrond hiervan is dat de opdrachtgever het idee levert, het idee wordt door een partij ontwikkeld (aannemer, projectontwikkelaar, overige externen) en samengevat in een bestek. Wanneer het bestek gereed is zal deze op de markt komen voor een aanbesteding. Partijen kunnen zich, met verschillende aanbestedingsmogelijkheden 11 inschrijven op dit bestek. Vervolgens worden de deelnemers van het bouwteam (vaak alleen de hoofdaannemer die vervolgens onderaannemers zal selecteren) gekozen op basis van de economisch meest gunstigste aanbieding. Een gevolg hier van is dat de marges klein zijn. Dit is niet iets nieuws in de bouwbranche12. De laatste jaren is het voor bouwers erg lastig om een goede prijs te krijgen voor werk. Dit heeft te maken met het feit dat de bouwkosten gemiddeld stijgen met 4,2 % en de consumptieprijzen maar met 1,6%. Dit betekent dat de bouwer het percentage hier tussen voor zijn rekening neemt, of doorvoert op onderaannemers of klanten. Dit laatste gebeurt in mindere mate, want hier probeert het merendeel van de aannemers concurrentievoordeel te behalen. Een gevolg hier van worden keuzes gemaakt op basis van margevergroting. Daarom is het niet vanzelfsprekend dat de vooraf vastgestelde kwaliteit ook daadwerkelijk wordt gehaald en wordt nagestreefd. Risico van de opdrachtgever is het feit dat er pas bij oplevering een controle plaatsvindt van het werk. Hierdoor zijn veel verbeterpunten in het proces onopgemerkt gebleven of verdwenen in het werk (onzichtbaar bij oplevering, zoals isolatie achter een gemetselde wand). De opdrachtgever weet dus niet of er daadwerkelijk is geleverd waarvoor is betaald. Tijdens dit proces zijn er veel doemscenario’s te bedenken, kijkend naar de kans op miscommunicatie, helemaal geen communicatie, faalkosten, balans prijs/kwaliteit en houding naar de klant. Deze factoren spelen altijd een rol bij bouwprocessen, de succesfactoren zijn alleen afhankelijk van de opstelling van de verschillende partijen tegenover elkaar. Gunt men elkaar succes? Wordt er optimaal samengewerkt om kwaliteit te leveren waar fors voor wordt betaald? Want het zijn forse bedragen waar het over gaat. Als er een tweedehands auto wordt gekocht á €4.000,- is het heel normaal dat deze wordt gepoetst en gestofzuigd en een bosje bloemen op de motorkap. Bij een nieuwbouwwoning á €200.000,- gaat het verhaal hierboven niet op en bij renovaties á €20.000,- per woning zit men dagenlang in de puinhoop. Over een goede opstelling tegenover de klant gesproken. De kenmerken van het huidige bouw- en renovatieproces: Hoge faalkosten. Zeer matige communicatie. Kleine marges. Geen afstemming van (onder)aannemers onderling. 11 12
http://www.businessissues.nl/Bouwportal/?ContentId=bp047 http://www.bouwenwonen.net/news/read.asp?id=14583
XVII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
Ontwerpen, uitvoeren en nazorg zijn drie aparte rollen. Kwaliteit is niet optimaal. Ontevreden partijen. Geen vertrouwen of onderling respect.
De uitvoerende tak van de bouw kan het zich niet veroorloven om zelf te ontwikkelen. Opdrachtgevers vragen de bouwers om op economisch gunstigste basis aan te besteden, waardoor ze feitelijk scherp móeten aanbesteden. Bouwers vechten tegenwoordig om een goede positie op de markt. Marges zijn laag maar men wil toch het personeel aan het werk houden. Dit komt mede door de slechte positie van de woningmarkt van het moment te lezen in Maedia Select Nr. 16, 2 september 2011. Om medewerkers aan het werk te houden is het noodzakelijk werk binnen te halen. Steeds vaker gaat dit ten koste van marges en er wordt zelfs onder het Break Even Point aanbesteed. Dit heeft als gevolg dat een organisatie misschien een tijdje moet draaien op reserves. Dit is natuurlijk begrijpelijk, maar geen gezond beleid en feitelijk uitstel van executie, want het einde is nog niet in zicht. De huidige markt beconcurreert tot aan een faillissement. Om dit een halt toe te roepen is er voor opdrachtgevers een rol weggelegd, aangezien zij op dit moment de meeste macht hebben op de bouwkundige markt en mogen bepalen wie het werk gaat uitvoeren. Om deze tendens te verbreken is het noodzakelijk om onderscheidend vermogen te genereren als bouwer. Veel bedrijven proberen dit wel, maar feit is ook dat de bouw een behoorlijke conservatieve markt is. Dit heeft tot gevolg dat veranderingen in beleid en manier van bouwen heel langzaam en moeizaam op gang komen. Veel bedrijven trachten dit te doen, maar om draagvlak onder het personeel te verkrijgen vergt dit enige moeite. Met nieuwe manieren van werken komen ook nieuwe vaardigheden kijken. Voor zowel het personeel op de bouw als het personeel op kantoor. Om een goed nieuw beleid te kunnen voeren is het noodzakelijk trainingen aan te bieden en certificaten of getuigschriften te halen. 2.3. MICRO-analyse 2.3.1. Projectaanpak De Woonplaats woningcorporatie zit in de rol van opdrachtgever of ontwikkelaar. Hierdoor worden renovaties vaak uitgevoerd bij klanten van De Woonplaats die niet uit de woning gaan tijdens de werkzaamheden, en is het van belang dat hier goed mee wordt omgegaan. Een stappenplan van het project Velve-Lindehof staat hier onder weergegeven. Het is op basis van het bovengenoemde principe, maar vanuit de rol van opdrachtgever.
Participatie o Bewonersavond Ontwerpproces o EPC-Adviseur o Constructeur o Installatie adviseur o Bouwkostenadviseur o Architect o Gemeente Meervoudige onderhandse aanbesteding o Bestek, tekeningen en aanbestedingsformulieren o Datum, tijd en locatie wanneer er toelichting wordt gegeven o Datum, tijd en locatie wanneer de aanbesteding plaatsvindt o Het projectteam en de toezichthouder zijn aanwezig o Proces-verbaal van aanbesteding o Gunning op economisch meest gunstige basis Voorbereidingsfase o Bouwteam samenstellen Uitvoeringsfase o Asbest sanering (voorbereiding bouwkundig) o Renovatie o Oplevering
XVIII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
Bewoners/Nazorgfase o Periodieke gesprekken met bewoners Wat opvalt, is het gegeven dat er geen bouwpartij bij het ontwerpproces zit. Natuurlijk is dit niet de normale gang van zaken in de huidige situatie, maar een partij dat moet gaan uitvoeren neemt niet deel aan overleg met de partijen die ontwerpen. Dit zou namelijk veel (praktische) onmogelijkheden in een vroegtijdig stadium uit de weg ruimen. Daarnaast is de nazorgfase op dit moment geen fase voor de uitvoerende partij voor onderhoud of garanties. Wanneer dit vroeg in het proces wordt opgemerkt, kan er een plan worden opgesteld om het bouwwerk ook na oplevering haar huidige kwaliteit te behouden. Een architect zou bijvoorbeeld ook bouwkundige kennis moeten hebben. De huidige partijen zitten in een vacuüm wanneer de opdrachtgevers dit proces niet veranderen. 2.3.2. Vernieuwend opdrachtgeverschap De weg die De Woonplaats woningcorporatie wil inslaan, namelijk de weg van het vernieuwend opdrachtgeverschap, is een weg die veel voordeel met zich mee kan brengen. Dit voordeel is in vorige hoofdstukken uitgebreid beschreven. Wat hier wel bij komt kijken is het feit dat intern bij De Woonplaats ook vernieuwend opdrachtgeverschap moet worden uitgedragen. Dit wil zeggen dat de werknemers van De Woonplaats volledig achter het principe moeten staan, om ook van de opdrachtnemer te verlangen transparant te zijn, ontwerpvrijheid te verkrijgen en communicatie gestructureerd en met regelmaat door te voeren. Voorbeelden hiervan zijn evaluaties standaard toepassen, inzicht geven in toetsingscriteria en afdelingen onderling elkaar ondersteunen met werkzaamheden en helpen met het doorgeven van gegevens. Uit interviews is de samenvatting die hieronder staat weergegeven gevormd. Hierbij moet worden vermeld dat De Woonplaats deze weg is ingeslagen, zonder een algemene bijeenkomst te organiseren voor alle werknemers om deze nieuwe manier van werken toe te lichten. Dit staat in de planning, maar dat is tot op heden nog niet gebeurd. De functieniveaus waar de interviews onder zijn gehouden zijn: afdeling contacten, afdeling projecten, afdeling strategie, afdeling onderhoud en afdeling energie. De specifieke functies zijn eventueel in samenspraak met de geconsulteerde persoon op te vragen als referentie in verband met beloofde anonimiteit van de geïnterviewden. 2.3.3. Voordelen De voordelen die werden onderstreept tijdens de interviews waren veelal voorbeelden uit de praktijk die met vernieuwend opdrachtgeverschap waarschijnlijk beter zouden zijn gegaan. Een voorbeeld is de communicatie tussen de uitvoerende partijen van een project en de opdrachtgever en de daarbij behorende klantbenadering op de bouwplaats zelf. Toezeggingen die zijn gedaan door personen naar bewoners die daar geen zeggenschap over hebben. Andere voordelen van vernieuwend opdrachtgeverschap zijn naar verwachting het verkrijgen van een beter product, omdat je expertise uit de markt optimaal kan benutten door integrale samenwerking. Daarnaast is het de bedoeling om verantwoordelijkheid te verplaatsen naar de opdrachtnemer, in veel gevallen zal dit een consortium zijn, om op die manier eisen te stellen en vervolgens te meten. Wanneer deze eisen niet voldoen zal dit voor rekening van de opdrachtnemer komen. Hierdoor zal het gebouw óf van de gewenste prestatie worden voorzien, óf de opdrachtnemer zorgt voor een juist compromis (vergoeding, verbetering, etc.). Bij vernieuwend opdrachtgeverschap vormt het bestek geen beperking meer voor de innovativiteit en creativiteit van opdrachtnemers. Eigen inzicht en gebruik van innovatieve oplossingen wordt beloond. Er wordt niet meer afgerekend op sec prijs, maar tevens op andere belangrijke pijlers van de toekomstige bouw (toekomstbestendig, energieprestaties, etc.). Daarnaast is er bij een aanbesteding op basis van vernieuwend opdrachtgeverschap de mogelijkheid om je gevoel te laten spreken. Wanneer een partij de goedkoopste is, maar totaal geen zorg heeft besteed aan aspecten die belangrijk worden gezien door de opdrachtgever, is het mogelijk om een andere partij de opdracht te gunnen op basis van bijvoorbeeld manier van communicatie en kwaliteitsborging, of energieprestatie en innovativiteit. Door vernieuwend opdrachtgeverschap toe te passen zorg je er voor dat de kwaliteit van je gebouw gegarandeerd is. Wanneer dit afwijkt van het programma van eisen is het zaak voor de opdrachtnemer om te blijven voldoen aan de gestelde eisen. Het gebruik maken van ‘de kracht van de markt’ kan heel waardevol zijn.
XIX
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Een andere kijk op het programma van eisen kan erg verfrissend werken en voor het komen tot nieuwe inzichten in mogelijkheden en bouwmethoden kan het erg belangrijk zijn.
Opgesomd: Communicatielijnen zijn korter. Expertise uit de markt benutten. Innovativiteit stimuleren doordat bestek geen belemmering meer vormt. Markt deelgenoot maken van de probleemstelling, niet de oplossing aandragen in een bestek. Kwaliteitsborging door consortium verantwoordelijk te maken voor geleverd product. Tijdens de bouw toont het consortium aan dat de kwaliteit is zoals deze omschreven is. Door onderhoudstermijn te verbinden aan het werk, worden keuzes ook op basis van toekomstbestendigheid genomen. Integrale samenwerking zorgt voor afstemming van belangrijke partijen in de ontwerpfase. De constructeur, installateur, architect en aannemer komen sneller tot tekeningen die op elkaar aansluiten (bijvoorbeeld door BIM). 2.3.4. Nadelen Ook nadelen worden beschreven door ervaringen of op gevoel. Vernieuwend opdrachtgeverschap is een relatief nieuw begrip in de bouwwereld en veel partijen zijn hier naar verwachting nog niet aan toe. De angst bestaat of is bevestigd dat uitvoerende partijen zich geen raad weten met de vrijheid van het invullen van de opdracht. Wanneer een consortium een aanbesteding heeft gewonnen en vervolgens vraagt wat de opdrachtgever nou graag zou willen hebben; “dan bouw ik dat”, heeft het principe niet echt begrepen. Daarnaast is het een nadeel dat de bouwer over het algemeen weinig kaas heeft gegeten van het communiceren met bewoners. Deze bewoners zijn voor De Woonplaats klanten en dienen te worden behandeld als eindgebruiker en een van de grootste belanghebbende partij. Wanneer een externe partij de klant niet als zodanig beschouwd, is het niet verwonderlijk dat de klant zich niet vertrouwd of begrepen voelt bij een verbouwing of bouw. Ook vergt vernieuwend opdrachtgeverschap een bepaalde mate van voorbereiding. Deze voorbereiding is zo breed en zo smal mogelijk te maken als gewenst. Wanneer men niet precies weet hoe ver te gaan met het stellen van eisen aan de opdrachtnemer, kan hier enorm veel werk in gaan zitten. Daarnaast weet De Woonplaats bijvoorbeeld met renovaties precies wat er gebeuren moet, door jarenlange kennis van haar vastgoed en de terugkomende werkzaamheden bij haar bewoners van het complex. Deze ‘zekere’ maatregelen geeft men uit handen op het moment dat de opdrachtnemer een plan gaat ontwikkelen voor het complex. Het zal veel energie kosten om de neuzen binnen organisaties dezelfde kant op te krijgen, omdat het besef van het werken met dergelijke lage marges zo niet langer kan doorgaan nog niet volledig geland is. Opgesomd: Voorbereidingstijd kost bij een nieuw samengesteld consortium meer tijd, vertrouwen moet groeien en werkwijzen zijn (nog) niet op elkaar afgestemd. Vertrouwen zorgt voor blindelingse afstemming tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, maar vertrouwen creëren kost tijd en keer op keer voldoen aan de verwachtingen en zelfs nog iets meer dan dat. Onervarenheid bij zowel de opdrachtnemer als opdrachtgever zorgen voor een grote hoeveelheid aan pilotprojecten. Intern draagvlak laat nog te wensen over betreft vernieuwend opdrachtgeverschap. 2.3.5. Gevaren Er zijn enkele gevaren te benoemen door af te gaan op beschrijvingen van respondenten over vernieuwend opdrachtgeverschap. Om deze gevaren te beschrijven is het belangrijk om te beseffen dat blijkt dat de ene respondent een voordeel benoemd van vernieuwend opdrachtgeverschap waar vervolgens de volgende respondent een waarschijnlijk nadeel op heeft en vice versa. Wat hiermee getracht wordt helder te maken is het feit dat omschreven gevaren door respondenten zelf naar voren zijn geschoven.
XX
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
Het is mogelijk dat partijen de kennis over vernieuwend opdrachtgeverschap op het moment overschatten. Het is niet mogelijk om eenzelfde project op twee verschillende manieren aan te pakken, waardoor je dus nooit kunt aangeven wat de beste aanpak voor dat specifieke project zou zijn geweest. Daarnaast moet men denken aan de gevolgen van een langdurig commitment. Een consortium voor, laten we zeggen, 15 jaar aan je binden brengt risico’s met zich mee. Vooral de juridische risico’s die hier worden bedoeld zijn van groot belang voor het aangaan van dit soort contracten. Bij een consortium van ongeveer 8 partijen is het een reële kans dat er een partij in die 15 jaar ophoudt met bestaan, wat zijn dan de gevolgen voor de overige deelnemers aan het consortium? Hoe kunnen zij dit gat weer opvullen en wat voor maatregelen moeten hiervoor getroffen worden? Ook bestaat niet onder elke respondent de overtuiging dat de opdrachtnemers in de vorm van een consortium werkelijk intensief samenwerkt en besluiten neemt. De angst is aanwezig dat hoofdaannemers die het consortium bij elkaar hebben gebracht alsnog in oude gewoonten zal gaan vallen en het principe niet zal gaan werken. Als laatste gevaar wordt geschetst dat de balans tussen resultaat en energie dat in een project wordt gestoken door met vernieuwend opdrachtgeverschap te gaan werken volledig zoek is. Voor een organisatie als De Woonplaats is dit nog van een iets kleiner belang dan voor een commercieel ingestelde partij, in deze persoon het consortium. 2.3.6. Intern Zoals de respondenten hebben geschetst tijdens interviews over dit onderwerp is de huidige situatie van De Woonplaats goed te omschrijven als ‘ambitieus’. Weinig ervaring met vraagstukken over dit onderwerp zetten De Woonplaats in de markt als een ambitieuze opdrachtgever. Opdrachtnemers zijn tegelijkertijd even onervaren, waardoor pilot projecten nu als een soort aftasting van behoefte en invulling daarvan kunnen worden gezien. De huidige organisatie ziet mogelijkheden, maar daar tegenover staan ook enkele twijfels. Wat veel respondenten met twijfels over vernieuwend opdrachtgeverschap aangeven komt neer op het afwachten van de onlangs gestarte eerste projecten met deze werkmethode. Ook de splitsing van nieuwbouw en renovatieprojecten doet veel respondenten anders denken over het vernieuwend opdrachtgeverschap en het werken in consortia. Renovatieprojecten zijn woningen waar De Woonplaats precies van weet wat kan, wat niet kan en wat moet gebeuren door constante communicatie met bewoners. Hier is nog enige duidelijkheid te verschaffen naar de organisatie toe, wat de bedoeling is van vernieuwend opdrachtgeverschap. Dit laatste geldt ook zeker in de selectiecriteria naar consortia toe, want ze moeten kunnen bewijzen ook daadwerkelijk achter deze manier van werken te staan en niet puur om een nieuwe markt aan te snijden dit gedachtegoed pretendeert. Wat een uitkomst zou bieden is een bijeenkomst over dit onderwerp als soort debat worden opgevoerd. Collega’s krijgen dan de kans om elkaar te overtuigen. Voordelen: Communicatielijnen zijn korter. Expertise uit de markt benutten. Innovativiteit stimuleren doordat bestek geen belemmering meer vormt. Markt deelgenoot maken van de probleemstelling, niet de oplossing aandragen in een bestek. Kwaliteitsborging door consortium verantwoordelijk te maken voor het geleverde product. Tijdens de bouw toont het consortium aan dat de kwaliteit is zoals deze omschreven is. Door onderhoudstermijn te verbinden aan het werk, worden keuzes ook op basis van toekomstbestendigheid genomen. Integrale samenwerking zorgt voor afstemming van belangrijke partijen in de ontwerpfase. De constructeur, installateur, architect en aannemer komen sneller tot tekeningen die op elkaar aansluiten (bijvoorbeeld door BIM) Nadelen: Voorbereidingstijd kost bij een nieuw samengesteld consortium meer tijd, vertrouwen moet groeien en werkwijzen zijn (nog) niet op elkaar afgestemd.
XXI
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
Vertrouwen zorgt voor blindelingse afstemming tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, maar vertrouwen creëren kost tijd en keer op keer voldoen aan de verwachtingen en zelfs nog iets meer dan dat. Onervarenheid bij zowel de opdrachtnemer als opdrachtgever zorgen voor een grote hoeveelheid aan pilotprojecten. Intern draagvlak laat nog te wensen over betreft vernieuwend opdrachtgeverschap.
XXII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Bijlage 3: Overzicht algemeen proces vernieuwend opdrachtgeverschap Om te beginnen is het belangrijk om enkele zaken helder te krijgen. Is de organisatie klaar voor deze stap? Is het project geschikt voor deze aanpak? Zijn de werknemers gekwalificeerd voor deze aanpak? Deze zaken worden door speerpunten verder gespecificeerd. Deze speerpunten zijn de zogenaamde ‘hot items’ in de bouwbranche tegenwoordig, en zorgen voor beweging in de markt. Belangrijke punten zijn natuurlijk het vernieuwend opdrachtgeverschap als onderwerp, weet men wat het inhoudt? Commissioning als tool om de projectorganisatie correct te kunnen neerzetten en het programma van eisen te blijven controleren en communiceren. Vervolgens worden de actoren (direct en indirect) en de input of invloed van deze actoren weergegeven. Dit kan door middel van een stakeholdersanalyse. Een stakeholdersanalyse is een schematische weergave van de actoren en de daarbij behorende benadering. Heeft een partij veel belang bij een project maar weinig invloed, dan zal deze goed geïnformeerd moeten blijven. Heeft een partij niet zo veel belang bij een project maar heel veel invloed, dan zal deze tevreden gehouden moeten worden. De geselecteerde partijen zullen tijdens een openbare aanbesteding haar plannen mogen presenteren voor het project. Afhankelijk van de tijdsdruk, ambitie, locatie, etc. is het onduidelijk waar in het proces dat gebeurt. Het moment na de ontwerpfase is een traditioneel gekozen moment. Er kan gekozen worden voor keuze van een partij in een eerder stadium, om diverse zaken samen te kunnen beslissen. Het gehele proces kan top-down worden beheerst door een controlepartij vanuit de opdrachtgever. Het realisatieprogramma is onder in het document verder uitgewerkt. Het proces dat men zal doorlopen is misschien nog niet compleet, maar het geeft wel een inzicht in zaken waar rekening mee gehouden dient te worden. Het is namelijk van belang dat men weet wat de gestelde eisen zijn van een gebouw, zodat controlepunten kunnen worden vastgesteld. Tevens is hier een monitoringprogramma aan te verbinden. Monitoring houdt in dat gedurende enkele jaren de geleverde prestaties (gebouwgebonden energieverbruik en het geleverde binnenklimaat) kan worden gecontroleerd en gecontinueerd. Het uitgeschreven model heeft als basis gediend voor het uiteindelijke processchema. Zodoende is dit model niet leidend in het onderzoek, maar wel een inzicht in het proces zoals dat doorlopen is in het onderzoek en de ontwikkeling van het processchema vanuit de basis gedachte. Om deze reden is het model toch meegenomen in het verslag.
XXIII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
XXIV
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Bijlage 4: Financiële onderbouwing onderzoek – factsheet Bronnen: Jaarverslag De Woonplaats 2010 / Edwin Kruger / Jan Klein / Rutger Bruin / Hannelie van Asselt Huidige VHWE De Woonplaats (31 december 2010) Aantal 16.447 VHWE o Rijtjeswoningen en tweekappers: 47,6% 7829 stuks o Portiek en galerijflats 40,7% 6694 stuks o Stapelwoningen 9,4% 1546 stuks o Intramuraal/Woonzorg 0,8% 132 stuks o Overig 1,5% 246 stuks Gemiddeld aantal m2 69,1 m2. Locatie 16.447 stuks o Enschede 10.704 stuks o Aalten 1.333 stuks o Oost-Gelre 786 stuks o Winterswijk 2.486 stuks o Landelijk 1.138 stuks Energielabel D/E
Gemiddeld verbruik per woning
CO2 uitstoot/jaar
CO2 uitstoot per woning/jaar Gemiddelde huur (netto) Mutaties Kosten Aantal Kosten per mutatie Huurders Tevredenheid Aantal
54 5.266
1.541 m3 gas13 23 3.480 kWh kton van gas (16447 VHWE) 33 kton van elektra (16447 VHWE) kg 442 euro
2.500.000 euro 909 stuks 2.750 euro
n.b. (1-10) 20.567 personen (1,25 / VHWE)
Gegevens worden geleverd Doelstellingen woningbestand De Woonplaats Aantal 16.447 stuks (uitgangspunt) Gemiddeld aantal m2 69,1 m2 (uitgangspunt) Energielabel B = woonlastenverlaging van €12/maand (D/E) o Om woonlasten betaalbaar te houden. o Terugdringen CO2 uitstoot. o Geriefverbetering en comfortverhoging. Gasverbruik 1.233 m3 in 2018 (-20% van 2008)/woning 43 kton CO2uitstoot van gas (x16447 VHWE) Gemiddelde huur (netto) 492 euro/maand 5.904 euro/jaar Aanvullende gegevens Bereidheid te betalen voor energetische verbeteringen: 22% Nederlander is bereid 5% meer te betalen voor duurzame energie – Eigen Huis Magazine, september 2011. 1 kWh = 0,57kg CO2 uitstoot = 32.624.269 kg voor woningbestand De Woonplaats. 1 m3 gas = 2,13 kg CO2 uitstoot = 53.984.482 kg voor woningbestand De Woonplaats. 1 kton = 1.000.000 kg. 13
http://www.nibud.nl/uitgaven/huishouden/gas-elektriciteit-en-water.html
XXV
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Berekeningen Het streven bij ingrijpende woningverbetering is energielabel B of minimaal twee klassen in het energielabel (Convenant Energiebesparing corporatiesector). Van gemiddeld label E naar B - rijtjeswoning Huidige situatie
442 5.304
m3 gas14 24 3.480 kWh kton van gas (16447 VHWE) 33 kton van elektra (16447 VHWE) 5.266 kg/jaar euro/maand euro/jaar
1.031 1.260 510 2.220 64,78 777,30
m3 gas/jaar kWh/jaar m3 gas/jaar kWh/jaar euro / maand euro / jaar
36 18 21 12
kton van gas (16447 VHWE) kton CO2 van gas (16447 VHWE) kton van elektra (16447 VHWE) kton CO2 van elektra (16447 VHWE)
+/- 50
Label E naar Label B = 24 punten. euro/maand (70-80% maximale huur)
Gemiddeld verbruik per woning
1.541
CO2 uitstoot/jaar
54
CO2 uitstoot per woning/jaar Gemiddelde huur (netto)
Naar label B Gemiddeld verbruik per woning Energiebesparing
CO2 uitstoot/jaar Besparing van CO2 uitstoot/jaar Besparing van Huurverhoging (punten en netto)
1kg CO2: http://www.ikhebeenvraag.be/vraag/3702 = 0,5 m3 aan inhoud. 30.000 L inhoud tankvrachtwagen: www.atcn.nl/download/bedrijfstakstudie.pdf 30.000 dm3 inhoud per tankvrachtwagen. 30 m3 = 60 kg CO2 per tankvrachtwagen (30 / 0,5) 87 kton = 1.450.000 tankvrachtwagens CO2 = totale uitstoot van De Woonplaats woningbestand /
14
jaar.
http://www.nibud.nl/uitgaven/huishouden/gas-elektriciteit-en-water.html
XXVI
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
1.541 m3 gas > 1.031 m3 gas = 510 m3 gas besparing. €0,61 / m3 gas. (www.senternovem.nl) Jaarlijkse besparing: €0,61 x 510 m3 = €311,10. Maandelijkse besparing: €311,10 / 12 = €25,93. 3.480 kWh elektra > 1.260 kWh elektra = 2.220 kWh elektra besparing €0,21 / kWh elektra (www.senternovem.nl) Jaarlijkse besparing: €0,21 x 2.220 kWh = €466,20 Maandelijkse besparing: €38,85 Totale jaarlijkse besparing: €777,30 Totale maandelijkse besparing: €64,78 Maximale huurverhoging: €64,78 / maand. 70%-80% maximale huur: €50,00 = huurverhoging / maand = Investeringsruimte Huur: €442,00 + €50,00 = €492,00 / maand. Totale woonlastenverlaging huurder: €64,78 - €50,00 = €14,78 / maand. €14,78 / maand x 12 = €177,36 / jaar. Per woning is het mogelijk om gemiddeld €50,00 extra huurinkomsten te genereren per maand. Dit komt neer op 16.447 woningen x €50,00 = €822.350,00 per maand extra huurderving. Jaarlijks betekent dit een extra huurderving van €9.858.200,00. = Investeringsruimte. Uiteraard is dit te kort door de bocht, maar in theorie is dit mogelijk. Er is geen rekening gehouden met personen die niet mee willen doen met dergelijke kwaliteitsverbeteringen. Het gaat er dus om, om klanten op een dergelijke manier te benaderen dat men puur gewezen wordt op de maandelijkse totale woonlastenverlaging. Dit vergt veel energie en aanpassingsvermogen, maar de klant blijft centraal staan in het beleid van De Woonplaats. Voor huurders is er gemiddeld een maandelijkse totale woonlastenbesparing te realiseren van €14,78 (€64,78 maandelijkse besparing - €50,00 huurverhoging = jaarlijks €177,36). De maandelijkse besparing van elk huishouden met een woning gehuurd van De Woonplaats (16.447) is dit een besparing van: €243.086,66. Jaarlijks is dit: €2.917.039,92. Voor de 20.567 unieke bewoners in een woning van De Woonplaats komt dit jaarlijks neer op een bedrag van €141,83 die men extra te besteden heeft. Persoonlijk denk ik dat de laatste oplossing een extra stimulans kan geven aan de sociale klasse in Enschede. Gezinnen hebben het over het algemeen nog iets moeilijker dan alleenwonenden in een huurwoning, waardoor het voor deze personen gunstiger is om €141,83 per persoon te krijgen dan eenmalig €177,36. Betreft mutatiegraad zijn er geen gegevens beschikbaar die een trend laten zien die verband houden met energielabel van de woning. Het is een redelijke aanname aangezien woongenot en lagere woonlasten hier
XXVII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw vaak mee gepaard gaan. De inschatting is dat wanneer men in een woning woont met een hogere energielabel dan een andere woning, het idee om een andere woning te zoeken minder snel een behoefte is. Hiermee hangen mutatiekosten samen, wat een besparing voor De Woonplaats kan bewerkstelligen en de bewonerstevredenheid (die overigens ook niet systematisch gemeten wordt) kan verhogen.
XXVIII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Bijlage 5: Onderdelen Processchema
5.1. Informatiestromen
XXIX
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
5.2. Organigrammen
XXX
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
5.3. Competentieoverzicht rollen
XXXI
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
5.4. Processchema per fase
XXXII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
5.5. Controlepunten
XXXIII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Bijlage 6: Overzicht handvaten KopStaart Praktijkboek Leerpunten en succesfactoren
Vroegtijdig beginnen met het opnemen van duurzaamheideisen in het bouwproces zal de kans op succes verhogen. Het inzetten van een instrument om de duurzaamheid te meten is geen doel op zich, maar een hulpmiddel om de ambities waar te maken. Door de GPR score in meerdere fasen te actualiseren, blijven betrokkenen de oorspronkelijke ambitie in het oog houden. Zorg bij energiezuinige maatregelen voor een goede afbakening, een valkuil is om verder te gaan in de maatregelen dan vooraf is afgesproken. Bij passiefhuis concept dient de uitleg naar de uitvoerende partijen goed te zijn. Bespreek ook risico’s en valkuilen tijdens de uitvoering. Keuzes en beslissingen moeten in een document worden vastgelegd. Dat kan in een ‘technische omschrijving’, dat na iedere fase aangepast wordt. De architect krijgt een andere rol: De opdracht is minder omvangrijk en er zijn meer randvoorwaarden. De architect moet hiermee om kunnen gaan. Installateur voor een consortium zal met KOMO Instal procescertificaat gecertificeerd moeten zijn, dan heeft hij aangetoond verstand te hebben van zaken rondom het ontwerpen, installeren en beheren van (duurzame) energie installaties. Dit kunnen zonneboilers zijn, ventilatielatiesystemen, etc. Niet elke duurzame energie-installatie heeft haar eigen certificering voor de installateur, dit heeft vaak als oorzaak dat de vraag vanuit de markt nog onvoldoende is. Een ontwerpend installateur opnemen in het consortium heeft als voordeel dat deze bij het ontwerp betrokken is en daardoor de installatie optimaal ontworpen en gerealiseerd wordt. De ervaring is dat deze aanpak garandeert dat de energieprestatie eisen uit het Programma van Eisen (PvE) overeind blijven. Werken met een vaste installateur zorgt ervoor dat opgedane kennis en ervaring behouden blijft voor het volgende project. Omdat de ontwerpende installateur de gehele verantwoording op zich neemt voor de installatie, is deze ook financieel verantwoordelijk voor de installatie. Een andere succesvolle manier van werken, is het samenstellen van een team ‘installaties’ met een adviseur en installateur. Begin van het proces is de adviseur belangrijk, daarna voert de installateur het uit. Betrek alle partijen in een bouwteam achtige constructie om het passief bouwen zo goed mogelijk uit te kunnen voeren. Zorg dat alle partijen elkaar vertouwen en kennis met elkaar willen delen. Een goede betrokken projectleider is van groot belang. Iemand die het hele project kan trekken en alle partijen met elkaar kan verbinden. Huur een deskundig externe adviseur in en houd rekening met de kosten die dat met zich meebrengt. Leg de technische en financiële zaken goed uit en onderbouw het verhaal met cijfers om door een consortiumadviseur de bouwpartijen te overtuigen van duurzaam bouwen. Geef de deelnemende partijen ruimschoots de kans om hun mening te laten horen en om met elkaar te debatteren. Laat de installateur vanaf het begin van het bouwproces als hoofdaannemer meedenken en geef hem ruimte om de verwarming en ventilatie optimaal te laten regelen. Huur een extern bouwmanagement bureau in om wekelijks de voortgang van de bouw te laten controleren. Problemen worden zo vroeg in het proces geconstateerd en de bouwinspecteur denkt oplossend mee. Betrek de constructeur direct in de ontwerpfase. De architect moet al creatieve inbreng gezien worden en de constructeur als technische inbreng. Sluit elke fase af met een risicoanalyse, met uitspraken hoe met deze risico’s wordt omgegaan en leg deze vast in een beslisdocument. Door te werken met vaste partners hoeft het wiel niet elke keer opnieuw uitgevonden te worden. Iedere partij weet wat er verwacht wordt. Van eerdere fouten wordt geleerd en deze leiden tot aanpassingen in het proces of ontwerp.
XXXIV
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
Doordat er geen aanbesteding plaatsvindt bij een vervolgproject, gaan betrokken partijen samen een creatief proces in en is er geen risico op aanbiedingen op het project die financieel niet waar te maken zijn. Kwaliteitsmanagement is als volgt uit te voeren: een energiespecialist komt op de bouw kijken of de uitgangspunten van de EPC-berekening in de praktijk goed worden verwerkt. De aannemer moet tijdens de bouw kwaliteitsrapportages kunnen overleggen, waarin wordt aangetoond dat aan de afgesproken eisen wordt voldaan. Hiervoor kan de aannemer ook de constructeur of een gespecialiseerd bouwfysisch bureau vragen. Zorg voor een projectmanager of bouwprocesmanager met verstand van proces en inhoud die in staat is de juiste kennis en expertise op het juiste moment in te zetten. Deze kan van zowel de opdrachtnemer als van de opdrachtgever komen. Werk als projectteam met een datamangementsysteem, zoals BIM om het proces van datageneratie en verwerking gedurende het hele bouwproces te kunnen managen. Standaard aanpak bestaat niet. Stel eerst ambities vast en zet daarna pas de organisatie eromheen op. Het is aan te raden om taken en verantwoordelijkheden te verdelen op basis van kerncompetenties van bedrijven en personen. Om de samenwerking tussen partners te bevorderen is het mogelijk om alle partners gezamenlijk verantwoordelijk te stellen voor de invulling van de doelstellingen gedurende het proces. Het niet behalen van een doelstelling (gemeten in KPI’s) gekoppeld aan een partner, heeft daarom gevolgen voor alle partners. Maak duidelijk aan bewoners waar ze wel en niet over kunnen meepraten. Houd rekening in het proces met de behoefte van bewoners aan gedetailleerde informatie. In een vroegtijdig stadium hebben bewoners moeite met het abstractieniveau en het gebrek aan concrete informatie. Betrek een onafhankelijke deskundige partij om de bewoners intensief te begeleiden en reserveer hiervoor geld. Laat de bewoners steeds feedback geven, bijvoorbeeld op het ontwerp van de woning. Maak de woning vervolgens flexibel indeelbaar. Communiceer regelmatig over het project, ook al is er weinig te communiceren. Neem bewoners in een vroegtijdig stadium mee naar een soortgelijk afgerond project om te ervaren wat energiezuinige maatregelen nu inhouden. Bewonersbegeleiding door een onafhankelijke deskundige partij kost circa €30.000 per jaar. Wanneer er tijdsdruk aanwezig is bij een aanbesteding, zorg dan dat er vooroverleg plaatsvindt met de gemeente, zodat zij weten welke stukken er ingediend gaan worden. Op deze manier komt de gemeente en ook de aanvrager niet voor verrassingen te staan. In de toekomst zal de gecertificeerde bouwplantoets worden opgenomen in de Woningwet. Hierdoor zal het straks voldoende zijn voor de vergunningaanvraag dat gecertificeerde partijen en procescertificaat of kwaliteitsverklaring indient bij de gemeente. De leges zullen hierdoor mogelijk lager worden en de snelheid van de procedure van de vergunningaanvraag zal hierdoor omhoog gaan. Maak de procedure kwaliteitsbewaking onderdeel van de aannemingsovereenkomst. Zorg voor één aanspreekpunt gedurende het hele project (een projectmanager / projectleider). Dit vergemakkelijkt de afstemming en communicatie tussen de partijen. Evalueer per huishouden de stand van zaken, de behandeling tijdens de werkzaamheden en de tevredenheid. Zorg voor regelmatig contact tussen aannemer en adviseur zodat deze blijven afstemmen over de stand van zaken. De aannemer heeft een klankbord nodig bij geconstateerde afwijkingen, bijvoorbeeld in de persoon van een bouwkundig adviseur. Leg per partij alle verantwoordelijkheden vast en maak deze afspraken zo duidelijk mogelijk, zodat er later geen discussie over ontstaat. Doordat de kwaliteitsborging gedurende het hele bouwproces plaatsvindt, wordt de duurzaamheidsambitie beter vastgehouden. Enthousiasmeer steeds alle betrokken partijen om aan de kwaliteitsborging mee te werken, bijvoorbeeld door de resultaten regelmatig terug te koppelen. Koppel meetresultaten van de gekozen oplossingen bij een bouwwerk tijdens en na de bouw terug aan alle deelnemers.
XXXV
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
Voordat het fysieke bouwproces start, zijn alle details duidelijk vastgelegd op de werktekeningen. De eisen van de opdracht moeten op een heldere manier vertaald zijn naar werkbare en eenduidige instructies. Door een goed ontwerp van het ventilatiesysteem, dat past in de woning, zijn geluidsklachten te voorkomen en verbetert het comfort. Besteed aandacht aan het overdragen van kennis op de bouwplaats. Op die manier leren partijen van hun gemaakte fouten. Spreek van tevoren duidelijk met elkaar af hoe omgegaan wordt met geconstateerde afwijkingen. De meest gemaakte bouwfouten worden gemaakt op het gebied van kierdichting, isolatie en ventilatie. Bij de methode ‘BouwTransparant 2.0’ is een serie van EPC inspecties uitgewerkt. Er worden op vier momenten EPC-metingen uitgevoerd om vroegtijdig problemen op te kunnen sporen en aan te passen. Kosten: 2 woningen per project, steekproefsgewijs, gezamenlijk €4.000. De Ventilatie-Prestatie-Keuring kan alleen achteraf worden uitgevoerd bij de oplevering van de woningen. Ontwerpfouten kunnen daardoor niet meer hersteld worden, tenzij er sprake is van tussentijdse controles. Het is daarom aan te bevelen dit in het PvE op te nemen, hierdoor is er gedurende het gehele proces aandacht voor de ventilatie-installatie en gaat er een preventieve werking van uit. Onafhankelijke metingen van de VPK voorkomt onnodige discussies, dit kan door een extern bureau. Bespreek de resultaten met de opdrachtnemer. Hierdoor kan het leertraject doorgaan. Sluit met de voorlichting aan op kennis, interesse, gedrag en gewoonten van de bewoners. Ga niet te diep in op de technische aspecten van het energiesysteem, maar ga in op praktische tips voor het dagelijks gebruik. Eenvoudig taalgebruik, veel voorbeelden en plaatjes, foto’s of filmpjes. Communiceer dat bewoners zelf invloed hebben op hun energierekening door hun gedrag aan te passen. Sluit uit dat een hoge energierekening aan een technisch defect ligt, bijvoorbeeld lekkende kleppen of een kapotte meter. Wees transparant en geef bewoners zoveel mogelijk inzicht in investeringen, kosten en tarieven. Benadruk de voordelen van het duurzame energiesysteem in termen van geld en comfort, niet alleen de technische aspecten van het systeem. Bij het verbeteren van de processen in de organisatie doen alle werknemers mee. Van telefoniste en administrateur tot en met de directie. Alleen zo kunnen alle bedrijfsprocessen doorgelicht worden op klantvriendelijkheid.
XXXVI
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw Bijlage 7: Overzicht afbeeldingen Goed-Fout
Allen fout
XXXVII
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
Bron: Willem Koppen – Presentatie Seminar Grip op Bouwkwaliteit – DWA Bodegraven 12-10-2011
XXXVII I
Bijlagenrapport: Verbetering van het beheersproces van energetische verbeteringen bij de bestaande woningbouw
XXXIX