Bewegingsonderwijs in Almelo, mag ik even uw aandacht? Een profiel van het bewegingsonderwijs in het primair onderwijs in de gemeente Almelo
COLOFON
Titel Bewegingsonderwijs in Almelo, mag ik even uw aandacht? Profiel van het bewegingsonderwijs in het primair onderwijs in de gemeente Almelo
Onderzoek en rapportage Marja Nieuwenhuis, MSc Drs. Eralt Boers
Een rapportage opgemaakt door Kennispraktijk (www.kennispraktijk.nl). Kennispraktijk adviseert bedrijven, overheden en instellingen die zich bezighouden met sport & bewegen, onderwijs en gezondheid.
© 2015
Opdrachtgever Sportbedrijf Almelo
Met dank aan… De actieve medewerking en open houding van de scholen (groepsleerkrachten en directie) en de medewerkers van Sportbedrijf Almelo, die betrokken zijn geweest bij dit onderzoek.
INHOUD
1
Inleiding ......................................................................................................................................................... 4
2
Opzet van het onderzoek .............................................................................................................................. 6
3
2.1
Doel van het onderzoek ......................................................................................................................... 6
2.2
Dataverzameling .................................................................................................................................... 6
2.3
Data-analyse .......................................................................................................................................... 7
2.4
Respons ................................................................................................................................................. 8
2.5
Beperkingen/Betrouwbaarheid ............................................................................................................. 9
Resultaten .................................................................................................................................................... 11 3.1
Lestijd bewegingsonderwijs ................................................................................................................. 11
3.2
Lesgevers bewegingsonderwijs ........................................................................................................... 14
3.3
Accommodatie(s) bewegingsonderwijs ............................................................................................... 17
3.4
Visie bewegingsonderwijs ................................................................................................................... 18
3.5
Kwaliteit bewegingsonderwijs ............................................................................................................. 21
3.6
Wens tot verandering bewegingsonderwijs ........................................................................................ 27
4
Conclusies en aanbevelingen ...................................................................................................................... 29
5
Bijlage ........................................................................................................................................................... 32
1
INLEIDING
Sportbedrijf Almelo zet zich in voor kwalitatief goed bewegingsonderwijs op scholen en een afwisselend en vraaggericht sport- en beweegaanbod in en rondom de school (zowel binnen- als buitenschools). Begin oktober 2014 heeft de Tweede Kamer drie moties aangenomen die vragen om een verscherpt inspectietoezicht op minimaal 2 uur (=2x45 minuten1) bewegingsonderwijs in het PO, gegeven door bevoegde leraren. Deze ontwikkeling roept daarmee de vraag op wat moet worden verstaan onder ‘bevoegde’ en ‘onbevoegde’ leraren. Volgens de wetgeving is een leerkracht bevoegd les te geven in het vak bewegingsonderwijs/lichamelijke opvoeding aan de groepen 3 tot en met 8 in het primair onderwijs 2 als hij of zij een van de onderstaande opleidingen heeft afgerond;
Akte J, oude structuur lerarenopleiding basisonderwijs;
Aantekening J;
KLOS (de voormalige kleuterleidsteropleiding);
Pabo, gestart voor 1 sept. 2000 en afgestudeerd voor 2005;
Pabo, gestart na 1 september 2000 en in het bezit van de Leergang Vakbekwaamheid Bewegingsonderwijs via de Pabo;
Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO)
Alle leerkrachten die met de Pabo-studie begonnen zijn per augustus 2001 hebben een 'smalle' bevoegdheid voor bewegingsonderwijs. Zij mogen alleen bewegingsonderwijs geven in de groepen 1 en 2. Ook spellessen mogen alleen maar gegeven worden in de groepen 1 en 2. Dit betekent dat als een groepsleerkracht wordt aangesteld met een smalle bevoegdheid bewegingsonderwijs, men geen lessen lichamelijke opvoeding mag geven in de groepen 3 t/m 8 en een bevoegde leerkracht deze lessen dient over te nemen. Alleen als de leerkrachten beginnen met de Post initiële Leergang Vakbekwaamheid Bewegingsonderwijs via de Pabo, die ongeveer twee jaar duurt, mogen zij ook de lessen verzorgen in de groepen 3 t/m 8 (www.poraad.nl)3.
Bovenstaande ontwikkelingen zijn voor Sportbedrijf Almelo aanleiding om nog beter inzicht te krijgen in het bewegingsonderwijs in de gemeente Almelo en de kwaliteit en vakbekwaamheid van leerkrachten die verantwoordelijk zijn voor het verzorgen van lessen bewegingsonderwijs. Sportbedrijf Almelo heeft Kennispraktijk de opdracht gegeven onderzoek te doen om antwoord te krijgen op de vraag wat het profiel is van het bewegingsonderwijs op de basisscholen in de gemeente Almelo. Het doel van het onderzoek is om een profielschets op te stellen van het bewegingsonderwijs op de basisscholen in de gemeente Almelo zodat
1
‘FAQ primair onderwijs’, KVLO, http://beheer.nisb.nl/cogito/modules/uploads/docs/53991417528537.pdf (geraadpleegd 04-05-2015). 2 De termen basisonderwijs, primair onderwijs en basisschool worden in deze rapportage door elkaar gebruikt, waarbij ze inwisselbaar zijn voor elkaar en steeds op dezelfde onderwijsinstellingen doelen. 3 ‘Wie zijn er bevoegd om het vak bewegingsonderwijs te geven’, PO raad, https://www.poraad.nl/veelgesteldevragen/wie-zijn-er-bevoegd-om-het-vak-bewegingsonderwijs-te-geven (geraadpleegd 17-04-2015).
Pagina | 4
Sportbedrijf Almelo scholen nog gerichter kan informeren, adviseren en ondersteunen over het sportklimaat op scholen.
Kennispraktijk heeft in samenwerking met twee medewerkers van Sportbedrijf Almelo in de eerste maanden van 2015 informatie en ervaringen/ meningen van betrokkenen vanuit het basisonderwijs in kaart gebracht en geanalyseerd. De uitkomsten van dit onderzoek worden in deze rapportage gepresenteerd.
Pagina | 5
2
OPZET VAN HET ONDERZOEK
Dit onderzoek is begin 2015 uitgevoerd onder basisscholen in de gemeente Almelo. In dit hoofdstuk zal verder worden ingegaan op de opzet van het onderzoek.
2.1
DOEL VAN HET ONDERZO EK
Zoals in de inleiding al is besproken is het doel van dit onderzoek om een profiel (beeld) te krijgen van de stand van zaken van het bewegingsonderwijs op basisscholen in de gemeente Almelo. Er zijn verschillende onderdelen die in deze profielschets zullen worden meegenomen: 1.
Lestijd bewegingsonderwijs;
2.
Lesgever bewegingsonderwijs (voornamelijk bevoegdheid);
3.
Accommodatie(s) bewegingsonderwijs;
4.
Visie bewegingsonderwijs;
5.
Kwaliteit bewegingsonderwijs (o.a. bekwaamheid lesgever);
6.
Wens tot verandering bewegingsonderwijs.
2.2
DATAVERZAMELING
Om een profiel te kunnen schetsen van het bewegingsonderwijs in de gemeente Almelo is zowel kwantitatieve als kwalitatieve data verzameld. Hieronder worden beide onderzoeksmethoden uiteengezet.
Kwantitatief onderzoek
Vragenlijst basisscholen Kwantitatieve gegevens zijn verzameld via een online vragenlijst die face-to-face is uitgezet. Hierbij hebben twee medewerkers van Sportbedrijf Almelo face-to-face data verzameld door met directeuren, locatieleiders of sportcontactpersonen (groepsleerkrachten) van de scholen in het primair onderwijs in de gemeente Almelo gezamenlijk de online vragenlijst in te vullen. De vragenlijst bestond voornamelijk uit gesloten vragen en enkele open vragen, verdeeld over de volgende thema’s:
Lestijd voor bewegingsonderwijs
Inzet leraren voor bewegingsonderwijs
Gebruik en afstand tot accommodatie(s)
Vakinhoudelijke visie op kwaliteit bewegingsonderwijs en de invloed van schoolbesturen (o.a. gebruik methode, inzet van studenten, etc.)
Veranderingen in bewegingsonderwijs
Pagina | 6
Kwalitatief onderzoek
Verdiepende interviews groepsleerkrachten Er zijn acht interviews gehouden met een selectie van groepsleerkrachten. Om met de selectie een zo representatief mogelijk beeld te geven van ‘de’ groepsleerkracht in Almelo zijn de volgende criteria gehanteerd:
Leeftijd (jong/oud)
Visie op bewegingsonderwijs (actieve school – niet-actieve school)
Ligging (Brede Buurt Schoolwijk – Niet-Brede Buurt Schoolwijk)
Omvang (klein school – grote school)
De interviews zijn aan de hand van een interviewleidraad uitgevoerd. Halverwege de dataverzameling van de kwantitatieve gegevens (vragenlijst basisscholen) is een gesprek gevoerd met één van de twee betrokken medewerkers van Sportbedrijf Almelo waarbij opvallende resultaten zijn besproken. Deze zijn gebruikt als input voor het opstellen van de interviewleidraad. Daarnaast zijn ook thema’s uit de Leergang vakbekwaamheid bewegingsonderwijs via de Pabo meegenomen. Dit zijn:
Inrichten en organiseren van bewegingsactiviteiten;
Differentiëren (Inrichten en organiseren van lessen bewegingsonderwijs met als optiek dat iedereen mee kan doen);
Toepassing van leerlijnen;
Begeleiding en leerhulp geven (omgaan met mindere bewegers, omgaan met goede bewegers);
Ongevallen en veiligheid;
Observeren van beweeggedrag;
(Vak)onderwijsconcepten en planning;
Bewegen in andere contexten.
Tevens is er tijdens de verdiepende interviews via een invulformulier extra data verzameld over onderwerpen die tijdens het interview besproken zijn (kwalitatief).
2.3
DATA-ANALYSE
De kwantitatieve data uit de online vragenlijst is omgezet naar SPSS en geanalyseerd. De aanvullende data verkregen in de verdiepende interviews is tevens ingevoerd in SPPS en geanalyseerd. De verdiepende interviews zijn opgenomen en globaal uitgeschreven. Deze kwalitatieve data is handmatig samengevoegd en geanalyseerd per thema. Vervolgens is alle data verwerkt in voorliggende rapportage.
Pagina | 7
2.4
RESPONS
In deze paragraaf wordt de respons van de verschillende onderzoeksonderdelen weergegeven.
Kwalitatieve gegevens – Verdiepende interviews groepsleerkrachten Voor het kwantitatieve onderzoek zijn alle 28 basisscholen in de gemeente Almelo door Sportbedrijf Almelo benaderd voor het maken van een afspraak om de online vragenlijst in te vullen. Alle 28 basisscholen (100%) hebben de vragenlijst ingevuld, waarvan vijf scholen de vragenlijst voor twee locaties hebben ingevuld. Met vijf scholen is het niet gelukt een afspraak te plannen om de vragenlijst onder begeleiding online in te vullen. Deze scholen hebben de vragenlijst zelf online ingevuld. In totaal zijn hiermee van 33 schoollocaties gegevens verzameld.4
De vragenlijst is hoofdzakelijk ingevuld door groepsleerkrachten (52%) en directeuren (46%), 15% is directielid/ coördinator/ lid management team en 12% is vakleerkracht. Alle respondenten die ‘vakleerkracht’ als functie hebben aangegeven zijn tevens groepsleerkracht.
De algemene kenmerken van de scholen op basis van de informatie uit de online vragenlijsten zijn in tabel 1 weergegeven. Gemiddeld hebben de scholen 204 leerlingen (min = 55; max = 578) en 10,9 fte medewerkers (min = 3,2; max = 30). Tabel 1: Algemene kenmerken primair onderwijs Almelo (n=33)
Aantal leerlingen Aantal medewerkers
Gemiddeld
Minimum
Maximum
204
55
578
10,9 fte
3,2 fte
30,0 fte
Kwalitatieve gegevens – Verdiepende interviews groepsleerkrachten Er zijn gesprekken gevoerd met acht groepsleerkrachten en één directielid (ook leerkracht, geen eigen groep). De leerkrachten zijn op één na allen bevoegd om bewegingsonderwijs te verzorgen. De groepsleerkracht die nog niet bevoegd is, was ten tijde van het interview bezig met het behalen van de brede lesbevoegdheid voor bewegingsonderwijs. Vijf groepsleerkrachten hebben de bevoegdheid met het afronden van de PABO/ PH opleiding verkregen, de andere drie hebben een vorm van bijscholing/ avondstudie specifiek voor bewegingsonderwijs gevolgd. Zie tabel 2 voor de algemene kenmerken van de respondenten van de verdiepende interviews.
Alle leerkrachten geven alleen les aan hun eigen groep en/ of in combinatie met een collega aan twee groepen. Een voorbeeld hiervan is een groepsleerkracht van groep 7 die het eerste deel van een blokuur lesgeeft aan de
4
In het verdere rapport worden met ‘de scholen’ ook de verschillende locaties bedoeld.
Pagina | 8
eigen groep en het tweede deel aan groep 8, waarbij de andere groepsleerkracht dit omgekeerd ook doet en de leerlingen bij de ene leerkracht bijvoorbeeld een spelles krijgen en bij de andere leerkracht een toestelles. Tabel 2: Algemene kenmerken respondenten verdiepende interviews
Geslacht
Leeftijd
Sport actieve
Brede buurt school?
Grootte school
school5? M
School 1
V
X
Leeftijd
Ja
Nee
60
X
School 2
X
53
X
School 3
X
28
X
X
59
X
X
32
X
School 4
Ja
Nee
Grote
school
School
X X
X X
X X
X X
X
School 5
X
36
X
X
School 6
X
43
X
X
School 7
X
24
X
X
School 8
X
61
X
X
2.5
Kleine
X X X X X
BEPERKINGEN/BETROUWBAARHEID
Om de waarde van de resultaten in deze rapportage op waarde te kunnen beoordelen geven we in deze paragraaf kort de beperkingen van het uitgevoerde onderzoek weer. Daarnaast geven we een beeld van de betrouwbaarheid van de resultaten.
De vragenlijst is grotendeels overgenomen van de vragenlijst die is gebruikt voor de 0-meting bewegingsonderwijs (Reijgersberg, van der Werff & Lucassen, 2013) 6. Hierdoor zijn de uitkomsten van dit onderzoek goed vergelijkbaar met landelijke cijfers.
De kwantitatieve gegevens vanuit de online vragenlijst zijn ingevuld in aanwezigheid van een medewerker van Sportbedrijf Almelo. Hierdoor zijn vragen van respondenten meteen beantwoord. Hiermee heeft de enquêteur in beperkte mate invloed kunnen uitoefenen op het invullen van de vragenlijst.
De vragenlijsten zijn grotendeels ingevuld door directie of groepsleerkrachten. Bij de directie bestaat de kans dat ze niet precies weten hoe de invulling en uitvoering van de lessen bewegingsonderwijs specifiek gaat. Bij de
5
Hierbij is als uitgangspunt genomen in hoeverre de geïnterviewde aangeeft dat de school zich actief inzet voor een goed sport- en beweegaanbod. 6
Reijgersberg, N., Werff, H. van der., & Lucassen, J.M.H. (2013). Nulmeting bewegingsonderwijs : onderzoek naar de organisatie van het bewegingsonderwijs in het primair onderwijs. Utrecht: Mulier Instituut.
Pagina | 9
groepsleerkrachten bestaat de kans dat ze niet precies weten wat het totaalbeeld van bewegingsonderwijs op school is. De onderzoeksgroep van Reijgersberg et al (2013) waren allen directeuren. Hierdoor zijn de uitkomsten van dit onderzoek grotendeels vergelijkbaar met de landelijke resultaten. Als kanttekening dient geplaatst te worden dat wellicht de vragen over bijvoorbeeld ‘visie op bewegingsonderwijs’ lastiger zijn voor groepsleerkrachten. Hierdoor kan een verschil met landelijke cijfers ontstaan.
Er is maar een beperkt aantal face-to-face interviews gehouden met groepsleerkrachten. Daarom is niet met zekerheid te zeggen dat de gegeven antwoorden een betrouwbaar beeld geven van de mening van alle groepsleerkrachten. Echter, de beelden die geschetst worden zijn wel van toegevoegde waarde voor de interpretatie van de kwantitatieve gegevens. Daarnaast geeft het op bepaalde thema’s ook aanvullende informatie.
Pagina | 10
3
RESULTATEN
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek besproken. Deze zijn verdeeld over zes verschillende paragrafen met elke een specifiek thema. Het gaat hierbij om 1) lestijd, 2) lesgevers, 3) accommodaties, 4) visie, 5) kwaliteit en 6) veranderingen/ wensen. Er worden cijfers en ervaringen gepresenteerd over het bewegingsonderwijs op de basisscholen in Almelo.
3.1
LESTIJD BEWEGINGSONDERWIJS
In deze paragraaf wordt een aantal cijfers gepresenteerd over het aanbod bewegingsonderwijs op de basisscholen in Almelo.
Het gemiddeld aantal minuten ingeroosterde lestijd voor bewegingsonderwijs (groep drie t/m groep acht) per week varieert van 48 tot 180 minuten. Gemiddeld is er over alle 33 scholen groep drie t/m groep acht 92 minuten per week ingeroosterde lestijd. De effectieve lestijd ligt 21 minuten lager op 71 minuten met een minimum van 25 minuten en een maximum van 100 minuten per week, zie tabel 3. Tabel 3: Ingeroosterde en effectieve lestijd bewegingsonderwijs per week in het primair onderwijs in Almelo (n=33)
Geroosterde lestijd BO* per week
Gemiddeld
Minimum
Maximum
92 minuten
48 minuten
180 minuten
71 minuten
25 minuten
100 minuten
(gr 3 - gr 8) Effectieve lestijd BO* per week (gr 3 - gr 8) *BO = bewegingsonderwijs
Het aantal lessen per week en de ingeroosterde en effectieve tijd per les verschilt sterk tussen groep 1-2 en de rest van de groepen. De kinderen in groep 1-2 hebben duidelijk meer lessen per week, van gemiddeld een kortere duur. De totaal ingeroosterde en effectieve tijd bewegingsonderwijs per week ligt bij de kleuters significant hoger dan bij de rest van de groepen.
De totale lestijd per week voor het bewegingsonderwijs is gelijk aan het aantal lessen per week vermenigvuldigd met de lesduur. Voor de kinderen in de groepen 1 en 2 wordt voor het bewegingsonderwijs landelijk per week gemiddeld twee uur en 24 minuten ingeroosterd (Reijgersberg et al., 2013), in Almelo is dit drie uur en 40 minuten. Voor de groepen 3 t/m 8 is dat landelijk 87 minuten over alle groepen gemiddeld (Reijgersberg et al., 2013) en in Almelo tussen de 88 en 96 minuten (gemiddeld 92 minuten). Zie tabel 4 voor het gemiddeld aantal lessen en de duur van de lessen bewegingsonderwijs in het primair onderwijs in Almelo.
Pagina | 11
Landelijk is op ongeveer 12% van de scholen de ingeroosterde lestijd voor de groepen drie tot en met acht minder dan drie kwartier en op 86% 45-60 minuten. Bij deze groepen komt het weinig voor dat er meer dan één uur lestijd wordt ingeroosterd. (Reijgersberg et al., 2013) Tabel 4: Gemiddeld aantal lessen en duur van de lessen bewegingsonderwijs in het primair onderwijs in Almelo (n=33)
Lessen BO
Geroosterde
Geroosterde
Effectieve tijd
Verschil geroosterde
per week
tijd BO per les
tijd BO per week
BO per week
en effectieve tijd BO
(aantal)
(minuten)
(minuten)
(minuten)
per week
[min;max]
[min;max]
[min;max]
[min;max]
(minuten) [min;max]
Groep 1-2
4,5 [1;10]
46,5 [20;80]
203 [45;540]
177 [20;450]
26
Groep 3
1,7 [1;3]
55,5 [35;90]
89 [45;180]
69 [25-100]
21
Groep 4
1,7 [1;3]
57,0 [35;90]
88 [45;180]
68 [25;100]
21
Groep 5
1,6 [1;2]
59,7 [35;105]
91 [45;180]
72 [25;100]
18
Groep 6
1,6 [1;2]
60,3 [40;105]
92 [50;180]
72 [25-100]
20
Groep 7
1,7 [1;2]
60,6 [40;90]
96 [45;180]
73 [25;100]
22
Groep 8
1,7 [1;2]
60,5 [40;90]
95 [60;180]
73 [25;100]
22
Er zit bij alle groepen duidelijk verschil (rond de twintig minuten) tussen de ingeroosterde tijd bewegingsonderwijs per week en de effectieve tijd. Dit verschil is ook in figuur 1 weergegeven. In vergelijking met het gemiddelde van scholen in de Oostelijke provincies (Reijgersberg et al., 2013) is in Almelo meer extra tijd nodig voor een les bewegingsonderwijs.
Meer dan de helft van de scholen (52%) geeft aan dat er bij hun op school altijd meer tijd nodig is voor de les bewegingsonderwijs dan de ingeroosterde lestijd, bijvoorbeeld door reistijd naar de gymzaal en/of omkleden. Bij 18% is dit vaak het geval en bij bijna een kwart van de scholen (24%) is dit soms het geval. Twee scholen (6%) geven aan dat er geen extra tijd nodig is naast de ingeroosterde lestijd. Dit zou kunnen betekenen dat deze scholen buiten de geplande lestijd omkleden. 250 203 200
177
Minuten
150 89
100
69
88
91 68
72
Groep 4
Groep 5
92
96
95
72
73
73
Groep 6
Groep 7
Groep 8
50 0 Groep 1-2
Groep 3
Geroosterde tijd BO per week
Effectieve tijd BO per week
Figuur 1: Geroosterde en effectieve lestijd bewegingsonderwijs per week in het primair onderwijs in Almelo (n=33)
Pagina | 12
Ongeveer driekwart van de scholen vindt de reistijd voor de lessen bewegingsonderwijs, het aantal lessen en de effectieve lestijd voldoende of goed. Een kwart vindt dit onvoldoende of slecht (zie figuur 2). Landelijk ligt het percentage scholen dat het aantal lessen (32%) en de effectieve lestijd (28%) goed vindt hoger dan in Almelo (Reijgersberg et al., 2013).
De reistijd naar de accommodatie voor bewegingsonderwijs
33%
Het aantal minuten effectieve lestijd per les bewegingsonderwijs
42%
18%
Het aantal lessen bewegingsonderwijs per week (frequentie)
55%
15%
Voldoende
9%
58%
0% Goed
15%
18% 24%
50% Onvoldoende
Slecht
9%
3% 100%
Weet ik niet
Figuur 2: beoordeling (effectieve) lestijd, aantal lessen en reistijd bewegingsonderwijs (n=33)
Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van sport en bewegen op school is ook gevraagd naar andere sport- en beweegactiviteiten op en rondom school. Bij 46% van de scholen staan geen andere sport- en beweegactiviteiten op het rooster (onder schooltijd) (landelijk 58%; Reijgersberg et al., 2013) die onder begeleiding van een bevoegde leerkracht plaatsvinden. Bij de scholen waar dit wel het geval is gaat het voornamelijk om dans en expressie en sportieve pauze-activiteiten (op 30% van de scholen). Door zeven scholen worden nog andere activiteiten genoemd waaronder Koningsspelen, (school)sportdagen/ toernooien, aanbod van verenigingen en Sportbedrijf Almelo, kamp, carnavalsdans, musical, schoolplein 14, rots en water lessen en energizers. Landelijk worden schoolzwemmen (34%) 7 , dans en expressie (18%) en sportieve pauzeactiviteiten (17%) genoemd (Reijgersberg et al., 2013). Figuur 3 laat zien dat op bijna de helft van
3% 9%
33%
46%
de
scholen
(46%)
leerlingen
Nee
(vrijwel) wekelijks kunnen deelnemen
Ja, enkele keren per jaar
aan
Ja, (vrijwel) maandelijks
buiten schooltijd die georganiseerd zijn
Ja, (vrijwel) wekelijks
op/ door school in samenwerking met
Ja, (vrijwel) dagelijks
Sportbedrijf Almelo, sportverenigingen
9%
Figuur 3: Aanbod sport- en beweegactiviteiten buiten schooltijd op/ door
sport-
en
beweegactiviteiten
of andere instanties. Op een derde van de scholen (33%) kan dit enkele keren per jaar.
school (n=33)
7
Er wordt op de basisscholen in de gemeente Almelo geen schoolzwemmen aangeboden. Dit kan een deel van het verschil met het landelijke percentage verklaren.
Pagina | 13
3.2
LESGEVERS BEWEGINGSO NDERWIJS
In deze paragraaf wordt beschreven door wie de lessen bewegingsonderwijs worden verzorgd, in hoeverre deze lesgevers bevoegd zijn en in hoeverre er wensen zijn/ bereidheid is voor bijscholing en/ of het behalen van een bevoegdheid.
“De bevoegdheid voor bewegingsonderwijs is voor de groepen 1 en 2 anders dan voor de groepen 3 t/m 8. Sinds 2005 kunnen afgestudeerden van de lerarenopleiding basisonderwijs (pabo) alleen met een aanvullende Leergang Bewegingsonderwijs een brede bevoegdheid krijgen voor het geven van bewegingsonderwijs aan de groepen drie t/m acht. Voorheen waren alle groepsleerkrachten automatisch bevoegd. Basisscholen kunnen er ook voor kiezen om voor het bewegingsonderwijs een vakleerkracht in te zetten.” (Reijgersberg et al., 2013).
De lessen bewegingsonderwijs in de gemeente Almelo worden op bijna alle scholen uitsluitend door groepsleerkrachten verzorgd. Op 32 scholen (97%) is geen vakleerkracht werkzaam8, op één school wel. Landelijk liggen deze percentages duidelijk anders. In de groepen drie t/m acht zet 46% van de basisscholen alleen groepsleerkrachten in voor bewegingsonderwijs, 29% heeft groepsleerkrachten én vakleerkrachten en 25% zet alleen vakleerkrachten in. In de oostelijke provincies ligt de inzet van alleen vakleerkrachten met 20% onder het landelijk gemiddelde (Reijgersberg et al., 2013).
Volgens 91% van de scholen besluit het bestuur over het (eventueel) aanstellen van vakleerkrachten (landelijk 58%; Reijgersberg et al., 2013). De helft van de scholen (49%) (t.o.v. 57% landelijk; Reijgersberg et al., 2013) geeft aan dat de directeur/ de directie hier ook over besluit. Vier scholen geven aan dat de directeur dit in samenspraak met de leerkrachten besluit en 6% geeft aan dat de gemeente hierin beslist. Uit gesprekken met Sportbedrijf Almelo blijkt dat de gemeente Almelo niet beslist over (eventueel) aanstellen van vakleerkrachten.
Landelijk financieren de basisscholen die een vakleerkracht voor bewegingsonderwijs in dienst hebben, dit in 70% van de gevallen vanuit de lumpsum. Een aanstelling van een vakleerkracht als buurtsportcoach komt in bijna één op de vijf gevallen voor. 15% van basisscholen ontvangt additionele financiering van de gemeente voor de aanstelling van een vakleerkracht (Reijgersberg et al., 2013).
Ondanks dat bijna geen vakleerkrachten werkzaam zijn op de basisscholen in Almelo, hebben de meeste scholen geen organisatorische/ roosterproblemen om het bewegingsonderwijs bij de groepen drie t/m acht te laten verzorgen door een bevoegde groepsleerkracht, zie figuur 4. Ruim de helft van de scholen (55%) geeft aan hier nooit problemen mee te hebben (landelijk 32%; Reijgersberg et al., 2013). Iets meer dan een derde
8
Er zijn vijf scholen die wel aangeven een vakleerkracht bij één of enkele groepen in te zetten. Dit zijn grotendeels groepsleerkrachten (n=3) die ook de opleiding tot vakleerkracht (ALO) hebben afgerond en alleen aan hun eigen groep lesgeven. Door één school is de inzet van een combinatiefunctionaris als vakleerkracht aangeduid. Door één school wordt de inzet van een stagiair als vakleerkracht aangeduid.
Pagina | 14
van de scholen (36%) ondervind hierin soms problemen (landelijk 49%; Reijgersberg et al., 2013). Enkele scholen (9%) ervaren wel organisatorische/ roosterproblemen (landelijk 19%; Reijgersberg et al., 2013) om het bewegingsonderwijs bij de groepen 3 tot en met 8 te laten verzorgen door een bevoegde groepsleerkracht.
6%
3%
Nooit Soms
36%
55%
Vaak Altijd
Figuur 4: Organisatorische/ roosterproblemen om bewegingsonderwijs door een bevoegde leerkracht te laten verzorgen (n=33)
De scholen die hebben aangegeven soms, vaak of altijd organisatorische/ roosterproblemen hebben (n=15) is gevraagd welke maatregelen ze nemen als ze niet beschikken over voldoende groepsleerkrachten met een brede bevoegdheid voor bewegingsonderwijs. De meeste scholen (67%) geven aan dat er dan een andere (groeps)leerkracht wordt ingezet die wel beschikt over een brede bevoegdheid. 40% van deze scholen (n=6) geeft aan dat bij organisatorische/ roosterproblemen leerkrachten zonder brede bevoegdheid wel eens spellessen verzorgen, dit komt volgens alle zes soms voor. Dit betekent dat er bij deze scholen soms een onbevoegde leerkracht gymles verzorgd. Landelijk wordt in totaal op ongeveer een kwart van alle basisscholen ook les gegeven door een onbevoegde leerkracht (Reijgersberg et al., 2013).
In de online vragenlijst zijn meer vragen gesteld over de inzet van onbevoegde groepsleerkrachten tijdens lessen bewegingsonderwijs. Vier scholen (12%) geven aan dat er bij hun op school groepsleerkrachten zijn die bewegingsonderwijs verzorgen ook al hebben ze niet de juiste bevoegdheid.
Op bijna driekwart van de scholen (73%) worden geen leraarondersteuners bewegingsonderwijs (LOBOS’ers) ingezet. Bij acht scholen (24%) is dit wel het geval, daar worden ze ingezet samen met de groepsleerkracht (onder toezicht). Landelijk is dit op 22% van de basisscholen waar alleen groepsleerkrachten voor bewegingsonderwijs worden ingezet (Reijgersberg et al., 2013).
Pagina | 15
Verreweg de meeste scholen (85%; n=28) geven aan dat er een combinatiefunctionaris/ buurtsportcoach voor hun school actief is. Bij de overige scholen is dit niet het geval. Dit is duidelijk hoger dan landelijke resultaten die laten zien dat op 42% van de scholen een combinatiefunctionaris/ buurtsportcoach actief is (Reijgersberg et al., 2013). In Almelo zijn de combinatiefunctionarissen niet in dienst van een school. Zij hebben een beperkte bijdrage aan de kwaliteit van het bewegingsonderwijs.9 Onduidelijk is in hoeverre de landelijke cijfers duiden op combinatiefunctionarissen die daadwerkelijk lessen bewegingsonderwijs verzorgen.
De bereidheid van groepsleerkrachten om een bevoegdheid te halen is volgens 30% van de scholen (zeer) groot en volgens 21% (zeer) klein. Bijna de helft van de scholen weet het niet, of daar is het niet van toepassing (bijvoorbeeld omdat alle groepsleerkrachten een bevoegdheid hebben). Zie figuur 5a. 30% van de scholen denkt dat de bereidheid van onbevoegde groepsleerkrachten om scholing te volgen (zeer) groot is, 21% van de scholen denkt dat deze bereidheid (zeer) klein is. Het overige deel weet het niet of geeft aan dat dit niet van toepassing is. Zie figuur 5b. De bereidheid van reeds bevoegde groepsleerkrachten om scholing te volgen is volgens meer dan de helft van de scholen (54%) (zeer) klein. Iets meer dan een vijfde van de scholen (21%) denk dat er bij bevoegde groepsleerkrachten een grote bereidheid is om scholing te volgen. Zie figuur 5c.
Bereidheid van groepsleerkrachten om lesbevoegdheid te halen 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Bereidheid van onbevoegde groepsleerkrachten om scholing te volgen
49%
15% 15%
15% 6%
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
49% 21% 9%
9% 12%
Bereidheid van bevoegde groepsleerkrachten om scholing te volgen 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
36%
21%
Groot Klein
24% 18%
Zeer Weet klein ik niet/ n.v.t
Figuur 5a/5b/5c: bereidheid tot scholing en/of behalen bevoegdheid (n=33)
Vanuit de verdiepende gesprekken komen verschillende beelden/ verhalen naar voren rondom kennis over en behoefte aan bijscholingsmogelijkheden. Op drie scholen is men op de hoogte van bijscholingsmogelijkheden, op twee scholen niet, maar geeft men aan te verwachten het wel makkelijk te kunnen vinden, vier scholen zijn niet op de hoogte. Drie scholen zijn niet geïnteresseerd in bijscholing, drie wel in combinatie met het leren gebruiken van (nieuwe) lesmethoden. Twee scholen zijn geïnteresseerd in scholing in het gebruik van nieuwe materialen. De scholen die niet geïnteresseerd zijn geven aan dat dit te maken heeft met andere prioriteiten
9
De inzet van de combinatiefunctionaris (in dienst bij Sportbedrijf Almelo) in het onderwijs wordt weergegeven in de Schoolsportwijzer 2014/2015, welke is op te vragen bij Sportbedrijf Almelo.
Pagina | 16
die spelen en/of dat iedereen verplicht al een bevoegdheid heeft dus dat bijscholing niet echt speelt. Zie onderstaande quote van een groepsleerkracht.
Nee, ik denk ook niet dat daar de prioriteiten van de scholen liggen. Waar worden de scholen op afgerekend? Op taal en rekenen en niet op sport, dus daar ligt onze prioriteit niet. We weten wel dat sporten bijdraagt tot een cognitief hoog/hoger niveau, alleen is daar het onderwijs niet op ingericht.
3.3
ACCOMMODATIE(S) BEWEGINGSONDERWIJS
Er is de scholen gevraagd naar de accommodaties waar het bewegingsonderwijs plaatsvindt. In deze paragraaf worden de resultaten uit de online vragenlijst besproken, aangevuld met informatie vanuit de verdiepende gesprekken.
Voor de lessen bewegingsonderwijs wordt het meest structureel gebruik gemaakt van speelzalen (91% van de scholen) en gymzalen (67%). In mindere mate wordt ook structureel en incidenteel bewegingsonderwijs buiten aangeboden. Het gaat dan om het schoolplein (39% structureel en 58% incidenteel) en een (openbaar) grasveld (12% structureel en 58% incidenteel). Meer dan de helft van de scholen maakt buiten geen gebruik van een sportveld (58%) en binnen maakt bijna de helft geen gebruik van een sporthal (49%). Zie figuur 6.
91%
100% 80%
67% 58%
60% 40%
58%
58%
49% 33%
39%
36% 24% 15%
15%
20%
30% 12%
6% 3%
3%
0% Gymzaal
Sporthal Geen gebruik
Speelzaal
Sportveld (gras/ kunstgras)
Incidenteel gebruik
(openbaar) Grasveld
Schoolplein
Stuctureel gebruik
Figuur 6: Intensiteit voorzieningengebruik voor de lessen bewegingsonderwijs (n=33)
Bijna driekwart van de scholen (73%) vindt de accommodatie(s) voor het bewegingsonderwijs voldoende of goed. Het overige deel (27%) vindt de accommodaties onvoldoende of slecht. Landelijk is men iets positiever over de accommodaties (85% voldoende of goed; Reijgersberg et al., 2013). Wat betreft de beschikbare materialen voor bewegingsonderwijs is bijna vier vijfde van de scholen tevreden, 79% vindt dit voldoende of goed, 21% vindt dit onvoldoende of slecht. De tevredenheid over het budget voor de aanschaf van sport- en spelmateriaal voor het bewegingsonderwijs scoort lager. Minder dan de helft (42%) vindt dit voldoende of goed, 30% vindt dit onvoldoende of slecht. Het overige deel 27% weet het niet (zie figuur 7). De meningen van Pagina | 17
de scholen in Almelo over de beschikbare materialen en het budget zijn vergelijkbaar met de landelijke cijfers (Reijgersberg et al., 2013). Het budget voor de aanschaf van sport- en 6% spelmateriaal voor bewegingsonderwijs
36%
24%
6%
27%
Goed Voldoende
Het beschikbare materiaal voor bewegingsonderwijs
18%
De accommodatie(s) voor bewegingsonderwijs
15% 0%
61% 58% 50%
12% 9% 9%
18%
Onvoldoende Slecht Weet ik niet
100%
Figuur 7: Beoordeling accommodaties, beschikbare materialen en budget voor materialen voor bewegingsonderwijs (n=33)
In de verdiepende gesprekken is gevraagd of de leerkrachten voldoende kennis en kunde hebben ten aanzien van het gebruik van materialen. Over het algemeen geven de leerkrachten aan dat ze van de meeste materialen in de basis wel weten wat ze er mee kunnen doen, maar dat ze dat niet van alle materialen weten. Ook geven ze aan materialen vaak maar op één manier te gebruiken. Een deel van de leerkrachten geeft aan dat er ook materialen zijn waarvan ze niet weten wat ze er mee kunnen doen. Een enkeling heeft recent bijscholing gehad hierover of dit staat op korte termijn ingepland (via Sportbedrijf Almelo). De leerkrachten die recent bijscholing hebben gehad zijn positiever over hun kennis en kunde ten aanzien van het gebruik van materialen dan de leerkrachten die geen recente bijscholing hebben gehad.
3.4
VISIE BEWEGINGSONDER WIJS
Naast de lestijd, de lesgevers en het gebruik van accommodaties is in beeld gebracht wat de visie van de basisscholen is op het bewegingsonderwijs. In deze paragraaf worden de resultaten rondom de visie besproken. Hierbij wordt ook (1) het gebruik van methoden en (2) de belangrijkste doelstellingen beschreven.
Visie Iets meer dan de helft van de scholen (58%) geeft aan een visie op bewegingsonderwijs te hebben. Deze visie wordt op bijna drie kwart van de scholen (74%) over het algemeen door de docenten nageleefd, bij meer dan een kwart van de scholen (26%) weet men niet of deze visie over het algemeen door de docenten wordt nageleefd.
De visie wordt door de scholen verschillend verwoord. Thema’s die vaker in verschillende variaties genoemd worden zijn: ‘motorische ontwikkeling’, ‘kennismaking met sport/ bewegen’, ‘bewegen is gezond’ en ‘sociale ontwikkeling’. Hieronder staan drie uitspraken van drie respondenten die de verschillende visies op bewegingsonderwijs op de scholen illustreren.
Pagina | 18
Bewegen is belangrijk en gezond. Willen graag de kinderen zoveel mogelijk aanbieden, wel in verhouding met betrekking tot alle andere te geven lessen.
Op onze school vinden wij dat bewegingsonderwijs een bijdrage kan leveren aan de motorische ontwikkeling van de kinderen. Ook geven wij de kinderen mee, dat bewegen gezond is voor je lichaam. Bewegingsonderwijs biedt ook de ruimte om kinderen in aanraking te laten komen met verschillende sporten en willen wij dat de kinderen, door actief te bezig zijn, plezier krijgen in bewegen in allerlei situaties en elkaar daarbij respecteren.
Er staat een overzicht in de schoolgids, de leerkrachten weten niet waar de visie te vinden is. Dus meer bekendheid is gewenst.
Doelstellingen De belangrijkste doelstelling die de scholen voor ogen hebben met het bewegingsonderwijs is ‘vergroten van de vaardigheden van leerlingen binnen onze school’ (91% van de scholen). Ook ‘vergroten van het aantal leerlingen dat lid is van een sportvereniging’ (55%) en ‘uitbreiding van het aantal sportactiviteiten aan leerlingen’ (55%) zijn voor iets meer dan de helft van de scholen belangrijke doelstellingen. Minder belangrijk zijn de doelstellingen ‘vergroten van de ontwikkelmogelijkheden van sporttalenten binnen onze school’ (30%) en ‘vergroten van naamsbekendheid van onze school door ons te profileren als een school waar veel aandacht is voor sport en bewegen’ (12%).
Methoden Op de meeste scholen wordt gebruik gemaakt van een lesmethode tijdens de gymlessen. Er worden verschillende methoden gebruikt, waarbij sommige scholen ook meerdere methoden gebruiken (zie figuur 8 op de volgende pagina). Het basisdocument bewegingsonderwijs wordt het meeste gebruikt (22%) gevolgd door Bewegen Samen Regelen (18%) en de basislessen nieuwe stijl van Stroes en van Gelder (15%). Op 15% (n=5) van de scholen is bij de respondent (=contactpersoon sport & bewegen) niet bekend in hoeverre een methode wordt gebruikt.
Pagina | 19
Ja, basislessen van Stroes en van Gelder (oude stijl) 6%
Weet ik niet 15% Nee 12%
Ja, basislessen van Stroes en van Gelder (nieuwe stijl) 15%
Ja, Studenten verzorgen de gymlessen bij ons op school aan de hand van een methode 3%
Ja, basisdocument 22%
Ja, Bewegen Samen Regelen 18%
Ja, combinatie van bovenstaande 9% Figuur 8: gebruik methode bewegingsonderwijs (n=33)
Jaarplanning 33% van de scholen onderschrijft de stelling ‘Op onze school is er een jaarplanning voor bewegingsonderwijs’. Landelijk onderschrijft 73% van de scholen - waar alleen een groepsleerkracht bewegingsonderwijs verzorgt dit (Reijgersberg et al., 2013). 60% van de scholen onderschrijft de stelling ‘Op onze school wordt er met een methode of vakwerkplan (ter ondersteuning) van de lessen bewegingsonderwijs gewerkt’. Landelijk onderschrijft 85% van de scholen - waar alleen een groepsleerkracht bewegingsonderwijs verzorgt - dit (Reijgersberg et al., 2013). De stelling ‘Onze school hanteert doorgaande leerlijnen voor bewegingsonderwijs’ wordt door 57% onderschreven. Dit is lager dan het landelijke gemiddelde (75%) van scholen waarbij alleen groepsleerkrachten bewegingsonderwijs geven (Reijgersberg et al., 2013). Zie figuur 9.
Op onze school wordt er met een methode of vakwerkplan (ter ondersteuning) van de lessen bewegingsonderwijs gewerkt
24%
Op onze school is er een jaarplanning voor bewegingsonderwijs
12%
Onze school hanteert doorgaande leerlijnen voor bewegingsonderwijs
Eens
21%
21% 0%
Helemaal mee eens
36%
Neutraal
6%
36%
9%
33%
15%
12%
21%
12%
20%
40%
60%
Oneens
Helemaal oneens
6%
27% 80%
100%
Weet ik niet
Figuur 9: Gebruik methode, jaarplannen en doorgaande leerlijnen bewegingsonderwijs in Almelo (n=33)
Pagina | 20
In de verdiepende gesprekken is gevraagd in hoeverre de leerkrachten gebruik maken van specifieke vakonderwijsconcepten en planningen. Er worden hierop drie verschillende soorten antwoorden gegeven die gelijk verdeeld zijn. Een aantal scholen geeft aan dat ze wel gebruik maken van een methode en dat de leerkrachten zich daar ook aan houden. Andere scholen geven aan dat er geen echte methode is, maar wel een jaarplanning met activiteiten bijvoorbeeld van een stagiaire of van Sportbedrijf Almelo en de rest van de scholen heeft geen methode en geen planning. Hierbij beslissen de leerkrachten kort voor de les wat ze gaan aanbieden.
3.5
KWALITEIT BEWEGINGSO NDERWIJS
In deze paragraaf wordt aan de hand van resultaten uit de online vragenlijst en de verdiepende gesprekken de ervaren kwaliteit van het bewegingsonderwijs op de basisscholen in Almelo aan de hand van verschillende thema’s in beeld gebracht.
Algemeen De scholen zijn over het algemeen niet uitgesproken over de kwaliteit (pedagogisch, methodisch, didactisch) van de gymlessen bij hen op school. De grootste groep (67%) beoordeeld de kwaliteit als ‘neutraal’, 21% beoordeeld de kwaliteit als (zeer) goed en 12% als (zeer) slecht, zie figuur 10. Dit is vergelijkbaar met landelijke cijfers wanneer gekeken wordt naar de scholen waar alleen groepsleerkrachten bewegingsonderwijs aanbieden. Scholen waar alleen vakleerkrachten bewegingsonderwijs aanbieden, of vakleerkrachten in combinatie met groepsleerkrachten beoordelen de kwaliteit hoger (Reijgersberg et al., 2013).
6%
0%
15%
10%
67%
20%
30% zeer goed
40% goed
50% neutraal
9%
60%
70%
slecht
zeer slecht
80%
90%
3%
100%
Figuur 10: Beoordeling van de kwaliteit (pedagogisch, methodisch, didactisch) van de gymlessen op school (n=33)
Op een schaal van 1 tot 10 beoordelen de scholen de kwaliteit van het bewegingsonderwijs met een 6,8 (min 3; max 9). Drie scholen beoordelen de kwaliteit als onvoldoende. Zes scholen beoordelen de kwaliteit met een 8 of hoger. Landelijk geven de scholen gemiddeld een 7,5 (dit is ook het gemiddelde van scholen met zowel een vakleerkracht als een groepsleerkracht), bij basisscholen met alleen een groepsleerkracht geven de scholen landelijk gemiddeld een 7,1 (Reijgersberg et al., 2013). In de oostelijke provincies geven de scholen (alleen vakleerkracht, gecombineerd lesgeven of alleen groepsleerkracht gezamenlijk) gemiddeld een 7,4.
Pagina | 21
Variatie in aanbod
bewegingsonderwijs is het aanbieden van verschillende
soorten
activiteiten
en
basisvormen in de lessen (variatie). Spel (100%)
en
turnen
(97%)
worden
100%
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Een onderdeel van de kwaliteit van het
als
onderdelen het vaakst behandeld in de lessen bewegingsonderwijs. Ook atletiek (88%) komt vaak aan de orde. Bewegen op muziek blijft
97% 88%
61%
Spel
Turnen
Atletiek
iets achter, maar wordt alsnog op 61% van de scholen behandeld. Zie figuur 11.
Bewegen op Muziek
Figuur 11: Behandeling onderdelen bewegingsonderwijs (n=33)
De meeste basisvormen worden op een (zeer) groot gedeelte van de scholen behandeld. Alleen jongleren wordt op een kwart van de scholen niet behandeld (zie figuur 12). Mogelijk is jongleren hier geïnterpreteerd als ‘circus’ jongleren. Echter, ook het op gang houden van een volleybal of hooghouden van een voetbal valt onder jongleren.
Behandeling basisvormen bewegingsonderwijs 100% 80% 60% 40% 20% 0%
3%
9%
3%
3%
3%
0%
0%
3% 24%
97%
91%
97%
97%
97%
100%
100%
97%
Balanceren
Stoeien
Mikken
Springen
Hardlopen
Zwaaien
Rollen
Klimmen
behandeld
76%
Jongleren
niet behandeld
Figuur 12: Behandeling basisvormen bewegingsonderwijs (n=33)
In de verdiepende gesprekken is gevraagd hoe het inrichten en organiseren van beweegactiviteiten gaat. De leerkrachten geven aan dat dit redelijk goed gaat, maar een deel vervalt toch vaak in het aanbieden van dezelfde activiteiten. Degenen die een methode gebruiken geven aan dat de inrichting en organisatie vaak wel goed gaat. Uit de verdiepende gesprekken komt verder naar voren dat bijna alle scholen wel veel verschillende leerlijnen toepassen. Dit gebeurt dan vanuit de methode, de leskaarten of de jaarplanning die als basis dient voor de invulling van de lessen. Sommige scholen geven aan meer spel te geven of vaak hetzelfde aanbod te doen.
Pagina | 22
Differentiatie Naast het aanbieden van verschillende soorten activiteiten en basisvormen is ook differentiatie in het aanbod een teken van kwaliteit. Differentiatie zijn de aanpassingen die gedaan kunnen worden (moelijker/ makkelijker maken) binnen één activiteit voor verschillende leerlingen in één groep of tussen verschillende groepen. Het merendeel van de scholen geeft aan dat er rekening gehouden wordt met verschillen tussen en binnen de groepen (88%). Voorbeelden hiervan worden hieronder in de informatie uit de verdiepende gesprekken weergegeven. Iets meer dan helft van de scholen (51%) geeft aan dat de gymlessen op school voldoende uitdaging bieden voor de leerlingen. De andere helft van de scholen geeft aan dat de gymlessen soms wel/ soms niet of meestal niet voldoende uitdaging bieden voor alle leerlingen (zie figuur 13).
Ja, zeker De gymlessen bij ons op school bieden voor leerlingen voldoende uitdaging
24%
27%
42%
6%
30%
6%
Meestal wel Soms wel/ soms niet
Tijdens de gymlessen wordt rekening gehouden met verschillen tussen groepen
58%
Tijdens de gymlessen wordt rekening gehouden met verschillen in de groep
42% 0%
46% 50%
9% 100%
Meestal niet Helemaal nooit n.v.t./ geen mening/ weet ik niet
Figuur 13: Differentiatie binnen de activiteiten en tussen de lessen bewegingsonderwijs (n=33)
Uit de verdiepende gesprekken komt naar voren dat men wel kan differentiëren binnen de les bewegingsonderwijs in de eigen groep, maar in beperkte mate. Leerkrachten gaan ook verschillend om met differentiëren. De een kiest er bijvoorbeeld voor om een kind dat iets niet kan, een andere rol in de les te geven (bijvoorbeeld helpen met vangen, of scheidsrechter spelen). De ander kiest er bijvoorbeeld voor om de activiteiten voor de gehele groep makkelijker te maken, vraagt dan de andere kinderen voor begrip en probeert daarmee de kinderen ook sociaal aspecten bij te leren. Sommige scholen geven aan dat er verschillende vormen van differentiëren in de gebruikte methode worden weergegeven, deze worden dan gebruikt in de les. Onderstaande quote geeft weer hoe de groepsleerkrachten aangeven dat differentiëren binnen de les bewegingsonderwijs op de betreffende school goed gaat.
Ik zie in veel lessen dat we binnen de les de betere en de kinderen die er meer moeite mee hebben ruimte geven om op hun eigen niveau de dingen te doen.
Bekwaamheid lesgever In de online vragenlijst is de scholen voorgelegd hoe ze de bekwaamheid van de lesgevers(s) voor bewegingsonderwijs beoordelen. In figuur 14 worden de resultaten weergegeven. De grootste groep beoordeeld de bekwaamheid met een voldoende (58%). Zeven scholen (21%) beoordelen de bekwaamheid van Pagina | 23
de lesgever(s) als ‘goed’, vijf scholen beoordelen de bekwaamheid als ‘onvoldoende’ of ‘slecht’. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de landelijke resultaten wanneer gekeken wordt naar de groep scholen waar alleen door een groepsleerkracht bewegingsonderwijs wordt gegeven. De bekwaamheid van de lesgevers wordt landelijk duidelijk beter beoordeeld wanneer er ook vakleerkrachten lesgeven op de school (Reijgersberg et al., 2013).
De bekwaamheid van de lesgever(s) voor bewegingsonderwijs
21%
0% Goed
10%
Voldoende
58%
20%
30%
40%
Onvoldoende
12% 3% 6%
50%
Slecht
60%
70%
80%
90% 100%
Weet ik niet
Figuur 14: beoordeling bekwaamheid van de lesgever(s) voor bewegingsonderwijs (n=33)
Naast de algemene bekwaamheid is in de vragenlijst ook gevraagd of de lesgever(s) bewegingsonderwijs goed kunnen omgaan met gedragsproblemen in bewegingssituaties (zie figuur 15). 79% van de scholen is het (helemaal) eens met de stelling dat degene die het bewegingsonderwijs verzorgt/ verzorgen goed kan/ kunnen omgaan met gedragsproblemen in bewegingssituaties, dit is vergelijkbaar met landelijke cijfers (Reijgersberg et al., 2013).
Degene die het bewegingsonderwijs verzorgt / verzorgen, kan / kunnen goed omgaan met gedragsproblemen in bewegingssituaties
33%
0% Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
20% Oneens
46%
40%
60%
Helemaal oneens
15%
80%
100%
Weet ik niet
Figuur 15: Omgang met gedragsproblemen in de lessen bewegingsonderwijs (n=33)
In de verdiepende gesprekken is gevraagd hoe het begeleiden en leerhulp geven (omgaan met mindere bewegers, omgaan met goede bewegers) gaat. De meeste leerkrachten geven aan dat het tot op zekere hoogte goed gaat. Bijvoorbeeld het vangen van de leerlingen wordt lastiger als de leerkrachten ouder worden. De aandacht voor de zwakkere leerling en het geven van leerhulp gaat volgens de leerkrachten vaak wel goed. Bij de betere bewegers is dat soms lastiger. Die krijgen dan bijvoorbeeld wel een compliment maar geen extra begeleiding of leerhulp.
Daarnaast is in de verdiepende gesprekken gevraagd in hoeverre de leerkrachten voldoende geschoold zijn in het observeren van beweeggedag, in hoeverre ze daar tijd voor hebben en hoe ze gebruik maken van verkregen informatie. Het signaleren van echt opvallende zaken gaat volgens de leerkrachten wel goed. Hierbij Pagina | 24
gaat het vooral om het signaleren van kinderen die achterblijven. In die gevallen wordt dat vaak doorgegeven aan de ouders of een doorverwijzing gedaan naar bijvoorbeeld een fysiotherapeut. Een deel van de leerkrachten geeft aan geen tijd te hebben in de lessen om echt goed te observeren.
De leerkrachten is in de verdiepende gesprekken ook gevraagd iets te vertellen over de eigen genoten opleiding en de aandacht daarbinnen voor de eigen vaardigheid ten opzichte van didactiek en methodiek. De meeste leerkrachten geven aan dat ongeveer 50% van de opleiding aan theorie werd besteed en 50% aan praktijk. Sommige geven aan dat er soms meer praktijkles was en dat meer theorie fijn zou zijn. De praktijklessen waren volgens een deel van de leerkrachten wel moeilijk. Echter, de meeste leerkrachten geven aan dat ze dit wel belangrijk vinden omdat ze de activiteiten ook moeten kunnen voordoen.
Eigen beoordeling vanuit verdiepende interviews In de verdiepende gesprekken is de betrokken leerkrachten voorgelegd in hoeverre zij vinden dat ze kennis (dat je veel van iets weet), vaardigheid (capaciteit om iets te kunnen), deskundigheid (toepassen van kennis) en bedrevenheid (toepassen van de vaardigheid) hebben in verschillende aspecten van het bewegingsonderwijs. De leerkrachten is gevraagd een score te geven op een schaal van één tot vijf waarbij één het laagste is en vijf het hoogste op kennis/ vaardigheid/ deskundigheid en bedrevenheid op een bepaald thema. Over het algemeen geven de leerkrachten zichzelf de hoogste score op kennis (gemiddeld 3,6) gevolgd door vaardigheid (gemiddeld 3,5) en deskundigheid en bedrevenheid (beide gemiddeld 3,4).
De verschillende bevraagde aspecten zijn ‘inrichten en organiseren van bewegingsactiviteiten’, ‘differentiëren’, ‘toepassen van leerlijnen’, ‘begeleiden en leerhulp geven’ en ‘ongevallen en veiligheid’. De leerkrachten geven zichzelf de hoogste score op ‘ongevallen en veiligheid’ (gemiddeld 3,8) en de laagste op ‘inrichten’ en ‘begeleiding en leerhulp geven’ (gemiddeld 3,3).
De leerkrachten geven zichzelf gemiddeld een 7,5 (op een schaal van 1 tot 10) over hoe zelfverzekerd 10 ze zijn over de verschillende thema’s. Het meest zelfverzekerd zijn de leerkrachten over het inrichten en organiseren van bewegingsactiviteiten (gemiddeld 7,7).
De leerkrachten is ook gevraagd zichzelf een cijfer te geven op een schaal van 1 tot 10 in hoeverre ze zichzelf ‘kundig’ (dat je iets kunt, basiscriterium) en ‘geschikt’ (eigenschap dat iets goed bij je past, totaalbeeld) vinden voor het geven van bewegingsonderwijs. De leerkrachten geven zichzelf gemiddeld een 7,6 op kundigheid en een 7,2 op geschiktheid.
10
Zelfverzekerd = er van uit gaan dat je taken tot een goed einde kunt brengen. Zelfvertrouwen komt voort uit een combinatie van ervaring en kennis.
Pagina | 25
Veiligheid Over het algemeen geven de scholen aan dat ze een veilige sport- en beweegomgeving bieden, 91% is het hier (helemaal) mee eens (landelijk 86%; Reijgersberg et al., 2013). Ook zijn er op bijna alle scholen (88%) afspraken en regels met betrekking tot veiligheid tijdens de lessen bewegingsonderwijs (landelijk 76%; Reijgersberg et al., 2013).
Er zijn afspraken en regels met betrekking tot veiligheid tijdens de lessen bewegingsonderwijs
30%
Onze school biedt een veilige sport- en beweegomgeving
27% 0%
Helemaal mee eens
Eens
Neutraal
58%
20% Oneens
9%
64% 40%
60%
Helemaal oneens
80%
100%
Weet ik niet
Figuur 16: Stellingen rondom veiligheid (n=33)
De geïnterviewde leerkrachten zijn zeer gelijk gestemd over het thema ongevallen en veiligheid. De meeste leerkrachten geven aan EHBO of BHV te hebben en/of al veel ervaring te hebben opgedaan. Ze zijn allemaal tevreden over de veiligheid die ze bieden in de lessen bewegingsonderwijs en hebben er vertrouwen in dat ze dit goed doen. Sommige leerkrachten geven aan dat ze activiteiten niet aanbieden als ze er niet op vertrouwen dat ze dit veilig kunnen doen. Andere geven aan dat ze eventueel zaken zo aanpassen dat ze het zelf als veilig ervaren. Daarbij merkt een leerkracht wel op dat dit niet betekent dat de leerlingen geen spannende dingen doen.
Extra ondersteuning in motorische ontwikkeling Naast differentiatie en het bieden van leerhulp binnen lessen en tussen groepen kan, om de leerlingen goed te bedienen op motorisch gebied, ook extra ondersteuning worden geboden. Om een beeld te krijgen wie die ondersteuning nodig heeft kan gebruik worden gemaakt van een individueel leerlingvolgsysteem. Op twee basisscholen in Almelo (6%) worden de vorderingen van leerlingen op het gebied van bewegingsonderwijs op individueel niveau gevolgd middels een leerlingvolgsysteem, bij de andere scholen (n=31; 94%) is dit niet het geval. Op landelijk niveau volgt veertien procent van de scholen die alleen groepsleerkrachten inzetten voor bewegingsonderwijs de vorderingen van leerlingen op individueel niveau (Reijgersberg et al., 2013).
Het is niet per se nodig om een leerlingvolgsysteem te hebben om extra ondersteuning te geven op het gebied van motorische ontwikkeling. Er wordt op 73% van de scholen op het gebied van motorische ontwikkeling geen ondersteuning gegeven aan bepaalde leerlingen buiten de reguliere lessen bewegingsonderwijs om. Op drie scholen (9%) wordt dat incidenteel gedaan. Landelijk heeft 22% van de scholen incidenteel aandacht voor extra ondersteuning van de motorische ontwikkeling bij bepaalde leerlingen (Reijgersberg et al., 2013). Op één school zijn structureel steunlessen lichamelijke opvoeding ingeroosterd (landelijk 2%; Reijgersberg et al., 2013). Pagina | 26
Zeven scholen (21%) hebben structureel Motorisch Remedial Teachting (MRT) (landelijk 14%; Reijgersberg et al., 2013). Het meeste wordt dit aangeboden in groep 1-2 (op 5 van de 7 scholen). In groep 3 en 4 is dat op drie van de zeven scholen, in groep 5 op twee scholen, in groep 6 op één school. In groep 7 en 8 wordt op geen enkele school MRT aangeboden. Twee scholen weten niet goed in welke groepen MRT wordt aangeboden. Gemiddeld nemen per school naar schatting 4,9 leerlingen deel aan de MRT lessen (min 2; max 12).
3.6
WENS TOT VERANDERING BEWEGINGSONDERWIJS
Naast alle informatie met betrekking tot de huidige stand van zaken van het bewegingsonderwijs op de basisscholen in Almelo is de contactpersonen op de scholen gevraagd of ze een wens tot verandering in het bewegingsonderwijs hebben.
85% van de scholen (n=28) zou wat willen veranderen aan het bewegingsonderwijs bij hen op school. De helft van de scholen wil graag meer lestijd per les, de andere helft zou dit niet veranderen. Het aantal lessen per week zou door een ruime meerderheid (64%) niet veranderd hoeven te worden (landelijk 52%; Reijgersberg et al., 2013), 32% zou wel graag meer lessen per week willen. Het landelijke beeld is dat scholen waar alleen een vakleerkracht bewegingsonderwijs verzorgt, vaker het aantal lessen zouden willen verhogen dan scholen waar geen vakleerkracht actief is (Reijgersberg et al., 2013). 18 van de 28 scholen in Almelo (64%) die wat willen veranderen, zouden graag de inzet van een vakleerkracht als verandering zien, vijf scholen (18%) hoeven dit niet te veranderen, vijf scholen (18%) geven aan dat dit niet van toepassing is. Meer dan de helft van de scholen (57%) zou graag meer inzet van een vakspecialist zien, 18% zou dit niet veranderen en bij een kwart van de scholen is dit niet van toepassing.
Bij de open antwoorden waar scholen zelf konden aangeven wat ze aan het bewegingsonderwijs zouden willen veranderen, worden voornamelijk de inzet van een vakleerkracht (voor alle lessen of afwisselend met groepsleerkrachten), het gebruik van een methode, betere accommodaties en/of materialen en doorgaande leerlijn/ jaarplan genoemd.
Wij mogen binnen onze school wel meer vanuit een doorgaande leerlijn gaan werken. Het gevaar van 'hapsnap' onderwijs bestaat. Het is ook erg afhankelijk van de groepsleerkracht hoe de gymles gegeven wordt en welke accenten gelegd worden.
Er is de scholen gevraagd in hoeverre zij denken dat ze tegen belemmeringen of beperkingen aanlopen indien ze een extra les bewegingsonderwijs zouden aanbieden (zie figuur 17). Drie scholen weten hier geen antwoord op, de rest van de scholen ziet één of meerdere belemmeringen. De scholen zien het vaakst (58%; n=19) belemmeringen of beperkingen in de vorm van onvoldoende financiële middelen (zaalhuur, bevoegd personeel etc.). De beschikbaarheid van accommodaties wordt door twaalf scholen (36%) als belemmering of beperking gezien als in de toekomst een extra uur bewegingsonderwijs aangeboden zou worden. Landelijk zijn de meest Pagina | 27
genoemde belemmeringen onvoldoende financiële middelen (63%), onvoldoende accommodaties (45%) en te weinig bevoegde leerkrachten (36%) (Reijgersberg et al., 2013).
0%
20%
40%
Onvoldoende financiële middelen
60%
80%
58%
Onvoldoende accommodatie ter beschikkling
36%
Weinig ondersteuning vanuit de school
18%
Weinig ondersteuning vanuit het schoolbestuur
18%
Te weinig bevoegde leerkrachten
12%
Weinig belangstelling bij leerlingen
0%
Weinig belangstelling bij ouders
0%
Geen belemmeringen of beperkingen
0%
Weet ik niet
3%
Figuur 17: Verwachtte beperkingen/ belemmeringen bij extra uur bewegingsonderwijs (n=33)
Meer dan de helft van de scholen geeft aan dat er een andere belemmering/ beperking is voor het aanbieden van een extra uur bewegingsonderwijs. Bijna alle opmerkingen (vijftien van de zeventien) beschrijven dat een belemmering/ beperking zal ontstaan op rooster technisch gebied. Er is een bepaald aantal uren dat er onderwijs wordt verzorgd. Wanneer er meer tijd voor bewegingsonderwijs zou komen, betekent dit dat er tijd moet worden ingeleverd bij andere vakken.
Er zijn per week een beperkt aantal uren beschikbaar voor onderwijs. Extra uren bewegingsonderwijs gaat dan ten koste van andere vakken. Kortom: we weten niet waar we de tijd vandaan moeten halen.
De meeste scholen zijn bereid om naar aanleiding van de vragenlijst op een ander moment door te spreken over thematiek rondom het bewegingsonderwijs. Iets meer dan de helft wil dit telefonisch (55%) en een derde wil dit in focusgroepen/ groepsgesprekken.
12% 33%
Nee Ja, telefonisch
55%
Ja, focusgroepen/ groepsgesprek
Figuur 18: Bereidheid verder contact met het Sportbedrijf in het kader van bewegingsonderwijs (n=33)
Pagina | 28
4
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
In dit laatste hoofdstuk worden op basis van de resultaten van het voorgaande hoofdstuk enkele samenvattende conclusies getrokken en waar mogelijk aanbevelingen gedaan. Daarbij wordt antwoord gegeven op het doel van het onderzoek:
Doel van dit onderzoek is om een profiel (beeld) te krijgen van de stand van zaken van het bewegingsonderwijs op basisscholen in de gemeente Almelo.
Lestijd bewegingsonderwijs 1.
Er is in het primair onderwijs in de gemeente Almelo gemiddeld een verschil van 21 minuten tussen de geplande (92 minuten) en effectieve lestijd (71 minuten) bewegingsonderwijs per week. Dit betekent dat gemiddeld 23% van de ingeplande lestijd bewegingsonderwijs niet wordt besteed aan het leren bewegen.
Uit het onderzoek blijkt dat het merendeel van de scholen het aantal lessen en de effectieve lestijd voldoende vindt. Het lijkt dus niet wenselijk om de inzet van Sportbedrijf Almelo te richten op het verhogen van het aantal lessen en de effectieve lestijd bij deze scholen. Een kwart van de scholen vindt dit wel onvoldoende. Dit is een doelgroep waar Sportbedrijf Almelo haar dienstverlening op kan inzetten. Er zou bijvoorbeeld ondersteuning gegeven kunnen worden in het efficiënter vormgeven van de geroosterde tijd.
Lesgever bewegingsonderwijs 2.
Op bijna alle basisscholen in de gemeente Almelo wordt het bewegingsonderwijs alleen door groepsleerkrachten aangeboden. Op zes scholen wordt soms door een onbevoegde leerkracht gymles verzorgd.
3.
Scholen denken dat 30% van de onbevoegde groepsleerkrachten een (zeer) grote bereidheid heeft om scholing te volgen. Bij de bevoegde groepsleerkrachten is volgens de scholen de bereidheid om scholing te volgen bij 54% (zeer) klein.
Sportbedrijf Almelo kan een rol spelen in het aantonen van de meerwaarde van scholing. Daarbij zou de nadruk kunnen komen te liggen op het beter inrichten van de lessen bewegingsonderwijs en het ontlasten en ontzorgen van de groepsleerkracht daardoor. Een ingang om de groepsleerkrachten geïnteresseerd te krijgen voor bij- en nascholing kan zijn via het aanbieden van scholing op het gebruik van methoden of materialen. Hier ligt voornamelijk de interesse van groepsleerkrachten. Sportbedrijf Almelo kan ook een rol spelen in het inzichtelijk maken van de aanstellingsprocedure van vakleerkrachten voor scholen en de rol van de gemeente hierin verduidelijken.
Pagina | 29
Accommodaties bewegingsonderwijs 4.
In Almelo is men minder tevreden over de accommodatie(s) voor het bewegingsonderwijs dan landelijk. Meer dan een kwart van de scholen in Almelo vindt de accommodatie(s) onvoldoende of slecht.
Sportbedrijf Almelo heeft een aantal accommodaties in beheer. De informatie van scholen die ontevreden zijn kan worden gematcht aan de accommodaties die Sportbedrijf Almelo in beheer heeft. Bij de locaties die uit deze match naar voren komen kan Sportbedrijf Almelo inventariseren welke acties nodig zijn om de tevredenheid over (het gebruik van) accommodaties te verhogen.
Visie bewegingsonderwijs 5.
De belangrijkste doelstelling die de scholen voor ogen hebben met het bewegingsonderwijs is ‘vergroten van de vaardigheden van leerlingen binnen onze school’ (91% van de scholen).
6.
In Almelo geven veel minder scholen aan dat er een jaarplanning is voor bewegingsonderwijs (39%) dan landelijk (73%). Iets meer dan de helft van de scholen geeft aan een visie te hebben op bewegingsonderwijs.
Sportbedrijf Almelo kan scholen ondersteunen in het opstellen van een visie en een jaarplan. Door hier algemene informatie over te verstrekken kan laagdrempelig bij de scholen worden binnengekomen. Vervolgens kan de informatie voor de betreffende school worden gespecificeerd en geconcretiseerd. Hierbij dient goed gekeken te worden naar de individuele wensen van de verschillende besturen en directies en de doelen die zij voor ogen hebben.
Kwaliteit bewegingsonderwijs 7.
Scholen beoordelen de kwaliteit van het bewegingsonderwijs in Almelo met een voldoende, namelijk een 6,8. Dit is lager dan het landelijke gemiddelde van een 7,1 bij scholen waar alleen een groepsleerkracht bewegingsonderwijs verzorgt.
8.
Scholen in Almelo geven aan binnen het bewegingsonderwijs rekening te houden met verschillen tussen en binnen de groepen. Echter, maar de helft van de scholen geeft aan dat de gymlessen voldoende uitdaging biedt voor alle leerlingen.
Sportbedrijf Almelo kan een rol spelen in het zorgen voor uitdagend bewegingsonderwijs. Door methoden met differentiatiemogelijkheden te introduceren krijgen groepsleerkrachten praktische handvatten om voldoende uitdaging te bieden voor alle leerlingen. Daarnaast kan Sportbedrijf Almelo zorgen voor een hogere bekwaamheid
van
de
reeds
bevoegde
groepsleerkrachten.
Bijvoorbeeld
door
bijscholing
over
differentiatiemogelijkheden binnen de lessen bewegingsonderwijs aan te bieden.
Pagina | 30
Wensen tot verandering bewegingsonderwijs 9.
De scholen noemen de inzet van een vakleerkracht het vaakst (18 van die 28 die aangeven een verandering te willen zien) als verandering die ze willen zien als het gaat om het verbeteren van bewegingsonderwijs.
10. Ruim de meerderheid van de scholen (64%) hoeft geen verandering in het aantal lessen per week, echter de helft zou wel meer lestijd per les willen.
Pagina | 31
5
BIJLAGE
Vragenlijst bewegingsonderwijs in Almelo
Begin oktober 2014 heeft de Tweede Kamer drie moties aangenomen die vragen om een verscherpt inspectietoezicht op minimaal 2 uur bewegingsonderwijs in het PO, gegeven door bevoegde leraren. Deze ontwikkeling is voor Sportbedrijf Almelo aanleiding om nog beter zicht te krijgen op het bewegingsonderwijs in de gemeente en de kwaliteit en vakbekwaamheid van leerkrachten die verantwoordelijk zijn voor het verzorgen van lessen bewegingsonderwijs. Sportbedrijf Almelo laat onderzoek uitvoeren dat een profiel oplevert van het bewegingsonderwijs in de gemeente Almelo. Het onderzoek geeft zicht op de kwaliteit van het bewegingsonderwijs en de visie van basisscholen op sport en bewegen, en zal ook inzicht geven in de bekwaamheid van leerkrachten om kwaliteitsvol bewegingsonderwijs te kunnen verzorgen. Hiermee kan Sportbedrijf Almelo scholen nog gerichter informeren, adviseren en ondersteunen over het sportklimaat van scholen. Alvast hartelijk dank dat u deel wilt nemen aan dit onderzoek.
1. Wat is de naam van uw school?
_____________________________________________________
Lestijd voor bewegingsonderwijs
De volgende vragen gaan over de lestijd voor het bewegingsonderwijs bij u op school. Onder bewegingsonderwijs worden ook eventuele (structureel) ingeroosterde spellessen verstaan die door de groepsleerkracht(en) zonder brede bevoegdheid* worden verzorgd. Zwemlessen, sportieve pauzeactiviteiten en beweegactiviteiten na schooltijd tellen niet mee. * Brede bevoegdheid is de bevoegdheid om les te geven aan de groepen 1 t/m 8. Smalle bevoegdheid is de bevoegdheid om les te geven aan alleen groep 1 en 2
2. Wilt u in het onderstaand schema de lestijd voor het bewegingsonderwijs op uw school invullen? U kunt eventuele verschillen in de organisatie van het bewegingsonderwijs op groepsniveau aangeven. Aantal lessen bewegingsonderwijs per
Wat is de ingeroosterde lestijd per les
week
in minuten
Groep 1-2
____
____
Groep 3
____
____
Groep 4
____
____
Pagina | 32
Groep 5
____
____
Groep 6
____
____
Groep 7
____
____
Groep 8
____
____
3. Wat is uw inschatting van de effectieve lestijd in minuten per les bewegingsonderwijs? Het gaat om de tijd die de leerlingen daadwerkelijk in de gymzaal zijn. Dus exclusief de reistijd naar de gymzaal en omkleden etc. Inschatting van de effectieve lestijd in minuten per les bewegingsonderwijs. Groep 1-2
____
Groep 3
____
Groep 4
____
Groep 5
____
Groep 6
____
Groep 7
____
Groep 8
____
4. Is er bij u op school meer tijd nodig voor een les bewegingsonderwijs dan de ingeroosterde lestijd, bijvoorbeeld door reistijd naar de gymzaal en/of omkleden? (1 antwoord mogelijk) Nooit – Ga naar 6
Soms
Vaak
Altijd
Weet ik niet – Ga naar 6
5. Wat is uw inschatting van de extra tijd in minuten die nodig is voor een les bewegingsonderwijs bovenop de ingeroosterde lestijd? Indien dit niet voor alle groepen hetzelfde is, ga dan uit van de situatie die voor de meeste groepen geldt. (Antwoord tussen de 1 en 60) ______
Pagina | 33
6. Staan er bij u op school nog andere sport- en beweegactiviteiten op het rooster (onder schooltijd) die onder begeleiding van een bevoegde leerkracht plaatsvinden? Meer antwoorden mogelijk. Nee Weet ik niet Schoolzwemmen Dans en expressie Sportieve pauzeactiviteiten
Anders, namelijk...
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
Kunnen leerlingen van uw school deelnemen aan sport- en beweegactiviteiten buiten schooltijd georganiseerd op/door uw school in samenwerking met de gemeente, sportverenigingen of andere instanties? 7. U kunt hierbij alle beweeg- en sportactiviteiten buiten schooltijd samennemen, zoals bijvoorbeeld een schoolsportvereniging, sportinstuif, kennismakingslessen of sportclinics. (1 antwoord mogelijk) Nee Ja, enkele keren per jaar Ja, (vrijwel) maandelijks Ja, (vrijwel) wekelijks Ja, (vrijwel) dagelijks Weet ik niet
Pagina | 34
Inzet leraren voor bewegingsonderwijs
De volgende vragen gaan over de inzet van leerkrachten voor bewegingsonderwijs* bij u op school. * (Doorgaans) afgestudeerd aan een Academie voor Lichamelijke Opvoeding (ALO)
8. Welke functies of combinaties van functies verzorgen doorgaans het bewegingsonderwijs bij u op school? U kunt per groep meerdere antwoorden geven. Groep 1-2 Vakleerkracht bewegingsonderwijs
Groepsleerkracht
Anders
Weet ik niet
Groepsleerkracht
Anders
Weet ik niet
Groepsleerkracht
Anders
Weet ik niet
Groepsleerkracht
Anders
Weet ik niet
Groepsleerkracht
Anders
Weet ik niet
Groepsleerkracht
Anders
Weet ik niet
Groep 3 Vakleerkracht bewegingsonderwijs
Groep 4 Vakleerkracht bewegingsonderwijs
Groep 5 Vakleerkracht bewegingsonderwijs
Groep 6 Vakleerkracht bewegingsonderwijs
Groep 7 Vakleerkracht bewegingsonderwijs
Pagina | 35
Groep 8 Vakleerkracht bewegingsonderwijs
Groepsleerkracht
Anders
Weet ik niet
9. Hoeveel vakleerkrachten bewegingsonderwijs zijn er bij u op school die bewegingsonderwijs verzorgen? Aantal vakleerkrachten bewegingsonderwijs (in personen): als er geen vakleerkrachten zijn kies dan 'n.v.t.' (1 antwoord mogelijk) Weet ik niet/ n.v.t. ... vul aantal vakleerkrachten bewegingsonderwijs (in aantallen personen) hieronder in _____________________________________________________
_____________________________________________________
Omvang aanstelling(en) vakleerkrachten bewegingsonderwijs (aantal fte's) (1 antwoord mogelijk) Weet ik niet/ n.v.t. ... vul hieronder het aantal fte (min 0.1 max 5; 2 decimalen) in
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
10. Heeft u organisatorische/roosterproblemen om het bewegingsonderwijs bij de groepen 3 tot en met 8 te laten verzorgen door een bevoegde groepsleerkracht? (1 antwoord mogelijk) Nooit - Ga naar 20
Soms
Vaak
Altijd
Weet ik niet - Ga naar 20
Pagina | 36
11. Wanneer uw school niet (altijd) beschikt over voldoende groepsleerkrachten met een brede bevoegdheid* voor het bewegingsonderwijs, welke maatregelen neemt u dan? meerdere antwoorden mogelijk *Brede bevoegdheid: gr 1-8 Smal: gr 1-2 Er is/wordt een vakleerkracht bewegingsonderwijs aangesteld voor de groepen waarvan de leerkracht niet bevoegd is Er wordt een andere (groeps)leerkracht ingezet die wel beschikt over de brede bevoegdheid Een Leraarondersteuner Bewegingsonderwijs en Sport (CIOS- / SB- of LOBOSopleiding) verzorgt het bewegingsonderwijs bij een groep waarvan de leerkracht niet bevoegd is De leerkrachten met een smalle bevoegdheid wordt gevraagd de brede bevoegdheid te behalen De betreffende leerkracht verzorgt het bewegingsonderwijs van die groep, ook al heeft hij / zij niet de juiste bevoegdheid Groepen worden samengevoegd Leerkrachten zonder brede bevoegdheid verzorgen spellessen (Sommige basisscholen verzorgen spellessen wanneer er onvoldoende groepsleerkrachten met een brede bevoegdheid voor bewegingsonderwijs zijn.) De betreffende uren voor bewegingsonderwijs vallen (wel eens) uit Weet ik niet
Anders, namelijk ...
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
12. Hoe vaak komt het voor dat er spellessen worden verzorgd aan de groepen 3 tot en met 8 als er geen bevoegde (vak) leerkracht beschikbaar is voor het geven van bewegingsonderwijs
(1 antwoord mogelijk) Nooit
Soms
Vaak
Altijd
Weet ik niet
Pagina | 37
13. Hoeveel groepsleerkrachten zijn er bij u op school die het bewegingsonderwijs van een groep verzorgen, ook al heeft hij / zij niet de juiste bevoegdheid?
Aantal groepsleerkrachten (in personen):
(1 antwoord mogelijk) Weet ik niet/ n.v.t.
... vul aantal groepleerkrachten (in aantallen personen) hieronder in
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
Omvang aanstelling(en) groepsleerkrachten (aantal fte's) zonder bevoegdheid die toch bewegingsonderwijs geven.
(1 antwoord mogelijk) Weet ik niet/ n.v.t.
... vul aantal fte (min 0.1 max 5; 2 decimalen) hieronder in
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
14. Worden er bij u op school ook Leraarondersteuners Bewegingsonderwijs (LOBOS’er) ingezet? (CIOS, ROC Sport en Bewegen of LOBOS-opleiding)
(1 antwoord mogelijk) Nee Ja, samen met de groepsleerkracht (onder toezicht)
Pagina | 38
Ja, zelfstandig (zonder toezicht) Ja, anders Weet ik niet
15. Zijn er een of meer combinatiefunctionarissen/buurtsportcoaches voor uw school actief? deze functionarissen hoeven niet bij u in dienst te zijn
(1 antwoord mogelijk) Nee
Ja
Weet ik niet
16. Hoe groot is de bereidheid van groepsleerkrachten bij u op school om hun lesbevoegdheid te halen zodat zij bewegingsonderwijs mogen verzorgen?
(1 antwoord mogelijk) Zeer groot Groot Klein Zeer klein Weet ik niet/ N.v.t.
17. Hoe groot is de bereidheid van onbevoegde groepsleerkrachten bij u op school om scholing te volgen zodat zij beter bewegingsonderwijs kunnen geven? zonder daadwerkelijk een bevoegdheid te halen
(1 antwoord mogelijk) Zeer groot Groot Klein Zeer klein Weet ik niet
Pagina | 39
18. Hoe groot is de bereidheid van bevoegde groepsleerkrachten bij u op school om scholing te volgen zodat zij beter bewegingsonderwijs kunnen geven?
(1 antwoord mogelijk) Zeer groot Groot Klein Zeer klein Weet ik niet
19. Door wie worden op uw school besluiten genomen over het (eventueel) aanstellen van een vakleerkracht bewegingsonderwijs. Meerdere antwoorden mogelijk
(Meerdere antwoorden mogelijk) De directeur in De gemeente
Het bestuur
De directeur/directie
samenspraak met
Weet ik niet
leerkrachten
Anders, namelijk ...
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
Gebruik en afstand tot de accommodatie(s)
De volgende vragen gaan over gebruik en afstand tot de accommodatie(s) voor het bewegingsonderwijs
Pagina | 40
20. Van welke voorziening(en) maakt uw school gebruik voor de lessen bewegingsonderwijs?
Gymzaal
(1 antwoord mogelijk) Geen gebruik
Structureel gebruik
Incidenteel gebruik
Weet in niet
Structureel gebruik
Incidenteel gebruik
Weet in niet
Structureel gebruik
Incidenteel gebruik
Weet in niet
Structureel gebruik
Incidenteel gebruik
Weet in niet
Structureel gebruik
Incidenteel gebruik
Weet in niet
Speelzaal
(1 antwoord mogelijk) Geen gebruik
Sporthal
(1 antwoord mogelijk) Geen gebruik
Sportveld (gras/ kunstgras)
(1 antwoord mogelijk) Geen gebruik
(openbaar) grasveld
(1 antwoord mogelijk) Geen gebruik
Pagina | 41
Schoolplein
(1 antwoord mogelijk) Geen gebruik
Structureel gebruik
Incidenteel gebruik
Weet in niet
Structureel gebruik
Incidenteel gebruik
Weet in niet
Anders
(1 antwoord mogelijk) Geen gebruik
21. Wat is de afstand van uw school tot de voorziening(en) waarvan u voor de lessen bewegingsonderwijs gebruik maakt?
Gymzaal
(1 antwoord mogelijk) In de directe omgeving van de school. minder dan 10 Op het terrein van de school
minuten lopen
Op enige
afstand van de school. 10 tot
Op grotere afstand van de school. meer dan 20 minuten
Weet ik niet
lopen
20 minuten lopen11
Speelzaal
(1 antwoord mogelijk) In de directe omgeving van de school. minder dan 10 Op het terrein van de school
minuten lopen
Op enige
afstand van de school. 10 tot
Op grotere afstand van de school. meer dan 20 minuten
Weet ik niet
lopen
20 minuten lopen
11
Dit antwoord is onjuist geprogrammeerd. Dit zouden twee losse antwoorden moeten zijn 1) In de directe omgeving van de school. Minder dan 10 minuten lopen. 2) Op enige afstand van de school. 10 tot 20 minuten lopen. Dit geldt voor alle subvragen van vraag 21.
Pagina | 42
Sporthal
(1 antwoord mogelijk) In de directe omgeving van de school. minder dan 10 Op het terrein van de school
minuten lopen
Op enige
afstand van de school. 10 tot
Op grotere afstand van de school. meer dan 20 minuten
Weet ik niet
lopen
20 minuten lopen
Sportveld (gras/ kunstgras)
(1 antwoord mogelijk) In de directe omgeving van de school. minder dan 10 Op het terrein van de school
minuten lopen
Op enige
afstand van de school. 10 tot
Op grotere afstand van de school. meer dan 20 minuten
Weet ik niet
lopen
20 minuten lopen
(openbaar) grasveld
(1 antwoord mogelijk) In de directe omgeving van de school. minder dan 10 Op het terrein van de school
minuten lopen
Op enige
afstand van de school. 10 tot
Op grotere afstand van de school. meer dan 20 minuten
Weet ik niet
lopen
20 minuten lopen
Schoolplein
(1 antwoord mogelijk) Op het terrein van de school
In de directe omgeving van
Op grotere afstand van de
Weet ik niet
Pagina | 43
de school. minder dan 10 minuten lopen
school. meer dan 20 minuten
Op enige
lopen
afstand van de school. 10 tot 20 minuten lopen
Anders
(1 antwoord mogelijk) In de directe omgeving van de school. minder dan 10 Op het terrein van de school
minuten lopen
Op enige
Op grotere afstand van de school. meer dan 20 minuten
afstand van de school. 10 tot
Weet ik niet
lopen
20 minuten lopen
22. U heeft aangegeven gebruik te maken van een sportveld (gras/kunstgras). Kunt u aangeven waar dit veld is en/ of dit veld van een vereniging is?
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
Vakinhoudelijke visie op kwaliteit bewegingsonderwijs
De volgende vragen gaan over de vakinhoudelijke visie van school op de kwaliteit van het bewegingsonderwijs
23. Heeft uw school een visie op bewegingsonderwijs en sport?
(1 antwoord mogelijk) Nee – Ga naar 45
Pagina | 44
Ja, namelijk
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
24. Wordt deze visie over het algemeen genomen door alle docenten nageleefd?
(1 antwoord mogelijk) Ja Nee Weet ik niet
25. Welke van onderstaande doelstellingen heeft u met de gymlessen op school voor ogen? meerdere antwoorden mogelijk
(Meerdere antwoorden mogelijk) Vergroten van de vaardigheden van leerlingen binnen onze school Vergroten van de ontwikkelmogelijkheden van sporttalenten binnen onze school Vergroten van het aantal leerlingen dat lid is van een sportvereniging Uitbreiding van het aantal sportactiviteiten aan leerlingen Vergroten van naamsbekendheid van onze school door ons te profileren als een school waar veel aandacht is voor sport en bewegen Geen van bovenstaande antwoorden
Anders namelijk...
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
Pagina | 45
26. Hoe beoordeelt u de kwaliteit (pedagogisch, methodisch, didactisch) van de gymlessen bij u op school?
(1 antwoord mogelijk) Zeer goed
Goed
Neutraal
Slecht
Zeer slecht
27. Welke van onderstaande onderdelen worden tijdens de gymlessen op school behandeld? meerdere antwoorden mogelijk
(Meerdere antwoorden mogelijk) Spel
Atletiek
Turnen
Bewegen en muziek
Weet ik niet
Anders, namelijk...
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
28. Welke van onderstaande basisvormen worden tijdens de gymlessen op school behandeld? meerdere antwoorden mogelijk
(Meerdere antwoorden mogelijk) Geen van Balancer en
Stoeien
Mikken
Springen
Hardlope n
Zwaaien
Rollen
Klimmen
Jonglere n
bovensta ande basisvor
Weet ik niet
men
Pagina | 46
29. Worden op uw school lesmethoden toegepast tijdens de gymles?
(1 antwoord mogelijk) Ja, basislessen van Stroes en van Gelder (oude stijl) Ja, basislessen van Stroes en van Gelder (nieuwe stijl) Ja, basisdocument Ja, Bewegen Samen Regelen Ja, combinatie van bovenstaande Ja, Studenten verzorgen de gymlessen bij ons op school aan de hand van een methode Nee Weet ik niet
30. Welke methode hanteren de studenten?
(1 antwoord mogelijk) Basislessen van Stroes en van Gelder (oude stijl) Basislessen van Stroes en van Gelder (nieuwe stijl) Basisdocument Bewegen Samen Regelen Combinatie van bovenstaande Weet ik niet
Pagina | 47
31. Hieronder volgt een aantal stellingen over gymlessen en andere sportieve activiteiten op uw school. Wilt aangeven in hoeverre u het met deze stellingen eens bent?
(1 antwoord per vraag) N.v.t./
Ja, zeker
Meestal wel
Soms wel/ soms niet
Meestal niet
Helemaal nooit
geen mening/ weet ik niet
Tijdens
de
gymlessen
wordt
rekening
gehouden met verschillen in de groep Tijdens
de
gymlessen
wordt
rekening
gehouden met verschillen tussen groepen De gymlessen bij ons op school bieden voor leerlingen voldoende uitdaging Tijdens
de
gymlessen
wordt
rekening
gehouden met de wensen van de leerlingen Op onze school hebben we tijdens andere lessen dan gymles ook aandacht voor sport en bewegen
32. Hoe beoordeelt u de volgende aspecten van bewegingsonderwijs op uw school:
(1 antwoord per vraag) Goed
Voldoende
Onvoldoend e
Slecht
Weet ik niet
Het aantal lessen bewegingsonderwijs per week (frequentie) Het aantal minuten effectieve lestijd per les bewegingsonderwijs (Het aantal minuten dat leerlingen daadwerkelijk in de gymzaal zijn. Dus exclusief omkleden en eventuele reistijd naar de gymzaal) De accommodatie(s) voor bewegingsonderwijs Het
beschikbare
materiaal
voor
bewegingsonderwijs De reistijd naar de accommodatie voor bewegingsonderwijs
Pagina | 48
De bekwaamheid van de lesgever(s) voor bewegingsonderwijs Het budget voor de aanschaf van sport- en spelmateriaal voor bewegingsonderwijs
33. Wilt u voor de volgende uitspraken aangeven in welke mate u het eens of oneens bent:
(1 antwoord per vraag) Helemaal eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal
Weet ik
oneens
niet
Onze school biedt een veilige sport- en beweegomgeving Onze school hanteert doorgaande leerlijnen voor bewegingsonderwijs Degene die het bewegingsonderwijs verzorgt / verzorgen, kan / kunnen goed omgaan met gedragsproblemen in bewegingssituaties Op onze school is er een jaarplanning voor bewegingsonderwijs Op onze school wordt er met een methode of vakwerkplan (ter ondersteuning) van de lessen bewegingsonderwijs gewerkt Er zijn afspraken en regels met betrekking tot veiligheid
tijdens
de
lessen
bewegingsonderwijs
34. Hoe beoordeelt u de kwaliteit van het bewegingsonderwijs op uw school op een schaal van 1 tot en met 10?
(waarde tussen de 1 en 10) ______
35. Worden de leerlingvorderingen voor bewegingsonderwijs op individueel niveau gevolgd middels een leerlingvolgsysteem?
(1 antwoord mogelijk) Nee
Ja
Weet ik niet
Pagina | 49
36. Wordt er op het gebied van motorische ontwikkeling buiten de reguliere lessen bewegingsonderwijs extra ondersteuning aan bepaalde leerlingen gegeven?
Meerdere antwoorden mogelijk Nee Ja, incidenteel (bijvoorbeeld door de vakleerkracht/eigen leerkracht in pauzes of na schooltijd) Ja, structureel via ingeroosterde steunlessen lichamelijke opvoeding (om bepaalde bewegingsvaardigheden bij leerlingen te verbeteren) Ja, structureel via Motorische Remedial Teaching (MRT) Weet ik niet
37. In welke groepen wordt er Motorische Remedial Teaching (MRT) aangeboden op uw school?
Meerdere antwoorden mogelijk In groep 1-2 In groep 3 In groep 4 In groep 5 In groep 6 In groep 7 In groep 8 Weet ik niet
38. Hoeveel kinderen nemen er naar schatting jaarlijks deel aan de MRT-lessen op uw school?
(Waarde tussen de 1 en 100) ______
Wens tot veranderen van het bewegingsonderwijs
De volgende vragen gaan over de eventuele wens tot veranderen van het bewegingsonderwijs.
Pagina | 50
39. Zou u wat willen veranderen aan het bewegingsonderwijs bij u op school?
(1 antwoord mogelijk) Nee – Ga naar 62
Ja
Weet ik niet – Ga naar 62
40. Wat zou u willen veranderen aan het bewegingsonderwijs en mag dat volgens u meer of minder?
(1 antwoord per vraag) Niet Meer
Minder
veranderen
Niet van toepassing
De lestijd per les
Het aantal lessen per week
De inzet van vakleerkrachten bewegingsonderwijs De inzet van vakspecialist bewegingsonderwijs [UITLEG VAN DIT BEGRIP TOEVOEGEN]
41. Ik zou iets anders aan het bewegingsonderwijs willen veranderen, namelijk:
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
Pagina | 51
42. Zou u tegen belemmeringen of beperkingen aanlopen indien u een extra les bewegingsonderwijs aanbiedt?
Meerdere antwoorden mogelijk Onvoldoen de
Onvoldoen
Weinig
Te weinig
financiële
de
Weinig
Weinig
Weinig
ondersteun
bevoegde
middelen
accommod
belangstelli
belangstelli
ondersteun
ing vanuit
leerkrachte
(zaalhuur,
atie ter
ng bij
ng bij
ing vanuit
het
n
bevoegd
beschikklin
leerlingen
ouders
de school
schoolbestu
personeel
g
ur
Geen belemmeri ngen of beperkinge
Weet ik niet
n
etc.)
Anders, namelijk ...
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
Achtergrond
De volgende vragen gaan over achtergrondkenmerken van u en uw school.
43. Wat is uw functie?
meerdere antwoorden mogelijk Directeur
Directielid/ coördinator/ lid management team
Groepsleerkracht
Vakleerkracht bewegingsonderwijs
Anders namelijk...
_____________________________________________________
Pagina | 52
_____________________________________________________
_____________________________________________________
44. Hoeveel leerlingen heeft uw school in totaal? Als het niet precies weet geef dan een schatting.
(Waarde) ______
45. Wat is de totale omvang in fte van het onderwijzend personeel op uw school? Als het niet precies weet geef dan een schatting.
(Waarde) ______
46. Is uw school een instelling voor speciaal onderwijs ?
(1 antwoord mogelijk) Nee Ja, speciaal basisonderwijs (voormalig LOM, MLK en IOBK) Ja, speciaal onderwijs cluster 1-scholen Ja, speciaal onderwijs cluster 2-scholen Ja, speciaal onderwijs cluster 3-scholen Ja, speciaal onderwijs cluster 4-scholen Weet ik niet
Anders, namelijk ...
_____________________________________________________
_____________________________________________________
Pagina | 53
_____________________________________________________
47. Als u ons verder nog iets mee wilt geven over het bewegingsonderwijs bij u op school, kunt u dat hieronder kwijt.
_____________________________________________________
_____________________________________________________
_____________________________________________________
48. Bent u bereid om naar aanleiding van deze vragenlijst op een ander moment door te spreken over thematiek rondom het bewegingsonderwijs?
(1 antwoord mogelijk) Nee
Ja, telefonisch
Ja, focusgroepen / groepsgesprek
Dit is het einde van de vragenlijst
Hartelijk dank voor uw medewerking! Klik op 'Einde' om de vragenlijst af te ronden en in te sturen.
Pagina | 54