Bijbelcafé 13 februari 2013: Boeddhisme en Christendom Levensfilosofie of religie? In het hoofdstuk van Christa Anbeek, universitair docent godsdienstwetenschappen te Tilburg, in het boek Het christendom en de wereldreligies, pp 146-165, wordt verondersteld dat de lezer het abc van het boeddhisme beheerst. Omdat dit niet voor iedere deelnemer aan het bijbelcafé zo zal zijn, eerst een aantal inleidende opmerkingen, gebaseerd op het toegankelijke en zeer informatieve boek The Buddhist Religion. A Historical Introduction, van R.H. Robinson en W.L. Johnson, 3rd ed., Belmont CA, 1982. Prins Siddharta Gautama Het buddhisme is ontstaan vanuit de vroege Indische beschaving in de 6e eeuw v.Chr. De verlichting beleefd door prins Siddharta (hij die zijn doel heeft bereikt) Gautama (de latere Boeddha, geboren ca. 560 v.Chr.) speelt daarbij een grote rol. Groepen spirituelen verenigden zich in de zgn. Sangha, een vorm van kloostergemeenschap. De geïdealiseerde biografie van de Boeddha is de hoeksteen van de boeddhistische religie. Er wordt geput uit zeer oude geschriften, de zgn. Vedas (1500-1000 v.Chr.) Er zijn twee grote traditiestromen: Hinayana (veel volksvroomheid waartegen het Hinduisme aanleunt, ) en Mahayana (Centraal en Oost Azië, ‘abstracter’); het kleine en het grote voertuig. Landen waar het boeddhisme nog altijd een grote rol speelt zijn: Sri Lanka, Burma, Cambodja, Thailand, Laos, Nepal, Tibet, Mongolië, delen van China en Japan, Korea en Vietnam. In de meeste van die landen zijn fraaie boeddhistische bouwwerken te vinden, zoals stupa’s, overkoepelingen van relikwieën. Nog bestaande geschriften over het leven van de Boeddha zijn alle samengesteld 500 jaar of langer na diens dood en mythe, legende en literaire vormgeving (sanskrit) spelen een grote rol. Toch is de persoonlijkheid van de Boeddha wezenlijk voor de Sangha. Een Bodhisattva is een toekomstige Boeddha, dus iemand bezig met zijn verlichting. Maar dit kan zijn op een wijze waardoor iemand anderen (de Sangha) meetrekt in de richting van Nirwana (absolute verlichting en onthechting) en zodoende helpt om mensen te verlossen van het rad des levens, wat een rad van begeerte is. Er zijn diverse parallellen tussen de Boeddha en Jezus te trekken.
De grote verzaking van Prins Siddharta kwam toen hij het paleis uitvluchtte, waar hij door zijn vader volkomen afgeschermd van lijden, was opgesloten. Hij ontmoet dan tijdens drie rijtoeren door de stad: 1 Een creperende oude man; 2 Een ernstig zieke; 3 Een dode. De pleziertjes en afleiding die hem geboden worden in het paleis bevallen steeds minder. Siddharta gaat het lijden opzoeken en mediteert over de waarheid van lijden en wordt tenslotte monnik. Een hogere norm of plicht roept hem (dharma, eigenlijk zoiets als de essentie van het bestaan). Hij is dan 29 jaar. Tenslotte vindt hij geen voldoening in ascese en versterving, maar in het bereiken van bodhi (verlichting), het geheel tot rust brengen van de geest, perfecte kennis en onverstoorbaarheid of gelijkmoedigheid. In een nacht met volle maan, mediteerde Gautama in de bekende houding, kleermakerszit met een hand als een kom op schoot en een hand op de grond. In de eerste trance (dhyana) nam hij afstand van zintuiglijke ervaring en bracht hij zijn passies tot rust. De tweede trance betrof sereen geloof. De derde trance mindfulness en bewustzijn van het lichaam in balans. De vierde trance vrijheid van tegengestelde emoties. Gelijkmoedigheid. Deze trance leidde tot zes inzichten: 1. magie (o.a. levitatie) ; 2. goddelijk oor; 3. kennis van de gedachten van anderen; 4. herinneren van vroegere levens; 5. goddelijk oog; 6. uitdoving van sensuele begeerten, verkeerde inzichten en onwetendheid. Het Achtvoudig Pad (zie hieronder) leidt tot dit zesde inzicht. Daaraan is een staat van geluk gekoppeld vrij van sensuele begeerte of immorele gedachten. Het is onjuist te stellen dat het boeddhisme verwaarlozing van het lichaam predikt. Een gezond lichaam is passend bij iemand op zoek naar wijsheid. Het kan in bepaalde culturen wel zo zijn dat in de praktijk de boeddhistische levenshouding heeft geleid tot weinig aandacht voor gezondheidszorg en gehandicapten, omdat men er toch vanuit ging dat men na wedergeboorte weer een ander leven zou hebben (voorbeeld gebrekkige blindenzorg in Thailand. Is nu wel aan het veranderen). Het Buddhist Wheel of Life is in de greep van de god van begeerte en dood, Mara. De mens kan (goed) karma opbouwen en zodoende invloed hebben op de plaats in het wiel waarin men wordt herboren (reïncarnatie in samsara met alle lijden van dien): hemel; titanenrijk; rijk der hongerige geesten; hel; dierenrijk; of mensenrijk. Gehechtheid aan aardse genoegens is de oorzaak van het wedergeboren worden. Dit blokkeert het bereiken van het onsterfelijke. De godenwereld speelt een
ondergeschikte rol. Voor wie Nirwana bereikt hebben beperkte menselijke godenbeelden afgedaan. Belangrijker zijn in feite bodhisatva’s, een soort ‘heiligen’ die je voorgaan op de weg. Je zou als boeddhist Jezus als een bodhisatva kunnen zien. In het centrum van het wiel staan: Bedrog, Begeren en Haat. De velden die het wiel doen draaien zijn (The twelve preconditions of dependent co-arising): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Onwetendheid Vooroordelen Bewustzijn Naam en vorm Zes zintuigen Contact Gevoel Begeerte Toe-eigenen Worden Wedergeboorte Verouderen en sterven
Er werden door de Boeddha Vier Heilige Waarheden vastgesteld: 1. Er is lijden; 2. Er is een oorzaak van het lijden; 3. De waarheid dat lijden kan ophouden; 4 De waarheid van het Achtvoudig Pad, dit is de weg naar het ophouden van lijden. M.a.w. lijden moet begrepen worden; de oorzaak moet aan de kaak worden gesteld; het stoppen moet gerealiseerd worden. Het Achtvoudig Pad bestaat in: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Juist inzichten Juiste bedoeling Juist spreken Juist handelen Juiste levensstijl Juiste inspanning Juiste gedachten (mindfulness!!) Juiste concentratie
Christa Anbeek laat zien welke ontwikkelingen er zijn geweest in de dialoog boeddhisme-christendom. Clemens van Alexandrië (150-215) had al kennis van het boeddhisme en prijst de discipline van de monniken. Mogelijk zijn de organisatie van religieuze orden; rozenkrans en verschillende aspecten van het religieuze leven van boeddhistische oorsprong. Interessant is dat i.t.t. de praktijk in het Westen mensen in het Oosten ook een bepaalde periode van hun leven kunnen kiezen voor het
klooster of het leven als bedelmonnik. Zo kunnen ze naast (of beter na) hun actieve leven, de contemplatie behartigen en ‘werken’ aan hun karma. Sri Lanka Als de eerste Europeanen in Oost Azië verschijnen, wekt het christelijk geloof aanvankelijk respect voor de hoge moraliteit, maar dat verdwijnt in de praktijk van de kolonisatie als sneeuw voor de zon. Gevoelens van eigenwaarde en nationaal besef samenhangend met het boeddhisme konden de Europeanen niet gebruiken. In het kielzog van de economisch en technologisch superieure Westerlingen, komen missie en zending en vanaf de 19e eeuw is het vooral zo dat boeddhisme en christenen elkaar bestrijden. Boeddhisme werd als minderwaardig beschouwd, atheïstisch en nihilistisch. De boeddhisten verloren iedere interesse in dialoog. Dat verandert in de 20e eeuw. Lynn de Silva (1919-1982) was een methodistisch theoloog die het Ecumenical Institute for Study and Dialogue te Colombo oprichtte, met als doel het gemeenschappelijk zoeken naar waarheid. Hij zag boeddhisme als een vreedzame religie. De Jezuïet Aloysius Pieris (1934) stelde het gemeenschappelijk streven naar bevrijding centraal in een Aziatische christologie van ontlediging. Japan In 1549 was Franciscus Xaverius de eerste missionaris in Japan. Na een succesvolle start werden de christenen te bedreigend en 1637-1854 was het Westen niet welkom in Japan. (Het Nederlandse eilandje Decima was een uitzondering, zuiver handelscontacten.) Na 1870 trekt een aantal Japanse boeddhisten naar het Westen en nemen zij ideeën meet naar Japan. In 1893 vindt in Chicago het World Parliament of Religions plaats, van grote betekenis voor het Japans boeddhisme, o.a. door Shaku Soen en D.T. Suzuki. De laatste maakte de Zen meditatie in het Westen bekend. Dhyana is concentratie-meditatie. In Zen is intense meditatie middel tot verlichting. In het zenboeddhisme ligt de nadruk op samatha, dat is concentratie van de geest (za-zen is zittend mediteren). In sommige vormen van het boeddhisme wordt veel met mantra’s gewerkt om de concentratie te versterken. Bijv. het steeds herhaalde Om mani padme hum is een mantra uit het Tibetaans boeddhisme. Het is een invocatie, aanroeping van de bekende bodhisattva Avalokitesvara, (De bezitter van het Juweel-Lotus). Christelijke invloed maakt ook dat er in het boeddhisme toch anders naar ziekte en handicaps gaat worden gekeken en er allerlei instellingen en stichtingen van liefdadigheidswerk in boeddhistische landen worden opgericht. Ook vinden diverse boeddhistische en (autochtone)
christelijke leiders elkaar in de opkomst van het nationalisme en verzet tegen koloniale praktijken. Nadat Japan Rusland verslaat in 1905 ontwaakt een groot zelfbewustzijn en stevent het land af op de hegemonie in Zuidoost Azië, totdat het ten onder gaat in de Tweede Wereldoorlog. Anbeek gaat niet in op de enorme secularisatie en het opgaan in materiële rijkdom van het Japan na WO 2. Uitwisselingen In de periode 1900-1950 zijn er vele christelijk-boeddhistische uitwisselingen, zowel filosofisch/theologisch als praktisch/spiritueel. M.n. op het laatste vlak hebben kloosterlingen van beide tradities elkaar ontmoet en van elkaar geleerd. De stilte heeft hierbij een grote rol gespeeld. Grote namen zijn behalve de al genoemde: Nishida, Nishitani, Abe en Ueda (Kyoto-school: tijdschrift The Eastern Buddhist, 1921; typerend de creatieve verbinding Oost-West, concreet en intuïtief, i.p.v. cognitief en speculatief). Westerse gesprekspartners waren: Waldenfels, Tracy, Cobb en Pannenberg. Op het spirituele niveau was m.n. de veel gelezen Thomas Merton heel erg belangrijk. Nishida Kitaro (1870-1945): ‘Zen is muziek, zen is kunst, zen is beweging: behalve dit is er niets anders om troost in te zoeken. Als mijn hart maar zuiver en simpel kan zijn als dat van een kind, bestaat er geen groter geluk.’ Het zuivere staat dus voorop, de pure experience, als bron van de veelheid, een onmiddellijk gebeuren. Nishitani, leerling van Nishida, komt via de laatste tot de zogenaamde ‘plaats van het absolute niets’. Allerlei onoplosbare vraagstukken rond lijden en dood worden gereduceerd door het absolute niets, waardoor het leven als een probleemloos zelf overblijft, een spel dat door mensen alleen maar gespeeld hoeft te worden. Abe Masao (1915-2006) en Ueda (1926) zijn representanten van de derde generatie van de Kyoto-school. Ook zij ondergingen Westerse invloed, Ueda bijv. in Duitsland. Het geestelijk leeg worden (sunyata) in het Mahayana boeddhisme wordt door hem vergeleken met de mystiek van Meister Eckhart, afzondering en eenwording met God. Ook Wandelfels ziet sterke overeenkomsten tussen de christelijke mystiek en het boeddhisme: Jezus Christus als de ‘ontledigde God’. De Cobb-Abe groep richtte zich vooral op de ontwikkeling van sociale ethiek. Tijdschrift: Buddhist-Christian Studies, een van de belangrijkste platforms voor de boeddhistisch-christelijke dialoog. Onderwerpen van conferenties waren: lijden; transformatie van de persoonlijke en sociale dimensies (karma en bevrijding); concepten over de uiteindelijke werkelijkheid; ethiek. Tot zover vooral accademisch. Praktisch/spirituele dialoog
H. Lassalle (1898-1990), overste van de Jezuitenmissie in Japan en Th. Merton (1915-1968) gingen niet als geleerden, maar als spiritueel mens de ontmoeting aan. Lasalle stond open voor de Japanse cultuur en spirituele rijkdommen en heeft veel gedaan voor de zgn. Kerk voor de Wereldvrede (1954). In 1971 gaf hij de eerste zencursus in Nederland, te Zundert, en later op De Tiltenberg bij Vogelenzang. Schrijver en dichter Merton zag in de kunst een brug naar de Oosterse cultuur. Hij hield zich bezig met objectloze meditatie en theeceremonies. Merton trad in 1942 in om een contemplatief leven te leiden in het Gethsemaniklooster in Kentucky. Heelheid en dialoog stonden centraal, maar communion stond boven communication. De Oosterse zenmeesters werden door hem vergeleken met de woestijnvaders in de jonge christelijke kerk. Thich Nhat Hanh Voor velen was de XVIe Dalai Lama een inspirerende figuur, maar ook de monnik Thich Nhat Hanh, geboren in 1926 in Vietnam. In Saigon stichtte Thich de School of Youth for Social Services, die hielp om na de burgeroorlog het land weer op te bouwen. Ook heeft hij in de jaren zestig een orde voor sociaal betrokken boeddhisme opgericht in Vietnam en in Frankrijk de Plum Village. Transformatie van lijden, werken aan welzijn, vrede en liefde, zijn doelstellingen. Kernmerken: 1. Geen vooroordelen; 2. Ervaring, geen speculatie; 3. Geschiktheid, behoeftegericht; 4. Juiste middelen; juiste inzichten op de juiste wijze ter sprake brengen. Met Lasalle en Merton komt een belangrijke monastieke interreligieuze dialoog Oost-West op gang. Er zijn vele uitwisselingen geweest (o.a. The Gethsemani Encounter). De stilte is belangrijk. Participatie; meditatie; bidden; spirituele oefeningen. Emotionele genezing van gebrek aan eigenwaarde e.d. staan voorop. Gedeelde rijkdom 1. In deze ontmoetingen worden overeenkomsten belangrijker gevonden dan verschillen en zijn is belangrijker dan hebben; 2. ‘Geestelijke armoede’ is een belangrijke benoeming van de bereidheid iets van een ander te willen aannemen en leren. Pas iemand die de leegte van zichzelf onder ogen durft zien staat open voor ontvangen van een ander (het zwerverschap van Abraham); 3. Verrijking ontstaat door het contact met de ander, de volheid van God wordt op een nieuwe manier beleefd en verstaan; 4. Lichamelijkheid en stilte staan centraal, bidden met het lichaam, beheersen van gedachten, de diepte van het geloof die aan het intellect voorbijgaat. Dialoog zonder woorden. Het lijkt meer om de bevrijding van de mensheid te gaan dan om het bereiken van het nirwana van een individu.