PROVINCIE: Oost-Vlaanderen BRANDWEER: Lede DATUM INSPECTIE: 07.08.07 NIS-NUMMER: 41034
Willems D. Inspecteur
Dit verslag van het inspectiebezoek uitgevoerd door de brandweerinspectie, ressorterende onder de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken, in uitvoering van artikel 9, § 2 van de wet van 31 december 1963 betreffende de civiele bescherming, is gebaseerd op een vooraf ingevulde vragenlijst, evenals op nazicht van documenten en administratieve bescheiden ter plaatse en op kantoor. De waarnemingen en de gesprekken van de inspecteur(s) geven aanleiding tot opmerkingen, die geformuleerd worden na de deelrubrieken. Bij de inspectie op 07.08.07 zijn volgende personen aanwezig: De heer Bart Van Hauwermeiren, luitenant-dienstchef De heer Dirk Lammens, onderluitenant De heer Geert Sagaert, korporaal
ORGANISATIE 1.
Korpstype C vrijwillig
2.
Beschermde gemeente(n) Lede
3.
Adres: Vijverstraat 2a, 9340 Lede Telefoon Oproepnummer: 100-112, 053/70 84 54 Administratief nr.: 053/80 07 07 Fax nr.: 053/80 22 92 E-mailadres brandweer:
[email protected]
Organisatie hulpverlening
Korps
5.
oppervlakte (ha) 2.968
Hoofdkazerne
-
4.
aantal inwoners 17.068
Afstand(km) 25 7
X: Gent Y: Aalst Z: Wetteren
15
C: Wichelen CB: Liedekerke
5 20
Overeenkomsten met andere gemeenten als gevolg van artikel 20 van het koninklijk besluit van 8.11.1967, met uitwerking buiten de hulpverleningszone? Neen
6.
Het brandweerkorps is ingedeeld in de hulpverleningszone? Oost-Vlaanderen (3): “Zuid-Oost-Vlaanderen”
2
PERSONEEL 1.
Officier-dienstchef
naam: Bart Van Hauwermeiren adres: Markt 22, 9340 Lede telefoon: 0475/60 26 36 2.
Korpssecretaris
naam: Geert Sagaert adres: Kerkevijverstraat 33, 9340 Lede telefoon: 053/80 31 82 3.
Personeelsbestand
graad
luitenant
beroepspersoneel
wettelijk minimum (kb 8.11.67)
grondreglement
in dienst
wettelijk minimum (kb 8.11.67 2
onderluitenant adjudant
1
sergeantmajoor eerste sergeant
2
sergeant
korporaal
4
brandweerman - autogeleider
16
brandweerman officiergeneesheer totaal
(¹) Waaronder 4 stagiairs
3
vrijwilligers grondreglement
in dienst
1
1
2
2
1
1
1
1
2
2
2
1
6
6
19 11
23¹
1
1
1
26
46
38
4.
Opkomst bij interventies (vrijwilligers)
Tijdens de kantooruren? Buiten de kantooruren?
50% 59%
5.
Opkomst bij oefeningen (vrijwilligers):
78%
6.
Specifieke taakverdeling officieren doorgevoerd?
j
B. Van Hauwermeiren, luitenant-dienstchef: algemene leiding, materieel, preventie D. Lammens, onderluitenant: personeelsbeheer J. De Cremer: nood- en interventieplanning
7.
Verstandhouding (volgens dienstchef) Zeer goed
8.
Gemiddelde leeftijd van het operationele personeel (bij benadering):
9.
Aantal operationele damespersoneelsleden?
0
10.
Aantal beroepsbrandweerlieden?
0
11.
Worden alle vrijwilligers jaarlijks medisch gekeurd?
42 jaar
j
De jaarlijkse medische keuring gebeurt door Progecov, Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk.
O ⇒ ⇒
PMERKINGEN
Het personeelsbestand van brandweer Lede beantwoordt ruimschoots aan de minima zoals opgenomen in bijlage 1 van het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende, voor de vredestijd, organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en coördinatie van de hulpverlening in geval van brand. Onlangs werden 4 plaatsen van brandweerman en 2 plaatsen van autogeleider vacant verklaard. Ook de bevorderingsprocedure voor de graad van sergeant is lopende. Het in het grondreglement voorziene personeelskader wordt zo verder ingevuld. In voorgaande inspectieverslagen was de personeelsinvulling steeds een punt van kritiek. Brandweer Lede voert nu echter een gezond en proactief aanwervings- en bevorderingsbeleid.
4
ADMINISTRATIEVE GEGEVENS 1.
Grondreglement: gemeenteraadsbeslissing d.d. 16/12/04, laatst gewijzigd d.d.
2.
Huishoudelijk reglement: gemeenteraadsbeslissing d.d. 16/12/04
3.
Verzekeringen
21/04/05
POLIS B.A. verzekeringspolis Arbeidsongevallen vrijwilligers Voertuigenverzekering Overlijdensverzekering
j j
NUMMER
MAATSCHAPPIJ
4.517.060
Ethias
6.100.118/4
j j
diverse polissen 6.100.118/4
Ethias
Ethias Ethias j
4.
Retributiereglement
5.
Administratieve stukken • Dienstnemingscontracten? Nagezien van: Ronny Hanssens, brandweerman
j
• Register hulpoproepen?
j
• Aanwezigheid - en prestatieregister?
j
Dirk Lammens, onderluitenant
• Inschrijvingsregister + persoonlijke dossiers?
De gegevens nagezien van: Dirk Lammens, onderluitenant
identiteit, burgerlijke staat? gezinssituatie: (bij ongeval te verwittigen personen)? bloedgroep? nummer van inschrijving? aanduidingen dringende terugroeping?
•• Inventarissen?
Materieel? Verbruiksgoederen? Interventiekledij?
j j j j j j j j
5
O Grondreglement
⇒ ⇒
PMERKINGEN
Een grondig nazicht van het grondreglement valt buiten het bestek van dit verslag. Indien dat opportuun wordt geacht, kan daartoe een vraag worden gericht aan de Juridische Directie van de Algemene Directie van de Civiele Veiligheid. Afgezien van de wijzigingen bij koninklijk besluit van 14 oktober 1991 aan artikelen 8 en 12, lijkt het grondreglement echter behoorlijk bij de tijd. Terzijde wordt er op gewezen dat, hoewel alle plaatsen in het personeelskader natuurlijk open staan voor beide seksen, de graad ‘brandweervrouw’ onbestaande is.
Dienstnemingscontracten ⇒ ⇒
⇒ ⇒
⇒ ⇒
Verzekeringen
⇒ ⇒
Andere documenten
⇒ ⇒
De dienstnemingscontracten van de vrijwilligers bevatten de verplichte bepalingen die terug te vinden zijn in artikel 11 van het modelreglement voor de organisatie van een gemeentelijke vrijwilligersbrandweerdienst, bijlage 3 van het koninklijk besluit van 6 mei 1971. De aandacht wordt echter gevestigd op volgende punten. De contracten van de officieren zijn opgesteld voor de duur van vijf jaar. Voor de officieren dient, naar analogie met het koninklijk besluit van 19 april 1999 tot vaststelling van de geschiktheids- en bekwaamheidscriteria alsmede van de benoembaarheids- en bevorderingsvoorwaarden voor de officieren van de openbare brandweerdiensten, een contract van onbepaalde duur te worden opgemaakt. Indien een woonplaatsverplichting wordt opgelegd, wat voor een vrijwillig brandweerkorps uiteraard gerechtvaardigd is, dient die verplichting te worden gemotiveerd in het dienstnemingscontract. De ministeriële omzendbrief van 28 mei 2004 schept meer duidelijkheid betreffende de woonplaatsverplichting en geeft eveneens een voorbeeld van een mogelijke formulering. De meest recente versies van de verzekeringspolissen burgerlijke aansprakelijkheid en overlijden konden tijdens het inspectiebezoek niet worden nagezien. Hoewel het opportuun kan worden geacht dat een gemeentelijk ambtenaar die aangelegenheid coördineert, dienen de geactualiseerde verzekeringspolissen (of toch minstens conforme afschriften) in de brandweerkazerne ter inzage te zijn van het personeel. Elk brandweerlid ontvangt bij het tekenen van het dienstnemingscontract een uitreksel uit de polis arbeidsongevallen en overlijdensverzekering. Gelieve na te gaan of de minimumbedragen die zijn opgenomen in artikelen 55 en 55bis van het modelreglement voor de organisatie van een gemeentelijke vrijwilligersbrandweerdienst, bijlage 3 van het koninklijk besluit van 6 mei 1971, worden gerespecteerd. Brandweer Lede maakt een overzichtelijk jaarverslag met informatie over de organisatie, interventies, oefeningen en dergelijke meer. Verder wordt ook een vijfjaarlijks beleidsplan opgemaakt met weergave van de doelstellingen en prioriteiten. Dat getuigt van een gedegen visie op het beheer van een brandweerkorps dat de korte termijn overstijgt.
6
INTERVENTIES EN OEFENINGEN 1.
Aantal interventies - beknopte statistiek 2006 branden dringende medische hulpverlening andere interventies totaal
2.
27
2007 (tot op 05/08/07) 19
346 373
592 611
Oefeningen
Aantal voorziene uren op jaarbasis (individueel)? 36 uren
Waar? In de kazerne of op locatie (terrein technische dienst gemeente, privé-terrein….)
Wanneer? Er is geen vaste dag in de week voor het houden van ploegoefeningen of algemene oefeningen. De precieze data waarop de oefeningen zullen plaatsvinden worden jaarlijks bepaald in een kadervergadering.
Worden er maatregelen genomen tegen niet geoorloofde afwezigheden? Welke?
j
Functioneringsgesprek op basis van een evaluatierapport
Mogelijkheden tot sportbeoefening? Wordt er op jaarbasis voldoende aandacht besteed aan adembescherming? Zijn er mensen die geen adembescherming kunnen of willen dragen? Zijn er gezamenlijke oefeningen met grootschalige inzet binnen de hulpverleningszone? Beschikt de brandweer over voldoende oefenterrein met een brandkraan of waterput? Beschikt het korps over voldoende didactisch materieel? Zijn er praktische handleidingen van het materieel voor iedereen beschikbaar? Is de korpsdokter voldoende actief bij de opleiding in zake levensreddende handelingen? Kunnen de leden van de brandweer vlot deelnemen aan bijzondere opleidingen (brandweerduiken, computer, speciale reddingstechnieken…)? Wie is er specifiek verantwoordelijk voor de oefensystematiek?
7
n j n n n n n j j
Het voltallige kader van officieren en onderofficieren.
3.
Alarmering (vrijwilligers) De vrijwilligers van brandweer Lede worden gealarmeerd door het hulpcentrum100/112 van Gent, door middel van drie codes (algemeen – ploeg - officier).
Alarmeert men voldoende selectief (vrijwilligers)? Is er een permanent verzekerde telefoonwacht in de kazerne?
j n
4. Spraak –en datacommunicatie Individuele zakontvangers? ASTRID - verenigbare radioapparatuur volgens Tetranorm? Computer gestuurde alarmering en vertrek (CAD)? Zijn er nog sirenes beschikbaar? Kunnen ze nog in werking worden gesteld? De radiokamer neemt ook oproepen in ontvangst voor een ander brandweerkorps? Specifieke opleiding voor de radiokameroperatoren voorzien?
j n n n n n n
Telecommunicatie apparatuur 5.
Vast opgestelde radio’s: 2 Mobiele radio’s (voertuigen):11 Portofoons: 15 Alarmontvangers: 49 Gsm: 3 Zender - ontvangers gaspakdragers: Zender - ontvangers duikers: Personal computers: 5
Dienstrooster (vrijwilligers - organisatie?) Het korps is onderverdeeld in twee ploegen, bestaande uit elk twee secties, die afwisselend om de twee weken van wacht zijn. Tijdens de kantooruren wordt een volledige ploeg gealarmeerd, buiten de kantooruren een sectie. Bij branden volgt een algemene oproep.
6.
Gemiddelde uitruktijd voor de eerste hulpploeg?
7.
Gemiddelde opkomsttijd voor de eerste hulpploeg naar het verst afgelegen punt van het te beschermen gebied? 13 minuten
8.
Uitrukprocedures of operationele richtlijnen?
j
9.
Personeelsbezetting autopomp eerste uitruk?
4 personen
10.
Gedetailleerde bijstandsprocedures bij opschaling voor brandbestrijding, calamiteiten of rampen?
11.
Persoonlijke alarmtoestellen in gebruik, die akoestische en al dan niet elektronische
signalen uitzenden, wanneer een brandweerman in nood is?
8
3 minuten
n j
O ⇒ ⇒
⇒ ⇒
⇒ ⇒
⇒ ⇒
PMERKINGEN
De aanwezigheden bij oefeningen en interventies worden door de korpsleiding strikt opgevolgd. Periodiek worden gedetailleerde individuele evaluatieverslagen opgemaakt die als basis dienen voor eventuele functioneringsgesprekken. Uit het aanwezigheidsregister bij de algemene oefeningen en ploegoefeningen in 2006 kan evenwel worden afgeleid dat verschillende brandweermannen, korporaals en onderofficieren een erg slechte aanwezigheid halen. Het bij koninklijk besluit van 6 mei 1971 bepaalde minimum van 12 oefeningen op jaarbasis is door de toename van de complexiteit van de taken en van de eisen die aan de brandweer worden gesteld, achterhaald en moet dus worden beschouwd als een absoluut minimum. Het niet halen van die 12 oefeningen dient steeds aanleiding te geven tot gerichte maatregelen om de betrokken personen opnieuw in te schakelen. Regelmatig oefenen is immers een kernactiviteit van de brandweer en een essentiële voorwaarde voor een snelle, efficiënte en veilige interventie. In een voorafgaande kadervergadering worden enkel de data van de te geven oefeningen bepaald, zonder de oefenonderwerpen. De inspectie geeft de voorkeur aan een systeem waarbij de onderwerpen vooraf (minstens halfjaarlijks) worden vastgelegd. Dat maakt het mogelijk om de lijnen van het oefenbeleid vooraf uit te stippelen en erover te waken dat eenieder een gelijkwaardige opleiding krijgt. Nazicht van het jaarverslag 2006, dat een chronologisch overzicht van de voorbije oefeningen bevat, toont niettemin aan dat belangrijke aspecten van de brandweerzorg, zoals blusverrichtingen, reddingen, materieelkennis, bevrijding van geknelde personen enz. in het voorbije jaar voldoende aan bod zijn gekomen. Positief wordt ook vastgesteld dat het gebruik van adembescherming op regelmatige basis wordt ingeoefend. De minimumbezetting van de autopomp voor eerste uitruk is vier man. De inspectie wenst er op te wijzen dat, hoewel er geen bindende procedures of operationele richtlijnen zijn op nationaal vlak, er best niet teveel kan worden afgeweken van wat in de provinciale brandweerscholen wordt onderwezen en als beste praktijk kan worden aanzien. Er dient steeds over te worden gewaakt dat de fysieke fitheid van het brandweerpersoneel afdoende is. Elk lid van de brandweer moet immers blijvend voldoen aan de aanwervingsvoorwaarden. Organisatie van sportbeoefening, het ter beschikking stellen van sportaccommodatie en/of het aanmoedigen van deelname aan sportactiviteiten kunnen daartoe geschikte middelen zijn. Idealiter worden er op regelmatige basis fysieke proeven georganiseerd, eventueel met een correctiefactor volgens de leeftijd.
9
BRANDWEERKAZERNE 1.
Is de locatie geschikt (bereikbaarheid, uitvalswegen)?
n
2.
Verwarming voldoende? Welke brandstof?
3.
Noodstroomvoorziening geïnstalleerd?
4.
Uitsluitend gebruik van de kazerne door de brandweer?
5.
Milieuvergunning beschikbaar?
6.
Is de kazerne uitgerust met bliksemafleiders?
7.
Aantal uitvalspoorten?
8.
Voldoende sanitaire voorzieningen voor zowel heren -als damespersoneelsleden?n
n
elektriciteit en gas
j
Indien ja, welk type?
UPS-batterijen
n j n 3
Hoe worden ze geopend en gesloten?
elektrisch en manueel
10.
Droogtoren (alternatieve installatie) en een wasplaats voor persslangen?
11.
Voldoende ruimte beschikbaar voor
Stalling brandweervoertuigen in de parkeergarage? Opslag van logistiek interventiematerieel en verbruiksgoederen? Praktische opleiding (oefenterrein)? Administratie, archief en onthaal? Herstelling en onderhoud van voertuigen en niet-rollend materieel? Vlot parkeren van de persoonlijke voertuigen? Sportbeoefening? Theoretische opleiding (leszaal?) Vestiaire interventiekledij? Onderhoud adembescherming?
n n n n n n n n n n n
12.
Huisbewaarder ondergebracht in de kazerne?
n
13.
Gescheiden kleedkamers voor dames en heren?
n
14.
Specifiek lokaal voor optimaal onderhoud van adembeschermingsmiddelen?
n
15.
Lokaal waar gaspakken degelijk kunnen gereinigd worden?
n
16.
Ruimte waar gaspakken kunnen gedroogd worden?
n
17.
Kan interventiekledij en laarzen gereinigd worden in de kazerne?
n
18.
Radiokamer voldoende functioneel ingericht?
n
10
O ⇒ ⇒
⇒ ⇒ ⇒ ⇒
⇒ ⇒ ⇒ ⇒
⇒ ⇒
⇒ ⇒
PMERKINGEN
De kazerne, die in 1979 in gebruik werd genomen, voldoet niet langer aan de noden van een hedendaags en slagvaardig brandweerkorps. Reeds in het inspectieverslag d.d. 26/06/2001 werd opgemerkt dat het “aangewezen is een nieuwe vestigingsplaats voor de kazerne te zoeken”. Heden kan worden vastgesteld dat daartoe weinig of geen initiatieven zijn genomen. Hoewel de inspectie begrip heeft voor de budgettaire beperkingen, wenst ze het gemeentebestuur toch te wijzen op haar verantwoordelijkheid ter zake. De nood aan een nieuwe kazerne is geen recent gegeven en zou de prioritaire aandacht van alle betrokkenen moeten genieten. Door de erg centrale inplanting van de kazerne zijn de uitbreidingsmogelijkheden op de bestaande site beperkt. Er kan dan ook best naar een nieuwe locatie worden gezocht, met aandacht voor onder meer de aanrijdtijden van de vrijwilligers en de uitruktijden naar de diverse punten van het interventiegebied. De functionele gebreken van de huidige kazerne zijn talrijk. Enkele opvallende zaken worden opgemerkt. Er is geen parkeerterrein voor het brandweerpersoneel. Bij een dringende oproep dienen de gealarmeerde vrijwilligers in de naburige straten op zoek te gaan naar een parkeerplaats, waardoor kostbare tijd verloren gaat. Er is ook geen oefenterrein met brandkraan aanpalend aan de kazerne, dat exclusief voor de brandweer beschikbaar is, waar bij noodzaak kleinere oefenobjecten kunnen worden geïnstalleerd en waar pomptesten en druktesten voor persslangen kunnen worden uitgevoerd. De drie sectionaalpoorten zijn te laag (minder dan 3,5 meter) en de beperkte buitenstraal bemoeilijkt het in- en uitrijden van de brandweerwagens. De voertuigenloods biedt onvoldoende plaats voor de stalling van de voertuigen. Steunpilaren belemmeren de circulatie van het brandweerpersoneel en het vlot in- en uitladen van interventiematerieel. Verschillende wagens die bij een dringende oproep meteen inzetbaar moeten zijn, staan noodzakelijkerwijze achter elkaar opgesteld. Dat zorgt voor complexe rangeermanoeuvres die een invloed hebben op de interventietijd en houdt het risico in dat ingesloten voertuigen niet tijdig kunnen worden vrijgemaakt. Een nieuw aangekocht haakarmvoertuig staat, door gebrek aan stelplaats, geparkeerd op een nabijgelegen gemeentelijk terrein. Dat is niet enkel nadelig voor de technische opbouw van het voertuig, maar bemoeilijkt ook de inzet ervan bij operationele noodwendigheid. De vestiaire voor interventiekledij is erg slecht gelegen (achteraan in de garage) en biedt onvoldoende plaats voor het voltallige korps. Bij een noodoproep dienen de brandweerlieden langs de uitrijdende en manoeuvrerende wagens heen te lopen om de vestiaire te bereiken. Dat vertraagt de eerste uitruk en verhoogt het risico op ongevallen. In de vestiaire is ook geen directe toegang tot de (onaangepaste) sanitaire ruimte. De radiokamer is eerder rudimentair ingericht en heeft geen zicht op de voertuigenloods. De ademluchtcompressor staat opgesteld in de onmiddellijke nabijheid, zonder scheiding, waardoor geluidshinder onvermijdelijk is. Bovendien doet de radiokamer door plaatsgebrek eveneens dienst als administratieve ruimte.
11
⇒ ⇒
⇒ ⇒ ⇒ ⇒
⇒ ⇒ ⇒ ⇒
⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Er is geen gescheiden werkplaats voor het onderhoud en testen van de adembeschermingsmiddelen. Het reinigen van de toestellen gebeurt momenteel op geïmproviseerde wijze aan een werktafel op de overloop van het leslokaal naar de radiokamer. Voor het testen van de verschillende onderdelen wordt steeds een beroep gedaan op de fabrikant, aangezien brandweer Lede niet over testapparatuur beschikt. Er is onvoldoende gemakkelijk bereikbare ruimte voor de opslag van verbruiksgoederen en klein interventiematerieel. Er is geen wasplaats voor persslangen, noch is er een droogtoren of alternatieve installatie waarbij de persslangen schuin of horizontaal kunnen opgehangen of uitgerold worden. Er is ook geen droogkast geïnstalleerd voor dito doeleinden. Het is alvast niet aangewezen om persslangen, hoewel ze uit synthetische vezels vervaardigd zijn, zonder noodzaak lange tijd nat op te bergen. Het bureau voor de officieren is een klein lokaal zonder verwarming waar ook een deel van het archief wordt bijgehouden. Er is geen geschikt lokaal voor het ontvangen van gasten of het bespreken van preventiedossiers. Delen van de kazerne, zoals de trappenhallen en het leslokaal, worden gedeeld met externe diensten en verenigingen. Dat leidt ontegensprekelijk tot gebruiksconflicten die afbraak doen aan de functie van de brandweerkazerne als volwaardig centrum van de hulpverleningsoperaties. De aandacht wordt gevestigd op artikel 42 van het modelreglement voor de organisatie van een gemeentelijke vrijwilligersbrandweerdienst, bijlage 3 van het koninklijk besluit van 6 mei 1971, dat stelt dat de brandweer het uitsluitende gebruik heeft van de voor de goede werking van de dienst nodige gebouwen en lokalen die door de gemeente ter beschikking worden gesteld. Door het gedeelde gebruik kan het leslokaal niet naar behoren worden ingericht met didactisch materieel en technische hulpmiddelen. Er is geen kleine keuken of daartoe geschikt lokaal waar bij noodzaak (veelvuldige en/of langdurige interventies) maaltijden kunnen worden bereid of verwarmd.
MATERIEEL 1.
Inventaris
type
aantal voorzien in grondreglement
aantal in dienst
Wagenpark industriële autopomp zware of extrazware autopomp halfzware autopomp lichte autopomp bosbrandweerwagen pomp op aanhanger(nom. debiet >= 500 l/m) schuimautopomp/ container/ aanhanger voertuig/container/aanhangwagen met
2
12
3
bluspoeder tankwagen / tankcontainer (alle volumes) autoladder (nom. hoogte 20 tot 50 m) hoogwerker (nom. hoogte 20 tot 50 m) slangenwagen/ container/ aanhanger bevrijdingswagen verkeersslachtoffers reddingswagen/ container (zwaar bevrijdingsmaterieel) voertuig/ container klimteam duikwagen/ container materieelwagen karweiwagen/ pick-up /bestelwagen commandovoertuig (break) commandovoertuig alle terrein cp-ops telecommunicatievoertuig dienstvoertuig (personenwagen) personeelswagen(minibus, minivolume) haakarmvoertuig zonder kraan haakarmvoertuig met kraan ambulance open container (bak) voertuig/ container adembescherming voertuig/ container ogs milieuwagen/ container gesloten hoge container (inzetbaar en/of ingericht voor specifiek of meervoudig gebruiksdoel)
1 1
1 1
1
1
1
1
1 1
1 1
1
1
1
1 1 1
1
kraanwagen takelwagen vorklift boot op aanhanger meetwagen andere
Niet-rollend materieel draagbare motorpomp stroomaggregaat >= 6KVA lichtschuimgenerator overdrukventilator onderdrukventilator ademluchtcompressor adembeschermingstoestel met gesloten kringloop adembeschermingstoestel met open kringloop gaspak chemiepak valharnas valstopapparaat reanimatietoestel
1
1 2
2 1 1
2 1 1
25
19
2 2
13
explosiemeter (multimeter) gasconcentratiemeter/ gasdetectie toestel detectietoestel nucleaire straling stralingsdosismeter warmtebeeldcamera dompelpomp nom. debiet >= 500 l/m draagbare lichtmast staaldraadtakel (alle vermogens) lier op wagen (alle vermogens) hydraulisch aggregaat (bevrijding van verkeersslachtoffers) persslangen (aantal meter) Ø 25 mm Ø 45 mm Ø 70 mm Ø 110 mm Ø 150 mm
1
2
1 7 3 1 1 4
5 5
3
1000 m 2000 m
1100 m 2120 m 390 m
2.
Uitsluitend gebruik van het materieel door de brandweer?
j
3.
Gebruiksboekje (reiswijzer) voor elk voertuig?
j
4.
Onderhoudsregistratie voor elk voertuig?
n
5.
Is er voor elk voertuig een schouwingbewijs?
j
Periodieke keuringen voor de hef -en hijswerktuigen? (ARAB - art. 281 - elevator, autoladder, hijsbanden, kettingen, takels ...) Datum laatste keuring? 13/06/2007
j
7.
Periodieke keuring handladders volgens NBN S21-047?
j
8.
Testen kwaliteit ademlucht?
j
9.
Periodieke keuringen ademluchtflessen?
j
6.
10.
Onderhoudsschema ademluchtcompressor?
11.
Worden de adembeschermingstoestellen gereinigd + gekeurd?
j
12.
Worden de gelaatsmaskers hermetisch opgeborgen?
n
13.
Zijn er nog heupgordels in gebruik?
j
14.
Valbescherming? Componenten gekeurd?
j
15.
Onderhoudscontract voor explosiemeter(s)?
j
16.
Beschikt het korps over een technische ploeg? Verricht men zelf herstellingen?
14
n
n
O
PMERKINGEN
Voertuigenpark, niet-rollend materieel ⇒ ⇒
⇒ ⇒ ⇒ ⇒
⇒ ⇒
De autoladder type ‘Magirus-Deutz’ met kenteken ‘KRE167’ heeft reeds een gevorderde leeftijd bereikt (bouwjaar 1978). Het is aangewezen om, zeker voor de voertuigen in eerste lijn, een aanvaardbare afschrijvingstermijn te hanteren. Over het algemeen geeft het voertuigenpark een behoorlijke en goed onderhouden indruk. Een nieuwe halfzware autopomp, personeelswagen en haakarmvoertuig werden onlangs in gebruik genomen. Bij voorkeur worden onderhoud en herstellingen van het rollend en nietrollend materieel doeltreffender geregistreerd. Een gedetailleerde levensloop van het materieel dat wordt aangedreven door een motor laat immers toe om aan de organiserende en toezichthoudende overheid aan te tonen dat de brandweer de nodige voorzorgen neemt om de goede werking van het materieel te verzekeren. Ter informatie wordt verwezen naar de ministeriële omzendbrief van 9 maart 2007 betreffende de veiligheids- en identificatiemarkering van de voertuigen van meer dan 2,5 ton, van de aanhangwagens met een totaal gewicht van meer dan 3,5 ton, van de opleggers, evenals van de containers die bestemd zijn voor de openbare brandweerdiensten. De omzendbrief is van toepassing op alle voertuigen, containers, aanhangwagens en opleggers die vanaf de datum van de publicatie van de omzendbrief in het Belgisch Staatsblad (13 april 2007) door de openbare brandweerdiensten worden besteld. Het is echter aangewezen om, eventueel gefaseerd, de markering ook aan te brengen op de voertuigen die momenteel in dienst zijn, met prioriteit voor de eerstelijns interventievoertuigen.
Persoonlijke beschermingsmiddelen ⇒ ⇒
⇒ ⇒
Brandweer Lede beschikt over gepaste persoonlijke beschermingsmiddelen, bijvoorbeeld voor het werken met boomzagen, en oefent het gebruik ervan in. Idealiter worden er ook beknopte instructienota’s ter beschikking gesteld van het brandweerpersoneel. Het is aangewezen om de gelaatsmaskers na het reinigen (en testen) op te bergen in een afsluitbare verpakking, zodat contact met vuil en stofdeeltjes zoveel mogelijk wordt vermeden.
Keuringen, onderhoudscontracten ⇒ ⇒
De keuringen worden met de juiste periodiciteit uitgevoerd door erkende controleorganismen.
15