Bestuursopdracht “Projectplan maatschappelijke participatie in Hengelo Wat is de bestuurlijke vraag? De sterk veranderende omstandigheden in het sociale domein vragen om een nieuwe positionering en aanpak van de maatschappelijke participatie van onze burgers. Deze omstandigheden zijn onder andere: - De toenemende kosten van de zorg nopen tot een heroriëntatie en het steeds meer inzetten van vrijwilligers. Steeds meer wordt een beroep gedaan op eigen kracht van burger en op de inzet van zijn / haar omgeving. - In de sfeer van inkomensondersteuning wordt steeds vaker het begrip wederkerigheid gebruikt en een tegenprestatie verwacht. Er wordt breed onderkend dat werk de beste vorm van participatie is, maar dat wanneer er geen werk is of mensen (deels) niet in staat zijn om te werken, de plicht tot maatschappelijke participatie blijft bestaan. Het ziet er naar uit dat deze plicht tot tegenprestatie in de WWB (Wet Werk en Bijstand) gaat worden opgenomen. - Door vergrijzing van de bevolking ontstaan meer mogelijkheden voor vrijwillige inzet. Tegelijkertijd neemt de druk op vrijwilligers en hun verantwoordelijkheid toe. Wat is hun belastbaarheid en wat is de vraag van verenigingen, instellingen en individuele burgers. Onder andere deze ontwikkelingen dwingen ons een visie en een aanpak te ontwikkelen op het begrip maatschappelijke participatie. Maatschappelijke participatie heeft te maken met diverse doelgroepen in de samenleving. In deze visie wordt maatschappelijke participatie vooral gezien als het voorkomen van isolement. Om praktische redenen ligt in dit projectplan de focus op de doelgroep die voor hun inkomensondersteuning mede afhankelijk is van de gemeente. Daarbij dient als belangrijke omstandigheid te worden onderkend dat het financiële kader dat hiervoor ter beschikking staat, zowel wat betreft de inzet van autonome middelen van de gemeente zelf als uit de doeluitkeringen zeer sterk onder druk staat. Het College wil overgaan tot het vaststellen van een “projectplan maatschappelijke participatie”. Dit projectplan moet operationeel zijn op 1 juli 2013. Het college baseert zich bij deze opdracht op de volgende kaders: - Het coalitieakkoord 2010-2014 “Investeren in verbinding” - De Sociale Visie 2020 - Het regeerakkoord “bruggen bouwen” van het kabinet Rutte 2 - De uit het regeerakkoord voortvloeiende wijzigingen in de Wsw, Wwb, Awbz en Wmo - WMO-beleidsplan - Nota vrijwilligerswerk - Nota “sterker aan het werk” - De programma’s 1,2 en 3 in de programmabegroting 2013 - De motie M26 (maatschappelijke participatie) en het amendement A6 (stimuleren sociale samenhang) zoals aangenomen tijdens de raadsvergadering van 6 en 7 november 2012 Waaruit bestaat het antwoord? De afdelingen/sectoren MO, Wijkservice en JZB/PSZ stellen in coproductie op grond van landelijke wetgeving/beleidsvoornemens en lokaal vastgelegd beleid een “Projectplan Maatschappelijke participatie” op, waarin: de mogelijkheden voor maatschappelijke participatie voor Hengeloers helder zijn benoemd; wordt verwoord dat het doelgroepenbeleid t.a.v. participatie van specifiek naar generiek gaat aangegeven wordt dat ook maatschappelijke participatie uitgaat van het principe “eigen kracht” de uitvoering is beschreven en operationeel gemaakt
1
-
-
-
-
wordt aangegeven hoe en in welke mate de bij de maatschappelijke participatie betrokken vrijwilligers ondersteund worden. er van uit gegaan wordt dat maatschappelijke participatie dicht bij de burgers moet worden georganiseerd. Dit impliceert dat dit moet passen bij het wijkwelzijnswerk en de daar ingezette ontwikkelingen. Hierbij moet concreet worden ingegaan op de rol van de agogische inzet en de wijze van programmering (van activiteiten). aansluiting wordt gezocht bij het project Samenwerken aan Samenwerken van Scala, Carint, Stichting Informele zorg en gemeente waarbij voorstellen worden gedaan rondom vrijwilligerswerk, mantelzorg en de ondersteuning daarvan. rekening gehouden wordt met de bredere context van de drie transities, maar waarin om praktische redenen vooreerst gekozen wordt om te starten voor de doelgroep WWB-ers aangegeven wordt hoe en wanneer overige doelgroepen betrokken worden.
Toelichting. Probleemstelling. In diverse vigerende beleidsnota’s is het beleid t.a.v. maatschappelijke participatie geformuleerd. Te noemen vallen de “Sociale Visie 2020”, de nota “Sterker aan het werk” en de Beleidsnota Maatschappelijke Ondersteuning. In alle drie wordt aangegeven dat een (al of niet verplichtend) beroep gedaan wordt op de inwoners van Hengelo om te participeren in de maatschappij. Ook wordt daarin aangegeven dat het van belang is dat alle burgers kunnen “MEE DOEN”, op welke wijze dan ook. Dat kan op verschillende manieren. Een belangrijke manier om deel te nemen aan de maatschappij is het verrichten van vrijwilligerswerk. Veel vrijwilligers zetten zich ook in om mede-burgers te helpen deel te nemen aan de maatschappij; in de sfeer van zorg, taallessen, buurtonderhoud, creatieve en ontspanningsactiviteiten, sport, welzijn enz. Het rijksbeleid is er op gericht steeds meer taken op het gebied van zorg, welzijn en reintegratie te decentraliseren met tegelijkertijd een sterker appèl (al of niet als tegenprestatie) op vrijwillige inzet van onze inwoners. In engere zin kan maatschappelijke participatie gezien worden als “het voorkomen van isolement”. Vanuit het oogpunt van maatschappelijke participatie is het ook toe te juichen dat steeds meer mensen zich verantwoordelijk weten voor hun leefomgeving en taken willen verrichten die vallen onder het begrip maatschappelijke participatie. Met het sterkere beroep op vrijwilligers om taken op te pakken die voorheen door professionals gedaan werden, zoals het begeleiden van groepen inwoners met problemen op meerdere leefgebieden, wordt de noodzaak sterker om deze vrijwilligers te boeien, te binden maar vooral ook te ondersteunen. Het projectplan maatschappelijk participatie moet daarop een antwoord geven. Aanleiding en urgentie De beweging naar een groter beroep op eigen kracht, vrijwillige inzet en wederkerigheid in de maatschappelijke participatie is reeds enige jaren geleden ingezet. Het regeerakkoord van het kabinet Rutte 2, versterkt deze beweging. Daarbij moet onder ogen gezien worden dat de financiële kaders van het regeerakkoord gemeenten, en dus ook de gemeente Hengelo, allereerst hoogst onzeker zijn, maar in elk geval een bijzonder forse korting betekenen in de rijksbijdragen in het sociaal domein. Daarbij is de verwachting dat door een aantal aangekondigde maatregelen in het regeerakkoord juist het beroep op gemeentelijke voorzieningen zoals begeleiding, ondersteuning, (bijzondere) bijstand sterk zal toenemen. Ondanks dat er nog veel onduidelijk is over de precieze vormgeving van de kabinetsvoornemens is het noodzakelijk nu actie te ondernemen en de lijnen voor maatschappelijke participatie uit te zetten voor de komende jaren. Werkende weg zullen de kabinetsvoornemens bekend worden. Dit kan dan worden geïncorporeerd.
2
Hoofddoel Een breed gedragen, in coproductie door MO, Wijkzaken en JZB/PSZ opgesteld projectplan met betrekking tot de uitvoering van maatschappelijke participatie voor de inwoners van Hengelo en de rol van vrijwilligers (incl. hun ondersteuning).Dit projectplan moet per 1-7-2013 operationeel zijn. Nevendoelen Gedwongen door de (financiële) omstandigheden zoeken we de oplossingrichting veel meer dan tot nu toe in verbinding met partijen en stad en regio. We verwachten daarbij ook veel van werkgevers en ondernemers. Nevendoel is dan ook het ontwikkelen van innovatieve concepten op het gebied van participatie (vgl. buurtbedrijven, maatschappelijke participatie bij bedrijven). Vanwege de korte periode (tot aan 1 juli 2013) en mogelijk komende wetswijzigingen in de WWB beginnen we met de bekende groep vanuit de WWB. De uitwerking hiervan gebruiken we om te leren over de vormgeving van maatschappelijke participatie voor andere groepen. Resultaat Het concrete resultaat is een per 1-7-2013 vastgesteld projectplan (incl. uitvoeringsprogramma) met als voorlopige werktitel “Projectplan Maatschappelijke participatie”. Het plan is per 1-7-2013 vastgesteld dor de raad. De concepten zijn besproken via een “participatieconferentie” met betrokkenen en de opbrengsten daarvan zijn meegenomen in de aan het bestuur voor te leggen versie. Inhoud Projectplan. Het “projectplan Maatschappelijke participatie” bestaat uit een analyse en diagnose en op grond daarvan geschetste oplossingsrichtingen met in grote lijnen de volgende hoofdstukken. 1. Doel 2. Aanleiding (onderste treden participatieladder WWB, programma 3, landelijke ontwikkelingen w.o. regeerakkoord, financiële kaders, noodzaak tot het formuleren van een beleid t.o.v. maatschappelijke activering en de rol van vrijwillige begeleiders daarbij, motie 26 c.a. bij begrotingsbehandeling); wat zijn de definities van het huidige begrippenkader (sociale activering, maatschappelijke participatie, vrijwilligerswerk, tegenprestatie) 3. Welke lijnen bepalen de “maatschappelijk participatie”: de context en omgeving”. ( wetgeving, beleidsnota’s en het regeerakkoord. In deze bijlage komen begrippen als wederkerigheid, tegenprestatie (wwb-groep), eigen kracht, van specifieke naar generieke doelgroepen in hun context terug. Uit te werken in bijlage A. 4. Om welke doelgroepen in de maatschappelijke participatie gaat het ( De vraag: in eerste instantie doelgroepen van werk en inkomen) Alle kengetallen worden uitgewerkt in bijlage B. 5. Welke vormen van participatie zijn er, inclusief het “eigen aanbod” van de gemeente. (Het aanbod: algemene omschrijving, uitgewerkt in sociale kaart; bijlage C) 6. Hoe worden vraag en aanbod op elkaar afgestemd. Hoe wordt dit georganiseerd: rol van klantmanagers (WWB), zorgloket (WMO), centrale toegang, agogische medewerkers (wijkwelzijn). Wat is de rol van instellingen zoals Scala, Carint, SIZ. Wat is nodig aan transitie/ vernieuwing van arrangementen. Wat is de taakverdeling tussen gemeente en instellingen in de programmering. 7. Is het nodig een wijkprioritering aan te brengen ? 8. Welke ondersteuning van deze bovenstaande rollen is nodig. 9. Financieel kader
3
Bijlage A : De context, de omgeving: 1. Landelijke wetgeving en beleidsvoornemens, regeerakkoord (Participatiewet, decentralisatie AWBZ, WMO enz.) 2. Lokale vigerende beleidsnota’s (o.a. Sociale visie 2020, coalitieakkoord, nota vrijwilligerswerk; WMO-beleidsplan) 3. Regionale samenhang (samenwerking in de regio, provinciale bemoeienis) Bijlage B: De doelgroep van deze nota maatschappelijke participatie. Grof gezegd: alle Hengelose inwoners op trede 1 en 2 van de participatieladder te beginnen met de bekende mensen met een WWB-uitkering. 1. WWB-populatie (participatieladder: plm. 450 mensen op de twee laagste tredes (sociaal isolement en beperkte sociale contacten); kenmerken: leeftijdsopbouw, mogelijkheden tot stijging op de ladder, allochtoon/autochtoon, leeftijd, man/vrouw, leefsituatie, verdeling over wijken. 2. Wajong/Wia (welke groepen naar gemeentelijke verantwoordelijkheid) Bijlage C: Waar kan “maatschappelijk geparticipeerd worden?” (de sociale kaart), het aanbod: 1. Welzijn (taalcursussen; naailes, fietsles, crea) 2. Sport (binnen-buiten) 3. Cultuur(zang, dans, toneel, revue) 4. Groen. Openbare ruimte, speeltuinen, scouting 5. Zorg(instellingen) 6. Inzet bij evenementen 7. Klusjes en boodschappen 8. Hulpdiensten, kerken, maatschappelijke organisaties. Uitgangspunten. Kritische succesfactoren. Het projectplan Maatschappelijke participatie is geslaagd als de coproductie tussen MO, Wijkservice en JZB geleid heeft tot een uitvoerbaar plan gedragen en herkend door onze medewerkers en partners en instellingen die het betreft. Een tweede succesfactor is of het mogelijk is om het projectplan binnen de sterk krimpende middelen voldoende kwalitatief uit te voeren. Kwaliteitsverwachting In het projectplan Maatschappelijke participatie wordt duidelijk hoe wij het geheel gaan organiseren en financieren. Taak en rol afspraken. Het is de taak van de afdelingen MO en JZB/PSZ om dit projectplan op te stellen. Zij hebben tevens de taak de partners te informeren en een participatieconferentie te organiseren om de opvattingen en suggesties uit het veld op te halen. Het maatschappelijk middenveld, maar ook ondernemers en werkgevers worden zoveel mogelijk geïnformeerd en betrokken. Reikwijdte Het projectplan “Maatschappelijke participatie” heeft directe consequenties voor de uitvoeringspraktijk van de sector PSZ(Sociale Zaken), Wijkservice MO en WMO. Het is zaak de diverse afdelingen tijdig te betrekken en te informeren. Organisatie
4
De organisatie van de bestuursopdracht ziet er als volgt uit: Bestuurlijk opdrachtgever: het college Ambtelijk opdrachtgever: Peter Lage Venterink en Katja Boerrigter Projectleider: Joop Wikkerink (JZB) en Astrid Donderwinkel (MO) De bestaande stuurgroep transities en programmaregie worden hierin nader gepositioneerd Om praktische reden wordt voorgesteld maandelijks bij de bespreking van de transities ook in het college de voortgang van deze bestuursopdracht te bespreken. Proces en besluitvorming. Doorlooptijd. A
Voorbereiding December Wie gaat hier aan werken: combinatie JZB, Wijkservice en MO; opstellen collegevoorstel
-
-
B
C
D
December/ januari inhoudsopgave projectplan/actieplan (wat willen we regelen/beschrijven) inventarisatie betrokken instellingen, verenigingen etc. mogelijkheden participatie: sociale kaart per wijk start met de inventarisatie van wensen en competenties doelgroep bepaling van de grove (beleids)lijnen van het plan: bespreking in college: bijpraatmoment Februari conferentie participatie met betrokkenen met daarin de concept lijnen uitschrijven analyse en aanpak plan mede op basis input betrokkenen bespreking “helicopterview” in college en programma-overleg (11-2): bijpraatmoment
Inspraak, reacties, commentaar Concept vaststelling in college tbv inspraak Ter inzage legging Bespreking concept in commissie in Sociaal, incl. de afweging van middelen, mogelijkheden en dilemma’s
10 april 2013
Naar definitieve besluitvorming Vaststelling in college Bespreking in commissie Sociaal Vaststelling in gemeenteraad
28 mei 2013 19 juni 2013 2 juli 2013
19 maart 2013 19 maart tm 30 april
Van besluitvorming naar uitvoering Uitrol aanpak naar vooreerst doelgroepen WWB Doorvertaling naar de overige doelgroepen
vanaf juli 2013 voor eind 2013
Burgerparticipatie.
5
In januari/februari wordt er een “conferentie participatie”gehouden waarin centraal staat welke ondersteuning de vrijwilligers” nodig hebben om de doelstellingen van maatschappelijke participatie te halen. Tevens wordt de sociale kaart voorgelegd en besproken.
Partnerrelaties. Er zijn talrijke partnerrelaties die te maken hebben met maatschappelijke participatie. Er zal een zorgvuldige inventarisatie gemaakt moeten worden met welke relaties contact wordt onderhouden om te voorkomen dat er over elk detail een discussie ontstaat. Financiën De opstelling van en overleg over het trajectplan Maatschappelijke participatie wordt uitgevoerd door eigen medewerkers van de gemeente. Er zijn daarvoor derhalve geen extra middelen in financiën of personeel nodig. Voor de uitvoering van het programma “ondersteuning vrijwilligers” is in het Participatiebudget 2013 een bedrag van € 150.000 opgenomen. Communicatie. Rond de conferentie participatie en het vervolg daarop wordt een communicatieplan opgezet.
Afdeling JZB/ MO
6