55
Bijlagen Bijlage 1: Informatie voor ouders over de individuele training – 57 Bijlage 2: Brief voor ouders groepsprotocol – 61 Bijlage 3: Extra optionele oefeningen – 65 Literatuur – 67
57
Bijlage 1: Informatie voor ouders over de individuele training
M. Kuin, P. Peters, Zelfbeeldtraining voor kinderen en jongeren, Kind en Adolescent praktijkreeks, DOI 10.1007/978-90-368-0637-4, © 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV
58
Bijlage 1: Informatie voor ouders over de individuele training
De zelfbeeldtraining is een cognitief-gedragstherapeutische behandeltechniek, waarbij kinderen leren om positiever naar zichzelf en de wereld te kijken. Samen met de trainer wordt gewerkt aan het zelfbeeld aan de hand van een aantrekkelijk werkboek met vele opdrachten. Door herhaaldelijk positieve gedachten op te roepen, worden deze toegankelijker gemaakt. Hiervoor wordt gewerkt met imaginatie (voorstellingsvermogen), zelfspraak, lichaamshouding, gezichtsuitdrukking en muziek. Uiteindelijk worden deze inmiddels meer toegankelijke positieve gedachten geassocieerd met situaties die normaal gesproken juist negatieve gedachten oproepen. Om zo ook tijdens moeilijke situaties, met behulp van de geoefende technieken, een positief zelfbeeld te behouden. De training bestaat gemiddeld uit zeven individuele sessies. Er wordt tijdens de training veel geoefend met het richten van de aandacht naar positieve onderwerpen, zodat het kind ook gemakkelijker aandacht aan zijn positieve eigenschappen kan geven. Aan het eind van iedere sessie wordt er huiswerk opgegeven, aangezien er thuis ook geoefend moet worden om een goed resultaat te behalen. Het is handig om samen met uw kind te bespreken wanneer deze opdrachten gemaakt moeten worden en in hoeverre er hulp nodig is van u als ouder.
Samenvatting van de inhoud van de sessies en de thuisopdrachten per sessie 55 Sessie 1: vaststellen van het negatieve zelfbeeld middels een passende zin, inventariseren sterke en minder sterke kanten. 55Huiswerk: starten met een positief dagboekje. 55 Sessie 2: veel aandacht voor de positieve eigenschappen. 55Huiswerk: elke dag een positieve herinnering opschrijven en complimenten verzamelen van belangrijke anderen. 55 Sessie 3: activeren van een trotse herinnering of een trots beeld met positieve zelfspraak. 55Huiswerk: positief dagboekje, en elke dag trainen van een trotse herinnering. 55 Oudersessie: mogelijkheid om informatie te krijgen over verloop van de training en aandachtspunten voor de thuissituatie. 55 Sessie 4: koppelen van positieve houding en muziek aan de herinnering, en lijst van activiteiten samenstellen waarin zelfvertrouwen geoefend wordt. 55Huiswerk: positief dagboekje, elke dag trainen van de herinnering met houding en muziek en een actie met zelfvertrouwen uitvoeren. 55 Sessie 5: aandacht voor het negatieve vergelijken met anderen, in oefenen van de herinnering. 55Huiswerk: positief dagboekje, elke dag trainen van de herinnering met houding en muziek, en een promotiefilmpje maken. 55 Sessie 6: oefenen met zelfverzekerd blijven voelen bij een negatieve herinnering. 55Huiswerk: positief dagboekje en trainen van positief-negatief denken.
Bijlage 1: Informatie voor ouders over de individuele training
59
55 Sessie 7: Eerste Hulp Bij Ongelukken oefenen, waarbij wordt gesproken over moeilijke momenten in de toekomst, en er een manier wordt bedacht om dan zelfverzekerd te blijven.
Meditatieoefeningen om een positief gevoel op te roepen Indien u of de trainer opmerkt dat uw kind moeite heeft om de opdrachten uit te voeren, omdat hij te negatief gestemd is, kunt u uitproberen of onderstaande verhalen de stemming beïnvloeden.
De toverfee Doe je ogen dicht, wees heel stil en stel je voor dat er een glinsterende toverfee voor je neus staat. Ze verschijnt zomaar uit het niets – elke keer dat je wilt dat ze je in een andere stemming brengt. Hoe voel je je vandaag? Ben je misschien verdrietig of boos, beledigd of eenzaam, of alleen maar moe? De toverfee kan in een oogwenk iets aan je stemming veranderen. Ze zegt dat je moet gaan zitten en je ogen dichtdoen. Ze zwaait drie keer met haar toverstafje en zegt: ‘Je bent bijzonder, je bent bijzonder, je bent bijzonder’, en strooit vervolgens fonkelende glitters om zich heen. Je krijgt ogenblikkelijk een heel bijzonder gevoel van binnen. Je glimlacht. Je ogen beginnen te schitteren. Je gezicht ziet er weer blij en stralend uit. De toverfee zegt dat je in gedachten de woorden ‘Ik ben bijzonder, ik ben bijzonder’, moet blijven herhalen, en naarmate je meer gaat beseffen dat je een bijzondere bofkont bent, ga je je steeds blijer en gelukkiger voelen. Hoe meer je stilstaat bij de dingen die je prettig vindt aan jezelf, en het feit dat je bijzonder bent, des te beter de betovering werkt. Je komt in een heel andere stemming. En dat blije en stralende gevoel kun je zo lang laten duren als je wilt. En als je eraan toe bent, beweeg je je vingers en tenen, je rekt je eens lekker uit en doet je ogen open.
De regenboog Doe je ogen dicht, wees heel stil en stel je voor dat je aan de voet van een prachtige regenboog staat. Je ziet veel verschillende kleuren in de regenboog: allerlei tinten rood, oranje, geel, groen, blauw en paars. Je hebt nog nooit zo’n schitterende heldere regenboog gezien. Alleen al door ernaar te kijken, krijg je een blij en opgewekt gevoel. Je kunt het begin duidelijk zien, dus je besluit erin te klimmen. Hij is gemaakt van duizenden en duizenden piepkleine gekleurde lichtjes. Terwijl je voorzichtig, stapje voor stapje, omhoogklimt, word je steeds blijer en enthousiaster en nieuwsgieriger. Waar gaat de regenboog heen? Je komt bovenaan en kunt kilometers en kilometers ver kijken. Je hebt een prachtig uitzicht. Wat zie je allemaal? Blijf daar maar een poosje zitten en geniet ervan zo lang als je wilt. Vervolgens besluit je dat je langs de andere kant van
60
Bijlage 1: Informatie voor ouders over de individuele training
de regenboog omlaag wilt glijden. Wat een lekker gevoel is dat! Je glijdt over de langste glijbaan ter wereld. Uiteindelijk land je aan de andere kant. Wat zie je daar? Ben je in een andere wereld terechtgekomen? Een betoverde wereld? Heb je de pot met goud gevonden? Wat zie je, hoor je, ruik je, voel je, proef je? Geniet maar een poosje van die wereld aan het einde van de regenboog. En als je eraan toe bent, beweeg je je vingers en tenen, je rekt je eens lekker uit en doet je ogen open.
De reuzentuin Doe je ogen dicht, wees heel stil en stel je voor dat je tegen een enorme muur aankijkt. Aan de andere kant van de muur ligt de reuzentuin. Het is de mooiste tuin van de hele wereld. Het is een geheime tuin, waar je elke keer als je je een beetje alleen voelt naartoe kunt gaan. Heel lang geleden dacht de reus alleen maar aan zichzelf en wilde hij niemand in zijn prachtige tuin binnenlaten, maar hij werd verdrietig en eenzaam, en daarom besloot hij kinderen uit te nodigen om te komen spelen. Zou jij wel naar binnen willen om die fantastische tuin te kunnen zien? Er zit een deurtje in de muur, zie je dat? Je kruipt erdoorheen en stapt de geheime tuin binnen. Je hebt nog nooit zoiets verbazingwekkends gezien. Er staan enorme bomen met boomhutten. Je ziet schommels en klimtouwen, glijbanen, heuvels die je kunt beklimmen en waar je weer vanaf kunt rollen, er is zand en modder om mee te spelen en je kunt bloemen plukken. Terwijl je vol verwondering naar die avontuurlijke speeltuin staat te kijken, merk je ineens dat overal de geur van heerlijk vers gemaaid gras hangt. Je kunt zolang als je wilt in deze geheime tuin blijven. Het is hier helemaal veilig en er zijn een heleboel andere kinderen met wie je kunt dansen en zingen en spelen, dus je bent niet alleen. En wanneer het genoeg geweest is voor vandaag, zeg je iedereen goedendag en kruip je weer door het deurtje naar buiten. En als je eraan toe bent, beweeg je je vingers en tenen, je rekt je eens lekker uit en doet je ogen open. Bron: Marneta Viegas (Relax Kids), 2005, uitgeverij Ank-Hermes bv, Deventer.
61
Bijlage 2: Brief voor ouders groepsprotocol
M. Kuin, P. Peters, Zelfbeeldtraining voor kinderen en jongeren, Kind en Adolescent praktijkreeks, DOI 10.1007/978-90-368-0637-4, © 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV
62
Bijlage 2: Brief voor ouders groepsprotocol
De zelfbeeldtraining is een cognitief-gedragstherapeutische behandeltechniek, waarbij kinderen leren om positiever naar zichzelf en de wereld te kijken. Samen met de trainer wordt gewerkt aan het zelfbeeld aan de hand van een aantrekkelijk werkboek met vele opdrachten. Door herhaaldelijk positieve gedachten op te roepen, worden deze toegankelijker gemaakt. Hiervoor wordt gewerkt met imaginatie (voorstellingsvermogen), zelfspraak, lichaamshouding, gezichtsuitdrukking en muziek. Uiteindelijk worden deze inmiddels meer toegankelijke positieve gedachten geassocieerd met situaties die normaal gesproken juist negatieve gedachten oproepen. Om zo ook tijdens moeilijke situaties, met behulp van de geoefende technieken, een positief zelfbeeld te behouden. De training bestaat uit acht groepsbijeenkomsten. Er wordt tijdens de training veel geoefend met het richten van de aandacht naar positieve onderwerpen, zodat het kind of de jongere ook gemakkelijker aandacht aan zijn positieve eigenschappen kan geven. Aan het eind van iedere bijeenkomst wordt er huiswerk opgegeven, aangezien er thuis ook geoefend moet worden om een goed resultaat te behalen. Het is handig om samen met uw kind te bespreken wanneer deze opdrachten gemaakt moeten worden en in hoeverre er hulp nodig is van u als ouder.
Samenvatting van de inhoud van de sessies en de thuisopdrachten per sessie 55 Bijeenkomst 1: kennismaken, introductie zelfbeeld, vaststellen van het negatieve zelfbeeld middels een passende zin. 55Huiswerk: geen, of eventueel positief dagboek als deelnemer daar behoefte aan heeft. 55 Bijeenkomst 2: aandacht voor positieve herinneringen en eigenschappen. 55Huiswerk: positieve eigenschappen vragen aan belangrijke anderen, eventueel aanvullen positieve herinneringen en eigenschappen. 55 Bijeenkomst 3: introductie imaginatie en zelfspraak. 55Huiswerk: oefenen met imaginatie en zelfspraak, ophangen poster met zelfspraak op opvallende plek. 55 Na bijeenkomst 3 vindt er een afspraak plaats met u, of neemt een van de trainers telefonisch contact met u op over de voortgang en extra informatie over de training. 55 Bijeenkomst 4: koppelen van zelfverzekerde lichaamshouding en muziek aan de herinnering. 55Huiswerk: zoeken muziek die zelfvertrouwen versterkt, oefenen met imaginatie, zelfspraak, lichaamshouding en muziek. 55 Bijeenkomst 5: zelfverzekerd blijven voelen bij een negatieve herinnering. 55Huiswerk: oefenen met het geleerde. 55 Bijeenkomst 6: nogmaals oefenen met zelfverzekerd blijven voelen bij een negatieve herinnering, start maken met promoposter of -filmpje. 55Huiswerk: oefenen met het geleerde, promoposter of -filmpje verder maken.
Bijlage 2: Brief voor ouders groepsprotocol
63
55 Bijeenkomst 7: EHBO (Eerste Hulp Bij Ongelukken) oefenen, waarbij moeilijke momenten in de toekomst worden besproken, en een manier wordt bedacht om dan zelfverzekerd te blijven. 55Huiswerk: oefenen met EHBO, afmaken promoposter of -filmpje en meenemen om te presenteren. 55 Bijeenkomst 8: nabespreken oefenen, presenteren promoposter of -filmpje, evalueren en afsluiten.
65
Bijlage 3: Extra optionele oefeningen
M. Kuin, P. Peters, Zelfbeeldtraining voor kinderen en jongeren, Kind en Adolescent praktijkreeks, DOI 10.1007/978-90-368-0637-4, © 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV
66
Bijlage 3 : Extra optionele oefeningen
Optionele extra thuisopdracht: het maken van een moodboard Als je merkt dat het kind/de jongere erg creatief is en dit een extra steuntje in de rug kan zijn voor zijn zelfvertrouwen, kun je overwegen en bespreken om hem een moodboard te laten maken over zichzelf. Daarbij mag hij dan alleen positief zijn!
Optionele extra thuisopdracht: plaatjes van fotomodellen Bij de jongeren die hun uiterlijk erg negatief beoordelen, kan als extra opdracht gegeven worden om tien plaatjes van fotomodellen te zoeken en dan aan te geven wat er aan hem of haar zelf mooier is dan aan dat topmodel op het plaatje. Dit zorgt ervoor dat ze een positievere kijk op hun eigen uiterlijk krijgen, en daarnaast kan er een discussie worden gestart over de betrekkelijkheid van uiterlijk. Ook topmodellen zijn niet altijd prachtig en verschillen behoorlijk.
67
Literatuur
M. Kuin, P. Peters, Zelfbeeldtraining voor kinderen en jongeren, Kind en Adolescent praktijkreeks, DOI 10.1007/978-90-368-0637-4, © 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV
68
Literatuur
Baumeister, R.F., Smart, L., Boden, J.M. (1996). Relation of threatened egotism to violence and aggression: The dark side of high self-esteem. Psychological Review, 103(1), 5–33. Beck, A.T., Brown, G.K., Steer, R.A., Kuyken, W., & Grisham, J. (2001). Psychometric properties of the Beck SelfEsteem Scales. Behaviour Research and Therapy, 39(1), 115–124. Block, J. & Robins, R.W., (1993). A longitudinal study of consistency and change in self-esteem from early adolescence to early adulthood. Child Development, 64(3), 909–923. Bond, L., Carlin, J.B., Thomas, L., Rubin, K., & Patton, G. (2001). Does bullying cause emotional problems? A prospective study of young teenagers. BMJ, 323, 480–484. Bos, A.E., Muris, P., & Huijding, J. (2011). Preventie van psychopathologie bij kinderen en adolescenten: het belang van zelfwaarderingsinterventies. Psychologie & Gezondheid, 39(4), 232–240. Bos, A.E., Muris, P., Mulkens, S., & Schaalma, H.P. (2006). Changing self-esteem in children and adolescents: a roadmap for future interventions. Netherlands Journal of Psychology, 62(1), 26–33. Brewin, C.R. (2006). Understanding cognitive behaviour therapy: A retrieval competition account. Behaviour Research and Therapy, 44(6), 765–784. Chubb, N.H., Fertman, C.I., & Ross, J.L. (1997). Adolescent self-esteem and locus of control: A longitudinal study of gender and age differences. Adolescence, 32(125), 113–129. Does, A.J.W. van der (2002). BDI-II-NL: Handleiding Beck Depression Inventory-II, Nederlandse vertaling en bewerking. Lisse: Swets Test Publisher. Donders, W. & Verschueren, K. (2004) Zelfwaardering en acceptatie door leeftijdgenoten: een longitudinaal onderzoek bij basisschoolkinderen. Kind en Adolescent, 25, 74–90. Donnellan, M.B., Trzesniewski, K.H., Robins, R.W., Moffitt, T.E., & Caspi, A. (2005). Low self-esteem is related to aggression, antisocial behavior, and delinquency. Psychological Science, 16(4), 328–335. Elfhag, K., Tynelius, P., & Rasmussen, F. (2010) Self-esteem links in families with 12-year old children and in separated spouses. The Journal of Psychology, Interdisciplinary and Applied, 144(4), 341–359. Ekkers, W., Korrelboom, K., Huijbrechts, I., Smits, N., Cuijpers, P., & Van der Gaag, P. (2011) Competitive Memory Training for treating depression and rumination in depressed older adults: A randomized controlled trial. Behavioral Research and Therapy, 49(10), 588–596). Felson, R.B., & Zielinski, M.A. (1989). Children’s self-esteem and parental support. Journal of Marriage and the Family, 51(3), 727–735. Fennell, M.J. (2004). Depression, low self-esteem and mindfulness. Behaviour Research and Therapy, 42(9), 1053–1067. doi:10.1016/j.brat.2004.03.002. Fennell, M., & Jenkins, H. (2004). Low self-esteem. In J. Bennett-Levy, G. Butler, M. Fennell, A. Hackmann, M. Mueller and D. Westbrook (Eds.), Oxford Guide to Behavioural Experiments in Cognitive Therapy (pp. 413–433). Oxford: Oxford University Press. Galesloot, E.B., Van Steensel, F.J.A., Kuin, M.F.J.A. & Bögels, S.M. (2014) Competitive Memory Training (COMET) for Low Self-Esteem for children and adolescents: A Pilot Study. Masterscriptie UvA. Ginsburg, G.S., La Greca, A.M., & Silverman, W.K. (1998). Social anxiety in children with anxiety disorders: relation with social and emotional functioning. Journal of Abnormal Child Psychology, 26(3), 175–185. Haney, P., & Durlak, J.A. (1998). Changing self-esteem in children and adolescents: A meta-analytical review. Journal of clinical child psychology, 27(4), 423–433. Harter, S. (1999). The construction of the self. A developmental perspective. New York: Guilford Press. Holmes, E.A., Mathews, A., Mackintosh, B., & Dalgleish, T. (2006). The causal effect of mental imagery on emotion assessed using picture–word cues. Emotion, 8, 395–409. Kling, K.C., Hyde, J.S., Showers, C.J., & Buswell, B.N. (1999). Gender differences in self-esteem: A meta-analysis. Psychological Bulletin, 125(4), 470–500. doi:10.1037/0033-2909.125.4.470 Korrelboom, K., (2011). COMET voor negatief zelfbeeld. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Leitenberg, H., Yost, L.W., & Carroll-Wilson, M. (1986). Negative cognitive errors in children: Questionnaire development, normative data, and comparisons between children with and without self-reported symptoms of depression, low self-esteem, and evaluation anxiety. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 54(4), 528–536. Lewis, M. (2006). The self in self‐conscious emotions. Annals of the New York Academy of Sciences, 818(1), 119–142. Maarsingh, M., Korrelboom, K., & Huijbrechts, I. (2010). Competitive Memory Training (COMET) voor een negatief zelfbeeld als aanvullende behandeling bij depressieve patiënten; een pilotstudie. Directieve Therapie, 30(2), 94–112. MacLeod, C., & Mathews, A. (2012). Cognitive bias modification approaches to anxiety. Annual Review of Clinical Psychology, 8, 189–217.
Literatuur
69
Mann, M.M., Hosman, C.M., Schaalma, H.P., & De Vries, N.K. (2004). Self-esteem in a broad-spectrum approach for mental health promotion. Health Education Research, 19(4), 357–372. McGee, R., & Williams, S. (2000). Does low self-esteem predict health compromising behaviours among adolescents? Journal of Adolescence, 23(5), 569–582. McCormick, C.B., & Kennedy, J.H. (1994). Parent-child attachment working models and self-esteem in adolescence. Journal of Youth and Adolescence, 23(1),1–18. Neumark-Sztainer, D., Story, M., French, S.A., & Resnick, M.D. (1997). Psychosocial correlates of health compromising behaviors among adolescents. Health Education Research, 12(1), 37–52. Park, L.E., & Maner, J.K. (2009). Does self-threat promote social connection? The role of self-esteem and contingencies of self-worth. Journal of Personality and Social Psychology, 96(1), 203. Posthuma, D., & Lange, A. (1999).Positieve zelfverbalisatie bij opgenomen patiënten; een pilot-onderzoek. Directieve Therapie, 19(2),51–57. Reijntjes, A., Thomaes, S, Kamphuis, J.H., Orobio de Castro, B., & Telch, M.J. (2010). Self-verification strivings in children holding negative self-views: The mitigating effects of a preceding success experience. Cognitive Therapy and Research, 34, 563–570. Rochat, P., & Striano, T. (2002). Who’s in the mirror? Self–other discrimination in specular images by four‐and nine‐month‐old infants. Child Development, 73(1), 35–46. Rogers, T.B., Kuiper, N.A., & Kirker, W.S. (1977). Self-reference and the encoding of personal information. Journal of Personality and Social Psychology, 35(9), 677–688. Rüsch, N., Lieb, K., Göttler, I., Hermann, C., Schramm, E., Richter, H., Jacob, G.A., Corrigan, P.W., & Bohus, M. (2007). Shame and implicit self-concept in women with borderline personality disorder. American Journal of Psychiatry, 164, 500–508. Shaw-Zirt, B., Popali-Lehane, L., Chaplin, W., & Bergman, A. (2005). Adjustment, social skills, and self-esteem in college students with symptoms of ADHD. Journal of Attention Disorders, 8(3), 109–120. Sieving, R.E., & Zirbel-Donisch, S.T. (1990). Development and enhancement of self-esteem in children. Journal of Pediatric Health Care, 4(6), 290–296. Simmons, R.G., & Rosenberg, F. (1975). Sex, sex roles, and self-image. Journal of Youth and Adolescence, 4(3), 229–258. Sukumaran, S., Vickers, B., Yates, P., & Garralda, M.E. (2003). Self-esteem in child and adolescent psychiatric patients. European Child & Adolescent Psychiatry, 12(4), 190–197.