bezoekersgids Laatgotische glasramen in de tweede helft van de vijftiende eeuw — Renaissancistische glasramen in de eerste helft van de zestiende eeuw
Laatgotische glasramen in de tweede helft van de
15e eeuw De historische glasramen van de Sint-Gummaruskerk zijn uniek. Zij laten de evolutie zien die de glasschilderkunst doormaakt in Brabant vanaf de tweede helft van de vijftiende tot en met de eerste helft van de zestiende eeuw. In de loop van de vijftiende eeuw ontwikkelt zich in de glaskunst van de Zuidelijke Nederlanden een picturale stijl met een uitgesproken smaak voor realisme, ruimte, volume, weergave van materialen en individualisering van de personages. Hiermee volgen de glasschilders de evolutie van de paneelschilderkunst. Treffend zijn de overeenkomsten met het werk van Vlaamse primitieven als Rogier van der Weyden en Dirk Bouts. Om tot een groter realisme van de voorstellingen te komen, gebruikt men zilvergeel, meestal op ongekleurd glas. Typerend zijn de architecturale omlijstingen, bestaande uit gotische nissen en bekroond met pinakels en gewelven. In de diepte is de voorstelling begrensd door damast, gordijnen of bouwkundige achtergronden. Geleidelijk worden de scènes groter en nemen ze de ganse breedte van het raam in. In de laatgotische glasramen overheerst het sacrale. De schenkers zijn kleiner en ondergeschikt aan God en de heiligen. Ze moeten tevreden zijn met een bescheiden plaatsje onderaan het raam.
Renaissancistische glasramen in de eerste helft van de
16e eeuw Na 1500 dringt de Italiaanse renaissance door in het Noorden. Het accent verschuift van het goddelijke naar het menselijke. Het uitdrukken van gevoelens wint aan belang en dankzij een betere anatomische kennis worden figuren levendiger en natuurlijker voorgesteld. Kunst uit de Grieks - Romeinse oudheid staat voor dit alles model. In een overgangsfase domineert nog de gotische traditionele architectuur, maar opgesmukt met decoratieve motieven zoals balusterzuiltjes en lovertjes. Nadien geraakt het decor helemaal opgevuld met versierde pijlers, guirlandes, linten, voluten, rolwerk, schelpen en pilasters. De boekdrukkunst levert een grote bijdrage aan de verspreiding van de nieuwe vormentaal, samen met kunstenaars die naar het Zuiden reizen om de antieken te bestuderen en vorsten die het kunstenaars mogelijk maken om aan hun hoven te werken in de nieuwe stijl. De kwaliteit van de glasschilderkunst is in de eerste helft van de zestiende eeuw uitzonderlijk hoog. Het gaat werkelijk om schilderkunst op glas met grisaille, zilvergeel en rood van een uitgezochte gevoeligheid. De vormgeving is levensecht en met grote zin voor monumentaliteit. De stichters nemen vanuit een groeiend zelfbewustzijn meer en meer plaats in op de glasramen en hun identiteit wordt sterk benadrukt door schitterende wapenrokken, wapenschilden, opschriften en deviezen.
Rombout Keldermans I, Glasraam Vilain-van Immersele, 1475-76, foto Renotec
I. Laatgotisch glasraam Godfried van Vilain en Elisabeth van Immersele Opdrachtgevers van dit bijzondere glasraam zijn Godfried van Vilain en Elisabeth van Immersele. Glazenier Rombout Keldermans I voerde het werk uit in 1475-76. Oorspronkelijk bevond het glasraam zich in het hoogkoor van de oude Sint-Gummaruskerk. Na afbraak werd het in 1515 herplaatst in de noordzijde van het hoogkoor als het meest westelijke glasraam.
1. Glasraam Vilain - van Immersele, vervaardigd door Rombout Keldermans I in 1475-76 Onder een gotisch gewelf bemerkt men de schenkers Elisabeth van Immersele en Godfried van Vilain met achter hen Sint-Franciscus van Assisi en Sint-Petrus. In het midden de twee vrienden Sint-Rombout van Mechelen en Sint-Gummarus van Lier. Glasschilder Rombout Keldermans (1420-1489) behoorde tot een gekende familie van bouwmeesters van Leuven en was de schoonbroer van de schilder Dirk Bouts (1415/20 – 1575), door wie dit glasraam sterk is beïnvloed. 2. Elisabeth van Immersele, vervaardigd door Rombout Keldermans I in 1475-76, detail Elisabeth van Immersele was de laatste telg van een familie die stamde uit een adellijk Liers geslacht dat teruggaat tot de twaalfde eeuw. Ze werd geboren in het Hof van Immersele in de schaduw van de Sint-Gummaruskerk. Als enige erfde zij de familiebezittingen. Enkele jaren na de dood van haar man trok ze zich terug in het klooster van de arme klaren in Mechelen dat ze samen hadden gesticht. 3. Sint-Gummarus, vervaardigd door Rombout Keldermans I in 1475-76, detail Sint-Gummarus, patroon van de Lierse kerk, draagt een azuurblauwe mantel afgeboord met hermelijn. Hij houdt in de rechterhand zijn reisstaf en in de linker zijn handschoenen ten teken van zijn adellijke afkomst. Op zijn borst prijkt het wapenschild van het Sint-Gummaruskapittel. 4. Sint-Rombout, vervaardigd door Rombout Keldermans I in 147576, detail Sint-Rombout, de patroon van de kathedraal van Mechelen, staat op het glasraam voorgesteld als bisschop. Hij is gehuld in een robijnrode kazuifel. Zijn linkerhand omvat de kruisstaf en met de rechter maakt hij een zegenend gebaar. 5. Jean Helbig, Les vitraux médiévaux conservés en Belgique 12001500, Corpus Vitrearum Medii Aevi, I, Brussel, 1961 In 1863 restaureerde Jean-Baptist Capronnier de gewelven boven de figuren. Gust Ladon vernieuwde in 1936 de gezichten van de schenkers, Sint-Gummarus, SintRombout en de twee buitenste wapenschilden.
6. Dirk Bouts, De gerechtigheid van keizer Otto III: de vuurproef, olieverf op paneel, 1468, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, Brussel, reproductie Er is een opvallende gelijkenis in de houding van Elisabeth van Immersele op het glasraam en de echtgenote van de terechtgestelde graaf op het paneel van Dirk Bouts. Zoals op het glasraam is in de compositie van het schilderij van de Brabantse schilder de architectuur manifest aanwezig. 7. Jan-Baptist Anthony, Het wonder van de groeiende wandelstokken, olieverf op paneel, hoofdaltaar Sint-Gummaruskerk Lier, 1887, reproductie God stelde de vredelievende samenkomst van Sint-Rombout en Sint-Gummarus erg op prijs door hun wandelstokken te laten groeien. Dit mirakelverhaal inspireerde de Lierse rederijkers van Den Groeyenden Boom tot hun leuze ’t Dor wert groeyende. Het wonder van de twee boomhelften die door de tussenkomst van Sint-Gummarus terug aan elkaar groeiden, ligt dan weer aan de basis van de naam van hun kamer. (zie nr. 16 op het hoogaltaar) 8. Bernard Janssens, Blazoen van de Lierse rederijkerskamer Den Groeyenden Boom, kopie naar origineel uit 1561, olieverf op paneel, collectie Stedelijke Musea Lier Het ruitvormige blazoen van de oudste Lierse rederijkerskamer Den Groeyenden Boom werd gebruikt op het landjuweel van 1561 in Antwerpen. De factor Hiëronymus Van der Voort schreef toen de Lierse literaire bijdragen en de kans is reëel dat hij ook de schilder is van dit blazoen. In het midden staat in krijgsuitrusting de patroon van de rederijkerskamer, Sint-Gummarus, met de groeiende boom in de rechterhand; aan zijn voet ontspringt een bron.
9. Ambrosius Van Molle en Hiëronymus Van der Voort, Met bangicheden groot, martelaarslied uit de geuzentijd, 1568, fotokopieën op ware grootte uit het handschrift-Boecx 1611, Koninklijke Bibliotheek Brussel, privécollectie In 1566 behoorden Ambrosius Van Molle en Hiëronymus Van der Voort, respectievelijk factor van de rederijkerskamer De Jennette en Den Groeyenden Boom, tot de groep van woedende burgers die van het Lierse stadsbestuur godsdienstvrijheid eisten. Onder het schrikbewind van de hertog van Alva werden ze daarvoor vervolgd, opgesloten en gemarteld. Uit dit moreel en lichamelijk lijden putten ze hun inspiratie om in de kerker Met bangicheden groot te componeren. Ambrosius Van Molle werd terechtgesteld. Hiëronymus Van der Voort wist te ontsnappen en vervoegde het geuzenleger van Willem van Oranje, waarmee hij acht jaar deelnam aan de opstand tegen Spanje 10. Cornelis De Bie, Het Gulden Cabinet vande Edel Vrij Schilder Const inhoudende den lof vande vermarste Schilders, Architecten, Beldthouwers ende Plaetsnyders van dese eeuw, Antwerpen, 1661, privécollectie en collectie Stadsarchief Lier Cornelis De Bie was de bekendste Lierse rederijker tijdens de zeventiende eeuw. In dit werk noteerde hij de levensbeschrijvingen van de kunstenaars van zijn eeuw naar het voorbeeld van Karel van Manders Schilderboeck (1604). Cornelis De Bie, factor van Den Groeyenden Boom, genoot in de stad waardering als notaris en ouderman van de lakenhalle. Zijn moraliserende en historische werken, toneelstukken en vertalingen uit het Spaans en Latijn zijn van een sterk wisselende kwaliteit. Zijn kluchten geven het Lierse volksleven onvervalst weer. 11. Cornelis De Bie, Den Heyligen Ridder Gommarus, Patroon der Stadt Lier, oft Gewillige verduldigheyt, Op Het Tonneel Ghebrocht Door de Liefhebbers van d’Edele Gulde diemen noemt Den Groeyenden Boom, Lier, 1669, privécollectie en collectie Stadsarchief Lier Cornelis De Bie schreef het toneelspel Den Heyligen Ridder Gommarus in 1669 om het in 1670 te publiceren. Het werk werd opgedragen aan de koordeken en het voltallige kapittel van de Sint-Gummaruskerk.
12. Buitenzijde zijluik: toegeschreven aan Jan Hadtschot, Elisabeth van Immersele met Sint-Elisabeth van Hongarije en danktekst, ca. 1500 Binnenzijde zijluik: Otto van Veen, Vermenigvuldiging van de broden, 1612 Rechterzijluik van: Otto van Veen, Heilige Geestdrieluik, olieverf op paneel, 1612, altaarstuk eerste koorkapel zuid, Sint-Gummaruskerk Lier Elisabeth van Immersele liet in haar testament het erfelijke leen Hof van Immersele aan de Lierse Tafel van de Heilige Geest na. De andere familieleden betwistten deze testamentaire schenking. Keizer Karel V stelde voor het erfelijke leen te verkopen aan een edelman en de verkoopsom over te maken aan de Lierse Tafel. Zo kochten in 1519 de graaf en de gravin van Hoogstraten, Antoon van Lalaing en Elisabeth van Culemborg, het Hof van Immersele dat de nieuwe naam Hof van Hoogstraten ontving. 13. Richard van Graesen, Chronyck van Lier, ca. 1615, kopie door J.F.F. Verbruggen, rond 1725, collectie Archief Sint-Gummaruskerk In dit handschrift staat een merkwaardige passage over een graaf die in 1516 aan de cisterciënzerinnen van de abdij van Nazareth te Lier een lijkwade van Christus bezorgde. Het is vrij zeker dat het hier de kopie van de lijkwade van Turijn betreft, die nu in de schatkamer van de Sint-Gummaruskerk wordt bewaard. 14. Antoon van Lalaing en Elisabeth van Culemborg, details glasraam noordelijke kruisbeuk van de Sint-Gummaruskerk, 1545, reproductie Antoon van Lalaing en Elisabeth van Culemborg waren vertrouwelingen van landvoogdes Margareta van Oostenrijk en haar neef Karel V. Vermoedelijk is Antoon van Lalaing de graaf die, waarschijnlijk in opdracht van Margareta van Oostenrijk, de oudste kopie van de lijkwade van Turijn (1516) aan de Lierse cisterciënzerinnen van de abdij van Nazareth bezorgde. 15. Christiaen Van Lom, Beschryving der Stad Lier in Brabant, ‘s-Gravenhage, 1740, collectie Stadsarchief Lier Christiaen van Lom beschreef in 1740 de complicaties bij het legaat van Elisabeth van Immersele. Hij maakte een kleine vergissing: Antoon van Lalaing en Elisabeth van Culemborg kwamen in 1519 in het bezit van het Hof van Immersele en niet in 1518.
16. Hoofdaltaar van de Sint-Gummaruskerk naar ontwerp van Jean Bethune, beeldhouwwerk, polychromie en vergulding door Leopold en Leonard Blanchaert en Bressers, eikenhout, Gent; schildering door Jan-Baptist Anthony, olieverf op paneel, Antwerpen, 1879-1890 Acht taferelen brengen het verhaal van Sint-Gummarus: 1. Gummarus als jongeling aan het koninklijke hof 2. Huwelijk van Gummarus met Grimmara 3. Het wonder van de omgehakte boom 4. Gummarus bouwt een bidkapel 5. Gummarus geneest zijn hardvochtige vrouw 6. Gummarus redt een kind van de slang 7. De wandelstokken van Gummarus en Rombout beginnen te groeien 8. De wonderlijke overbrenging van zijn stoffelijk overschot. (te zien op het hoogkoor) 17. Wierick Somers III, Reliekschrijn van Sint-Gummarus, gedreven zilver op houten kern, Antwerpen, 1681-82 In gedreven zilver is vooraan in een cartouche Sint-Gummarus’ wonder van de afgehouwen boom afgebeeld en op de achtergrond het wonder van de groeiende wandelstokken. (te zien op het hoogkoor) 18. Johannes de Fallais, Reliekostensorium van Sint-Gummarus, zilver, gedeeltelijk verguld, Antwerpen, 1665-66 De reliekhouder boven op het schrijn is uitgewerkt als een zilveren eikenboompje met in de takken een ovalen doosje met daarin een beentje van de heilige. Om de stam slingert een gordel met opschrift ’t Dor wort groeyende. Op de boord van het reliekmedaillon staat gegraveerd: Den Groeyenden Boom schonck dit tot glorie van hunnen patroon tot een memorie. (te zien op het hoogkoor)
II. Vroegrenaissancistische glasramen van de BourgondischHabsburgse dynastie De vijf Koninklijke glasramen worden toegeschreven aan Nicolaas Rombouts (1440-1531). De drie middelste werden geschonken door Maximiliaan van Oostenrijk en zijn kleinzoon aartshertog Karel in 1516 bij diens Blijde Intrede te Lier als hertog van Brabant. Het kapittel en het stadsbestuur voegden de twee buitenste glasramen toe. De vijf glasramen werden geplaatst op de meest hiërarchische plek van de kerk: de apsis achter en boven het hoofdaltaar op het hoogkoor. De vorsten geloofden dat ze met deze gift de ziel van hun uitgebeelde familie hielpen redden.
Nicolaas Rombouts, Koninklijke glasramen, foto Werner Smeyers
19. Koninklijke glasramen, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts De vijf Koninklijke glasramen van de apsis zijn een ode aan de Bourgondisch-Habsburgse dynastie. Zij behoren tot de eerste in de Nederlanden waarin de invloed van de renaissance merkbaar is. De nieuwe tijd waarin deze glasramen zijn gemaakt kondigt een periode aan waarbij een duidelijke bewustwording van de menselijke eigenwaarde op de voorgrond treedt en de wereldlijke belangen gaan primeren op de sacrale. Op dit scharniermoment ruimt het gotische gemeenschapsgevoel plaats voor de bewustwording van het individu. Een nieuw figuratief instrumentarium doet zijn intrede: balusterzuiltjes, putti, kapitelen, arabesken, banderollen, guirlandes en festoenen. 20. Johanna van Castilië, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts, detail Johanna van Castilië (1479-1555) was de dochter van Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië en huwde in 1496 met Filips de Schone, hertog van de Bourgondische Nederlanden. Ze schonk hem zes kinderen, onder wie de toekomstige keizer Karel V. Ze stierf kort voor de troonsafstand van haar zoon in 1555. 21. Filips de Schone, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts, detail Filips de Schone (1478-1506) was de enige zoon van Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië. Toen zijn schoonmoeder Isabella van Castilië in 1504 overleed, liet hij zich kronen tot koning van Castilië. Na zijn overlijden in 1506 kreeg zijn jongste zoon Karel de heerschappij over de Lage Landen. 22. Jean Helbig, Les vitraux de la première moitié du XVIe siècle conservés en Belgique. Province d’Anvers et Flandres, Corpus Vitrearum Medii Aevi, 2, Brussel, 1968 In 1861-62 ontfermde Jean-Baptist Capronnier zich over de gelaatstrekken van Philibert II van Savoie, Eleonora van Oostenrijk en Sint-Margareta. Gust Ladon restaureerde in 1937 een aantal wapenschilden en de gezichten van Margareta van Oostenrijk, Sint-Filippus, Sint-Johannes Evangelist, Sint-Ferdinand en Sint-Margareta. Het restauratieschema van het glasraam van Filips en Johanna toont de behandeling van Gust Ladon.
23. Frans Mijnsheren en Jan Wisschavens, embleem en leuze Karel V, steen van Avennes, 1536-39, achterzijde koordoksaal, Sint-Gummaruskerk Lier Op de achterzijde van het koordoksaal is slechts één tondo gebeeldhouwd tot een medaillon met daarop het embleem van Karel V, de Zuilen van Herakles, en zijn devies, plus ultra. Het is meteen een schuchtere introductie van de renaissance op dit laatgotische monument. 24. Timpaan Karel en Ferdinand van Oostenrijk, detail koninklijke glasramen, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts De Zuilen van Herakles zijn al duizenden jaren de naam van de bergen aan de Straat van Gibraltar tussen Spanje en Marokko. Zij danken hun naam aan de Griekse mythologische halfgod Herakles, die de landelijke verbinding van Afrika met Europa op die plaats ongedaan zou hebben gemaakt. Hoewel voor iedereen de wereld daar eindigde, betekende voor Karel V plus ultra dat men zich toch verder moest wagen om op ontdekking te gaan. 25. Timpaan Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië, detail koninklijke glasramen, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts De vuurslag die uit de vuursteen vlammen slaat, was oorspronkelijk het persoonlijke symbool van hertog Filips de Goede, oprichter van de Orde van het Gulden Vlies te Brugge in 1430. De elementen vormen de schakels van de keten waaraan het Gulden Vlies hangt. Met de stichting van deze orde wilde hij het ridderideaal gestalte geven en zijn bedoeling laten blijken ooit een kruistocht te ondernemen. Vooral wilde hij de banden nauwer aanhalen met de erin opgenomen Vliesridders, allen leden van de hogere adel.
26. Identificatie van de afbeeldingen per koninklijk glasraam, van boven naar onder en van links naar rechts Sint-Margareta en Sint-Philibertus Margareta van Oostenrijk en Philibert II van Savoie De wapenschilden: Margareta van Oostenrijk en Savoie; Savoie; Duitse keizerrijk; afwisselend Jeruzalem en Luxemburg; Bourbon; Portugal; afwisselend nieuw en oud Bourgondië; Gelderland Sint-Johannes Evangelist en Sint-Filippus Johanna van Castilië en Filips de Schone De wapenschilden: Johanna van Castilië; Filips de Schone; Leon; oud Castilië; Zeeland; Luxemburg; Karinthië; Kraïn Onze-Lieve-Vrouw met het Kindje Jezus en Sint-Anna Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië De wapenschilden: Keizerlijk wapen van Oostenrijk; Maria van Bourgondië; afwisselend oud en nieuw Oostenrijk; Brabant; oud Bourgondië; Savoie; Limburg; Stiermarken Karel de Grote en Sint-Ferdinand Aartshertog Karel en zijn broer aartshertog Ferdinand De wapenschilden: Karel van Oostenrijk; Ferdinand van Oostenrijk; afwisselend Aragon en Hongarije, Navarra; Valencia ; Aragon ; Granada ; Salinas Sint-Johannes de Doper en Sint-Elisabeth De vier aartshertoginnen van Oostenrijk: Eleonora, Isabella, Maria en Catharina De wapenschilden: Bourgondië en Spanje; Bourgondië en Spanje; Vlaanderen; Oostenrijk; Aragon; Sicilië; Bourbon; Leon
27. Pieter van Aelst, Wandtapijt van de jonggehuwden Filips de Schone en Johanna van Castilië, collectie Villa Hügel, Essen, reproductie Frans van Busleyden, hoofd van de Geheime Raad van Filips de Schone, trad op als verslaggever van het huwelijk. Hendrik van Bergen, bisschop van Kamerijk, zegende het huwelijk in. 28. Het refugiehuis Abtsherberg in de Groenstraat, collectie Archief Abdij Bornem, reproductie Het huwelijksfeest van Filips de Schone en Johanna van Castilië had plaats op de eerste grote graanzolder van de Abtsherberg gelegen aan de Predikherenlaan. De Abtsherberg was het refugium van de monniken van de Sint-Bernardsabdij te Hemiksem. 29. Willem Juliaan Avontroodt, De Collegiale Kerk te Lier, Antwerpen, 1851, collectie Stadsarchief Lier In de beschrijving van de bouwgeschiedenis van de Sint-Gummaruskerk vermeldde de voormalige stadssecretaris het huwelijk van Filips de Schone met Johanna van Castilië, het Hof van Santhoven waar de jonggehuwden verbleven en de instorting van de Aragonbrug tijdens de huwelijksfeesten. Tegelijk creëerde hij de eerste mythevorming door te beweren dat de huwelijksinzegening van Sint-Jozef en OnzeLieve-Vrouw op de Colibranttriptiek in feite de uitbeelding zou zijn van het huwelijk van Filips de Schone en Johanna van Castilië. 30. De zes kinderen van Filips de Schone en Johanna van Castilië: Karel, Ferdinand, Eleonora, Isabella, Maria en Catharina, details uit de Koninklijke glasramen, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts Karel, 1500-1558, Ferdinand, 1503-1564, Eleonora, 1498-1558, Isabella, 15011526, Maria, 1505-1558, Catharina, 1507-1578 31. Hof van Santhoven ook Hof Berthout-Mechelen genoemd, prentbriefkaart, collectie Stadsarchief Lier Filips de Schone en Johanna van Castilië brachten hier de huwelijksnacht door.
32. Reisroute met het lijk van Filips de Schone, kaart in: Filips de Schone, de schoonheid en de waanzin, Brugge, 2007 Johanna van Castilië zwierf van 20 december 1506 tot 24 maart 1509 met het stoffelijke overschot van Filips de Schone door Spanje, tot ze zich vestigde in het kasteel van Tordesillas. Keizer Karel V zal er maar eerst in 1525 in slagen om zijn tot dan toe opgebaarde vader, te laten begraven in de koninklijke kapel van Granada. 33. Hof van Denemarken, litho in J.Fr. Sick, Nogle bidrag til Christiern den andens historie under land flytigheden, Kopenhagen, 1860, collectie Stadsarchief Lier Koning Christiaan II en Isabella van Oostenrijk verbleven in het Hof van Denemarken te Lier van 1524 tot 1531. Na ongeveer één jaar trok Isabella zich terug in het kasteel van Zwijnaarde waar ze in 1526 overleed. Een resterend gedeelte van de oorspronkelijke gebouwen doet nu dienst als pastorie. 34. Domien Sleeckx, Hildegonde, een verhaal van het einde der XVe eeuw, Antwerpen, 1872, collectie Stadsarchief Lier Domien Sleeckx (1818-1901), leraar Nederlands aan de kweekschool te Lier (18611879), vond zijn inspiratie voor de roman Hildegonde in het boek van W.J. Avontroodt (1851) en in de publicaties (1860) van M.P. Génard over de Colibranttriptiek van de Sint-Gummaruskerk. Hij behoorde tot de grondleggers van het realisme in de Nederlandse letteren. 35. Paspoppen met historische kledij: Filips de Schone en Johanna van Castilië, herdenking van hun huwelijk in Lier, oktober 1996 Op 20 oktober 1496 werd in de Colibrantkapel van de Sint-Gummaruskerk, nu de Sint-Rochuskapel, het huwelijk van Filips de Schone met Johanna van Castilië ingezegend.
III. Materiaaltechnische aspecten en conservatie/restauratiebehandeling van glas-in-loodramen Module III werd uitgewerkt door Renotec, aangesteld voor het vooronderzoek van de gebrandschilderde glas-in-loodramen in opdracht van de Stad Lier
IV. Laatgotisch glasraam Kroning van Maria door de Heilige Drievuldigheid Dit meesterwerk van laatgotische kunst toont de hoge graad van volmaaktheid die ontwerper en uitvoerend glazenier bereikten in de tweede helft van de vijftiende eeuw in Brabant. Persoonlijke gegevens over hen zijn niet voorhanden. Afkomstig van de middenbeuk staat dit glasraam sinds 1873 in de zuidelijke kruisbeuk als het meest oostelijke raam.
Brabantse school, Kroning van Maria door de Heilige Drievuldigheid, 1451-1475, foto Werner Smeyers
36. Kroning van Maria door de Heilige Drievuldigheid, Brabantse school, 1451-1475 Het hoofdtafereel toont de Heilige Maagd die wordt gekroond door de Heilige Drievuldigheid, gevat in een dubbel medaillon van wolken in blauw en wit. De evangelisten Johannes, Matteüs, Marcus en Lucas omgeven in hun symbolische voorstelling het sacrale gebeuren. De volledige scène omvat de vijf lichtbanen, maar zonder randversiering. Engelen en heiligen zijn aan de Moeder Gods ondergeschikt en betonen haar eer. De patroonheiligen Sint-Jan de Doper en Sint-Barbara zijn herkenbaar aan het lam en de toren. De schenkers aanschouwen vanuit de uiterste hoeken, onderdanig en met ontzag, de heilige ceremonie. Heel het volume van de achtergrond is gevuld met gotisch architecturaal decor, als compositievorm zeer geliefd in de Brusselse schildersateliers van rond 1500. De invloed van de Vlaamse primitieven Rogier van der Weyden en Dirk Bouts is onmiskenbaar in dit glasraam, dat algemeen wordt beschouwd als een van de mooiste en gaafste middeleeuwse glasramen van België. 37. Maagd Maria, Brabantse school, 1451-1475, detail 38. Jean Helbig, Les vitraux médiévaux conservés en Belgique 12001500, Corpus Vitreanum Medii Aevi, I, Brussel, 1961 Jean-Baptist Capronnier bracht in 1873 dit glasraam van de middenbeuk naar de huidige plaats. Hij restaureerde twaalf van de rechthoekige panelen en voegde er de inscriptie aan toe Veni de Libano, Sponsa mea, veni coronaberis (Kom van de Libanon, mijn Bruid, kom gij zult worden gekroond. Hooglied 4: 8-9). Gust Ladon restaureerde in 1929-31 de gezichten van de Heilige Maagd en Sint-Barbara naar bestaande foto’s. 39. Rogier van der Weyden, model hoofd Maria, zilverstift op wit gegrondeerd papier, Musée du Louvre, Parijs, reproductie Dergelijke modellen stonden in het Brusselse atelier van Rogier van der Weyden ter beschikking van zijn medewerkers ter ondersteuning in hun opdrachten. Er is een treffende gelijkenis tussen dit bevallige hoofd en dat van Maria en Barbara op het laatgotische glasraam Kroning van de Maagd Maria: ze stralen alle drie dezelfde zachtheid en minzaamheid uit.
40. Kroning van de Maagd Maria, atelier Verhaegen-Bethune, SintRochuskapel in de Sint-Gummaruskerk, 1886-1893, foto Renotec In de tweede helft van de negentiende eeuw specialiseerde het toonaangevende glasatelier Verhaegen-Bethune zich in de hooggotiek van de dertiende eeuw. De vrij getrouwe nabootsing van de hooggotische Kroning van de Maagd Maria verschilt duidelijk met die van de laatgotiek. 41. Goossen van der Weyden, Colibranttriptiek, Sint-Barbarakoorken, Sint-Gummaruskerk, 1516 Algemeen wordt aangenomen dat Goossen van der Weyden (1466-1538/45), kleinzoon van Rogier, de triptiek schilderde. Rond de centraal afgebeelde huwelijksinzegening van Maria en Jozef staan de zeven vreugden en smarten van Onze-Lieve-Vrouw. Links is De boodschap aan Maria te zien, rechts De opdracht in de tempel. De zes overige vreugden en smarten bevinden zich in de fries bovenaan, telkens in taferelen van elkaar gescheiden door pilastertjes. Elk tafereel is afgebeeld tegen een geëigende architectuur. Met de doorlopende fries over de verschillende ruimten creëert van der Weyden een eenheid. Een effect dat nog wordt versterkt door het herhaalde gebruik van gelijkaardige keramische tegels. De figuur van de bisschop en de objecten boven en onder hem zorgen dan weer voor een evenwichtige verdeling van de triptiek in twee gelijkaardige helften, waardoor het drieluik harmonie, rust en vrede uitstraalt. In de tweede helft van de vijftiende eeuw willen zowel paneel- als glasschilders in de eerste plaats God tonen. De Colibranttriptiek en het glasraam Kroning van de Maagd Maria hebben dus heel wat gemeen: - de levensecht uitgewerkte modelés verwijzen naar een hogere werkelijkheid - de heldere kleuren van de glacislagen staan symbool voor het licht van Christus - de harmonische vormgeving suggereert de beheersing van de kosmos door God - de geëigende rol van de architectuur op de achtergrond in de gehele compositie (te zien in koorkapel)
42. De familie Colibrant op de achterzijde van de zijluiken van de triptiek, reproductie De achterzijden van de zijluiken zijn geschilderd door een medewerker van Goossen van der Weyden. Op het linkse luik knielen Jan-Baptist Colibrant en zijn twee zoons Jan en Joris. Achter hen waakt Johannes de Doper. Het rechtse luik toont zijn echtgenote Josina Meyngiaert met haar dochter Josina van Immersele uit haar tweede huwelijk met Balthasar van Immersele. Achter hen staat hun beschermer SintJudocus. Joris Colibrant is de opdrachtgever van het drieluik en de stichter van de Colibrantkapel in de Sint-Gummaruskerk. 43. Postgebouw sinds 1904, vroeger het Hof van Colibrant, prentbriefkaart, collectie Stadsarchief Lier Het Hof van Colibrant, omstreeks 1400 gebouwd als één van de eerste stenen woningen van Lier, was voor die tijd een toonbeeld van burgerlijke bouwkunst. Van 1900 tot 1904 werd het herbouwd tot postgebouw in neogotische stijl. 44. Inschrijving van Goossen van der Weyden op 26 mei 1497, Poortersboek, collectie Stadsarchief Lier 45. Goossen van der Weyden verkoopt zijn woning op 24 april 1500, Schepenbrieven, collectie Stadsarchief Lier 46. M.P. Génard, Aentekening over eene schildery met hare luiken der XVe eeuw, welke zich bevindt in de Kerk van St-Gummarus te Lier, 1860. Uittreksel uit de Bulletins der Koninklijke Akademie van België, 2, deel X, nr. 11, collectie Stadsarchief Lier De Antwerpse hulpbibliothecaris M.P. Génard voegde in 1860 aan het rijtje kunstenaars dat in aanmerking komt als auteur van de Colibranttriptiek nog de Antwerpse maniërist Marten De Beer toe. Hij steunde daarvoor op de uitbeelding van de aap en de beer in de linkse benedenhoek van het middenluik. Hiermee schiep hij voor wat de Colibranttriptiek betreft, een tweede mythe in Lier.
47. Jules Van In, Tryptychon van een onbekenden meester, in: Bulletin des Métiers d’Art, 1910, privécollectie In het maandblad Sint-Lucas (1910) rekende Jules Van In af met De vermakelijke historie van Marten De Beer van M.P. Génard. Maar tegelijk werd daarmee een derde mythe geboren. Resoluut poneerde de Lierse bibliothecaris dat de echte schilder van de Colibranttriptiek niemand minder was dan Jan Gossaert. In Jozef en Maria herkende hij koning Christiaan II van Denemarken en zijn echtgenote Isabella van Oostenrijk.
V. Hoogrenaissancistische glasramen van de abten De drie glasramen van de abten zijn vervaardigd in 1535 door Gummarus Loop van Nijvel naar ontwerpen toegeschreven aan Goossen van der Weyden. De hoogrenaissancistische glasramen vertonen sterke invloed van de Antwerpse maniëristen en een overvloedig gebruik van het instrumentarium van de renaissance. Ze zijn tot op vandaag in heel goede toestand bewaard en bevinden zich aan de oostzijde van de noordelijke kruisbeuk.
Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden, Doornenkroning, 1534-35, foto Werner Smeyers
48. Doornenkroning, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1534-35 Het hoogrenaissancistische glasraam de Doornenkroning is een gift van Arnold Streyters, abt van de abdij te Tongerlo. Het ontwerp wordt toegeschreven aan Goossen van der Weyden, die onder invloed van de Antwerpse maniëristen vanaf het tweede decennium van de zestiende eeuw meer en meer Italiaanse elementen opneemt in zijn schilderijen. De marteling van Jezus, waarbij een kroon van doornen op zijn hoofd wordt gedrukt door twee beulen, speelt zich af in een renaissancistische portiek. Een derde en vierde folteraar maken de vernedering en marteling nog intenser. Het is duidelijk dat de gevoeligheid en de zin voor pathetische dramatiek, zeventig jaar na het overlijden van Rogier van der Weyden, in de ontwerpen van zijn kleinzoon nog steeds voortleven. De geknielde abt Arnold Streyters aanschouwt de foltering. Hij wordt bij Christus aanbevolen door Sint-Hiëronymus. Het wapenschild van de abt staat midden onderaan het glasraam en links en rechts houden twee jonge pages een banderol vast met zijn leuze Veritas vincit of De waarheid overwint. 49. Kruisiging, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1535 Het hoogrenaissancistische glasraam de Kruisiging is een gift van Denis Van Zeverdonck, abt van de abdij te Villers. De terechtstelling vindt plaats in een renaissancistische portiek met uitzicht op een landschap waarin soldaten naar Jeruzalem optrekken. De compositie is nadrukkelijk in de breedte uitgewerkt. Goossen van der Weyden benadert heel dicht de Antwerpse maniëristen die uit de onbeweeglijkheid van de laatgotiek wilden ontsnappen en daarvoor allerlei decoratieve effecten zochten: de te wijde mantel van Onze-LieveVrouw, de geposeerde houding van Johannes. Het lijkt erop dat het vormelijke primeert op het inhoudelijke en dat het realisme van de Vlaamse primitieven stilaan plaats ruimt voor het onnatuurlijke. Achter de abt staat zijn patroon Sint-Dionysios. In het bovengedeelte van de portiek houden twee putti een labarum met daarop 1535. Onderaan komt tweemaal het wapenschild van Denis van Zeverdonck voor en daarnaast hanteren pages een banderol met daarop zijn leuze Mieux tart que jamais of Liever laat dan nooit.
50. Kruisafneming, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1535 Het hoogrenaissancistische glasraam de Kruisafneming is een gift van Marcus Cruyt, abt van de Sint-Bernardsabdij van Hemiksem. De verwarde en onnatuurljike vormen van de kleding, de dramatische houding van Maria en de geforceerde pose van Maria Magdalena zijn karakteristiek voor de Antwerpse maniëristen. Uiterst rechts zit abt Marcus Cruyt op een bidstoel naar de kruisafneming te kijken. Hij en zijn patroonheilige Sint-Marcus zijn duidelijk uitgebeeld als meer statische toeschouwers. In het onderste register staat tweemaal het wapen van abt Marcus Cruyt en dezelfde jonge pages tonen de banderollen met zijn devies Spes mea in Domino of De Heer is mijn hoop. 51. Doornenkroning, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1534-35, detail 52. Jean Helbig, Les vitraux de la première moitié du XVIe siècle conservés en Belgique. Province d’Anvers et Flandres, Corpus Vitrearum Medii Aevi Belgique, 2, Brussel, 1968 Dit glasraam bleef zeer goed behouden. De beschieting van Lier in 1914 richtte weinig schade aan. Gust Ladon diende in 1935, vierhonderd jaar na de plaatsing, enkel het paneel met het hoofd van Sint-Hiëronymus te vernieuwen. 53. Arnold Streyters, detail Doornenkroning, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1534-35 Abt Arnold Streyters (1494-1560) was een puike rechtsgeleerde die zich veel moeite getroostte om de geest van het humanisme in zijn abdij te introduceren. Onder zijn beleid werd de abdijkerk opgetrokken, waarbij hij beroep deed op de beste kunstenaars zoals Goossen van der Weyden en beeldhouwer Conrad Meyt.
54. Goossen van der Weyden, Gerebernus doopt Sint-Dymphna, olieverf op paneel, 1505, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, reproductie Goossen van der Weyden schilderde in 1505 het veelluik Het leven van Sint-Dymphna voor de abdij van Tongerlo. Dit paneel toont hoe de Brabantse schilders de verhaaltaferelen afbakenen met architecturale elementen. In de kunst van Goossen van der Weyden, opgeleid in het schildersatelier van grootvader Rogier en vader Pieter in Brussel, is de architecturale vlakverdeling manifest aanwezig. Dit kenmerk van de Brusselse schilderkunst en de Brabantse glasschilderkunst houdt verband met de vooraanstaande plaats die Brussel innam in de retabelkunst in de Nederlanden. 55. Jan Frans Heylen, Historische verhandelinge vertoonende verscheyde wyzen op de welke de kloosterlingen naementlyk die der Kempen, zyn nut en voórdelig geweést aen Kerk en Staet, en zonderling aen de door hun bewoonde Land-streék, ’s-Hertogenbosch, 1791, privécollectie De goede relatie tussen Goossen van der Weyden en de abdij van Tongerlo blijkt uit een aantekening in 1791 in de verhandeling gewijd aan de Kempen door de Kempense norbertijn, historieschrijver en archivaris van de abdij van Tongerlo, Jan Frans Heylen (1745-1802). 56. Denis van Zeverdonck, detail Kruisiging, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1535 Denis van Zeverdonck was deken en kanunnik van de Sint-Gummaruskerk in Lier. Hij nam in 1524 ontslag om lid te worden van de cisterciënzers in Villers. In Lier verkocht hij al zijn bezittingen en schonk de opbrengst ervan aan zijn abdij. De Sint-Gummaruskerk bedacht hij in 1535 met dit raam uitgevoerd naar de Antwerpse mode van die tijd. Als abt verfraaide hij vanaf 1529 de abdijkerk en zijn eigen woning. Hij stierf in 1545 in het refugiehuis van de monniken te Leuven.
57. Marcus Cruyt detail Kruisafneming, Gummarus Loop van Nijvel naar een ontwerp toegeschreven aan Goossen van der Weyden, 1535 Marcus Cruyt (?-1536) behaalde de graad van licentiaat in de godgeleerdheid aan de universiteit van Leuven en was befaamd om zijn welsprekendheid en degelijke beleid. Hij werd aangesteld tot vicaris-generaal van de cisterciënzerabdijen in de Nederlanden en met toestemming van Cîteaux trachtte hij orde op zaken te stellen in abdijen waar dat nodig was. Voor zeer delicate, diplomatische opdrachten deed keizer Karel V beroep op hem. 58. Hoeve Molendonck in Lier-Lachenen met versterking, collectie Archief Abdij Bornem, reproductie De abdij van Sint-Bernards van Hemiksem met haar talrijke eigendommen in het hertogdom Brabant is exemplarisch voor het grootgrondbezit en de rijkdom van de grote abdijen tijdens het ancien régime. Naast hun Lierse refugiehuis Abtsherberg met een oppervlakte van 1,3 ha bezat de abdij nog heel wat grote hoeven en landerijen in de Lierse bijvang zoals de Berendonckhoeve onder het gehucht Hagenbroek, de Molendonckhoeve en de Monincx Vonderhoeve onder het gehucht Lachenen. 59. Lierse lijkwade, reproductie op ware grootte Van de 69 bestaande kopieën is de Lierse lijkwade de oudste (1516) en de enige gemaakt vóór de brand van 1532 in de hertogelijke kapel van Chambéry, waar het origineel werd beschadigd. Waarschijnlijk is ze afkomstig van Margareta van Oostenrijk en werd ze door Antoon van Lalaing naar de Lierse abdij van Nazareth gebracht. Sinds de opheffing van de abdij in 1797 wordt de kopie bewaard in de Sint-Gummaruskerk. Voor- en achterzijde van Christus zijn geschilderd op een katoenen doek met een grootte van één derde van het origineel; elk 62 cm lang. Zowel op voor- als achterzijde van het doek staan een imprint en puntjes. Vermoedelijk zijn ze afkomstig van een sjabloon gemaakt in de vorm van Christus’ lichaam dat men met veel kracht drukte op het textiel. Door de gaatjes in de sjabloon kon houtskool worden gewreven. De donkere stipjes die op het doek verschenen, dienden als coördinaten om het lichaam te schilderen in een geelbruinachtige verf. Met een donkere kleur, mogelijk met als hoofdbestanddeel houtskool, werden de ledematen, lichaam en hoofd geschilderd.
60. Armand Thiéry, Une copie du Suaire de Turin, Leuven, 1905 - 1909, collectie Archief Sint-Gummaruskerk De Leuvense hoogleraar, Armand Thiéry (1868-1955), beweerde in zijn studie over de Lierse lijkwade Une copie du Suaire de Turin, dat het mogelijk is dat uitgerekend Antoon van Lalaing, de vertrouweling van landvoogdes Margareta van Oostenrijk, de Lierse kopie van de lijkwade van Turijn aan de cisterciënzerinnen van Lier bezorgde. Zowel de Vlaming Barend van Orley als de Duitser Albrecht Dürer komen volgens hem in aanmerking als de auteur ervan. 61. Margareta van Oostenrijk, detail Koninklijk glasraam, toegeschreven aan Nicolaas Rombouts Margareta van Oostenrijk toonde een grote devotie voor de lijkwade van Christus. Als hertogin van Savoie (1502-1506) was ze de persoonlijke bewaarster van de lijkwade (sinds 1578 in Turijn). In een inventaris van haar bezittingen (1523) staat een kopie van deze lijkwade vermeld. Armand Thiéry, beschouwde haar als de opdrachtgeefster tot de vervaardiging van de kopie. Hij beweerde dat de landvoogdes op het Koninklijke glasraam de bewaarkoker met daarin de Lierse lijkwade overhandigt. Dit is vandaag niet meer duidelijk waar te nemen, want het paneel werd in 1914 beschadigd, gerestaureerd in 1937 en er bestaat geen foto van voor de Eerste Wereldoorlog. 62. Schatkamer met de Lierse kopie van de lijkwade van Turijn, 1516
Colofon Tekst: Karel Geenen met medewerking van Luc Coenen en Griet Van Opstal Vormgeving: brusselslof.be April 2012 v.u. Guido Van den Bogaert
Sint-Gummaruskerk Kardinaal Mercierplein, Lier T: +32 (0)3 8000 555,
[email protected] www.lierseglasramen.be