BIJLAGE C : Voorbeeld van een ingevulde milieuvergunningsaanvraag Als voorbeeld is hierbij een ingevuld aanvraagformulier weergegeven van een fictieve school van het Gemeenschapsonderwijs, met enkele technische en beroepsrichtingen, en circa 500 leerlingen. Deze onderwijsinstelling heeft bij de bouw in 1972 een exploitatievergunning ("ARAB-vergunning") verkregen voor 30 jaar die dus in 2002 vervalt. Met deze aanvraag wordt een verlenging van deze vergunning gevraagd voor 20 jaar. Terzelfdertijd wordt een 2e carrosseriewerkplaats gevraagd, in een nog op te richten atelier op een braakliggend perceel dat al 10 jaar geleden werd aangekocht, maar waarop tot op de dag van vandaag geen vergunningsplichtige installaties zijn opgericht; we noemen dit in de VLAREM-terminologie een "toevoeging". We verwachten volgende vergunnings- en meldingsplichtige "installaties": Klasse Lozing van bedrijfsafvalwater (laboratoria, carrosseriewerkplaats, …), zonder zuivering, in de openbare riolering (in een zuiveringszone A), samen met het sanitair afvalwater; met een geraamd jaardebiet van 1.000 m3/jaar
3
Garages (2 carrosseriewerkplaatsen met elk 1 schouwput en brug)
2
Verfspuitcabine, 12 kW, zonder actief koolfiltering
2
2 dieseltanks van 5.000 l
3
2 verdeelslangen voor diesel ("rode" en "witte" mazout)
1
Opslag van afvalolie, 2 vaten van 200 l, en smeerolie, 1 vat van 200 l
3
Opslag van verven op basis van solventen, samen 400 l
3
Houtbewerkingsatelier, met diverse machines samen 25 kW
2
Laboratoria voor chemie- en biologielessen
3
Stookinstallaties (op aardgas) samen 2 MW
2
Transformatoren (2 x 750 kVA)
3
89
Doordat indelingsrubriek 17.3.9.3° (dieselverdeelslangen) van toepassing is, is de aanstelling van een milieucoördinator type B verplicht. Omdat een aanvraagformulier bestaat uit 12 bladzijden, waarvan een niet onbelangrijk deel niet van toepassing kan zijn, geven we in ons voorbeeld enkel de passages weer die in het fictieve voorbeeld moeten worden ingevuld.
Milieuvergunningsaanvraagformulier voor de exploitatie of de verandering van een inrichting van klasse 1 of 2 (artikel 5 van VLAREM) De aanvra(a)g(st)er wordt eraan herinnerd dat dit formulier samen met de vereiste bijlagen moet worden afgeleverd: conform de bepalingen van VLAREM: • in tien exemplaren, als de aanvraag bij de Bestendige Deputatie van de provincieraad dient ingediend; • in negen exemplaren, als de aanvraag bij de Vlaamse minister dient ingediend; • in zeven exemplaren, als de aanvraag bij het College van Burgemeester en Schepenen dient ingdiend. In zijn (haar) belang is het meer dan wenselijk de bijlagen te nummeren en een verwijzingslijst bij te voegen bij dit formulier. A.
IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE
1.
Exploitant
1.1. Als het gaat om een natuurlijke persoon : NVT 1.2. Als het gaat om een rechtspersoon a) De natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor het naleven van de milieuvergunningsvoorwaarden en die de vergunningsaanvraag ondertekent:
90
Naam: VALLERS Voornamen: JEAN Hoedanigheid in de rechtspersoon: DIRECTEUR - De vertegenwoordiger van voormelde natuurlijke persoon, zo deze afwezig is: Naam: VLEUGELS Voornamen: ROGER Hoedanigheid in de rechtspersoon: DIENSTHOOFD VEILIGHEID b) Rechtspersoon Naam: GEMEENSCHAPSONDERWIJS Maatschappelijke zetel: Gemeente: BERCHEM Postnummer : 2600 Straat: F. WILLIOTSTRAAT Nr: 11 Busnr: / Tel.: 051/52.53.54 Rechtsvorm: OPENBARE INSTELLING MET RECHTSPERSOONLIJKHEID Oprichtingsakte: Datum: 19/12/1988 Publ. B.S. van 29/12/1988 Wijzigingen: Data en publicaties B.S. R.S.Z.-nummer: NVT B.T.W.-nummer: NVT
Bijl.... Bijl....
2.
Juridische grondslag op basis waarvan de exploitant de beschikking over de bedoelde inrichting(en), alsmede het eigendomsstatuut van de percelen waarop de exploitatie gebeurt of is gepland - Is de exploitant eigenaar van de inrichting (JA/NEEN): NEEN Zo neen: Indien de exploitant geen eigenaar is van de inrichting dient de akte of overeenkomst gevoegd in bijlage van de aanvraag, waaruit moet blijken onder welke vorm de exploitant beschikking heeft over de inrichting. Bijl. 1 - Is de exploitant eigenaar van de percelen waarop de exploitatie plaatsvindt (JA/NEEN): JA
B.
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS BETREFFENDE DE INRICHTING.
1.
Ligging met opgave van de gemeente(n) en provincies waarin de percelen zijn gelegen waarop de exploitatie of de verandering van de inrichting gebeurt of gepland is. Gemeente: HERENTALS Straat: AUGUSTIJNENLAAN
Postnr. Nr.
2200 32
Busnr. /
91
Kadastrale ligging der percelen waarop de exploitatie of de verandering van de inrichting gebeurt of gepland is: Provincie
Gemeente
Afdeling
Sectie
Perceelnrs.
Grootte
Antwerpen
Herentals
2
C
314p, 315m, 321e en 1513c
2 ha, 83 a
2.
Maximum aantal te werk te stellen of tewerkgestelde werknemers: 95, inclusief de leerkrachten
3.
De exploitant heeft een comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen zoals bedoeld in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming opgericht? (Ja/Neen): JA Zo ja: Naam en hoedanigheid van de Voorzitter en de secretaris van dit comité hierna vermelden. - Voorzitter: DE CNAEP JAN - Secretaris: GORIS ANDRÉ
4.
Het gaat om een inrichting van (aankruisen wat van toepassing is): X Staat, de Gemeenschap, het Gewest, een Provincie of een door een van hen opgerichte instelling Een gemeente, een vereniging van gemeenten of een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn Een niet hiervoren genoemde openbare instelling
5.
De exploitant heeft een milieucoördinator aangesteld? (JA/NEEN) JA Zo ja: • naam, voornaam, geboortedatum en adres van deze milieucoördinator: VLEUGELS ROGER, 18/02/1953, AUGUSTIJNENLAAN, 63 HERENTALS •
C.
is hij/zij een werknemer van de exploitant? (JA/NEEN) JA Zo ja: functie: VERANTWOORDELIJKE DIENST VEILIGHEID
VOORWERP VAN DE AANVRAAG (AANKRUISEN WAT VAN TOEPASSING IS) De exploitatie van een nieuwe inrichting X Het hernieuwen van een vergunning voor een bestaande inrichting De exploitatie van een inrichting die na wijziging of aanvulling van de indelingslijst
92
vergunningsplichtig wordt X Het veranderen van een inrichting, met precisering dat het betreft: een wijziging door een uitbreiding door X een toevoeging door bijbouwen van een tweede carrosseriewerkplaats op perceel 258n De exploitatie van een tijdelijke inrichting D.
AARD EN TECHNISCHE KENMERKEN VAN DE INRICHTING
1.
Aard en klasse van de inrichting die het voorwerp uitmaakt van deze aanvraag X klasse 1 klasse 2
2.
Voorwerp van de exploitatie (korte beschrijving) met tenminste de vermelding van de rubrieken uit de indelingslijst die van toepassing zijn op de inrichting waarvoor de vergunning wordt aangevraagd. In dit punt moeten zowel de aangevraagde vergunningsplichtige installaties als de corresponderende indelings-rubrieken vermeld worden; er wordt voor de overzichtelijkheid best naar een bijlage verwezen. Bijl. 2
3.
Op welke datum beoogt de exploitant de exploitatie te kunnen starten na het verlenen van de vergunning? De school is in exploitatie; de nieuwbouw carrosseriewerkplaats zou operationeel moeten zijn tegen het volgende schooljaar.
4.
Technische gegevens betreffende de inrichting.
4.1. Algemeen: Geef gedetailleerd en gestaafd door de nodige bijlagen 1. Aard en hoeveelheid van de producten of stoffen die worden vervaardigd, verwerkt of opgeslagen
93
a) Gemiddelde en maximum hoeveelheid van ieder gebruikte stof (voor de gebruikte stoffen waarvan de samenstelling onbekend is, de handelsnaam en leverancier vermelden): Stof
per dag Gem.
max.
per maand gem.
max.
per jaar gem.
max.
- verven - smeerolie - diesel b) Gemiddelde productie voor ieder vervaardigd product : NVT 2. een beschrijving van de aan te wenden procédés en reagentia:
Bijl. 2
3. de aard en het vermogen van de toestellen:
Bijl. 2
4. de aard, de inhoud, de bedrijfsdruk en –temperatuur en volgnummer van de toestellen, opslagtanks, reservoirs en apparaten: Bijl. 2 5. de aard de maximum voorziene hoeveelheid en de fysische, chemische en toxicologische kenmerken van de opslagplaatsen en van de grondstoffen, tussenproducten, bijproducten, eind producten, afvalstoffen en afvalwaters alsmede de geplande bestemming van de afvalstoffen en de afvalwaters: 6. de kenmerkende gegevens (aard en hoeveelheid) van de voorziene emissies, afvalstoffen en afvalwaters: Bijl 4 4.2
In geval de aanvraag betrekking heeft op een indirecte lozing in grondwater van gevaarlijke stoffen (indelingsrubriek nr. 52.) of op een stortplaats of opslagplaats voor afvalstoffen in of op de bodem. NVT
4.3. In geval de aanvraag betrekking heeft op de verwerking van afvalstoffen. NVT 4.4. In geval de aanvraag betrekking heeft op de lozing van afvalwaters. Geef, aanvullend aan de gegevens bedoeld in sub. 4.1., gedetailleerd en gestaafd door de nodige bijlagen:
94
1. een gedetailleerde beschrijving van het productieproces met een bijgevoegd schema van de circuits voor de afvalwaters. Bijl 3. 2. Aard en hoeveelheid van de geloosde afvalwaters. a) Maximaal debiet van de verschillende afvalwaterstromen Indien er voor een bepaald afvalwater verschillende lozingen bestaan, dienen de debieten voor elke lozing te worden aangegeven. Aard
Max. m3/uur
Max. m3/dag
Max. m3/jaar
Huishoudelijk afvalwater Bedrijfsafvalwater Koelwater Regenwater (1) (1) Regenwater dient niet het voorwerp uit te maken van een lozingsvergunning tenzij het onvermijdelijk in contact komt met verontreinigde stoffen b) Indien de hoeveelheden geloosde afvalwaters onderhevig zijn aan seizoenschommelingen, dienen de respectievelijke hoeveelheden voor elke karakteristieke periode aangegeven te worden (eventueel in een bijgevoegde nota). c) Bij eventuele uitbreiding van de productie: welke zijn de respectievelijke hoeveelheden te lozen afvalwaters in de toekomst en voor wanneer wordt deze uitbreiding voorzien? d) De verschillende afvalwaterstromen dienen afzonderlijk afgevoerd te worden naar de respectieve controle-inrichtingen die zich moeten bevinden op het eigendom van het bedrijf en zo dicht mogelijk bij de lozing in het ontvangende water. In welke mate werden deze richtlijnen reeds toegepast of zullen in de toekomst worden toegepast. 3. Waarin worden de verschillende afvalwaterstromen geloosd: • • •
huishoudelijk afvalwater; bedrijfsafvalwater; koelwater (1);
OPENBARE RIOLERING VAN DE AUGUSTIJNENLAAN OPENBARE RIOLERING VAN DE AUGUSTIJNENLAAN
95
•
regenwater; (1) Enkel het water dat in open circuit voor afkoeling gebruikt wordt en dat niet in aanraking komt met de af te koelen stoffen. In alle andere gevallen gaat het om industrieel afvalwater.
4. In verband met het huishoudelijk afvalwater; a) Aantal personen: • Aantal mandagen (1): • Aantal opeenvolgende ploegen per dag en aantal werknemers per ploeg: • Eventueel de evolutie in de toekomst: (1) Onder "mandag" wordt verstaan de periode van één etmaal gedurende dewelke één persoon gedurende de normale arbeidstijd van circa 8 uren aanwezig is. Onder één persoon wordt verstaan elke in het bedrijf werkzame persoon, zoals de eigenaar, de exploitant, de werknemer, de uitzendkracht. b) Herkomst van het huisafvalwater, sanitaire installaties, keuken, was, enz… c) Waterbevoorradingsbronnen: • Waterleiding; MAX … m3/jaar • Grondwaterwinning; NVT • Oppervlaktewaterwinning (rivier): NVT • Regenwater: MAX … m3/jaar Telkens het maximum uur- dag- en jaardebiet opgeven van het op te nemen water. d) Geef een beschrijving van de zuiveringsinstallaties. 5. In verband met koelwaters.
Bijl….
NVT
6. In verband met het bedrijfsafvalwater. a) Karakteristieken van het geloosde industrieel afvalwater voor iedere lozing zonder zuivering en na eventuele zuivering. De tabellen die onder dit punt in het aanvraagformulier voorzien zijn, kunnen ingevuld worden indien meetgegevens voorhanden zijn. Er mag evenwel ook verwezen worden naar in bijlage bijgevoegde afvalwateranalyses.
96
b) Waterbevoorradingsbronnen: •
Waterleiding;
MAX …m3/jaar
•
Grondwaterwinning;
NVT
•
Oppervlaktewaterwinning (rivier):
NVT
• Regenwater: MAX … m3/jaar Telkens het maximum uur-, dag- en jaardebiet geven van het op te nemen water. c) Geef een beschrijving van de zuiveringsinstallaties.
Bijl….
7. Is het mogelijk dat onder bepaalde omstandigheden de aangegeven debieten en de karakteristieken overschreden worden? Zo ja, gelieve dit nauwkeurig te omschrijven. Bijl…. 4.5. In geval de aanvraag betrekking heeft op opslagplaatsen en installaties voor verwerking van gevaarlijke afvalstoffen: NVT 4.6. In geval de aanvraag betrekking heeft op de winning van grondwater:
NVT
Bijl….
4.7. In geval de aanvraag betrekking heeft op het kunstmatig aanvullen van het grondwater:
NVT
4.8. In geval de aanvraag betrekking heeft op een inrichting die ingedeeld is in een of meer van de subrubrieken 9.3 tot en met 9.8 van de indelingslijst: NVT Bijl…. 4.9. In geval de aanvraag betrekking heeft op een inrichting van de klasse 1 of 2 die in de vierde kolom van de indelingslijst is aangeduid met de letter X : NVT E.
PREVENTIEVE VOORZIENINGEN Welke zijn de op basis van de beste beschikbare technieken voorziene maatregelen en/of installaties om: a. het verbruik van energie, water, grondstoffen en hulpstoffen te beperken;
Bijl. 4
97
b. de gasvormige effluenten, afvalstoffen en afvalwaters te voorkomen, te herbruiken en/of te beperken; Bijl. 4 c. de hinder door lawaai, trillingen en stralingen te voorkomen en/of te beperken;
Bijl. 4
d. lucht-, bodem- en waterverontreiniging alsmede het gevaar voor de mens buiten de inrichting en het leefmilieu te voorkomen en/of te beperken; Bijl. 4 e. te voldoen aan de algemene en sectorale milieuvoorwaarden die van toepassing zijn op de inrichting; Bijl. 4 F.
MILIEU-EFFECTRAPPORT EN VEILIGHEIDSRAPPORT Is een milieu-effectrapport en/of veiligheidsrapport vereist: (aankruisen wat van toepassing is): NEEN Milieueffectrapport Bijl…. Veiligheidsrapport Bijl….
G.
VERGUNNINGEN EN MELDINGEN 1. Bouw Is voor de inrichting, de verandering van de inrichting die of voor het gedeelte van de inrichting dat, het voorwerp uitmaakt van de vergunningsaanvraag krachtens de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedebouw- en bouwvergunning vereist? (ja of nee): JA In voorkomend geval een afschrift van de beslissingen over de vergunningsaanvragen als bedoeld in voormelde wet met betrekking tot de inrichting bijvoegen respectievelijk de datum waarop alsmede de overheid bij wie dergelijke vergunning(en) aangevraagd vermelden. AANVRAAG VOOR NIEUWBOUW MOET NOG INGEDIEND WORDEN 2.
Bijl….
Exploitatie Wanneer deze bestaan, het voorwerp en de datum van eerder gedane meldingen aangeven, evenals een afschrift van eerder getroffen beslissingen over vergunningsaanvragen die werden ingediend voor de exploitatie, de lozing van afvalwaters, de verwijdering van afvalstoffen of ter bescherming van grondwater met betrekking tot de inrichting bijvoegen respectievelijk de
98
datum waarop alsmede de overheid bij wie dergelijke vergunning(en) werd(en) aangevraagd, vermelden. Kopie van de vroegere exploitatievergunning bijvoegen Bijl. 5. 3. Afwijkingen Werd voor de inrichting een afwijking aan de algemene en/of sectorale milieuvoorwaarden aangevraagd? (ja of neen): NEEN H.
BIJ DE VERGUNNINGSAANVRAAG TE VOEGEN 1. Een situeringsplan op schaal van ten minste 1/1.000, waarop de ligging van de gebouwen, de productieafdelingen, de opslagplaatsen, de stortplaatsen en de lozingspunten ten opzichte van de aanpalende percelen weergegeven zijn. Bijl. 6. 2. Een of meer uitvoeringsplannen op schaal van ten minste 1/200 waarop per productieeenheid, per opslagplaats, per gebouw en per verdieping, de schikkingen van de installaties, machines, toestellen, apparaten (in voorkomend geval met hun bijhorende motoren en opgave van het vermogen ervan) en opslagplaatsen (met capaciteit) evenals de lozingspunten van de afvalwaters weergegeven zijn, alsmede de als hinderlijk ingedeelde handelingen aangegeven zijn. Bijl. 7. 3. Een bewijs van betaling van de dossiertaks.
Bijl. 8.
4. Bij de vergunningsaanvraag voor een inrichting van de klasse 1 dient bovendien een uittreksel gevoegd uit het kadastraal plan met de gehele en gedeeltelijke percelen gelegen in een straal van 100 m rond de inrichting, alsmede de lijst van de kadastrale eigenaars van deze percelen. Bijl. 9.
99
5. NVT 6. NVT 7. NVT De ondergetekende aanvra(a)g(st)er verklaart hiermede dat de door hem (haar) verstrekte inlichtingen juist en volledig zijn, en dat hij (zij) zich zal houden aan de verplichtingen die hem (haar) hetzij door de wetgever, hetzij door de bevoegde diensten, worden opgelegd.
Te
de Handtekening (Aanvraag te ondertekenen door de exploitant)
Overzicht van de (in dit geval) bij de vergunningsaanvraag te voegen bijlagen: • • • • • • • • •
100
Huurovereenkomst (bijlage 1) Aangevraagde installaties (bijlage 2) Rioleringsplan (bijlage 3) Preventieve voorzieningen (bijlage 4) Kopie van de vroegere vergunning (bijlage 5) Situeringsplan (bijlage 6) Uitvoeringsplan (bijlage 7) Bewijs van betaling van de dossiertaks (bijlage 8) Kadastraal plan en lijst van de eigenaars, binnen de 100 m straal rond de perceelsgrenzen (bijlage 9)
Bijlage 2 zal in dit geval het volgende moeten bevatten: 3.1.
Het lozen van niet in rubrieken 3.4 of 3.6 begrepen bedrijfsafvalwater, met een debiet: 1° tot en met 2 m3/u klasse 3 Hier: lozing van bedrijfsafvalwater (laboratoria, carrosseriewerkplaats, …) en sanitair afvalwater zonder zuivering, in de openbare riolering (in een zuiveringszone A), samen maximum 1.000 m3/jaar (volgens de omrekeningscriteria vermeld in rubriek komt een debiet lager dan 4.000m3/jaar overeen met een uurdebiet lager dan 2 m3/uur)
4.3.
Inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen b) andere dan sub a) bedoelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW klasse 2 Hier: verfspuitcabine, met ventilatoren samen 12 kW, zonder actief koolfiltering
12.2. Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 1° 100 kVA tot en met 1.000 kVA Hier: 2 transformatoren (elk 750 kVA)
klasse 3
15.3. Werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen met gebruik van meer dan één schouwput of brug (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) klasse 2 Hier: 2 carrosseriewerkplaatsen met elk 1 schouwput en brug 17.3.4. Opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van: 1° 50 l tot en met 500 l klasse 3 Hier: Opslag van verven op basis van solventen, samen 400 l 17.3.6. Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van: b) 100 l tot en met 20.000 l voor andere dan sub a) bedoelde inrichtingen klasse 3 Hier: 2 dieseltanks van 5.000 l elk
101
17.3.7. Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100° C, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van: 1° 200 l tot en met 50.000 l klasse 3 Hier: opslag van afvalolie, 2 vaten van 200 l, en smeerolie, 1 vat van 200 l 17.3.9. Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) : klasse 1 3° overige inrichtingen Hier: 2 verdeelslangen voor diesel 19.3. Inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 2° meer dan 10 kW tot en met 200 kW klasse 2 Hier: Houtbewerkingsatelier, met volgende machines samen 25 kW 24.1. Laboratoria die enige biologische of scheikundige, minerale of organische bedrijvigheid uitoefenen met het oog op opzoekingen, proeven, analyses, toepassing of ontwikkeling van producten, kwaliteitscontrole op producten, of met een didactisch doel, die door hun afvalwater een hoeveelheid gevaarlijke stoffen lozen per maand en per stof die opgenomen is in lijst I van bijlage 2C: 1° tot en met 1 kg klasse 3 Hier: 3 laboratoria voor chemie- en biologielessen (bij zorgvuldige exploitatie, o.a. geen lozing van afvalchemicaliën in de riolering, zal de hoeveelheid geloosde gevaarlijke stoffen lager blijven dan 1 kg per maand) 43.1. Verbrandingsinrichtingen zonder elektriciteitsproductie (stookinstallaties e.d.), met een totaal warmtevermogen van: 2° 500 kW tot en met 5.000 kW klasse 2 Hier: stookinstallaties (op aardgas) met een thermisch vermogen van samen 2.000 kW
102