Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Milieueffectrapportagebeheer Inspraak plan-MER Natuurontwikkeling Moervaartvallei Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel
Moerbeke, 15 april 2013
Geachte heer, mevrouw,
Betreft: inspraak kennisgevingsnota plan-MER Natuurkernontwikkeling Moervaartvallei
Wij hebben met aandacht, maar ook met verbazing uw kennisgevingsnota doorgenomen. Omdat we bezorgd zijn over de toekomst van een groot stuk van het grondgebied van onze gemeente willen wij met het oog op de verdere procedure een aantal opmerkingen en suggesties mee te geven.
P5 De begroting van de benodigde hoeveelheid natuurcompensatie is gebaseerd op de studie van Natuurpunt in samenwerking met de Universiteit Antwerpen: ‘Inventaris van de natuurwaarden in de Gentse Kanaalzone’ uit 2006. -
-
Wij vragen ons af of het inschakelen van belanghebbenden voor een dergelijke gevoelige materie later geen aanleiding kan geven voor verbreking van de besluiten wegens procedurefouten. Bij het lezen van die studie valt het ons op dat steeds de voor natuur beste situatie als referentiesituatie bekeken wordt. In gebieden als de Ethylvlakte, Sidmar, Vlakte ten noorden van de Skaldenstraat, opgespoten terrein van Rodenhuize, Callemansputte, Geuzenhoek, Zoo-plas,.. wordt telkens verwezen naar een vroegere situatie, die op het moment van de studie al achterhaald was, bijvoorbeeld omdat het bedoelde terrein toen al bebouwd was. In tegenstelling daarmee wordt voor het gebied waar de werken voor het Kluizendok bezig waren op het moment van de studie, het geaccidenteerde terrein ten tijde van de inrichting als referentie genomen, en niet het landbouwgebied dat er enkele jaren voordien aanwezig was. Dat geaccidenteerde terrein was toen zeer aantrekkelijk voor veel water- en andere vogels. De optelsom van al deze gebieden klopt niet voor het bepalen van de benodigde compensatie. De situatie in een bepaald jaar moet als referentie genomen worden.
P 22 Grondenbank Een grondenbank is theoretisch een schitterende milderende maatregel, maar in de praktijk is dit een fabeltje, wegens het acute gebrek aan grond. Dit komt doordat ondertussen ruimtevretende processen vanuit alle windstreken behalve het noorden reeds hun invloed laten gelden op het gebied ( Gentse kanaalzone, Antwerpse haven, inrichting overstromingsgebieden Sigmaplan). Een grondenbank wordt onrechtstreeks tegen de landbouw gebruikt omdat de overheid er zijn plannen mee kan verrechtvaardigen zeggende dat er iets gebeurt voor de boeren. Volgens ons kan de grondenbank alleen werken indien prioriteit gegeven wordt aan toekomstgerichte landbouwbedrijven en zelfs gepensioneerde boeren en uitbollende landbouwers gestimuleerd worden om hun gronden over te dragen, een wijkersstimulus van 2000 euro per ha is daarvoor ontoereikend. P23 Voor de 80 tot 100 ha foerageergebied voor de bruine kiekendief dient men na te gaan in hoeverre deze kunnen gerealiseerd worden in verweving met landbouw of zelfs met een landbouwkundige hoofdfunctie. Voor veel soorten is ook dynamiek in het landschap belangrijk. Dat wordt verzekerd in een landbouwuitbating, maar dat gebeurt veel te weinig in natuurgebied, of het vergt grote kosten omdat tegenover de uitgevoerde werken geen inkomsten staan. Volgens studies van SOVON is Zeeuws Vlaanderen een belangrijk broedgebied voor de Nederlandse populatie van de bruine kiekendief. Dat komt precies door de afwisseling van kreken met rietkragen en akkerbouwgebieden. Daarbij belemmert het intensieve karakter van deze uitbating blijkbaar het welzijn van de kiekendief niet. SOVON stelt ook dat handelsgewas (zoals koolzaad en luzerne) een positief effect hebben op het gebruik van een gebied als foerageergebied door de kiekendief. Ook aangelegde akkerranden (iets wat in akkerbouwgebied kan gerealiseerd worden met beheerovereenkomsten) hebben een positief effect. De stand van het grondwater heeft geen significant effect. Dat betekent dus dat een verhoging van de grondwatertafel niet noodzakelijk is voor de instandhouding van de kiekendief. Uit de studie van Natuurpunt en UA waarop de berekening van de compensatiebehoefte is gebaseerd, blijkt ook dat de waargenomen broedgevallen in de streek (op de sporadisch vastgestelde broedgevallen in de kanaalzone na, nl 2 tot 3 (studie p 35)), allemaal in gemeenten grenzend aan of liggend in de Scheldepolders waargenomen zijn. De voldoende geschikte open ruimte als foerageergebied ( studie p 36) moet volgens ons ook in aaneengesloten landbouwgebied kunnen gerealiseerd worden. Een natuurkerngebied is bijgevolg alleen nodig voor de broedgebieden. Dat ook het foerageergebied intensieve natuur zou zijn werd ook niet vereist in de inventarisatiestudie. Er dient nagegaan te worden waarom het Strategisch plan plots wel de omslag naar natuurkerngebied maakt voor de totale oppervlakte, en of dit wel relevant is. Indien intensief uitgebaat landbouwgebied in aanmerking kan worden genomen, verhoogt dit ook de potentie van de zoekzone Oud Vliegveld te Lochristi, waar overigens al waterpartijen aanwezig zijn. Een bijkomende argument is dat moet ingeschat worden welk positief effect de verplichte overschakeling op geïntegreerde teelt door de hele landbouwsector zal hebben vanaf januari 2014.
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, dat vaak als dooddoener gebruikt wordt in de argumentatie voor extensieve landbouw vanuit natuurhoek, zal daardoor drastisch verminderen. P 23 Het feit dat de te zoeken 189 ha beschouwd worden als een netto-oppervlakte maakt dat er een achterdeur open blijft staan om meer ruimte in te nemen. Dijken, ringgrachten en dergelijke moeten volledig als doelecotoop worden ingericht. P 29 Het niet weerhouden van de site Oud Vliegveld Lochristi is niet aanvaardbaar. Volgens de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Grootstedelijk gebied Gent worden deze gebieden bestemd voor de inrichting van natte natuur en landschapswaarden. Dit is perfect verenigbaar voor de realisatie van een deel van de natuurdoelstellingen open water, zandig kaal terrein en rietmoeras. Het argument dat dit zoekgebied te klein in oppervlakte is en omsloten door industrie- en woongebied en drukke autowegen gaat niet op. Bij de referentiegebieden uit de inventarisatiestudie waarop de benodigde oppervlakte gebaseerd is, waren ook heel wat dergelijke gebieden die desondanks blijkbaar wel een voldoende grote natuurwaarde in zich hielden. Wij stellen voor om dit alternatief te blijven meenemen in het plan-MER. Ook een niet-ideale inrichting zal deels tegemoetkomen aan de doelstellingen van de natuurcompensatie. Dit past in de doelstelling van zuinig ruimtegebruik. P 30 alternatieven Volgens ons is er ook nog potentie voor verweving tussen natuur en recreatie in het provinciaal domein Puyenbroeck. Er zijn plassen, maar ook nog een aantal ruige terreinen. Dit gebied is al in handen van een overheid, wat moet kunnen leiden tot kostenbesparing. Elke ha die op die manier kan uitgespaard worden is er een waar verder aan landbouw kan worden gedaan.
Op p 32 wordt verwezen naar de minder goede hydrologische kenmerken van de zoekzone Moervaat-Zuidlede, waardoor die slechts in een beperkt aantal alternatieve combinaties is opgenomen. Nochtans is dit een gebied waar de schade aan de agrarische sector volgens het LER iets minder groot is. Wij stellen voor de mogelijkheden van dit gebied maximaal te onderzoeken. P 35 onder water zetten van het zoekgebied Wulfsdonk – Turfmeersen door het reduceren van bemaling en drainage: In de watertoets dient te worden nagegaan hoeveel verlies aan kombergend vermogen er optreedt in de Moervaartvallei ten gevolge van die vernatting en de daarmee gepaard gaande peilverhogingen. Bij dreigende overstromingen dient immers eerst dit gebied te kunnen overstromen om de dorpskern van Moerbeke te vrijwaren. Ook de effecten van de vernatting op de afwatering van de landbouwgebieden die buiten het projectgebied liggen ( en de landbouwgebieden binnen de zoekzones die uiteindelijk niet weerhouden zullen worden) mogen niet weggewuifd worden, en moeten grondig worden onderzocht.
P 38 gebied Suikerfabriek Moerbeke Positief is dat in dit gebied, zoals gesteld op p 39, de landbouwsector minder getroffen wordt. Dit gebied moet echter omzichtig benaderd worden. De voorbije 2 jaar zijn er (ingegeven door de dreiging van natuurcompensatie?) heel wat bomen aangeplant. Wanneer hier pas aangeplante bosstroken moeten verdwijnen is het onaanvaardbaar dat die elders op landbouwgrond dienen gecompenseerd te worden. Doordat de Turfmeersen palen aan de vroegere bezinkingsbekkens kunnen de twee gebieden mekaar versterken als natuurgebied.
P 68 De kaart boskartering ter hoogde van de site Suikerfabriek is sterk verouderd ten gevolge van de recente aanplantingen.
P 74 tabel + p 81 Toe te voegen: bij calamiteiten waterbeheer: bij oppervlaktewater: ook het effect van de permanent verhoogde grondwatertafel in het meersengebied op het kombergend vermogen van de meersen, met het oog op gebruik bij nakende overstromingen moet worden in rekening gebracht. Een bezwarend element is het feit dat het peil van de Moervaart en de Zuidlede nu al veel hoger zijn dan vroeger, omdat men het peil in het kanaal Gent-Terneuzen zo hoog mogelijk wil houden, ten einde een voldoende diepgang voor de schepen van de Gentse haven te realiseren.
P 77 verwijzing naar de lokale aanwezigheid van veen onder de kleilaag in het zoekgebied Wulfsdonkturfmeersen. Die veenlaag is plaatselijk heel dik, en het zou een groot verlies zijn indien die zou afgegraven worden. Ons voorstel is dat onderzocht wordt hoe uniek deze bodemsituatie is en dat die, wanneer het gebied zou weerhouden worden voor inrichting, gedetailleerd tot minstens een diepte van 1,5 meter in kaart gebracht wordt. Zodoende kan er bij het uitwerken van de plannen voor afgraving mee rekening gehouden worden waar wel, en waar niet mag afgegraven worden. Dit zal overigens ook nodig zijn om verrassingen te vermijden tijdens de werkzaamheden, want er zijn daar plaatsen zonder bodem (met alleeneen dikke veenlaag)
P 88 bestaande toestand fauna en flora Wij stellen ook voor dat er over heel het Moervaartgebied een natuurinventarisatie gemaakt wordt van alle actuele natuurelementen die aanwezig zijn in het agrarisch gebied en dreigen vernietigd te worden door de voorziene ingrepen.
P 93 bebossingsprojecten op de oude bezinkingsbekkens: er dient rekening mee gehouden te worden dat wanneer de nieuw beboste terreinen zouden ingericht worden, elders boscompensatie zal moeten gevonden worden. Het is onaanvaardbaar om ook nog eens op de landbouw af te wentelen.
P 97 Dat op het akkerbouwgebied in het zoekgebied Wulfsdonk – turfmeersen ‘voornamelijk maïs ‘ zou geteeld worden, is overroepen en wellicht bedoeld om een negatieve sfeer tegen de plaatselijke landbouw te creëren. We stellen voor die insinuatie te schrappen. We verwijzen naar de oppervlakteaangiftes voor het gebied (ALV) die kunnen duidelijk maken dat dit niet zo is. In het gebied worden ook suikerbieten, aardappelen en graan geteeld.
P 103 het zoekgebied Wulfdonk – Turfmeersen is inderdaad aangeduid als ankerplaats, wat een ingrijpende wijziging van het landschap niet aangewezen maakt.
P 105 bij de beoordeling van de archaelogische waarde wordt in alle talen gezwegen over de oudheidkundige site langs de oude spoorwegbedding Moerbeke - Lokeren die in de volksmond ‘het bomenkasteel’ genoemd wordt. (ligt in het zuidoosten van het zoekgebied). Hier werden ooit aan de oppervlakte romeinse dakpannen gevonden. Wij stellen voor deze site nader te bekijken met het oog op mogelijke vrijwaring.
P 106 9.7 discipline mens is heel onvolledig uitgewerkt. Twee voor de hand liggende domeinen waarvoor de effecten van de inrichting onderzocht moeten worden zijn - de effecten van de inrichting op de landbouwbedrijven die gronden verliezen en wellicht moeilijk grond in de plaats zullen kunnen krijgen. Dat resulteert in een netto verlies aan productiecapaciteit en dus ook aan inkomen. Ruilgrond zal moeilijk te vinden zijn, gezien de grote druk op gronden, ondermeer ook doordat in de iets ruimere regio al grondenbanken (proberen) actief (te) zijn voor het Sigmaplan, voor de uitbreiding van de Antwerpse haven en voor de uitbreiding van de Gentse haven. - een maatschappelijk effect dat ook niet genoemd wordt is het verlies aan landbouwareaal voor de totale maatschappij. Ook de maatschappelijke kost van het verlies aan productiepotentieel voor voedselproductie moet in rekening worden gebracht. 2050 en de 9 miljard wereldbewoners die gevoed moeten worden zijn slechts 35 jaar van ons verwijderd. Met het oog op die toekomst moeten we een maximaal areaal kunnen vrijwaren. - Er is nood aan een degelijk uitgewerkt flankerend beleid, zoals dat ook al gebeurd is voor andere grootschalige infrastructuurprojecten zoals de uitbreiding van de Antwerpse haven. - De directe effecten van peilverhoging op de bewoners van de bewoonde huizen in de gebieden, maar ook op de bewoners van de dorpskernen (Sint Kruis Winkel, Wachtebeke en Moerbeke) dient
te worden onderzocht. We denken o.m. aan verhoogde kans op muggen, het gevaar van moeraskoorts ( zoals anderhalve eeuw geleden), stank en lawaaihinder door watervogels. In die zin is het belangrijk niet alleen het geluid tijdens de inrichtingswerkzaamheden te beoordelen. - Als mensen die belastingen betalen vragen we ons af wat dit project moet kosten. Het lijkt ons zinvol dat een degelijk onderbouwde beslissingsnota wordt gemaakt waarbij de kostprijs van elke ingreep financieel objectief en neutraal onderbouwd wordt. P 115 Het langer vasthouden van water zal dus ook het kombergend vermogen van het gebied aantasten. Het effect hiervan op de veiligheid van de bewoonde gebieden dient te worden onderzocht. P 135 ( idem P 22 grondenbank ) In andere gebieden is al bewezen dat de grondenbank een mooi verhaal is, maar een dat niet werkt als milderende maatregel. Dit komt door het acute gebrek aan grond en vooral ook doordat ondertussen ruimtevretende processen vanuit alle windstreken behalve het noorden reeds hun invloed laten gelden op het gebied ( Gentse kanaalzone, Antwerpse haven, inrichting overstromingsgebieden Sigmaplan). Een grondenbank wordt onrechtstreeks tegen de landbouw gebruikt omdat de overheid er zijn plannen mee kan verrechtvaardigen zeggende dat er iets gebeurt voor de boeren. Volgens ons kan de grondenbank alleen werken indien prioriteit gegeven wordt aan toekomstgerichte landbouwbedrijven en gepensioneerde boeren en uitbollende landbouwers gestimuleerd worden om hun gronden over te dragen, een wijkersstimulus van 2000 euro/ha is daarvoor ontoereikend. Ten behoeve van een doeltreffend flankerend beleid voor landbouw is er nood aan het opmaken van een faseringsnota.
Met dank om met deze opmerkingen rekening te willen houden; Hoogachtend;
Luc Aper
Lut van de Vijver
Voorzitter bedrijfsgilde Moerbeke-Waas-
Fractieleider CD&V Moerbeke-Waas
Wachtebeke
[email protected]
[email protected] 09 3467380
0479 355 192