Gemeente Zuidplas
Bestemmingsplan ‘‘Zuidplasweg 23, Zevenhuizen” Vastgesteld
24 juni 2014
Gemeente Zuidplas
Bestemmingsplan ‘‘Zuidplasweg 23, Zevenhuizen” Vastgesteld
Inhoud: • Toelichting • Regels • Geometrische plaatsbepaling en een analoge verbeelding hiervan
werknummer: 820.301.00 datum: 24 juni 2014 bestand: J:\820\301\00\3.projectresultaat\vastgesteld Procedureoverzicht Fase
Datum
Concept-ontwerp
9 juli 2013
Ontwerp
3 februari 2014
Terinzagelegging Vaststelling
13 februari - 27 maart 2014 24 juni 2014
KuiperCompagnons BV Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap Rotterdam
Toelichting
Inhoudsopgave van de toelichting
1
Inleiding
1
1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding en doel van het plan Ligging en begrenzing plangebied Voorgaand bestemmingsplan Leeswijzer
1 1 2 3
2
Planbeschrijving
5
2.1 2.2.
Bestaande situatie Juridische aspecten
7 9
3
Ruimtelijke Ordening
13
3.1 3.2
Kader Onderzoek en conclusie
15 18
4
Natuur
19
4.1 4.2 4.3
Kader Onderzoek Conclusie
19 21 23
5
Water
25
5.1 5.2 5.3
Kader Onderzoek Conclusie
25 28 30
6
Archeologie en cultuurhistorie
31
6.1 6.2
Archeologie Cultuurhistorie
31 33
7
Milieu
35
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8
Algemeen Bodemkwaliteit Akoestische aspecten (wegverkeerslawaai) Luchtkwaliteit Milieuzonering Externe veiligheid Duurzaamheid M.e.r-beoordeling
35 35 36 36 39 40 44 46
8
Uitvoerbaarheid
47
8.1 8.2 8.3
Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid Handhavingaspecten
49 49 49
9
Procedure
51
9.1 9.2 9.3
Voorbereidingsfase Ontwerpfase Vaststellingsfase
51 51 52
Separate bijlage: Nota van beantwoording en wijziging zienswijzen Zuidplasweg 23, te Zevenhuizen, 28 april 2014, Gemeente Zuidplas.
Deel A: Inleiding
1
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en doel van het plan Aan de Zuidplasweg 23 in Zevenhuizen is het glastuinbouwbedrijf Bos Roses gevestigd. Bij het bedrijf horen meerdere kassen en een bedrijfsruimte. Eén van die kassen (gebouwd in 2005) is echter niet ondergebracht in een vigerend bestemmingsplan. Voor de kas en de bedrijfsruimte is door de gemeente in 2002 wel een bouwvergunning verleend. Deze is als gevolg van ingesteld beroep nooit onherroepelijk geworden. Dit bestemmingsplan geeft een juridisch-planologische regeling voor het gehele glastuinbouwbedrijf Bos Roses, inclusief voornoemde kas en bedrijfsruimte. Hierbij wordt beoogd exact die situatie vast te leggen, die thans feitelijk op het perceel aanwezig is.
1.2
Ligging en begrenzing plangebied Het glastuinbouwbedrijf Bos Roses ligt aan de Zuidplasweg 23 in Zevenhuizen, gemeente Zuidplas. De afbeeldingen 1.1. en 1.2. geven de ligging van het plangebied weer.
ZEVENHUIZEN
A20 ROTTERDAM - NESSELANDE Afbeelding 1.1.: globale ligging plangebied. Bron luchtfoto: Google Maps
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
2
Afbeelding 1.2.: grens bestemmingsplangebied. Bron luchtfoto: Google Maps
1.3
Voorgaand bestemmingsplan Voor het gebied Zevenhuizen-Zuid is de afgelopen jaren gewerkt aan een nieuw bestemmingsplan: “Zuidplas West, gemeente Zevenhuizen–Moerkapelle”. Dit plan is vastgesteld op 16 juni 2009 en had tot doel om de beoogde woningbouwontwikkeling in de Zuidplas van een juridisch-planologisch kader te voorzien. Ook de gronden van het glastuinbouwbedrijf Bos Roses waren in dat bestemmingsplan meegenomen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft dit plan echter bij uitspraak van 10 augustus 2011 (200906804/1/R1) op onderdelen vernietigd. Onder andere de bestemming ter plaatse van het bedrijf Bos Roses is hiermee komen te vervallen. In verband met gewijzigde inzichten en marktomstandigheden, is de woningbouwprognose vooralsnog naar beneden bijgesteld. Hierdoor worden de bestaande bedrijfsfuncties – in elk geval de komende 10 jaar – in het gebied gecontinueerd. Derhalve is het wenselijk dat voor het bedrijf – om de al aanwezige kas en bedrijfsruimte te voorzien van een juridisch kader – het voorliggende (postzegel)bestemmingsplan wordt vastgesteld. Ter plaatse van het plangebied geldt, totdat het voorliggende bestemmingsplan in werking treedt, het bestemmingsplan “Landelijk gebied 1990”, vastgesteld op 28 augustus 1990 door de raad van de toenmalige gemeente Zevenhuizen–Moerkapelle. Eén kas en een bedrijfsruimte van het bedrijf zijn binnen dit bestemmingsplan niet mogelijk, omdat in het plan is bepaald dat de oppervlakte aan glasareaal per glastuinbouwbedrijf niet meer dan 2 hectare mag bedragen, met een vrijstellingsbepaling naar 3 hectare. De huidige omvang van het kassencomplex bedraagt 2,8 hectare aan oppervlakte glasareaal. Verder is in het plan bepaald dat er een bepaalde afstand tot de perceelsgrens moet worden aangehouden: voor kassen geldt een afstand van minimaal 5,6 meter tot de perceelsgrens en voor de bedrijfsruimte geldt een afstand Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
3
van minimaal 8 meter tot de perceelsgrens. De bestaande afstand van de kassen tot de perceelsgrens bedraagt in de feitelijke situatie aan enkele zijden echter minder dan 2,5 meter. De bouw van deze kas en de bedrijfsruimte is mogelijk gemaakt middels een vrijstelling ex 1 artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud) en een bouwvergunning . Deze beide besluiten zijn echter aangevochten door een belanghebbende. De Afdeling bestuursrechtspraak 2 van de Raad van State heeft geoordeeld dat door de gemeente Zuidplas handhavend dient te 3 worden opgetreden. De Rechtbank ’s-Gravenhage heeft geoordeeld dat de gevraagde vrijstelling en bouwvergunning voor de reeds gerealiseerde bebouwing alsnog worden 4 geweigerd. De gemeente Zuidplas heeft in haar handhavingsbesluit de zaak heroverwogen en aangegeven dat in principe gehandhaafd moet worden, maar dat alleen zal worden gehandhaafd, indien niet binnen 18 maanden na de datum van het besluit een andere oplossing is gevonden. Het voorliggende bestemmingsplan biedt deze oplossing. 1.4
Leeswijzer Deze toelichting bestaat uit vier delen. Dit deel, deel A, bevat een aantal algemene planaspecten. Hierna volgt deel B. Daarin vindt de planbeschrijving plaats en wordt tevens een toelichting gegeven op de bestemmingsmethodiek. Deel C vormt feitelijk de achterliggende onderbouwing voor de keuzes die in deel B worden gemaakt ten aanzien van, onder andere, ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, mobiliteit, natuur en landschap, water, archeologie en cultuurhistorie en milieu. In deel D, tenslotte, wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan aangetoond en wordt ook ingegaan op het overleg- en zienswijzentraject.
1
B&W-besluit d.d. 27 november 2001, kenmerk 5221, inzake ‘bereidheid uitspreken planologische medewerking te
verlenen aan een vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19.1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening’. 2 3 4
ABRvS 25 april 2012, nummer 201108824/1/A1 Uitspraak d.d. 21 november 2012 Gemeente Zuidplas, brief ‘last onder dwangsom’ d.d. 14 februari 2013, kenmerk U13.001112
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
4
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
5
Deel B: Planbeschrijving Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
6
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
7
2
Planbeschrijving
2.1
Bestaande situatie Dit bestemmingsplan heeft tot doel om exact die situatie vast te leggen, die thans op het perceel aanwezig is. Deze bestaande situatie wordt in deze paragraaf uiteen gezet. Bebouwing In de huidige situatie zijn op het perceel diverse kassen aanwezig. Hierin worden rozen gekweekt. Bij de kassen staan ook kleinere bedrijfsgebouwen en technische ruimtes, zoals 2 warmteopslagtanks. Het bedrijf kent een bedrijfsoppervlakte van circa 28.000 m . Delen van het perceel zijn onbebouwd. De afbeeldingen 2.1., 2.2. en 2.3. geven de bestaande situatie op het perceel weer.
Afbeelding 2.1.: het bedrijf Bos Roses, gezien vanuit de lucht. In rood de bestemmingsplangrens, in blauw de betreffende kas en bedrijfsbebouwing. Bron luchtfoto: Bing maps Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
8
Aan de zuidoostzijde is de bijbehorende woning van de bedrijfseigenaar gelegen. Deze maakt geen deel uit van dit bestemmingsplan, daar deze woning in het plan “Zuidplas West, gemeente Zevenhuizen – Moerkapelle” een toereikende woonbestemming heeft gekregen. Dit onderdeel van het plan is in stand gebleven.
Afbeelding 2.2.: de kassen van Bos Roses, gezien vanuit het noorden. Bron: Google Streetview
Afbeelding 2.3.: het interieur van de betreffende kas.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
9
Groen en water Zowel aan de noordzijde van het perceel als in het midden van het perceel zijn waterbassins aanwezig. Deze zijn nodig voor het teeltsysteem. Het regenwater wordt hierin opgevangen waarna het wordt gebruikt voor de teelt van de rozen. Verder zijn in het plangebied diverse slootjes aanwezig. Dit zijn (voormalige) kavelscheidingssloten en liggen in het plangebied parallel aan de Zuidplasweg, en haaks daarop. De groen- en waterstructuur wijzigt met dit bestemmingsplan niet. Verkeer en parkeren Bij een rozenkwekerij hoort een zekere mate van transport. Het (vracht)verkeer hiertoe bereikt het bedrijf via de ventweg die hier parallel aan de Provincialeweg N219 ligt. De ventweg is te bereiken via de ten zuiden van het bedrijf gelegen rotonde. Bij de inrit naar het bedrijfsperceel is een gedeelte van het perceel verhard. Hier vindt het parkeren en de op- en overslag plaats. De verkeers- en parkeersituatie wijzigt met dit bestemmingsplan niet. 2.2.
Juridische aspecten
2.2.1 Planmethodiek Het voorliggende bestemmingsplan is conserverend van aard, in die zin dat er geen nieuwe bebouwing mogelijk wordt gemaakt. De feitelijk aanwezige bebouwing wordt bestemd. Het bestemmingsplan is gedetailleerd van aard, met bouwvlakken voor de gebouwen en aanduidingen voor de waterbassins. De opgenomen agrarische bestemming is een ‘eindbestemming’, wat betekent dat er op grond van deze bestemming een directe bouwtitel geldt. 2.2.2 Regels De regels bestaan uit vier hoofdstukken: Inleidende regels (hoofdstuk 1) Bestemmingsregels (hoofdstuk 2) Algemene regels (hoofdstuk 3) Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 4) Het plan is opgesteld op basis van de digitaliserings- en standaardiseringsvereisten, versie 2012 (IMRO en SVBP 2012). Hierna wordt een korte toelichting gegeven op de in het plan voorkomende bestemmingen. Hoofdstuk 1 Inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard dat wordt gebruikt in de regels. Dit voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "Wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bouwregels er
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
10
gelden. Tevens zijn, waar mogelijk, flexibiliteitsbepalingen opgenomen. In dit hoofdstuk komen de volgende artikelen voor: Agrarisch – Glastuinbouw Bijna het gehele plangebied – op de watergangen na – heeft de bestemming “Agrarisch – Glastuinbouw” gekregen. In deze bestemming zijn volwaardige glastuinbouwbedrijven voor alle typen glastuinbouw toegestaan. Alleen ter plaatse van de aanduiding ‘kas’ zijn kassen toegestaan. Deze aanduidingsvlakken zijn getekend rondom de bestaande, feitelijk aanwezige kassen. Verder zijn de twee aanwezige bedrijfsgebouwen voorzien van een bouwvlak. Binnen de hele bestemming zijn bijbehorende bouwwerken zoals warmtekrachtkoppelingen, warmwateropslagtanks, gietwatersilo’s en waterbassins toegestaan. Ook is geregeld dat ondergeschikte verkoop van ter plaatse geproduceerde / geteelde producten is toegestaan. Het is ook toegestaan de gronden te gebruiken voor het beweiden van dieren. Dit kan aan de orde zijn ter plaatse van de delen van het perceel waar geen bebouwing aanwezig is. (Bedrijfs-) woningen zijn niet toegestaan. De regeling wijzigt (inhoudelijk) met dit bestemmingsplan niet. Water Deze bestemming is opgenomen ter plaatse van de (perceels)sloten in het plangebied. In de bestemming “Water” is het toegestaan om bruggen of andere bouwwerken te realiseren. De regeling wijzigt (inhoudelijk) met dit bestemmingsplan niet. Leiding – Gas Middels deze dubbelbestemmingen is de bescherming van de aanwezige ondergrondse hoge druk gastransportleidingen in het plangebied veilig gesteld. Waarde – Archeologie 1 t/m 4 Middels deze dubbelbestemmingen is de bescherming van eventuele archeologische waarden in het plangebied veilig gesteld. De regeling wijzigt (inhoudelijk) met dit bestemmingsplan niet. Hoofdstuk 3 Algemene regels In dit hoofdstuk worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld. Het gaat om de volgende artikelen. Anti-dubbeltelregel In deze regel is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een omgevingsvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om omgevingsvergunning niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen. Algemene bouwregels In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels opgenomen dat voor alle bestemmingen kan gelden. Het gaat bijvoorbeeld om extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen zoals balkons, galerijen en kelders. Verder is de Bouwverordening niet van toepassing verklaard, behalve voor een bepaald aantal onderwerpen – zoals parkeren. Op deze manier is geregeld dat altijd moet worden voorzien in voldoende parkeerplekken.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
11
Algemene gebruiksregels In de algemene gebruiksregels is een algemeen verbod op strijdig gebruik opgenomen, en wordt een aantal voorbeelden genoemd wat in ieder geval als strijdig gebruik wordt beschouwd. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald. 2.2.3 Geometrische plaatsbepaling Voor het verbeelden van de geometrisch bepaalde bestemmingen is een ondergrond gebruikt uit de Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN). Dit bestand is opgebouwd in coördinaten in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting, of kortweg Rijksdriehoekscoördinaten (ook wel: RD-coördinaten). Dit zijn de coördinaten die in Nederland worden gebruikt als grondslag voor onder meer geografische aanduidingen, waarbij de exacte locatie van een gebied wordt vastgelegd. In het plan is met behulp van lijnen, coderingen en arceringen aan gronden (en in dit geval ook wateren) een bepaalde bestemming toegekend. Binnen een bestemmingsvlak zijn met aanduidingen nadere regels aangegeven. Op een afdruk van de geometrische plaatsbepaling, de verbeelding, zijn alle bestemmingen en aanduidingen naast elkaar zichtbaar.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
12
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
13
Deel C: Verantwoording Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
14
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
15
3
Ruimtelijke Ordening
3.1
Kader
3.1.1 Nationaal beleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. De structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op Rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw Rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De leidende gedachte in de SVIR is ruimte maken voor groei en beweging. De samenstelling van de bevolking, en daarmee de samenstelling van huishoudens, verandert. Ambities tot 2040 zijn onder andere het aansluiten van woon- en werklocaties op de (kwalitatieve) vraag en het zoveel mogelijk benutten van locaties voor transformatie en herstructurering. Ook wil het Rijk ervoor zorgen dat in 2040 een veilige en gezonde leefomgeving met een goede milieukwaliteit wordt geboden. De Zuidplasontwikkeling maakt niet langer onderdeel uit van het Rijksbeleid. Dit bestemmingsplan legt de bestaande situatie van het glastuinbouwbedrijf Bos Roses vast. Er worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is daardoor geen strijdigheid met het beleid uit de SVIR. Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Rijk legt met het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Enerzijds betreft het de belangen die reeds in de (ontwerp-) AMvB Ruimte uit 2009 waren opgenomen en anderzijds is het Barro aangevuld met onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden. Onderwerpen waarvoor het Rijk ruimte vraagt zijn onder andere de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen en de uitoefening van defensietaken. Op 1 oktober 2012 is het Barro aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen hoofdinfrastructuur, de elektriciteitsvoorziening, het regime van de herijkte ecologische hoofdstructuur en waterveiligheid. Ook is toen het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangepast. In het Bro is de ladder voor duurzame verstedelijking (duurzaamheidsladder) opgenomen. Als gevolg van deze wijziging zijn gemeenten en provincies verplicht om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de duurzaamheidsladder op te nemen, wanneer een zodanig besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
16
Het plangebied heeft in de kaarten van het Barro geen aanduidingen. Verder hoeft er, omdat met dit bestemmingsplan geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, niet te worden getoetst aan de duurzaamheidsladder. Er is feitelijk sprake van een bestaande situatie. 3.1.2 Provinciaal beleid Provinciale structuurvisie; Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte In de provinciale structuurvisie geeft de provincie aan wat zij als provinciaal belang beschouwt en hoe zij daarop wil gaan sturen. De provinciale structuurvisie werd op 2 juli 2010 vastgesteld. Inmiddels zijn ook een eerste herziening (vastgesteld op 23 februari 2011) en jaarlijkse actualiseringen vastgesteld. De structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. Aanduidingen op de functiekaart Op de functiekaart (zie afbeelding 3.1.) van de Provinciale Structuurvisie heeft het plangebied de aanduidingen ‘glastuinbouwgebied’ (zuidoostelijke deel van het plangebied), ‘agrarisch landschap – inspelen op verbinding stad-land’ (noordwestelijke deel van het plangebied) en ‘transformatiegebied’ (hele plangebied).
Afbeelding 3.1.: uitsnede functiekaart Provinciale Structuurvisie
Glastuinbouwgebied: dit glastuinbouwgebied ligt buiten de zogenaamde greenports. Deze glastuinbouwconcentratiegebieden zijn op de functiekaart aangegeven als ‘glastuinbouwconcentratiegebied’. Het gebied waarin het plangebied ligt, is uitsluitend bestemd voor de vestiging van gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven. Dergelijk glastuinbouwgebied draagt bij aan de economische vitaliteit van het landelijk gebied, waarin de gebieden liggen. De feitelijk aanwezige situatie op het perceel van Bos Roses is niet strijdig met dit uitgangspunt. Agrarisch landschap – inspelen op verbinding stad-land: in dit gebied is het beleid gericht op het stimuleren van verbrede landbouw, onder invloed van nabijgelegen steden. Als het
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
17
bedrijf daartoe in staat is, is er ruimte voor schaalvergroting om zich zo verder te ontwikkelen. In de bestaande situatie is er reeds een kas (en bedrijfsruimte) aanwezig op deze gronden. Verder zijn de gronden in gebruik als waterbassin ten behoeve van het glastuinbouwbedrijf en is een deel van dit gebied in gebruik als grasland. Aangezien er met dit bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is er geen strijdigheid met bovengenoemde uitgangspunten. Bovendien heeft de provincie Zuid-Holland eerder, in het kader van de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 5 WRO, een Verklaring van Geen Bezwaar afgegeven voor dit bedrijf. Verondersteld wordt dat de provincie derhalve met de feitelijk aanwezige situatie kan instemmen. Transformatiegebied: dit gebied maakt deel uit van de integrale ontwikkeling van de Zuidplaspolder. Het was de bedoeling om het gebied om te vormen naar een nieuw woongebied. De bestemming hiervoor in het bestemmingsplan “Zuidplas West, gemeente Zevenhuizen – Moerkapelle” is echter vernietigd. In verband met gewijzigde inzichten en marktomstandigheden, is de woningbouwprognose naar beneden bijgesteld. Hierdoor worden de bestaande bedrijfsfuncties – in elk geval de komende 10 jaar – in het gebied gecontinueerd. Het voorliggende bestemmingsplan heeft een planhorizon van tien jaar. Daarom is het logisch dat de bestaande situatie (glastuinbouwbedrijf) van een accurate juridisch-planologische regeling wordt voorzien. Aanduidingen op de kwaliteitskaart Op de kwaliteitskaart heeft het hele plangebied de aanduiding ‘droogmakerij als herkenbare eenheid’. De ambitie is om bij ruimtelijke ontwikkelingen de droogmakerij als eenheid herkenbaar te houden. Nieuwe ontwikkelingen moeten een bijdrage leveren aan een duurzame waterhuishouding. Omdat dit bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, is er geen strijdigheid met voornoemde uitgangspunten. Provinciale Verordening Ruimte; ontwikkelen met schaarse ruimte Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de provinciale structuurvisie, te kunnen uitvoeren is, onder meer, de provinciale verordening opgesteld. Het plangebied is in de Verordening Ruimte niet gelegen binnen de bestaande bebouwingscontouren. Ook is een verbod opgenomen voor de nieuwvestiging van glas. Aangezien er met dit bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is dit geen belemmering. Verder is de Zuidplasweg aangeduid als regionale waterkering. De beschermingszone ligt niet over het bestemmingsplangebied en aangezien er met dit bestemmingsplan geen verstoringen mogelijk worden gemaakt bij deze waterkering, is ook dit geen belemmering. Voor het overige gelden er vanuit de Verordening Ruimte geen aanduidingen binnen het bestemmingsplangebied.
5
Provincie Zuid-Holland, Verklaring van Geen Bezwaar d.d. 30 oktober 2002, besluitnummer 2002/4004
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
18
3.1.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Zuidplas 2030 De Structuurvisie Zuidplas 2030 is een kader voor de gebieds- en ruimtelijke opgaven die Zuidplas in de komende decennia wil realiseren.
Afbeelding 3.2.: uitsnede kaartbeeld structuurvisie Zuidplas 2030. Rood omcirkeld de ligging van het plangebied.
De gemeente Zuidplas wil een gemeente zijn van springlevende dorpen en buurtschappen, waar volop ruimte is voor bedrijvigheid en daarnaast met aantrekkelijke recreatiemogelijkheden in een groene omgeving. Dit alles met een goede bereikbaarheid en oog voor milieu en duurzaamheid. In de structuurvisie is het plangebied aangeduid als ‘Agrarisch landschap’. Delen hiervan, zo ook het plangebied, zullen op termijn veranderen in nieuwe gebieden voor wonen, werken en recreëren. Zuidplas wil de trend vasthouden dat de lokale economie sneller groeit dan die in de regio. Zuidplas richt zich voornamelijk op de ontwikkeling van de glastuinbouwsector en hoogwaardige bedrijvigheid. Het onderhavige plangebied ligt niet in een glastuinbouwgebied of glastuinbouwbedrijvengebied. Echter, omdat dit bestemmingsplan slechts de bestaande situatie op het perceel Zuidplasweg 23 mogelijk maakt, is er geen strijdigheid met het beleid uit de structuurvisie. 3.2
Onderzoek en conclusie Het plangebied is in diverse beleidsstukken aangeduid als te transformeren gebied. Het ontwikkelingsgerichte bestemmingsplan “Zuidplas West, gemeente Zevenhuizen – Moerkapelle” ter plaatse van het plangebied is vernietigd. In verband met gewijzigde inzichten en marktomstandigheden, is de woningbouwprognose naar beneden bijgesteld. Hierdoor worden de bestaande bedrijfsfuncties – in elk geval de komende 10 jaar – in het gebied gecontinueerd. Om voor het bestaande glastuinbouwbedrijf “Bos Roses” een accurate bestemmingsregeling te verkrijgen is het voorliggende bestemmingsplan opgesteld.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
19
4
Natuur
4.1
Kader
4.1.1 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen huismuis, bruine en zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Ffw gaat uit van het ‘nee, tenzij’-principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en / of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffw worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. De wettelijk beschermde soorten zijn ingedeeld in de volgende vier categorieën. 1. Meer algemene soorten (tabel 1 Ffw): voor deze soorten is een algemene vrijstellingsregeling van kracht in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. 2. Andere, niet algemeen voorkomende soorten (tabel 2 Ffw), met uitzondering van beschermde inheemse vogels: ontheffing is alleen mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Er is echter geen ontheffing nodig indien gewerkt wordt volgens een gedragscode. Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn door het verantwoordelijke ministerie. 3. Strikt beschermde soorten (tabel 3 Ffw): voor deze soorten dient in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling altijd ontheffing te worden aangevraagd van de Ffw. Ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief is en geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten in tabel 3 die ook op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (HR) voorkomen, wordt ontheffing echter alleen nog maar verleend indien er daarnaast een dwingende reden van groot openbaar belang is; dit is het gevolg van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van 6 State (ABRS) in januari 2009 . 4. Beschermde inheemse vogels: deze vallen onder de Europese Vogelrichtlijn (VR). Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en dwingende redenen van groot openbaar belang 7 zijn volgens rechtspraak van de ABRS geen reden om ontheffing te verlenen . Ontheffing 6
Zie ABRS 21 januari 2009, zaak nr. 200802863/1
7
Zie ABRS 13 mei 2009, zaak nr. 200802624/1
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
20
is uitsluitend toegestaan op basis van de ontheffingsgronden die in de VR zijn genoemd. Overigens is het, indien geen ontheffing nodig is, volgens de huidige interpretatie van de wet wel verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Voor sommige vogelsoorten met vaste verblijfplaatsen geldt dat deze vaste verblijfplaatsen en het essentiële leefgebied jaarrond beschermd zijn. Indien soorten van tabel 2 en/of 3 en/of vogels voorkomen, geldt dat een ontheffingsaanvraag niet aan de orde is indien mitigerende maatregelen (voorafgaand aan de ruimtelijke ontwikkeling) getroffen kunnen worden die het behoud van de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaatsen van de soorten garanderen. Ontheffing is dan niet nodig, omdat er geen sprake is van overtreding van de Ffw. Er kan worden volstaan met het werken volgens een ecologisch werkprotocol, dat moet worden opgesteld door een deskundige; ook bij het overzetten van dieren moet een deskundige worden betrokken. Eventueel kan overigens wel ontheffing worden aangevraagd (die dan wordt afgewezen) om de mitigerende maatregelen te laten goedkeuren. Overigens geldt voor alle in het wild levende planten- en diersoorten de zogenaamde zorgplicht (ook bekend als de algemene zorgplicht uit artikel 2 Ffw). Dit houdt in dat ‘voldoende zorg’ in acht moet worden genomen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat dieren niet gedood worden en dat planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. 4.1.2 Gebiedsbescherming Het voormalig Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij (LNV; Economische Zaken) heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een ecosystemen te laten voortbestaan.
het huidige Ministerie van (EHS) geïntroduceerd. De EHS is de instandhouding groot aantal soorten en
Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats Natuurbeschermingswet 1998. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: Natura2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden); Beschermde Natuurmonumenten; Wetlands.
middels
de
Voor ruimtelijke ontwikkelingen binnen beschermde natuurgebieden, en tevens voor ontwikkelingen buiten beschermde natuurgebieden die van invloed kunnen zijn op beschermde natuurgebieden, gelden (strenge) restricties. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
21
4.2
Onderzoek
4.2.1 Soortenbescherming Onderzoek De Toets Ffw start met een globaal onderzoek (quick scan), waarin gekeken wordt of er een reële kans is op het al dan niet voorkomen van beschermde soorten in of net buiten het plangebied. Indien blijkt dat die kans aanwezig is, zal een uitgebreid veldonderzoek moeten plaatshebben op het moment dat er kans is op (negatieve) effecten op de mogelijk aanwezige beschermde soorten als gevolg van werkzaamheden die voortvloeien uit het plan. Als daarbij wordt aangetoond dat inderdaad beschermde soorten aanwezig zijn, zal een effectenstudie moeten worden gedaan. Indien daaruit blijkt dat er handelingen gaan plaatshebben die nadelige gevolgen hebben voor de aanwezige beschermde soorten, is mogelijk een aanvraag / ontheffing ex artikel 75 van de Ffw aan de orde. Daarbij moet in beeld worden gebracht hoe de voorgenomen werkzaamheden zodanig worden aangepast dat dergelijke gevolgen niet of in mindere mate zullen optreden. Methode Ten behoeve van de quick scan naar het voorkomen van beschermde soorten is een bureauonderzoek uitgevoerd. Aan de hand van verspreidingsgegevens uit databaken op internet zoals ‘www.telmee.nl’, ‘www.waarneming.nl’ en ‘www.ravon.nl’ en uit inventarisatieatlassen zoals de ‘Atlas van de Nederlandse zoogdieren’ (Broekhuizen et al, 1992) en de ‘Atlas van de Nederlandse vleermuizen’ (Limpens et al, 1997) en habitateisen van beschermde flora en fauna, in combinatie met terreinkenmerken en de ligging van het plangebied in zijn omgeving, is een inschatting (expert judgement) gemaakt van het voorkomen van beschermde soorten. De resultaten van de quick scan zijn integraal opgenomen in deze toelichting (er is geen separaat verslag van opgesteld). Grondgebonden zoogdieren In het plangebied komen naar verwachting alleen algemene soorten grondgebonden zoogdieren voor (tabel 1 Ffw). Het kan gaan om soorten zoals (spits)muizen, haas en mol. Voor deze soorten geldt een vrijstelling van de Ffw bij ruimtelijke ontwikkeling. Juridisch zwaarder beschermde soorten worden niet in het plangebied verwacht. Vleermuizen De kans bestaat dat in het plangebied vleermuizen voorkomen. Alle Nederlandse vleermuizen zijn strikt beschermd middels tabel 3 van de Ffw en Bijlage IV van de HR. Mogelijk is het plangebied onderdeel van een jachtgebied van vleermuizen zoals gewone dwergvleermuis en laatvlieger. Foerageergebied is beschermd als het van significant belang is. Het geldt als significant belangrijk indien bij aantasting de functionaliteit van een verblijfplaats (in de omgeving) in het geding komt. Het plangebied is echter onbeschut en de verwachting is dan ook dat het plangebied hooguit van marginale waarde is als jachtgebied. Er is een kans dat vaste verblijfplaatsen van vleermuizen aanwezig zijn in de aanwezige loodsen en schuren; de kassen zijn niet geschikt voor verblijfplaatsen.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
22
Vogels Mogelijk broeden er vogels in het plangebied. Alle vogels zijn strikt beschermd door de Ffw. De huidige interpretatie van de Ffw verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Buiten het broedseizoen zijn er geen verplichtingen vanuit de Ffw. Vaste verblijfplaatsen van enkele vogelsoorten (bijvoorbeeld sommige roofvogel- en uilennesten, roekenkolonies, ooievaars-, huismus- en gierzwaluwnesten) vormen hierop een uitzondering; deze zijn het hele jaar door beschermd. Er bestaat een kans dat er vaste verblijfplaatsen van huismus aanwezig zijn in de schuren in het plangebied. Amfibieën Alle inheemse amfibieën zijn beschermd middels de Ffw. In het plangebied komen mogelijk enkele algemene amfibiesoorten voor, zoals kleine watersalamander, gewone pad, bruine kikker en/of middelste groene kikker (bastaardkikker) (tabel 1 Ffw). Voor deze soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling. Daarnaast bestaat de kans dat de juridisch zwaar beschermde rugstreeppad (tabel 3 Ffw / Bijlage IV HR) in het plangebied voorkomt. Het voorkomen van andere juridisch zwaar beschermde soorten (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR) wordt op basis van terreinkenmerken en/of verspreidingsgegevens niet verwacht. Reptielen Op basis van verspreidingsgegevens kan het voorkomen van reptielen in het plangebied worden uitgesloten. Vissen In het plangebied is oppervlaktewater aanwezig. Hierin kunnen beschermde vissoorten voorkomen. Het kan daarbij gaan om de soorten bittervoorn, grote modderkruiper (tabel 3 Ffw) en kleine modderkruiper (tabel 2 Ffw). Ongewervelden Er zijn slechts enkele soorten ongewervelden juridisch zwaar beschermd (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR). Deze soorten zijn over het algemeen zeer zeldzaam en gebonden aan zeldzame biotopen en zijn derhalve niet te verwachten in het plangebied. De platte schijfhoren (tabel 3 Ffw / Bijlage IV HR) vormt hierop een uitzondering. Dit kleine waterslakje zou voor kunnen komen in het oppervlaktewater in het plangebied. Vaatplanten Op basis van terreinkenmerken wordt de aanwezigheid van juridisch zwaar beschermde soorten vaatplanten (tabellen 2 en 3 Ffw / Bijlage IV HR) niet verwacht in het plangebied. Mogelijk komen wel algemene soorten voor als zwanebloem en/of dotterbloem (tabel 1 Ffw). Voor deze soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling. Huidige en toekomstige situatie in het plangebied In het plangebied liggen kassencomplexen en er staan enkele bedrijfsgebouwen. Een klein deel van het plangebied is nog onbebouwd en bestaat uit grasland of akkers met enkele watergangen. Er is niet of nauwelijks (hoog) opgaande beplanting aanwezig.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
23
Het plangebied ondergaat geen ruimtelijke verandering als gevolg van voorliggend plan; in de huidige fysieke situatie in het plangebied verandert niets. Het plan heeft daardoor geen gevolgen voor eventueel aanwezige beschermde soorten. 4.2.2 Gebiedsbescherming Het plangebied maakt geen deel uit van de EHS. Het plangebied is geen onderdeel van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt. Ook in de directe omgeving zijn dergelijke gebieden niet aanwezig. Het plangebied heeft geen ecologische relatie met beschermde gebieden. 4.3
Conclusie
4.3.1 Soortenbescherming In het plangebied komt waarschijnlijk een aantal door de Ffw beschermde soorten voor. Het betreft waarschijnlijk vooral algemene soorten (tabel 1 Ffw). Voor deze soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkeling. Wel is de zorgplicht van toepassing op deze (en alle andere in het wild levende) planten- en diersoorten. Daarnaast bestaat de kans dat in het plangebied een aantal juridisch zwaarder beschermde soort(groep)en voorkomt, te weten: vleermuizen, zoals gewone dwergvleermuis en/of laatvlieger (tabel 3 Ffw / Bijlage IV HR); (broed)vogels; amfibieën: rugstreeppad (tabel 3 Ffw / Bijlage IV HR); vissen, zoals kleine modderkruiper (tabel 2 Ffw), grote modderkruiper en/of bittervoorn (beide tabel 3 Ffw); ongewervelden: platte schijfhoren (tabel 3 Ffw / Bijlage IV HR). Het plan heeft echter geen (negatief) effect op de eventuele functie(s) van het plangebied voor deze soorten. Er worden geen fysieke wijzigingen binnen het plangebied doorgevoerd. Vervolgonderzoek in het veld is daarom niet aan de orde. 4.3.2 Gebiedsbescherming Daar het plangebied geen deel uitmaakt van de EHS, is een zogenaamde Planologische Natuurtoets niet aan de orde. Omdat het plangebied geen onderdeel is van een gebied dat onder de Natuurbeschermingswet 1998 valt en ook in de directe omgeving dergelijke gebieden niet aanwezig zijn, is een Habitattoets niet aan de orde.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
24
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
25
5
Water
5.1
Kader Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en is opgesteld voor de planperiode 2009 - 2015. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door de ministerraad vastgesteld. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan is gedetailleerder dan de SVIR en blijft als uitwerking van de SVIR bestaan. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Ook de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten is een onderwerp van nationaal belang. Hiervoor geldt het Barro. Waterwet De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de Kaderrichtlijn Water (KRW) te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen. De waterschappen hebben een bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude en warmteopslag en grote industriële onttrekkingen van meer dan 3 150.000 m /jaar. Gemeenten hebben verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater. Nationaal Bestuursakkoord Water In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in e de 21 eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
26
bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundige relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, met name op het gebied van wateroverlast en watertekort. Kaderrichtlijn water De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Zo dienen alle waterlichamen in 2015 een “goede ecologische toestand” (GET) te hebben bereikt en dienen sterk veranderende c.q. kunstmatige wateren in 2015 een “goed ecologisch potentieel” (GEP) te hebben bereikt. De chemische toestand dient in 2015 voor alle wateren (natuurlijk en kunstmatig) goed te zijn. e
Waterbeheer 21 eeuw (WB21) e
In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21 eeuw advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatsvinden. Berging moet binnen het stroomgebied plaatsvinden. Dit betekent onder andere het aanwijzen en instandhouden van waterbergingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd. Waterbeheerplan 2010-2015 De waterbeheerder ter plaatse van het plangebied is het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK). Het Waterbeheerplan 2010-2015 is het eerste Waterbeheerplan waarin het beleid voor alle taken van het HHSK is opgenomen. Voor de gemeente Zuidplas zijn dit: de waterveiligheid (waterkeringenbeheer; bescherming tegen overstroming), de zorg voor oppervlaktewater en grondwater, het beheer van de afvalwaterketen en emissies. Accenten voor de komende jaren liggen op het op orde krijgen en houden van de basisbeheerstaken, kosteneffectiviteit en kostenbeheersing. Hierbij wordt voorrang gegeven aan de waterveiligheid. HHSK speelt proactief in op ruimtelijke ontwikkelingen (adviseren, kansen benutten, randvoorwaarden stellen). Samenwerking met partijen binnen en buiten het gebied is belangrijk. In de taakuitoefening houdt het HHSK rekening met landschappelijke waarden, natuur, cultuurhistorie en (recreatief) medegebruik, voor zover dat niet ten koste gaat van een doelmatige behartiging van de waterschapstaken.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
27
Stedelijke waterplannen zijn een belangrijk instrument om de samenwerking en afstemming met gemeenten te bevorderen en gezamenlijk tot een uitgebalanceerde aanpak te komen, dit overigens met behoud van de wederzijdse taken en verantwoordelijkheden. De prioriteit binnen het stedelijke gebied ligt voor het HHSK, naast de rioleringsinspanningen van de gemeenten, bij de maatregelen om te voldoen aan de KRW en het NBW. Daarnaast wil het HHSK in de waterplannen meer aandacht besteden aan het operationele beheer en onderhoud van het watersysteem, zoals baggerwerk in stedelijk gebied. Zowel voor de waterkwaliteit (schoon en aantrekkelijk water) als voor waterkwantiteit (wateraanvoer en -afvoer; het voorkomen van wateroverlast) is het belangrijk dat dit goed wordt geregeld. Een belangrijke KRW-maatregel binnen de gemeente Zuidplas is het aansluiten van de glastuinbouwbedrijven (kassen) op de riolering. Vanuit het NBW is er een opgave om extra waterberging en afvoercapaciteit te realiseren zodat aan de wateroverlastnormering kan worden voldaan. In grote lijnen hanteert HHSK de volgende uitgangspunten voor ontwerp en inrichting van gebieden: het watersysteem voldoet aan de normen voor berging, aan- en afvoer; de waterkwaliteit gaat niet achteruit, en wordt mogelijk verbeterd; de inrichting dient beheer en onderhoud op een verantwoorde en efficiënte wijze mogelijk te maken; waar negatieve effecten niet te voorkomen zijn, dienen mitigerende en compenserende maatregelen te worden getroffen; er dient geen afwenteling plaats te vinden vindt van negatieve effecten voor waterkwantiteit of waterkwaliteit tussen wateren en gebieden; er dient rekening te wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen, waaronder het klimaat. Deze aspecten worden gewaarborgd via het proces van de watertoets. Afspraken en aanpassingen dienen uiteindelijk te worden vastgelegd in de watervergunning en in het bestemmingsplan. In de 'Handleiding en Checklist Water in nieuwbouwplannen HHSK' zijn de aspecten verder gespecificeerd in randvoorwaarden: verhardingstoename compenseren met waterberging binnen plan- of peilgebied, volgens NBW systematiek (maatwerk); demping van watergangen 100% compenseren; minimaal 50% natuurvriendelijke oevers. Keur van Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Op 22 december 2009 is de nieuwe Keur van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard in werking getreden. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor waterkeringen (dijken en kaden), watergangen (kanalen, rivieren, sloten en beken) en andere waterstaatswerken (bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen). Er kan een ontheffing van de in de Keur vastgestelde gebods- en verbodsbepalingen worden aangevraagd om een bepaalde activiteit te mogen uitvoeren. De bepalingen in de Keur dienen te worden toegepast met inachtneming van het geldende beleid. Het in het waterbeheerplan HHSK 2010-2015 verwoorde beleid is richtinggevend bij de uitvoering van de Keur.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
28
5.2
Onderzoek Huidige situatie Het plangebied wordt omsloten door diverse watergangen. Ter hoogte van de Zuidplasweg bevindt zich een waterkering. Het plangebied ligt in een overstromingsrisicogebied bij doorbraak van de waterkering langs de Hollandse IJssel en in een gebied dat als risicogebied geldt voor openbarsting van (water)bodems.
Afbeelding 5.1: waterhuishoudkundige situatie in de omgeving van oppervlaktewatersysteem Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard
het
plangebied,
bron:
Legger
Toekomstige situatie Onderhavig bestemmingsplan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maar legt een feitelijke situatie planologisch vast. Het betreft een kas en de bedrijfsruimte, die zijn gebouwd in 2005. Het waterhuishoudkundig systeem wijzigt niet als gevolg van dit bestemmingsplan. Wel wordt hieronder een beschrijving gegeven van de wateraspecten. Waterveiligheid Het plangebied ligt buiten de beschermingszone van de waterkering ter hoogte van de Zuidplasweg, waardoor vanuit waterveiligheid geen aanvullende eisen voor de inrichting gelden. Oppervlaktewater In de omgeving van het plangebied bevinden zich diverse watergangen. In het kader van dit plan vinden geen wijzigingen plaats aan de waterstructuur. Destijds, bij de afgifte van de bouwvergunning voor de kas en de bedrijfsruimte, is ter compensatie van de toename aan verhard oppervlak extra water gegraven. De al aanwezige perceelsloten zijn hierbij verbreed (zie afbeelding 5.2). Deze verbrede sloten zijn in het bestemmingsplan voorzien van de bestemming “Water”.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
29
Afbeelding 5.1: Verbrede watergang op de grens van het perceel van Bos Roses.
Grondwater Het plangebied ligt in een peilgebied waarvoor een zomerpeil van -6.90 m ten opzichte van het NAP geldt en een winterpeil van -7,10 m ten opzichte van het NAP. Door de relatief lage ligging ten opzichte van omringende polders, alsmede het goed doorlatende Pleistocene zandpakket en de relatief goed doorlatende venige deklaag, is in de gehele Zuidplaspolder sprake van kwel. In grote delen van de Zuidplaspolder is de opwaartse kwelstroom meer dan 0,5 mm per dag. In de gehele polder is sprake van verhoogde chlorideconcentraties, een aanwijzing voor brakke kwel. Als gevolg van het verschil in stijghoogten (verschil tussen diepe en ondiepe grondwaterstanden) kunnen waterbodems omhoog worden gedrukt. Het opbarsten van veenbodems, als gevolg van deze opwaartse kweldruk, vormt met name in het zuidelijk deel van de Zuidplaspolder een risico voor de stabiliteit van de bodem. Opbarsting komt ook plaatselijk aan het maaiveld voor Waterkwantiteit Het plangebied is grotendeels verhard. Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard heeft bepaald dat elke toename aan verharding gecompenseerd dient te worden. Omdat geen sprake is van een nieuwe ontwikkeling (er vinden geen fysieke wijzigingen plaats) wordt geen nieuwe compenserende waterberging gerealiseerd. Zoals hiervoor al genoemd zijn destijds, bij de bouw van de kas, volgens de eis van de waterbeheerder, de perceelsloten verbreed.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
30
Bij de kas zijn waterbassins aanwezig die het regenwater opvangen wat vervolgens gebruikt wordt bij de teelt van planten. Hierdoor wordt verharding van de kassen ook enigszins gecompenseerd. 5.3
Conclusie Aan alle aspecten die van belang zijn voor een goede waterhuishouding is invulling gegeven. Er is geen extra watercompensatie nodig. De waterparagraaf is ter beoordeling aan het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard voorgelegd. Van het hoogheemraadschap zijn geen opmerkingen op dit bestemmingsplan binnengekomen.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
31
6
Archeologie en cultuurhistorie
6.1
Archeologie
6.1.1 Kader Wet op de archeologische monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: “de veroorzaker betaalt”. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief “in situ” (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland hanteert het beleidsinstrument “Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS)”. In de CHS heeft de provincie bestaande en mogelijk te verwachten archeologische waarden in beeld gebracht. In het bijbehorende “Beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland” zijn per waarderingscategorie algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. De waardering zoals vastgelegd in de cultuurhistorische hoofdstructuur geldt als uitgangspunt van beleid.
Afbeelding 6.1.: uitsnede gecombineerde waardenkaart CHS Zuid-Holland Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
32
Gemeentelijk archeologiebeleid De gemeente Zuidplas heeft per 23 november 2010 vastgesteld archeologiebeleid. Aan de hand van de hiervan onderdeel uitmakende archeologische verwachtingenkaart en beleidskaart is per gebied bepaald of en wanneer archeologisch (voor)onderzoek verplicht is.
Afbeelding 6.2.: uitsnede archeologische beleidsadvieskaart gemeente Zuidplas
6.1.2 Onderzoek en conclusie Op de CHS Zuid-Holland (zie afbeelding 6.1.) heeft het plangebied de aanduiding ‘Redelijke tot grote kans op archeologische sporen’. Op de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart (zie afbeelding 6.2.) heeft het plangebied diverse aanduidingen. De locatie waar de kas staat heeft de aanduiding ‘middelhoge archeologische verwachting’. Aangezien in dit bestemmingsplan geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, en er geen fysieke wijzigingen zullen optreden, zullen er met dit bestemmingsplan geen
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
33
verstoringen optreden van het bodembestand. Er zijn vanuit het oogpunt van archeologie dan ook geen belemmeringen. Om bij eventuele toekomstige uitbreidingsplannen mogelijke archeologische waarden te borgen, zijn in het plan dubbelbestemmingen opgenomen conform het archeologisch beleid van de gemeente Zuidplas. 6.2
Cultuurhistorie
6.2.1 Kader Visie erfgoed en ruimte ‘Kiezen voor karakter’ (juni 2011) In de Visie erfgoed en ruimte 'Kiezen voor karakter' zet het Rijk uiteen hoe cultureel erfgoed wordt geborgd in de ruimtelijke ordening voor de periode 2011-2015. De moderne monumentenzorg is ontwikkelings- en gebiedsgericht. Bovendien vindt het Kabinet samenwerking met publieke en private partijen van belang. In de Visie wordt het karakter van Nederland gevat in vier kenmerkende eigenschappen: waterland, stedenland, kavelland en vrij land. De gebiedsgerichte omgang met erfgoed vergt dat deze karakteristieken worden verbonden met opgaven uit andere sectoren en dat de economische, sociaal-culturele en ecologische kracht van het erfgoed beter wordt uitgebaat. Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland Kortheidshalve wordt verwezen naar paragraaf Hoofdstructuur Zuid-Holland reeds beschreven wordt.
6.1.1
waarin
de
Cultuurhistorische
6.2.2 Onderzoek en conclusie Zoals afbeelding 6.1. weergeeft, bevindt zich één cultuurhistorisch waardevol element in de omgeving van het plangebied: de Zuidplasweg is aangeduid als ‘landschappelijke lijn met hoge waarde’. Aangezien daar met dit bestemmingsplan geen veranderingen in worden aangebracht zijn er dienaangaande geen belemmeringen. Een beschermende regeling is niet nodig.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
34
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
35
7
Milieu
7.1
Algemeen In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke (on)mogelijkheden inzichtelijk gemaakt. Waar nodig dient een vertaling plaats te vinden naar de juridische regeling. Het uitgangspunt hierbij is dat de juridische regeling zowel de ruimtelijke kwaliteit als de milieukwaliteit voldoende dient te borgen.
7.2
Bodemkwaliteit
7.2.1 Kader
Wet bodembescherming De Wet bodembescherming (Wbb) voorziet in maatregelen indien sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. 7.2.2 Onderzoek en conclusie In het plangebied worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Onderzoek naar de bodemkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk. Op basis van de gegevens van www.bodemloket.nl kan een globaal beeld worden verkregen van de bodemkwaliteit ter plaatse.
Afbeelding 7.1.: uitsnede kaart Bodemloket
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
36
Zoals op afbeelding 7.1. is te zien, zijn bij het bodemloket ter plaatse geen bodemonderzoeken bekend. Wel is vrijwel het gehele ten oosten van het plangebied liggende perceel onderzocht. Hier geldt de classificering ‘onderzoek uitgevoerd, geen noodzaak tot verder onderzoek of sanering’. Gezien de directe nabijheid van het onderhavige plangebied op dit onderzochte gebied kan worden verondersteld dat ook ter plaatse van het plangebied geen aanleiding zal bestaan om verder onderzoek en/of sanering uit te voeren. Deze paragraaf is tevens ter beoordeling voorgelegd aan de Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH), zij hebben hiermee ingestemd. 7.3
Akoestische aspecten (wegverkeerslawaai) De Wet geluidhinder (Wgh) verlangt inzicht in de akoestische effecten bij de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten, zoals woningen. Een kas is geen geluidsgevoelig object, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Bovendien is er geen sprake van nieuwbouw. Een onderzoek naar de geluidsbelasting op de kas is niet benodigd. In de directe omgeving zijn geen spoorlijnen of gezoneerde industrieterreinen gelegen. De aspecten railverkeerslawaai en industrielawaai zijn daarom niet relevant. Het bieden van een juridisch kader aan de kas (circa 1,5 hectare) betekent tevens dat rekening dient te worden gehouden met de verkeersaantrekkende werking die deze kas genereert. In CROW-publicaties zijn geen kengetallen over de verkeersgeneratie van glastuinbouw beschikbaar. Uit andere onderzoeken naar glastuinbouw komt naar voren dat de verkeersgeneratie voor glastuinbouw varieert van 7,5 tot 8,0 motorvoertuigen per etmaal (mvt/etm) per hectare. Voor deze kas is uitgegaan van 8,0 mvt/etm per hectare, waardoor in totaal 12 mvt/etm genereert. De kas wordt ontsloten op de Zuidplasweg (N219) met een etmaalintensiteit in het prognosejaar 2022 van 20.067 mvt/etm. De geluidstoename wordt met de volgende intensiteit 2022 akoestische rekenformule 10 * log ( / intensiteit 2022-12) bepaald. De geluidstoename bedraagt 0,0026 dB. Bij heel goed concentreren en luisteren is voor het menselijk oor een geluidstoename van ongeveer 1 dB nog nét waarneembaar. Kortom, een geluidstoename van 0,0026 dB is dus met zekerheid niet hoorbaar. Daardoor levert de geluidstoename als gevolg van de kas geen akoestische consequenties op voor de omliggende bestaande woningen. Er gelden derhalve geen belemmeringen. Deze paragraaf is tevens ter beoordeling voorgelegd aan de ODMH, zij hebben hiermee ingestemd.
7.4
Luchtkwaliteit
7.4.1 Kader Het onderzoek naar luchtkwaliteit wordt uitgevoerd op grond van hoofdstuk 5, titel 5.2 ‘Luchtkwaliteitseisen’ van de Wet milieubeheer. De titel 5.2 ‘Luchtkwaliteitseisen’ is beter bekend als de Wet luchtkwaliteit.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
37
De kern van de Wet luchtkwaliteit is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit in belangrijke mate verslechteren. Het doel van de NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen. Voor wegverkeer zijn stikstofdioxide (NO 2) en fijn stof (PM10) de belangrijkste stoffen. De in de Wet luchtkwaliteit gestelde norm voor NO 2 en PM10 3 jaargemiddelde grenswaarde is voor beide stoffen 40 µg/m . Daarnaast mag de PM10 24 3 uurgemiddelde grenswaarde van 50 µg/m maximaal 35 keer per jaar worden overschreden. Met het van kracht worden van het NSL zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO2 en PM10 vastgesteld op 11 juni 2011 voor PM10 en 1 januari 2015 voor NO2. Naast de introductie van het NSL is het begrip ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit als de NO2 en PM10 jaargemiddelde concentraties niet meer 3 toeneemt dan 1,2 µg/m . In dat geval is de ontwikkeling als NIBM te beschouwen. Een ruimtelijke ontwikkeling vindt volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang als ten minste aan één van de volgende voorwaarden is voldaan: de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; de ontwikkeling wordt aangemerkt als een NIBM-project; de gestelde grenswaarden in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit worden niet overschreden; projectsaldering kan worden toegepast. Voor zover de ruimtelijke ontwikkeling is opgenomen in het NSL of de ontwikkeling kan worden aangemerkt als NIBM-project is toetsing aan de normen van de Wet luchtkwaliteit niet nodig. 7.4.2 Onderzoek Beoordeling luchtkwaliteit In de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ (Regeling NIBM) zijn voor verschillende functiecategorieën cijfermatige kwantificaties opgenomen, waarbij een ontwikkeling als een NIBM-project kan worden beschouwd. Deze categorieën betreffen landbouwinrichtingen, spoorwegemplacementen, kantoorlocaties, woningbouwlocaties en een combinatielocatie van woningbouw en kantoren. In de Regeling NIBM is aangegeven dat permanente en verwarmde opstanden van glas of kunststof voor het telen van gewassen, mits niet groter dan 2 hectare, is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De kas die hoort bij het bedrijf Bos Roses, welke nog niet eerder in een bestemmingsplan was vastgelegd, heeft een oppervlakte van circa 1,5 hectare. Gelet op het voorgaande betekent dat de kas is aan te merken als een ontwikkeling die NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Daardoor is toetsing aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit niet nodig.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
38
Goede ruimtelijke ordening In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn de jaargemiddelde concentraties NO 2 en PM10 bepaald ter plaatse van het plangebied. In de afbeelding 7.1. zijn de jaargemiddelde concentraties NO2 en PM10 weergegeven voor het peiljaar 2011. Deze concentraties zijn afkomstig uit de NSL-monitoringstool. De bron van de kaartjes is Google Earth.
Afbeelding 7.1.: links: overzicht concentraties NO2, peiljaar 2011. Rechts: overzicht concentraties PM10, peiljaar 2011
Uit de voorgaande afbeeldingen blijkt dat de jaargemiddelde concentraties NO 2 en PM10 nabij 3 het plangebied de jaargemiddelde grenswaarde voor de beide stoffen van 40 µg/m niet overschrijdt. Daarnaast is de trend dat in de toekomst de emissies en de achtergrondconcentraties van deze stoffen zullen dalen, waardoor geen overschrijdingen van de grenswaarden zijn te verwachten. Deze paragraaf is tevens ter beoordeling voorgelegd aan de ODMH, zij hebben hiermee ingestemd. 7.4.3 Conclusie De kas met bedrijfsruimte is aan te merken als een project dat NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de normen van de Wet luchtkwaliteit is dan ook niet nodig. Geconcludeerd kan worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen oplevert voor de voorgenomen ontwikkelingen in dit bestemmingsplan (artikel 5.16, lid 1 aanhef en onder c Wm). Daarnaast zijn in het kader van een goede ruimtelijke ordening ter plaatse van het plan de jaargemiddelde achtergrondconcentraties NO2 en PM10 bepaald. Deze waarden zijn veel lager
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
39
dan de gestelde grenswaarden uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit. Een overschrijding van de grenswaarden is dan ook niet te verwachten. 7.5
Milieuzonering
7.5.1 Kader Voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving is een juiste afstemming tussen de verschillende voorkomende functies en wonen noodzakelijk. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een milieuzonering die uitgaat van richtinggevende afstanden tussen hinderlijke functies (in de vorm van gevaar, geluid, geur, stof) en gevoelige functies. In de brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) (versie 2009) zijn deze richtafstanden opgenomen. Van deze richtafstanden kan gemotiveerd worden afgeweken. 7.5.2 Onderzoek Het bestemmingsplan geeft een accurate bestemmingsregeling voor het bestaande glastuinbouwbedrijf aan de Zuidplasweg 23. Beschouwd dient te worden of de kassen (en met name de kas die nog niet eerder in een bestemmingsplan was geregeld) het woon- en leefklimaat van bestaande woningen in de omgeving aantasten. Het plangebied kan worden gezien als een ‘gemengd gebied’, op basis van de brochure van de VNG. Een ‘gemengd gebied’ is een gebied met een matige tot sterke functiemenging of een gebied dat is gelegen bij voorname infrastructuur. De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door wonen in combinatie met (agrarische) bedrijfsfuncties en is gelegen nabij de N219. De N219 is een relatief drukke weg, waarvan omwonenden eveneens een geluidsbelasting zullen ervaren. Doordat er sprake is van een gemengd gebied, is sprake van een zekere verstoring van het gebied ten opzichte van een rustige woonwijk. Hierdoor kan een gereduceerde richtafstand gehanteerd worden. Op grond van de VNG-brochure geldt voor kassen een maximale richtafstand van 30 meter ten opzichte van het aspect geluid. Ten aanzien van een gemengd gebied geldt een gereduceerde richtafstand van 10 meter. De dichtstbijzijnde woning is de woning van de eigenaar van het glastuinbouwbedrijf. Deze burgerwoning is op circa 10 meter afstand gelegen. Derhalve gelden er geen belemmeringen vanuit het aspect geluidhinder. Bij kassen speelt daarnaast lichthinder een belangrijke rol. Onderhavige kas is groter dan 2.500 2 m en valt daardoor onder de vigeur van het Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit is opgenomen dat vanaf het tijdstip van zonsondergang tot het tijdstip van zonsopgang de gevel van een kas waarin assimilatiebelichting wordt toegepast op een zodanige wijze dient te worden afgeschermd dat de lichtuitstraling op een afstand van ten hoogste 10 meter van die gevel met ten minste 95% wordt gereduceerd en de gebruikte lampen buiten de inrichting niet zichtbaar zijn. Dit betekent dat lichthinder op een afstand van meer dan 10 meter verwaarloosbaar zal zijn. Een lichthinderonderzoek is daarom niet noodzakelijk. Deze paragraaf is tevens ter beoordeling voorgelegd aan de ODMH, zij hebben hiermee ingestemd.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
40
7.5.3 Conclusie De omgeving van het plangebied wordt gekenmerkt door wonen en (agrarische) bedrijven. Gezien het karakter van de omgeving kan het gebied - in het kader van de brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de VNG - worden beschouwd als een gemengd gebied. Een reductie van de richtafstanden is daarmee van toepassing. De dichtstbijzijnde woning is op circa 10 meter van de kas gelegen. Aan de gereduceerde richtafstanden wordt voldaan. Omdat de kas valt onder de vigeur van het Activiteitenbesluit, valt eveneens geen lichthinder te verwachten. Daarmee is aangetoond dat door de kas het woon- en leefklimaat van omliggende woningen niet wordt aangetast. 7.6
Externe veiligheid
7.6.1 Kader Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, uit oogpunt van het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor kwetsbare objecten wordt in zowel bestaande als nieuwe -6 situaties het niveau van 10 per jaar als grenswaarde gehanteerd. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn alleen toegestaan onder een gewichtige motivering. Bestaande beperkt kwetsbare -6 objecten zijn toegestaan binnen de PR 10 contour. Het GR kan worden beschouwd als de maat van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal 10 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm. Desondanks hebben overheden in sommige gevallen een verantwoordingsverplichting om een toename van het GR bestuurlijk te verantwoorden. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) uit 2004 legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
41
waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico’s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoor De regelgeving met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over openbare wegen, water en spoorwegen wordt neergelegd in het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Dit besluit zal naar verwachting in werking treden in 2014. Hierin staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. De voorloper van dit beleid, de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” (cRNVGS), is gewijzigd per 31 juli 2012. Het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) zal in 2013 in werking treden. In dit bestemmingsplan wordt daarom geanticipeerd op het Btev. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid -6 inrichtingen (Bevi). Daarmee zijn nieuwe kwetsbare objecten binnen de PR 10 contour niet toegestaan. Ook is vastgesteld dat wanneer binnen het invloedsgebied van een buisleiding een ruimtelijk besluit wordt genomen, de verantwoordingsplicht van toepassing is. Het Bevb gaat uit van een belemmerde strook van 4 of 5 meter, afhankelijk van de werkdruk. Voor deze strook geldt een bouwverbod en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden. Net als bij het Bevi worden de risicoafstanden en rekenmethodiek die volgen uit het Bevb opgenomen in een regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). 7.6.2 Onderzoek Een kas is een beperkt kwetsbaar object van het Bevi. Daarom dienen de omliggende risicobronnen beschouwd te worden. Nabij het plangebied zijn de volgende risicobronnen aanwezig: Tankstation Van de Knaap Transport van gevaarlijke stoffen over de N219; Aardgasleiding W-521 Tankstation Van de Knaap Aan de Groeneweg 2 is de risicovolle inrichting Van de Knaap gevestigd. Het bedrijf betreft een 3 tankstation met LPG-verkoop. De vergunde jaardoorzet betreft 999 m . Daarom geldt voor de -6 inrichting een PR 10 contour van 45 meter van het vulpunt. Het invloedsgebied van het tankstation bedraagt 150 meter. Het plangebied is gelegen op circa 450 meter. Daarmee gelden er geen belemmeringen voor het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
42
Transport van gevaarlijke stoffen over de N219 Over de N219 vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Op basis van de risicokaart gaat het om de volgenden jaarintensiteiten: Stofgroep
Omschrijving
Jaarintensiteit
LF1
Brandbare vloeistoffen
1.243
LF2
Zeer brandbare vloeistoffen
598
GF2
Brandbare gassen
24
GF3
Zeer brandbare gassen
378
LT2
Toxische vloeistoffen
37
-6
De N219 heeft geen PR 10 contour. Het invloedsgebied van een dergelijke weg is afhankelijk van de stofgroepen. Omdat er over de N219 toxische vloeistoffen worden getransporteerd bedraagt het invloedsgebied 880 meter, gemeten vanuit het hart van de weg. Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de N219. Vanuit het vigerende beleid, de cRNVGS, is een verantwoording benodigd indien sprake is van een overschrijding of toename van het groepsrisico. Het is niet zondermeer uit te sluiten dat de betreffende kas een toename van het groepsrisico zal veroorzaken. De kas is weliswaar gelegen buiten de 100% letaliteitsgrens van een BLEVE (explosie met brandbare gassen), maar uitgaande van een richtlijn voor kassen van 10 personen per hectare, is de toename van het aantal personen circa 14 in de dagperiode. In een relatief extensief bebouwd gebied kan een dergelijke ontwikkeling wel een (beperkt) effect hebben op het groepsrisico. In de cRNVGS is aangegeven dat in sommige gevallen de berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico achterwege kan blijven. Hiervoor zijn in de (concept) Handleiding Risicoanalyse Transportroutes (HART) vuistregels in de vorm van drempelwaarden voor vervoersaantallen opgesteld die de gebruiker een indicatie geven wanneer een risicoberekening zinvol is. Met de vuistregels kan ingeschat worden of de vervoersaantallen, bebouwingsafstanden en/of aanwezigheidsdichtheden te klein zijn om tot een overschrijding van de oriëntatiewaarde of 0.1 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico te kunnen leiden. Een drempelwaarde van hoger dan 0.1 maal de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico geeft een indicatie dat zeker een groepsrisicoberekening moet worden uitgevoerd. De drempelwaarden zijn gebaseerd op de stofgroep GF3 (brandbare gassen). Op het traject vinden circa 378 transporten GF3 plaats. De afstand van bestaande bebouwing tot de as van de weg ter hoogte van het plangebied bedraagt circa 30 meter. Rekening houdend met tweezijdige bebouwing, dient dan conform het HART een dichtheid van ten minste 80 personen per hectare aanwezig te zijn, wil sprake zijn van een groepsrisico, dat hoger is dan 0,1 x de oriëntatiewaarde. Een dichtheid van 80 personen per hectare komt overeen met stedelijk gebied, waarbij incidenteel ook hoogbouw aanwezig is. Gezien het bebouwingsbeeld in de omgeving wordt een dergelijke dichtheid met zekerheid niet gehaald. De waarde van het groepsrisico ligt dus lager dan 0,1 x de oriëntatiewaarde. Om die reden wordt afgezien van een berekening. Daarom wordt ingegaan op de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
43
Maatgevende scenario Het maatgevende scenario is een BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion) van een tankauto op de N219. Een BLEVE bestaat uit een vuurbal en een drukgolf. Slachtoffers vallen door de warmtestraling en de drukgolf, alsmede door rondvliegende brokstukken en glasscherven die zware schade kunnen aanbrengen aan personen en gebouwen. Een warme BLEVE treedt op bij een externe brand, een koude BLEVE treedt op wanneer de tank bezwijkt door een mechanische oorzaak. Het optredende effect en het moment van exploderen is afhankelijk van de inhoud van de tank. Het meest geloofwaardige scenario is een plasbrand op de N219 als gevolg van het transport van brandbare vloeistoffen over de N219. Dit incident heeft een reikwijdte (45 meter) waar het plangebied buiten ligt en is daarmee niet relevant. Het incident met de grootste reikwijdte is een toxisch scenario (ammoniak). In het convenant LPG-autogas is afgesproken hoe de sector de bevoorrading en het transport van LPG veiliger maakt. De sector heeft voor 1 januari 2010 maatregelen getroffen die de externe veiligheidsrisico's verminderen. Het aanbrengen van een hittewerende coating op LPGtankauto's is één van de maatregelen die zijn genomen. Als de coating bij een ongeluk intact blijft, geeft dit de brandweer meer tijd en meer mogelijkheden om een BLEVE te voorkomen. Bestrijdbaarheid Bestrijding van een dreigende BLEVE vereist een goede bereikbaarheid en veel bluswater bedoeld voor het koelen van de LPG-tank. Bij voldoende koeling zal een BLEVE worden voorkomen. Hiervoor wordt (vanwege de snelheid die is geboden) gebruik gemaakt van primaire bluswatervoorzieningen (in het voertuig aanwezige water en brandkranen op het openbaar waterleidingnet). De veiligheidsregio is om advies gevraagd in het kader van bestrijdbaarheid, Van de veiligheidsregio zijn geen opmerkingen op dit bestemmingsplan binnengekomen. Zelfredzaamheid Bij het scenario van een koude BLEVE zal er geen tijd beschikbaar zijn voor zelfredding. Bij een warme BLEVE is er mogelijk beperkte vluchttijd. Gezien deze korte tijd zijn er geen mogelijkheden tot evacuatie. Daarom zullen de personen op eigen kracht het gebied moeten ontvluchten in geval van een incident. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchten. Na afloop van een 'BLEVE' kan het beste worden gevlucht, om secundaire branden te vermijden. Vluchtroutes moeten personen direct van de calamiteit wegleiden. De kas is niet specifiek bedoeld voor niet- of beperkt zelfredzame personen. Gebouwen, die bestemd zijn voor niet- of beperkt zelfredzame personen, huisvesten onder andere ouderen, gehandicapten, kinderen van 0 tot 4 jaar of gevangenen. Voor het gehele plangebied geldt dat er voldoende vluchtwegen in noordelijke, zuidelijke of oostelijke (het achterland) richting aanwezig zijn om het plangebied in geval van calamiteit te ontvluchten. De veiligheidsregio is om advies gevraagd in het kader van zelfredzaamheid, Van de veiligheidsregio zijn geen opmerkingen op dit bestemmingsplan binnengekomen.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
44
Aardgasleiding W-521 Ten noorden en oosten van het plangebied is een aardgasleiding gelegen met kenmerk W-521. De exploitant van de leiding is de Gasunie. De leiding heeft een werkdruk van 40 bar en een -6 diameter van 12,5 inch. De PR 10 contour bedraagt 0 meter en de belemmeringenstrook 4 meter. De gasleiding is fysiek niet binnen het bestemmingsplan gelegen, maar gezien de korte afstand tot aan de bestemmingsgrens valt de belemmeringenstrook wel gedeeltelijk binnen het -6 bestemmingsplangebied. Deze is als zodanig aangeduid op de verbeelding. De PR 10 contour reikt niet tot het plangebied. Het invloedsgebied bedraagt circa 140 meter, het invloedsgebied reikt hiermee tot in het plangebied maar niet tot de kassen zelf (gelegen op circa 180 m van de leiding). Omdat onderhavig bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt maar een feitelijke situatie planologisch vastlegt is het niet benodigd het groepsrisico te verantwoorden. Deze paragraaf is tevens ter beoordeling voorgelegd aan de ODMH, zij hebben hiermee ingestemd. 7.6.3 Conclusie Het plangebied is gelegen in de nabijheid van drie risicobronnen, te weten een LPG-tankstation, -6 de N219 en de buisleiding W-521. De PR 10 contouren van geen van de risicobronnen reiken tot het plangebied. Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de N219. Omdat een toename van het groepsrisico niet kan worden uitgesloten, is een verantwoording van het groepsrisico opgesteld. Omdat de HART-drempelwaarden niet zijn gehaald, is een berekening van het groepsrisico niet zinvol. In het kader van zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid wordt de veiligheidsregio om advies gevraagd. Het plangebied is gelegen buiten de invloedsgebieden van het LPG-tankstation en de buisleiding W-521. Derhalve gelden er geen belemmeringen voor de planvorming. 7.7
Duurzaamheid
7.7.1 Kader
Nationaal klimaatbeleid Teneinde de Kyotodoelstellingen te realiseren, is landelijk klimaatbeleid geformuleerd. De korte termijn doelstelling voor Nederland is de uitstoot van de belangrijkste broeikasgassen in de periode van 2008 - 2012 met 6% terug te dringen ten opzichte van 1990. Op de lange termijn wil de overheid de overgang naar een duurzame energiehuishouding bereiken (een aandeel van twintig procent duurzame energie in 2020) en verdere beperking van de CO2-uitstoot realiseren (30% in 2020 ten opzichte van 1990). Dit is verwoord in het vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4). De Nederlandse overheid wil de helft van de nodige emissiereductie behalen met binnenlandse maatregelen en de andere helft uit het buitenland met behulp van de flexibele instrumenten uit het Kyotoprotocol.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
45
Duurzaam bouwen Duurzaam bouwen staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu zodat kan worden voorzien in de behoefte van de huidige generatie zonder dat voor toekomstige generaties de mogelijkheid wordt ontnomen om ook in hun behoeften te kunnen voorzien. Duurzaam bouwen is daarmee onderdeel van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. 7.7.2 Onderzoek en conclusie Het glastuinbouwbedrijf “Bos Roses” heeft bijzondere aandacht voor duurzaamheid. Het bedrijf heeft een warmtekrachtkoppeling (WKK) met rookgasreiniging voor gebruik van CO2. Warmtekrachttechniek zet gas in één proces om in zowel elektriciteit als warmte. Een dubbel rendement dus. Daarom wordt deze technologie wereldwijd erkend als een milieuvriendelijker alternatief voor de traditionele gecentraliseerde vormen van energieopwekking. Verder gebruikt het bedrijf voor het merendeel biologische bestrijders voor de gewasbescherming. Ook beschikt het bedrijf over wateropslagtanks (zie afbeelding 7.1). Het drainwater uit de kassen wordt hergebruikt, nadat het is ontsmet, zodat meststoffen niet in het milieu terecht komen. Om energie te besparen (en lichthinder tegen te gaan) maakt het glastuinbouwbedrijf gebruik van lichtuitstootdoeken. Hiermee wordt de uitstoot van licht belemmerd. Deze paragraaf is tevens ter beoordeling voorgelegd aan de ODMH, zij hebben hiermee ingestemd.
Afbeelding 7.1: Warmwateropslagtanks op het perceel van Bos Roses.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
46
7.8
M.e.r-beoordeling
7.8.1 Kader Besluit Milieueffectrapportage Per 1 april 2011 is het Besluit milieueffectrapportage 1994 gewijzigd. Met deze wijziging kan niet langer worden volstaan met toetsing van m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten aan de drempelwaarden. Indien een activiteit onder de drempelwaarde ligt zal alsnog moeten worden getoetst aan de Europese richtlijn. 7.8.2 Onderzoek en conclusie Het mogelijk maken van een kas wordt in het algemeen gezien als een m.e.r.beoordelingsplichtige activiteit, indien het gaat om de vestiging van 50 hectare of meer. Dit bestemmingsplan biedt een juridisch kader aan één kas met een oppervlakte van circa 1,5 hectare. In het kader van de voorbereiding is geconstateerd dat het plan niet binnen een kwetsbaar of waardevol gebied is gelegen. Dit is bekrachtigd in de uitgevoerde onderzoeken, waaronder het uitgevoerde flora- en faunaonderzoek, de waterparagraaf en de milieuonderzoeken. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het milieubelang in voldoende mate is afgewogen en dat er geen nadelige effecten zijn te verwachten. Gezien de locatie en het feit dat de kas reeds gerealiseerd is, is een m.e.r.-beoordelingsplicht niet van toepassing. Deze paragraaf is tevens ter beoordeling voorgelegd aan de ODMH, zij hebben hiermee ingestemd.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
47
Deel D: Uitvoerbaarheid en procedure Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
48
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
49
8
Uitvoerbaarheid
8.1
Economische uitvoerbaarheid Exploitatieverplichting Het bestemmingsplan is conserverend van aard, met dien verstande dat een juridisch kader wordt geboden aan één kas en een bedrijfsruimte. Aangezien de kas en de bedrijfsruimte reeds zijn gebouwd (en hiervoor geen nieuwe omgevingsvergunning wordt afgegeven), is er feitelijk geen basis waarop, op grond van Afdeling 6.4 Grondexploitatie van de Wro, kostenverhaal mogelijk is. Conclusie Gezien het voorgaande wordt het plan financieel uitvoerbaar geacht.
8.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan(vormings)proces Dit bestemmingsplan geeft een accurate regeling voor het bestaande glastuinbouwbedrijf aan de Zuidplasweg 23 in Zevenhuizen. Er is één kas en een bedrijfsruimte bij dit bedrijf die nog niet eerder in een bestemmingsplan waren geregeld. Deze kas en bedrijfsruimte worden met dit bestemmingsplan voorzien van een juridisch-planologisch kader. Aangezien de kas en de bedrijfsruimte er al ruim 8 jaar staan (gebouwd in 2005), zal er feitelijk voor de omgeving geen verandering optreden. Er worden met dit plan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Daarom wordt geacht dat er draagvlak is voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Verder heeft de gemeente eenieder de mogelijkheid geboden een zienswijze op het plan in te dienen. (zie ook hoofdstuk 9). Conclusie Gezien het voorgaande wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht. 8.3
Handhavingaspecten Inleidend Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen. Binnen het kader van het bestemmingsplan heeft regelgeving met name betrekking op de Wet ruimtelijke ordening, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Woningwet. Bij overtreding van deze regelgeving moet gedacht worden aan bouwen zonder omgevingsvergunning voor het bouwen, bouwen in afwijking van een verleende vergunning, het handelen zonder of in afwijking van een noodzakelijke vergunning Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
50
voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en voor werkzaamheden (de vroegere aanlegvergunning) en het gebruik van gronden en opstallen in strijd met de gebruiksregels van het bestemmingsplan of een afwijking. Vertaling naar bestemmingsregeling Met dit bestemmingsplan wordt een al bestaande kas en bedrijfsruimte positief bestemd. Met de vaststelling van dit plan ligt er voor deze kas en bedrijfsruimte een accurate juridischplanologische regeling waardoor er, na vergunningverlening, geen handhavingsgronden meer zullen zijn ten aanzien van deze kas en de bedrijfsruimte. In dit bestemmingsplan is aangesloten bij de feitelijke situatie. De verbeelding, de regels en de toelichting zijn, tot slot, zodanig op elkaar afgestemd dat interpretatieproblemen en problemen met betrekking tot de uitvoering zo veel mogelijk worden voorkomen.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
51
9
Procedure
9.1
Voorbereidingsfase Vooraankondiging Op grond van artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient voorafgaand aan een procedure van een bestemmingsplan waarin een ruimtelijke ontwikkeling wordt gefaciliteerd, een vooraankondiging te worden gepubliceerd waarin de gemeente aangeeft een bestemmingsplan voor te bereiden. Deze vooraankondiging heeft plaatsgevonden. Inspraak Gezien de beperkte omvang van het plan en het feit dat er geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, heeft de gemeente het bestemmingsplan – voorafgaand aan de formele bestemmingsplanprocedure – niet voor inspraak vrijgegeven. Eventuele reacties kunnen ten tijde van het ontwerpbestemmingsplan worden ingediend in de vorm van zienswijzen. Overleg Conform artikel 3.1.1. van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de Rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader is het ontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan diverse overleginstanties.
9.2
Ontwerpfase Op de voorbereiding van een bestemmingsplan is artikel 3.8 Wro (gelezen in samenhang met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) van toepassing. De kennisgeving van het ontwerpbesluit tot vaststelling van het bestemmingsplan is in de Staatscourant geplaatst en heeft ook via elektronische weg plaatsgevonden. Het plan is gepubliceerd op de landelijke database www.ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentelijke website. Het plan is daarnaast ook gepubliceerd in het huis-aan-huisblad Hart van Holland. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf donderdag 13 februari 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen (fysiek op het gemeentehuis en tevens via elektronische weg op ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentelijke website). Binnen deze termijn is eenieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen. Tegen het plan zijn drie zienswijzen ingediend. Eén zienswijze heeft geleid tot aanpassing van het plan. De samenvatting en beantwoording van de ingekomen zienswijzen zijn opgenomen in de “Nota van beantwoording en wijziging zienswijzen Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, welke als separate bijlage bij dit bestemmingsplan is opgenomen.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
52
Voorts zijn enkele ambtshalve opmerkingen verwerkt in het bestemmingsplan. 9.3
Vaststellingsfase Binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging moet de gemeenteraad beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.
Bestemmingsplan “Zuidplasweg 23, Zevenhuizen”, gemeente Zuidplas Toelichting Vastgesteld, 24 juni 2014
Regels
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
3 3 7
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw Artikel 4 Water Artikel 5 Leiding - Gas Artikel 6 Waarde - Archeologie 1 Artikel 7 Waarde - Archeologie 2 Artikel 8 Waarde - Archeologie 3 Artikel 9 Waarde - Archeologie 4
9 9 12 13 15 17 19 21
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS Artikel 10 Overige regels Artikel 11 Anti-dubbeltelregel Artikel 12 Algemene bouwregels Artikel 13 Algemene gebruiksregels
23 23 24 25 26
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 14 Overgangsrecht Artikel 15 Slotregel
27 27 28
2
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
3
HOOFDSTUK 1 Artikel 1 1.1
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
Plan:
het bestemmingsplan Zuidplasweg 23, Zevenhuizen NL.IMRO.1892.Bpzuidplasweg23-Va01 van de gemeente Zuidplas. 1.2
met
identificatienummer
Bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde: 1.3
Aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4
Aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5
Achtergevel:
de gevel exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, aan de achterzijde van een gebouw. 1.6
Achtergevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen. 1.7
Bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.8
Bedrijfsgebonden kantoor:
het gedeelte van een bedrijf waarbinnen administratieve en bedrijfsactiviteiten ten behoeve van dat bedrijf worden uitgeoefend. 1.9
daarmee gelijk
te stellen
Bedrijfsgebouw:
een gebouw, geen kas zijnde, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten. 1.10
Bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van alle bouwlagen van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, zoals werkkasten, kantine, toiletten en douches. 1.11
Bedrijfswoning:
een woning in of bij een bedrijf(sgebouw) of op dan wel bij een bedrijfsterrein bestemd voor één huishouden waarvan huisvesting daar, gelet op de aard, inrichting en omvang van het betreffende bedrijf, noodzakelijk is. bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
4
1.12
Bestaand bouwwerk:
een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;. 1.13
Bestaand gebruik:
het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime. 1.14
Bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak. 1.15
Bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.16
Bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.17
Bouwgrens:
de grens van een bouwvlak. 1.18
Bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.19
Bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.20
Erf:
het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw; 1.21
Erfafscheiding:
schuttingen, muren, terrasschermen en andere gebouwde verticale afscheidingen welke al dan niet op de erfgrens zijn geplaatst. 1.22
Gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.23
Geldende grenswaarde:
de krachtens de Wet geluidhinder geldende maximaal toegestane geluidbelasting; 1.24
Gietwatersilo:
een onoverdekt bouwwerk voor de opvang en bewaring van hemelwater.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
5
1.25
Glastuinbouwbedrijf:
inrichting die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het in een kas telen van gewassen (met uitzondering van een zodanige inrichting die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot het in een kas telen van eetbare paddenstoelen of witlof), en de daarbij behorende apparatuur en installaties. 1.26
Hogere grenswaarde:
de krachtens de Wet geluidhinder vastgestelde hogere maximaal toegestane geluidbelasting; 1.27
Hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.28
Kantoor:
een gebouw of een deel van een gebouw welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden (al dan niet met een baliefunctie). 1.29
Kas:
Een bouwwerk grotendeels bestaand uit een permanente opstand van glas of ander lichtdoorlatend materiaal, voor het kweken of telen van gewassen. 1.30
Onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, voer- of vaartuig, ark, woonboot, kampeermiddel en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerk zijn aan te merken. 1.31
Ondergeschikte verkoop
Niet zelfstandige verkoop van goederen, als onderdeel van en ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in 2 zowel omvang (m ), omzet (€). 1.32
Overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.33
Overkapping:
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats met maximaal twee aaneengesloten wanden (al dan niet tot de constructie behorend). 1.34
Peil:
1. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de weg; 2. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; 3. voor een ander bouwwerk: de hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein. Een en ander voor zover in deze regels niet anders is bepaald.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
6
1.35
Perceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.36
Perceelsgrens:
de grens van een perceel. 1.37
Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar. 1.38
Voorgevel:
de gevel of gevels, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, die georiënteerd is (zijn) op het openbaar gebied. 1.39
Voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die buitenwerks strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen. 1.40
Warmwater(opslag)tank/-silo:
een bouwwerk voor de opslag/buffering van warm water. 1.41
Waterbassin/-silo:
een voorziening, al dan niet een bouwwerk zijnde, ten behoeve van de opslag/buffering van water. 1.42
Warmtekrachtkoppeling/-centrale:
bouwwerk met generator die het mogelijk maakt bij de opwekking van elektriciteit vrijgekomen warmte te benutten. 1.43
Wet geluidhinder:
de geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder. 1.44
Woning:
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
7
Artikel 2
Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de afstand tussen bouwwerken onderling:
waar deze afstand het kleinst is, inclusief ondergeschikte bouwdelen. 2.2
de afstand van een bouwwerk tot een perceelsgrens:
vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 meter boven peil en haaks op de perceelsgrens, inclusief ondergeschikte bouwdelen. 2.3
de bebouwde oppervlakte:
van een (bouw)perceel, een bouwvlak of ander terrein, buitenwerks en neerwaarts geprojecteerd, als het totaal van de (grond)oppervlakten van alle op het terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken; 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.5
de breedte (lengte of diepte) van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren (op 1 meter boven peil). Wanneer de gevels niet evenwijdig lopen of verspringen wordt het gemiddelde genomen van de kleinste en grootste maat. 2.6
de bedrijfsvloeroppervlakte:
binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten ten dienste van kantoren, winkels en/of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten. 2.7
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.8
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.9
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.10
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
8
2.11
de verkoopvloeroppervlakte:
binnenwerks als het totaal van alle vloeroppervlakten van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
9
HOOFDSTUK 2 Artikel 3
BESTEMMINGSREGELS
Agrarisch - Glastuinbouw
3.1
Bestemmingsomschrijving
3.1.1
Algemeen
De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. volwaardige glastuinbouwbedrijven voor alle typen glastuinbouwteelt (waaronder groenten, bloemen en planten, substraat, belicht en niet-belicht) uitgezonderd grondgebonden teelten, met de daarbij behorende kassen, klimaathallen, of andere opstallen van glas, alsmede bedrijfsgebouwen waaronder bedrijfsgebonden kantoren, stookhuizen en/of ketelhuizen, warmtekrachtkoppelingen, warmwateropslagtanks, gietwatersilo's, waterbassins en overige waterbergingen, centrale sorteerinrichtingen; b. ondergeschikte verkoop van ter plaatse geproduceerde / geteelde producten; c. het beweiden van dieren; met de daarbij behorende overige voorzieningen zoals: d. voorzieningen van algemeen nut behorende bij de glastuinbouwbedrijven als bedoeld in sub a, met uitzondering van verkoop- c.q. uitgiftepunten voor motorbrandstoffen; e. verkoop van producten uit eigen bedrijf; f. water en watergangen; g. waterhuishoudkundige voorzieningen; h. groenvoorzieningen; i. parkeervoorzieningen; j. erven en terreinen, in- en uitritten en ontsluitingswegen; k. verhardingen; l. bermen, bermsloten en greppels; m. bouwwerken, bruggen, duikers en/of dammen, overige kunstwerken, infiltratievoorzieningen en overige voorzieningen, die wat betreft aard en afmetingen passen bij en ten dienste staan van de bestemming. 3.1.2
Specifiek
Ter plaatse van de aanduiding: a. 'kas' zijn de gronden uitsluitend bestemd voor kassen; b. 'specifieke vorm van agrarisch - waterbassin' zijn de gronden in ieder geval bestemd voor waterbassins. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd. 3.2.2
Bedrijfsgebouwen, niet zijnde kassen
a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het opgenomen bouwvlak; b. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt maximaal 7 m; c. de afstand tussen bedrijfsgebouwen en een (bedrijfs)woning van derden bedraagt minimaal 10 m, of indien de bestaande afstand minder bedraagt minimaal die bestaande afstand;
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
10
d. bedrijfsgebonden kantoren maken onderdeel uit van een bedrijfsgebouw waarbij per glastuinbouwbedrijf het bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren niet meer mag bedragen dan 10% 2 van de totale bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 750 m ; e. bedrijfsgebonden onderzoeksruimten, laboratoria en presentatieruimten maken onderdeel uit van een bedrijfsgebouw waarbij per glastuinbouwbedrijf het bedrijfsvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 10% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 750 m2; f. de afstand van bedrijfsgebouwen tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen dient ten minste 1 m te bedragen, of indien de bestaande afstand minder bedraagt minimaal die bestaande afstand. 3.2.3
Kassen
a. kassen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'kas'; b. de bouwhoogte van de kassen bedraagt maximaal 6,5 m; c. de afstand tussen kassen en een (bedrijfs)woning van derden bedraagt minimaal 10 m, of indien de bestaande afstand minder bedraagt minimaal die bestaande afstand; d. de afstand van kassen tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen dient ten minste 1 m te bedragen, of indien de bestaande afstand minder bedraagt minimaal die bestaande afstand. 3.2.4
Overige bouwwerken
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 m; b. in afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevelrooilijn van een bedrijfsgebouw c.q. kas maximaal 1 m; c. de bouwhoogte van damwanden bedraagt maximaal 1,50 m; d. de maximale bouwhoogte van warmwater(opslag)- en CO2-tanks en warmtekrachtkoppelingen, bedraagt 12 m; e. de maximale bouwhoogte van gietwatersilo's bedraagt 7 m; f. de maximale bouwhoogte van waterbassins bedraagt 5 m; g. de afstand van warmwater(opslag)tanks, warmtekrachtkoppelingen, en gietwatersilo's tot de perceelsgrens(zen) naar de openbare weg bedraagt ten minste 5 m; h. de afstand van warmwater(opslag)tanks, warmtekrachtkoppelingen, en gietwatersilo's tot de perceelsgrens(zen) en/of andere bestemmingen moet(en) ten minste 5 m bedragen; i. in afwijking van het bepaalde onder g. en h. geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - wateropslag' dat de afstand van de silo's tot de perceelsgrens(zen) naar de openbare weg of andere bestemmingen minder mag bedragen; j. de afstand van warmwater(opslag)tanks en/of warmtekrachtkoppelingen tot een (bedrijfs)woning van derden moet ten minste 60 m bedragen, of ten minste de bestaande afstand indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 60 m; k. warmtekrachtkoppelingen en warmwater(opslag)tanks en/of andere bedrijfsmatige bouwwerken voor energieproductie, met als doel energie te produceren (en/of de verkoop daarvan) voor meerdere glastuinbouwbedrijven, mogen alleen worden gebouwd, mits: 1. deze als zodanig aantoonbaar noodzakelijk zijn in bedrijfsmatig opzicht; 2. niet meer dan een ondergeschikt gedeelte van het bedrijfsinkomen wordt gehaald uit de verkoop van energie aan derden. l. de bouwhoogte van andere overige bouwwerken, geen overkappingen zijnde, bedraagt maximaal 5 m.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
11
3.3
Specifieke gebruiksregels
3.3.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 12 'Algemene gebruiksregels', wordt in ieder geval gerekend het gebruik: a. van gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van enige tak van handel, bedrijf of dienstverlening anders dan volgens het bepaalde in 3.1.1 is toegestaan; b. van gronden en/of bouwwerken voor het bedrijfsmatig vervaardigen, verwerken en/of herstellen van goederen en/of producten, uitgezonderd goederen en/of producten afkomstig van het betrokken glastuinbouwbedrijf; c. van gronden en/of bouwwerken voor het verkopen of ter verkoop aanbieden van goederen en/of producten, uitgezonderd de verkoop of het ter verkoop aanbieden van agrarische producten afkomstig van het betrokken glastuinbouwbedrijf; d. van bouwwerken voor (bedrijfs)bewoning; e. van gronden en/of bouwwerken voor de stalling van caravans; f. van gronden en/of bouwwerken voor recreatieve doeleinden; g. van gronden en/of bouwwerken voor seksinrichtingen.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
12
Artikel 4 4.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water; b. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding (waterberging, wateraan- en -afvoer, (hoofd)watergangen, e.d.); c. groenvoorzieningen; d. bruggen, dammen en duikers; e. oevers, oeverbeschoeiingen en taluds. 4.2
Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 1 m.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
13
Artikel 5 5.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding als zodanig aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse hoge druk gastransportleidingen (inclusief voorzieningen) met de daarbij behorende belemmeringenstroken. 5.2
Voorrangsbepaling
De regels van deze dubbelbestemming gelden primair ten opzichte van de regels van iedere andere bestemming, waarmee deze dubbelbestemming samenvalt. 5.3
Bouwregels
Op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) worden gebouwd. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid. 5.4
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten. 5.5
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het opslaan van goederen, met uitzondering het opslaan van goederen t.b.v. van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.6.1 Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen; b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; c. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair; d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren. 5.6.2 Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden: a. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; b. die het normale onderhoud ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen; c. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten; bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
14
d. die mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning. 5.6.3 Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet schaden. 5.6.4 Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in 5.6.1, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
15
Artikel 6
Waarde - Archeologie 1
6.1
Bestemmingsomschrijving
6.1.1
Algemeen
De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden (zeer hoge verwachtingswaarde). 6.2
Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken 2 dan 0,3 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 50 m en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). 6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1
Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en). 6.3.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een b. afwijking in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd; c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige; d. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). In afwijking van het bepaalde onder a en b kan de afwijking bij een omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 6.4 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder c. 6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.4.1
Verbod
Het is verboden op of boven de in 6.1.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen, met uitzondering van heipalen;
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
16
e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van geluidswallen; h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand. 6.4.2
Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in lid 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 6.2 of 6.3; 2 e. betrekking hebben op een grondoppervlakte van minder dan 50 m en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). 6.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 6.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot onevenredige aantasting van de archeologisch waarden. 6.4.4
Nadere voorwaarden
Voor zover de in lid 6.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 6.4.3 de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
17
Artikel 7
Waarde - Archeologie 2
7.1
Bestemmingsomschrijving
7.1.1
Algemeen
De voor Waarde - Archeologie 2 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden (hoge verwachtingswaarde). 7.2
Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken 2 dan 0,3 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 100 m en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). 7.3
Afwijken van de bouwregels
7.3.1
Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en). 7.3.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een b. afwijking in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd; c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige; d. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). In afwijking van het bepaalde onder a en b kan de afwijking bij een omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder c. 7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.4.1
Verbod
Het is verboden op of boven de in 7.1.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen, met uitzondering van heipalen;
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
18
e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van geluidswallen; h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand. 7.4.2
Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 7.2 of 7.3; 2 e. betrekking hebben op een grondoppervlakte van minder dan 100 m en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). 7.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 7.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot onevenredige aantasting van de archeologisch waarden. 7.4.4
Nadere voorwaarden
Voor zover de in lid 7.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 7.4.3 de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
19
Artikel 8
Waarde - Archeologie 3
8.1
Bestemmingsomschrijving
8.1.1
Algemeen
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden (middelhoge verwachtingswaarde). 8.2
Bouwregels
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken 2 dan 0,3 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 250 m en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). 8.3
Afwijken van de bouwregels
8.3.1
Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en). 8.3.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een b. afwijking in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd; c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige; d. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). In afwijking van het bepaalde onder a en b kan de afwijking bij een omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 8.4 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder c. 8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 8.4.1
Verbod
Het is verboden op of boven de in 8.1.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen, met uitzondering van heipalen;
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
20
e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van geluidswallen; h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand. 8.4.2
Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in lid 8.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 8.2 of 8.3; 2 e. betrekking hebben op een grondoppervlakte van minder dan 250 m en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). 8.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 8.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot onevenredige aantasting van de archeologisch waarden. 8.4.4
Nadere voorwaarden
Voor zover de in lid 8.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 8.4.3 de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
21
Artikel 9
Waarde - Archeologie 4
9.1
Bestemmingsomschrijving
9.1.1
Algemeen
De voor Waarde - Archeologie 4 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van de (potentieel) aanwezige archeologische waarden (lage verwachtingswaarde). 9.2
Bouwregels
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden is uitsluitend bebouwing toegestaan voor zover geen bouwwerkzaamheden, niet zijnde heiwerkzaamheden, dienen te worden verricht die dieper reiken 2 dan 0,3 m beneden het maaiveld en die een grondoppervlakte bestrijken die groter is dan 5.000 m en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). 9.3
Afwijken van de bouwregels
9.3.1
Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en). 9.3.2
Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits: a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een b. afwijking in alle redelijkheid niet kan worden geweigerd; c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende archeologisch deskundige; d. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). In afwijking van het bepaalde onder a en b kan de afwijking bij een omgevingsvergunning worden verleend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden als bedoeld in lid 9.4 is verleend en voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde onder c. 9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.4.1
Verbod
Het is verboden op of boven de in 9.1.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; d. het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen, met uitzondering van heipalen;
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
22
e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het aanleggen van geluidswallen; h. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand. 9.4.2
Uitzonderingen
Het verbod als bedoeld in lid 9.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de onderliggende bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning; d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in 9.2 of 9.3; 2 e. betrekking hebben op een grondoppervlakte van minder dan 5.000 m en tevens wordt voldaan aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en). 9.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 9.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van een schriftelijk advies van een archeologische deskundige, gebleken is dat de genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot onevenredige aantasting van de archeologisch waarden. 9.4.4
Nadere voorwaarden
Voor zover de in lid 9.4.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal kan in afwijking van het bepaalde in 9.4.3 de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de omgevingsvergunning de volgende nadere voorwaarden worden verbonden: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden; b. de verplichting tot het doen van opgravingen; c. de verplichting de werken en werkzaamheden die tot de bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologische deskundige.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
23
HOOFDSTUK 3 Artikel 10 10.1
ALGEMENE REGELS
Overige regels
Werking wettelijke regels
De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
24
Artikel 11
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
25
Artikel 12 12.1
Algemene bouwregels
Bestaande bouwwerken
Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de bouwregels, zijn toegestaan en mogen worden herbouwd voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 12.2
Ondergeschikte bouwdelen
12.2.1 Hoogte Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van goot- en bouwhoogten worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, opbouwen voor technische systemen, zonnepanelen en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de goot- en/of bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 meter of 10%, buiten beschouwing gelaten. 12.2.2 Bouw- en bestemmingsgrenzen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouw-, bestemmings- en aanduidingsgrenzen en bij de bepaling het bebouwde oppervlakte worden ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken, zoals: a. plinten, pilasters, luifels, kozijnen, gevelversieringen, balkons, brandtrappen, ventilatiekanalen, uitspringende schoorsteenwanden, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en daarmee gelijk te stellen onderdelen waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 0,5 meter; b. luifels bij winkels waarvan de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer dan 1 meter bedraagt; buiten beschouwing gelaten. 12.2.3 Bestaande ondergeschikte bouwdelen Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 12.2.1 en 12.2.2, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering. 12.3
Aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d.
de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, voor zover in dit bestemmingsplan niet anders is bepaald; e. de ruimte tussen bouwwerken.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
26
Artikel 13 13.1
Algemene gebruiksregels
Bestaand gebruik
Het gebruik van gronden dat niet voldoet aan de gebruiksregels, niet zijnde bouwregels, van dit plan is toegestaan en mag worden voortgezet, mits: a. het gebruik bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, en; b. het gebruik in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime; c. de omvang van het gebruik niet mag worden vergroot. 13.2
Gebruik van onbebouwde gronden
13.2.1 Algemeen verbod Het is verboden de in het plan begrepen gronden voor zover en zo lang zij onbebouwd blijven te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen. 13.2.2 Specifiek verbod Onverminderd het bepaalde in lid 13.2.1 is het in elk geval verboden de gronden te gebruiken voor: a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan; d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens. 13.2.3 Uitzonderingen Het bepaalde in lid 13.2.2 is niet van toepassing op: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 13.2.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming. 13.3
Gebruik van bouwwerken
13.3.1 Algemeen verbod Het is verboden de in het plan begrepen bouwwerken te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen. 13.3.2 Specifiek verbod Onverminderd het bepaalde in lid 13.3.1 is het in ieder geval verboden: a. de in het plan toegestane bouwwerken te gebruiken voor/als seksinrichting; b. de bouwwerken, welke zijn gebouwd na een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend; c. de bouwwerken waarvan het gebruik slechts mogelijk was na een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend. 13.4
Ondergeschikte bouwdelen
Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwdelen zoals bedoeld in lid 12.2 niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten. bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
27
HOOFDSTUK 4 Artikel 14 14.1
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een (omgevings)vergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 14.2
Overgangsrecht gebruik
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014
28
Artikel 15
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Zuidplasweg 23, Zevenhuizen.
bestemmingsplan "Zuidplasweg 23, Zevenhuizen", gemeente Zuidplas Regels Vastgesteld, 24 juni 2014