Bijlage: Voorbeeldschema van mijlpalen in de verschillende ontwikkelingsgebieden Ontwikkeling
4-6 jaar
7-9 jaar
10-12 jaar
Taalontwikkeling
Opbouwen basiswoordenschat.
Woordenschat en zinsbouw neemt sterk toe.
Redelijk tot goed zelfstandig lezen.
Mondelinge taal.
Beginnend lezen.
Basiswoordenschat van ongeveer 6000 woorden.
Worden steeds beter in herkennen geluiden (rijm) en later ook symbolen zoals letters en cijfers. Cognitieve ontwikkeling
Denken concreet vanuit eigen ervaringen en zintuiglijke waarnemingen.
Vinden een uitdaging in minder vaak voorkomende woorden.
Geheugen en concentratievermogen neemt Logisch denken is goed ontwikkeld sterk toe,
Leren sorteren en ordenen, worden steeds Aanleren en uitbouwen van schoolse beter in herkennen van vormen en kleuren. vaardigheden als lezen, schrijven, rekenen en later ook wereldoriëntatie.
Beschikken over voldoende taalvaardigheid om meer complexe begrippen en redenaties onder woorden te brengen.
Kan eenvoudige liedjes en opdrachten begrijpen.
Begin van logisch denken, verbanden leggen.
Zijn beter in staat abstract te denken over situaties die zij zelf niet hebben meegemaakt.
Kan zich lang en goed concentreren op iets dat hem interesseert.
Verschillen in leerstijlen worden zichtbaar: doeners, denkers, dromers en beslissers.
Kunnen zich inleven in verschillende standpunten.
Wil ook zelf graag alles leren, weten en kunnen.
Leren strategieën toe te passen om waarmee het meer en beter kan onthouden.
Ontwikkeling
4-6 jaar
7-9 jaar
10-12 jaar
Vriendschappen zijn steeds belangrijker.
Vriendschappen worden gesloten op basis van gezamenlijke interesses en worden nog belangrijker.
Kunnen zich houden aan een groot aantal vaste regels.
Omgang met leeftijdgenoten en codes in de groep zijn bepalend voor het gedrag.
Willen geaccepteerd worden door de groep waarbij zij zich aanpassen aan de groepsnormen.
Krijgt besef over wat goed en fout is waardoor schuldgevoel ontstaat.
Willen erbij horen en geaccepteerd worden.
Persoonlijke belangstellingen worden ontwikkeld.
Zijn steeds meer in staat samen te spelen en zich te verplaatsen in anderen waarbij vriendschappen ontstaan.
Zijn vooral bezig met zichzelf waarbij zij zich vergelijken met anderen.
Kinderen willen zichzelf steeds meer profileren.
Sociale ontwikkeling Kunnen zich aardig redden in een grote groep.
Kunnen fantasievriendjes krijgen die ze helpen bij het beter begrijpen van de wereld om hen heen. Gebruiken fantasie om de ontbrekende kennis aan te vullen tot een logischer geheel.
Voorgaande mijlpalen kunnen met elkaar in strijd zijn waardoor kinderen buiten de groep kunnen vallen en pestgedrag kan ontstaan. Krijgen meer aandacht voor waarden en normen en wat het betekend een ‘goed mens’ te zijn. Krijgen maatschappelijke belangstelling waarbij zij een standpunt innemen dat door voor hen belangrijke personen gewaardeerd wordt.
Ontwikkeling
4-6 jaar
7-9 jaar
10-12 jaar
Emotionele ontwikkeling
Interactie in een groep is belangrijk.
Kinderen kunnen hechte vriendschappen aangaan
De zelfstandigheid neem toe
Kinderen ontwikkelen hun geweten, echter pas rond 6 jaar gaan ze leugentjes om bestwil gebruiken
Kinderen kunnen andermans standpunt begrijpen
Ze kunnen zelf de regels toepassen
De grens tussen fantasie en werkelijkheid is Ze kunnen hun gevoelens beter onder nog niet helemaal duidelijk woorden brengen
Ze zijn steeds beter aanspreekbaar op hun gedrag en doen dat ook zelf bij volwassenen
Het zelfvertrouwen ontwikkelt zich
Je kunt een beroep doen op hun
De groep wordt steeds belangrijker
verantwoordelijkheidsgevoel Kinderen kunnen hun emoties nog niet onder woorden brengen, breng dit voor hen onder woorden om ze onder controle te leren houden Interactie in een groep is belangrijk.
Kinderen ontwikkelen hun geweten, echter pas rond 6 jaar gaan ze leugentjes om bestwil gebruiken
Het zelfvertrouwen kan minder worden omdat de schoolse vaardigheden (bv rekenen) niet goed gaan, help ze zonder de druk van school
Acceptatie en hierarchie binnen de groep wordt steeds belangrijker. Pesten komt dan ook steeds vaker voor.
Sommigen komen in de pubertijd met lichamelijke veranderingen als gevolg die kunnen leiden tot onzekerheid en andere omgang met leeftijdsgenoten.
Ontwikkeling
4-6 jaar
7-9 jaar
10-12 jaar
Creatieve ontwikkeling
Jonge kinderen zijn nog niet geremd
Zijn motorisch vaardiger (bv met kwast of eigen lichaam)
Kinderen gaan dingen snel ‘gek’ vinden
Spelen al vrij uitgebreid een rollenspel
Zijn kritischer op datgene wat ze maken en Laat ze vrij in wat ze wel of niet willen, doen geef ze zoveel mogelijk ruimte en waardeer initiatieven
Kinderen sturen elkaar bij
Sommige kinderen kijken meer dan dat ze doen, willen alles graag goed doen en vermijden fouten maken zoveel mogelijk. Stimuleer hen zoveel mogelijk
Kinderen zijn creatief in het verzinnen van een verhaal Stuur niet teveel bij en laat ze vrij spelen
Zijn in staat eigen choreografie te bedenken en te dansen Verzinnen zelf liedjes
Vinden het fijn om samen iets uit te proberen in plaats van alleen Stimuleer het kind zelf dingen uit te proberen en niet te denken in goed of fout
Ontwikkeling
4-6 jaar
7-9 jaar
10-12 jaar
Motorische ontwikkeling
Hebben al aardig controle over hun bewegingen
Lichaam wordt gespierder
Lichaamsverhoudingen zijn perfect
Evenwichtsgevoel en oog-hand coördinatie ontwikkelt zich sterk
Evenwicht en coördinatie worden beter
Coördinatievermogen is goed
Fijne motoriek verbeterd sterk (denk aan binnen lijntjes kleuren en draad door oog van naald steken)
Motoriek wordt veel beter
Uithoudingsvermogen is groter
Hebben behoefte aan avontuur en Kinderen kunnen hun handen nu ook mogelijkheden om vaardigheden te oefenen afzonderlijk gebruiken
Bewegen graag, maar zijn ook snel omdat ze nog niet over voldoende spierkracht beschikken
Willen veel bewegen en oefenen
Richt je qua bewegingsactiviteiten vooral op Grote verschillen tussen jongsten en grondvormen als klimmen, lopen etc. oudsten in deze groep
Competities worden belangrijker, let wel op eerlijk gevormde groepen wat betreft vermogens om het eerlijk te houden