Nederlandse Mededingingsautoriteit
BIJLAGE 4
Nummer
103037 / 7
Beoordeling van een voorstel van Stedin B.V. zoals bedoeld in artikel 41b, tweede lid van de Elektriciteitswet 1998. Dit betreft de beoordeling van het voorstel Oostland en Tinte. Betreft zaak:
Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 41b, tweede lid van de Elektriciteitswet 1998.
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag
1
Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Inleiding ....................................................................................................................................... 3 Leeswijzer .................................................................................................................................... 3 Wettelijke basis van dit besluit.................................................................................................... 3 Wettelijke context van dit besluit ................................................................................................ 4 Procedure..................................................................................................................................... 6 Reguleringssystematiek............................................................................................................... 7 Beoordelingscriteria..................................................................................................................... 8 Voorstel van Stedin...................................................................................................................... 9 Beoordeling voorstel ................................................................................................................. 10 9.1 Beoordeling aanmerkelijkheid ................................................................................................. 10 9.1.1 Beoordeling aanmerkelijkheid Oostland ......................................................................... 10 9.1.2 Beoordeling aanmerkelijkheid Tinte................................................................................. 11 9.2 Beoordeling uitzonderlijkheid..................................................................................................12 9.3 Beoordeling uitbreiding van het net ........................................................................................13 10 Conclusie .............................................................................................................................. 13
2
1 Inleiding 1.
Dit besluit bevat de beoordeling door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) van het investeringsvoorstel Oostland-Tinte (hierna: voorstel) van Stedin B.V. (hierna: Stedin) op grond van artikel 41b, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet).
2.
In dit besluit legt de Raad vast: a. of het voorstel wordt goedgekeurd; en b. indien het voorstel wordt goedgekeurd met welk bedrag de totale inkomsten van Stedin maximaal mogen toenemen ter dekking van de kosten van de hier bedoelde investering.
3.
Indien het voorstel wordt goedgekeurd, wordt bovendien aangegeven hoe de Raad de kosten voor deze investering wil opnemen in de reguleringssystematiek van Stedin.
2 Leeswijzer 4.
Dit besluit bestaat uit een aantal hoofdstukken. Eerst wordt in hoofdstuk 3 de wettelijke basis van dit besluit uiteengezet. Dan wordt in hoofdstuk 4 de wettelijke context beschreven. In de hoofdstukken 5 en 6 beschrijft de Raad de procedure en de reguleringssystematiek met betrekking tot de beoordeling van het voorstel. Hoofdstuk 7 heeft betrekking op de beoordelingscriteria en hoofdstuk 8 op het voorstel van Stedin. De beoordeling van het voorstel volgt in hoofdstuk 9. Het besluit eindigt met de conclusie van de Raad.
3 Wettelijke basis van dit besluit 5.
Artikel 41c, eerste lid van de E-wet luidt:
“De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt de tarieven, die kunnen verschillen voor de verschillende netbeheerders en voor onderscheiden tariefdragers, jaarlijks vast.” 6.
Artikel 41b, eerste lid van de E-wet luidt:
“Iedere netbeheerder zendt jaarlijks voor 1 oktober aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit een voorstel voor de tarieven die deze netbeheerder ten hoogste zal berekenen voor de uitvoering van de taken genoemd in artikel 16, eerste lid met inachtneming van: a. het uitgangspunt dat de kosten worden toegerekend aan de tariefdragers betreffende de diensten die deze kosten veroorzaken,
3
b. de tariefstructuren vastgesteld op grond van artikel 36 of 37, c. het bepaalde bij of krachtens artikel 41a, en d. de formule waarbij TIt = de totale inkomsten uit de tarieven in het jaar t, te weten de som van de vermenigvuldiging van elk tarief in jaar t en het op basis van artikel 41a, eerste lid, onderdeel c, vastgestelde rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld; TIt-1 = de totale inkomsten uit de tarieven in het jaar voorafgaande aan het jaar t, te weten de som van de vermenigvuldiging van elk tarief in jaar t-1 en het op basis van artikel 41a, eerste lid, onderdeel c, vastgestelde rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld; cpi = de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex (alle huishoudens), berekend uit het quotiënt van deze prijsindex, gepubliceerd in de vierde maand voorafgaande aan het jaar t, en van deze prijsindex, gepubliceerd in de zestiende maand voorafgaande aan het jaar t, zoals deze maandelijks wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek; x = de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering; q = de kwaliteitsterm, die de aanpassing van de tarieven in verband met de geleverde kwaliteit aangeeft.” 7.
Artikel 41b, tweede lid van de E-wet luidt:
“Een netbeheerder kan, gelijktijdig met het voorstel, bedoeld in het eerste lid, een voorstel doen voor een tariefverhoging ter dekking van de kosten voor een uitzonderlijke en aanmerkelijke investering ter uitbreiding van het door de netbeheerder beheerde net.”
4 Wettelijke context van dit besluit 8.
De Raad stelt op grond van artikel 41c van de E-wet de gereguleerde maximum aansluit- en transporttarieven elektriciteit (hierna: tarieven) van netbeheerders vast.
9.
Op basis van artikel 41b, eerste lid van de E-wet, dient iedere netbeheerder jaarlijks voor 1 oktober een voorstel in bij de Raad met betrekking tot de tarieven die deze netbeheerder ten hoogste zal berekenen (hierna: jaarlijks tariefvoorstel).
10. In artikel 41b, tweede lid van de E-wet, is een mogelijkheid opgenomen om bij de vaststelling van de tarieven rekening te houden met een uitzonderlijke en aanmerkelijke investering (hierna: aanmerkelijke investering). Netbeheerders kunnen dergelijke voorstellen voor 41b.2investeringen doen tegelijk met hun tariefvoorstel.
4
11. De Raad houdt bij de beoordeling van een voorstel rekening met de wetsgeschiedenis1. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het gaat om incidentele, grootschalige investeringen en dat deze investeringen voornamelijk zullen voorkomen bij netten met een hoog spanningsniveau. Het gaat daarbij niet om normale uitbreidingsinvesteringen waarvan de jaarlijkse lasten worden verrekend in de gewone tarieven. De toelichting op artikel 41b, tweede lid van de E-wet luidt als volgt: “In het tweede lid is een voorziening opgenomen om bij de vaststelling van de tarieven
rekening te kunnen houden met incidentele, grootschalige investeringen. Dergelijke investeringen kunnen zich met name voordoen bij de netten met een hoogspanningsniveau. Het gaat daarbij nadrukkelijk niet om normale uitbreidingsinvesteringen waarvan de jaarlijkse lasten van deze investeringen worden verrekend in de “gewone” tarieven die betreffende netbeheerders hebben voorgesteld. Voor deze uitzonderlijke investeringen kan de netbeheerder door middel van dit lid in het voorstel aangeven dat een verhoging van het tarief nodig is en kan de directeur van de dienst deze verhoging vaststellen.” 12. Op vragen vanuit de Tweede Kamer werd verder geantwoord:
“Voor de vaststelling van de tarieven wordt uitgegaan van de tarieven van de voorgaande periode. Deze mogen toenemen met de ontwikkeling van de inflatie, gecorrigeerd met een efficiencyfactor (cpi-x). Vanuit de elektriciteitsbedrijven is erop gewezen dat deze systematiek onvoldoende ruimte biedt om de kosten van investeringen die het normale investeringsniveau te boven gaan in de tarieven mee te nemen. Dit kan een rem op investeringen zijn die noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld uit oogpunt van voorzieningszekerheid. (…). Hoewel uniformiteit een belangrijk uitgangspunt is bij de vaststelling van de tarieven dient voor dit soort uitzonderlijke en aanmerkelijke investeringen ruimte te zijn in de tarieven. De directeur van de DTe bepaalt welke investeringen hiervoor in aanmerking komen”2. 13. De begrippen ‘uitzonderlijk’, ‘aanmerkelijk’ en de zinsnede ‘ter uitbreiding van het net’ uit artikel 41b, tweede lid van de E-wet zijn niet eenduidig en behoeven nadere specificatie. De Raad geeft nadere invulling aan die begrippen en zinsnede in de Beleidsregel met betrekking
1
MvT, kamerstukken II 1998-1999 26303, nr. 3. p. 30.
2
TK 1998–1999, 26 303, nr. 7 (Nota naar aanleiding van het Verslag), blz. 41.
5
tot de beoordeling van voorstellen voor een aanmerkelijke investering ter uitbreiding van het door een netbeheerder beheerde net (hierna: Beleidsregel aanmerkelijke investeringen)3. 14. Indien de Raad bij de vaststelling van de tarieven rekening houdt met één of meerdere 41b.2investering(en) zal de Raad eerst twee stappen moeten doorlopen. De Raad dient aan te geven: a. hoe hij het door de netbeheerder ingediende tarievenvoorstel zal beoordelen; en b. of een voorstel voor een 41b.2-investering wordt goedgekeurd of afgekeurd. 15. Het voorstel dient te voldoen aan de beoordelingscriteria zoals weergegeven in hoofdstuk 7. Indien de Raad van oordeel is dat het voorstel niet voldoet aan één of meer van deze criteria, wordt het voorstel niet gehonoreerd. Indien de Raad het voorstel niet kan beoordelen omdat hij, ook nadat gelegenheid is gegeven om het voorstel aan te vullen, niet beschikt over juiste en volledige informatie, zal de Raad het voorstel niet in behandeling nemen. 16. In onderhavige besluit stelt de Raad de beoordeling van het voorstel zoals bedoeld in randnummer 14 sub a vast.
5 Procedure 17. Op 7 augustus 2008 heeft Stedin per brief met kenmerk SR/PP/08/001 aangekondigd voornemens te zijn een voorstel voor een aanmerkelijke investering betreffende de projecten ‘Oostland’ en ‘Tinte’ in te dienen. 18. Op 1 oktober 2008 heeft Stedin per email met kenmerk SR/PP/08/002 het voorstel voor een aanmerkelijke investering ingediend. Dit voorstel bestaande uit een brief en een aanvraagformulier is tevens per post gedateerd 1 oktober 2008 ingediend. 19. Op 29 oktober 2008 heeft Stedin voorgesteld om het voorstel volgend kalenderjaar in behandeling te nemen. De gevolgen van uitstel van behandeling zijn zowel door de Raad als door Stedin onderzocht. Op 13 november 2008 heeft Stedin per email aangegeven toch een besluit te wensen voor de vaststelling van de tarievenbesluiten voor 2009.
3
Deze beleidsregel is gepubliceerd op:
http://www.energiekamer.nl/images/Beleidsregel%20Aanmerkelijke%20investeringen%20102000-14_tcm777323.pdf
6
6 Reguleringssystematiek 20. De regulering van Stedin is vastgelegd in het methodebesluit van de vierde reguleringsperiode 2008-2010 met kenmerk 102610_1/27 (hierna: methodebesluit)4. In het methodebesluit is neergelegd dat Stedin op basis van maatstafconcurrentie wordt gereguleerd. Maatstafconcurrentie is een vorm van benchmarking waarbij prestaties van de netbeheerders met elkaar worden vergeleken. Vervolgens wordt de efficiëntiedoelstelling voor de netbeheerders bepaald op basis van de prestaties van minimaal één andere netbeheerder. De Raad legt deze efficiëntiedoelstelling in iedere reguleringsperiode op aan de netbeheerders. 21. De Raad gaat bij het systeem van maatstafconcurrentie niet in op de vraag hoe de netbeheerders deze efficiëntiedoelstelling kunnen realiseren. De Raad is van mening dat de netbeheerders zelf het beste kunnen bepalen hoe zij efficiëntieverbeteringen kunnen realiseren. 22. Met behulp van het systeem van maatstafconcurrentie kan de Raad een doelmatigheidskorting, oftewel een x-factor, en een kwaliteitsterm, oftewel een q-factor, bepalen voor iedere netbeheerder afzonderlijk. De x-factor heeft onder meer als doel te bereiken dat de netbeheerder in ieder geval geen rendement kan behalen dat hoger is dan in het economisch verkeer gebruikelijk (een ‘redelijk rendement’). De Raad stelt het redelijk rendement gelijk aan de zogenaamde ‘Weighted Average Cost of Capital’ (hierna: WACC). De WACC is een percentage dat voor iedere netbeheerder gelijk is. Door middel van de WACC krijgt de netbeheerder een vergoeding voor de onzekerheid in toekomstige kosten en inkomsten. Deze mate van onzekerheid is een kenmerk van de sector waarin de netbeheerder opereert. Middels de WACC worden alle normale, niet verzekerbare onzekerheden die inherent zijn aan het netbeheer gedekt. Hieruit volgt dat een investering een uniek karakter5, dat wil zeggen niet behorend tot de normale risico’s van de sector, dient te hebben om als een uitzonderlijke investering te kunnen worden beschouwd. 23. Met maatstafconcurrentie wordt beoogd de werking van concurrerende markten na te bootsen. Bedrijven die beter presteren dan andere netbeheerders halen een meer dan gemiddelde rentabiliteit, terwijl bedrijven die onder het gemiddelde scoren een lagere rentabiliteit halen. Elke netbeheerder voelt voortdurend de prikkel om zo doelmatig mogelijk 4
Het methodebesluit is gepubliceerd op:
http://www.energiekamer.nl/images/102610_Methodebesluit_voor_de_regionale_netbeheerders_elektriciteit _vierde_reguleringspriode_tcm7-118544.pdf 5
Zie artikel 6 van de Beleidsregel aanmerkelijke investeringen.
7
te opereren en de kwaliteit van het netwerk te optimaliseren, om zo de concurrentie bij te houden of voor te blijven.
7 Beoordelingscriteria 24. In de Beleidsregel aanmerkelijke investeringen worden de beoordelingscriteria waaraan een voorstel dient te voldoen uiteengezet. Deze criteria worden hier beschreven. 25. De Raad beoordeelt een voorstel aan de hand van de volgende criteria: 1. het voorstel dient aanmerkelijk te zijn; en 2. het voorstel dient uitzonderlijk te zijn; en 3. het voorstel dient ter uitbreiding van een net te zijn. 26. Indien een voorstel uit meerdere investeringen bestaat beoordeelt de Raad of de betreffende investeringen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. De Raad acht een betreffende investering onlosmakelijk met andere investeringen verbonden als andere investeringen geen waarde hebben indien de betreffende investering niet wordt gedaan. 27. De Raad acht een voorstel aanmerkelijk indien sprake is van een grootschalige investering voor de netbeheerder. Bij de beoordeling van een voorstel kunnen onder andere de volgende aspecten een rol spelen: 1. de relatie tussen het investeringsbeslag en de totale activa van de netbeheerder; en 2. de verhouding van de desbetreffende investering tot investeringen in het verleden en tot het normale investeringspatroon; en 3. invloed van het voorstel op het kostenniveau van de netbeheerder; en 4. de kosten van de financiering van het voorstel. 28. Alleen een grootschalige investering die door zijn omvang van substantiële invloed is op de financiële huishouding van de netbeheerder kan worden aangemerkt als een aanmerkelijke investering. Het gaat hierbij om investeringen waarvoor extra tariefruimte noodzakelijk is omdat een netbeheerder de financiële gevolgen van de investering niet kan dragen. 29. De Raad acht een voorstel uitzonderlijk indien: 1. het voorstel niet op basis van bedrijfseconomische gronden kan worden gedaan; en 2. het voorstel een uniek karakter heeft; en 3. het voorstel noodzakelijk is als gevolg van wet- en regelgeving, dan wel als gevolg van besluiten van de Raad, dan wel als sprake is van force majeure.
8
30. De Raad acht een voorstel ter uitbreiding van het net indien: 1. het voorstel ter uitbreiding van de capaciteit van het net dient; of 2. het voorstel ter uitbreiding van de totale lengte van het net dient. 31. De Raad beoordeelt of een voorstel voldoet aan alle bovengenoemde criteria. Indien de Raad van oordeel is dat het voorstel voldoet aan de bovengenoemde criteria wordt tevens beoordeeld of het voorstel voldoet aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 41b, eerste lid sub a. tot en met sub d. van de E-wet.
8 Voorstel van Stedin 32. Het voorstel omvat twee projecten, Oostland en Tinte, die als doel hebben de teruglevering van elektriciteit in de tuinbouw te faciliteren. Door middel van de investeringen wordt de transportcapaciteit uitgebreid om de toename van teruglevering te kunnen verwerken. De projecten omvatten verzwaring van deelnetten en de verbindingen met naastgelegen deelnetten. De investering in Oostland bedraagt EUR 46.513.000 en de investering in Tinte EUR 18.478.000. Dit resulteert in een totale investering van ongeveer EUR 65 miljoen in 2008. 33. Volgens Stedin zijn de investeringen noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de wettelijke aansluitplicht, om haar taken als regionale netbeheerder adequaat te kunnen uitvoeren en teruglevering aan het net te kunnen faciliteren. 34. Het voorstel voldoet volgens Stedin aan het criterium aanmerkelijk omdat de investering een totale additionele investering van ruim 85% ten opzichte van de normale netinvesteringen vormt. Tevens voldoet het voorstel volgens Stedin aan het criterium uitzonderlijk omdat de investeringen bedrijfseconomisch onrendabel zijn, worden veroorzaakt door de uitzonderlijke groei van decentrale opwekking en teruglevering van elektriciteit en noodzakelijk zijn als gevolg van wet- en regelgeving. 35. Stedin is van mening dat de investeringen dienen ter uitbreiding van het netwerk omdat de transportcapaciteit van het netwerk erdoor wordt vergroot. 36. Verder is Stedin van mening dat de twee investeringen die het voorstel omvat onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden omdat de investeringen één achterliggende oorzaak hebben, namelijk de teruglevering van elektriciteit door decentrale opwekkers.
9
9 Beoordeling voorstel 37. In onderstaande randnummers gaat de Raad afzonderlijk in op de beoordeling van de criteria waaraan een voorstel dient te voldoen.
9.1 Beoordeling aanmerkelijkheid 38. Om de aanmerkelijkheid van het voorstel te toetsen heeft de Raad ten eerste beoordeeld of de investering van Oostland onlosmakelijk verbonden is met de investering van Tinte. De Raad acht een betreffende investering onlosmakelijk met andere investeringen verbonden als andere investeringen geen waarde hebben indien de betreffende investering niet wordt gedaan. Beide investeringen hebben weliswaar dezelfde oorzaak, namelijk het terugleveren van elektriciteit door decentrale opwekkers, maar dit betekent niet dat de investeringen afzonderlijk van elkaar geen waarde hebben. De investeringen hebben afzonderlijk van elkaar waarde omdat ze lokaal de transportcapaciteit van het net vergroten en teruglevering op die plaats mogelijk maken. Deze mogelijkheid van teruglevering in Oostland staat los van de mogelijkheid van teruglevering in Tinte. De investeringen zijn daarmee volgens de Raad niet onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dientengevolge worden de investeringen apart beoordeeld. 39. De Raad heeft bij de beoordeling van het criterium aanmerkelijk gekeken naar de verhouding van de investering tot recente investeringen in het verleden en tot het normale investeringspatroon in de activa die worden aangewend voor het uitvoeren van activiteiten zoals omschreven in artikel 16 van de E-wet (hierna: gestandaardiseerde activa). Daarnaast beziet de Raad de hoogte van de investering in relatie tot de waarde van het transportnet van Stedin (hierna: gestandaardiseerde activawaarde) en de invloed van het voorstel op het kostenniveau van Stedin.
9.1.1 Beoordeling aanmerkelijkheid Oostland 40. Het Oostland project betreft een totale investering van EUR 46.513.000. Om de aanmerkelijkheid van deze investering te toetsen wordt dit bedrag vergeleken met het gemiddelde investeringsbedrag van Stedin gedurende de jaren 2003 tot en met 20076. De investering van EUR 46.513.000 bedraagt ongeveer 62 procent van het gemiddelde jaarlijkse investeringsbedrag in de jaren 2003 tot en met 2007. Daarbij merkt de Raad op dat de
6
Het gemiddelde investeringsbedrag gedurende de jaren 2003 tot en met 2007 bedraagt EUR 75.050.200.
10
investering ongeveer 48 procent bedraagt van het gemiddelde afschrijvingsbedrag gedurende de jaren 2003 tot en met 20067. 41. Ook wordt bekeken hoe de investering zich verhoudt tot de gestandaardiseerde activawaarde van Stedin. De gestandaardiseerde activawaarde van Stedin in 2007 bedroeg EUR 2.426.132.000. De Oostland investering verhoogt de gestandaardiseerde activawaarde met ongeveer 1,92 procent. 42. Door de kapitaalkosten en operationele kosten die voortvloeien uit onderhavig investeringsvoorstel wordt het jaarlijkse kostenniveau van Stedin met ongeveer 1,25 procent verhoogd8. 43.
Op basis van het bovenstaande is de Raad van mening dat de Oostland investering niet voldoet aan het criterium aanmerkelijk. Hoewel de investering redelijk groot is ten opzichte van het gemiddelde investeringsbedrag, worden zowel de gestandaardiseerde activawaarde als het kostenniveau van Stedin door de investering niet substantieel verhoogd. Hierbij merkt de Raad op dat hij bij de beoordeling alleen is uitgegaan van de door Stedin aangeleverde gegevens. Tevens heeft Stedin onvoldoende aangevoerd en bewezen dat het niet in staat is de financiële gevolgen van de investering te dragen.
9.1.2 Beoordeling aanmerkelijkheid Tinte 44. Het Tinte project betreft een totale investering van EUR 18.478.000. Om de aanmerkelijkheid van deze investering te toetsen wordt ook dit bedrag vergeleken met het gemiddelde investeringbedrag van Stedin gedurende de jaren 2003 tot en met 2007. De investering van EUR 18.478.000 bedraagt ongeveer 25 procent van het gemiddelde jaarlijkse investeringsbedrag in de jaren 2003 tot en met 2007. 45. Tevens wordt bekeken hoe de investering zich verhoudt tot de gestandaardiseerde activawaarde van Stedin. De Tinte investering verhoogt de gestandaardiseerde activawaarde met ongeveer 0,76 procent.
7
Het gemiddelde afschrijvingsbedrag gedurende de jaren 2003 tot en met 2006 bedraagt EUR 96.249.500. Hierbij is uitgegaan van het totale kostenniveau van Stedin in 2007: EUR 539.508.451. Zie bijlage 2 van het Besluit tot vaststelling van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering, de kwaliteitsterm en van het rekenvolume van elke tariefdrager waarvoor een tarief wordt vastgesteld ingevolge artikel 41a, eerste lid, onderdelen a, b en c van de Elektriciteitswet 1998 voor de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010 voor Stedin B.V. (www.energiekamer.nl). 8
11
46. Op basis van het bovenstaande is de Raad van mening dat de Tinte investering niet voldoet aan het criterium aanmerkelijk. De investering is klein ten opzichte van het gemiddelde jaarlijkse investeringsbedrag en de gestandaardiseerde activawaarde van Stedin.
9.2 Beoordeling uitzonderlijkheid 47. Aangezien de twee investeringen hetzelfde doel hebben en om dezelfde reden door Stedin als uitzonderlijk worden beschouwd zullen de investeringen gezamenlijk beoordeeld worden op uitzonderlijkheid. 48. Het voorstel dient een uniek karakter te hebben om te voldoen aan het criterium uitzonderlijk. Een investering kan als uniek worden gekenmerkt indien, rekening houdend met de reden van de investering, in ieder geval minder dan de helft van de netbeheerders deze investering heeft gepleegd of naar verwachting zal plegen. 49. Iedere netbeheerder heeft of kan te maken krijgen met netverzwaringen ten behoeve van decentrale opwekkers als gevolg van de aansluitplicht. Dit risico is een bedrijfsrisico dat geldt voor de gehele sector. Middels de vermogenskostenvergoeding ter hoogte van de WACC is met deze investeringen rekening gehouden. Niet alle investeringen worden echter volledig door de tarieven gedekt, maar dit feit alleen maakt de investering niet uitzonderlijk. Alle netbeheerders zijn op grond van artikel 16, eerste lid sub c van de E-wet verplicht om het net uit te breiden ter ondervanging van de vergroting van de productiecapaciteit. Het voorstel betreft juist deze aard van netuitbreiding en is ook om die reden niet als uitzonderlijk aan te merken. 50. De Raad merkt verder op dat uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het bij 41b.2-investeringen gaat om incidentele, grootschalige investeringen die voornamelijk kunnen voorkomen bij netten met een hoog spanningsniveau. 51. De Raad is van oordeel dat Stedin zich niet in een unieke situatie bevindt noch dat de investeringen een uniek karakter vertonen. Het voorstel voldoet daarom niet aan het criterium uitzonderlijk. De Raad acht de investering van zodanige aard dat deze uit de normale tarieven dienen te worden gefinancierd. 52. Overigens merkt de Raad op dat de NMa een traject is gestart om de introductie van een invoedingstarief voor decentrale opwekkers van elektriciteit te onderzoeken. De NMa heeft in haar brief van 11 november 2008 Stedin hiervan op de hoogte gesteld en uitgenodigd voor een klankbordgroep. Stedin heeft deze uitnodiging geaccepteerd.
12
9.3 Beoordeling uitbreiding van het net 53. De Raad acht een voorstel ter uitbreiding van het net als de investering resulteert in een uitbreiding van de capaciteit van het net dan wel een uitbreiding van de totale lengte van het net9. Het voorstel van Stedin betreft een uitbreiding van het net aangezien de investeringen de transportcapaciteit van het net uitbreiden.
10 Conclusie 54. Gelet op de beoordeling van het voorstel tot het doen van een aanmerkelijke investering, zoals bedoeld in artikel 41b, tweede lid van de E-wet, luidt de conclusie als volgt: De Raad keurt het voorstel van Stedin af. 55. De Raad zal daarom bij de vaststelling van de tarieven van Stedin niet rekening houden met het onderhavige investeringsvoorstel.
9
Het begrip ‘net’ wordt bepaald in artikel 1, eerste lid, sub i van de E-wet.
13