Bestuurlijke keuzes en brandveiligheid: wat is ‘veilig’(genoeg)? Marco Zannoni NIBHV congres , 10 november 2014
COT: 25 jaar ervaring in oefeningen, onderzoek en advies
1
Ontwikkelingen • Van regelgestuurd naar risicogestuurde brandveiligheid • Toegenomen druk op bestuurders en toezichthouders: actieve verantwoordelijkheid voor risico’s en veiligheid • Maatschappelijke ontwikkelingen zoals de vergrijzing en de transities in de zorg: groter risicoprofiel ouderenwoningen en ‘zwaardere’ zorg in instellingen • Beeldbepalende incidenten zoals de zeer grote brand in Moerdijk: “kan dit ook bij mij gebeuren?” • Toegenomen bestuurlijke aandacht, maar wel een zoektocht: hoe rol inhoud te geven? • Visie COT: risicogestuurde & realistische brandveiligheid • Bestuurlijke uitdaging: expliciete visie & keuzes
2
COT onderzoek dodelijke brand Rivierduinen (2011) “Er was en is bestuurlijke aandacht voor brandveiligheid, maar dit richt zich sterk op operationele aspecten en minder op strategische aspecten. De focus is komen te liggen op het voldoen aan wet- en regelgeving zonder dat er bestuurlijk inzicht bestond in het restrisico. Brandveiligheid is met name als een bouwthema of BHV thema opgevat en niet als een patiëntveiligheidsonderwerp of een thema dat in samenhang met zorg moet worden gezien.” “Kom tot een bestuurlijke visie op (brand)veiligheid, mede in relatie tot zorg, leefbaarheid en kosten. Benoem hierin uitgangspunten voor wat betreft het maken van keuzes over brandveiligheid en stel het gewenste niveau van brandveiligheid vast inclusief het geaccepteerde restrisico. Houd hierbij rekening met het feit dat het voldoen aan weten regelgeving niet betekent dat het ‘veilig’ is (…). Cliënten hebben bij een snelle, heftige brand weinig mogelijkheden om zichzelf in veiligheid te brengen. Ook wordt inzet van BHV en/of brandweer bemoeilijkt. Neem dergelijke zaken - mede op het grensvlak tussen zorg, beschermen (verplichte opname/ gesloten afdeling) en veiligheid bij brand - mee in de visie. Benut de visie in het verder vergroten van de bewustwording van medewerkers als het gaat om veiligheid."
3
Risicogestuurde brandveiligheid?
5
Risicogestuurde brandveiligheid zorg (COT & BOZ 2014) 1. Vanuit inzicht in risico's tot visie en samenhangende gerichte keuzes komen Werken vanuit eigen ambities, risico-inschattingen en eigen normen aanvullend op wet- en regelgeving Komen tot een optimale balans qua maatregelen die recht doet aan verschillende, soms botsende belangen (zorg, kosten, leefbaarheid) Komen tot een optimale balans qua maatregelen mede in het licht van benodigde inspanningen voor andere veiligheidsrisico's (bijvoorbeeld rond hygiëne, medicatieveiligheid, agressie en geweld en dergelijke)
2. Een geborgde aanpak van bestuur tot medewerkers tot cliënt 3. Rekening houden met specifieke kenmerken die van invloed zijn op risico's: Rekening houden met cliëntkenmerken, zowel op groepsniveau als individueel in zowel preventie als in de respons op een incident Differentiëren in maatregelen ten behoeve van verschillende typen locaties en doelgroepen Rekening houden met specifieke voorzieningen met verhoogd risico (zoals recreatieruimtes, keukens en dergelijke) Rekening houden met risicomomenten/periodes: ingebruikname nieuwe gebouwen, verbouwingen, decemberperiode
6
Risicogestuurde brandveiligheid zorg (2) 4. Denken vanuit het totaalpakket aan maatregelen (integraal) en niet vanuit sec één specifieke maatregel. Synergie tussen maatregelen moet het gewenste antwoord bieden op de risico's 5. Werken vanuit deskundigheid op het grensvlak tussen brandveiligheid en de zorg zelf 6. Actief op zoek gaan naar lessen en ervaringen (vanuit oefeningen, eigen incidenten en inzichten van buiten) 7. Rekening houden met bredere ontwikkelingen binnen zorg en samenleving en met de mate van risicoacceptatie 8. Een ketenbreed vraagstuk waarin rekening wordt gehouden met rollen en verantwoordelijkheden van alle partijen. Dit omvat regelgeving en beleid, intern toezicht (RvT) en extern toezicht en handhaving (gemeente, inspecties), adviseurs (van brandweer tot installateur), opleidingsinstituten (van BHV tot (na)scholing van professionals) tot onderzoekers (van interne of externe audits tot de Onderzoeksraad voor Veiligheid) en volksvertegenwoordiging (risicoacceptatie en inzet van middelen)
7
Randvoorwaarden A. Een gedeelde visie op wat een risicogestuurde aanpak inhoudt B. Commitment van betrokken partners om een bijdrage te leveren aan de risicogestuurde aanpak en deze ook een plaats geven binnen de eigen rol en verantwoordelijkheden C. Inzicht in de verdeling van verantwoordelijkheden van instellingen, bevoegd gezag en toezichthoudende instanties
D. Inhoudelijke expertise op het gebied van risico's, brandveiligheid en de aansluiting bij de zorg E. Een integrale aanpak zodat de binnen deze aanpak gericht accenten kunnen worden gelegd en de 'totaalaanpak' past bij de risico's (gebouw, installatie/techniek, organisatie, medewerker, cliënt, hulpverlening) F. Inzicht in risico's vanuit een breed perspectief G. Overeenstemming over een gegarandeerd minimaal niveau van voorzieningen H. Bereidheid tot dialoog over risico's en maatregelen bij alle betrokken partners I. Ruimte om als instelling keuzes te maken in maatregelen, bereidheid deze keuzes uit te leggen en de bereidheid bij toezichthouders deze keuzes te beoordelen in het licht van een risicogestuurde aanpak (ook bij gewenste afwijkingen van interpretatie van de regelgeving: comply or explain) J. Bereidheid tot (laten) leren
8
Visie? Uitgangspunten voor voorspelbare dilemma’s?
Terugkerende vraagstukken • Zijn we bereid risicogestuurd te werken? Zo ja, wat betekent dat dan? • Verplichte controles bij risicovol gedrag? • Hoe gezellig mag het zijn als dit brandrisico's met zich meebrengt? • Wel of niet roken op de kamer? • Hoe streng handhaven rookverbod? Ook als dit betekent dat cliënten onrustig of soms agressief worden? • Zijn er grenzen aan zorg? Wat doe je als iemand meerdere malen zich niet houdt aan de regels?
• Welke eisen stellen wij aan leveranciers en anderen die diensten leveren? • Wel of niet oefenen met cliënten? • Wel of niet blussen of uitsluitend redden/ontruimen? • Hoe staat het met voorlichting aan cliënten en familie over brandveilig leven? • Wat mag het kosten? • Hoe actief betrekken we anderen op de site: brand treft alle gebouwen? • ….?
10
Voorbeelden uit een brandveiligheidsvisie •
•
•
Elke medewerker en vrijwilliger wordt geacht over • basiskennis op het gebied van brandveiligheid te beschikken. Per locatie en dienst dienen altijd voldoende medewerkers aanwezig te zijn die getraind zijn en geoefend hebben met een ontruiming. Het • uitgangspunt is : eerst oefenen/trainen, dan pas aan het werk. Als dit praktisch onmogelijk is, kan er per situatie bewust en onderbouwd van worden afgeweken mits hiervan melding wordt gemaakt. In overleg tussen teammanager en locatiemanager worden, binnen de kaders die X heeft vastgesteld, voor elke locatie specifieke afwegingen op het gebied van brandveiligheid gemaakt, rekening houdend met kenmerken van de locatie en de cliëntpopulatie. Een voorbeeld is dat een evacuatie per locatie • verschillend kan worden aangepakt. Afhankelijk van hun zelfredzaamheid kunnen cliënten zelf een rol spelen. Soms kunnen afspraken worden gemaakt met omwonenden, zoals bij begeleid wonen in de wijk. In andere gevallen moet juist volledig worden vertrouwd op de eigen BHV-organisatie. De afspraak is wel dat voor elke locatie de ontruimingsaanpak is doordacht en vastgelegd.
Wanneer van een cliënt bekend is dat deze zich niet gemakkelijk aan afspraken houdt en de inschatting is dat een onverantwoord risico kan ontstaan, kan specifieke controle of handhaving nodig zijn Teamleider en locatiemanager kunnen, vaak in overleg met specifieke deskundigen, tot van het centrale beleid afwijkende oplossingen komen. Ook begeleiders kunnen voor een bepaalde situatie of cliënt een van het lokale beleid op basis van een professionele afweging afwijkende keuze maken. Dat kan en mag, mits onderbouwd en verantwoord aan de lijnorganisatie en mits bekend bij de stafafdeling kwaliteit en veiligheid. En mits de juiste (technische) deskundigheid is betrokken. X realiseert zich dat brandveiligheid het resultaat is van samenwerking met haar externe partners. Dit zijn de lokale autoriteiten en hulpverleners, zoals de brandweer en de GHOR. Maar ook omwonenden kunnen een belangrijke rol spelen. X kent de werkwijze van haar partners en heeft op bestuurlijk zowel als operationeel niveau persoonlijke relaties met sleutelpersonen. Daelzicht deelt haar visie op brandveiligheid actief met de ketenpartners.
11
Wat kan ik doen? • Kritisch kijken naar eigen plannen: zijn deze uitvoerbaar en realistisch? • Scenariosessie met bestuur/directie: wat kan er gebeuren en wat doen/willen we dan kunnen? • Bestuurlijke oefening aanvullend op BHV-oefening • Realistische brandveiligheidsanalyse: multidisciplinair ‘doorlopen’ van scenario op een locatie en de bijbehorende maatregelen. Ralitycheck: kunnen voorziene maatregelen ook worden uitgevoerd? Zijn er leemten? Van preventie tot en met nazorg • Opstellen brandveiligheidsvisie: gesprek is winst, veel quick wins
12
Marco Zannoni e
[email protected] i www.cot.nl I http://www.cot.nl/sectoren/zorg/index.html T @MarcoZannoniCOT
Het COT is een onderdeel van Aon Nederland
13