Beveiligingssysteem
Installatiehandleiding
i-on40 © Cooper Safety B.V. 2010 Alles is in het werk gesteld om er voor te zorgen dat de inhoud van deze handleiding correct is. Echter, noch de samenstellers, noch Cooper Safety B.V. accepteren enige aansprakelijkheid voor verlies of beschadiging, direct of indirect het gevolg van, of gesteld te zijn veroorzaakt door dit document. De inhoud van deze handleiding kan zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd. Indien de inhoud van deze handleiding de kernfuncties van het product niet weergeeft verzoeken wij u ons dit te laten weten. U kunt de meest recente uitgave van deze handleiding verkrijgen via: www.coopersafety.nl of .be Brochure 12003627, editie 1, gedrukt en gepubliceerd in het VK. Deze handleiding heeft betrekking op het centrale controlepaneel van i-on40 met programmaversie 2.02. Voor uw veiligheid Deze handleiding bevat diverse passages die u wijzen op mogelijke problemen of gevaren. Deze herkent u aan de woorden Opmerking, Voorzichtig of WAARSCHUWING: Opmerking:
Beschrijft omstandigheden die de goede werking van de apparatuur kunnen beïnvloeden (maar de apparatuur niet zullen beschadigen).
Voorzichtig:
Beschrijft handelingen die de apparatuur fysiek zullen beschadigen en tot slecht functioneren zullen leiden.
WAARSCHUWING:
Beschrijft handelingen die een gevaar vormen voor de gezondheid, verwondingen kunnen veroorzaken, of de dood tot gevolg kunnen hebben.
Neem goede nota van dergelijke passages. Overige publicaties betreffende het i-on40 beveiligingssysteem: Gebruikershandleiding
Instructies betreffende het in- en uitschakelen van een i-on40 beveiligingssysteem.
De onderstaande handleidingen kunt u 24/7 downloaden via: www.coopersafety.nl of .be. Beheerdershandleiding
Gedetailleerde beschrijving voor de systeembeheerder van een i-on40 beveiligingssysteem.
Programmeerhandleiding
Gedetailleerde beschrijving van het programmeren van een i-on40 systeem met behulp van het installateursmenu.
Web Server installatiehandleiding
Instructies betreffende het configureren van een (Windows) PC of laptop hoe u de integrale web server van i-on40 kunt gebruiken voor installatieprogrammatuur.
i-on Updater installatieen gebruikershandleiding
Dit document beschrijft het installeren van i-on Updater op uw PC en geeft gebruiksaanwijzingen hoe u de programmatuur van een i-on40 systeem kunt vernieuwen.
2
i-on40
Inhoudsopgave 1. Introductie ...................................... 4 Telefoonkiezers ................................... 4 Systeem met niveaus of in partities ....... 4 Systeem met niveaus ....................... 4 Systeem in partities ......................... 4 2. Voor u begint ................................... 6 Voorbereiding ..................................... 6 Projectie ............................................ 6 Rondleiding ........................................ 6 Zo opent u het centrale controlepaneel 6 Moederbord .................................... 7 Toetsen en display van het bedieningspaneel ............................. 7 Zo opent u het bedieningspaneel ....... 7 Beschikbare voeding ............................ 8 3. Installatie ........................................ 9 Stap 1. Zo monteert u het centrale controlepaneel .................................... 9 Montage ......................................... 9 Zo monteert u de sabotage-schakelaar 9 Stap 2. Zo monteert u bedieningspanelen en sluit u ze aan ................................. 9 Projectie van bedieningspanelen ........ 9 Montage ........................................ 10 Bedieningspanelen aansluiten op het centrale controlepaneel ................... 10 Adressering van een bedieningspaneel11 Achtergrondverlichting .................... 11 Volumeregeling .............................. 12 Stap 3. Zo sluit u het centrale controlepaneel op de netspanning aan .. 12 Bekabeling van de netspanning ........ 12 Netspanningsaansluiting .................. 12 Stap 4. Zo sluit u bekabelde zones aan . 13 4-draads gesloten circuit ................. 13 FSL aansluitingen ........................... 13 Stap 5. Zo sluit u bekabelde randapparatuur aan ............................ 14 Externe luidspreker (optioneel)......... 14 Bekabelde externe sirenes (optioneel)14 Bekabelde uitgangen (optioneel) ...... 14 Stap 6. Zo monteert en sluit u een telefoonkiezer aan .............................. 14 Stap 7. Zo monteert en sluit u de noodstroomaccu aan .......................... 15 Vooraf programmeren ..................... 15 Stap 8. Zo start u het systeem de eerste keer op ............................................. 15 Stap 9. Zo maakt u het systeem gebruiksklaar ..................................... 16 4. Programmeren .............................. 17 Zo opent u het installateursmenu ......... 17 Zo sluit u het installateursmenu af ....... 17 Belangrijk! Zo bewaart u wijzigingen .... 17 Zo herstelt u toegangscodes ................ 17 Zo herstelt u de fabriekswaarden ......... 18 Installateursmenu .............................. 19
Zonetypes en -attributen..................... 20 Zonetypes ...................................... 20 Zone attributen .............................. 22 Uitgang-functies ................................. 23 Uitloopstand ...................................... 25 5. Onderhoud ..................................... 26 6. Technische gegevens ..................... 26 Algemeen ...................................... 26 Capaciteiten ................................... 26 Beveiliging ..................................... 26 Draadloos ...................................... 27 Voeding ......................................... 27 EMI-normering ............................... 27 Uitgangen ...................................... 27 Zekeringen .................................... 27 Veiligheidsnorm .............................. 27 Overige gegevens ........................... 28 Verklaringen van conformiteit ........... 28 7. Beschikbare apparatuur ................ 29
3
i-on40 kan versturen volgens standaard protocollen zoals Fast Format, SIA en Contact ID. Tevens kan via deze module onderhoud op afstand worden uitgevoerd.
1. Introductie i-on40 is een regelsysteem voor een hybride bekabelde/draadloze beveiligingsinstallatie voor woningen en kleine bedrijven en instellingen. Het controlepaneel, in een ABS-behuizing, bevat een draadloze zender/ontvanger, een voeding en een noodstroomaccu. Tot maximaal vier bedieningspanelen kunnen afzonderlijk met een standaard beveiligingskabel op het controlepaneel worden aangesloten. Met de bedieningspanelen kunnen gebruikers het systeem in- en uitschakelen en kan de installateur het systeem configureren. Voorts is elk bedieningspaneel uitgevoerd met een integrale tag-lezer waarmee de gebruikers het systeem kunnen bedienen zonder dat zij hun toegangscode hoeven te onthouden. Voor 'aansluiting' op het systeem is een groot aantal draadloze zenders beschikbaar. Hieronder bevinden zich een deurcontact, een universele zender, een passief infrarood detector, een rookmelder, een externe sirene, een 4-kanaals afstandsbediening en een draadloos bedieningspaneel. Het centrale controlepaneel biedt uitgebreide faciliteiten voor 16 bekabelde en 24 draadloze alarmzones, 16 bekabelde uitgangen, 50 4-kanaals afstandsbedieningen en 50 2-knops overvalzenders voor 50 gebruikers (zie blz. 26).
Telefoonkiezers Het centrale controlepaneel is voorzien van aansluitcontacten voor een optionele telefoonmodule. U kunt kiezen uit: i-sd02 (ATS2)
Een spraakkiezer voor het openbare telefoonnetwerk (PSTN) waarmee het centrale controlepaneel vooraf opgenomen spraakberichten en alarminformatie kan versturen volgens standaard protocollen zoals Fast Format, SIA en Contact ID. Tevens kan via deze module onderhoud op afstand worden uitgevoerd.
i-dig02 (ATS2)
Een telefoonmodule voor het openbare telefoonnetwerk (PSTN) waarmee het centrale controlepaneel alarminformatie
4
i-gsm02 (ATS2)
Een GSM-module waarmee het centrale controlepaneel spraakberichten, alarmmeldingen en SMS-tekstberichten via het mobiele netwerk kan versturen.
8750
Een Ethernet-module waarmee het centrale controlepaneel alarmmeldingen via internet kan versturen. Tevens kan via deze module onderhoud op afstand worden uitgevoerd.
8844
Een GPRS-module waarmee het centrale controlepaneel via het internet protocol toegang tot het mobiele netwerk heeft.
Het centrale controlepaneel biedt tevens uitgangen die gebruikt kunnen worden voor een 'opsteek' telefoonkiezer. Om te voldoen aan EN50131 dient u een ATS2 kiezer aan te sluiten.
Systeem met niveaus of in partities i-on40 biedt twee verschillende manieren waarop het als beveiligingssysteem kan functioneren:
Systeem met niveaus U kunt een i-on40 systeem met niveaus op vier verschillende manieren inschakelen: volledig (niveau A), of gedeeltelijk (niveau B, C en D). Bij volledig inschakelen controleert het systeem alle detectoren. In elk van de drie gedeeltelijke inschakelingen sluit het systeem de detectoren uit die niet bij het betreffende niveau zijn ingedeeld.
Systeem in partities Als systeem in partities biedt i-on40 vier gelijkwaardige, onafhankelijke beveiligingssystemen. Elk systeem is een partitie van i-on40. U kunt elke gewenste zone aan een partitie toewijzen. Dus een zone kan tot meer dan 1 partitie behoren. Iedere partitie kent een volledige en een gedeeltelijke inschakeling. Tijdens de installatie kan de installateur bedieningspanelen, sirenes of uitgangen aan elk van de partities toewijzen. Deze handleiding begeleidt u bij de eenvoudige procedure voor het installeren
i-on40
Introductie
van het centrale controlepaneel en het bijbehorende bedieningspaneel. Als u klaar bent met de montage volgt u de aanwijzingen van het hoofdstuk '4. Programmeren' op blz. 17 voor gedetailleerde informatie over het configureren van het systeem in overeenstemming met de eisen en wensen van u en de gebruiker. Voor gedetailleerde beschrijving van het installateursmenu verwijzen wij naar i-on40 Programmeerhandleiding die u 24/7 kunt downloaden via www.coopersafety.nl of .be. Opm.: Sommige programmeermogelijkheden kunnen er voor zorgen dat het systeem niet voldoet aan EN50131. Deze specifieke mogelijkheden staan vermeld in Appendix 1 van de i-on40 Programmeerhandleiding.
5
i-on40
2. Voor u begint Voorbereiding Voordat u met het installeren begint dient u het gebied dat beveiligd moet worden te inspecteren. U moet weten hoeveel en welk type detectoren hun gegevens naar het centrale controlepaneel moeten versturen. U moet ook vaststellen waar het centrale controlepaneel geplaatst moet worden om de draadloze signalen optimaal te kunnen ontvangen. Hiervoor dient u een veldsterktemeting uit te voeren. Cooper Safety heeft speciaal voor dit doel de Scantronic 790r veldsterktemeter in het leveringsprogramma. U kunt ook het centrale controlepaneel voorlopig opstarten met de noodstroomaccu zodat u, met behulp van de ingebouwde testfaciliteiten, een veldsterktemeting kunt uitvoeren voor een detector die u tijdelijk op elke gewenste locatie hebt geplaatst.
Als u twee of meer bedieningspanelen plaatst, let dan op dat u ze meer dan 1 meter van elkaar plaatst anders kunnen de tag-lezers op de 'verkeerde' tags reageren. Dit geldt tevens voor bedieningspanelen die u tegenover elkaar zou willen plaatsen.
Rondleiding Zo opent u het centrale controlepaneel U draait de twee schroeven bovenaan de behuizing los. Trek de bovenkant van het deksel naar u toe en licht het uit de houdertjes onderin de behuizing. 1
2
Projectie
3
Plaats het centrale controlepaneel beslist WEL: Rechtop (accu op de bodem). Binnen het beveiligde gebied. Zo hoog mogelijk. Echter, controleer of de centrale op gelijke hoogte is met de overige zenders of ontvangers. Plaats het centrale controlepaneel beslist NIET: Binnen een in- of uitloopzone of buiten het beveiligde gebied. Dichtbij of op grote metalen constructies. Op minder dan 1 meter afstand van electriciteitskabels, metalen water- en gasleidingen of andere metalen oppervlakken. Op minder dan twee meter van de vloer (bij voorkeur). In een metalen behuizing. Naast electronische apparatuur zoals computers, radio/tv, kopieermachines, draadloze apparatuur, CAT 5 kabels of industriële machines. Opm.: Sommige vensterruiten, speciaal die welke verkocht worden als 'isolerend' of 'energie besparend', kunnen bekleed zijn met een film van metaal of een metaalhoudende film. Dergelijke ruiten laten draadloze signalen erg slecht door.
6
Afb. 1. Het openen van het centrale controlepaneel. WAARSCHUWING: Indien de centrale is aangesloten op de netspanning en ingeschakeld, is voedingsspanning aanwezig op de verzonken koppen van de schroeven van het aansluitblok voor netspanning (zie nr. 8 afb. 2). 1
2
2
3
3
4 5
6 10
7
3 9 8
Afb. 2. Het centrale controlepaneel.
i-on40
Voor u begint
1. 2. 3. 4.
Centraal montagegat. Antennes. Montagegaten. Aansluitpennen voor sabotageschakelaar van het deksel. 5. Moederbord. 6. Kabeldoorvoeringen voor detectoren en bedieningspanelen. 7. Transformator. 8. Aansluitblok netspanning. Let op de gele sticker met spanningsaanduiding naast het aansluitblok. 9. Kabeldoorvoer voor netspanning. 10. Sabotageschakelaar achterwand (optioneel).
1. Hulpvoeding. 2. Uitgangen (relais). 3. Hulpvoeding. 4. Bedieningspaneel. 5. Bekabelde zones. 6. Ethernet. 7. Sirene. 8. Sabotageretour van bekabelde sirene. 9. Uitgangen (TTL). 10. 14,4V voeding t.b.v. sirene.
Toetsen en display van het bedieningspaneel 1 2 3
Moederbord
8
4 5
1
A
1
2 abc
B
4 ghi
5 jkl
3 def 6 mno
C
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
D
*
0
#
7
2
6 15
3 14 13 12
4 5 6 7 8
9
11
10
Afb. 3. Het moederbord van het centrale controlepaneel. 1. Antennes (VOORZICHTIG: niet verbuigen!). 2. Aansluiting sabotageschakelaar. 3. USB poort (mini B). 4. Ethernet LED's. 5. 20VAC ingang (van trafo). 6. Accu aansluiting. 7. Kick Start pennen. 8. Ethernet aansluiting. 9. Indicatie-LED 10. RS485 afsluiter. 11. Codeherstelpennen. 12. Aansluitpennen 13-16 voor module. 13. Aansluitpennen 1 t/m 12 voor module. 14. ATK-LED. 15. Aansluitingen voor modules. 1
2
3
Afb. 5. De toetsen en het display van het bedieningspaneel. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
LCD display (2 x 20 tekens). Programmeertoetsen. Navigatie toetsen. Waarschuwings-LED's. In-/uitschakeltoetsen. Overvaltoetsen. Alfanumerieke toetsen. In-/uitschakel-LED's.
Zo opent u het bedieningspaneel Opm.: Voor EN50131-3:2009, 8.7 is model B ACE van toepassing. Neem voorzichtig de afdekplaat van het front en draai de twee schroeven los. Neem vervolgens voorzichtig het front (met moederbord en display) van het achterdeel van de behuizing.
1
2
4
4 3 10 9 8 7
6
5
Afb. 4. De belangrijkste aansluitblokken van het centrale controlepaneel.
Afb. 6. Het openen van het bedieningspaneel.
7
Voor u begint
i-on40 3
Voordat u externe apparatuur op het centraal controlepaneel aansluit dient u zeker te stellen dat het centrale controlepaneel voldoende stroom kan leveren als de netspanning uitvalt gedurende een periode conform Klasse 2 PD6662 of EN50131-1. Deze norm eist 12 uur standby met inbegrip van twee periodes vol alarm gedurende 15 minuten.
1 2 3 4
Afb. 7. Het achterdeel van de behuizing van het bedieningspaneel. 1. Centraal montagegat. 2. Contactpunt voor de sabotageschakelaar. 3. Kabeldoorvoer. 4. Montagegaten.
1
De hoeveelheid beschikbare stroom is afhankelijk van de geplaatste noodstroomaccu. Het vermogen dat nodig is voor de centrale en de bedieningspanelen vindt u bij de technische gegevens op blz. 27. Bijvoorbeeld: een i-on40 beveiligingssysteem met een centraal controlepaneel, twee bekabelde bedieningspanelen en 15 bekabelde PIR-detectoren heeft in rust het onderstaande stroomverbruik: Apparaat
2 3 4 5 6 4a ET
B
A 12V 0V
4b
4 3 2 ABCD-AAN VERL. AAN HELDER
Afb. 8. Het moederbord van het bedieningspaneel. 1. 2. 3. 4.
Beschikbare voeding
Zoemer. Volumeregeling zoemer. Sabotageschakelaar. Brugschakelaars voor toewijzing en LED-functie: 4a. Toewijzing. 4b. LED functie. 5. RS485 afsluiter (brugschakelaar). 6. Aansluiting voor centraal controlepaneel.Let op: aansluitingen ET zijn inactief.
Stroomverbruik 130mA 225mA 20mA 60mA
Moederbord centrale 15x PIRs'; elk 15mA i-sd02 kiezer (in rust) 2x i-kp01; elk 30mA (achtergrondverlichting uit) Sirene + flitser (in rust) 25mA Totaal 460mA Tijdens een alarmmelding wordt dit: Apparaat Moederbord centrale 15x PIRs'; elk 15mA i-sd02 kiezer 2x i-kp01; elk 30mA (achtergrondverlichting uit) Sirene + flitser Totaal
Stroomverbruik 220mA 225mA 50mA 60mA 400mA 955mA
De berekening is als volgt: (0,460Ax11,5h) + (0,955Ax0,5h)= 5,77Ah Een volledig geladen accu van 7Ah kan dit vermogen leveren. In dit voorbeeld is een accu van 7Ah volgens de voorschriften van Klasse 2 ruim voldoende. Opm. Alle stroom die via de 'AUX'aansluitingen 12V en 14,4V wordt geleverd, dient in de berekening te worden opgenomen.
8
i-on40
3. Installatie Blootstelling aan stralingfrequentie De vrijkomende straling van het centrale controlepaneel is onder de niveaus die binnen de Europeese regelgeving als veilig worden beschouwd. Niettemin dient u de centrale zodanig te plaatsen dat potentieel contact voor mensen tijdens normaal gebruik minimaal is. Voor minimale straling kunnen gebruikers tijdens normaal gebruik het best op meer dan 20 cm afstand van de centrale blijven.
Ter voorkoming van toegang tot het inwendige van het paneel dient u de achterkant van de behuizing tegen een muur te monteren met gebruikmaking van tenminste vier montagegaten. Gebruik M5 schroeven met een minimale lengte van 36mm. Afbeelding 9 toont u de plaats van de montagegaten en de kabeldoorvoeringen. Bescherm de centrale tegen boorgruis tijdens het boren van de montagegaten.
Zo monteert u de sabotageschakelaar Plaats de bijgeleverde sabotageschakelaar zoals aangegeven in afbeelding 10 en sluit hem aan.
Stap 1. Zo monteert u het centrale controlepaneel Voorzichtig: Statische electriciteit Zoals vele andere electronische producten bevat het centrale controlepaneel componenten die gevoelig zijn voor statische electriciteit. Raak het moederbord niet aan. Als u het toch moet beetpakken neem dan de gebruikelijke voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging door statische electriciteit.
Montage 1 Afb. 10. Sabotageschakelaar. Afbeelding 3 (#2) toont de aansluiting voor de sabotageschakelaar.
1
1
Stap 2. Zo monteert u bedieningspanelen en sluit u ze aan Projectie van bedieningspanelen Plaats het bedieningspaneel beslist WEL:
2
1 2
Afb. 9. Montagegaten en kabeldoorvoeringen. 1. Montagegaten. 2. Kabeldoorvoeringen.
Binnen het beveiligde gebied. Op een prettige hoogte en plaats voor de gebruiker. Uit het zicht van potentiële indringers. Plaats het bedieningspaneel beslist NIET: Naast electronische apparatuur zoals computers, kopieermachines, draadloze apparatuur, CAT 5 kabels of industriële machines. Waar de kabellengte vanaf de centrale meer dan 100 meter wordt. Zie 'Kabellengte en projectie' op blz. 10). Opm.: Plaats bedieningspanelen nooit op minder dan 1 meter van elkaar, anders
9
Installatie zullen de respectievelijke tag-lezers elkaar beïnvloeden en daardoor niet of verkeerd reageren op een tag.
Montage Gebruik M4x25 schroeven voor minimaal drie montagegaten voor het bevestigen van de behuizing tegen een muur.
i-on40 3. Als de kabel een metalen behuizing ingaat, zorg dan dat de afscherming goed geïsoleerd is van deze behuizing. Kabelseparatie Houdt de bekabeling voor het bedieningspaneel apart van andere kabels zoals die voor netspanning, telefoon, computernetwerk en RF-kabels. Gebruik kabelbinders om de kabels gescheiden te houden. Houdt de bekabeling voor het bedieningspaneel apart van voedingskabels voor sirenes en zoemers. Kabellengte en projectie U kunt vier bekabelde bedieningspanelen aansluiten op het centrale controlepaneel. U kunt de bekabeling in bus- (serieel) of sterconfiguratie (parallel) aanleggen. Sterconfiguratie (parallel)
Busconfiguratie (serieel)
Afb. 11. Bevestig de achterwand van het bedieningspaneel tegen de muur.
Bedieningspanelen aansluiten op het centrale controlepaneel Type kabel Over het algemeen wordt voor het aansluiten van een bedieningspaneel op de centrale de standaard 7/0.2 4-aderige alarmkabel gebruikt. Voor optimaal resultaat onder moeilijke omstandigheden gebruikt u getwijnde kabel met een impedantie van 100-129ohm, bijvoorbeeld CAT5 of een RS485-kabel. Gebruik het ene paar voor de signalen van databus A en B, het andere paar voor de voeding 12 en 0V. Voor een optimale werking dient de voedingsspanning voor het bedieningspaneel meer dan 12V te zijn. Afgeschermde kabel kan nodig blijken als in de omgeving van de installatie apparatuur staat die RF-straling met hoge niveaus produceert, zoals lasapparatuur. Voor afgeschermde kabel dient u de onderstaande richtlijnen te volgen: 1. Voorkom aarde-lussen. Sluit de afscherming van de kabel aan op de hoofdaansluiting voor 'aarde' van het centrale controlepaneel, doch niet op die van het bedieningspaneel. 2. Een ononderbroken afscherming is zeer belangrijk. De afscherming dient langs het gehele kabeltraject volledig intact te zijn.
10
afsluiten
ME NU ME NU A B
1
2 abc
ME NU
3 def
4 ghi
5klj
6 mno
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
*
0
#
A
1
2 abc
3 def
B
4 ghi
5klj
6 mno
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
*
0
#
A B
1
2 abc
3 def
4 ghi
5 jkl
6 mno
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
*
0
#
100m ME NU
ME NU
ME NU A B
1
3 def
A
4 ghi
5klj
6 mno
B
4 ghi
5klj
6 mno
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
*
2 abc
0
#
*
0
#
1
2 abc
3 def
A
1
2 abc
3 def
B
4 ghi
5 jkl
6 mno
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
*
0
#
2 abc
3 def
1.000m
ME NU
A B
afsluiten
1 4 ghi
5 jkl
6 mno
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
*
0
#
ME NU A
1
2 abc
3 def
B
4 ghi
5 jkl
6 mno
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
*
0
#
Afb. 12. Bekabeling van bedieningspanelen. Bij sterconfiguratie mag de kabellengte vanaf de centrale naar het verst afgelegen bedieningspaneel niet meer zijn dan 100 meter. Bij busconfiguratie mag de totale kabellengte niet meer zijn dan 250 meter. Aansluiting Afbeelding 13 toont de kabelaansluitingen van het bedieningspaneel en het centrale controlepaneel.
i-on40
Installatie
Adressering van een bedieningspaneel Elk bedieningspaneel dat is aangesloten op het centrale controlepaneel moet een uniek adres hebben. Zie afb. 8 op blz. 8 voor de locatie van de brugschakelaars. MENU
MENU
ET
B
A
1
2 abc
3 def
A
B
4 ghi
5 jkl
6 mno
B
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
*
0
#
*
0
#
MENU
Afb. 13. De aansluitingen van een bedieningspaneel en het centrale controlepaneel. Afsluiter De databus van het i-on40 centrale controlepaneel maakt gebruik van een RS485 interface. Daarom moeten de uiteinden van de kabels in sommige configuraties worden aangesloten op een afsluiter (terminator). Hierdoor verbetert de kwaliteit van de signaaloverdracht in omgevingen waar lange kabels met veel electronische ruis worden geconfronteerd. Zowel het centrale controlepaneel als de bedieningspanelen hebben een aansluiting voor deze afsluiter. Zie #10 afb. 3 voor het centrale controlepaneel en #5 afb. 8 voor het bedieningspaneel. Met een brug op de pennen sluit u de kabel af. In een busconfiguratie sluit u beide einden van de kabel af (zie afb. 12). In een sterconfiguratie:
2 abc
4 ghi
3 def
5 jkl
6 mno
4 3 2
4 3 2
A 12V 0V
1
MENU
A
1
2 abc
3 def
A
1
2 abc
3 def
B
4 ghi
5 jkl
6 mno
B
4 ghi
5 jkl
6 mno
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
7 pqrs
8 tuv
9 wxyz
*
0
#
*
0
#
4 3 2
4 3 2
Afb. 14. Brugschakelaars van het bedieningspaneel.
Achtergrondverlichting U kunt de achtergrondverlichting en de in/uitschakel-LED's instellen met behulp van brugschakelaars op het moederbord van het bedieningspaneel. Zie afb. 8 op blz. 8 voor de locatie van de brugschakelaars. De brugschakelaars hebben de volgende functies: A B C D -O N M ENU
A
1
2abc
3def
B
4ghi
5jkl
6m no
7pqrs
8tuv
9w xyz
*
0
#
De in/uitschakel-LED's zijn uitgeschakeld. A B C D -O N M ENU
Als u slechts twee bedieningspanelen gebruikt is de afsluiter gelijk aan die van de busconfiguratie. Zonodig sluit u elk bedieningspaneel afzonderlijk af. Als u meer dan twee bedieningspanelen gebruikt EN twee kabels zijn bovendien lang terwijl de andere minder dan 10 meter lang zijn, dan kunt u afsluiten op de twee bedieningspanelen die met de lange kabels zijn aangesloten. Als u meer dan twee bedieningspanelen gebruikt EN elke kabel is langer dan 10 meter sluit u GEEN van de kabels af.
A
1
2abc
3def
B
4ghi
5jkl
6m no
7pqrs
8tuv
9w xyz
*
0
#
De in/uitschakel-LED's tonen de status van het systeem. Volledig ingeschakeld is de linker LED.
B L
O N B R IG H T
M ENU
A
1
2abc
3def
B
4ghi
5jkl
6m no
7pqrs
8tuv
9w xyz
*
0
#
De achtergrondverlichting van de toetsen is uitgeschakeld. Zij branden slechts 5 seconden als een toets wordt ingedrukt.
11
Installatie
B L
i-on40
M ENU
O N B R IG H T
M ENU
A
1
2abc
3def
A
1
2abc
3def
B
4ghi
5jkl
6m no
B
4ghi
5jkl
6m no
7pqrs
8tuv
9w xyz
7pqrs
8tuv
9w xyz
*
0
#
*
0
#
De achtergrondverlichting brandt altijd met de normale intensiteit.
>1m
>1m
M ENU
M ENU
B L
O N B R IG H T
A
1
2abc
3def
B
4ghi
5jkl
6m no
7pqrs
8tuv
9w xyz
*
0
#
A
1
2abc
3def
B
4ghi
5jkl
6m no
7pqrs
8tuv
9w xyz
*
0
#
De achtergrondverlichting brandt altijd met extra intensiteit.
Volumeregeling U regelt het volume van NIET-alarmsignalen van het bedieningspaneel als volgt: (#2 afb. 8): Luider Opm.: Deze regeling betreft alleen NIET-alarmtonen. Het volume van alarmtonen kunt u niet wijzigen. Zachter
Stap 3. Zo sluit u het centrale controlepaneel op de netspanning aan WAARSCHUWING: CONTROLEER OF DE NETSPANNING IS UITGESCHAKELD EN GEÏSOLEERD VOORDAT U MET DE AANSLUITINGEN BEGINT. Alle aansluitingen van de netspanning mogen alleen door daartoe bevoegde electriciens worden uitgevoerd.
Bekabeling van de netspanning Zorg ervoor dat de kabel in de behuizing niet verticaal achter de antennes loopt. Als u de netspanningskabel via de zijkant de behuizing wilt invoeren, zorg er dan voor dat de laatste meter horizontaal loopt.
12
Afb. 15. Vrije ruimte rond de netspanningskabel. Opm.: Om storing in de signaaloverdracht te voorkomen heeft de netspanningskabel een eigen doorvoer (#9 afb. 2). Deze mag niet voor andere kabels worden gebruikt.
Netspanningsaansluiting Sluit de voeding aan met een dubbelpolige schakelaar conform EN60950-1 (zie afb. 16). Voorzichtig: Schakel de netspanning nu nog niet in. Zet de voedingskabel vast met een kabelbinder. U vindt hiervoor een oog naast de kabeldoorvoer. N L 230V ~50Hz 200mA T250mA 250V
Afb. 16. Aansluiting van de netspanning.
i-on40
Installatie
Stap 4. Zo sluit u bekabelde zones aan 4-draads gesloten circuit
100 ohm 4K7 Alarmcontacten
Zone 2
2K2 eindelijn
Sabotagecontacten
Zone 1
4K7 Alarmcontacten
2K2 eindelijn
Sabotagecontacten
Sabotage Zone 2 4K7
Sabotage Zone 1 Alarmcontacten
Zone 1
Alarmcontacten
2K2 eindelijn Sabotagecontacten Sabotagecontacten
Alarm Zone 2 Alarm Zone 1
Afb. 17. Zonebekabeling met een gesloten circuit.
FSL aansluitingen Afbeelding 18 toont de bekabeling voor zones met een volledig bewaakte lus (Fully Supervised Loop = FSL). De waarden van de weerstanden zijn in de voorbeelden aangegeven. De toegestane waarden voor Alarmcontact/eindelijn zijn: 4k7/2k2. 1k0/1k0, 2k2/2k2, of 4k7/4k7. Gebruik voor ALLE FSL zones dezelfde waarden. Tijdens het programmeren kiest u de corresponderende waarden met Installateursmenu - Systeemopties - Bekabelde zone.
Max 10 detectoren per circuit (NIET aanbevolen)
Afb. 18. Bekabeling van een FSL-zone. Afbeelding 19 toont een voorbeeld van het bekabelen van een dubbele deur met twee deurcontacten op een FSL-zone. Elk deurcontact is een reed-schakelaar, aangesloten op de buitenste aansluitingen. De middelste aansluiting wordt niet gebruikt en biedt daardoor een reserveaansluiting.
Niet aangesloten Naar zone aansluitingen
Blauw Geel Rood
4K 7
2K 2 eindelijn
Zwart
Afb. 19. Voorbeeld: Een dubbele deur met twee deurcontacten op dezelfde FSL-zone.
Als u twee of meer detectoren op een FSLzone wilt aansluiten ziet u op het schema onderaan afbeelding 18 de noodzakelijke aansluitingen.
13
Installatie
i-on40
Stap 5. Zo sluit u bekabelde randapparatuur aan
Voorbeeld externe sirene met flitser 12V + 0V Sabotage In Sabotage Uit Flitser +ve Flitser -ve Signaal -ve
Stap 6. Zo monteert en sluit u een telefoonkiezer aan U kunt het centrale controlepaneel aansluiten op een aparte telefoonkiezer of spraakkiezer, bijvoorbeeld de Scantronic 8400, 8440 of 660. Afbeelding 21 toont de aansluitingen van de kabelboom voor de telefoonkiezer. Kabelboom voor telefoonkiezer artikelnr. 485210 Uitgang 1 (bruin) Uitgang 2 (oranje) Uitgang 3 (geel)
1K0 ohm weerstand LED
Uitgang 4 (groen) Uitgang 5 (blauw) Uitgang 6 (purper)
+LS -LS
minimaal 16 ohm Luidspreker/int. sirene bijvoorbeeld 09040
Afb. 20. Aansluiting van bekabelde randapparatuur. Het moederbord van het centrale controlepaneel beschikt over vier aansluitingen voor bekabelde uitgangen. Uitgang 1 en 2 zijn spanningsvrije relaisuitgangen. Uitgangen 3 en 4 zijn TTLuitgangen met een maximum vermogen van 500mA. Fabrieksmatig zijn uitgangen 3 en 4 spanningsvrij (0V) indien actief en 12V in rust. U kunt de polariteit van deze beide uitgangen inverteren met het menu Installateursmenu - Uitgangen - Bekab uitgangen – Uitgang 3(4) - Polariteit.
Externe luidspreker (optioneel) U kunt een bekabelde luidspreker aansluiten zoals aangegeven in afbeelding 20.
Bekabelde externe sirenes (optioneel) Bekabelde externe sirenes worden anders aangesloten. Afbeelding 20 geeft een voorbeeld van de algemene manier waarop de uitgangen voor het aansluiten van een bekabelde sirene worden gebruikt. Opm.: Als u geen bekabelde externe sirene wilt aansluiten verbindt dan TR met 0V. Hiermee voorkomt u dat onnodige sirenesabotage wordt gemeld.
Bekabelde uitgangen (optioneel) Afbeelding 20 toont als voorbeeld het gebruik van een bekabelde uitgang voor het aansturen van een indicatie-LED.
14
Uitgang 7 (wit) Uitgang 8 (grijs) Ingang lijnfout (wit/bruin) Ingang terugbel (wit/o ranje) 0V (zwart) 12V (rood)
Aansluitkabel voor telefoonkiezer artikelnr. 11960058 Uitgang 9 (bruin) Uitgang 10 (oranje) Uitgang 11 (geel) Uitgang 12 (groen)
Afb. 21. Aansluitingen van de telefoonkiezer. Opm.: Uitgang 4 is actief als het systeem is uitgeschakeld. Dit is standaard. Voor het monteren van een telefoonkiezer volgt u de onderstaande instructies. Voorzichtig: Volg de instructies in de aangegeven volgorde. U voorkomt daarmee schade aan telefoonkiezer en het centrale controlepaneel. 1. Schakel de netspanning uit, neem het deksel van het centrale controlepaneel en ontkoppel de accu als het systeem al geïnstalleerd is. 2. Sluit de kabelboom aan op de telefoonkiezer. Fabrieksmatig heeft een uitgang +12V in rust. 3. Sluit de kabelboom aan op het moederbord van het centrale controlepaneel. Zie #12 en #13 van afb. 3. Als het systeem al geïnstalleerd is: 4. Sluit de noodstroomaccu weer aan. 5. Monteer het deksel op de centrale. 6. Schakel de netspanning in. 7. Test de werking van de telefoonkiezer.
i-on40
Installatie
Stap 7. Zo monteert en sluit u de noodstroomaccu aan
aansluiten en installeren de aparte handleiding 'i-on Web Server installatiehandleiding'.
Plaats een 7Ah lood/zuur accu in de daarvoor bestemde ruimte op de bodem van het centrale controlepaneel, zie afb. 22.
Stap 8. Zo start u het systeem de eerste keer op
Bevestig de accu in de behuizing met de bijgeleverde band. Sluit de acculeidingen aan: rood = +; zwart = -.
WAARSCHUWING: Tijdens de eerste opstart kunnen de zoemers van alle bedieningspanelen en interne sirenes een alarmmelding geven. Als u op een ladder staat zorg dan dat u niet van schrik zult vallen. 1. Sluit de accu aan en schakel daarna de netspanning in. De bedieningspanelen en interne sirenes kunnen een alarmmelding geven. De indicatie-LED (#9 afb. 3) knippert. Het display toont:
Afb. 22. Het monteren van de accu. Opm.: Als u de accu aansluit zonder netspanning zal het systeem niet opstarten. Zie 'Vooraf programmeren' hieronder als u de accu wilt gebruiken om het systeem op te starten.
Vooraf programmeren U kunt het centrale controlepaneel de detectoren en andere randapparatuur laten leren voordat u de centrale op de definitieve locatie installeert. Daarvoor zult u tijdelijk een bedieningspaneel op de centrale moeten aansluiten. U kunt het centrale controlepaneel bedienen met de accu als voeding (of een andere 12VDC voeding) zonder dat de netspanning is aangesloten of ingeschakeld. Echter, om de centrale aan te zetten moet u even sluiting maken over de Kick Start pennen (#7 afb. 3) nadat u de accu hebt aangesloten. Als u het systeem programmeert terwijl het alleen door de accu wordt gevoed, let er dan op dat u het installateursmenu afsluit voordat u de accu ontkoppelt. Als u dit niet doet gaan al uw instellingen en wijzigingen verloren. Zie hiervoor ook 'Belangrijk! Zo bewaart u wijzigingen' op blz. 17. Als u het centrale controlepaneel wilt programmeren vanaf uw laptop of PC dan kunt u de centrale via een Ethernet verbinding op uw computer aansluiten. U hebt daarvoor nodig een CAT5-kabel, een laptop of PC met Windows XP en een standaard webbrowser. Zie voor het
2. Met of bladert u door de overige talen op de onderste regel van het display, bijvoorbeeld:
3. Toets bij de taal van uw keuze. Vanaf dit punt gebruikt het display de gekozen taal. U kunt de taal later wijzigen met Installateursmenu Systeemopties - Taal. Het display toont:
4. Met of bladert u door de overige landen, bijvoorbeeld:
5. Toets bij het land van uw keuze. Het display toont:
6. Toets 'A' of 'B' om uw keuze voor een systeem in partities of met niveaus te bevestigen. Het display toont:
7. OF: Toets om het profiel te laden. OF: Toets om met een 'leeg' systeem te beginnen. Opm.: Sommige profielen zijn niet conform EN50131. Raadpleeg webpagina i-on40 op www.coopersafety.nl of .be voor een overzicht van beschikbare profielen. De fabrieksstandaard is conform EN50131.
15
Installatie
i-on40
De centrale laadt het profiel van uw keuze. Het display toont vervolgens:
8. Met of bladert u door het overzicht van de beschikbare types bekabelde zones, bijvoorbeeld:
5. Zet het centrale controlepaneel weer in elkaar en sluit het af: a) Haak het deksel in de onderkant van de behuizing. b) Sluit het deksel en draai de twee bevestigingsschroeven vast. Zie afbeelding 23. 3
9. Bevestig uw keuze met . Het display toont:
2
U ziet dat de rode waarschuwings-LED's rond de navigatietoets op het bedieningspaneel branden. Dit komt omdat het centrale controlepaneel open is waardoor de sabotageschakelaar open staat. 1
10. Toets . Het display toont:
Vanaf dit punt kunt u het systeem instellen en programmeren. Zie stap 9. Opm.: Het instellen van de tijd en de datum is een functie van de systeembeheerder. Zie hiervoor i-on40 Beheerdershandleiding.
Stap 9. Zo maakt u het systeem gebruiksklaar Na het installeren van het centrale controlepaneel maakt u het systeem als volgt gebruiksklaar: 1. Met het installateursmenu (zie hoofdstuk 4) laat u het systeem de identiteit leren van draadloze detectoren en overige randapparatuur. Zie ook de daarbij behorende installatie instructies. 2. Monteer de detectoren en randapparatuur op de gekozen locaties. 3. Gebruik vervolgens Installateursmenu – Testen (zie hoofdstuk 5) voor: a) looptest van de detectoren. b) functietest van de randapparatuur. 4. Programmeer het systeem naar wens van de gebruiker. Zie i-on40 Programmeerhandleiding voor een gedetailleerde beschrijving van het installateursmenu.
16
Afb. 23. Het deksel op de centrale plaatsen. 6. Sluit het installateursmenu af. De rode LED's gaan nu uit en de ring om de navigatietoets is groen. Het systeem is nu gereed om aan de gebruiker over te dragen. 7. Informeer de gebruiker over het gebruik van het systeem. Zie hiervoor i-on40 Gebruikershandleiding en i-on40 Beheerdershandleiding. Zonodig helpt u hem met het instellen van de tijd en de datum van het systeem. U kunt de beheerdershandleiding downloaden vanaf www.coopersafety.nl of .be.
i-on40
4. Programmeren Dit hoofdstuk is een samenvatting van het i-on40 installateursmenu. Voor gedetailleerde programmeerinstructies verwijzen wij naar onze i-on40 programmeerhandleiding.
Zo opent u het installateursmenu 1. Controleer of het systeem is uitgeschakeld en het display het standby scherm toont (tijd en datum). 2. Toets de fabrieksmatige installateurscode '7890'. De fabrieksmatige code voor de gebruiker is '1234'. Op het moment dat u met de code begint toont het display:
Na het laatste cijfer van de installateurscode toont het display:
Opm.: U ziet deze vraag als u voor de eerste keer het installateursmenu opent, of als u de fabrieksinstellingen hebt hersteld.
3. Toets de fabrieksmatige gebruikerscode. Opm.: Als u een toegangscode verkeerd intoetst blijft u vier sterren zien. Toets alsnog de juiste code. Als u tien keer een onjuiste code toetst blokkeert het systeem gedurende 90 seconden. Het display toont:
4. Met of bladert u door de overige onderdelen van het menu. Achtereenvolgens verschijnen op de onderste regel van het display de onderdelen van het menu, bijvoorbeeld:
5. Met selecteert u dat onderdeel van het menu.
Het gekozen sub-menu verschijnt nu op de bovenste regel van het display. Als dit sub-menu verschillende keuzemogelijkheden biedt ziet u de eerste daarvan op de onderste regel van het display, bijvoorbeeld:
Zo sluit u het installateursmenu af Als u het installateursmenu op enig moment wilt afsluiten: 1. Toets (herhaaldelijk) totdat op het display de vraag verschijnt:
2. Toets als u het menu wilt afsluiten. Toets als u het menu (nog) niet wilt afsluiten. Het display toont de tijd en datum.
Het systeem is klaar voor gebruik.
Opm.: Als u het installateursmenu wilt afsluiten tijdens een sabotagemelding van een detector, dan toont het display een foutmelding met het nummer van de betreffende zone. Toets om terug te keren naar het installateursmenu. Of u sluit de sabotageschakelaar van de detector, of u verwijdert de detector uit het systeem voordat u het installateursmenu kunt afsluiten.
Belangrijk! Zo bewaart u wijzigingen Als u wijzigingen aanbrengt met het installateursmenu dan bewaart het systeem deze wijzigingen in een tijdelijk geheugen totdat u het installateursmenu afsluit. Op dat moment schrijft het systeem de wijzigingen over naar het permanente geheugen. Als u de voeding afsluit VOORDAT u het installateursmenu afsluit gaan alle wijzigingen verloren. Dit geldt niet als u de fabriekswaarden herstelt, in dat geval worden de wijzigingen onmiddellijk uitgevoerd.
Zo herstelt u toegangscodes Als de toegangscode van de gebruiker en/of de installateurs vergeten zijn handelt u alsvolgt:. 1. Zo mogelijk opent u het installateursmenu. Opm.: Als u het installateursmenu niet kunt openen, zal het centrale controlepaneel een sabotagemelding genereren als u het deksel opent. 2. Schakel de netspanning uit, open de behuizing en ontkoppel de accu.
Met of bladert u door de overige mogelijkheden.
17
Programmeren Opm.: Deze procedure is niet mogelijk als de sabotageschakelaar van de centrale gesloten blijft. 3. Zoek de codeherstelpennen op het moederbord (zie #11 afb. 3). 4. Maak sluiting over deze pennen met een schroevendraaier of een brug. Houdt deze sluiting tot stap 6. 5. Schakel de netspanning in. Het centrale controlepaneel laadt de fabrieksmatige toegangscodes: Gebruiker 01: 1234, Installateur: 7890. (Alle andere gebruikers zijn gewist.) Na een korte pauze toont het display van het bedieningspaneel de tijd en de datum. De rode LED's rond de navigatietoets branden omdat de centrale geopend is. De sirenes genereren een signaal. 6. Neem de sluiting van de codeherstelpennen. 7. Sluit de accu opnieuw aan.
i-on40
Zo herstelt u de fabriekswaarden Als u alle fabrieksmatig ingestelde waarden wilt herstellen dan: 1. Vanuit het installateursmenu kiest u Systeemopties - Herst fabr waarden Fabriekswaarden. Op het display verschijnt de vraag om uw bevestiging. 2. Bevestig uw keuze met . Met gaat u terug naar het installateursmenu zonder de fabriekswaarden te herstellen. Op het display verschijnt de vraag te kiezen voor partities of niveaus. 3. Met 'A' of 'B' bevestigt u uw keuze. Op het display verschijnt het sub-menu om het type aansluiting van de bekabelde zones te kiezen. 4. Met of ziet u de gewenste optie op de onderste regel van het display. U bevestigt uw keuze met .
8. Sluit de behuizing van het centrale controlepaneel (u sluit daardoor tevens de sabotageschakelaar).
Het systeem laadt alle fabriekswaarden behalve de toegangscodes en het logboek.
9. Toets de code van Gebruiker01 (1234) om de sirenes te laten stoppen.
Het display toont:
De LED's rond de navigatietoets zijn rood als waarschuwing voor sabotage (open centrale) en ontkoppelde accu. Toets tweemaal om, zonodig, de waarschuwingen te bevestigen. U dwingt de centrale om de aansluiting met de accu te herstellen als volgt: 10. Open het installateursmenu en sluit het meteen weer af. De LED's rond de navigatietoets moeten nu groen oplichten. Opm.: Het logboek is beveiligd en kan niet door de installateur worden gewijzigd of gewist.
18
5. Sluit het installateursmenu af om de wijzigingen op te slaan. Daarvoor toetst u tot het display toont:
Bevestig deze vraag met .
i-on40
Programmeren
Installateursmenu 1 DETECTOREN/APP Detectoren Voeg toe/wis Zone 17...40 Alles wissen Zones bewerken Zone 01...40 Naam Type 1 Partities 6 Attributen Bekab bed.panelen Bed.pan 01...04 Naam 1 Partities 1 Toets A, B Drdl bed panelen Drdl pan toev/wis Drdl pan bewerken Naam 1 Partities 1 Toets A, B Externe sirenes Ext sir toev/wis Ext sir bewerken Infomodules Infomodule leren Bijwerken Inschakel LED WAMs WAM bij/wissen WAM inzien 2 UITGANGEN Draadloze uitg Uitg toevoegen Uitg bewerken Uitg 01...08 Naam Type Bekab uitgangen Uitg 01...04 Naam Type Polariteit 1 Partities Uitgangmodule Uitg 01...12 Naam Type Polariteit
Partities
1 2
3 INSCHAK. OPTIES Alles inschakelen Naam Uitloopstand 9 Inschakeltijd 10 Uitlooptijd Inlooptijd Flitser bij inschakelen Flitser bij uitschakelen Deel inschak B Naam Uitloopstand 9 Inschakeltijd 10 Uitlooptijd Inlooptijd Alarmreactie Laatste deur Inlooproute Flitser bij inschakelen Flitser bij uitschakelen Deel inschak C, D (Zie deelschak B) 1
3 PARTITIES Partitie 1...4 Naam Uitloopstand 9 Inschakeltijd 10 Uitlooptijd Inlooptijd Alarmreactie Flitser bij inschakelen Flitser bij uitschakelen Deelschak uitlstnd 9 Deelschak inschaktijd 10 Deelschak uitltijd Deelschak inltijd Deelschak alarmresp Deelschak ltstdeur Deelschak inlroute Deel flitser bij inschak Deel flitser bij uitschak Partitie 2...4 Inschakeling koppelen 4 SYSTEEMOPTIES Bekabelde zone Gebruiker optie Overv toets actief Snel inschakelen
Snel overbruggen Gebr code vereist Gebruiker herstel Zone alarmmelding Zonesabotage Systeemsabotage Profielen Taal Herst fabr waarden Installateursnaam Installateurscode Display tekst Inl. tijd uitsch. Overvalalarm Auto herinsch. Sirenevertraging Sireneduur Luidspreker volume Vertr inloopalarm Supervisie Verstoring Geforceerd inschak Sab. overbruggen CSID code Schak waarsch uit Vertraging spanuitval 5 VERBINDINGEN 5 Meldkamermelding Kiesmethode Telefoonboek 5 IP Netwerk Accountnummer Type melding 3 Fast Format kanalen 4 CID/SIA gebeurtenis. 4 Herstelmeldingen 3 Herinschak detect 3 21CN FF bev tijd 4 Sabotage = inbraak Dyn testverbinding Stat testverbinding Spraakkiezer Kiesmethode Berichten Telefoonboek Alarmmeldingen Bestemmingen Bevestig oproep 5 SMS Kiesmethode
Berichten Telefoonboek Alarmmeldingen Lijnfout Reactie Vertraging lijnfout IP Netwerk (Eigen) Web Server 5 GPRS 5 Ethernet Downloaden Account Type aansluiting 5 Aantal beltonen 5 1 beltoon functie 5 Toegangsmode 5 Telefoonboek 5 Terugbellen Modemsnelheid 6 TEST Sirenes & zoemers Bekab bed.panelen Looptest Zoneweerstanden Signaalsterkte Detectoren Drdl bed.panelen Externe sirenes WAMs Uitgangen 8 Afst bedieningen 8 Overvalzenders Uitgangen Drdl uitgangen Bekab uitgangen Uitgangmodule Afstandsbediening Overvalzenders Tags Meldkamermelding 5 Spraakkiezer Voeding 7 LOGBOEK 8 STATUS Centrale Telfkiezer Centrale Ethernet
1
Alleen beschikbaar in een systeem met partities (of indien ander zonetype dan 'Niet in gebruik'). Alleen beschikbaar in een systeem met niveaus. 3 Alleen beschikbaar indien rapportage = Fast Format. 4 Alleen beschikbaar indien rapportage = CID of SIA. 5 De beschikbare opties zijn afhankelijk van het aanwezige type telefoonkiezer. 6 Alleen beschikbaar indien zonetype anders dan 'Niet in gebruik'. 7 Niet van toepassing. 8 Alleen beschikbaar indien ID geleerd. 9 Alleen beschikbaar indien uitloopstand = 'Laatste deur'. 10 Alleen beschikbaar indien uitloopstand = vertraagd of stil inschakelen. 2
19
Programmeren
Zonetypes en -attributen Tip: U kunt een zonetype, attribuut of uitgang snel selecteren door het nummer te toetsen dat tussen haakjes staat, bijvoorbeeld '05' om rechtstreeks naar 'Laatste deur' te gaan, of '01' voor 'Overvalalarm'. (Het nummer verschijnt niet op het display.)
Zonetypes Niet in gebruik (00) Het systeem reageert niet op het activeren van een zone van dit type. Overvalalarm (01). Het activeren van een zender die als zodanig is geprogrammeerd genereert een hoorbaar alarmsignaal. Indien een telefoonmodule is aangesloten kan tevens een alarmmelding naar de meldkamer gaan, afhankelijk van de functies waarmee u de rapportage hebt geprogrammeerd. Overvalalarmmeldingen functioneren altijd, of het systeem nu wel of niet is ingeschakeld. Brandalarm (02). Als de rook- of hittemelder van deze zone wordt geactiveerd, dan geven de sirenes een pulserend audiosignaal. Brandalarm functioneert altijd, of het systeem nu wel of niet is ingeschakeld en zal altijd een melding via de telefoonverbinding geven (indien aangesloten). Normaal alarm (03). Een zone van dit type veroorzaakt een normale alarmmelding als de detector wordt geactiveerd terwijl zijn niveau of partitie is ingeschakeld. Zie ook Zone attributen op blz. 22. 24-uur alarm (04). Activeren van dit type zone veroorzaakt een alarmmelding, ongeacht of het systeem wel of niet is ingeschakeld. Laatste deur (05). Zones van dit type moeten de laatste zijn die geactiveerd kunnen worden bij het verlaten van het pand, of de eerste bij binnenkomst. U kunt dit type zone gebruiken om het systeem in te schakelen of om de inloopprocedure te starten. Opm.: Als u een 'laatste deur'-zone instelt voor gedeeltelijke inschakeling, dan kunt u de zone zodanig programmeren dat hij als 'normaal alarm' reageert als een gebruiker het systeem gedeeltelijk inschakelt.
20
i-on40 Inlooproute (06). Gebruik dit type voor detectoren in het gebied tussen de laatste deur en het bedieningspaneel. Als de inlooproute wordt geactiveerd terwijl het systeem is ingeschakeld ontstaat er een alarmmelding. Als de inlooproute wordt geactiveerd terwijl de klok van de in/uitlooptijd loopt ontstaat er pas een alarm-melding nadat de in/uitloopperiode is verstreken. Opm.: Als u een inloopzone een attribuut voor gedeeltelijke inschakeling toekent, dan kunt u die zone programmeren om zich als 'laatste deur' te gedragen wanneer een gebruiker het systeem gedeeltelijk inschakelt. Technisch alarm (07). Kies dit type zone als u apparatuur wilt bewaken - bijvoorbeeld een vrieskist zonder dat het activeren van de detector een volledige alarmmelding veroorzaakt. Als een zone van dit type wordt geactiveerd (en het systeem is op de juiste wijze geprogrammeerd), dan zorgt de telefoonkiezer voor contact met de betrokken persoon en wordt het voorval in het logboek opgeslagen. Als een technisch alarm plaatsvindt terwijl het systeem is ingeschakeld ontstaat er geen hoorbare alarmmelding. Als een gebruiker het systeem via het bedieningspaneel uitschakelt verschijnt een waarschuwing op het display. Als dit type zone wordt geactiveerd terwijl het systeem is uitgeschakeld, dan geeft het systeem onmiddellijk een waarschuwing en vanaf het bedieningspaneel is om de paar seconden een kort signaal hoorbaar. Als een gebruiker een geldige code intoetst stopt het audiosignaal en toont het display de betreffende zone. Als een gebruiker de waarschuwing bevestigt met '' herstelt het centrale controlepaneel de zone die daardoor weer gereed staat voor een volgende melding. Sleutelschakelaar-impuls (08). Opm.: Het gebruik van een sleutelschakelaar valt niet onder de bepalingen van EN50131-1. Dit vanwege het feit dat het herstel van het systeem (via het bedienings-paneel) geen
i-on40 gebruikerscode van het tweede niveau vereist. Gebruik dit type zone voor het aansluiten van een impulssleutelschakelaar op één zone. In een systeem met niveaus kan de sleutelschakelaar volledig in- (niveau A) en uitschakelen. In een systeem met partities kunt u deze zone aan een of meer partities toekennen. Elke keer dat een gebruiker de sleutelschakelaar bedient wijzigt het centrale controlepaneel de op dat moment bestaande systeemstand. Sleutelschakelaar-continu (09). Gebruik dit type zone voor het aansluiten van een continusleutelschakelaar op één zone. In een systeem met niveaus kan de sleutelschakelaar volledig in- (niveau A) en uitschakelen. Net als de impulsschakelaar kunt u, in een systeem met partities, deze zone aan een of meer partities toekennen (zie hierboven (08)). Als een gebruiker de contacten van de sleutelschakelaar sluit schakelt hij het systeem of de partitie in. Als een gebruiker de contacten opent schakelt hij het systeem resp. de partitie uit. Opm. 1: De zonetypes voor sleutelschakelaar zijn bedoeld voor gebruik met een bedieningspaneel, elektronische sleutel of enig ander apparaat bij de in-/uitgang om het systeem in- en uit te schakelen. Opm. 2: Als een gebruiker de sleutelschakelaar bedient terwijl het systeem is uitgeschakeld, dan start het systeem de geprogrammeerde uitloopprocedure. Opm. 3: Als een gebruiker de sleutelschakelaar bedient terwijl het systeem is ingeschakeld, dan schakelt het centrale controlepaneel het systeem onmiddellijk uit. Opm. 4: Een gebruiker kan het systeem niet herstellen door middel van een sleutelschakelaar. Opm. 5: Programmeer niet meer dan 1 continu-sleutelschakelaar per partitie. Sabotage (10) Gebruik dit type zone om de sabotage status van een extern apparaat te controleren. Het centrale controlepaneel bewaakt een sabotagezone altijd. Als een dergelijke zone in een uitgeschakeld systeem wordt geactiveerd zullen alleen de binnensirenes een alarmsignaal
Programmeren geven. Als een dergelijke zone in een ingeschakeld systeem wordt geactiveerd is de programmering van de reactie op een alarmmelding bepalend of ook de buitensirenes, flitsers en telefoonkiezer op de situatie zullen reageren. Externe voeding uitval netspanning (11) Gebruik dit type zone voor het controleren op eventuele spanninguitval van een externe voeding. Als een dergelijke voeding dit type zone activeert, dan wacht het systeem willekeurig tussen 52 en 59 minuten voordat een uitgang die voor 'spanninguitval' is geprogrammeerd een waarschuwing op het display laat verschijnen. Als het systeem is ingeschakeld, dan slaat het centrale controlepaneel deze gebeurtenis op in het logboek en start een geprogrammeerde telefoonprocedure zonder een alarmmelding te veroorzaken. Externe voeding accu-uitval (12) Gebruik dit type zone voor het controleren van de 'accu fout'-uitgang van een externe voeding. Als een externe voeding dit type zone activeert, dan zal het centrale controlepaneel een uitgang die hiervoor is geprogrammeerd activeren en verschijnt de waarschuwing 'Accu/batterij fout' op het display. Als het systeem is ingeschakeld, dan slaat het centrale controlepaneel deze gebeurtenis op in het logboek en start een geprogrammeerde telefoonprocedure zonder een alarmmelding te veroorzaken. Externe voedingspanning laag (13). Gebruik dit type zone voor het controleren van de 'accu laag'-uitgang van een externe voeding. Als een externe voeding dit type zone activeert, dan zal het centrale controlepaneel een uitgang die hiervoor is geprogrammeerd activeren en verschijnt de waarschuwing 'Accu/batterij laag' op het display. Als het systeem is ingeschakeld, dan slaat het centrale controlepaneel deze gebeurtenis op in het logboek en start een geprogrammeerde telefoonprocedure zonder een alarmmelding te veroorzaken.
21
Programmeren Externe voeding fout (14). Gebruik dit type zone voor het controleren van de fout-uitgang van een externe voeding. Als een externe voeding dit type zone activeert, dan zal het centrale controlepaneel een uitgang die hiervoor is geprogrammeerd activeren en verschijnt de waarschuwing 'Voedingsuitg fout' op het display. Als het systeem is ingeschakeld, dan slaat het centrale controlepaneel deze gebeurtenis op in het logboek en start een geprogrammeerde telefoonprocedure zonder een alarmmelding te veroorzaken.
Zone attributen Opm.: 1. Dit menu is niet beschikbaar voor zonetypes 'Niet in gebruik'. 2. Sommige attributen zijn niet beschikbaar voor bepaalde zones. Het display toont alleen die attributen die voor de gekozen zone geldig zijn. Deurbel Indien ingesteld door de gebruiker geeft het systeem een waarschuwingssignaal ('ding-dong') wanneer deze zone wordt geopend. De functie is alleen actief als het systeem is uitgeschakeld. Soak test Gebruik dit attribuut als u een detector die onnodige alarmmeldingen veroorzaakt gedurende een lange periode wilt testen. Deze zone is gedurende 14 dagen uitgeschakeld nadat u het systeem in de stand 'Uitgeschakeld: gereed voor gebruiker' hebt gezet. Als de zone gedurende veertien dagen inactief blijft schakelt het centrale controlepaneel na middernacht van de veertiende dag de zone over naar normaal gebruik. Als de zone in deze periode wordt geactiveerd terwijl het systeem is ingeschakeld, dan slaat het systeem dit voorval op in het logboek als 'Zone n test fout'(n=zonenummer) zonder een alarmmelding te genereren of de telefoonkiezer te activeren. De LED's rond de navigatietoets op het bedieningspaneel lichten rood op om de gebruiker te waarschuwen. U kunt dit attribuut instellen voor zonetype Normaal alarm, Inlooproute en Sabotage.
22
i-on40 Dubbel activeren Zones met dit attribuut zullen alleen een alarmmelding genereren als de zone: OF wordt geactiveerd, hersteld en binnen vijf minuten weer wordt geactiveerd; OF gedurende 10 seconden actief blijft. U kunt dit attribuut instellen voor zonetype Normaal alarm en Inlooproute. Niveau B inschakelen (Niet zichtbaar in een systeem met partities.) Als een gebruiker toets B indrukt (gedeeltelijk inschakelen) schakelt het systeem alleen de zones in waarvan het attribuut voor niveau B op 'Ja' is ingesteld. Niveau C inschakelen (Niet zichtbaar in een systeem met partities.) Als een gebruiker toets C indrukt (gedeeltelijk inschakelen) schakelt het systeem alleen de zones in waarvan het attribuut voor niveau C op 'Ja' is ingesteld. Niveau D inschakelen (Niet zichtbaar in een systeem met partities.) Als een gebruiker toets D indrukt (gedeeltelijk inschakelen) schakelt het systeem alleen de zones in waarvan het attribuut voor niveau D op 'Ja' is ingesteld. Gedeeltelijk inschakelen (Niet zichtbaar in een systeem met niveaus.) Als een partitie gedeeltelijk wordt ingeschakeld, dan zullen de zones van die partitie met dit attribuut worden ingeschakeld. Als deze zone tot meer dan een partitie behoort zullen al deze partities geheel of gedeeltelijk moeten worden ingeschakeld voordat deze zone is ingeschakeld. Overbruggen toegestaan Opm.: Deze functie heeft alleen betrekking op Normaal alarm, 24-uur en technisch alarm. A) Een gebruiker kan deze zone overbruggen voordat hij het systeem inschakelt. B) Als een gebruiker het systeem inschakelt terwijl deze zone open staat resp. actief is, dan verschijnt op het display een waarschuwing en wordt de inschakelprocedure onderbroken. De gebruiker kan de waarschuwing bevestigen met en vervolgens doorgaan met het inschakelen. U schakelt deze functie in via Systeemopties - Gebruiker optie - Snel inschakelen.
i-on40
Programmeren
Geforceerd inschakelen Met dit attribuut op 'Ja' kan de gebruiker met zijn afstandsbediening het systeem inschakelen terwijl deze zone actief is. U schakelt deze functie in via Systeemopties - Geforceerd aan.
Uitgang-functies U kunt een uitgang snel selecteren door het nummer te toetsen dat tussen haakjes staat, bijvoorbeeld '04' om rechtstreeks naar 'In-/Uitschakelen' te gaan, of '02' voor 'Overvalalarm'. Het nummer verschijnt niet op het display. Met normale polariteit is een TTL-uitgang 0V indien actief en +12V indien in rust. Met geïnverteerde polariteit is de uitgang +12V indien actief. Functie:
Actief indien …
Niet in gebruik (00)
Nooit.
Brandalarm (01)
… het systeem een brandalarm genereert.
Overvalalarm (02)
… het systeem een overvalalarm genereert.
Inbraakalarm (03)
… een van de volgende zones wordt geactiveerd: Normaal alarm Sabotage (bij ingeschakeld systeem) Inlooproute Sabotage zone (bij ingeschakeld systeem) Overschrijding inlooptijd 24-uur (bij ingeschakeld systeem)
Functie:
Actief indien …
(08)
De uitgang blijft actief tot alle detectoren stoppen met deze melding.
Zender supervisie (09)
... de veldsterkte van een draadloze zone onvoldoende is. De uitgang blijft actief tot het probleem is hersteld.
Zenderverstoring (10)
... het systeem een verstoring van het signaal detecteert. De uitgang blijft actief tot het probleem is hersteld.
Zender fout (11)
… een van de volgende fouten optreedt: Zender batterij laag, Zender supervisie, Zenderverstoring.
A/C uitgevallen (12)
… de voedingsspanning gedurende 52 tot 59 minuten is weggevallen, OF een zone met de functie 'Externe voeding A/C fout' is geactiveerd. De uitgang wordt uitgeschakeld nadat een gebruiker na de stroomstoring een geldige code heeft ingetoetst.
Accu van centrale fout (13)
... het centrale controlepaneel een fout ontdekt met zijn noodstroomaccu, OF als een zone met de functie 'Externe voeding accu fout' is geactiveerd. Als de melding is veroorzaakt door de externe voeding, dan zal het systeem de uitgang deactiveren nadat de zone is hersteld en een gebruiker de melding met een geldige code heeft bevestigd.
In-/Uitschak. (04)
… het systeem is uitgeschakeld. Inactief indien het systeem is ingeschakeld.
Alarm afbr. (05)
… een alarmmelding in de betreffende partitie binnen 90 seconden door een gebruiker is afgebroken. Deactiveert als de alarmmelding wordt hersteld.
Technisch alarm (06)
… het systeem een technisch alarmmelding genereert.
Als de melding is veroorzaakt door de noodstroomaccu van het centrale controlepaneel zal het systeem de uitgang deactiveren nadat het probleem is hersteld en een gebruiker de foutmelding met een geldige code heeft bevestigd.
Bevestigd alarm (07)
... een alarmmelding wordt bevestigd. Deactiveert als het systeem wordt hersteld.
Opm.: U laat het centrale controlepaneel de noodstroomaccu controleren door het installateursmenu te openen en weer af te sluiten.
Zender batterij laag
... een draadloze detector een zwakke batterij meldt.
23
Programmeren
i-on40
Functie:
Actief indien …
Functie:
Actief indien …
Externe voeding lage spanning (14)
… een externe voeding een zone 'Externe voeding laag' heeft geactiveerd. Het systeem zal de uitgang deactiveren nadat de zone is hersteld en een gebruiker de foutmelding met een geldige code heeft bevestigd. … een externe voeding een zone 'Externe voeding fout' heeft geactiveerd. Het systeem zal de uitgang deactiveren nadat de zone is hersteld en een gebruiker de foutmelding met een geldige code heeft bevestigd.
Sirene (21)
… het systeem een volledig alarm, een overvalalarm of een brandalarm genereert (tijdens brandalarm geeft de sirene een afwijkend signaal). Het systeem zal de uitgang na afloop van de sireneduur deactiveren. … het systeem een volledig alarm, een overvalalarm of een brandalarm genereert. De uitgang blijft actief tot een gebruiker of de installateur het systeem herstelt.
Externe voeding fout (15)
Sabotage (16)
… het centrale controlepaneel een sabotagesignaal van een aangesloten apparaat ontvangt. De uitgang wordt uitgeschakeld nadat het betreffende apparaat is hersteld.
Zone overbruggen (Gebruiker) (17)
… een gebruiker een zone overbrugt tijdens het inschakelen van het systeem. De uitgang wordt uitgeschakeld nadat de zone is hersteld.
Zone overbruggen (Systeem) (18)
… een zone die een alarmmelding heeft veroorzaakt nog steeds actief is nadat het systeem zichzelf (indien zodanig geprogrammeerd) opnieuw heeft ingeschakeld. Het systeem zal deze zone overbruggen en de uitgang activeren. Nadat een gebruiker of de installateur het systeem hersteld heeft wordt de zone gedeactiveerd.
Algemene fout (19)
… een willekeurige gebeurtenis een waarschuwing vermeldt op het bedieningspaneel.
ATK test (20)
Opm.: Deze uitgang is alleen beschikbaar voor uitgangen van de uitgangmodule. … het ingangssignaal voor een lijnfoutmelding 12V is.
24
Flitser (22)
In-/uitloop volgend (23)
… de in- of uitlooptijd begint en eindigt na afloop van deze periode, of als de in- resp. uitlooptijd voortijdig wordt uitgeschakeld. Deze functie kunt u gebruiken voor een aparte in-/uitloop-zoemer. De uitgang functioneert niet als de uitloopstand op 'stil' of 'onmiddellijk' is ingesteld.
Ingeschakeld (24)
… het systeem geheel of gedeeltelijk is ingeschakeld.
PIR geheugen (25)
… het systeem is ingeschakeld. Inactief als het systeem is uitgeschakeld, of bij een alarmmelding. De uitgang is een seconde actief bij systeemherstel of als het installateursmenu wordt afgesloten. … de uitlooptijd begint. De uitgang blijft gedurende vijf seconden actief. U kunt deze functie gebruiken voor het herstel van schoksensoren (bijv. 'Viper'.)
Herstel schoksensor (26)
Looptest (27)
… een gebruiker begint met een looptest voor gebruiker of installateur. Eveneens actief tijdens het uitschakelen van de sirenes en het herstellen van het systeem. Deze functie kunt u gebruiken voor bewegingsdetectoren die hun looptestLED kunnen uitschakelen op andere momenten dan tijdens een looptest.
i-on40
Programmeren
Functie:
Actief indien …
Functie:
Actief indien …
Herstel rookdetector (28)
… altijd (0V), behalve als een gebruiker een brandalarm bevestigt. Na de bevestiging zal de uitgang gedurende drie seconden inactief zijn. Deze functie is bestemd voor de reset-aansluitingen van een laagspanning rookdetector. … het systeem een 24-uur alarmmelding genereert.
Zone alarm (40)
… de betreffende zone een alarmmelding genereert. Inactief als de alarmmelding is hersteld. Tijdens het programmeren van deze uitgang kunt u een specifieke zone kiezen die deze uitgang moet volgen. U kunt een zone volgen die niet in gebruik is.
Vrije keuze gebruiker (41)
… de gebruiker de uitgang AAN en UIT schakelt vanaf het bedieningspaneel of met zijn afstandsbediening.
24-uur alarm (29) Inschakeling gereed (30)
… het systeem klaar is met het inschakelen. Duur 10 seconden.
Uitschakeling gereed (31)
… iemand het systeem uitschakelt, of uitschakelt na een alarmmelding. Duur 10 seconden.
Gereed voor volledig inschakelen (32)
… geen van de detectoren een alarmmelding genereert.
Volledig ingeschakeld (33)
… het systeem resp. de betreffende partitie volledig is ingeschakeld.
Gedeeltelijk ingeschakeld (34)
… het systeem gedeeltelijk is ingeschakeld.
Niveau B inschakelen (35)
… tijdens het inschakelen van niveau B. Inactief na het uitschakelen van niveau B. (Alleen beschikbaar in een systeem met niveaus). … tijdens het inschakelen van niveau C. Inactief na het uitschakelen van niveau C. (Alleen beschikbaar in een systeem met niveaus).
Niveau C inschakelen (36)
Niveau D inschakelen (37)
Inschakelen fout (38) Zone volgend (39)
Deze functie kunt u naar wens van de gebruiker op elke uitgang toepassen.
Uitloopstand Als u een uitloopprocedure kiest voor een partitie of een niveau, dan zijn dit de beschikbare mogelijkheden: Inschakelen met de laatste deur
Zeven seconden na het sluiten van de 'laatste deur' schakelt het systeem in. Opm.: Gebruik voor de 'laatste deur' geen PIRdetector. Draadloze PIRdetectoren hebben na activering een wachttijd om de batterij te sparen. Als u het systeem geheel of gedeeltelijk inschakelt kan de PIR-detector tijdens het sluiten van de deur nog in de wachtstand staan zodat het systeem van deze detector geen definitief inschakelsignaal kan ontvangen.
… tijdens het inschakelen van niveau D. Inactief na het uitschakelen van niveau D. (Alleen beschikbaar in een systeem met niveaus). … het inschakelen mislukt. Blijft actief tot een gebruiker de foutmelding bevestigt. … een specifieke zone werd geactiveerd. Als u deze functie kiest, toont het display een extra 'Volgen'optie voor de uitgang. Met deze optie kunt u de zone kiezen die de uitgang moet volgen. U kunt een zone volgen die niet in gebruik is.
Met deze optie beëindigt het systeem de inschakelprocedure als de deur waaraan deze zone is gekoppeld wordt gesloten. Bij deze keuze is de uitlooptijd oneindig.
Vertraagd inschakelen
Met deze optie schakelt het systeem in na een vertraging. Met het menu 'Uitlooptijd' stelt u de vertragingsperiode in.
Direct inschakelen
Het systeem schakelt onmiddellijk in zonder audiosignaal.
25
i-on40 Stil inschakelen
Na afloop van de uitlooptijd schakelt het systeem in maar geeft geen audiosignaal. Het bedieningspaneel bevestigt de inschakeling met twee piepjes.
Aan het einde van elke uitloopstand bevestigt het bedieningspaneel de inschakeling van het systeem met twee piepjes.
5. Onderhoud Het centrale controlepaneel dient eenmaal per jaar te worden nagekeken. Deze inspectie omvat o.a.: 1. Controleer de behuizing en het deksel van het centrale controlepaneel op beschadigingen. 2. Controleer de werking van de sabotageschakelaar. 3. Controleer de conditie van de noodstroomaccu. 4. Controleer de bekabeling naar de bedieningspanelen op beschadiging of slijtage. 5. Controleer de bedieningspanelen op beschadigingen. 6. Test het functioneren van alle toetsen op alle bedieningspanelen. 7. Maak de toetsen en het display schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen water, oplosmiddel of huishoudelijke schoonmaakmiddelen. 8. Controleer de veldsterkte en de conditie van de batterij(en) van alle draadloze detectoren, bedieningspanelen, afstandsbedieningen, overvalzenders en sirenes. Test elk apparaat. Vervang batterijen volgens het voorschrift van de leverancier. 9. Maak voorzichtig de lenzen van de PIR's schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen water, oplosmiddel of huishoudelijke schoonmaakmiddelen. 10. Voer een looptest uit voor alle bewegingsmelders. 11.
26
Test alle externe sirenes en flitsers.
6. Technische gegevens Algemeen Productnaam Product beschrijving Fabrikant Milieu Werktemp. Vochtigheidsgr.
i-on40. Hybride controlepaneel met 40 zones en separate bedieningspanelen. Cooper Safety Ltd. Klasse II. Getest -10 tot +55°C. 0 tot 93% RH, niet condenserend. ABS LG-AF342.
Behuizing Afmetingen: Controlepaneel 384 x 245 x 94 mm hxbxd. Bedieningspaneel 115 x 156 x 34 mm hxbxd. Gewicht: Controlepaneel 2,2 kg (excl. accu). Bedieningspan. 0,26 kg.
Capaciteiten Zones Bedieningspaneel Uitgangen
Interne klok
Afst.bedieningen Overvalzenders Ext. draadloze sirenes Telefoonkiezer WAM's Capaciteit logboek
16 bekabeld, 24 draadloos. 4 bekabeld, 4 draadloos. 16 bekabeld (waarvan twee potentiaalvrij, 14 TTL waarvan 12 aan een aparte kabelboom). 8 draadloze uitgangskanalen. +/- 10 minuten per jaar afhankelijk van de nauwkeurigheid van de netspanning. 50 50 4 Niet meer dan één 4 1.000 gebeurtenissen: 750 met toestemming, 250 zonder toestemming. Opgeslagen in EEPROMgeheugen gedurende 10 jaar zonder voeding.
Beveiliging Beveiligingskl. Onderscheid draadl. codes Draadloze supervisie
Klasse 2. 16.777.214 codes (224 -2). Programmeerbaar.
i-on40 Aantal toegangscodes Mogelijke toegangscodes Codeblokkade
50 plus installateur 10.000 mogelijkheden. 4 cijfers, elk cijfer 0 t/m 9. Gedurende 90s na 10 achtereenvolgende verkeerde codes of tags. Daarna gedurende 90s geblokkeerd na iedere volgende onjuiste code of tag totdat de juiste code of tag wordt ingevoerd. 4.294.967.296 tags (232)
Mogelijke tags
Draadloos Draadloos circuit
Zendbereik
Werkfrequentie 868,6625MHz smalle band. EN 300 220-3. EN 300 330-2. Het bereik van de zenders die met dit controlepaneel in verbinding staan is sterk afhankelijk van de omgeving. Als vuistregel zullen de meeste zenders in het vrije veld een bereik hebben van ca. 200m.
Voeding Integrale voeding. Controle op spanningsuitval, 'accu-laag', 'aux-laag' en accu-uitval.
Onafhankelijke voedingsuitgangen (onder normale omstandigheden) Stroomverbr. controlepaneel
Het totale verbruik mag bij een 7Ah accu niet meer zijn dan 270mA.
Benodigde voeding voor bedieningspaneel Accu vermogen Voeding telf.kiezer
30mA -verlichting uit. 45mA -verlichting aan. 65mA -verlichting max. 270mA. 20mA in rust. 50mA max. 9,5 ± 0,5V tot 13,8V.
12V Aux voedingsuitgang 14,4V voedingsuitgang Max. spanningsfluctuaties Noodstroomaccu Max oplaadtijd tot 80% van de cap. Batterij-laag melding bij Aux-voeding foutmelding bij Beveiligd tegen diepe ontlading bij Onderhoud
Type voeding
A
Standby tijd:
Vereiste netspanning
230VAC +10%/15%, 170mA, max. 50Hz.
EMI-normering Interferentie tolerantie Emissie
Totale capaciteit
1,5A.
Aux. voeding
geschikt voor 1,1A.
14,4V uitgang
geschikt voor 300mA.
Voeding telf.kiezer
geschikt voor 500mA.
Uitg. 3 - 4
Voedingaansluiting t.b.v. bedieningspaneel
geschikt voor 500mA.
Uitg. 5 - 16
Opm.: Conform EN50131-6 is 270mA het maximale vermogen dat door deze uitgangen kan worden geleverd, dit is de aanvullende voeding die gedurende 12 uur door een accu van 7Ah onder normale omstandigheden kan worden geleverd. Voedingsuitgang
270mA max.
130mA min. 220mA max.
9,5 ± 0,5V tot 14,7V. 0,5V piek-tot-piek. 12V, 7Ah afgesloten, lood/zuur. Minder dan 72 uur. < 12V. < 9V. 9V ± 0,5V Hoofdzekering 250mA (T). Zie 'Beschikbare voeding' op blz. 8.
Conform EN50130-4. Conform EN61000-6-3.
Uitgangen Uitg. 1 - 2
Luidspreker
Potentiaalvrij, enkelpolig relaiscontact 24VDC @ 1A. TTL, +12VDC in rust, 0V actief. 500mA max. TTL, +12VDC in rust, 0V actief, 50mA max. Min. impedantie 16 Ohm, stroomverbruik van 12VAux = 280mA in alarm.
Zekeringen Het centrale controlepaneel is voorzien van een vervangbare hoofdzekering; T250mA.
Veiligheidsnorm Overeenkomstig EN60950-1.
27
Programmeren
Overige gegevens Indien u het controlepaneel aansluit op een PC, hetzij via ethernet, hetzij via USB, dan dienen de kabels aan de volgende specificaties te voldoen: Ethernet Cat5e-kabel met aan weerszijden RJ45 pluggen (man) geschikt voor 10/100Base-T. USB Mini-B plug t.b.v. centraal controlepaneel; USB-A t.b.v. PC. Maximum lengte 3 meter.
Verklaringen van conformiteit Dit product is geschikt voor toepassing in systemen die voldoen aan richtlijn PD 6662: 2004 klasse 2 en milieuklasse II. Dit product voldoet aan de Europese richtlijn EN50131-3 klasse 2 en milieuklasse II. Dit product voldoet aan de Europese richtlijn EN50131-6:2008 klasse 2 en milieuklasse II.
28
i-on40 Indien voorzien van een i-sd02 voldoet deze apparatuur aan de Europese richtlijn EN 50136-1. Hierdoor voldoet de alarmoverdracht aan de Europese richtlijn EN 50131-1:2006 ATS 2 indien: a) Geïnstalleerd volgens de instructies van de installatiehandleiding. b) Het aangesloten telefoonnetwerk normaal functioneert. Indien voorzien van een i-sd02 spraakkiezer biedt het systeem de opties A, B en C bij klasse 2 overeenkomstig tabel 10 van EN50131-1:2006 + A1:2009 Opm. Indien de installateur kiest voor een configuratie die niet aan de richtlijnen voldoet dienen de betreffende labels te worden verwijderd. Goedgekeurd door Telefication BV.
i-on40
7. Beschikbare apparatuur 706rEUR-00
2-knops overvalzender met valbeveiliging.
710rEUR-00
2-knops overvalzender.
713rEUR-00
PIR geschikt voor huisdieren.
714rEUR-00
PIR zender (kleine uitvoering).
720rEUR-00
Draadloze rookdetector.
726rEUR-50
Persoonlijke zender (groot bereik).
726rEUR-60
Persoonlijke zender (kort bereik).
734rEUR-00/01 Draadloos deurcontact; CC/FSL; wit. 734rEUR-05/06 Draadloos deurcontact; CC/FSL; bruin. 738rEUR-00/04 Spyder schoksensor; wit/bruin. 739rEUR-25
Sentrol glasbreukdetector geen sabotageschakelaar.
760ES
Externe draadloze sirene met flitser.
762rEUR-00
2-kanaals ontvanger.
768rEUR-50
8-kanaals ontvanger.
770rEUR-00
Draadloze module voor accessoires.
771rEUR-00
Info module.
08844EUR-00
GPRS module.
08750EUR-00
Ethernet module.
9040UK-00
Luidspreker in behuizing.
i-fb01
4-knops afstandsbediening.
i-kp01
Bedieningspaneel.
i-rc01
Relaiskaart.
i-rk01
Draadloos bedieningspaneel.
i-sd02
Spraakkiezer voor openbaar telefoonnet.
i-dig02
Telefoonkiezer voor meldkamer via openbaar telefoonnet.
i-gsm02
GSM module.
xcelr
Draadloze PIR.
xcelrpt
Draadloze PIR geschikt voor huisdieren.
xcelw
Bekabelde PIR.
xcelwpt
Bekabelde PIR geschikt voor huisdieren.
29
i-on40 Aantekeningen:
30
i-on40 Aantekeningen:
31
i-on40
Cooper Safety B.V. Bezoekadres Terheydenseweg 465 NL 4825 BK Breda Nederland Postadres postbus 3397 4800 DJ Breda Telefoon +31 (0)76 572 99 44 Fax +31 (0)76 572 99 49 www.coopersafety.nl of .be e-mail
[email protected] [email protected]
32