Bestemmingsplan Malburgse Sluis
Toelichting bij het bestemmingsplan "MALBURGSE SLUIS" plankaart 01-08.03-01
2 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Algemeen
Dit bestemmingsplan bestaat uit een plankaart en voorschriften, en gaat vergezeld van een toelichting. Op de plankaart zijn de bestemmingen door middel van kleuren en tekens aangegeven. De voorschriften bevatten de materiële inhoud van de bestemmingen. Deze bestemmingsplanonderdelen vormen tezamen het juridische toetsingskader voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in het plangebied. De toelichting bevat met name de aan het plan ten grondslag liggende gedachten.
1.2
Plangebied
Het plangebied Malburgse Sluis is gelegen in Arnhem-Zuid, in het meest oostelijke deel van de wijk Malburgen. Het gebied grenst aan de uiterwaarden van de Rijn. De begrenzingen worden gevormd door de Bakenhofweg (onderdeel van de vroegere dijk langs de Malburgse polder), de huidige dijk die momenteel verlegd wordt in het kader van het landelijke project 'ruimte voor de rivier', De Pleijweg, de Huissensestraat en de westelijke grens van het gevangenisterrein. De exacte begrenzing is op de plankaart en op het kaartje hiernaast weergegeven. Vanaf de Pleijweg, ontsluitingsweg op regionaal niveau, vormt het plangebied de entree van het zuidelijk stadsdeel. Op dit moment biedt deze entree een rommelige aanblik (woonwagens en opslag, schuur, weinig representatief zicht op bedrijventerrein Bakenhof (waaronder autowasstraat) en in de verte de bijgebouwen van de woningen aan de Bakenhofweg. In het Structuurplan Arnhem 2010 is het zuidoostelijk deel van de locatie benoemd als hoogwaardig stedelijk knooppunt met een goede OV-voorziening ter plaatse van de oprit naar de Pleijroute.
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 3
Ligging plangebied
1.3
Doel
In het plangebied geldt het sterk verouderde bestemmingsplan Malburgen-Oost. Dit biedt onvoldoende aanknopingspunten om ongewenste ontwikkelingen tegen te houden en gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken. Daarnaast is er een toenemende behoefte aan standaardisering en digitalisering van 4 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
bestemmingsplannen. Tegen deze achtergrond startte de gemeente Arnhem het actualiseren van haar bestemmingsplannen. Dit bestemmingsplan heeft als taak: het juridisch en beleidsmatig uniformeren van het planinstrumentarium voor het totale plangebied binnen de huidige ruimtelijke structuur. Het gaat er daarbij vooral om het gebied tegen ongewenste ontwikkelingen te beschermen en de gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken. Het bestemmingsplan Malburgse Sluis kent enerzijds een ontwikkelingslocatie waarvoor een juridische onderlegger nodig is en anderzijds te handhaven locaties, die beheerd moeten worden. Het plan is daardoor een combinatie van een bestemmingsplan ten behoeve van de toekomstige ontwikkelingen en een bestemmingsplan met een beherend karakter zoals deze voor meerdere wijken in het kader van de inhaalslag (actualisatie van) bestemmingsplannen worden gemaakt. De afgelopen jaren is samen met de Arnhemse bevolking gediscussieerd over de toekomst van de stad. Dit heeft geleid tot de stadsvisie "Arnhem op weg naar 2015". Deze stadsvisie is vertaald in het Structuurplan Arnhem 2010 en geldt voor de gehele stad. Uitwerking van dit structuurplan in wijkvisies kan aanleiding zijn voor het herzien van dit bestemmingsplan.
1.4
Aanpak
Parallel aan het opstellen van een stedenbouwkundige visie voor de locatie is het bestemmingsplan gemaakt. Het bestemmingsplan is, volgens de nieuwe plansystematiek, minder gedetailleerd dan tot nu toe gebruikelijk was. Te gedetailleerde plannen leiden tot de noodzaak om voor bijna ieder bouwplan een (partiële herziening van een) bestemmingsplan te maken. Dit komt de rechtszekerheid, de rechtsgelijkheid en de overzichtelijkheid niet ten goede. Diverse facetbelangen zijn door andere regelgeving gewaarborgd bijvoorbeeld Bouwverordening, de Wet milieubeheer, de Huisvestingswet en de Monumentenwet. Het is niet nodig dat het bestemmingsplan dezelfde waarborgen nogmaals schept. In dit bestemmingsplan worden toekomstige ontwikkelingen mogelijk gemaakt door middel van globale eindbestemmingen. Zowel voor de ontwikkelingslocatie als voor te handhaven locaties zijn de grenzen ruim gesteld, zodat planologisch gewenste ontwikkelingen daarbinnen plaats kunnen vinden. Door de bestemmingsomschrijvingen ruim te kiezen, zijn binnen één bestemming meerdere planologisch aanvaardbare invullingen mogelijk.
1.5
Geldende plannen
Het bestemmingsplan "Malburgse Sluis" is een algehele herziening van de geldende plannen, voor zover van toepassing op dit plangebied. Onderstaand overzicht geeft weer welke bestemmingsplannen en verordeningen (deels) komen te vervallen. De daarop van toepassing zijnde partiële herzieningen vervallen ook. Bij elk plan is de datum van vaststelling en goedkeuring weergegeven. nr: 113 165 401
Naam plan: Malburgen-Oost Huissenssestraat-Oude Huissensseweg pleyroute het Duifje
Datum vaststelling: 20 februari 1967 10 mei 1971 12 juli 1982
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 5
Datum goedkeuring: 31 januari 1968 10 april 1969 5 oktober 1983
Geldende bestemmingsplannen
6 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
Hoofdstuk 2 2.1
Beleidskader
Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft, voorzover van belang, het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifieke voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit bestemmingsplan afgewogen en doorvertaald op de plankaart en in de voorschriften.
2.2
Ruimtelijk beleid
Rijksbeleid De Rijksoverheid heeft met de aanwijzing als stedelijk knooppunt de ontwikkeling van Arnhem, Nijmegen en de regio een nieuwe impuls gegeven. Het beleid is vastgelegd in de Vierde nota over de ruimtelijk ordening en de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra (VINEX ). De regio Arnhem-Nijmegen is een gebied met potentie en kwaliteit: het Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) moet zich kunnen ontwikkelen als internationaal en nationaal concurrerend kerngebied voor economische en ruimtelijke ontwikkeling. De Vijfde nota op de Ruimtelijke Ordening (VIJNO ) doorloopt de PKB-procedure . De inhoud van de VIJNO , zoals die nu bekend is, heeft geen consequenties voor dit bestemmingsplan. Provinciaal beleid De provinciale visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Arnhem, zoals neergelegd in het Streekplan Gelderland, komt in hoofdlijnen overeen met het Regionaal Structuurplan 2015 van het Knooppunt Arnhem-Nijmegen. In april 1998 is het Regionaal Structuurplan 2015 voor het knooppunt Arnhem-Nijmegen vastgesteld. Hierin is in hoofdlijnen de beoogde ruimtelijke ontwikkeling van het knooppuntgebied beschreven. Een belangrijke doelstelling daarin is het ruimtelijk optimaal ondersteunen van de economische ontwikkelingsmogelijkheden van het KAN, met behoud en verbetering van het leefmilieu. Aan het stedelijk knooppunt Arnhem-Nijmegen moet vorm worden gegeven; Arnhem richt zich daarbij op versterking van de stedelijke functies. De bestaande specifieke eigenschappen moeten worden benut om het eigen karakter te benadrukken. In z'n algemeenheid zijn de maatregelen voor wat betreft Arnhem gericht op het versterken van het "vingerstadmodel", met een centrale ecologische verbindingszone langs de Rijn, en op het economisch uitbuiten van de bereikbaarheid. In dit plangebied betekent uitwerking van dit beleid conserveren en waar mogelijk verbeteren van de woonfunctie en de ondersteunende functies Gemeentelijk beleid Het gebruik van de ruimte in een stad verandert voortdurend. Om plannen en initiatieven goed op elkaar af te stemmen, stelt de gemeente met enige regelmaat een Structuurplan vast. Het nieuwe Structuurplan Arnhem 2010 is de opvolger van het tot nu toe geldende Structuurplan uit 1984. Het Structuurplan Arnhem 2010 beschrijft het ruimtelijk beleid voornamelijk in hoofdlijnen. Het plan is flexibel, zodat het kan inspelen op veranderende omstandigheden en inzichten. Officieel is het nieuwe Structuurplan Arnhem 2010 tien jaar van kracht: van 2000 tot 2010. Maar de inrichting van de ruimte werpt haar schaduw veel verder vooruit. Waar dat mogelijk is, richt het Structuurplan zijn blik daarom op het jaar 2030. Het nieuwe Structuurplan Arnhem 2010 is in de raadsvergadering van 2 oktober 2000 vastgesteld. Omgaan met de ruimte in en om de stad In het nieuwe Structuurplan is kwaliteit belangrijker dan kwantiteit. Arnhem moet niet zozeer uitbreiden, als wel de bestaande ruimte beter en intensiever gebruiken. De nadruk ligt dan ook op veranderingen in de bestaande stad, met het doel Arnhems kenmerkende kwaliteiten te Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 7
versterken. Arnhem is straks de enige halteplaats van de hogesnelheidstrein buiten de Randstad. Mede daardoor kan Arnhem het centrum van oostelijk Nederland worden. Het Structuurplan Arnhem 2010 spreekt in dit verband van een schaalsprong. Dat stelt de stad voor een omvangrijke opgave, waarbij de ruimte vooral moet worden gevonden in het intensiever gebruiken ervan. Die ruimte is onder meer nodig om de economie van de stad te versterken, om nieuwe voorzieningen mogelijk te maken en om tegemoet te komen aan de vraag naar aantrekkelijke woningen. Belangrijke factoren daarbij zijn de verwachte groei van het aantal inwoners en de toenemende mobiliteit. Het Ontwikkelingsplan Malburgen (1998) geeft de toekomstvisie weer voor de wijk Malburgen voor de komende 15 jaar. Hoofddoelstelling is de zorg dat Malburgen een leefbare en aantrekkelijke wijk wordt, waar het voor mensen prettig is te wonen en werken, en waarin bewoners, ondernemers, eigenaren en anderen weer vertrouwen hebben. In het plan worden voorstellen gedaan op het gebied van wonen, verkeer, groen, voorzieningen en werkgelegenheid. Het Ontwikkelingsplan biedt het kader waarbinnen de concrete projecten zullen worden uitgevoerd en is een bijstelling van het Masterplan Malburgen (1996). Daarbij is gelet op reacties uit de wijk en de maatregelen zijn getoetst op haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Het plangebied Malburgse Sluis maakt onderdeel uit van de noordoostelijke rand van de wijk Malburgen en vormt daarmee een afronding van het Ontwikkelingsplan Malburgen. In het Ontwikkelingsplan Malburgen en in het Structuurplan Arnhem 2010 is vastgelegd dat de wijk een representatieve rand krijgt met uitkijkende gevels richting rivier. Hierdoor wordt de wijk zichtbaar vanaf de overzijde van de rivier.
2.3
Monumenten- en archeologisch beleid
Het plangebied bevat geen monumenten. De gemeentelijke archeologienota Onzichtbaar maar niet onverschillig (1997) bevat het beleid op het gebied van archeologische monumentenzorg, waarbij behoud en bescherming van archeologische waarden een belangrijke doelstelling is. Het plangebied omvat dat gedeelte van Malburgen dat als oudste bewoond werd, namelijk de omgeving van de Bakenhofweg. (zie kaart op pagina 24)
2.4
Verkeersbeleid
Het gemeentelijk verkeersbeleid is verwoord in het Structuurplan Arnhem 2010 (2000), het Stedelijk Verkeers- en Vervoersplan SVVP (2000) en het Categoriseringsplan Arnhem (2000). Dit lokale verkeersbeleid is gebaseerd op het verkeersbeleid van rijk, provincie en Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN). De essentie van het lokale verkeersbeleid is verbetering van de verkeersveiligheid en het terugdringen van de groei van de automobiliteit. Dit wordt gerealiseerd door de bestaande verkeersruimte beter te benutten en door het gebruik van het openbaar vervoer en fiets te stimuleren. Vooralsnog wordt niet voorzien in uitbreiding van de bestaande hoofdwegenstructuur. De uitwerking van het verkeersbeleid spitst zich veel meer toe op het herinrichten van de bestaande verkeersruimte en op de regulering van het gebruik ervan. In het structuurplan Arnhem 2010 is de locatie van de oprit vanuit Malburgen-Oost/Bakenhof naar de Pleijroute benoemd als HOV-knooppunt (zie plankaart 2010 op pagina 10). Langs de rand van het plangebied Malburgse Sluis loopt een hoogwaardige fietsroute vanuit Huissen en 't Duifje via de Huissensestraat naar Malburgen en Arnhem-Noord. Over de dijk loopt een recreatieve fietsroute die aansluiting geeft op een regionale route langs de rivier. Actuele leidraad voor het herinrichten van de verkeersruimte is het landelijke Duurzaam-Veiligbeleid. Arnhem kent in het kader Duurzaam Veilig een planmatige opzet voor: 8 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
Ÿ Ÿ Ÿ
de categorisering van het wegennet; de vormgeving van de verkeersaders; de herinrichting van woongebieden tot verblijfsgebieden;
De herinrichting van de bestaande wegen en straten in Arnhem is gebaseerd op een logische indeling van de functie van de wegen zoals opgenomen in het Categoriseringsplan Arnhem. Er wordt daarbij gestreefd naar een zo gelijk mogelijke vormgeving van wegen met een zelfde functie in heel Nederland. Arnhem hanteert dan ook het landelijke onderscheid in verkeersaders en verblijfsgebieden. Verkeersaders zijn de hoofd- en ontsluitingswegen en vormen de ruggengraat van het Arnhemse wegennet voor het autoverkeer. Op deze wegen geldt een maximumsnelheid van 50 km/uur. Alle andere wegen en straten vallen onder de categorie verblijfsgebied. Deze wegen worden ingericht als 30 km/uur zone. Ze hebben een verblijfsfunctie en ontsluiten percelen en panden. Veelal zijn het woonstraten. Voor het plangebied Malburgse Sluis heeft Duurzaam Veilig de volgende consequenties: de Pleijweg, inclusief de op- en afritten, behoort tot de wegcategorie stroomweg. Het noordelijk deel van de Ir. Molsweg (gelegen binnen het plangebied) behoort tot de categorie ontsluitingsweg. De overige wegen vallen onder de categorie verblijfsgebied en zullen te zijner tijd overeenkomstig ingericht worden.
2.5
Milieubeleid
In de Experimentenwet Stad en Milieu (de wet "Regels over experimenten inzake zuinig en doelmatig ruimtegebruik en optimale leefkwaliteit in stedelijk gebied") is Malburgen aangeduid als experimenteergebied (artikel 2 eerste lid). Het Experiment Stad en Milieu is gericht op een integratie van stedelijke ontwikkeling en milieu, zodanig dat per saldo een verbetering ontstaat. In het belang een zuinig en doelmatig ruimtegebruik en een optimale leefkwaliteit te bereiken biedt de wet de mogelijkheid in laatste instantie buiten geldende wettelijke bepalingen te treden, indien gebleken is dat een goede afstemming van de verschillende belangen binnen de huidige regelgeving niet mogelijk is. De kern van de 'Stad en Milieu-benadering' bestaat uit drie stappen. Om te beginnen moet milieu vroegtijdig in het ruimtelijk plan worden geïntegreerd en wordt gezocht naar bronmaatregelen (stap 1). Vervolgens wordt in overleg met belanghebbenden gezocht naar oplossingen binnen de bestaande wet- en regelgeving (stap 2). Als milieunormen of wettelijke procedures de gewone stedelijke leefkwaliteit in de weg staan, kunnen gemeenten, in uitzonderingsgevallen en onder strenge voorwaarden, afwijken van bestaande regels (stap 3). Bij het opstellen van dit bestemmingsplan werd geen meerwaarde gezien in het toepassen van de Experimentenwet Stad en Milieu voor dit gebied. De gemeenten in Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) hebben het Convenant Duurzaam Bouwen in het KAN (juni 2000) opgesteld waarin de partijen uniformiteit beogen in aanpak en toepassing van het duurzaam bouwen. Met dit convenant leggen de partijen de tussen hen gemaakte afspraken vast met betrekking tot het minimumkwaliteitsniveau van het duurzaam bouwen in het KAN. Het Pakket Duurzame Stedenbouw in het KAN maakt hier onderdeel van uit (tevens een uitwerking van het regionale structuurplan). Het pakket bestaat uit een opsomming van uitgangspunten die gehanteerd kunnen worden om woon- en werklocaties duurzaam te ontwikkelen en te beheren. De in het pakket genoemde uitgangspunten zijn zoveel mogelijk gehanteerd bij de opstelling van dit bestemmingsplan en zullen zoveel mogelijk worden gehanteerd bij de uitvoering. Aanvullend hierop is de Nota duurzaam bouwen (1998) van de gemeente Arnhem. Inbreiden in bestaand stedelijk gebied voorkomt uitbreiding in landschappelijk waardevolle buitengebieden. De gemeente wil daarom aan dit soort projecten voorrang en extra aandacht geven. Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 9
Het Arnhems Milieubeleidsplan 2 (2000) bevat het milieubeleid van de gemeente Arnhem en is onlangs opnieuw voor 4 jaar vastgesteld voor de periode tot 2004. Het plan vormt een afstemmingskader voor het gehele milieubeleidsveld. In deze planperiode zal het Arnhemse milieubeleid vooral in het teken staan van de uitvoering. De visie die aan het Arnhems Milieubeleidsplan 2 ten grondslag ligt wordt gekenmerkt door de begrippen leefbare stad en duurzaamheid. Een leefbare stad is een schone stad met volop groen. Het Arnhemse milieubeleid beoogt de kwaliteit van het milieu dusdanig te bewaken en te verbeteren dat bestaande en nieuwe gezondheidsrisico's worden beperkt respectievelijk worden voorkomen. Gelijktijdig wordt een duurzame ontwikkeling nagestreefd. Om deze visie vorm te geven is voor elk van de betrokken thema's, zoals vervuiling van de woonomgeving, lucht, geluid en energie beleid geformuleerd. Daarbij zijn de hoofdlijnen uitgezet voor een gebiedsgerichte en een doelgerichte benadering. In het Structuurplan Arnhem 2010 is een zonering van milieukwaliteiten opgenomen. Daarbij is een differentiatie van milieukwaliteiten verbonden met een typologie van gebieden in de stad en het omliggende landschap. De typologie geeft richting aan de toekomstige invulling aan de ruimte. Daarbij moet rekening worden gehouden met grenswaarden en streefwaarden. Grenswaarden mogen niet worden overschreden. Van streefwaarden kan worden afgeweken als daar - op een hoger schaalniveau - aantoonbare milieuwinst tegenover staat en zolang er geen concentratiegebieden ontstaan waar de milieubelasting zich ophoopt. Naast Duurzame ontwikkeling is een optimale leefbaarheid van de stad uitgangspunt. Deze uitgangspunten uit het structuurplan bepalen mede de richting van de actualisering van het milieubeleid zoals dat momenteel in gang is gezet.
2.6
Groenbeleid
In de Groenstructuurvisie (1992) is het groenbeleid op stadsniveau uitgewerkt. Uitgangspunt is dat groen onmisbaar is voor het optimaal functioneren van andere (stedelijke) functies. Het handhaven en versterken van de gewenste gemeentelijke groenstructuur heeft daarom een hoge prioriteit. Ecologische en stedelijke functies worden hierbij als gelijkwaardig gezien. De groenstructuurvisie onderscheidt drie (gewenste) structuren, die samen de kwaliteit van Arnhem als leefomgeving bepalen: Ÿ
de ecologische structuur, die de verspreiding en instandhouding van planten en dieren beoogt; Ÿ de ruimtelijke (architectonische) structuur, die Arnhem als aantrekkelijk laat ervaren; Ÿ de functionele (recreatieve) structuur, waarin de aandacht is gericht op het (dichtbij huis) kunnen beleven van de ecologische en ruimtelijke kwaliteiten. De visie vormt het toetsingskader voor alle (ruimtelijke) plannen die in de gemeente Arnhem worden opgesteld en van invloed zijn op natuur en stedelijk groen. Het is wenselijk de groenstructuur in het plangebied Malburgse Sluis te versterken door de belangrijkste landschappelijke dragers, de Malburgseveerweg en de Bakenhofweg, te voorzien van een laanbeplanting. Stroken restgroen ter weerszijden van de gevangenis worden aan weerszijden ingeplant met bosplantsoen.
10 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
2.7
Waterbeleid
Het Rijksbeleid op gebied van het waterbeheer is in diverse nota's vastgelegd; de Vierde Nota Waterhuishouding , Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening (doorloopt momenteel nog de PKB-procedure), de beleidlijn Ruimte voor de Rivieren en het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water '. Deze plannen en beleidsinitiatieven zijn onder meer gericht om op velerlei gebieden bewust met water om te gaan. Verder geeft het rapport van de Commissie Waterbeheer 21ste eeuw aan dat de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren' in alle overheidsplannen als verplicht afwegingsprincipe gehanteerd dient te worden en object van bestuurlijke en bestuursrechtelijke toetsing dient te zijn. De visie op waterbeheer in het plangebied en directe omgeving is vastgelegd in diverse beleidsdocumenten. Op provinciaal niveau zijn dat: Waterhuishoudingsplan Gelderland, Streekplan Gelderland en het Gelders Milieuplan . Aangezien het stedelijk waterbeheer onlangs is overgedragen aan de waterschappen dient de gemeente Arnhem ook rekening te houden met het vigerende beleid van waterschap, polderdistrict en zuiveringsschap. Het beheer van het polderwatersysteem in Arnhem Zuid ligt voor zowel het kwantiteitsdeel als het kwaliteitsdeel bij het Waterschap Rivierenland. Relevant beleid voor de gemeente Arnhem is het Integraal Waterbeheersplan voor het Gelders Rivierengebied, de waterkanskaarten, de keur en legger van het waterschap en Waterbeheer in Stedelijk gebied.
Het waterbeleid van de gemeente Arnhem is vastgelegd in: Ÿ
Ÿ
Ÿ
2.8
Arnhems Milieu Beleidsplan 2 (1997-2000, verlengd tot 2002); Van de zes meetbare doelstellingen ten aanzien van water hebben er vier direct of indirect betrekking op de riolering en daarmee op het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). De andere twee doelstellingen betreffen het verminderen van het watergebruik voor bedrijven en particulieren. Voor het bereiken van deze doelstellingen zijn met name de drinkwaterbedrijven verantwoordelijk. Gemeentelijk Rioleringsplan (1997-2001); Dit plan richt zich op een verbetering van de kwaliteit van het rioleringsstelsel, op de vermindering van de vuiluitworp naar het oppervlaktewater, de bodem en het grondwater, op het voorkomen van overlast en op het vasthouden van schoon hemelwater in stedelijk gebied. Het voornemen is het GRP te verlengen met 2 jaar. Structuurplan Arnhem 2010; Water heeft een nadrukkelijke plaats gekregen in het Structuurplan. Arnhem moet zuiniger met water van goede kwaliteit omspringen en deze beter ecologisch gaan benutten. Water moet een grotere rol gaan spelen in het stadsbeeld.
Economisch beleid
In de Kadernota Economisch Beleid 1998-2002 (1998) is het economisch beleid voor de komende jaren vastgelegd. De nota bouwt voort op de ambities van de Stadsvisie 2015 en beschrijft de belangrijkste economische kwaliteiten van Arnhem: als openbaarvervoersknooppunt voor Oost-Nederland (met station voor de HogeSnelheidsTrein), de ligging in de corridor tussen Randstad en Ruhrgebied en de hoeveelheid groen met de Veluwe, de Rijn, en de stadsparken. Verder kondigt de nota aan dat er ruimte gecreëerd zal worden voor nieuwe industriële bedrijvigheid door de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen (waar het terrein Bakenhof een voorbeeld van is) en de verdichting van bestaande terreinen. Het streven is erop gericht de vestigingsmogelijkheden voor kleine bedrijven (minder dan 10 werknemers) te vergroten door meer kleinere kavels aan te bieden. Voor starters komen op verschillende plaatsen kleine bedrijfsverzamelgebouwen waar tegen Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 11
een relatief laag tarief, kantoor- of bedrijfsruimte gehuurd kan worden. Kandidaten worden vooraf geselecteerd. De huur loopt elk jaar verder op, wat de starters moet stimuleren na enkele jaren elders tegen marktconforme prijzen bedrijfsruimte te huren of te kopen. Ook op het bedrijventerrein Bakenhof is een dergelijk bedrijfsverzamelgebouw gerealiseerd. Uit de recent opgestelde Bedrijventerreinennota Knooppunt Arnhem – Nijmegen 2000 (2000) blijkt dat het KAN vergeleken met het Nederlandse gemiddelde economisch gezien één van de sterker groeiende gebieden in Nederland is en dit is ook voor de toekomst de verwachting. Voor de korte en middellange termijn (2001-2010) lijken vraag en aanbod op de bedrijventerreinen in het KAN redelijk op elkaar te zijn afgestemd, alhoewel er zich dan in bepaalde segmenten (met name gemengd) al tekorten voordoen. Op de lange termijn (2010-2020) zal een fundamenteel tekort aan gemengde bedrijventerreinen ontstaan. In de regio Arnhem ontstaat in de A12-zone (gebied langs de A12 van Arnhem-Noord tot aan de Duitse grens) voor de periode 2001-2005 een tekort aan gemengde bedrijventerreinen. Het plan Malburgse Sluis vermindert dit tekort op kleine schaal door het scheppen van de planologische randvoorwaarden voor de ontwikkeling van circa 7000 m2 nieuw bedrijventerrein. De nota Segmenterings- en Faseringsplan Kantorenmarkt tot 2015 Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN, 1997) geeft een regionale afstemming in de uitgifte van kantoorlocaties qua segment, fasering in de tijd en qua locatie. De gemeente Arnhem voert in aansluiting hierop, sinds 1994 een Segmenterings- en faseringsbeleid voor kantoren. Dit houdt in dat "grootschalige" ontwikkelingen van kantoren ongewenst zijn buiten de daarvoor aangewezen locaties (zoals Gelderse Poort, Arnhem-Centraal, Schuytgraaf, etc). Dit beleid is ingezet om de kantorenmarkt in het KAN–gebied voor overcapaciteit te behoeden en om onnodige automobiliteit te vermijden. De kantoren in de binnenstad, met name langs de singels, maken deel uit van een belangrijk bestaand kantorengebied. Op dit moment wordt dit kantorenbeleid geactualiseerd. Om het ingezette beleid te handhaven zijn nieuwe kantoren in het plangebied Malburgse Sluis niet toegestaan. Het detailhandelsbeleid van de gemeente Arnhem wordt op dit moment geactualiseerd. Als basis hiervoor gelden de volgende beleidsuitgangspunten. Arnhem kent een hiërarchie van detailhandelsvoorzieningen, waarbij de prioriteit voor niet-dagelijkse artikelen achtereenvolgens ligt bij: 1. 2. 3. 4.
het kernwinkelapparaat (de binnenstad) de stadsdeelcentra (Kronenburg, Presikhaaf) de wijkwinkelcentra (zoals Drieslag en Klarendal) de buurtcentra of buurtsteunpunten
Ten aanzien van winkelvoorzieningen wordt dus een concentratiebeleid gevoerd. Dit betekent dat detailhandel buiten de in bestemmingsplannen aangegeven locaties niet tot de mogelijkheden behoort. In het plan 'Malburgse Sluis' is dan ook geen ruimte voor detailhandel opgenomen.
2.9
Prostitutiebeleid
In de nota Integraal Prostitutiebeleid Arnhem is het beleid neergelegd, dat gevoerd wordt in verband met de afschaffing van het wettelijke bordeelverbod per 1 oktober 2000. Gemeenten krijgen hierdoor de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid om de prostitutie te reguleren. Ten aanzien van de raamprostitutie, overige seksinrichtingen en de tippelprostitutie voert het gemeentebestuur van Arnhem een actief vestigingsbeleid. Het actief vestigingsbeleid bestaat uit de volgende elementen: Ÿ Ÿ
concentratie van de raamprostitutie op één plek (na 2002 voormalige Billiton-locatie aan de Westervoortsedijk); het maximeren van het aantal ramen en werkplekken, waarbij het huidige aantal van 240
12 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
ramen verlaagd wordt naar 120; het maximeren van het aantal overige seksinrichtingen op 8 in heel Arnhem, waarbij in elke wijk (CBS-wijkindeling) maximaal 1 seksinrichting gevestigd mag zijn, ook worden hierbij beperkingen toegepast; Ÿ concentratie van de tippelprostitutie. Het gemeentebestuur bepaalt hiermee zélf de locatie waar deze vormen van prostitutie zich mogen manifesteren alsmede de omvang ervan en voorkomt hiermee dat de prostitutie zich ongecontroleerd over de stad uitspreidt. De gemeente wil hiermee voorkomen dat bepaalde vormen van prostitutie overlast voor de omgeving veroorzaken. Ÿ
Deze overlast zou kunnen ontstaan doordat er een concentratie van bijvoorbeeld privé-huizen in een bepaalde wijk ontstaat (eerder zagen we immers dat vooral oudere wijken in Arnhem erg aantrekkelijk lijken te zijn voor de vestiging van seksinrichtingen) of doordat de prostitutiefunctie conflicteert met bepaalde andere functies. In het plangebied is geen seksinrichting aanwezig. Gezien de aanwezigheid van een seksinrichting binnen het betreffende CBS - telgebied is het niet waarschijnlijk, dat er een situatie zal ontstaan, dat een vergunningaanvraag gehonoreerd zal worden.
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 13
Hoofdstuk 3 3.1
Beperkingen
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de beperkingen gegeven die van belang zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied Malburgse Sluis. De op de beperkingenkaart aangegeven contouren kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties. Het is echter ook mogelijk dat oplossingen worden gevonden door ter plaatse maatregelen te treffen of randvoorwaarden op te nemen in milieuvergunningen. De contouren hebben dus met name een alarmerende functie voor eventuele nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De Dienst Stadsbeheer, sector Regie heeft ten behoeve van het onderhavige bestemmingsplan een milieuaspectenstudie opgesteld (nr. 4991701681, 13 februari 2001). De conclusies zijn opgenomen als bijlage 1 bij de toelichting. Hieronder staan de voornaamste conclusies wat betreft de milieubeperkingen.
14 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
Beperkingenkaart
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 15
3.2
Wegverkeerslawaai
In de berekening van het wegverkeerslawaai worden ontsluitingswegen en 30 km/uur-wegen (de zogenaamde verblijfsgebieden) onderscheiden. Het geluidsonderzoek richt zich op de ontsluitingswegen in het gebied: Huissensestraat en Pleijroute. Bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) zijn de mogelijkheden voor nieuwe woningbouw beperkt. Boven de 65 dB(A) is geen woningbouw mogelijk. Bij ontwikkeling van bedrijvigheid moet wat betreft geluid voldaan worden aan de akoestische eisen uit het Bouwbesluit. Nader onderzoek naar de geluidsbelasting van het wegverkeer is hiertoe noodzakelijk.
3.3
Hinderaspecten bedrijven
In het plangebied komen woningen en bedrijven naast elkaar voor. Van bedrijven met een voorkeursafstand tot de woning van 50 meter of minder wordt aangenomen dat zij zonder ernstige milieuhygiënische knelpunten in (de nabijheid van) een woonomgeving passen. Binnen het plangebied bevinden zich geen bedrijven op een kleinere afstand tot de woningen dan de voorkeursafstand (onder 'woningen' worden ook de woonwagens net buiten het plangebied, ten zuiden van de Ir. Molsweg, gerekend). Bij het toekennen van toekomstige bedrijven in het plangebied dienen de bestaande, te handhaven woningen als uitgangspunt genomen te worden met betrekking tot de te hanteren voorkeursafstanden voor de te vestigen bedrijven (het zogenaamd 'inwaarts zoneren'). Met betrekking tot de nieuwe sportvelden aan de overkant van de Bakenhofweg geldt dat de sportvelden zo gesitueerd moeten worden dat een voorkeursafstand van 40 meter tussen de sportvelden en de woningen aan de Bakenhofweg in acht genomen wordt.
3.4
Risico en externe veiligheid
Mogelijke bedreigingen zouden kunnen komen van industrieterrein de Kleefse Waard en vervoer van gevaarlijke stoffen over weg en water. Er blijken echter in het plangebied of in de nabijheid geen relevante risicocontouren aanwezig te zijn, welke beperkingen vormen voor het toekennen van de bestemmingen in het plangebied.
3.5
Bodemaspecten
De locatie ligt in zijn geheel binnen de 25-jaarszone van het grondwaterbeschermingsgebied en waterwingebied Immerloo/Ir. H. Sijmons. De provincie verbindt voorwaarden aan het bouwen in deze gebieden en hanteert het beleidsprincipe 'stand still - step forward'. Binnen het plangebied zijn de bodem en het grondwater op een aantal plaatsen licht verontreinigd. Dit levert beperkingen op voor werkzaamheden waarbij grond ontgraven en/of grondwater onttrokken moet worden. Een volledig overzicht van de in het plangebied vastgestelde verontreinigingen kan worden verkregen via het Bodeminformatiesysteem van de Gemeente Arnhem, Dienst Stadsbeheer.
3.6
Water
Beschermingszone waterkering De oostgrens van het plangebied wordt gevormd door de bandijk langs de Rijn. Om de primaire waterkerende functie van de dijk te waarborgen valt het dijklichaam, van teen tot teen, en een 4 meter brede strook aan weerszijden van de dijk in de keurzone van het waterschap Rivierenland. Binnendijks grenst er aan deze keurzone nog een 20 meter brede 16 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
beschermingszone. Beide zones zijn beschermd door de Algemene Keur van het waterschap Rivierenland. Oppervlaktewater Oppervlaktewaterkwaliteit Al het oppervlaktewater binnen het plangebied dient aan de kwaliteitsdoelstelling te voldoen zoals vermeld in het IWGR 1994-1998 verlengd tot 2002 (Integraal Waterbeheersplan Gelders Rivierengebied). Hierbij wordt geen speciale functietoekenning met een bijbehorende strengere kwaliteitsdoelstelling vermeld voor de watergangen in het plangebied. Peilbeheer Ontwikkelingen binnen het plangebied moeten aansluiten bij het principe van duurzaam stedelijk waterbeheer zoals vermeld in de diverse beleidsnota's (met name Duurzaam stedelijk waterbeheer Arnhem zuidoost). Om te voldoen aan deze doelstelling geldt daarnaast ten aanzien van het ruimtegebruik de beperking om rekening te houden met onderhoud en beheer door blijvend ruimte te reserveren voor onderhoudsstroken. In het plangebied verdienen ten aanzien van het peilbeheer aandacht:
de volgende punten extra
Ÿ
De kweleffecten van de dijkverlegging Bakenhof zijn nog niet duidelijk. Bij eventuele sterke toename van de kwel in geval van een hoge Rijnwaterstand moet dit afgevoerd kunnen worden. Ÿ Bij wijzigingen (vergroting) in het verhard oppervlak (uitbreiding in de bebouwbare zone en openbare ruimte) zal meer regenwater afgevoerd moeten worden. De berging en afvoercapaciteit van het watersysteem zal hierin moeten kunnen voorzien. Het is daarom van belang bestaande sloten en in het plangebied te handhaven, waarbij benadrukt wordt dat voor de wijk Malburgen mogelijk geldt dat in de toekomst hemelwater afkomstig van vervuilde oppervlakken (denk aan druk bereden wegen of wegen met een trolleyleiding) via bodempassages, groengoten, wadi's of helofytenfilters naar het oppervlaktewater moet worden afgevoerd. In het plangebied moet om bovenstaande redenen in bestaande groengebieden ruimte worden gereserveerd voor deze voorzieningen. Om deze reden is aan de groengebieden grenzend aan water de bestemming "Groen en Water" gegeven. Dit geldt ook voor groenstrook oostelijk van het terrein van de penitentiaire inrichting, temeer omdat dit dan aansluit op de beoogde moerassige zone aan de noordzijde van het plangebied. Grondwaterbeschermingsgebied Het gebied ligt binnen de 25 jaarszone van het grondwaterbeschermingsgebied van het pompstation Sijmons. De bescherming van de grondwaterkwaliteit valt onder het regime van de Provinciale Milieuverordening Gelderland volgens het Gelders Milieuplan (1996-2000, verlengd t/m 2002). Met betrekking tot grondwaterbescherming wordt vanuit het Gelders milieuplan voor het grondwaterbeschermingsgebied het "stand still/step forward" principe gehanteerd. Dit betekent dat er geen veranderingen in het gebied mogen plaatsvinden die een negatief effect hebben op de kwaliteit van het grondwater. Dit stelt tevens beperkingen aan het (ongecontroleerd) afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater of van infiltratie naar het grondwater. Uitbreiding van reeds bestaande risicovolle situaties is slechts aanvaardbaar als door de gemeente wordt aangetoond dat daardoor de risico's van de winning van drinkwater niet worden vergroot. Voor nieuwe ontwikkelingen geldt dat de risico's moeten worden afgewogen tegen de risico's van de huidige activiteiten. Aanbevolen wordt alleen grondwatervriendelijke functies toe te staan. Onder voorwaarden is ook een intensiever gebruik mogelijk. Voor de lijst met verboden inrichtingen wordt verwezen naar de Provinciale Milieuverordening. Grondwaterpeil In het stedelijk gebied zijn de mogelijkheden voor verandering in grondwaterstand beperkt. Een verandering in het grondwaterpeil ten opzichte van de vastgestelde ontwateringsdiepte Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 17
vermindert de veiligheidsmarge voor grondwateroverlast in de woningen. Ook het ontwerp van de bestaande civiele werken is op deze ontwateringsdiepte afgestemd. In het plangebied is het grondwaterpeil sterk afhankelijk van het Rijnwaterpeil, daarbij zijn de effecten van de dijkverlegging nabij het plangebied op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan nog niet bekend. Bij de ontwikkeling van bouwplannen moet rekening worden gehouden met de stand en de stromingsrichting van het grondwater. Er mogen geen negatieve verstoringen van de grondwaterstanden en –stromingen worden veroorzaakt om grondwateroverlast en/of verdroging op de locatie en het boven- en benedenstrooms gelegen gebied te voorkomen. In de Verordening Waterhuishouding Gelderland zijn voorschriften en beperkingen vermeld ten aanzien van drainage.
18 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
Hoofdstuk 4 4.1
Uitgangspunten
Inleiding
Centraal bij de planontwikkeling staat het ontwikkelen van een duurzaam milieu. Deze duurzaamheid betreft niet alleen de wijze waarop de ontwikkelingen tot stand komen, maar ook de levensduur. Duurzaamheid komt tot uitdrukking in het gebruik van duurzame materialen, de aanwezigheid van prettige open(bare) ruimten met een goede verblijfskwaliteit en een lage milieubelasting in de zin van het gebruik van energie, ruimte en water.
4.2
Duurzaamheid
Duurzaamheid heeft betrekking op alle aspecten die bijdragen tot de bruikbaarheid van het gebied voor nu en in de toekomst (zie hoofdstuk 3 en de paragrafen 4.3 tot en met 4.7).
Duurzaamheid van het plan Malburgse Sluis De Nota Bouwstenen Malburgen , vastgesteld december 2000, geeft de doelstellingen op het gebied van duurzaamheid voor heel Malburgen. Duurzaam bouwen richt zich op het niveau van bestemmingsplannen, stedenbouwkundige plannen, concrete bouwplannen/inrichtingsplannen en op het niveau van gebruik en beheer. Op elk schaalniveau moeten thema's als sociale leefbaarheid, groen, water, verkeer, energie, grondstoffen en afval in samenhang worden behandeld. De duurzaamheid in dit plan wordt niet alleen bepaald door de mate van duurzaam bouwen. Het toekomstperspectief van het bedrijventerrein Bakenhof kan worden vergroot door aanwezige kwaliteiten beter te benutten opdat investeringen die in het verleden gedaan zijn een hoger rendement krijgen. Duurzaamheid en economie In de discussie over de economische ontwikkeling van Nederland wordt tegenwoordig erkend dat deze niet ten koste mag gaan van het milieu. Het idee van synergie tussen economie en ecologie vormt de kern van de in 1997 gepubliceerde Nota Milieu & Economie, waarin een streefbeeld van duurzame economische ontwikkeling wordt geschetst. Economie in balans met ecologie is ook speerpunt van de nota "Arnhem 2015". Een duurzaam bedrijventerrein betreft samenwerking tussen bedrijven onderling en met overheden op bedrijventerreinen, gericht op het verbeteren van het (bedrijfs-)economisch resultaat, de vermindering van de milieubelasting en een efficiënter ruimtegebruik. Bij de invalshoek duurzame bedrijfsprocessen staan de fysieke stromen (elektriciteit, warmte, grond- en reststoffen, personen, goederen en afvalstoffen) centraal, die het gevolg zijn van de bedrijfsmatige activiteiten op bedrijventerreinen. De samenwerking tussen bedrijven moet leiden tot nieuwe mogelijkheden voor het zo efficiënt mogelijk inzetten van de aanwezige energie en materiaalstromen. Het doel van deze samenwerking is het creëren van duurzame bedrijfsprocessen die leiden tot verbetering van het bedrijfseconomisch resultaat en een vermindering van de milieubelasting of het ruimtegebruik. Bijvoorbeeld door het uitwisselen van rest- en bijproducten, het gezamenlijk benutten van utilities (nutsvoorzieningen) of het combineren van goederenstromen.
De invalshoek duurzame inrichting bedrijventerreinen richt zich op het gebied (bestaande uit bedrijfsruimte, infrastructuur en diverse voorzieningen) waarbinnen de bedrijfsprocessen zich afspelen. Door samenwerking bij het ontwerpen, ontwikkelen en beheren proberen de belanghebbenden te komen tot bedrijventerreinen met een grotere toegevoegde waarde op de Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 19
korte en de langere termijn. Het doel van de samenwerking is het creëren van een duurzame inrichting waarmee het (bedrijfs-)economisch rendement verbetert en de milieubelasting en het ruimtegebruik verminderen. Bijvoorbeeld door duurzaam bouwen, het clusteren van bedrijven, het realiseren van voorzieningen die een efficiënte inzet van energie- en materiaalstromen ondersteunen of door het maken van afspraken over terreinbeheer. De gemeente Arnhem streeft naar verduurzaming van alle bedrijventerreinen. Derhalve is in de bedrijvenlijst een selectie gemaakt van bedrijven waarvan het profiel in grote lijnen aansluit bij de huidige bedrijven, opdat er enige vorm van samenhang tussen de bedrijven op het terrein kan ontstaan.
4.3
Leefbaarheid
De zorg voor een leefbare omgeving is niet alleen van belang in woongebieden maar zeker ook in stadsrandgebieden en op bedrijventerreinen. Sociale veiligheid en ruimtelijke kwaliteit spelen hier een belangrijke rol. In de volgende paragrafen 4.3.1 tot en met 4.3.7 wordt het begrip leefbaarheid verder uitgewerkt. Wonen Aan de Bakenhofweg worden de bestaande woningen gehandhaafd. Nieuwbouw van woningen is niet mogelijk vanwege de geluidzone van de industrieterreinen in Arnhem-Noord. Werken Op het bestaande bedrijventerrein worden de bedrijven 'in hun jasje' bestemd om op termijn een opwaardering mogelijk te maken, passend bij de ambities van het Structuurplan Arnhem 2010 waar de oprit naar de Pleijroute als hoogwaardig stedelijk knooppunt met (hoogbouw) kantoren wordt bestempeld. De uitbreiding van het bedrijventerrein bestaat uit een aantal kleinere kavels bestemd voor bedrijven in milieu-categorie 1 en 2 met relatief veel kantooroppervlak. Zorg De gevangenis wordt als functie gehandhaafd en krijgt de ruimte om binnen de muren uit te breiden.
4.4
Landschap en cultuurhistorie (zie kaart)
Uitgangspunt is een samenhangende groenstructuur die recht doet aan de landschappelijke ligging van de verschillende gebieden, verbindingen en plekken.
4.5
Water
Aangezien het plangebied ligt in het grondwaterbeschermingsgebied Immerloo, is een duurzaam waterbeheer vereist. Voor nieuwe ontwikkelingen zullen eisen gesteld worden aan duurzame bebouwing en inrichting. De in het plangebied gelegen ontwikkelingslocatie wordt getoetst aan het Waterhuishouding Malburgen toetsingsdocument (22 januari 2001). Oppervlaktewater In het plangebied liggen enkele watergangen, langs de ir. Molsweg, de Malburgse Veerweg en de oprit van het fietspad naar de Pleijweg, de watergangen hebben naast afwatering van regenwater een nadrukkelijk ontwaterende functie van kwelwater bij een hoge Rijnwaterstand. De watergang langs de Ir. Molsweg heeft daarnaast een doorvoerende functie van oppervlaktewater van zuidelijk van het plangebied gelegen wijken. De waterpartijen in de lus van de oprit van de Pleijweg zijn bergingsvijvers voor de afvoer van het hemelwater afkomstig van (de opritten van) de Pleijweg. Deze staan in verbinding met een watergang ten zuiden van de ir. Molsweg. Het plangebied ligt in het bemalingsgebied Brinkman Visser dat een streefpeil 20 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
kent van 9.00 m. + N.A.P. Grondwatersysteem Het grondwaterpeil in het plangebied is sterk afhankelijk van het Rijnwaterpeil. Afhankelijk van een kwel of infiltratiesituatie is de stroming vanaf de dijk of naar de dijk toe. Bij een hoge Rijnwaterstand zal het grondwaterpeil gelijk zijn aan het maaiveld. In zomersituatie, bij een lage Rijnwaterstand, staat het grondwater op 2 à 3 meter onder het maaiveld. Het grondwaterpeil is ook afhankelijk van de drinkwaterwinning en de bodemopbouw. Het gehele plangebied ligt geheel binnen de 25-jaarszone van het grondwaterbeschermingsgebied van de drinkwaterwinning van pompstation "Sijmons" in het Immerloopark Waterkeringen De oostgrens van het plangebied wordt begrensd door de bandijk langs de Rijn. Deze dijk heeft een waterkerende functie en is in eigendom en beheer bij het waterschap Rivierenland. Riolering Het terrein van de gevangenis is voorzien van een gescheiden rioolstelsel, het bedrijventerrein aan de Malburgse Sluis van een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Het hemelwater wordt via diverse uitlaten geloosd op het oppervlaktewater. De woningen aan de Bakenhofweg zijn via een drukriool aangesloten op het vuilwaterriool van het bedrijventerrein. Het vuilwater van het gehele plangebied wordt onder vrij verval afgevoerd naar het rioolgemaal Immerloo, waarna het verder wordt afgevoerd naar het rioolgemaal Gelderse Rooslaan. Het hemelwater van de opritten van de Pleyweg wordt via een hemelwaterriool afgevoerd naar de retentievijvers. De fietspaden zijn hier niet op aangesloten. Bij nieuwe ontwikkelingen is voor de riolering een zogenaamd geïntegreerd stelsel vereist: Ÿ Ÿ Ÿ
vuilwater uit de huishoudens wordt afgevoerd via een vuilwaterriool; hemelwater van schone oppervlakken wordt zoveel mogelijk via een stelsel van goten naar het oppervlaktewater afgevoerd; hemelwater van "vuile" oppervlakken wordt via een bodempassage/oeverinfiltratie naar het oppervlaktewater afgevoerd.
Ernstig vervuilde oppervlakken moeten afvoeren via een regenwaterriool met een verbinding naar het vuilwaterriool (verbeterd gescheiden rioolstelsel). In het plangebied moet in bestaande groengebieden ruimte worden gereserveerd voor regenwaterinfiltratie. Hierbij kan worden gedacht aan infiltratievelden, - sleuven, -bassins, groengoten of wadi's.
4.6
Verkeer
Het bedrijfsterrein Bakenhof wordt ontsloten voor autoverkeer via een lus vanaf de op- en afrit van de Pleijweg. Naar het noorden toe geeft een versmalling aan dat de Malburgseveerweg het woongebied binnengaat. Voor het parkeren bij de nieuwe bedrijven wordt de normering voor een C-locatie aangehouden (1 plaats per 50m2 bvo). In het structuurplan Arnhem 2010 is het zuidoostelijk deel van de locatie benoemd als hoogwaardig stedelijk knooppunt met een goede OV-voorziening ter plaatse van de oprit naar de Pleijroute. Door de dan optredende verbetering van de OV-bediening verandert het bereikbaarheidsprofiel van een C-locatie naar een B-locatie. In die situatie dient rekening gehouden te worden met max. 1 parkeerplaats per 125 m2 bvo.
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 21
4.7
Ecologie
Vanuit ecologie is het noodzakelijk het project in een ruimer perspectief te zien. De uiterwaarden maken deel uit van de EHS en vallen onder de EU Vogelrichtlijnen. Het binnendijks gebied bestaat uit een oud cultuurlandschap met boerderijen met weiden en hoogstam, (vochtig) bos, struweel en ruigten, water enkele woonwagens. Bijzondere vogelsoorten die hier zijn aangetroffen zijn kerkuil en steenuil die op de Rode Lijst staan vermeld. De overige soorten staan bijna allemaal op de lijst van de Conventie van Bern. Hier hangt een wettelijke bescherming aan vast, beschreven in de milieu-aspecten studie. Andere soorten, waaronder amfibieën en vleermuizen, zijn niet in het gebied waargenomen. Deze soorten verdienen wel extra aandacht, gezien het groter verband van het project.
22 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
Hoofdstuk 5 5.1
Planbeschrijving
Rand van Malburgen
De locatie maakt onderdeel uit van de rand van de wijk Malburgen. Malburgen is voor de oorlog ontworpen als eerste uitbreidingswijk aan de zuidkant van de Rijn. De grote woningnood na de oorlog maakte een grondige wijziging van de oorspronkelijke planopzet als tuindorp noodzakelijk. Zo'n 60% van de woningen is gerealiseerd in middelhoogbouw, voornamelijk portiekflats. Van de samenhang en openheid naar het omliggende landschap bleef weinig over. Door de toenemende concurrentie van nieuwere wijken in Arnhem Zuid wordt Malburgen steeds minder gewaardeerd. De woningvoorraad is te eenzijdig met vooral goedkope, kleine huurwoningen. Met als gevolg een eenzijdige bevolkingssamenstelling. Om de neerwaartse spiraal te doorbreken zijn de afgelopen jaren in het kader van het wijkbeheer al diverse projecten en activiteiten gestart om de leefbaarheid in de wijk te verbeteren. Als voorbeelden kunnen de aanpak van de vervuiling, projecten in de woonomgeving, bevorderen van de veiligheid in de wijk en zelfwerkzaamheid van bewoners, herverkaveling van de winkelvoorzieningen en Justitie in de Buurt genoemd worden. Wijkbeheer is voor Malburgen echter niet voldoende. Er zijn ingrepen nodig in de structuur van de wijk: in de woningvoorraad, woonomgeving en in voorzieningen als winkels, scholen, sport en sociale activiteiten. Zo'n breed scala van maatregelen vergt een samenhangende visie op de ontwikkeling en een samenhangende aanpak. Voor geheel Malburgen zijn in het "Ontwikkelingsplan Malburgen" maatregelen geformuleerd om Malburgen weer aantrekkelijk te maken. Een uitwerking hiervan is te vinden in "Bouwstenen Malburgen" (zie paragraaf 4.1). Als rand van Malburgen vormt de locatie een afronding van het Ontwikkelingsplan Malburgen aan deze zijde van de wijk. In het Ontwikkelingsplan Malburgen is de keuze gemaakt om de nieuwe bebouwing langs de rand van de wijk een hoogwaardige uitstraling te geven als markering van het achterliggende woongebied.
5.2
Stadsrand aan de rivier
In het Ontwikkelingsplan Malburgen en in het Structuurplan Arnhem 2010 is vastgelegd dat de wijk een representatieve rand krijgt met uitkijkende gevels richting rivier. Hierdoor wordt de wijk zichtbaar vanaf de overzijde. De structuurplankaart voor 2010 geeft naast het bestaande bedrijventerrein Bakenhof een nieuw bedrijventerrein ten zuidwesten ervan aan. Dit bestemmingsplan voorziet in een afronding van het bedrijventerrein Bakenhof. De ontwikkeling van de locatie Malburgse Sluis hoort bij het kralensnoer van kwaliteitsverbeteringen langs de rand van Malburgen en de Pleijroute (zie illustratie), waaronder de nieuwe woningbouw rond de Immerlooplas, de Nijmeegseweg, de herstructurering en nieuwbouw in Malburgen-West en toekomstige ontwikkelingen rond Kronenburg en het Rijnhal-gebied.
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 23
Als 'gouden randje' van bedrijventerrein Bakenhof, van de wijk Malburgen en van het hele zuidelijk stadsdeel, verdient de oostelijke rand van bedrijventerrein Bakenhof een hoogwaardige invulling. Voor het uit te geven deel wordt het beeld van een onlangs gerealiseerd aangrenzend bedrijf voortgezet. Dit gebouw bestaat uit een bedrijfshal en een kantoorgedeelte. Het kantoorgedeelte is hoger en kijkt uit over de rivier. Het dak refereert aan 24 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
de vorm van de dijk. Qua materialisatie past het gebouw bij de rode baksteen van Malburgen. Rond de dijk wordt een groenzone in acht genomen.
Toelichting van de nummers in de illustratie: 1. Nieuwe woonbuurt 'Bakenhof' 2. Park Bakenhof en sportvelden 3. Uitbreidingen bedrijventerrein (waaronder de afronding van terrein Bakenhof, opgenomen in dit bestemmingsplan) 4. Toekomstig stedelijk knooppunt met kantoren oprit Pleijweg 5. Nieuwe woningbouw rond de Immerlooplas ('Wheme') 6. Rijnhal-gebied 7. Kronenburg 8. Herstructurering Malburgen-West
5.3
Pleijroute: stedelijk knooppunt 2030
De Pleijroute maakt dat de rand van het plangebied, dat anders met name op de uiterwaarden en de rivier georiënteerd zou zijn, een stedelijk karakter krijgt. Het Structuurplan Arnhem 2010 (zie illustratie op pagina 10) ziet op termijn (plankaart 2030) een stedelijk knooppunt met kantoren bij de oprit naar de Pleijweg. Deze locatie ligt ten zuiden van de uitbreiding van het bedrijventerrein Bakenhof waar dit bestemmingsplan de planologische voorwaarden voor schept. In verband met de gefaseerde ontwikkeling van kantorenlocaties zal het stedelijk knooppunt op korte termijn niet te realiseren zijn. Daarom biedt dit bestemmingsplan nog geen mogelijkheden voor kantoorontwikkeling. Wel zijn de richtlijnen in het plan voor de nieuwe bedrijfsbebouwing erop gericht, de bedrijven een stedelijke uitstraling te geven.
5.4
Dijk, uiterwaarden en rivier
De rivier met de uiterwaarden en de dijk vormen de landelijke, groene rand van het plangebied. Ten noorden van het plangebied krijgt de dijk een nieuw tracé in het kader van het landelijke project Ruimte voor de Rivier. De ontbrekende schakel van de fietsroute langs de rivier over de dijk zal weer aangelegd worden. Bij de punt waar de Bakenhofweg overgaat in de Malburgseveerweg wordt het de markante slinger van de oude dijk als cultuurhistorisch relict gehandhaafd naast de nieuwe, hogere dijk. In de bocht Bakenhofweg-Malburgseveerweg (zuidwestelijke zijde) bevond zich in de 16e eeuw een kerkje. Met name op dit landschappelijk, cultuurhistorisch en ecologisch waardevolle punt is het van belang dat de bebouwing zich terughoudend presenteert ten opzichte van het landschap. (zie ook de structuurplankaart 2010 op pagina 10). In het bestemmingsplan komt dit tot uitdrukking in het groene karakter van de hoek Bakenhofweg-Malburgseveerweg en het open houden van de zichtlijn over de oude dijk vanaf het noorden. Het uiterwaardenlandschap zal in de toekomst ontwikkeld worden als ecologische verbindingszone, onderdeel van de internationale Ecologische Hoofd Structuur verbinding langs de Rijn.
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 25
5.5
Uitbreiding bedrijventerrein
Op het bedrijventerrein Bakenhof bevinden zich momenteel bedrijven in de hindercategorieën 1 tot en met 3. Voor de diverse categorieën gelden aan te houden voorkeursafstanden tot zogenaamde gevoelige bestemmingen, zoals woondoeleinden (zie beperkingenkaart). Bedrijven in categorie 3 dienen 50 meter afstand aan te houden; voor bedrijven in categorie 2 geldt 30 meter en bedrijven in categorie 1 kunnen in principe overal in het woongebied voorkomen (voorkeursafstand 10 meter). De uitbreiding van het bedrijventerrein is gebonden aan ecologische, landschappelijke en cultuurhistorische randvoorwaarden (zie paragraaf 5.4) en aan stedenbouwkundige kwaliteitscriteria die volgen uit het structuurplan en het Ontwikkelingsplan Malburgen (zie paragrafen 5.1 t/m 5.3). De gewenste hoogwaardige uitstraling van het nog uit te geven deel ten oosten van de Malburgseveerweg vraagt om uitsluiting van een aantal bedrijfstypen (bedrijven met veel buitenopslag, een grote verkeersaantrekkende werking of een gebouwtype dat niet past in het gewenste beeld). In verband met de vastgestelde toegestane geluidgebruiksruimte van het Industrieterrein Arnhem-Noord worden bedrijven met een geluidzone van meer dan 50 meter in dit bestemmingsplan Malburgse Sluis niet toegestaan. In verband met het gemeentelijk economisch beleid zijn bedrijven met een aandeel kantooroppervlak hoger dan 50% in principe niet toegestaan. Op de kaart in bijlagen 2 zijn de criteria vastgelegd op basis waarvan de gegadigden voor de nieuwe bedrijfskavels geselecteerd zullen worden (naast de bestemmingsplanvoorschriften): Ÿ Ÿ
Ÿ Ÿ
Ÿ
Bouwmassa en benodigde perceelsgrootte (totaal minimaal 3, maximaal 4 bedrijven); Categorie (voorkeur bestaat voor 'kennisintensieve' bedrijven: bedrijven in ICT, telecommunicatie, drukkerijen / uitgeverijen, bedrijfsverzamelgebouwen en soortgelijke); Parcellering, zonering en inrichting van het terrein; Terreininrichting, waaronder: 2 representatieve zijden (richting Malburgseveerweg en richting de dijk); een groenzone op eigen terrein langs de Malburgseveerweg; minimaal 2 meter breed; parkeergelegenheid op eigen terrein in de op de kaart aangegeven zones; geen buitenopslag. Gebouwontwerp (uitstraling, materialisering), waaronder: 2 representatieve gevels (richting Malburgseveerweg en richting de dijk); open, uitkijkende gevel richting de dijk; gesloten delen in rode baksteen, passend in het beeld van Malburgen; kozijnen in houtwerk (neutrale tinten) of in staal.
5.6
Wonen aan de Bakenhofweg
Aan de Bakenhofweg, die op oude landkaarten zichtbaar is als dijk, bevinden zich een aantal oudere en nieuwere vrijstaande woningen. Deze geven de weg de uitstraling van een oud landwegje. Het laatste huis vóór de huidige dijk is oud en karakteristiek en staat pal aan de weg. De Bakenhofweg wordt aan de noordzijde begeleid door een groene zone waardoor afstand wordt aangehouden tussen de sportvelden en de bestaande woningen. Deze zone wordt ingericht als een nat-drasmilieu. De bomenstructuur langs de Bakenhofweg en de Malburgseveerweg zal versterkt worden met duurzame boomsoorten in laanbeplanting voor een doorlopende en samenhangende groenstructuur. 26 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
5.7
Huis van Bewaring
Het Huis van Bewaring wordt vanaf de Bakenhofweg hoofdzakelijk beleefd als een 5 meter hoge muur. Aan deze zijde wordt in het kader van het plan Bakenhof (een nieuwe woonbuurt grenzend aan het plangebied Malburgse Sluis) een rij bomen aangeplant, om het zicht op de muur te verzachten en de lege ruimte tussen de gevangenis en de weg wat te geleden. Aan de westelijke en oostelijke zijde van de gevangenis komt een strook bosplantsoen. Op het terrein van het Huis van Bewaring is uitbreidingsruimte opgenomen in dit bestemmingsplan.
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 27
Hoofdstuk 6 6.1
Toelichting op de voorschriften
Inleiding
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit voorschriften en bijbehorende plankaart waarop de bestemmingen zijn aangegeven. De kaart en de voorschriften dienen in samenhang te worden bekeken. De voorschriften zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken: Ÿ Inleidende bepalingen; Ÿ Bestemmingsbepalingen; Ÿ Algemene bepalingen. In het navolgende worden de voorschriften per hoofdstuk toegelicht.
6.2
Inleidende bepalingen
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende bepalingen. Deze voorschriften gelden voor het gehele plangebied. Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen In dit artikel zijn definities van de in de voorschriften gebruikte begrippen opgenomen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd. Artikel 1.2 Wijze van meten en overige toepassingen Dit artikel geeft onder meer bepalingen waar mag worden gebouwd en hoe voorkomende eisen betreffende de maatvoering begrepen moeten worden. Op de plankaart zijn bouwhoogten en soms bebouwingspercentages aangegeven. Als er geen percentages zijn aangegeven, mag het hele bouwvlak worden bebouwd. De aangegeven bouwhoogte wordt gemeten vanaf peil tot het hoogste punt (exclusief elementen zoals een schoorsteen, liftopbouw en dergelijke). Uitgangspunt is dat alleen gebouwd mag worden binnen de bouwgrenzen.
6.3
Bestemmingsbepalingen
Hoofdstuk 2 van de voorschriften bevat de juridische vertaling van de verschillende bestemmingen die voorkomen in het plangebied. Voor ieder gebied op de plankaart is de bestemming aangegeven. Deze bepalingen zijn in de voorschriften onderverdeeld in o.a.: Ÿ
Doeleinden: omschrijving van de activiteiten die zijn toegestaan (wonen, bedrijvigheid etc.); Ÿ Bouwvoorschriften: eisen waaraan de bebouwing moet voldoen (bebouwingshoogte, bebouwingspercentage etc.); Ÿ Verboden gebruik: welke vormen van gebruik zijn uitgesloten. Hieronder worden de verschillende bestemmingen toegelicht. Artikel 2.1 Woondoeleinden Verscheidene woonvormen passen binnen deze bestemming zoals gezinsbewoning, bejaardenhuizen, kamerbewoning (tot maximaal 4 personen), serviceflats, etc. Er is geen onderscheid gemaakt tussen vrijstaande-, halfvrijstaande-, aaneengesloten- en gestapelde woningen. Binnen de bestemming woondoeleinden zijn drie zones te onderscheiden: de bouwzone, de bebouwbare zone en de onbebouwbare zone. 28 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
De bouwzone omvat het eigenlijke woongebouw met, daar waar mogelijk en gewenst, uitbreidingsmogelijkheden. Als geen bebouwingspercentage is vermeld, mag deze gehele zone worden bebouwd in de aangegeven bouwhoogte, mits aan andere vereisten (bijvoorbeeld welstand) is voldaan. De bebouwbare zone is bedoeld voor garages, schuren en beperkte uitbreidingen aan het woonhuis, zoals serres. De maximale bouwhoogte van de bijgebouwen is 3 meter, exclusief kap. De maximale bouwhoogte voor uitbreidingen aan het woonhuis is gelijk aan de hoogte van de begane-grondbouwlaag. De onbebouwbare zone is bedoeld voor tuinen, buurtgroen, speelplekken, woonstraten, trottoirs en parkeerplaatsen ten behoeve van de woonfunctie. Binnen de bestemming "Woondoeleinden" zijn in principe beroepsmatige activiteiten toegestaan. Om hinder voor de directe omgeving te voorkomen zijn hieraan wel een aantal voorwaarden verbonden. In de eerste plaats mag slechts een gedeelte van de woning, inclusief de bijgebouwen (maximaal 1/3 van de totale vloeroppervlakte van de woning met een maximum van 30 m2) worden gebruikt als praktijkruimte door de bewoner. Is er meer dan 30 m2 in gebruik voor het uitoefenen van een beroep, dan is er geen sprake meer van een 'beroep aan huis' en derhalve strijd met het bestemmingsplan. Voorts mag door dit gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat (bijvoorbeeld beperkte reclamemogelijkheden) noch een onevenredige parkeerdruk ontstaan. Tot slot zijn er vormen van beroepsuitoefening expliciet uitgezonderd, omdat ze te veel overlast voor de omgeving veroorzaken (detailhandel, prostitutie, horeca-activiteiten en beroepen die milieuoverlast veroorzaken). In de bestemming "Woondoeleinden" zijn woonwagens, woonschepen en bijvoorbeeld zorgtehuizen, gevangenissen en asielzoekerscentra niet begrepen. Deze vormen van wonen zijn, indien van toepassing, in een aparte bestemming opgenomen.
Artikel 2.2 Maatschappelijke doeleinden - penitentiaire inrichting De bestemming "Maatschappelijke doeleinden – penitentiaire inrichting" is bedoeld voor de in het plangebied aanwezige huis van bewaring Arnhem-Zuid). Aan de hoofdfunctie gedetineerdenzorg ondergeschikte functies zoals administratieve ruimten, kantines e.d. zijn eveneens toegestaan. Parkeergelegenheid moet volledig binnen deze bestemming gerealiseerd worden.
Artikelen 2.3 Bedrijfsdoeleinden Binnen deze bestemming zijn bedrijven toegestaan voor zover ze zijn genoemd in de bedrijvenlijst die als bijlage bij de voorschriften is opgenomen. Bedrijven op deze lijst zijn ingedeeld in categorieën op basis van de hinder casu quo overlast die zij kunnen veroorzaken. Op de plankaart en in deze voorschriften is de maximumcategorie aangegeven die is toegestaan. Bedrijven die niet op de lijst voorkomen of voorkomen in een hogere categorie, maar kunnen aantonen dat zij een vergelijkbare hinder (of minder) veroorzaken kunnen eveneens via een vrijstelling worden toegestaan. In de gebruiksvoorschriften bij deze bestemmingen is tevens als norm opgenomen dat maximaal 50% van het vloeroppervlak van het bedrijf uit kantoorruimte mag bestaan. Deze norm is opgenomen om te voorkomen dat de gronden gebruikt gaan worden door bedrijven die alleen een kantoorfunctie hebben. Dit zou namelijk in strijd zijn met het in de gemeente gevoerde kantorenbeleid. De volgende bedrijven hebben een aparte bestemming en zijn binnen de bestemming "Bedrijfsdoeleinden" niet toegestaan; detailhandel, horeca-activiteiten, agrarische bedrijven, Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 29
recreatiebedrijven, kantoren en seksinrichtingen. Parkeergelegenheid moet zoveel mogelijk binnen deze bestemming gerealiseerd worden.
Artikel 2.4 Groen en water De in het plangebied aanwezige groenstroken zijn bestemd als "Groen en water". Binnen deze bestemming is het toegestaan om groen in de breedste zin (grasvelden, struiken, speelvelden) aan te leggen en in stand te houden. Het aanleggen van voetpaden, fietspaden en voorzieningen voor bestemmingsverkeer zijn eveneens toegestaan. Wegen voor doorgaand autoverkeer zijn niet toegestaan. Hiernaast zijn de gronden bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden. Dit is voor belang voor de watergangen langs de Ir. Molsweg en de Malburgseveerweg. Ook de waterpartijen in de lus van de op- en afritten van de Peijweg vallen in deze bestemming. Binnen deze bestemming zijn ook voorzieningen ten behoeve van de waterberging zoals wadi's en infiltratiegebieden toegestaan.
Artikel 2.5 Verkeersdoeleinden – wegverkeer De bestemming "Verkeersdoeleinden – wegverkeer" is bedoeld voor verkeerszones die een doorgaand karakter hebben. Vaak zijn dit wegen waar maximaal 50 km/uur gereden mag worden, of wegen die onderdeel uitmaken van een doorgaande busroute. Onder andere wegen, fietspaden, parkeerplaatsen, bushaltes met wachtruimten, trottoirs en groenaanleg zijn mogelijk in deze bestemming. In dit bestemmingsplan omvat deze bestemming een gedeelte van de Pleyweg en de ontsluiting van het industrieterrein en het huis van bewaring. De ontsluiting van de woningen ligt in de onbebouwbare zone van de woonbestemming.
Artikel 2.6 Waterkering De dubbelbestemming "Waterkering" is gelegd op en langs de dijk. Uitvoering van werken ten behoeve van de verbetering van de waterkering is toegestaan. Binnen deze bestemming is bebouwing toegestaan mits ondergeschikt aan de waterkerende functie van de dijk. De onderliggende bestemmingen blijven geldig maar mogen de waterkerende functie niet schaden.
6.4
Algemene bepalingen
Hoofdstuk 3 bevat de algemene bepalingen. Deze voorschriften gelden voor het gehele plangebied.
Artikel 3.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening In artikel 3.1 wordt de aanvullende werking van de bouwverordening voor zover betrekking hebbend op de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening buiten werking gesteld. Zou dit niet het geval zijn dan zouden deze stedenbouwkundige bepalingen automatisch de in de, in het bovenstaande beschreven, bestemmingen geboden ruimte inperken. Voor een aantal stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening is echter een uitzondering opgenomen: deze blijven wel gelden. Deze bepalingen hebben voornamelijk betrekking op de toegankelijkheid van bouwwerken en de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 3.2 Algemene gebruiksbepaling 30 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
Deze bepaling bevat een algemeen verbod om de gronden te gebruiken in strijd met de bestemming, tenzij vasthouden aan dit verbod onredelijk is, of het gebruik reeds anderszins gereguleerd is. Prostitutie wordt in dit artikel expliciet als strijdig met de bestemmingen bestempeld. Wel is een vrijstellingsregeling opgenomen om prostitutie onder strikte voorwaarden in bepaalde gevallen toch toe te laten.
Artikel 3.4 Vrijstellingsbepaling Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen en sirenemasten. Dit vergroot de flexibiliteit van het plan.
Artikelen 3.5 en 3.6 Overgangsbepalingen voor bouwen en ander gebruik Op grond van artikel 3.5 en 3.6 worden bouwactiviteiten aan bestaande, met het plan strijdige, bouwwerken, alsmede bestaand, van het plan afwijkend, gebruik onder voorwaarden toegestaan.
Artikel 3.7 Algemene strafbepaling Overtreding van het verboden gebruik, zoals bedoeld in artikel 3.2 is in artikel 3.7 strafbaar gesteld.
Artikel 3.8 Slotbepaling De aan te halen naam van (de voorschriften bij) het bestemmingsplan.
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 31
Hoofdstuk 7
Exploitatie
De grondkosten ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijventerrein aan de Malburgse Veerweg worden gedekt door de te realiseren grondopbrengsten.
32 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
Hoofdstuk 8 8.1
Overleg/inspraak
Artikel 10 BRO-overleg
Op 19 juli 2001 is het voorontwerp-bestemmingsplan "Malburgse Sluis" toegezonden aan een aantal organisaties waaronder de provincie Gelderland, Rijksdiensten en nutsbedrijven. Er zijn 7 reacties ontvangen, welke hebben geleid tot de verschillende wijzigingen van het bestemmingsplan. Een overzicht van de opmerkingen op het bestemmingsplan en de reactie van de gemeente op deze opmerkingen zijn verstuurd naar de instanties die een artikel 10 reactie hebben gestuurd. De belangrijkste wijzigingen zijn: Ÿ
Ÿ
8.2
Er is een nieuwe waterparagraaf in het bestemmingsplan gevoegd waardoor in de toelichting paragraaf 2.7, 3.6 en 4.5 zijn aangepast. Tevens heeft dit geleid tot wijzigingen in de voorschriften en op de plankaart. De zone van de waterkering is opgenomen op de plankaart.
Inspraak
Het voorontwerp-bestemmingsplan "Malburgse Sluis" heeft vanaf 27 september tot en met 24 oktober 2001 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode konden schriftelijke meningen worden ingediend met betrekking tot het plan. Op 9 oktober 2001 is in de Hotel Zuid een inspraakavond gehouden. Er is 1 reacties op het bestemmingsplan binnengekomen. Deze mening is afkomstig van IVN, Arnhem werkgroep Ruimtelijke Ordening en Natuurbehoud. IVN heeft geen op- of aanmerkingen op het bestemmingsplan. Zij betreuren het dat bestaand groen verdwijnt maar zijn tevreden over de ruime compensatie in nieuw groen. Het bestemmingsplan is naar aanleiding van de mening niet aangepast.
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 33
Bijlagen bij toelichting Bijlage 1: samenvatting milieu-aspectenstudie Malburgse Sluis Beleid Het plangebied bevindt zich in een overgangsgebied van stedelijk gebied (wijk Malburgen) naar natuurgebied (uiterwaarden). Er is sprake van een extensieve en intensieve functiemenging. Het plangebied maakt onderdeel uit van een complex knooppunt waarvan momenteel slechts een deel wordt onderzocht. Hinder Het plangebied zal met name geluidhinder ondervinden van de nabijgelegen wegen. Daar er op de planlocatie enkel bedrijven zullen worden gerealiseerd, is er vooralsnog geen wettelijk kader waarin grenswaarden zijn vastgelegd met betrekking tot de maximaal toelaatbare geluidbelasting op de gebouwen. Wel dient voldaan te worden aan de akoestische eisen, zoals geformuleerd in het Bouwbesluit. Er bestaan binnen het plangebied geen risicocontouren, afkomstig van (vaar)wegen, leidingen of industriegebied, welke beperkingen vormen voor het toekennen van bestemmingen in het plangebied. Daar er zich in het plangebied een aantal woningen bevinden, welke in de toekomst zullen worden gehandhaafd, is het enkel mogelijk om bedrijven van categorie 1 tot en met 3 te vestigen in het plangebied. Bij het toekennen van de bedrijven dient rekening te worden gehouden met de ligging van het plangebied binnen de 25-jaarszone van het grondwaterbeschermingsgebied Immerloo/Ir. H. Sijmons. Hiertoe is het oprichten van een aantal inrichtingen in het plangebied verboden. Bodem De eventueel noodzakelijk te nemen bodemsaneringsmaatregelen (en de daarmee gepaard gaande kosten) zijn sterk afhankelijk van de aard, mate en omvang van de bodemverontreiniging en de ter plaatse beoogde herinrichting (nieuwbouw of renovatie van bestaande bebouwing al dan niet met grondverzet). Teneinde de planontwikkeling niet te vertragen, adviseren wij u de herinrichtingsplannen en de eventueel nog te verrichten bodemonderzoeken en -saneringen tijdig op elkaar af te stemmen. Wij gaan ervan uit dat u daartoe tijdig contact met ons opneemt. Indien bij de uitvoering van de plannen, ook al zijn geen saneringsmaatregelen noodzakelijk, grond vrijkomt, is deze grond is niet vrij in gebruik. De afdeling Water & Bodem zal te zijner tijd een advies voor grondverwerking opstellen. De verwerking c.q. het hergebruik van deze grond brengt kosten met zich mee. Tevens kan plaatselijk bij eventueel noodzakelijke bemaling voor de uitvoering van werken verontreinigd grondwater worden aangetrokken. Dit dient in voorkomende gevallen zoveel mogelijk voorkomen te worden aangezien de lozing van verontreinigd grondwater eveneens extra kosten met zich meebrengt. De onderzoeks- en eventueel saneringskosten worden, afhankelijk van de situatie, gedragen door: (in volgorde) de veroorzaker van de verontreiniging, de (schuldige) eigenaar van de locatie, de ontwikkelaar en/of worden in het kader van de Wet bodembescherming gedragen middels (co)financiering vanuit de provincie Gelderland/het Rijk. Het is niet uitgesloten dat ook de gemeente Arnhem in enkele gevallen een bijdrage aan deze saneringen dient te leveren. Ecologie Vanuit ecologie is het noodzakelijk het project in een ruimer perspectief te zien. De uiterwaarden maken deel uit van de EHS en vallen onder de EU Vogelrichtlijnen. Het binnendijks gebied bestaat uit een oud cultuurlandschap met boerderijen met weiden en hoogstam, (vochtig) bos, struweel en ruigten, water enkele woonwagens. Bijzondere vogelsoorten die hier zijn aangetroffen zijn kerkuil en steenuil die op de Rode Lijst staan vermeld. De overige soorten staan bijna allemaal op de lijst van de Conventie van Bern. Hier 34 elijk)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroep
hangt een wettelijke bescherming aan vast, beschreven in de milieu-aspecten studie. Andere soorten, waaronder amfibieën en vleermuizen, zijn niet in het gebied waargenomen. Deze soorten verdienen wel extra aandacht, gezien het groter verband van het project.
Bijlage 2: Selectiecriteria beeldkwaliteit Selectiecriteria beeldkwaliteit (zie paragraaf 5.5)
Bestemmingsplan "Malburgse Sluis" (onherroepelijk) 35