B
ij de verhuizing van de in de Wibautstraat bivakkerende Paroolredactie naar de Jacob Bontiusplaats in 2004 ging een uniek digitaal document verloren. Hoe het stuk in het Atex-opslaggebied ECON-HP formeel heette, is niet meer te achterhalen. Vast staat dat het op de redactie bekend stond als Roderiks Smoezenboek. Het voor iedereen toegankelijke en aan te vullen document had het karakter van een spreadsheet. Het bevatte kolommen met data, reden van de smoes, de omschrijving van de smoes en waar nodig enige toelichting. Bijdragen werden geleverd door diverse collega’s van Roderik Oranje, wat verklaarde dat de formuleringen hoogst gevarieerd waren. Uit sommige bijdragen sprak vooral hevige ergernis; andere konden hun bewondering voor het argument waarmee Roderik verklaarde dat een beloofd bericht of artikel uitbleef, dan wel waarom hij laat of in het geheel niet was verschenen, niet onderdrukken. Het Smoezenboek werd een frequent geraadpleegd document in het Atex-systeem. Het was niet alleen leerzaam, het bood ook troost op momenten van dreigende somberheid. Niet alleen in eigen kring. Op menig deelredactie was het een uitkomst: een bezoeker die even moest wachten, werd voor een scherm geplaatst en kreeg Roderiks Smoezenboek ter inzage. Daarmee verdween elke mogelijke irritatie bij de wachtende bezoeker in een ommezien. Wie, begin jaren tachtig, het initiatief tot het Smoezenboek nam is onduidelijk. Marc Laan wordt genoemd, maar die weet vrijwel zeker dat hij het niet was. Ook de naam Ruud Peijs is gevallen, inmiddels
3
journalistiek actief in Engeland voor Cobouw en als correspondent voor Boerderij Vandaag voor GrootBrittannië, Ierland en Frankrijk. “Die stond nu eenmaal graag met iedereen op gespannen voet,” aldus een collega van destijds. Pogingen met hem in contact te treden faalden helaas. Wie het unieke geschrift in 2004 naar de digitale prullenbak verwees is wel bekend: economie-redacteur Jan Wielaard. Bij de verhuizing moest voor ieder Atexstuk een keuze worden gemaakt, bewaren of doen verdwijnen. Wielaard was in dezen niet met een bijzondere verantwoordelijkheid belast. Documenten die voor iedereen te wijzigen waren, waren ook door iedereen te vernietigen. Uiteraard is later aan Wielaard een verklaring gevraagd voor zijn optreden. Die kwam neer op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van Roderik Oranje. Al met al besloeg het Smoezenboek twee decennia – waarin Roderik actief was als verslaggever bij de economieredactie, als politiek verslaggever in Den Haag en als bureauredacteur – en daarmee ook twee huwelijken van Roderik: met Christie en met Been. Deze toevoeging is geen inbreuk op zijn privéleven, zijn partners speelden meer dan eens een rol in zijn uiteenzettingen.
B
ij deze bij lange na niet complete reconstructie van Roderiks Smoezenboek, die geheel zonder rijkssubsidie tot stand kwam, waren de samenstellers aangewezen op oral history. De bezwaren tegen en de beperkingen van deze vorm van geschiedschrijving zijn algemeen bekend. Van dateringen is bij deze publicatie dan ook geen sprake, van een chronologische volgorde evenmin.
4
Diverse smoezen zijn in verschillende varianten overgeleverd. Waar nuttig vermelden we meerdere versies. Maar dat bood niet altijd uitkomst. Zo is diverse malen sprake van bewusteloosheid van Roderik. Hebben we hier te doen met één geval met verschillende verklaringen, of was hij metterdaad meerdere malen buiten bewustzijn? We hebben in dergelijke gevallen maar naar bevind van zaken gehandeld. Ook hebben wij de vrijheid genomen enkele smoezen aangedragen na 2004 op te nemen, hoewel die dus niet in het oorspronkelijke werk hebben gestaan. Ter onderscheiding zijn ze aangemerkt met een asterisk. Ten slotte: Het staat niet vast dat de verklaringen van Roderik altijd smoezen waren. Inbraak is alledaags, er komt wel eens iemand onder de tram, de straat is vol incidenten dus vol vertragingen. De gebeurtenissen op hun waarheidsgehalte checken was ons onmogelijk. Wij danken onze bronnen die onze eigen herinneringen rijkelijk aanvulden: Gerard Verdaasdonk, Henry van Meeuwen, Bert Brevoord, Albert de Lange, Peter Junge, Paul Westink en Ronald van der Horst. Dank gaat ook uit naar Paul van der Steen, die Roderik portretteerde in de kracht van zijn jaren, en naar Lucy Prijs die de vormgeving van deze uitgave verzorgde. De brochure verschijnt ter gelegenheid van het vertrek van Roderik bij de krant dat gepaard gaat met een feest op 21 februari 2015. Niet uit te sluiten is dat het daarvoor net een paar dagen te laat komt. Als iemand daarvoor begrip op zal brengen is het Roderik. De samenstellers PAUL ARNOLDUSSEN MARC LAAN Februari 2015
5
Roderik belt vanuit Weert: “Ik sta hier op de Wilhelminasingel, maar ik kan dat bedrijf van de persconferentie nergens vinden. Wat? Moet ik op de Wilhelminasingel in Nijmegen zijn?”
“Ja met Roderik. Ik sta hier op het station in Amersfoort, maar ik ben vergeten naar welke afspraak ik op weg ben. Reken er maar niet meer op dat ik nog met een stukje kom.”
“Ik stond gisteren echt op tijd op. Toen ik een biefstukje aan het bakken was, maakte de pan een onverhoedse beweging. Er kwam een golf kokendhete olie op mijn voet. Ik moest naar de dokter vanwege brandwonden. Het was toen inmiddels zo laat, dat het geen zin meer had nog naar de krant te gaan.”
Maandagochtend. “Goedemorgen allemaal.” Allen: “Ha Roderik, we hebben je vrijdag gemist.” Roderik: “Je zult het niet geloven, maar ik stapte
6
vrijdagmorgen op de trein naar een afspraak. Ik werd op een gegeven moment ontzettend ruw wakker gemaakt. Ik bleek in slaap te zijn gevallen in de internationale trein. De trein stond aan de grens van Duitsland en Denemarken. De Duitse douane wantrouwde mijn koffertje en wilde mijn paspoort zien. Dat had ik natuurlijk niet bij mij. Toen werd ik meegenomen en de hele dag vastgehouden. Toen ik uiteindelijk terug kon, was het al zo laat dat het natuurlijk geen enkele zin meer had nog naar de krant te komen.”
De economieredactie onder Kees Tamboer spreekt af ‘s morgens vroeger te beginnen. Commentaar Roderik: “Ik vind het een uitstekend idee, maar ik moet voor mijzelf een uitzondering maken. Ik mag namelijk de wekker niet zetten van mijn vrouw.” Variant: “Ik kan ’s ochtends vroeg niet, want de trams rijden dan zo onregelmatig.” Tamboer: “Dan kom je toch op de fiets?” Roderik: “Ik heb geen fiets.”
Roderik kan vandaag helaas niet op de redactie zijn. Hij was die ochtend wakker geworden in een vreemd bed. “Ik richtte mij geschrokken op, knalde met mijn hoofd tegen een balk, en heb daar vervolgens de hele dag bewusteloos gelegen. Toen ik bijkwam had het natuurlijk geen enkele zin meer naar de krant te gaan.”
7
Variant: Er is ook sprake van bewusteloosheid in een vreemd bad in plaats van in een vreemd bed. Roderik zou in dat bad zijn uitgegleden en daarin een groot deel van de dag hebben doorgebracht. Het is waarschijnlijk dat beide ongelukken onafhankelijk van elkaar door Roderik zijn aangevoerd.
“De wekker van mijn vriendin ging wel, maar ik was niet gewend aan dat geluid.”
Maandag, acht uur in de ochtend. “Ja met Roderik. Ik kan vandaag niet komen. Ik lig verschrikkelijk ziek in bed.” Een half uurtje later: opnieuw telefoon. “Met Christie. Hoe laat loopt die nachtdienst van Roderik af ? Hij zou de kinderen naar school brengen, want ik moet nu naar mijn werk.”
Roderik is een uur te laat ‘door de overgang naar de wintertijd’. Het bericht dat die overgang hooguit tot gevolg kan hebben gehad dat hij een uur te vroeg kwam bereikte hem te laat.
8
Vrijdagavond, telefoon van Been: “Ik vind dat Roderik veel te hard moet werken. Hij zit bijna elke avond op de redactie.” Roderik is in geen velden of wegen te bekennen. Hij was volgens collega’s aan het gokken op de Wallen.
Roderik is al een paar dagen zoek: “Ik was een weekend op zee zeilen, maar kon niet terug omdat de wind uit de verkeerde hoek kwam. Uiteindelijk zijn we afgedreven naar de Engelse kust.”
Woensdagochtend half negen, Roderik aan de lijn: “Ik stond gisteravond te pissen, werd er een man naast me doodgeschoten. Je begrijpt wel dat ik vandaag niet kan werken.”
Roderik is zoek. Sytze van der Zee vraagt de volgende dag, jonglerend met zijn balpen: “Zèhèg, waarom was jij er gisteren niet?” Roderik: “Ik liep toevallig over de pillenbrug toen de politie er een razzia uitvoerde. Ik werd
9
gesommeerd mij te verwijderen. Maar dat weigerde ik. ‘Ik ben hier als journalist,’ zei ik. Toen werd ik in een politiebusje gesmeten en afgevoerd naar het bureau. Daar heb ik de hele dag zitten wachten. Na het verhoor begon een agent het proces verbaal uit te tikken, met één vinger, tergend langzaam. Ik las mee, en het stond vol taalfouten en erger nog, vol denkfouten. Ik heb die agent aan de kant geschoven en mijn eigen proces verbaal getikt. ‘Dat kan ik veel beter en sneller dan jij’, zei ik. Toen ik uiteindelijk op straat stond, had het totaal geen zin meer naar de krant te gaan.”
Roderik komt te laat, zichtbaar brak. “Ik heb een nieuwe vriendin. Nu ben ik toevallig héél goed in bed, dus het werd behoorlijk laat.”
Roderik is wat laat. “Ik stond te wachten voor de open brug, die brug gaat dicht en mijn tas komt terecht tussen de wal en het inmiddels gesloten brugdek. Voor ik die tas terug had...”
*
Te laat. “Ik zag onderweg een vrouw die onder een tram kwam,” – maakt een glijdend armgebaar:
10
“ssssjjjjt…!! Maar ze leeft nog wel. Ze had geluk, ha!” Joviaal lachend haalt hij koffie.
Ruim na negenen tapt Roderik op zijn gemak zijn eerste kopje koffie. “Je bent dit keer wel erg veel te laat,” stelt eindredacteur Ronald van der Horst vast. Roderik: “Het is nog een geluk dat ik überhaupt wakker ben geworden.”
*
Roderik moet een dagje verzuimen vanwege ‘een aanrijding met een speedboot’. Nadere analyse leerde dat er inderdaad sprake was geweest van een speedboot en Roderik. Het vaartuig stond op een oplegger achter een auto. Roderik zou tegen die oplegger zijn aangereden.
Roderik staat na een door hem gepleegd telefoontje plotseling op, logt uit, smijt wat spullen in zijn tas en verlaat onder het roepen van “Ik moet nú mijn huwelijk redden” met gezwinde pas de redactie. We hebben hem die dag aan de middentafel niet teruggezien.
11
Aan de late kant: “Er is vannacht ingebroken, de dief heeft mijn wekker meegenomen.”
Een jaar later, er is alweer ingebroken: “De dief heeft mijn kleren meegenomen, moest ik andere zoeken.”
De zaterdagkrant werd begin jaren tachtig nog op zaterdagochtend, zeer vroeg, gemaakt, met minimale bezetting. Roderik komt na sluitingstijd binnenwandelen, wat redelijk fataal is en krijgt dat ook te horen van de chef. Reactie Roderik: “Wat zeur je nou, dan blijf ik toch gewoon wat langer.”
Persconferentie in Nieuwspoort. Roderik spoedt zich gewapend met zijn oranje koffertje (indachtig zijn naam) naar Den Haag. En regelt meteen voor de volgende dag een interview met prof. dr. Sweder van Wijnbergen, directeur-generaal van het ministerie van Economische Zaken De persconferentie levert niets op. De daarop volgende
12
borrel is wél interessant. Roderik vermaakt zich prima met een collega van Trouw. Ze besluiten naar het strand te gaan. Was het baldadigheid? Roderik werpt met een enorme zwaai zijn koffertje de Noordzee in. Opkomend water, de branding brengt het koffertje terug. Aangemoedigd door Roderik doet de Trouw-dame een nieuwe poging. Het koffertje ligt alweer snel op het strand. Het tweetal wordt moe en besluit op het strand te slapen. Roderik met zijn hoofd op het oranje koffertje. De volgende ochtend, tegen zijn gewoonte in stipt om tien uur, meldt Roderik zich op het ministerie van Economische Zaken. Van Wijnbergen aanschouwt de verslaggever met opgetrokken wenkbrauwen: Roderik oogt verfomfaaid. Roderik opent op het bureau van de DG het koffertje om pen en papier te pakken. Op dat moment rolt een enorme golf water over het notenhouten bureau. “Dat moet Noordzeewater zijn,” verduidelijkt Roderik. Hij tracht met zijn mouw te redden wat er te redden valt, maar Van Wijnbergen laat zijn secretaresse alles opruimen. Het interview komt niet meer van de grond. Later belt de woordvoerder van Van Wijnbergen naar de chef politieke redactie van Het Parool, Marcel van Lingen, met de vraag welke idioot Het Parool nu naar Economische Zaken heeft gestuurd. Dit verhaal haalde het Smoezenboek, hoewel zeker niet vast staat dat het een smoes betreft. Vertelde Roderik het verhaal om te verklaren waarom hij zonder interview op de krant kwam? Dat staat niet vast, misschien is dat vraaggesprek zelfs wel geplaatst, helaas is de afdeling Documentatie van de krant die dit zou kunnen uitzoeken ontmanteld. Er zijn diverse varianten. In één versie ging het Roderik bij
13
de tewaterlating er juist om te bewijzen dat zijn koffertje waterdicht was. Een collega staat bij dat de gebeurtenissen zich in een andere volgorde afspeelde. Eerst het interview, daarna pas het strand. De plens water zou pas op Roderiks eigen bureau tevoorschijn zijn gekomen, de aantekeningen van het interview konden als verloren worden beschouwd. Het merendeel van de medewerkers aan deze reconstructie houdt het op de eerste versie.
14
Deze brochure werd gefinancierd door verschillende (oud-)collega's van Roderik.