RANDVOORWAARDEN OPERATIONALISATIE BOUWROBOTS IN NEDERLAND (ROBIN)
BIJLAGE: HET ENQUETE RESULTAAT
Het resultaat van een enquete onder uitvoerende bouwbedrijven in Nederland
01- 03-98, Delft Afstudeerder Studienummer Adres Telefoon e-mail
: B Delprado : 9177297 : Stille Putten 92 2612KV Delft : 015-2159072 :
[email protected]
Studierichting Faculteit Universiteit
: Bouwmanagement & Vastgoedbeheer : Bouwkunde : Technische Universiteit Delft (TUD)
0
INHOUD INLEIDING Hoofdstuk1: Hoofdstuk2: Hoofdstuk3: Hoofdstuk4: Hoofdstuk5:
Blz 2 KENMERKEN VAN DE BEDRIJVEN Blz 3 ROBOTTOEPASSINGEN IN NEDERLAND Blz 4 ACTIVITEITEN DIEGEROBOTISEERD KUNNEN WORDEN Blz 6 EISEN AAN BOUWROBOTS OP DE BOUWPLAATS Blz10 BELEMMERINGEN VOOR DE INTRODUKTIE VAN BOUWROBOTS OP DE BOUWPLAATS IN NEDERLAND Blz11 CONCLUSIES Blz12 BRONNEN Blz14
Afstudeerbegeleiders: -
Hoofdmentor de heer ir R. Geraedts van de afstudeerrichting BM&VB. De heer ir S. Bijleveld van de afstudeerrichting BM&VB. De heer prof. ir Ch. Vos van de faculteit Civiele Techniek. De heer drs. J. Soeter van de afstudeerrichting BM&VB. De heer dr.ir P. Van Loon, gecommiteerde De heer ir H. Bomer, externe begeleider UOB, HBM Rijswijk.
1
INLEIDING Dit verslag is een uitwerking van een enquête die gehouden is onder grote bouwbedrijven in Nederland en is een deel van mijn afstudeeronderzoek naar de randvoorwaarden voor robotisering van de bouwplaatsen in Nederland. Doel van dit onderzoek is een beeld te krijgen van de mogelijke toepassingsgebieden van bouwrobots in Nederland. Grondslag voor dit deelonderzoek is een vragenlijst (enquête) en een literatuuronderzoek. De enquête is gehouden in de periode juni tot september 1996. In totaal zijn honderd bouwbedrijven benaderd waarbij gebruik gemaakt is van de ledenlijst van de Vereniging van Grote Bouwbedrijven (VGB). Van de honderd bedrijven hebben 31 positief gereageerd. Het selectie criterium voor de bedrijven is; - het aantal mensen dat binnen de bedrijven in dienst zijn, - de specialisatie van de bedrijven op een of meerdere van de volgende bouwmethoden; gietbouw, stapelbouw, montagebouw en assemblagebouw - en de Utilitaire-bouwsector als werkgebied. Grote bouwbedrijven zijn volgens het Economisch Instituut Bouwnijverheid (EIB) bedrijven met meer dan 100 man personeel. In dit onderzoek is ook gebruik gemaakt van deze classificatie. Uitvoerende bouwbedrijven met minder dan 100 man personeel in dienst, maar voorkomende op de VGB ledenlijst, zijn echter ook meegenomen in het onderzoek. Deze bouwbedrijven hebben vermoedelijk in het verleden een reorganisatie ingevoerd waarbij arbeidsplaatsen zijn verdwenen, hetzij zij hebben een hogere omzet en besteden relatief veel daarvan uit. Bedrijven die deel uitmaken van een groter concern zijn in dit onderzoek als zelfstandig opererende bouwbedrijven aangemerkt, omdat de aard van zelfstandigheid van weinig invloed is op het onderzoek. In het onderzoek wordt voornamelijk een steekproef beschreven. Dat wil zeggen dat er uitspraken gedaan worden over alle uitvoerende bouwbedrijven, voorzover de steekproef representatief is voor het geheel. In het verslag wordt eerst ingegaan op de algemene kenmerken van de uitvoerende bouwbedrijven, naar grootte en specialisatie. Vervolgens wordt de toepassing van robots op bouwplaatsen in Nederland door deze bedrijven beschreven; welke robots worden binnen het bedrijf toegepast en wat zijn de kosten en baten van de toepassingen?. De mogelijke toepassingsgebieden voor bouwrobots in Nederland is het volgende hoofdstuk in het onderzoek; bij welke activiteiten heeft het bedrijf te maken met het veelvuldig voorkomen van knelpunten? De vermelde activiteiten zijn in dit geval door robots uit te voeren. Belangrijk hierbij is de waarde die de bedrijven toekennen aan het nut en de noodzaak van een (robot)oplossing. Indien de bedrijven graag hun knelpunten opgelost willen zien door middel van het toepassen van robots wordt in de volgende rubriek gevraagd wat hun eisen zijn aan het functioneren van de robots en wat zij zien als de grootste minpunten voor de introductie. Als bijlage is aan dit verslag toegevoegd een toelichting met vragenlijst van de enquête en een casus-onderzoek naar het aantal ongevallen binnen een groot bouwbedrijf gekoppeld aan de basisactiviteiten waarbinnen ze voorkomen.
2
HOOFDSTUK 1
KENMERKEN VAN DE BEDRIJVEN. In totaal zijn er 31 uitvoerende bouwbedrijven in het onderzoek beschreven. Daarvan hebben 27 bedrijven (87%) meer dan 100 man personeel in dienst, terwijl de overige 4 bedrijven (13%) tussen de 21 en 100 man in dienst hebben. Bedrijfsgrootte:
Minder dan 21 werknemers 0 21 tot en met 100 werknemers Meer dan 100 werknemers
0% 4 27
13% 87%
Van het totaal kan 70% tot de uitvoerende bouwbedrijven worden gerekend die een of meerdere van de vier bouwmethoden toepast en 30% tot de bouwbedrijven die op een andere manier met de uitvoering betrokken zijn, zoals overwegend uitbestedende hoofdaannemers en toeleverende bouwbedrijven. De overige bedrijven hebben meerdere uitvoeringsmethoden in hun dienstenpakket (gemengde bedrijven). Tabel 2.1:
Classificatie van de werkzaamheden van de uitvoerende bouwbedrijven die direct met de uitvoering te maken hebben (70%).
Uitvoeringsmethoden: % v/h totaal Aantal bedrijven Gietbouw (GB) 16% 5 Gietbouw en Stapelbouw (GS) 20% 6 Volledig gemengd (GSMA) 10% 3 8 Overige Uitvoerende Bouwbedrijven (OUB) 24% 70% De OUB bestaat uit: Stapelbouw en Assemblagebouwbedrijven Stapelbouw, Gietbouw en Montagebouwbedrijf Stapelbouw Gietbouw en Assemblagebouwbedrijven Stapelbouw Montagebouw en Assemblagebouwbedrijf Gespecialiseerd Assemblagebouwbedrijf Gespecialiseerd Stapelbouwbedrijf
Tabel 2.2:
Aantal bedrijven 2 1 2 1 1 1
De verdeling van de werkzaamheden van de bouwbedrijven die indirect met de uitvoering te maken hebben (30%).
Branche: Installatie Volledig uitbestedende aannemers. Bouwbedrijven Overige bedrijven
% v/h totaal 1% 10% 13% 6% 30%
Aantal bedrijven 1 3 4 2
De grote bedrijven maken nagenoeg allemaal deel uit van een groter concern. Er zijn enkele bedrijven die volledig zelfstandig zijn. De interesse van deze bedrijven voor het verkrijgen van meer informatie omtrent het toepassen van robots op bouwplaatsen is door 24 bedrijven (77%) positief beoordeeld terwijl 7 bedrijven (23%) geen informatie wensen te ontvangen.
3
Hoofdstuk 2
ROBOTTOEPASSINGEN IN NEDERLAND Van de 31 geënquêteerde grote bouwbedrijven is er geen enkel bedrijf dat ooit een robot op de bouwplaats heeft toegepast. Momenteel (1998) beschikt ook geen van deze bedrijven over een bouwrobot. De verklaring hiervoor is onder andere de onbekend- heid bij bouwbedrijven van de diverse soorten robots en hun mogelijkheden De huidige toepassing van bouwrobots in Nederland binnen de utiliteitsbouw zijn voornamelijk inspectierobots voor het inspecteren van leidingen op beschadigingen en verstoppingen (voornamelijk toegepast voor inspecteren van rioleringen).
Inspectierobot voor rioleringen
Robottoepassingen op de bouwplaatsen richten zich in Nederland voornamelijk op de Grond-, Weg en Waterbouw sector. Een voorbeeld hiervan is de Loopboor ontwikkeld door TNO voor het boren van gaten in de treintunnel te Schiphol.
De loopboor
De ontwikkeling van bouwrobots in Nederland richt zich voornamelijk op robotisering van de produktie van bouwelementen in de toeleverende industrie. Bijzondere voorbeelden hiervan zijn: het metselen van buitenmuren en gevels in de fabriek (Sterk Beton en Danylith). het fabriceren van kanaalplaatvloeren op maat gesneden door computerberekeningen die de maatvoering van het ontwerp in ACAD aflezen. (onder andere VBI, Dycore ) Verder zijn er enkele machinefabrieken (Stork, Fockens & Van Puijenbroek) en instellingen (TNO) die zich bezighouden met het ontwikkelen van robots, voornamelijk voor de toeleverende industrie.
4
Danylithbouwsysteem
Sterk Beton
Ontwikkelingen op termijn. Eind 1998 zal er op de bouwplaats door een Nederlands bouwbedrijf een metselrobot toegepast worden in een fabriek (zie artikel)
Uit Cobouw 4-07-97
5
HOOFDSTUK 3
ACTIVITEITEN DIE MOGELIJK GEROBOTISEERD KUNNEN WORDEN. In het onderzoek is de uitvoerende bouwbedrijven gevraagd aan te geven in hoeverre ze bij het uitvoeren van bepaalde activiteiten te maken hebben met knelpunten die het proces beïnvloeden. In de volgende tabellen is het resultaat verwerkt in een waardeoordeel waarbij: a.) 0 - 50% gelijk is aan het nooit tot weinig voorkomen van de knelpunt binnen de betreffende activiteiten, b.) 50 - 100% gelijk is aan het weinig tot vaak voorkomen van de knelpunt binnen de betreffende activiteiten. Van belang voor het onderzoek zijn die activiteiten waar knelpunten weinig tot vaak voorkomen. De oordeel van de bouwbedrijven die geclassificeerde zijn naar bouwmethode zijn in de grafiek vet afgedrukt indien de activiteit behoort bij van een van de bouwmethoden. Hun oordeel is dan bepalend voor mogelijk verder onderzoek naar robotiseringsmogelijkheid. Schaarste aan vaklieden. Voor de knelpunt:"schaarste aan vaklieden" zou meer onderzoek gewenst zijn voor de volgende activiteiten (zie figuur 3.1): 1) Het metselen van muren 2) Het betegelen van wanden en vloeren 3) Het betegelen van gevelelementen 4) Het afwerken van betonnenvloeren 5) Het vlechten van wapening * * *
Uit onderzoek van de Economisch Instituut Bouwnijverheid (EIB) blijkt: Het aantal metselaars/voegers in 2000 zal zijn gedaald met 0,4% ten opzichte van het aantal in 1996. Het aantal tegelzetters zal zijn toegenomen met 0,4% in het jaar 2000 ten opzichte van 1996 terwijl het aantal vloerenleggers in 2000 zal zijn gedaald met 0,4%. In het jaar 2000 de bouwproductie zal toenemen tot een omvang van 66 miljard gulden (prijspeil 1996). Dit zal leiden tot een vraag naar arbeid die over de gehele linie niet gerealiseerd zal kunnen worden.
Uit figuur 3.1 kan geconstateerd worden dat het metselen op de bouwplaats zich in een fase bevindt van een licht structureel tekort aan metselaars. Het metselen kenmerkt zich door eentonige langdurige werkhoudingen, en veel buk houdingen voor het pakken van metselstenen en specie. Verder blijkt dat het uitvoeren van metselwerk op de bouwplaats bij de gangbare aanpak gepaard gaat met het ontstaan van weinig materiaalverlies. Voor het betegelen van wanden en vloeren geldt min of meer dezelfde ontwikkeling als bij het metselen op de bouwplaats. Ook hier dreigt er een structureel tekort aan tegelzetters te ontstaan. Uit onderzoek van het EIB is blijkt dat in het jaar 2000 aan de volgende vaklieden een tekort zal zijn ontstaan: - Schilders - Stucadoors - Vlechters en - Kraanmachinisten Verzuim onder vaklieden Uit de figuren 3.2 en 3.3 kan worden geconstateerd dat het verzuim onder vaklieden drastisch is afgenomen en de bedrijven het ziekteverzuim niet meer als een knelpunt ervaren.
6
Uit onderzoek van de Economisch Instituut Bouwnijverheid (EIB) blijkt: Het ziekteverzuim van 1990 tot 1994 gemiddeld met de helft per activiteit is afgenomen (tot 5-6% per jaar). Dit is deels te danken aan de afname van de bouwproductie. Verder heeft de ontwikkeling van hulpwerktuigen in grote mate bijgedragen aan de vermindering van het ziekteverzuim. Het ziekteverzuim in het algemeen wordt voor meer dan de helft veroorzaakt door rugklachten. Verder komen klachten aan armen en benen vaak voor. Het merendeel van de mensen is lange tijd onder behandeling. Anno 1997 is de lijn van het ziekteverzuim weer stijgende en zijn de kosten van verzuim voor de bedrijven weer gestegen.
80 60 40 20 0
G S G SM A O U B TO T
G
G S G SM A O U B TO T
G
Ziekten
G S G SM A O U B TO T
60 40 20 0
Klachten door langdurige w erkhouding & zw aar tilw erk
G
80 60 40 20 0
Ongevallen die zich voordoen
Waarin: G = Gespecialiseerde Gietbouwbedrijven GS = Gemengde bouwbedrijven; Gietbouw en Stapelbouw GSMA = Gemengde bouwbedrijven: Gietbouw,Stapelbouw, Montage- en Assemblagebouw OUB = Overige Uitvoerende Bouwbedrijven TOT = Totaal van de geenqueteerde bouwbedrijven Figuuur 3.2 Een hoog verzuim van de vaklieden als knelpunt geselecteerd naar oorzaak
In een interview met een deskundige uit één van de geënquêteerde bedrijven is naar voren gekomen dat bij het tegelzetten vooral het aanmaken van lijm (kammen) arbeidsonvriendelijk werk (rugklachten) is en als zodanig voor mechanisering in aanmerking zou kunnen komen (oplossing; tegelzetrobot; 2 soorten voor gevels en buitenwanden en 1 prototype voor binnenwanden). Snijverlies of beschadiging van bouwmaterialen en bouwelementen Het verminderen van snijverlies en beschadigingen van bouwmaterialen geldt met name voor de volgende activiteiten (zie figuur 3.4): 1 Het metselen van muren 2 Het betegelen van wanden, vloeren en gevelelementen Het materiaalverlies per project kan oplopen tot zo'n 5% van de bouwkosten (EIB). De aanvoer van materialen en elementen Alle genoemde activiteiten in figuur 3.5 kunnen in aanmerking komen voor nader onderzoek naar verbeteringsmogelijkheden. Logistieke knelpunten bij de leverantie van bouwmaterialen en bouwstoffen op de bouwplaatsen zijn in de gietbouw en de assemblagemethode het meest merkbaar. Het transporteren van betonspecie is een knelpunt vanwege de weersgevoeligheid van de bewerking en het verschil in korrelgrootten in de betonspecie. Een goede verdichting is een noodzaak, ook tijdens het transport vanuit de mortelcentrale naar de bouwplaats (EIB).
7
80 60 40 20
G S G SM A O U B TO T
0
G
G S G SM A O U B TO T
G
70 60 50 40 30 20 10 0
Het horizontaal transporteren van grote bouw elem enten voor m ontage in een gebouw
G S G SM A O U B TO T
70 60 50 40 30 20 10 0
De aanvoer van betonspecie bij het storten van vloervelden 80
G
Het assem bleren van prefab-elem enten
Waarin: G = Gespecialiseerde Gietbouwbedrijven GS = Gemengde bouwbedrijven; Gietbouw en Stapelbouw GSMA = Gemengde bouwbedrijven: Gietbouw,Stapelbouw, Montage- en Assemblagebouw OUB = Overige Uitvoerende Bouwbedrijven TOT = Totaal van de geenqueteerde bouwbedrijven Figuuur 3.5 De aanvoer van bouwmaterialen en elementen als knelpunt binnen bovenstaande activiteiten uitgevoerd door de bouwbedrijven
Het assembleren van prefab elementen op de bouwplaats is een ontwikkeling die in volle gang is. Steeds meer worden activiteiten die gepaard gaan met arbeidsonvriendelijke omstandigheden naar het voortraject, de fabrieken, verplaatst. Het gevolg is een toename van assemblage werkzaamheden op de bouwplaatsen. Deze assemblage werkzaamheden zijn gevoelig voor vertragingen van het transport vanuit de fabrieken (files etc). Een vertraging in een levering kan leiden tot een vertraging in de hele uitvoering van het project (uit Bouwen ZO!). Het horizontaal transporteren van grote elementen in de bouw levert vooral bij montagewerkzaamheden veel problemen voor arbeiders. De elementen zijn behalve zwaar ook te groot voor de arbeiders om een goede greep te krijgen. De oplossingen kunnen liggen op het niveau van het transporteren van de montage elementen door een mechanisch hulpmiddel waarbij de werknemer zorgt voor de bevestiging, of het volledig laten uitvoeren door een robot. Voor de logistiek van bouwmaterialen en elementen wordt er in Nederland momenteel veel onderzoek gedaan naar efficiëntieverbeteringen.Grote voorbeelden zijn instrumenten voor het verbeteren van de positioneringsnauwkeurigheid van hijskranen en flexibele betonpompen die een groot bereik hebben. Het horizontaal transporteren van grote elementen (o.a binnenwandpanelen) voor montage in een gebouw leidt tot een hoog aantal rugklachten (ziekteverzuim) onder andere door het wringen door bochten en andere obstakels van de panelen. Onderzocht moet worden of het voorkomen van deze klachten mogelijk is door montagerobots in te zetten voor zowel transport als montage van bouwelementen. Het beheren en onderhouden van bouwdelen. Doordat de meeste uitvoerende bouwbedrijven geen beheers- en onderhoudswerkzaamheden in hun takenpakket hebben is de uitkomst in tabel 3.6 niet representatief te noemen. Uit het feit dat er jaarlijks veel ongelukken gebeuren bij het schoonmaken van gevels (vallen van trappen of uit glazenwasserbak) kunnen de volgende activiteiten in aanmerking komen voor onderzoek naar robotiseringsmogelijkheden: 1 Het reinigen van buitengevels 2 Het schoonmaken van gevelbeglazing en glasgevels 8
Verder is de kwaliteitsverbetering van de volgende activiteiten van dien aard dat de volgende inspectietaken beter door een robot kunnen worden uitgevoerd 1 Het inspecteren van de technische staat van gevels met name de verbinding van tegelwerk en metselwerk aan de gevel, de kwaliteit van de wapening in de gevel 2 Inspecteren van leidingen (ventilatie of riolering) op lekkages Door een toename per jaar in de vraag naar onderhoud van oude gebouwen is het interessant de mogelijkheid te bestuderen om inspectierobots voor metselwerk in te zetten. Resumé Voor het oplossen van een tekort aan arbeiders en tegelijkertijd het verminderen van snijverlies van materialen is het interessant verder onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden van het toepassen van metsel- en tegelzetrobots. Voor het oplossen van de knelpunten in de logistiek van bouwmaterialen en elementen is er een variëteit aan bouwrobots die ook allen interessant zijn te bestuderen op de haalbaarheid. De mening van de geënquêteerde bouwbedrijven over het voorkomen van knelpunten binnen de beheers- en onderhoudsfase van bouwdelen, waar er een bouwrobot voor kan worden ingezet als mogelijke oplossing, moet beter onderzocht worden (meer gericht zijn op bouwbedrijven die opereren in de beheers-of onderhoudsfase in plaats van de uitvoeringsfase). Inspectierobots die in de stapelbouwmethode kunnen worden toegepast (inspecteren van betegelde of gemetselde gevels) zijn zeker de moeite waarde voor nader onderzoek. Andere robots die ook voor onderzoek naar de mogelijkheden in aanmerking komen zijn verfrobots, geautomatiseerde kranen en vlechtrobots (verwachtte tekorten aan geschoold personeel).
9
HOOFDSTUK 4
EISEN AAN DE INTRODUKTIE VAN
BOUWROBOTS OP DE BOUWPLAATS. Van de 31 geënquêteerde bedrijven hebben 28 bedrijven gereageerd op deze rubriek. De eisen en minpunten die de uitvoerende bouwbedrijven stellen aan de invoering van een robot op de bouwplaats zijn in tabel 4.1 weergegeven. De eisen en minpunten zijn in beide tabellen gerangschikt naar prioriteit. Deze worden verkregen door de waarderingspunten en de bonuspunten die de bedrijven geven aan desbetreffende eisen en minpunten op te tellen. De classificatie van de waardering is: weet niet: 0 punt, minder belangrijk 1 punt, wel belangrijk 2 punten, zeer belangrijk 3 punten, Bonuspunten worden door de bedrijven verstrekt aan hun 5 hoogste prioriteiten. Deze punten zijn van 5 naar 1 punt voor de hoogste naar de laagste prioriteit. Het totaal aantal punten is het percentage van de waarderingen van alle bedrijven gedeeld door de maximaal haalbare waardering (inclusief bonuspunten = de som/(28x8) punten). Het resultaat is in de tabellen 4.1 en 4.2 weergegeven EISEN VAN HET TOTAAL VAN DE UITVOERENDE BOUWBEDRIJVEN 60 50 40 30 20 10
8
2
0 A
B
10 C
6 D
11
E
9 F
4 G
7
1 H
I
5
3 J
K
Waarin naar volgorde van prioriteit: H Geen gevolgen hebben voor veiligheid van werknemers A Flexibel inzetbaar zijn J Het eindprodukt in kwaliteit verbeteren G Goed controleerbaar zijn K Uiterst nauwkeurig zijn D Weinig onderhoud nodig hebben I Geen speciale langdurige opleidingen voor inzet en gebruik B Makkelijk te transporteren zijn F Zo zelfstandig mogelijk functioneren C Goed te onderhouden zijn E Niet verouderen (economisch) binnen 5 jaar Figuur 4.2 Eisen die het totaal van de bouwbedrijven stellen aan het functioneren van een bouwrobot
Constatering: De kwaliteit van het eindproduct, de flexibiliteit van de toepassing en de veiligheid van de werknemers zijn de belangrijkste aspecten waarmee rekening dient te worden gehouden. Het zelfstandig functioneren van de robot wordt niet als een hoge prioriteit gezien. Hieruit kan geconcludeerd worden dat zeker ook handbediende en afstandbediende (al dan niet geavanceerde) manipulators als oplossing op de knelpunten in aanmerking kunnen komen.
10
Hoofdstuk 5
BELEMMMERINGEN VOOR DE INTRODUKTIE VAN BOUWROBOTS OP DE BOUWPLAATS IN NEDERLAND. De belemmeringen die de bouwbedrijven zien voor het introduceren van een bouwrobot op de bouwplaats zijn op dezelfde manier als de eisen voor het functioneren uitgewerkt. De minpunten die de uitvoerende bouwbedrijven stellen aan de invoering van een robot op de bouwplaats zijn in tabel 5.1 en 5.2 weergegeven. MINPUNTEN VAN HET TOTAAL VAN DE UITVOERENDE BOUWBEDRIJVEN 60 50 40 30 20 11
10 2
0 A
8
4
1 B
C
D
E
6
3 F
G
H
9
7
5 I
J
10
K
Waarin naar volgorde van meest belemmerend: B De aard van de bouw leent zich niet voor robottoepassingen A Robots zijn duur en verouderen snel F De kinderziektes die er na aanschaf plaatsvinden leiden tot veel storingen en stagnaties op de bouwplaats E Reorganisatie van o.a. de werkplek heeft veel voorbereidingstijd nodig H Het is moeilijk om partners in het bouwproces op een lijn te krijgen G Het overheidsbeleid is niet stimulerend I Onvoldoende belangstelling voor verdieping van kennis bij personeel D Robots zorgen voor een toename van de werkloosheid J Slechte ervaringen met innovaties op de bouwplaats K Het grote verloop van personeel zorgt voor het verlies van kennis binnen het bedrijf C Robots zorgen voor beperkingen in de architectuur Figuur 5.1 Minpunten die het totaal van de bouwbedrijven stellen aan de introductie van bouwrobots.
Constatering: De oorzaak van het nog weinig toepassen van bouwrobots in Nederland kan waarschijnlijk verklaard worden door: a) de vrees voor start-up problemen, b) de hoge kosten van bouwrobots, c) de aard van de bouw is niet geschikt voor robottoepassingen De bouwbedrijven zijn er zich terdege van bewust dat bouwrobots geen beperkingen aan het ontwerp zullen opleggen. Een betere informatievoorziening is hierover gewenst aangezien bouwrobots wel degelijk het ontwerp beïnvloeden o.a. door een standaardisatie van de maatvoering van het ontwerp. Het niet beschikbaar zijn van robots voor de meeste activiteiten en te weinig repetitie voor het inzetten van een robot zijn argumenten die door een geënquêteerd bedrijf zijn aangehaald.
11
CONCLUSIE & AANBEVELINGEN. De bouwbedrijven in Nederland zijn zich nog niet erg bewust van de mogelijkheden die robottoepassingen op de bouwplaats kunnen bieden. Dit wordt bevestigd door de 31% reacties (bovenverwachting) die ik heb gekregen op de enquête. Bij 27 van de 31 bedrijven is er veel enthousiasme voor het onderzoek (willen meer informatie). De huidige bouwrobottoepassingen in Nederland zijn zeer beperkt. Dit is onder andere te wijten aan het gebrek aan ervaring met robots op bouwplaatsen in Nederland waardoor de vrees voor start-up problemen o.a. storingen en stagnaties erg groot is bij de bouwbedrijven. De vrees voor start-up problemen kan worden verminderd door voldoende testcases uit te voeren waaruit de betrouwbaarheid van de robot blijkt.Tevens kan zo aangetoond worden dat de bouw wel degelijk geschikt is voor bouwrobots. De experimentele projecten moeten mijn inziens niet al te grootschalig zijn om het effect van een eventuele mislukking niet rampzalig te maken. Het effect van een mislukking zal zich over de gehele bouwnijverheid uitspreiden en weerstand en wantrouwen opwekken bij de introduktie van andere bouwrobots. Beter zijn kleine projecten met de mogelijkheid om de robot te kunnen aanpassen indien er fouten in de uitvoering plaatsvinden. Als voornaamste belemmeringen voor de introductie van bouwrobots zien de bedrijven de hoge kosten van bouwrobots en de technische en organisatorische problemen die er te verwachten zullen zijn om de robots in het bouwproces op bouwplaatsen te kunnen inzetten .Het minst belemmerend voor de introductie is de beperking die de robot geeft aan de ontwerpvrijheid van de architect. De hoge kosten van bouwrobots kunnen worden verminderd door een samenwerkingsverband aan te gaan met andere bedrijven om zo de kosten van de robot (en risico) per bedrijf te minimaliseren en eventueel subsidie en fondsen aan te spreken. De Nederlandse bouw kenmerkt zich onder andere door de diversiteit in het ontwerp, door het inzetten van architecten met elk een eigen visie op architectuur. Het gevolg is een diversiteit in de esthetica van de diverse projecten. In Japan is de architect in dienst van de aannemer en gebonden aan ontwerp-restricties. Het gevolg is een armoede in de architectuur. De Nederlandse architect zal door het uitvoerende bouwbedrijf (gebruikmakend van een robot) eerst gebonden moeten worden aan enkele restricties betrekking hebbende op de maatvoering en constructiewijze van het gebouw. Een middenweg is volgens de heer Van Gassel (TU Eindhoven) het standaardiseren van bouwknopen en verbindingen. De architect is dan vrij voor het invullen van de ruimte tussen de verbindingen. De mogelijkheden voor bouwrobots in Nederland liggen vooral in de stapelbouwmethode, met name voor het metselen en betegelen van bouwdelen. Kenmerkend voor deze activiteiten zijn de arbeidsintensieve manier van werken en de hoge repetitie in de verwerking van relatief kleine bouwelementen.Voor metselrobots zijn de ontwikkelingen met name in Duitsland vergevorderd. Een trend is dat kleine bouwelementen vervangen worden door grotere elementen waardoor in veel gevallen de elementen onhandelbaar worden voor arbeiders en er gemechaniseerde hulpmiddelen aan te pas moeten komen. Dit is een stap dichter bij het introduceren van een bouwrobot. Het meeste succes op organisatorisch en technisch gebied bij het invoeren van een robot zullen de bedrijven zijn die materieelintensief bouwen en actief zijn met name in de gietbouw en assemblagebouwmethoden. Het overstappen van een geavanceerde manipulator naar een geautomatiseerde mechanisme is minder drastisch (kleinere mechanisatie kloof). Daarentegen hebben de bedrijven met een arbeidsintensieve bouwmethode(n) (stapel- en montagebouw) door de enorme besparing die het automatiseren kan opleveren op financieel gebied kans op succes. De eisen die de bouwbedrijven stellen aan een robottoepassing geven een beeld waarbij 12
vooral het waarborgen van de veiligheid van de werknemers, de flexibiliteit van de toepassing en de kwaliteitsverbetering van het eindproduct een hoge prioriteit hebben, terwijl de economische veroudering en de onderhoudsmogelijkheden van de robot minder belangrijk worden geacht. In de tabellen 4.1 en 5.1 valt op dat de gegroepeerde bouwbedrijven vaak verschillende prioriteiten stellen. Een analyse van het verschil in mechanisatieniveau binnen de bedrijven kan een beeld geven wat de invoering van moderne werktuigen voor invloed kan hebben op de prioriteiten in eisen en op de minpunten. In het algemeen zijn er veel mogelijkheden voor robottoepassingen in Nederland. Alleen zullen aspecten die te maken hebben met de sociaal-economische omgeving van de bouwcultuur in Nederland (economie, overheid, bouwnijverheid en arbeidsomstandigheden) goed moeten worden bestudeerd alvorens voldoende houdbare uitspraken gedaan kunnen worden.
13
BRONNEN. Diverse onderzoeksrapporten van het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) Knelpunten in de bouwbedrijven in de periode 1980-1994, 1995 De verwachtingen voor de bowproduktie en werkgelegenheid in 1996, 1996 Ziekteverzuimverschillen en de verbetering van arbeidsomstandigheden, 1989
14