September 2010
Deze publicatie is uitgegeven door Onderzoek en Statistiek Groningen
Bevolkingsprognose 2010 – 2025 gemeente Groningen Inleiding Dit vlugschrift behandelt de bevolkingsprognose van de gemeente Groningen. Het gaat in op het totaal aantal inwoners, leeftijdspecifieke ontwikkelingen, natuurlijk verloop en migratie. De prognose beslaat een periode van vijftien jaar, van 2010 tot 2025. De landelijke prognosecijfers in deze publicatie zijn afkomstig uit de bevolkingsprognose van het CBS (CBS 2009). Een bevolkingsprognose heeft altijd het karakter van een indicatie van toekomstige ontwikkelingen. Een van de redenen hiervoor is dat de prognose gebaseerd is op veronderstellingen. In de Bevolkingsprognose 2010 - 2025 spelen de componenten geboorte, sterfte, binnen- en buitenlandse migratie, de woonruimtevoorraad en het voorgenomen bouwprogramma van de dienst ROEZ (april 2010) een belangrijke rol. De prognose is gemaakt met het programma GBpro. Deze publicatie is uitgegeven in overleg met de dienst ROEZ van de gemeente Groningen
Korte samenvatting Het aantal inwoners zal volgens deze prognose oplopen naar 205.328 in 2025. Dat is iets lager (ca 1.500) dan bij de prognose 2008. De oorzaak hierin ligt voor een deel in een gewijzigde woonruimteplanning. De ontwikkeling van woonruimte is een belangrijke factor voor de bevolkingsgroei. De 200.000-grens zal naar verwachting in 2020 worden overschreden. De toename van de bevolking wordt in de toekomst voor een groot deel bepaald door het geboorteoverschot en het migratiesaldo met het buitenland. Tijdens de prognoseperiode wordt zowel een toename van het aantal geboorten als een toename van de sterfte verwacht. Het positieve saldo met het buitenland betreft voornamelijk jongeren die in Groningen komen studeren. De verwachting is dat de komende jaren meer jongeren uit het buitenland komen studeren. De binnenlandse migratie wordt lager geschat, dit ondanks de piek in de binnenlandse migratie van 2009. Door een vertraging van anderhalf à twee jaar van de instroom en het doorstromen van bewoners bij woonruimtetoevoeging had de grote woonruimtetoevoeging (ruim 2.300 woonruimten) van 2007 veel effect op het hoge positieve binnenlands migratiesaldo in 2009. De relatieve groei van het aantal 65- tot en met 84-jarigen zal in de prognoseperiode het sterkst zijn. De ontwikkelingen in de groep van 18 tot 24 jaar in Groningen (instroom van studenten) hangt samen met de landelijke ontwikkelingen in vruchtbaarheid. Vanaf 1984 tot 2001 nam het aantal geboorten landelijk toe. Dit is in Groningen terug te vinden in de toename van de leeftijdsgroep 18 tot 24 (studentenleeftijd). De landelijke leeftijdsverdeling lijkt niet op die van de gemeente Groningen. In Groningen zijn de jongeren sterk oververtegenwoordigd. Dat zal in de toekomst niet veranderen.
geboorteoverschot en migrat ie
figuur 1
Geboorteoverschot, migratiesaldo binnen- en buitenland (linkeras) en totaal inwonertal (rechteras) 2000-2025 (vanaf 2010 prognose)
aantal inwoners
1.750 1.500
199922
1.250
197253 193639
1.000
190032
750
187295
191259
194855
201121
202268
203330
204228
205328
198641
210.000 205.000 200.000
195753
195.000
192233
188336
190.000 185.000
250
180.000
0
175.000
-250
170.000
-500
165.000
20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21 20 22 20 23 20 24 20 25
500
Geboorteoverschot in het jaar
Saldo binnenland in het jaar
1
Saldo buitenland in het jaar
Inw onertal op 1 januari
Geboorte en sterfte Geboorte en sterfte
aantal
figuur 2
2.500 2.000 1.500 1.000 500 0
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Geboorte
2.018 2.009 1.939 1.969 2.010 2.076 2.021 2.025 2.036 2.042 2.059 2.079 2.094 2.115 2.140 2.163 2.186 2.209 2.231 2.250 2.266
Sterfte
1.472 1.350 1.440 1.307 1.439 1.386 1.422 1.442 1.457 1.463 1.473 1.486 1.503 1.519 1.530 1.553 1.570 1.589 1.613 1.634 1.656 546
Natuurlijk verloop
659
499
662
571
690
599
583
579
579
586
593
591
596
610
610
616
620
618
616
610
Natuurlijk verloop = het aantal geboorten min het aantal sterftegevallen
f iguur 3
Bruto geboorte- en sterftecijfers, gemeente Groningen vergeleken met Nederland, vanaf 2008 prognose
per 1.000 inw oners 12 12 11 11 10 10 9
Bruto Bruto Bruto Bruto
geboortecijf er Groningen geboortecijf er Nederland Sterftecijf er Groningen Sterftecijf er Nederland
9 8 8
20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21 20 22 20 23 20 24
7
Bruto geboortecijfer = aantal geboorten per 1.000 van de bevolking (midjaar populatie) Bruto sterftecijfer = aantal sterftegevallen per 1.000 van de bevolking (midjaar populatie)
Figuur 2 geeft inzicht in de ontwikkelingen van geboorte en sterfte. Tijdens de prognoseperiode wordt een toename van zowel geboorte als sterfte verwacht. Het bruto geboortecijfer is voor de gemeente Groningen iets hoger dan voor Nederland (figuur 3). Dit komt door het iets grotere aandeel jonge vrouwen in de bevolking van de gemeente Groningen. Het bruto sterftecijfer is in de gemeente Groningen aanzienlijk lager dan het landelijke cijfer. Dat komt door het relatief grote aantal jongeren in de gemeente.
Migratie aantal
Migratiesaldo, vanaf 2009 prognose
f iguur 4
16.000 14.000 12.000
Vestiging binnenland Vertrek binnenland Vestiging buitenland Vertrek buitenland Saldo migratie buitenland Saldo migratie binnenland
10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 -2.000
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024
Vestiging binnenland
12.888 12.620 13.345 12.963 13.265 13.179 13.149 13.400 13.457 13.436 13.770 13.833 13.904 13.961 14.031 14.081 14.078 14.220
Vertrek binnenland
12.443 12.415 11.737 12.789 12.663 13.100 13.365 13.232 13.428 13.653 13.379 13.561 13.726 13.864 13.977 14.107 14.255 14.194
Vestiging buitenland
3.206 4.016 4.683 3.704 3.976 4.071 4.141 4.203 4.171 4.131 4.140 4.157 4.177 4.199 4.211 4.226 4.233 4.251
Vertrek buitenland
3.386 3.069 3.576 3.436 3.465 3.502 3.530 3.551 3.577 3.607 3.627 3.651 3.684 3.713 3.738 3.756 3.774 3.787
Saldo migratie buitenland
-180
947
1.107
268
511
569
611
652
594
524
513
506
493
486
473
470
459
464
Saldo migratie binnenland
445
205
1.608
174
602
79
-216
168
29
-217
391
272
178
97
54
-26
-177
26
In de prognoseperiode zal het binnenlands migratiesaldo niet alle jaren positief zijn. Dat hangt samen met de toevoeging van woonruimte en de afname van de gemiddelde woonruimtebezetting. De toevoeging van woonruimte heeft niet direct een toename van de bevolking tot gevolg. Er vindt een vertraging plaats van anderhalf à twee jaar bij de instroom en het doorstromen van bewoners. Het hoge positieve binnenlandse migratiesaldo in 2009 wordt hierdoor verklaard. De woonruimtetoevoeging was in 2007 namelijk ruim 2.300 tegenover bijvoorbeeld ruim 650 in 2008. Het gemeentelijke buitenlandse migratiesaldo is onder andere gerelateerd aan de prognose van het CBS van 2009 en de verwachtingen ten aanzien van studentenaantallen.
2
Leeftijdsgroepen Tabel 1 Het aantal inwoners per leeftijdsgroep op 1 januari leeftijd
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025 index *)
0-4
8.885
8.865
8.929
8.939
8.945
8.973
9.019
9.069
9.147
9.231
9.321
9.406
9.489
9.576
9.660
9.744
110
5-9
7.716
7.678
7.533
7.567
7.541
7.600
7.595
7.629
7.645
7.667
7.686
7.712
7.755
7.798
7.845
7.903
102
10-14
7.228
7.336
7.533
7.480
7.470
7.399
7.376
7.257
7.289
7.272
7.323
7.318
7.348
7.354
7.366
7.377
102
15-19
12.837
12.792
12.854
12.998
13.095
13.285
13.359
13.464
13.542
13.617
13.597
13.581
13.518
13.560
13.550
13.639
106
20-24
30.548
31.124
31.707
32.048
32.189
32.454
32.718
32.822
33.176
33.477
33.744
33.988
34.224
34.327
34.392
34.483
113
25-29
19.504
19.486
19.896
20.188
20.567
20.972
21.298
21.479
21.737
21.939
22.122
22.332
22.487
22.640
22.750
22.892
117
30-34
13.986
14.061
14.118
14.151
14.079
14.162
14.188
14.334
14.515
14.755
14.977
15.165
15.315
15.455
15.562
15.680
112
35-39
12.578
12.195
11.895
11.735
11.736
11.712
11.738
11.725
11.754
11.728
11.779
11.775
11.865
11.955
12.082
12.221
97
40-44
11.661
11.764
11.805
11.705
11.634
11.321
11.051
10.813
10.696
10.697
10.660
10.645
10.619
10.608
10.556
10.575
91
45-49 11.349 11.367 11.332 11.317 11.202 11.232 11.331 11.359 11.287 11.242 10.985 10.761 10.571 10.459 10.435 10.380
91
50-54
10.976
10.920
10.978
10.946
10.928
10.984
11.026
10.997
11.005
10.934
10.963
11.058
11.092
11.028
10.992
10.777
98
55-59
10.091
10.247
10.400
10.470
10.439
10.525
10.492
10.543
10.529
10.535
10.594
10.649
10.644
10.662
10.601
10.638
105
60-64
8.899
9.246
9.088
9.179
9.341
9.529
9.675
9.804
9.869
9.853
9.941
9.917
9.975
9.967
9.972
10.029
113
65-69
5.775
6.023
6.796
7.365
7.794
8.095
8.403
8.273
8.363
8.513
8.673
8.810
8.935
8.994
8.986
9.066
157
70-74
4.759
4.753
4.688
4.784
4.952
5.157
5.374
6.029
6.522
6.892
7.151
7.413
7.318
7.404
7.540
7.681
161
75-79
4.215
4.138
4.151
4.063
4.051
4.000
4.000
3.952
4.034
4.180
4.347
4.528
5.062
5.456
5.751
5.960
141
80-84
3.222
3.273
3.208
3.244
3.177
3.170
3.118
3.130
3.069
3.062
3.035
3.039
3.015
3.071
3.181
3.294
102
85-89
2.148
2.090
2.107
2.036
2.027
1.987
2.018
1.983
2.007
1.972
1.962
1.942
1.955
1.927
1.924
1.912
89
90-94
718
766
796
830
853
870
850
860
830
831
815
836
828
839
829
823
115
95-99
177
187
193
187
183
185
198
201
208
215
218
215
220
215
218
217
123
100 +
23
25
25
27
30
27
28
30
29
29
29
31
33
35
36
37
161
187.295 188.336 190.032 191.259 192.233 193.639 194.855 195.753 197.253 198.641 199.922 201.121 202.268 203.330 204.228 205.328
110
Totaal
*) index 2025, 2010=100
index (2010=100) 140 130 120
De toename van de 0- tot en met 4-jarigen hangt samen met de toename van het aantal inwoners in alle leeftijdsgroepen tussen de 25 en 35 jaar. De toename hangt ook af van het aantal afgestudeerden dat na hun studie in de stad blijft wonen. De leeftijdsgroepen die relatief het meest in omvang toeneemt zijn die tussen de 65 en 80 jaar. In figuur 5 is de toename van deze groep duidelijk zichtbaar. Het aantal inwoners in de studentenleeftijdsgroepen neemt het meest toe. Door de landelijke afname van geboorten vanaf 1999 (zie figuur 8) zal deze groep in de toekomst minder sterk toenemen. In alle leeftijdsgroepen tussen de 35 en 55 jaar zal het aantal inwoners tot 2025 afnemen.
Ontwikkeling leeftijdsgroepen op 1 januari 1999-2024, vanaf 2010 prognose
figuur 5
0-17 18-24 25-49 50-64 65-84
110
85+
100 90 80
19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21 20 22 20 23 20 24
70
De relatieve groei van het aantal 65- tot en met 84-jarigen zal in de prognoseperiode het sterkst zijn. De ontwikkelingen in de groep van 18 tot en met 24 jaar in Groningen (instroom van studenten) hangt samen met de landelijke ontwikkelingen in vruchtbaarheid. Na de babyboom die in de jaren zestig afliep, volgde een snelle vruchtbaarheidsdaling (de 'babybust'). Vanaf 1984 neemt het aantal geboorten landelijk weer toe. Dit is in Groningen terug te vinden in de toename van de leeftijdsgroep 18 tot en met 24 jaar (studentenleeftijd) na 2000, na een afname tot 2000. De toename van geboorten loopt landelijk tot 2001 (figuur 8). Daarna is er weer een afname. Dit is in de prognose voor Groningen terug te vinden in de afvlakking van de toename van 18 tot en met 24=jarigen vanaf ongeveer 2019.
3
Bevolkingspiramide gemeente Groningen en Nederland Hieronder wordt de ontwikkeling van de bevolking van de gemeente Groningen (gemaakt met het GBpro model) vergeleken met die van Nederland (CBS prognose 2007). Gemeente Groningen
Door de oververtegenwoordiging van jongeren in de gemeente Groningen lijken de bevolkingspiramides van Groningen en Nederland niet op elkaar. De ontwikkelingen in de komende vijftien jaren wijken ook van elkaar af. De relatieve afname in alle leeftijdsgroepen tussen de 30 en 50 jaar, is landelijk groter dan in de gemeente Groningen. De bevolking boven de 50 neemt in Nederland in alle leeftijdsgroepen toe. In Groningen constateren we alleen een relatieve toename in alle leeftijdsgroepen tussen de 60 en 75 jaar; de babyboom generaties die na 2010 65 jaar oud zullen worden. Boven de 80 jaar neemt het aandeel in de bevolking in Groningen tot 2025 nog iets af.
figuur 6
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 9
7
5
3
1
1
3
5
7
9
%
2010
Nederland
figuur 7
95+ 90-94 85-89 80-84 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4 9
7
5
3
1
1
3
5
7
9
%
2025
Groene en grijze druk Tabel 2 De groene en grijze druk op 1 januari herkomst
2005
2010
2015
2020
2025
index 1)
Groene druk 2)
Groningen
0,282
0,283
0,280
0,279
0,281 99,3
Nederland
0,398
0,389
0,384
0,380
0,376 96,7
Grijze druk 3)
Groningen
0,167
0,162
0,177
0,193
0,211 129,7
Nederland
0,229
0,251
0,291
0,332
0,371 147,9
1)
index 2025, 2010=100 2) Groene druk = de verhouding tussen het aantal personen van 0 tot en met 19 jaar en de personen in de zogenaamde 'productieve' leeftijdsgroep van 20 tot en met 64 jaar. 3) Grijze druk = de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar en ouder en de personen in de zogenaamde 'productieve' leeftijdsgroep van 20 tot en met 64 jaar.
Het aandeel jongeren onder de 20 jaar, de groene druk, is in de gemeente Groningen lager dan landelijk. Dat komt door het grote aantal studenten van 20 en ouder. Door de constante toestroom van studenten wordt verwacht dat de groene druk in de gemeente Groningen in geringe mate zal afnemen. Landelijk zal deze iets meer afnemen. De grijze druk zal in de gemeente Groningen toenemen maar niet in die mate als landelijk het geval is.
Migratie van de leeftijdsgroep 17-28 jaar In het volgende zoomen we in op het aantal geboorten in Groningen en Nederland en de migratie van personen in de studentenleeftijdsgroep. figuur 8
Aantal geboorten in Groningen en Nederland vanaf 1980 Nederland
Groningen
220.000 210.000
2.200 Nederland
2.100
gemeente Groningen
1.700
160.000
1.600 200 8
170.000
20 02 20 04 20 06
1.800
200 0
1.900
180.000
19 92 19 94 19 96 19 98
190.000
19 80
2.000
19 82 19 84 19 86 19 88 19 90
200.000
4
Voor de migratie van de 17- tot en met 28-jarigen is het landelijk aantal geboorten tot circa dertig jaar terug in de tijd, van belang. Dit in verband met de toestroom van studenten naar de stad. Het aantal geboorten is landelijk vanaf 2001 tot 2008 afgenomen. Dat zal vanaf ongeveer 2020 zichtbaar zijn in een stabilisatie en later een geringe afname van de instroom van studenten. In de gemeente Groningen neemt het aantal geboorten vanaf 1996 toe. De invloed hiervan op de toename van het aantal studenten zal vanaf 2014 een geringe invloed hebben.
f iguur 9
Vestiging in de gemeente Groningen 5000 4500 4000
17 en 18 jaar
3500
19 en 20 jaar
3000
21 en 22 jaar
2500
23 en 24 jaar
2000 1500
25 en 26 jaar
1000
27 en 28 jaar
500
Vestiging jongeren De vestiging van jongeren in de gemeente Groningen zet zich voort. Dit ligt in de lijn van de ontwikkeling in het verleden. De stabilisatie van de vestiging voor de 17- en 18jarigen vindt na 2017 plaats. Voor de 19- en 20-jarigen geldt hetzelfde na 2020. De oorzaak (zie figuur 8) is de landelijke afname van het aantal geboorten vanaf 2001. De pieken in 2007 worden in het prognoseprogramma vanaf 2010 afgevlakt vanwege koppeling van vestigingsfractie en vertrekkans aan het historische 3-jaarsgemiddelde.
20 04 20 06 20 08 20 10 20 12 20 14 20 16 20 18 20 20 20 22 20 24
0
figuur 10
Vertrek uit de gemeente Groningen 3500 3000
23 en 24 jaar
2500
21 en 22 jaar
2000
25 en 26 jaar 19 en 20 jaar
1500
27 en 28 jaar 1000
17 en 18 jaar
500
Vertrek jongeren Het vertrek in de leeftijd tot 20 jaar vertoont vrijwel geen toe- of afname. Het beeld van het vertrek van personen in de leeftijd vanaf 21 is een verzwakte afspiegeling van de instroom van personen in de leeftijden vier jaar ervoor. De reden hiervoor is dat een behoorlijk deel eerst in de stad blijft wonen en op latere leeftijd vertrekt, bijvoorbeeld nadat een gezin is gesticht. Dit is echter erg conjunctuurgevoelig.
20 24
20 22
20 20
20 18
20 14 20 16
20 12
20 10
20 08
20 06
20 04
0
Vergelijking prognoses O&S Groningen, CBS en ABF Vergelijking van de bevolkingsprognoses van de gemeente Groningen
figuur 11
215.000 209.960
210.000
205.328
PEARL 2010 GBpro 2010 basis Primos 2009
205.000 200.000
194.785
195.000 190.000 185.000 180.000
20 25
20 23
20 21
20 19
20 17
20 15
20 13
20 11
20 09
20 07
20 05
175.000
Regioprognoses CBS (indexcijfers 2009=100)
figuur 12
120,0 115,0
gemeente Groningen
110,0
gemeente Assen
105,0 100,0 95,0
regiogemeenten Groningen regiogemeenten NoordDrenthe
Vergelijking De modellen worden alle drie uitgevoerd volgens de cohort- componentenmethode en ze maken gebruik van de regionale ontwikkelingen met betrekking tot geboorte, sterfte, buitenlandse migratie en verhuizingen. De aannames van GBpro voor geboorte en sterfte verschillen iets van de andere twee prognoses. De verhuizingen (vestiging en vertrek) hangen in de prognoses onder andere samen met de verwachte ontwikkelingen in de woningbouw; mede daardoor ontstaan verschillen in uitkomsten van vestiging en vertrek. Zowel de Primos- als de PEARL-prognose zijn consistent met de landelijke prognose (de som van de regio's is gelijk aan de landsprognose). Voor GBpro is dat niet van toepassing. Hierin vindt echter wel een correctie plaats van de vestigingsfractie, gerelateerd aan de laatst bekende landelijke CBS-prognose. Dit wordt gedaan omdat bijvoorbeeld een ouder wordende landelijke bevolking ook een groter aandeel oudere vestigers oplevert. De uitkomsten van de drie prognoses verschillen onderling. De verschillen in uitkomsten worden onder andere verklaard door gebruik van recentere data. Bijvoorbeeld de laatste (woningbouwplanning-)gegevens en een andere woningvoorraad, namelijk inclusief BAR (Bewoonde Andere Ruimte) bij GBpro.
90,0 20 05 20 07 20 09 20 11 20 13 20 15 20 17 20 19 20 21 20 23 20 25
Regioprognose Van de regio is geen prognose met het programma GBpro aanwezig maar wel een CBS-prognose. Voor de gemeente Groningen komt de CBS-prognose echter ruim 4.600 hoger uit dan de GBpro prognose. De ontwikkelingslijn van beide prognoses (figuren 11 en 12) is wel gelijk. De gemeenten Assen en Groningen geven een opgaande lijn in de groei te zien. De regiogemeenten in Drenthe geven een negatieve groei te zien. Met Assen is overleg over het gebruik van GBpro.
Regiogemeenten Groningen: Bedum, Ten Boer, Haren, Hoogezand, Leek, Slochteren, Winsum en Zuidhorn Regiogemeenten Drenthe: Noordenveld en Tynaarlo
5
Leeftijdsontwikkelingen naar stadsdeel
Figuur 13
Binnenstad: vooral toename van 65plussers, 25- tot en met 34-jarigen en 0tot en met 3-jarigen. De toename van het aantal kinderen hangt samen met de toename van de 25- tot en met 34-jarigen. Oude wijken: toename van jongeren van 17 tot en met 34 jaar, maar ook van ouderen van 65 tot en met 84 jaar. Noorddijk: stabilisatie van aantal jongeren van 17 tot en met 34 jaar en forse toename van 55- tot en met 84jarigen. Zuid: toename van jongeren van 17 tot en met 34 jaar en van ouderen van 65 tot en met 74 jaar. Daarentegen is er een afname van 85-plussers. Noord West: toename van alle leeftijdsgroepen door nieuwbouw. De groep 65- tot en met 74-jarigen zal relatief het meest toenemen (vooral in Paddepoel en Vinkhuizen). Hoogkerk: vooral toename van 45plussers en van 12- tot en met 24-jarigen. Verder een behoorlijke afname van de groepen van 0 tot en met 3 jaar en van 35 tot en met 44 jaar.
Tabel 3 Stadsdeel Binnenstad leeftijd
108,1
149
67,4
17-24
7248
7444
7634
7696
106,2
25-34
4037
4598
4881
4984
123,5
35-44
1542
1373
1334
1405
91,1
45-54
1373
1308
1180
1040
75,7
55-64
1229
1280
1243
1178
95,9
65-74
529
741
960
1000
189,0
75-84
297
287
302
454
152,9
85+
207
164
141
143
69,1
totaal
17.170
17.911 18.405
18.657
108,7
woonruimte
12.592
13.381
13.662
13.666
108,5
2010 2025
85+
268
154
75-84
250
190
65-74
231
221
55-64
248
12-16
45-54
4-11
figuur 14
Leeftijdsopbouw Binnenstad
9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0
35-44
142,3
25-34
index
340
17-24
2025
326
12-16
2020
295
4-11
2015
239
0-3
2010
0-3
Tabel 4 Stadsdeel Oude wijken leeftijd
2010
2015
2020
2025
index
0-3
1384
1520
1591
1706
123,3
4-11
1762
1734
1753
1766
100,2
12-16
1155
1225
1110
1077
93,2
17-24
12927
14149
15107
15204
117,6
25-34
9576
10087
10789
11423
119,3
35-44
4982
4726
4476
4434
89,0
45-54
4207
4155
3962
3627
86,2
55-64
3397
3625
3564
3465
102,0
65-74
1617
2128
2647
2769
171,2
2000
75-84
1070
955
984
1342
125,4
0
32.075
113,6
6
85+
31.564
75-84
30.475
65-74
28.241
55-64
woonruimte
45-54
111,1
4000
35-44
92,3
47.195
6000
25-34
382
46.381
8000
17-24
398
44.726
2025
10000
12-16
422
42.491
2010
12000
4-11
414
totaal
14000
0-3
85+
figuur 15
Leeftijdsopbouw Oude Wijken
16000
Tabel 5 Stadsdeel Noorddijk leeftijd
2010
2015
2020
2025
index
0-3
1815
1778
1853
1942
107,0
4-11
3516
3454
3526
3701
105,3
12-16
2840
2817
2785
2896
102,0
17-24
3212
3068
3075
3194
99,4
5000
25-34
4578
4427
4437
4563
99,7
4000
35-44
5323
5112
5117
5243
98,5
3000
45-54
5891
5584
5609
5654
96,0
55-64
4703
5111
5191
5276
112,2
65-74
1590
2456
3137
3406
214,2
75-84
650
702
869
1298
199,7
111,0
85+
17.090
75-84
16.756
65-74
16.123
55-64
15.402
45-54
109,0
woonruimte
0 35-44
122,5
37.434
1000 25-34
261
35.841
2000
17-24
242
34.733
2025
12-16
224
34.331
2010
4-11
213
totaal
6000
0-3
85+
figuur 16
Leeftijdsopbouw Noorddijk
7000
Tabel 6 Stadsdeel Zuid leeftijd
2010
2015
2020
2025
index
0-3
1.561
1.592
1.692
1.797
115,1
4-11
2.635
2.401
2.384
2.456
93,2
12-16
1.916
2.080
1.897
1.890
98,6
10000
2010
17-24
9.737
10.585
10.662
10.825
111,2
8000
2025
25-34
8.916
9.913
10.797
11.257
126,3
35-44
6.142
5.713
5.465
5.679
92,5
6000
45-54
5.684
5.593
5.352
5.059
89,0
4000
55-64
4.921
5.136
5.208
5.170
105,1
65-74
3.137
3.768
4.357
4.566
145,6
75-84
2.779
2.577
2.536
3.049
109,7
85+
1.307
1.290
1.227
1.188
90,9
85+
75-84
65-74
55-64
45-54
111,4
35-44
108,6
33.748
25-34
52.936
33.383
17-24
51.577
32.706
12-16
50.648
30.290
0 4-11
48.735
woonruimte
2000 0-3
totaal
figuur 17
Leeftijdsopbouw Zuid
12000
Tabel 7 Stadsdeel Noord West leeftijd
2010
2015
2020
2025
index
0-3
1.236
1.324
1.352
1.374
111,2
4-11
2.147
2.348
2.509
2.543
118,4
12-16
1.522
1.679
1.796
1.849
121,5
5000
2010
17-24
5.003
4.853
5.123
5.337
106,7
4000
2025
25-34
4.633
4.599
4.648
4.723
101,9
35-44
3.325
3.453
3.531
3.519
105,8
3000
45-54
3.073
3.184
3.300
3.289
107,0
2000
55-64
3.000
3.158
3.345
3.436
114,5
65-74
2.629
2.871
3.226
3.409
129,7
75-84
2.203
2.122
2.086
2.346
106,5
818
853
872
857
104,8
85+
75-84
65-74
55-64
117,3
45-54
110,5
18.900
35-44
32.682
18.747
25-34
31.788
17.882
17-24
30.444
16.116
12-16
29.589
woonruimte
0 4-11
totaal
1000 0-3
85+
figuur 18
Leeftijdsopbouw Noord West
6000
Tabel 8 Stadsdeel Hoogkerk leeftijd
2010
2015
2020
2025
index
0-3
1.023
843
847
855
83,6
4-11
2.026
1.958
1.855
1.848
91,2
12-16
1.010
1.298
1.377
1.342
132,9
17-24
831
845
1.013
1.091
131,3
2500
25-34
1.750
1.510
1.547
1.622
92,7
2000
35-44
2.925
2.656
2.516
2.516
86,0
1500
45-54
2.097
2.392
2.545
2.488
118,6
55-64
1.739
1.744
1.984
2.142
123,2
65-74
1.032
1.288
1.497
1.597
154,7
500
75-84
438
527
605
765
174,7
0
85+
107
116
144
158
147,7
14.978
15.177
15.930
16.424
109,7
5.783
6.221
7.075
7.379
127,6
2010 2025
1000
85+
75-84
65-74
55-64
45-54
35-44
25-34
17-24
12-16
7
4-11
woonruimte
3000
0-3
totaal
figuur 19
Leeftijdsopbouw Hoogkerk
3500
Scenario’s Bij de prognose zijn twee scenario's opgesteld. Naast het basisscenario is dat het scenario op basis van natuurlijke groei. Bij de prognose op basis van natuurlijke groei wordt geen rekening gehouden met veranderingen in de woningvoorraad. Het aantal inwoners groeit daardoor veel minder en komt uit op nog geen 197.000 tegenover een toename tot ruim 205.000 bij het basisscenario.
figuur 20
Vergelijking van twee scenario's 210.000
205.328 205.000 200.000
196.869
195.000 190.000 185.000
op basis w oningbouw planning RO/EZ (basisprognose)
180.000
op basis van natuurlijke groei 175.000
20 25
20 24
20 23
20 22
20 21
20 20
20 19
20 18
20 17
20 16
20 15
20 14
20 13
20 12
20 11
20 10
170.000
Prognoses 2008 en 2010 vergeleken Vergelijking van de basisprognoses van de afgelopen jaren
De prognose van twee jaar geleden komt ongeveer 1.500 hoger uit dan die van 2010. Dat komt onder andere door aanpassing van woningbouwplannen. Hierbij moet aangetekend worden dat bij woningtoevoeging ook afname van de gemiddelde woningbezetting optreedt.
figuur 21
215.000 210.000
206.897 205.328
205.000 200.000 195.000 2008 190.000
2010
185.000 180.000 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20
De woonruimtevoorraad Aantal woningen gebruikt voor de basisprognose en de gemiddelde woningbezetting w oningvoorraad
figuur 22
gemiddelde w oningbezetting 1,78
130.000
1,76 1,74
120.000
1,72 1,70 110.000
1,68 1,66
100.000
1,64
w oningvoorraad basisprognose
1,62
gemiddelde w oningbezetting
1,60
20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19 20 20 20 21 20 22 20 23 20 24 20 25
90.000
De woonruimtevoorraad die bij de prognose gebruikt wordt, is groter dan de zelfstandige en niet-zelfstandige woonruimte (bewoonde andere ruimten) samen. Bij de prognose worden namelijk ook de eenheden in collectieve woongebouwen tot de woonruimtevoorraad gerekend. De toename van woonruimte wordt afgezwakt doordat aangenomen wordt dat het aantal toegevoegde wooneenheden door woningsplitsing af zal nemen. De gemiddelde woningbezetting zal tot 2018 afnemen en daarna stabiliseren.
Het prognosemodel Deze prognose is gemaakt met het programma GBpro. Het programma is ontwikkeld door Pronexus BV in opdracht van, en in overleg met aan de Vereniging voor Statistiek en Onderzoek (VSO). De gemeenteprognose wordt uitgevoerd volgens de cohort componentenmethode en de wijkbevolkingsprognose wordt uitgevoerd volgens de cohort survival methode. De aannames die in het model gebruikt zijn, zijn in te zien op http://www.os-groningen.nl/images/stories/rapport/aannamesprognose10-25.pdf BEZOEKADRES Eendrachtskade ZZ 2 9726 CW Groningen POSTADRES Postbus 11259 9701 BC Groningen
8
T (050) 367 5630 F (050) 367 5633 E
[email protected] I www.os-groningen.nl