Bijlage 4 Berekening equivalente daglichttoetreding Afdeling3.20van het Bouwbesluit schrijft voordatdaglicht involdoende mate tot een bouwwerk kan toetreden. Voor een woonfunctie anders dan een woonwagen isdit 10%equivalente daglichtoppervlakte (Ae)per m2verblijfsgebieden0,5m2Aeperverblijfsruimte. Opdevolgende pagina's isde berekening van de equivalente daglichttoetreding opgenomen. De berekening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: • De equivalente daglichtoppervlakte (Ae) is volgens NEN2057:2001 bepaald. • Deoppervlakte van de doorlaat vandaglichtopeningen enbelemmeringsfactorenzijnvanaf digitalegeveltekening endoorsnedenbepaald. • Dekrijtstreepmethode toegepast, inde berekeningen opdevolgendepagina's isditperverblijfsgebiedaangegeven. Opmerking(en): Indien een daglichtopening op minder dan 2mvande perceelsgrens isgelegen (loodrecht opdegevelgemeten),magdeze niet inde daglichtberekening worden opgenomen. Er is geen rekening gehouden met de reductie ten gevolgevandedaglichttoetredinginverblijfsgebied 1("krijtstreepmethode"). Wanneer één of meerdere verblijfsgebieden aangepast worden dient ookgecontroleerd te worden of de equivalente daglichtoppervlakte indezeverblijfsgebieden nogsteedsvoldoendeis.
Vrijstaande woning Daglichttoetreding
ruimte
kozijnmerk
Waterwoning te Monnickendam
a
P
['1 0,01 slaapkamer1
25 25 25 25 25
0,02 slaapkamer2 0.03slaapkamer3 Verbllltsgebled 1
25 25 25 25 25 25 25 25
Adi/iesburoNieman E.V.
0,! 0,! 0,! 0,! 0.Ï
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
rm=i
fm'1
1,32 1,08 1,08 1,32 1,32
0 0 0 0 0 0 0 0
0,1 0,1 0,1 0,1 0.1 0,i O.i 0,1
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
0,74
1,00
1,88 1,80 1,88 1,88 1,86 1,88 1,51 1,51
totaalAs
10% werkelijk aanwezig VG
S,2B mz
5,66 m ;
3,58 ma
1,89 m'
conclusie
1,14 0,93 0,93 1,14 1,14 aekrljtslreepte oppervlakte s3,8 m'
1,62 1,62 1,62 1,62 1,62 1,62 1,30 1,30
70,-1 m=
2.01werkplek
Verblijtsgebled3
f-i
A,
52,B m ;
1.01/1.02keuken/woonkar
Verbllltsgebled 2
0 0 0 0 0
r-i
Ad
18,9 m'
3,5B
voldoet
Bouwbesluilberekeningon.xls
Bijlage 5 EPC-berekening woonfunctie Algemeen In de EPC-berekening is de voorgevel als zuidgevel gedefinieerd conform de ontvangen geveltekeningen. Een overzicht van de bouwkundige en installatietechnische maatregelen is achterin deze bijlage opgenomen. De berging die alleen via buiten te bereiken is, ligt binnen dethermische schil. Elke bouwlaag wordt conform NEN 5128:2004 beschouwd als een aparte verwarmde zone. In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de bouwkundige en installatietechnische onderdelen uit de EPC-berekening.
Bouwkundige uitgangspunten De bouwkundige uitgangspunten zijn in onderstaande tabel per aspect aangegeven. Onderdeel
Bouwkundige uitgangspunten
Warmteweerstand (Rc-waarde) Begane grondvloer 3,50mzK/W 4,00m2K/W Gevel in hetwater 4,00m2K/W Gevel boven water 5,00 m2K/W Dakconstructies, hellend 4,00m2K/W Dakconstructies, plat Warmtedoorgangscoëfficiënten (U-waarde) Thermische isolerende deur Ud=2,O0W/m2K Beglazing inhouten / kunststof kozijnen Uraam= 1,64W/m2K Thermischisolerende deur Eenthermisch isolerende deur is een deur van hout of kunststof, zonder lichtdoorlatende delen,die overten minste 65%van detotale oppervlakte een ononderbroken isolatielaag bevat met een Rm-waardevan ten minste 0,4 m2K/W.Indien een deur voldoet aan deze voorwaarden mageenUwaarde van2,0W/m2Kworden gehanteerd.Andere U-waarden dienente worden aan getoond door middel van een erkende kwaliteitsverklaring. Glasinhouten ofkunststof kozijnen Specificatie opbouw: Uraam = 1,64 W/m'K Ugias= 1,10W/rrfK lWi]n = 2,40W/nfK 4Jgia8= 0,06W/mK ZTAgias= 0,60 HJgias wordt bepaald aan de handvan hettype afstandhouder van debeglazing. Inde berekening is uitgegaan vanaluminium afstandhouders meteen 4^1.*= 0,06 W/mK, conform NPR 5129tabel9. Nietgeïsoleerde delen (ventilatieroosters, doorvoeringen etc.) Aan een oppervlakte van maximaal 2%van het GOvan dewoonfunctie of hetwoongebouw worden geen isolatie-eisen gesteld.Voor de constructieonderdelen die hiertoeworden gerekend dient de hoogste U-waarde vande aangrenzende constructie teworden aangehouden. Inhet onderhavige project isdit onder andere vantoepassing op deventilatieroosters, debrievenbus ende leidingdoorvoeringen. Lineaire warmte Forfaitaire methode verliezen Indeberekening is uitgegaan van deforfaitaire methode volgens hoofdstuk 13van NEN 1068:2001. Bij deforfaitaire methode wordt het transmissie verlies bepaald dooreen toeslag van 0,1W/m2K op de U-waarde vande constructie. Deforfaitaire methode iseenveilige methode. Bouwtype:gemengd licht Thermische capaciteit Dit bouwtype wordt gekenmerkt door een licht binnenspouwblad, geenof een lichte woningscheidende wand en een massieve vloer. Voor dethermische capaciteit wordt bij licht uitgegaan van een massa <100kg/m2,zoals hout- en staalskeletbouw, steenachtige materialen met afscherming door bijvoorbeeld binnenisolatie.
Transmissie
Onderdeel
Bouwkundige uitgangspunten
Infiltratie
Natuurlijke toevoer0,625 dmf/s perm2(gelijkwaardigheid) De maximale luchtdoorlatendheid van eenwoning bedraagt conform het Bouwbesluit artikel 5.9 200 dm3/s per500 m3gebouwinhoud. Inde norm NEN 5128 wordt voor de infiltratiehoeveelheid voor woonfuncties metnatuurlijke luchttoevoer een karakteristieke luchtdoorlatendheid (qv;io;kar)van 1,00-1,43 dm3/s per m 2gebruiksoppervlak als richtlijn aanbevolen (waarbij 1,0als ondergrens geldt). Uit praktijkmetingenblijkt echter datde luchtdoorlatendheid van de huidige woningen lager liggen dan deze richtwaarde.Veel voorkomende uitkomsten zijn 60 -80dm3/s voor redelijk goed gebouwde eengezinswoningen. Uitgaande van een gemiddelde woninggrootte van 120 m2 gebruiksoppervlak komt dit neer op qv;iü;kar=0,50 tot 0,67 dm3/s per m2.Omdat hetventilatiesysteem voor eenadequate ventilatie zorgt,zaleenverhoging van de luchtdichtheid van eenwoning niet leiden tot eenongezond binnenklimaat. Gezien hetvoorgaande is in de berekening op basis van gelijkwaardigheid uitgegaanvan een karakteristieke infiltratievoud van qv;io;kar=0,625 dm3/s per m2.Dit betekent extra aandacht voor dediverse aansluitdetails in zowel de voorbereidings- als de uitvoeringsfase.
Installatietechnische uitgangspunten De installatietechnische uitgangspunten zijn inonderstaande tabel peraspect aangegeven. Onderdeel
Installatietechnische uitgangspunten
Verwarming en warmtapwater
HRl07-combiketeI Toepassing van een HR-107 combiketel - Intergas Kombi Kompakt HRE 28-24 - excl.waakvlam, incl. elektronica,ventilatoren pompschakeling - radiatoren o.g. -comfortklasse warmtapwater CW4 -diameter leidingen naaraanrecht<• 10mm De kwaliteitsverklaring van hetverwarmingssysteem is achterin deze bijlage opgenomen. Werkelijkewaarde hulpenergie Onder hulpenergie voor verwarming wordt alhetenergiegebruik verstaan dat niet directtengoede komt aan hetverwarmingssysteem. Zoals hetelektriciteitsverbruik van pompen voor rondpompen van CV-water en deelektronica ineengasketel.
Hulpenergie
Leidinglengte warmtapwater Ventilatie
Douche warmte wisselaar
In plaatsvan deforfaitaire waarde uit NEN 5128wordt met behulpvan de gelijkwaardigheidsverklaring hetwerkelijke energieverbruik van hulpenergie berekend. Degelijkwaardigheidsverklaring van hulpenergie isachterin deze bijlage opgenomen. Het herberekeningformulier is achter de EPCberekening opgenomen. Forfaitaire leidinglengte - afstandopwekkingstoestel naaraanrecht:8-10m - afstand opwekkingstoestel naar badkamer 6-8 m Natuurlijke toevoerenmechanische afvoer; Buva VitalAirSystemII - gelijkstroom ventilatoren -werkelijk opgesteld vermogen - zelfregelende ventilatieroosters (Buva VitalAir SystemII) Het herberekeningformulier isachter de EPC-berekening opgenomen. Douchewarmtewisselaar - uitvoering:geïntegreerd ineen douchebak -type: DSS/Bries douchebak -wtw V2 Aangesloten op: - koude poort douche mengkraanen inlaat toestel
Koeling
De kwaliteitsverklaring van dedouchewarmtewisselaar isachterin deze bijlage opgenomen. Het herberekeningformulier is achter de EPCberekening inbijlage 2opgenomen. Enkele aandachtspunten: - Een douchewarmtewisselaar mag niet geïsoleerdworden. - Omdat een douchewarmtewisselaar eenopwarmtijd heeft, iseenthermostatische douchemengkraan noodzakelijk. - Dedouchewarmtewisselaar maguitsluitend op een douche worden aangesloten, niet op bad ofwastafel. Ditomopwarming van koudwater (risico opgroei van micro-organismen) tevoorkomen, als de douche nietgebruikt wordt. Geen koeling.
Rekenresultaten De berekening is uitgevoerd met behulpvan NPR 5129:2005:'Energieprestatie van woonfuncties en woongebouwen - Rekenprogramma (EPW) met handboek'enhetbijbehorenderekenprogramma EPWv2.1. Deresultatenvan deEPC-berekening isopgenomen inonderstaandetabel. Woningtype Vrijstaandewoning v
EPC-berekend
EPC-eis1)
0,80
0,80
Dezeeisiseendimensieloosgetal;elkgetalgroterdan0,8 (bijvoorbeeld0,801)voldoetniet.
Achterin deze bijlage is een overzicht van debouwkundige eninstallatietechnischemaatregelen perwoningtype opgenomen,inclusiefdeopgesteldeEPCberekeningen.
Resumé maatregelenpakket
iriqêniëurstiuréaUvoorhwaliteitszorgen bouwfysjca
Energieconcepten Berekening conform NEN 5128:2004
Projectgegevens project
Waterwoning te Monnickendam
projectnummer
e080056ad
opdrachtgever
Waterland
datum
10-02-2011
Bouwkundig Begane grondvloer Gevel (ook grenzend aan water) Plat dakconstructie (dakterras) Hellend dakconstructie Beglazing ZTA Kozijn Glasopeningen (incl. kozijn) Deuren Lineaire warmteverliezen Buitenzonwering Infiltratie
Vrijstaande woning Rc = 3,50 m'K/W Rc =4,00 m2K/W Rc =4,00 m2K/W Rc = 5,00m2K/W Ugtas =1,1 W/m 2 K 0,60 hout of kunststof U r a a m =1,64W/m 2 K Udeur = 2,00W/m 2 K forfaitair geen q v = 0,625 dm 3 /s/m 2
Installatietechnisch Verwarming - opwekking Verwarming - afgifte Warmtapwater - opwekking Hulpenergie Leidinglengten Douchewarmtewisselaar Ventilatiesysteem Type rooster Type ventilator Opgesteld vermogen
ja, DSS/Bries douchebak-wtw V2 1) natuurlijke toevoer, mechanische afvoer Suva VAS II (zelfregelende roosters) gelijkstroom werkelijk
EPC
0,80
HR-107 ketel radiatoren Intergas Kombi Kompakt HRE 28-24 werkelijk (kwaliteitsverklaring) forfaitair
1) De douchebak-wtw is aangesloten op zowel de koude poort van de douchemengkraan als de inlaat van hettoestel.
Adviesburo Nieman B.V,
10-2-2011