Bestemmingsplan Leijsenakkers Herziening 1 Perceel Leijsenstraat 35
projectnr. 202846 revisie 00 maart 2010
Opdrachtgever Oomen Architecten Postbus 4916 4803 EX Breda
datum vrijgave Maart 2010
beschrijving revisie 00 ontwerp
goedkeuring ing. R.A.E. Martens Msc
vrijgave ing. H.M. Koerselman
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
blad 1 van 36
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Toelichting
blad 2 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
blad 3 van 36
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Inhoud Blz.
1.
Inleiding
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Aanleiding Beschrijving plangebied Procedure Doel van het plan Leeswijzer
2.
Beleid
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4
Europees- en rijksbeleid Nota Ruimte Nota Wonen Nationaal Milieubeleidsplan 4 Wet op de archeologische monumentenzorg (Nota Belvedère)
8 8 9 9 10
2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6
Provinciaal beleid Interim structuurvisie Noord-Brabant “Brabant in Ontwikkeling” Paraplunota ruimtelijke ordening Uitwerkingsplan stedelijke regio Breda – Tilburg Voorontwerp Structuurvisie Verordening ruimte Integrale Strategie Milieu
10 10 11 11 12 12 12
2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3
Gemeentelijk beleid Stadsvisie – Plus Visie op het wonen in Oosterhout en de kerkdorpen Ontwikkelings- en Beheersvisie Heilige Driehoek
13 13 13 14
3.
Uitgangspunten en randvoorwaarden
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Natuur en ecologie Water en riolering Bodem Archeologie en cultuurhistorie Akoestiek Externe veiligheid Luchtkwaliteit Verkeer en mobiliteit Kabels en leidingen
4.
Beschrijving voorgenomen ontwikkeling
4.1 4.2 4.3
Beschrijving projectgebied en omgeving Voorgenomen ontwikkeling Beschrijving van het bouwplan
blad 4 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
6 6 6 6 7
18 20 21 23 25 26 28 29 29
30 30 31
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
5.
Juridische uitvoerbaarheid
5.1 5.2 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3
Algemeen Indeling van de regels Bestemmingen Tuin (T) Wonen (W) Waarde – Beschermd stads- en dorpsgezicht (WR-BSD)
6.
Maatschappelijke / economische uitvoerbaarheid
6.1 6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid
blad 5 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
34 34 34 34 35 35
36 36
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
1
Inleiding
1.1
Aanleiding De eigenaar van het perceel Leijsenstraat 35 wenst een bestaande kleine woning (één laag met een kap) op dat perceel te vervangen door een iets grotere, overigens ook met een beperkte goot- en nokhoogte te realiseren, woning. De huidige woning ligt direct tegen het pand Leijsenstraat 33 en kan nu meer centraal op het perceel Leijsenstraat 35 gesitueerd worden. Er wordt dus geen woning toegevoegd op dit perceel.
1.2
Beschrijving plangebied Het plangebied (perceel Leijsenstraat 35) is gelegen aan de noordwest zijde van de Leijsenstraat, ter hoogte van de wegsplitsing van de Leijsenstraat met de wegen Leijsendwarsstraat en Pieter Koolenstraat. Het perceel heeft een oppervlakte van circa 910 m². De huidige bebouwing bestaat uit één woning (één laag met een kap). Het vigerende bestemmingsplan 'Leijsenakkers', vastgesteld op 14 juli 2009, staat de voorgenomen ontwikkeling niet toe. In dit bestemmingsplan is het bouwvlak voor de woning gelegd op de huidige situatie van die woning, dicht tegen het pand Leijsenstraat 33. Om de nieuwe ontwikkeling te kunnen realiseren, is een herziening van dat bestemmingsplan vereist. Deze herziening 1 van het bestemmingsplan “Leijsenakkers” (perceel Leijsenstraat 35) vormt het nieuw juridisch-planologisch kader voor het plangebied. De globale ligging van het plangebied is aangegeven in afbeelding 1.
1.3
Procedure Binnen het vigerende bestemmingsplan 'Leijsenakkers' is een woonbestemming met bouwvlak opgenomen. De voorgenomen ontwikkeling is echter grotendeels gelegen buiten het huidige bouwvlak. Om de gewenste vervangende nieuwbouw juridischplanologisch mogelijk te maken, is voorliggende herziening van het bestemmingsplan “Leijsenakkers” opgesteld.
1.4
Doel van het plan Het doel van dit bestemmingsplan is het voorzien in een planologische onderbouwing ten behoeve van de bouw van een vervangende woning op het perceel Leijsenstraat 35.
blad 6 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Afbeelding 1: Globale ligging van het plangebied
1.5
Leeswijzer In het bestemmingsplan wordt ingegaan op de volgende aspecten, te weten: • beleid (hoofdstuk 2); • uitgangspunten en randvoorwaarden (hoofdstuk 3); • beschrijving voorgenomen ontwikkeling (hoofdstuk 4); • juridische uitvoerbaarheid (hoofdstuk 5); • maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid (hoofdstuk 6).
blad 7 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
2
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Beleid In dit hoofdstuk is in het kort en voor zover relevant het beleid toegelicht dat betrekking heeft op de voorgenomen ontwikkeling.
2.1
Europees- en rijksbeleid
2.1.1
Nota Ruimte In de Nota Ruimte zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland vastgelegd. Daarbij gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020 met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de Nationaal Ruimtelijke Hoofdstructuur van Nederland (NRHS) een belangrijke rol zal spelen. De nota heeft vier algemene doelen: versterken van de economie (oplossen van ruimtelijke knelpunten), krachtige steden en een vitaal platteland (bevordering Ieefbaarheid en economische vitaliteit in stad en land), waarborging van waardevolle groengebieden (behouden en versterken natuurlijke, landschappelijke en culturele waarden) en veiligheid (voorkoming van rampen). In de nota staat 'ruimte voor ontwikkeling' centraal en gaat het kabinet uit van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Deze nota ondersteunt gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren. Het accent verschuift van 'toelatingsplanologie' naar 'ontwikkelingsplanologie'. 'Ruimte voor ontwikkeling' betekent ook dat het rijk voor ruimtelijke waarden van nationaal belang waarborgen creëert om die te kunnen behouden en ontwikkelen. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Daarbij is het belangrijk dat iedere overheidslaag in staat wordt gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden en borging van de veiligheid. Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn. Voor heel Nederland wordt een beperkt aantal generieke regels gehanteerd onder de noemer 'basiskwaliteit': dat zorgt voor een heldere ondergrens op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Een aantal ruimtelijke structuren en netwerken dat in belangrijke mate ruimtelijk structurerend is voor Nederland als geheel, vormt samen de NRHS. Opgebouwd vanuit deze twee invalshoeken, bevat deze nota de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. Ook voor water is in de nota beleid opgenomen dat is gebaseerd op het principe 'meebewegen met en anticiperen op water'. Om de veiligheid tegen overstromingen te
blad 8 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
waarborgen, wordt langs de grote rivieren en de kust ruimte die al beschikbaar is voor water behouden. Waar nodig wordt extra ruimte gemaakt. Waar mogelijk wordt ruimte voor water gevonden door waterbeheer te combineren met andere functies. Zo biedt water goede mogelijkheden om de historische identiteit van steden en landschappen te versterken. Functiecombinatie is ook mogelijk met verbreding in de agrarische sector, delfstofwinning, natuurontwikkeling, zoetwaterbuffering, recreatie en wonen. Deze uitgangspunten betekenen dat in ruimtelijke visies en plannen locatiekeuzen, inrichtings- en beheersmaatregelen nadrukkelijk op grond van waterhuishoudkundige argumenten worden afgewogen. Het belangrijkste instrument daarvoor is de 'watertoets'. In de nota is een aantal regels opgenomen, gericht op borging van deze basiskwaliteit voor steden, dorpen en bereikbaarheid. Het is de verantwoordelijkheid van provincies en (samenwerkende) gemeenten om dit generieke ruimtelijke beleid integraal en concreet gestalte te geven en integraal op elkaar af te stemmen zowel bij planvorming als uitvoering en daarmee te zorgen voor basiskwaliteit. Uitzondering hierop vormen vastgelegde rijksverantwoordelijkheden, zoals die voor de hoofdinfrastructuur.
2.1.2
Nota Wonen e
De Nota Wonen: Wonen in de 21 eeuw is opgezet onder het motto "de burger centraal". Daarbij wordt veel aandacht besteed aan de individualisering van de samenleving. De nota gaat uit van: meer keuzevrijheid voor burgers; aandacht voor maatschappelijke waarden; betrokken overheid bij beheerste marktwerking. Aan de hand van deze drie uitgangspunten zijn vijf kernthema's benoemd: zeggenschap over woning en woonomgeving vergroten; kansen scheppen voor mensen in kwetsbare posities; wonen en zorg op maat bevorderen; stedelijk woonklimaat verbeteren; groene woonwensen faciliteren. De Nota Wonen geeft richting aan veranderingen in het woningbouwbeleid. Van de kwantitatieve woningbouwinspanningen vanuit de Vinex wordt nu de weg ingeslagen van de kwalitatieve woningbouw. Daarbij speelt de overheid een andere, meer betrokken rol. In de interactieve samenleving zal de overheid het in toenemende mate van wilsovereenstemming moeten hebben. Het gaat om het principe van prestatie en tegenprestatie die als basis dient voor transacties tussen de partijen. Dit wil niet zeggen dat er geen wetgeving meer noodzakelijk is. Er wordt in deze nota een integrale ordeningswet gepresenteerd: de Woonwet. Deze zal in de komende jaren worden ingevoerd. Het doel van deze wet is het stelsel onder het woonbeleid integraal en wettelijk te verankeren. Daarmee worden als het ware het speelveld en de spelregels afgebakend, waarbinnen het spel gespeeld kan worden.
2.1.3
Nationaal Milieubeleidsplan 4 Op 4 juni 2001 verscheen de kabinetsnota 'Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid', beter bekend als het vierde Nationaal Milieubeleidsplan (NMP4). In dit
blad 9 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
beleidsplan licht het kabinet het te voeren milieubeleid toe. Met het Nationaal Milieubeleidsplan 4 uit juni 2001 is een nieuwe beleidscyclus gestart, met een over meerdere decennia vol te houden pad van transitie naar duurzaamheid. De verschillende transities zijn ondergebracht in drie clusters: transitie naar duurzame energiehuishouding; transitie naar een duurzaam gebruik van biodiversiteit en hulpbronnen; transitie naar duurzame landbouw. Dit NMP 4 beoogt het permanente proces van verbetering te versterken door integrale oplossingen in ontwikkelen voor hier en nu, voor elders en later. De kwaliteit van de leefomgeving wordt bepaald door het aanbod van woningen, werkgelegenheid, winkels en andere voorzieningen in de omgeving of door de aanwezigheid van groen, natuur, ruimte en afwisseling van karakteristieke gebieden. Ook blijkt de waardering van het stedelijk gebied steeds meer gekoppeld te worden aan de waardering van het landelijk gebied en omgekeerd. Het milieubeleid draagt echter ook bij aan de kwaliteit van de leefomgeving. Milieu en ruimtelijke ordening raken steeds meer verweven. Milieubeleid en ruimtelijk beleid moeten elkaar dan ook versterken. Om de bijdrage van het milieubeleid aan de kwaliteit van de leefomgeving te versterken worden drie veranderingen aangebracht: de samenhang tussen milieu- en ruimtelijk beleid; de samenhang tussen het beleid van verschillende overheden wordt versterkt; de verantwoordelijk van medeoverheden voor de plaatselijke leefomgeving wordt vergroot. Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het definiëren en realiseren van milieukwaliteit en de uitvoering van het beleid op het meest passende bestuursniveau komt te liggen.
2.1.4
Wet op de archeologische monumentenzorg (Nota belvedère) In de nota belvedère staat de instandhouding, versterking en verder ontwikkeling van de cultuurhistorische identiteit bij ruimtelijke aanpassingen centraal. Hiertoe wordt een ontwikkelingsgerichte benadering voorgestaan, die bestaande kwaliteiten als vertrekpunt hanteert en deze combineert met een beschrijving van de recente cultuurgeschiedenis, dynamiek en ontwikkelingspotenties van een gebied. Het plangebied is gelegen nabij het belvedèregebied 'Langstraat' maar maakt geen onderdeel uit van dit gebied In paragraaf 3.4 wordt verder ingegaan op het aspect cultuurhistorie en de bescherming van eventuele cultuurhistorische waarden.
2.2
Provinciaal beleid
2.2.1
Interim structuurvisie Noord-Brabant 'Brabant in Ontwikkeling' Juni 2008 hebben Provinciale Staten de Interimstructuurvisie Noord-Brabant 'Brabant in Ontwikkeling' vastgesteld. Op provinciaal niveau vervangt de structuurvisie het streekplan. Met de vaststelling van de Interimstructuurvisie Noord-Brabant heeft de provincie een beleidsdocument beschikbaar dat voldoet aan de nieuwe wettelijke
blad 10 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
eisen, volgend uit de per 1 juli 2008 in werking getreden nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). In de Interimstructuurvisie zijn de hoofdlijnen van de ruimtelijke ontwikkeling, zoals die door de provincie Noord-Brabant tot 2020 na worden gestreefd, weergegeven. De visie is de leidraad bij het ruimtelijk handelen van de provincie in de komende jaren en basis voor de inzet van de instrumenten die de Wro biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen. Het streven is dat Brabant zich verder ontwikkelt tot een aantrekkelijk woon-, werk-, en leefgebied. Daarbij kiest de provincie voor een visie waarin respect voor de natuurlijke leefomgeving en de landschappelijke en cultuurhistorische rijkdom centraal staan en waarin het eigen karakter, de specifieke kwaliteiten en contrasten van Brabant duidelijk herkenbaar zijn. Om deze visie te realiseren moet het ruimtelijk beleid bijdragen aan een balans tussen het economische, het ecologische en het sociaalculturele kapitaal van Brabant. Het hoofdbelang van de provincie voor het ruimtelijk beleid is zorgvuldig ruimtegebruik. Maar met ruimte voor ontwikkelingen die bijdragen aan het op provinciale schaal behouden en verkrijgen van samenhang en balans tussen economische, ecologische en sociaal-culturele kwaliteiten.
2.2.2
Paraplunota ruimtelijke ordening In de Paraplunota staat de uitwerking van het provinciaal ruimtelijk beleid uit de Interimstructuurvisie. Deze nota vormt de basis voor het dagelijks handelen van Gedeputeerde Staten en hiermee de inzet van de instrumenten uit de Wro.
2.2.3
Uitwerkingsplan stedelijke regio Breda-Tilburg Het streekplan Noord-Brabant 2002 heeft zijn uitwerking in landelijke en stedelijke regio's in zogenaamde uitwerkingsplannen. Door middel van de Paraplunota is het uitwerkingsplan onder de nieuwe Wet ruimtelijke ordening nog steeds het uitgangspunt van beleid en handelen van de provincie. Het uitwerkingsplan vervangt niet de huidige structuurvisie als toetsings- en beoordelingskader maar werkt het op onderdelen nader uit. Het uitwerkingsplan is opgebouwd uit drie onderdelen: een duurzaam ruimtelijk structuurbeeld, een programma en het uitwerkingsplan zelf. In het plan is opgenomen, waar, wanneer en hoeveel we de komende jaren aan woningen en aan bedrijventerreinen gaan ontwikkelen in deze regio. Daarnaast zijn de voor deze regio gewenste ontwikkelingen op het gebied van hoofdinfrastructuur; landschap en glastuinbouw aangegeven. De stedelijke regio Breda-Tilburg, één van de vijf stedelijke regio's wordt gevormd door de gemeenten Breda, Dongen, Etten-Leur, Gilze en Rijen, Goirle, Oosterhout en Tilburg. Doel van de streekplanuitwerking is om voor de stedelijke regio Breda-Tilburg een ruimtelijk kwalitatief toekomstbeeld te schetsen. Gedeputeerde Staten hebben het uitwerkingsplan voor de stedelijke regio Breda-Tilburg op 21 december 2004 vastgesteld. Het plangebied is op de plankaart van het Uitwerkingsplan opgenomen als een gebied voor 'beheer en intensivering' (zie afbeelding 2 het plangebied is globaal aangegeven middels de rode cirkel). De gebieden aangewezen door middel van de aanduiding 'beheer en intensivering' slaat op die delen van het stedelijk gebied waar het beleid nu en in de toekomst gericht is op het beheer van de bestaande kwaliteiten. Intensivering van het ruimtegebruik en aanpassing van het stedelijk gebied kan nodig zijn, waar dat vanwege bestaande ruimtelijke kwaliteiten mogelijk en verantwoord is. Dit zal niet snel leiden tot een totaal andere structuur of functie van stadsdelen en of wijken.
blad 11 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Afbeelding 2: uitsnede kaart uitwerkingsplan stedelijke regio Breda-Tilburg
2.2.4
Voorontwerp Structuurvisie De provincie Noord-Brabant heeft een Voorontwerp Structuurvisie opgesteld en er heeft inspraak over deze structuurvisie plaatsgevonden. De Wet ruimtelijke ordening vraagt overheden om hun belangen helder in een structuurvisie te definiëren en aan te geven hoe zij deze willen realiseren. Met de Interim structuurvisie is hierin een eerste stap gezet, maar deze structuurvisie gaat een stap verder. De structuurvisie geeft aan welke ambities de provincie heeft en hoe zij deze wil realiseren. In de nieuwe structuurvisie geeft de provincie aan hoe zij omgaat met de ruimtelijke opgave voor de periode tot 2025, met een doorkijk naar 2040. Vooralsnog is de interim structuurvisie het toetsingskader.
2.2.5
Verordening ruimte De Verordening ruimte is gedurende de overgangsperiode tussen de interim structuurvisie en de structuurvisie één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De regels in de verordening gelden voor gemeenten en niet rechtstreeks voor burgers. De onderwerpen die in de verordening staan, komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De Verordening ruimte draagt bij aan de realisatie van de ruimtelijke belangen zoals benoemd in de (Interim)structuurvisie. In de Wro is vastgelegd hoe de bevoegdheden voor de ruimtelijke ordening zijn verdeeld tussen gemeenten, provincies en rijk. Zo kan de provincie regels opstellen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen: de provinciale planologische verordening. Hierdoor weten gemeenten al in een vroeg stadium waar ze aan toe zijn.
2.2.6
Integrale Strategie Milieu Het milieubeleid van de provincie Noord-Brabant heeft een integraal strategisch karakter met een kijk vanuit een omgevingsplan. Het beleid bestaat uit een aantal onderdelen: Integrale Strategie Milieu met subtitel 'Beleid is niet genoeg', een document ter inspiratie om uit te nodigen mee te denken en mee te doen; Integrale Strategie Milieu met subtitel 'Versterking van de uitvoering', dit document slaat een brug tussen inspiratie en de daadwerkelijke uitvoering en is door Provinciale Staten vastgesteld op 2 november 2006.
blad 12 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
In het beleid wordt gesteld dat milieubeleid niet los gezien kan worden van de maatschappelijke context: verkeer & vervoer, gebiedsontwikkeling, economie en sociale verhoudingen. Milieubeleid heeft invloed op al die terreinen. Omgekeerd hebben gebeurtenissen die de economie, mobiliteit of welk ander gebied dan ook betreffen, invloed op het milieu. Vandaar dat er behoefte is aan beleid waarin alle aspecten meegewogen worden. De provincie wil hier - in navolging van de Europese Unie (EU) - een aanzet toe geven. Vandaar de aanduiding 'integraal' in de titel. De Integrale Strategie Milieu (kortweg: de milieustrategie) geeft de richting aan: waar willen we naar toe met onze samenleving? De provincie heeft gekozen voor duurzame ontwikkeling en een mensgerichte benadering. In het Bestuursakkoord 2003 vormt duurzame ontwikkeling reeds de leidraad voor het bestuurlijke handelen. Het gaat daarbij om de inzet van de drie P's: people, profit en planet. Daar is middels de strategie een vierde P aan toegevoegd: de P van passion. Door middel van voorliggend plan wordt aan het integrale karakter van het milieubeleid van de provincie invulling gegeven door de verschillende relevante milieuaspecten op te pakken binnen één plan.
2.3
Gemeentelijk beleid
2.3.1
Stadsvisie-Plus In de ‘Stadsvisie-Plus, Een ontwikkelingsvisie voor de gemeente Oosterhout tot 2015’ vastgesteld door de raad d.d. 30 januari 2001) wordt een integraal toekomstbeeld geschetst van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in de periode tot 2015. Hierbij wordt rekening gehouden met de huidige en de toekomstige potenties en bedreigingen binnen de gemeente Oosterhout en de regio. In de analysefase in het begin van het stadsvisietraject is Oosterhout uiteengelegd in vier verschillende netwerken. Analoog is ook de Stadsvisie-plus op deze wijze opgebouwd. Er wordt een visie gegeven op het gebied van landschap, economische activiteiten en infrastructuur, wonen en beleving en sociaal-maatschappelijke aspecten. Van belang voor de toekomst van Oosterhout zijn: identiteit; toekomstwaarde; belevingswaarde; gebruikswaarde. Op basis van deze eigenschappen zijn de thema's geformuleerd, waarmee de visie op de ontwikkeling van Oosterhout in algemene termen geïllustreerd wordt: het 'eigen' Oosterhout; kwalitatief hoogwaardig Oosterhout; veilig en leefbaar Oosterhout in stad en buitengebied; Oosterhout Compleet.
2.3.2
Visie op het wonen in Oosterhout en de kerkdorpen De Woonvisie is feitelijk een verdere uitwerking van de StadsvisiePlus op het specifieke deelgebied van het wonen. De visie is een richtinggevend raamwerk, waarvan de richting door partijen wordt onderschreven en daarom ook leidend zal zijn voor het handelen van partijen. Het is bedoeld als ontwikkelings- en toetsingskader voor concrete voorstellen en uitwerkingen op het deelgebied wonen. Binnen dit
blad 13 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
raamwerk hebben partijen de ruimte om met elkaar de verfijning van het woonbeleid verder vorm te geven op basis van concrete situaties. Het raamwerk biedt dan ook een ‘vrijheid van handelen in gezamenlijke gebondenheid’. De visie wordt voorzien van een actieplan, waarbij jaarlijks een monitoring en evaluatie van de stand van zaken plaatsvindt. De Woonvisie is tevens een schakel tussen de globale stadsvisie (algemene ontwikkelingsrichting voor een periode van zo’n 15 jaren) en de echt concrete wijk- en buurtvisies met concrete maatregelen op wijk- of buurtniveau die de inwoners het meest direct aangaan en raken. De Woonvisie geeft een beeld en beleid weer voor een periode van 5 jaren met aandacht voor ontwikkelingen na deze periode. Woningbouwprogramma Het ruimtelijke ordeningstraject en de afspraken in de stedelijke regio Breda-Tilburg zijn leidend voor wat betreft de totale aantallen toe te voegen woningen en de locaties voor de periode tot 2020. Naast het feit dat het accent momenteel voornamelijk ligt op inbreidingslocaties en herstructureringsopgaven, zal ook worden gekeken naar uitbreidingslocaties. Voorliggend plan past binnen het gestelde beleid omdat door middel van inbreiding woningbouwverbetering mogelijk wordt gemaakt, er wordt op een efficiënte wijze ruimte voor verbetering gecreëerd.
2.3.3
Ontwikkelings- en Beheersvisie Heilige Driehoek Algemeen De gemeenteraad heeft in december 2004 de Ontwikkelings- en Beheersvisie Heilige Driehoek vastgesteld. Deze visie heeft zijn vertaling gekregen in het bestemmingsplan “Leijsenakkers”. De aanleiding voor het opstellen van een visie voor de Heilige Driehoek is drieledig: - In de Stadsvisie is de bijzondere ruimtelijke kwaliteit van de Heilige Driehoek benadrukt en is een opgave geformuleerd voor een nadere uitwerking van de overgang stad/landschap en versterking van de karakteristieken van het gebied. - Het gebied is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Vooruitlopend op het opstellen van een bestemmingsplan is het van belang om een eenduidige visie op het gebied te formuleren en vast te stellen. - Er is behoefte aan een integraal afwegingskader voor de beoordeling van initiatieven die in het gebied aan de orde zijn. De Heilige Driehoek is een gebied met bijzondere kwaliteiten, dat duidelijk binnen de invloedssfeer van het stedelijk gebied ligt. De dynamiek die zich in het stedelijk gebied afspeelt, heeft ook invloed op de Heilige Driehoek. Er doen zich hierdoor bedreigingen voor, maar zeker ook kansen. In de visie is nadrukkelijk gekozen voor het principe ‘behoud door ontwikkeling’. Enerzijds betekent dit het vastleggen en behouden van monumentale en cultuurhistorische waarden. Anderzijds is het van belang om een hard kader aan te geven waarbinnen ruimte kan worden geboden aan veranderingen en ontwikkelingen die zich onherroepelijk binnen de Heilige Driehoek voordoen. In de visie is een inventarisatie opgenomen en heeft een analyse plaatsgevonden volgens het ‘lagenprincipe’, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de onderste laag (onder andere landschap en cultuurhistorie), de tweede laag (verkeer) en de bovenste laag (onder andere bebouwing en voorzieningen). Op basis van deze analyse zijn ruimtelijke kwaliteiten en knelpunten opgesomd en zijn kansen en bedreigingen benoemd.
blad 14 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
blad 15 van 36
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Visiekaart Op de visiekaart is de visie op de Heilige Driehoek concreet in beeld gebracht. Aangegeven is waar ontwikkelingsmogelijkheden zijn en waar het beleid gericht moet zijn op het behoud van de huidige groene en/of cultuurhistorische waarden. In de Heilige Driehoek kan onderscheid worden gemaakt uit twee zones met verschillende deelgebieden: - Stadsrandzone - De Tuinen (tussen Leijsenstraat en Veerseweg); - transformatiegebied Eikenlaan en omgeving; - kloosterensemble. - Landschapszone - overwegend agrarisch gebied tussen A27 en stadsrandzone; - randafwerking A27 en viaduct Hoogstraat. Het perceel Leijsenstraat 35 is gelegen in het deelgebied Stadsrandzonde en wel in het gebied De Tuinen. Hiervoor gelden de volgende randvoorwaarden en uitgangspunten voor het beheer en de ontwikkeling: - Behoud sfeer van het gebied met zijn kenmerkende openheid door de doorzichten vanaf de Leijsenstraat naar het open landschap te handhaven. - Het gebied tussen de Leijsenstraat en de Veerseweg biedt kansen voor het ontwikkelen van een parkachtig gebied met bijpassende (‘stadsrand’) functies. - Uitbreiding van bestaande functies als de begraafplaats met uitvaartcentrum en het horecabedrijf behoort tot de mogelijkheden. - Enkele bouwmogelijkheden zijn aangewezen tussen de Leijsenstraat en de Veerseweg. Hier kunnen functies plaatsvinden die passen bij het gebied: maatschappelijke c.q woonfuncties in een groene setting. - Aan de noordzijde van de Leijsenstraat en de zuidzijde van de Veerseweg zijn verdichtingsmogelijkheden in het lint aanwezig door middel van woonbebouwing. - Aan de zuidzijde van de Leijsenstraat is verdere verdichting niet wenselijk in verband met het zicht naar het landschap. - Ter plaatse van tuincentrum Van Leijsen en de sportvelden achter café de Koppelpaarden is de ontwikkeling van een maatschappelijke en/of woonfunctie in een groene setting mogelijk.
blad 16 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
blad 17 van 36
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
3
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Uitgangspunten en randvoorwaarden Ten behoeve van het bestemmingsplan Leijsenstraat 35 is een aantal onderzoeken uitgevoerd. In dit hoofdstuk zijn in het kort de resultaten van de onderzoeken opgenomen. De gehele onderzoekrapportages zijn als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd.
3.1
Natuur en ecologie Algemeen Natuur en groen wordt over het algemeen positief gewaardeerd. Zowel in als buiten de stad vertoeven veel mensen in hun vrije tijd graag in de bossen en de parken in en rond de stad. De aanwezigheid van voldoende groen op een bereikbare afstand bepaalt voor een belangrijk deel de leefbaarheid van een woongebied. Ook de aanwezigheid van dieren, bijvoorbeeld vogels, in de stad wordt over het algemeen als positief ervaren. De aanwezigheid van voedsel-, nest- en rustgebied is voor deze dieren van essentieel belang. Regelgeving Natuurbeschermingswet 1998 Uit een oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998, die op 1 oktober 2005 in werking is getreden, van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. door de minister van LNV aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; b. door de minister van LNV aangewezen beschermde natuurmonumenten; c. door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten. De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van LNV). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Speciale beschermingszones maken onderdeel uit van een samenhangend Europees ecologisch netwerk: Natura 2000. Dit netwerk is vergelijkbaar met de Nederlandse Ecologische Hoofdstructuur, echter op Europees niveau. Ecologische Hoofdstructuur De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones (zie figuur 3).
blad 18 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Afbeelding 3: Overzicht EHS Oosterhout (EHS= groen) (Bron:
Flora en fauna Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet regelt de bescherming van wilde dier- en plantensoorten. In de wet zijn de voormalige Jacht- en Vogelwet opgenomen, alsmede de soortbeschermingsparagrafen uit de Natuurbeschermingswet. Tevens is een deel van de verplichtingen op grond van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn opgenomen. De Flora- en faunawet verbiedt om dieren te doden of hun rust- of verblijfplaats te verstoren. Ook legt de wet de zorgplicht van de burger voor de flora en fauna vast. Er zijn vrijstellingsbepalingen, onder andere in verband met de jacht en de schadebestrijding. Afwijkingen van de verbodsbepalingen zijn mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Onderzoek In december 2009 is door Ingenieursbureau Oranjewoud BV een natuurtoets uitgevoerd. Het resultaat van de natuurtoets is dat zich in het plangebied geen (strikt) beschermde soorten bevinden die de voorgenomen sloop van de bestaande woning en schuren en de aanleg van de nieuwe woning kunnen beïnvloeden. In het kader van de bestemmingsplanprocedure zijn er vanuit flora en fauna geen belemmeringen voor de aanleg van de woning. Algemene soorten In het plangebied zijn alleen algemeen voorkomende, doch beschermde soorten aangetroffen. De uitvoering van de werkzaamheden kan echter leiden tot overtredingen van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet voor algemeen voorkomende soorten. Door een zorgvuldige werkwijze in combinatie met de beste perioden van uitvoering, kan schade worden voorkomen. Sinds de inwerkingtreding van het Vrijstellingsbesluit geldt voor de groep van algemene soorten een vrijstelling van de ontheffingsplicht. De aangetroffen en verwachte soorten in het plangebied die effecten ondervinden van de voorgenomen ingreep vallen onder deze groep van algemene soorten. Er hoeft dan ook geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd voor uitvoering van de werkzaamheden. Zorgplicht Voor alle beschermde soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde 'algemene zorgplicht' (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan beschermde soorten te voorkomen of te beperken. Hierbij gaat
blad 19 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. Werken buiten kwetsbare periode De kwetsbare perioden voor de verschillende soortgroepen zijn niet allen gelijk. Als 'veilige' periode voor alle groepen geldt in het algemeen de periode van half augustus tot half november, de periode waarin de voortplantingstijd achter de rug is en dieren als vleermuizen en overige zoogdieren nog niet in winterslaap zijn. Indien voorbereidende werkzaamheden in die periode worden uitgevoerd, kan daarna gedurende het winterseizoen en het daarop volgende voorjaar probleemloos worden gewerkt. Werken in kwetsbare periode Indien vooraf bekend is dat werkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de kwetsbare perioden van de soorten, is het zaak ervoor te zorgen dat het gebied tegen die tijd ongeschikt is als leefgebied voor die soorten. Zo kan bijvoorbeeld vegetatie gedurende het groeiseizoen kort gemaaid worden, zodat er geen vogels gaan broeden en het tegen de winter ook ongeschikt is voor kleine zoogdieren die in winterslaap gaan. Bij grondwerkzaamheden kan zoveel mogelijk consequent vanaf één zijde naar de andere zijde werken, zodat de dieren het gebied kunnen ontvluchten.
3.2
Water en riolering Algemeen Mede ten gevolge van de waterproblemen die in een aantal winters aan het eind van de 20e eeuw in Nederland optraden ten gevolge van hevige regenval, is het besef gegroeid dat water een belangrijke plaats verdient in toekomstige ruimtelijke plannen. Om het hoofd te kunnen bieden aan zeespiegelstijging, toenemende neerslag en rivierwaterafvoer en verdergaande bodemdaling, nu en in de toekomst, is het van essentieel belang dat het waterbeheer een belangrijke plaats inneemt in de ruimtelijke ordening. Sleutelbegrippen hierbij zijn: meer ruimte voor water en waterbewust bouwen en inrichten. Regelgeving Het plangebied ligt in het beheersgebied van het waterschap Brabantse Delta dat zowel het waterkwantiteits- als het waterkwaliteitsbeheer verzorgt. Sinds november 2003 is de watertoets wettelijk van toepassing, een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over het planvoornemen. De watertoets is erop gericht dat ruimtelijke ontwikkelingen in elk geval niet leiden tot nadelige effecten op het watersysteem. In een waterparagraaf wordt een beschrijving van het huidige watersysteem gegeven en de vertaling van het beleid naar het bestemmingsplan in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen. Het doel van de watertoets is dat wateraspecten vroegtijdig in de planontwikkeling worden meegenomen. Het gaat hierbij om de thema's: veiligheid, waterkwantiteit, waterkwaliteit, afvalwaterketen en onderhoud. Het gaat dus niet om een toets achteraf, maar om vroegtijdige en actieve inbreng van het waterschap bij de planvorming. Hiervoor is in een zo vroeg mogelijk stadium overleg nodig met het waterschap. Onderzoek In de huidige situatie is op het perceel aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout een woning aanwezig. In de huidige situatie is het vuilwater van de woning aangesloten op
blad 20 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
het gemeentelijke drukriool in de Leijsenstraat. Het hemelwater van de woning is niet aangesloten op de riolering maar wordt op het perceel verwerkt. Langs de Leijsenstraat loopt een aantal slootjes waarop kan worden afgevoerd. Randvoorwaarden waterbeheerders Zowel het waterschap als de gemeente hanteren de trits vasthouden, bergen en afvoeren. Toekomstige situatie In de toekomstige situatie wordt de bestaande woning gesloopt en een nieuwe woning gebouwd. De nieuwe woning heeft een groter bouwvlak dan de huidige. In de toekomstige situatie wordt het vuil- en hemelwater gescheiden. Het vuilwater kan net als in de huidige situatie worden afgevoerd op het gemeentelijke drukriool in de Leijsenstraat. Gezien de kleinschaligheid van het toekomstige gebouw wordt voor de afvoer van hemelwater van de toekomstige bebouwing en terreinverhardingen binnen het plangebied geen retentie aangelegd. Het hemelwater wordt net als in de huidige situatie afgevoerd op de aan de wegzijde gelegen slootjes. Conclusie Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid het onderhavige bestemmingsplan. Om te voldoen aan de watertoets wordt deze waterparagraaf voorgelegd aan het waterschap.
3.3
Bodem Algemeen De tijd dat elke vervuiling moest worden aangepakt is geweest. Belangrijkste criterium hierbij is of de vervuiling zodanig is dat er sprake is van risico's voor gezondheid of milieu. In de praktijk blijken er vrijwel nooit risico's te zijn voor de gezondheid van mensen. Milieurisico's (verspreiding en ecologie) komen wel voor, maar meestal gaat het erom dat eventuele vervuilingen afstemming vereisen met bepaalde ontwikkelingen. Op dit moment is er sprake van een omslag van saneren naar beheren en behoeven alleen de zogeheten "ernstige vervuilingen" in meer of mindere mate aangepakt te worden. De maatregelen worden daarbij afgestemd op de functie. Regelgeving Het nationale bodembeleid is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is om te voorkomen dat nieuwe gevallen van bodemverontreinigingen ontstaan. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit tenminste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voorliggend bestemmingsplan regelt hetzelfde gebruik als in de bestaande situatie. Onderzoek 1 Voor het plangebied is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is gebaseerd op de richtlijnen uit de NVN 5725; Leidraad bij het uitvoeren van 1.
blad 21 van 36
Verkennend bodemonderzoek Leisenstraat 35, Oranjewoud projectnr. 202846, november 2009
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en nader onderzoek (NNI, oktober 1999). Het historisch onderzoek is uitgevoerd op 2 november 2009 bij de gemeente Oosterhout. Archieven In de archieven van de gemeente Oosterhout zijn de relevante bouw- en milieudossiers van de onderzoekslocatie en de directe omgeving ingezien. Bouwarchief In de onderstaande tabel zijn de in het bouwarchief opgenomen relevante gegevens samengevat. tabel 1: Bouwvergunningen Datum vergunning verlening 31-05-1955 14-12-1971
Adres
Vergunning
Leijsenstraat 35 Leijsenstraat 35
11-06-1974 18-05-1977
Leijsenstraat 35 Leijsenstraat 35
8-05-1984 18-05-1977
Leijsenstraat 35 Leijsenstraat 8
Verbeteren van de woning (muurversteviging) Het maken van een douchecel; beerput en stapelput aanwezig Het bouwen van een garage Het verbeteren van een keukeninstallatie. Standleiding bestaat uit asbest cement. Beerput en zinput aanwezig Het bouwen van een tweede garage Bouwen van een varkenfokstal . Dakbedekking is met asbest golfplaten bedekt
Hinderwet/ milieuvergunningen en Amvb's In de onderstaande tabel zijn de in het milieudossier opgenomen relevante gegevens samengevat. tabel 2: Hinderwet- en WM. vergunningen en Amvb's Datum 26-01-1988
Adres Leijsenstraat 47
19-07-1994 1998
Leijsenstraat 47 Leijsenstraat 47
Vergunning Hinderwetvergunning tot het oprichten, in werking brengen en in werking houden van een tuincentrum Revisievergunning Wet Milieubeheer Amvb '' Detailhandel en ambachtsbedrijven''
Bodemonderzoeken Voor zover bekend zijn op de locatie geen bodemonderzoeken uitgevoerd. De regionale grondwaterstroming is noordwestelijk gericht. In de directe omgeving van de onderzoekslocatie zijn de volgende bodemonderzoeken uitgevoerd: Verkennend bodemonderzoek Leijsenstraat 47 te Oosterhout, MBS Milieu-advies en onderzoek B.V., kenmerk: 1339B-kb-01-9-250500, januari 2000. Ten noordoosten van het onderzoeksterrein. Uit de resultaten bleek dat de bovengrond licht verontreinigd is met minerale olie en kwik. In de ondergrond is een licht verhoogd gehalte aan minerale olie gemeten. In het grondwater zijn licht tot sterk verhoogde concentraties aan nikkel en zink gemeten. Destijds zijn de aangetroffen gehalten geverifieerd bij de gemeente Oosterhout. Hieruit gebleken dat er sprake is van een zogenaamde regionaal verhoogde achtergrondgehalten. Verkennend bodemonderzoek woningbouwlocaties Leijsenstraat te Oosterhout, projectnummer 162966, april 2007, Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Ten noordoosten van het onderzoeksterrein. Uit de resultaten bleek dat in de zintuiglijk schone bovengrond het gehalte aan lood lokaal de streefwaarde overschrijdt. In het grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan koper, nikkel, chroom en xylenen aangetoond. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het
blad 22 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
uitvoeren van een vervolgonderzoek omdat de gemeten waardes kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde. Conclusie De verzamelde informatie geeft geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van (voormalige) bodembedreigende activiteiten of bodemverontreiniging op het onderzoeksterrein. Onderzoeksstrategie verkennend bodemonderzoek Op basis van het vooronderzoek dient voor de onderzoekslocatie de strategie voor een onverdachte locatie te worden aangehouden. Na de sloop van de bestaande opstallen zal alsnog een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.
3.4
Archeologie en cultuurhistorie In opdracht van Oomen Architecten BV heeft Ingenieursbureau Oranjewoud BV in november 2009 een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Leijsenstraat te Oosterhout. Het onderzoek bestond uit een bureauonderzoek en een archeologisch booronderzoek, in de karterende fase. Het booronderzoek heeft uitgewezen dat de bodemopbouw in het plangebied bestaat uit een esdek waaronder een verrommelde (akker)laag aanwezig is. Hieronder is direct de C-horizont aanwezig. Bij inspectie van de boorkernen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Uit het booronderzoek zijn enkele conclusies getrokken. 1. Bodemopbouw en bodemverstoringen De bodem binnen het plangebied kenmerkt zich door een circa 60 dik plaggendek / esdek waaronder een verrommelde laag de overgang vormt tot in de C-horizont. Er is sprake van een zandbodem met matig fijn tot matig grof zand, soms zwak leemhoudend en soms zwak grindhoudend. In het esdek zijn in de meeste boringen recente puinresten aangetroffen alsook modern glas. 2. Archeologische indicatoren Bij inspectie van het sediment uit de boorkernen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. 3. Archeologische lagen Niet van toepassing: er zijn geen intacte archeologische lagen aangetroffen. 4. Aard, omvang, kwaliteit en datering van archeologische lagen Niet van toepassing: er zijn geen archeologische lagen aangetroffen. 5. Verstoord door realisatie van geplande bodemingrepen Niet van toepassing: er zijn geen archeologische lagen aangetroffen. 6. Overeenstemming met de verwachtingen van de bureaustudie Op basis van het bureauonderzoek luidde de verwachting dat er een middelhoge tot hoge kans was om archeologische waarden aan te treffen - mits sprake was van een intact bodemprofiel. Deze (middel)hoge verwachting (voornamelijk voor de perioden Volle Middeleeuwen en Nieuwe Tijd) hing onder andere samen met de aanwezigheid van een esdek ter plaatse van het plangebied. In de boringen is een 60 cm dik plaggendek aangetroffen. 7. Aanbevelingen Op basis van het uitgevoerde archeologisch onderzoek (bureauonderzoek en booronderzoek) kan voor het plangebied een lage verwachtingswaarde wat betreft archeologie worden aangegeven. Door bodemingrepen is de kans op het aantreffen van een intacte archeologische vindplaats gering. Dit op basis van de aangetroffen geroerde laag tussen het plaggendek en de C-horizont.
blad 23 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Op basis van het archeologisch onderzoek is een zogenaamd selectiebesluit gemaakt. Hierin wordt het volgende vermeld. Waardevolle archeologische gegevens over de ontstaansgeschiedenis van mogelijk twee bouwlinten aan de Leijsenstraat en de daar gebonden uitbreidingen van het e akkerareaal in de 12 eeuw ten oosten van één van de drie oorspronkelijke bewoningskernen van Oosterhout, de Zandheuvel (de andere zijn de Markt en de Heuvel) kunnen nog aanwezig zijn in de ondergrond van Leijsenstraat 35. Hoewel er sprake is van enige verstoring boven de C-horizont is deze zelf ongestoord. Paalsporen bevinden zich doorgaans in deze bodemlaag en zijn wellicht nog aanwezig. Besloten is om zowel de sloop- als de graafwerkzaamheden bij de bouwactiviteiten te laten samenvallen met een archeologische begeleiding. De vraagstelling hierbij is, of er in de ondergrond archeologische bewoningsresten aanwezig zijn aan de huidige Leijsenstraat of zijn voorganger(s). Aangetroffen sporen dienen vervolgens gewaardeerd te worden en aan een selectieprocedure onderworpen. Cultuurhistorie Op 3 april 2006 is het gebied De Heilige Driehoek door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Het gebied dat valt onder de aanwijzing bestaat uit de drie kloostercomplexen Sint-Catharinadal, Onze-Lieve-Vrouwe-abdij en Paulusabdij, met de omliggende gronden van de Leijsenakkers. In het gebied bevindt zich naast de kloosters en agrarische gronden een aantal historische wegen, structuren en gebouwen. De Heilige Driehoek is van groot architectuurhistorisch, historischgeografisch, stedenbouwkundig, archeologisch en sociaal-ruimtelijk belang. De concentratie van drie kloostergemeenschappen met hun gebouwen en omliggende terreinen is uniek voor Nederland. In hun agrarische setting vormen de kloosters, samen met het aangrenzende gebied van De Leijsenakkers, een groene wig tussen de stedelijke bebouwing en grote verkeerswegen, met een uitgesproken eigen karakter, dat tot uiting komt in beeld, sfeer en belevingswaarde. Voor het plangebied is de relatie tussen de aanwezige kloostercomplexen en de omliggende agrarische gronden, waar de historische structuur van het gebied nog ervaarbaar is van belang. Voorliggend plan is gelegen in het beschermde stads- en dorpsgebied. De aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht voorziet in de bescherming van de karakteristieke waarden van de Heilige Driehoek. Het doel van de aanwijzing is de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkelingen in dit gebied. Voorliggend bestemmingsplan is opgesteld ten behoeve van een ontwikkeling in het beschermd stads en dorpsgezicht. De voorgenomen ontwikkeling past echter binnen de ruimtelijke structuur en kwaliteit van het gebied (de Leijsenstraat). De genoemde groene wig blijft bestaan en de uitstraling van het gebied wordt niet wezenlijk aangepast. De drie kloostercomplexen in de Heilige Driehoek zijn op de Cultuurhistorische Waardenkaart van Noord-Brabant aangeduid als historische stedenbouwkundige structuur met een zeer hoge waarde. Met een paarse contour is het Rijksbeschermd stads/dorpsgezicht aangegeven. Voor het Rijksbeschermd stads/dorpsgezicht is in het bestemmingsplan een dubbelbestemming opgenomen, die de waardevolle karakteristieken van het gebied beschermt. De Leijsenstraat waar het plangebied aangrenst is opgenomen als historisch geografische lijnen met een redelijk hoge tot hoge waarde.
blad 24 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
3.5
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Akoestiek Algemeen Geluid is één van de factoren die de beleving van de leefomgeving in belangrijke mate bepalen. Door de toename van het verkeer en de bedrijvigheid wordt de omgeving in steeds sterkere mate belast met geluid. Dit leidt tot steeds meer klachten. In een aantal gevallen wordt de gezondheid beïnvloed door geluid. Hoge geluidsniveaus kunnen het gehoor beschadigen en ook de verstoring van de slaap kan op de lange duur slecht zijn voor de gezondheid. Door de toename van het geluid in de omgeving, wordt de behoefte aan stilte steeds meer als een noodzaak gevoeld. Regelgeving De Wet geluidhinder, de Luchtvaartwet en de Wet milieubeheer zijn in het kader van geluidhinder van belang. Bij nieuwe ontwikkelingen van geluidgevoelige bestemmingen dient de geluidssituatie in beeld gebracht te worden. De geluidsniveaus op de gevels van de nieuwe gebouwen worden getoetst aan de geluidsnormen. Er dient gekeken te worden naar vier bronnen van geluid, namelijk: wegverkeerslawaai; spoorlawaai; industrielawaai; vliegtuiglawaai. Het juridisch kader voor wegverkeerslawaai, spoorlawaai en industrielawaai wordt gevormd door de Wet geluidhinder. Vliegtuiglawaai wordt geregeld in de Luchtvaartwet. Er liggen geen geluidszones van het spoorlawaai, industrielawaai en vliegtuiglawaai over het plangebied, waardoor deze niet nader hoeven te worden beschouwd. Op het aspect wegverkeerslawaai wordt hieronder nader ingegaan. Onderzoek
blad 25 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
In opdracht van Oomen Architecten B.V. is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de ontwikkeling aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout. Het doel van het akoestisch onderzoek is het berekenen van de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de voorgevels van de nieuw te realiseren woning. In de zin van de Wet geluidhinder is de vervangende nieuwbouw gelegen binnen de geluidzone van de A27. Voor de overige wegen geldt in de nabije omgeving van de vervangende nieuwbouw een maximum snelheid van 30 km/uur. In de zin van de Wet geluidhinder zijn dergelijke wegen niet-zoneplichtig en zouden derhalve buiten beschouwing kunnen blijven. Gelet op de jurisprudentie is voor de 30 km/uur wegen vanuit het oogpunt van een 'goede ruimtelijke ordening' toch akoestisch onderzoek uitgevoerd. Derhalve zijn de Leijsenstraat en de Leijsendwarsstraat eveneens in het onderzoek betrokken. Met betrekking tot de zoneplichtige wegen blijkt uit de berekeningsresultaten dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de A27 ten hoogste 53 dB bedraagt, waarmee de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. De maximaal te ontheffen geluidbelasting van 63 dB wordt echter niet overschreden. Gelet op de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB vanwege het wegverkeer op de A27, is het aan het college van Burgemeester en Wethouders om een hogere waarde te verlenen. Er kan uitsluitend een hogere grenswaarde worden vastgesteld indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege een weg, onvoldoende doeltreffend zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige,landschappelijke of financiële aard. Omdat het hier om slechts één woning gaat, zullen bronmaatregelen aan de A27, zoals een stiller type asfalt of het plaatsen van geluidschermen, financieel niet doelmatig zijn. Voor de niet-gezoneerde wegen geldt dat ten gevolge van het wegverkeer op de Leijsenstraat de geluidbelasting ten hoogste 55 dB bedraagt. Voor de Leijsendwarsstraat is de geluidbelasting lager dan 48 dB. Omdat de bijdrage van het wegverkeer op de Leijsenstraat aan de gecumuleerde geluidbelasting relatief hoog is, zullen maatregelen aan de Leijsenstraat effectiever zijn dan maatregelen aan de A27. Hierbij kan gedacht worden aan het vervangen van de klinkerbestrating door asfalt. Het binnenmilieu wordt beschermd door de eisen opgelegd vanuit het Bouwbesluit. De geluidwering van de gevel dient zodanig te zijn dat het resulterende geluidniveau in de woning niet meer bedraagt dan 33 dB. In het kader van de procedure hogere grenswaarde dient te worden beoordeeld of met de beoogde (bouw)materialen kan worden voldaan aan de aanvullende eis betreffende het ten hoogst toelaatbare binnenniveau voor de woning. Bij de bepaling van de noodzakelijke maatregelen dient te worden voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit met betrekking tot de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie en de ventilatie. Bij de bepaling van de geluidwering dient gerekend te worden met de gecumuleerde geluidbelasting waarop de aftrek ex artikel 110g Wgh niet is toegepast.
3.6
Externe veiligheid Algemeen Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor inrichtingen (bedrijven) is afkomstig uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het beleid voor
blad 26 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
transportmodaliteiten staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (cRvgs). Regelgeving Sinds 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van kracht. In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval 2 met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken ) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Verantwoordingsplicht In het Bevi en de cRvgs is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. In het Bevi en de cRvgs zijn bepalingen opgenomen waaraan deze verantwoording dient te voldoen. Hogedruk aardgasleidingen en K1,K2,K3 Op dit moment is de overheid bezig de circulaire "Zonering langs hoge druk aardgasleidingen"uit 1984 en de circulaire "bekendmaking van voorschriften ten behoeve van zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1, K2, en K3 categorie" uit 1991 aan te passen in een nieuwe AMvB. Hierdoor zal het toetsingskader voor deze buisleidingen ook conform de systematiek met PR en GR gaan werken. Gemeenten worden geadviseerd om op dit beleid te anticiperen. Onderzoek Op circa 260 meter ten oosten van het plangebied loopt de rijksweg A27. Uit de tellingen van 2007 van Rijkswaterstaat blijkt dat over deze weg gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De intensiteiten van vervoerde gevaarlijke stoffen zijn weergegeven in tabel 3. Het plangebied ligt binnen meerdere van de invloedsgebieden van de vervoerde gevaarlijke stoffen. tabel 3 Vervoer gevaarlijke stoffen Rijksweg A27 (Oosterhout - Brada Noord) tellocatie B 42 Stof Categorie Soort stof Aantal wagens Invloedsgebied per jaar (in meters) LF1 Brandbare vloeistof 8118 58 LF2 Brandbare vloeistof 8035 58 LT1 Toxische vloeistof 255 760 LT2 Toxische vloeistof 398 950 GF2 Brandbaar gas 84 240 GF3 Brandbaar gas 1100 325 bron: Actuele tellingen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, RWS Adviesdienst Verkeer en Vervoer (2007).
De circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs) geeft aan dat het invullen van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico noodzakelijk is bij overschrijding van de oriëntatiewaarde en bij een toename van het groepsrisico. 2.
blad 27 van 36
Dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar.
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
3
Uit eerder onderzoek van Oranjewoud blijkt dat ten aanzien van het groepsrisico van de A27 ter hoogte van de Leijsenstraat geldt, dat geen sprake is van overschrijding -8 van de oriëntatiewaarde. Daarnaast blijkt uit deze rapportage dat de 10 contour van de A27 ter hoogte van de Leijsenstraat circa 125 meter bedraagt. De ontwikkeling ligt -8 daar buiten. Uit onze ervaring blijkt dat ontwikkelingen buiten de PR 10 geen significante bijdrage leveren aan het groepsrisico. Voor deze ontwikkeling is dus voor de A27 geen sprake van een overschrijding van de oriëntatiewaarde of een toename van het groepsrisico. De verantwoording van het groepsrisico hoeft dan ook niet ingevuld te worden. De A27 speelt daardoor geen rol bij de ontwikkeling van het plangebied. Andere risicobronnen vormen geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied. Conclusies Nader onderzoek is niet noodzakelijk. De verantwoordingsplicht hoeft niet ingevuld te worden. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid het onderhavige bestemmingsplan.
3.7
Luchtkwaliteit Algemeen Door de uitstoot van uitlaatgassen door onder andere de industrie en het verkeer komen schadelijke stoffen in de lucht. Vooral langs drukke wegen kunnen de concentraties van verschillende stoffen zo hoog zijn dat deze de gezondheid kunnen aantasten. Om te voorkomen dat de gezondheid wordt aangetast door luchtverontreiniging dient bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen rekening gehouden te worden met de luchtkwaliteit ter plaatse. Regelgeving De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in hoofdstuk vijf (luchtkwaliteitseisen) van de Wet milieubeheer (Wm). In dit hoofdstuk heeft Nederland de Europese kaderrichtlijn (1996/62/EG), de eerste dochterrichtlijn (1999/30/EG) en de tweede dochterrichtlijn (2000/69/EG) geïmplementeerd in nationale wetgeving. Het doel is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De implementatie van de kaderrichtlijn en dochterrichtlijnen is primair gericht op het voorkomen van effecten op de gezondheid van mensen. De grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen geven het kwaliteitsniveau van de buitenlucht aan, dat op een gegeven tijdstip moet zijn bereikt. In de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM. Op 1 augustus 2009 is de wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (implementatie en derogatie luchtkwaliteitseisen) in werking getreden, wat onder meer inhoudt dat aan de huidige grenswaarden voor stikstofdioxide (uurgemiddelde en jaargemiddelde) en fijn stof (24-uursgemiddelde en jaargemiddelde) respectievelijk pas op 1 januari 2015 en 1 juni 2011 hoeft te worden voldaan. Daarnaast draagt een ontwikkeling 'niet in betekenende mate' bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit wanneer de 3
Onderzoek externe veiligheid rijksweg A27, vier initiatieven Leijsenakker te Oosterhout, Oranjewoud (26 februari 2009) projectnummer 182828.
blad 28 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
maximale toename als gevolg van de ontwikkeling niet meer bedraagt dan 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide/fijn stof (=1,2 3 µg/m ). Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Onderzoek Er wordt middels onderhavig plan de bouw van een woning mogelijk gemaakt. Eén woning valt onder echter onder de gevallen die in het Besluit NIBM zijn opgenomen en hoeft derhalve niet nader te worden onderzocht. Conclusie Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het onderhavige bestemmingsplan.
3.8
Verkeer en mobiliteit Het perceel waar de nieuwbouwwoning is voorzien, kan rechtstreeks worden aangesloten op Leijsenstraat. De huidige ontsluiting blijft intakt en behoeft geen aanpassing. De woning beschikt over een inpandige garage en richting de straat wordt een oprit aangelegd van circa 7 meter lengte. Derhalve is er parkeerruimte voor minimaal 2 auto's.
3.9
Kabels en leidingen Er zijn voor zover bekend geen ruimtelijk relevante kabels- en leidingen gelegen in (de omgeving van) het projectgebied.
blad 29 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
4
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Beschrijving voorgenomen ontwikkeling In deze paragraaf wordt ingegaan op het projectgebied en de voorgestelde ontwikkelingen welke zijn uitgewerkt in een voorlopige schets.
4.1
Beschrijving projectgebied en omgeving Het plangebied is gelegen in het gebied Leijsenakkers. De omgeving van het plangebied (Leijsenakkers) bestaat voornamelijk uit woongebieden, en een groot open gebied met voornamelijk agrarisch grondgebruik. Karakteristiek voor dit overgangsgebied tussen de kern en het buitengebied, dat bekendstaat als de ‘Heilige Driehoek’, zijn de drie kloostercomplexen die zich bevinden in de zone tussen de A27 en de woongebieden van Oosterhout. Ten noorden en noordwesten van het plangebied bevinden zich twee woonbuurten, waaronder de Molenbuurt, en het Amphia ziekenhuis. Ten zuidwesten van het plan gebied ligt de woonbuurt Voorheide, met ten zuiden daarvan, grenzend aan het Wilhelminakanaal, een bedrijventerrein. Structuur van de omliggende wijk Het plangebied is zoals reeds vermeld gelegen in de wijk Leijsenakkers. Leijsenakkers kan gekarakteriseerd worden als een historische groene stadsrand. Deze kwaliteiten zijn altijd gewaarborgd gebleven door de aanwezigheid van de drie kloostercomplexen. De aanleg van de Rijksweg A27 heeft een aantal historische routes die oost-west door het gebied lopen afgesneden, maar dit heeft geen invloed gehad op het karakter van deze structuren in het plangebied. Van oorsprong is het plangebied agrarisch gebied. Historische lijnen als de Veerseweg, Leijsenstraat, Hoogstraat en Kloosterdreef zijn in het plangebied nog herkenbaar aanwezig. Met name de Leijsenstraat is, dankzij de typerende lintbebouwing, nog voelbaar als historische lijn. De verkaveling van het agrarisch gebied is in de huidige situatie nog relatief kleinschalig. Typerend voor Leijsenakkers is de combinatie van bebouwde en groene gebieden. Het gebied Leijsenakkers kent een tweedeling in de verkeersstructuur. In het westelijk deel van het gebied, in de woonbuurten, bestaat de wegenstructuur uit woonstraten. Het oostelijk deel van het gebied kent voornamelijk agrarische ontsluitingswegen, met een smalle rijbaan en onverharde bermen. Ten zuidoosten van het gebied ligt een directe aansluiting op de A27 in de rijrichting Utrecht. Ten noorden van het gebied is, via de Pasteurlaan en de Bovensteweg, een volledige aansluiting op de snelweg bereikbaar. Ten westen van de doorgaande noord-zuidroute ligt het centrum van Oosterhout.
4.2
Voorgenomen ontwikkeling De Leijsenstraat is een historisch lint met aan weerszijden (agrarische) bebouwing met open ruimte ertussen. Het plangebied is deels bebouwd en heeft een oppervlakte 2 van 911m . De huidige bebouwing bestaat uit één woning en schuren. Op de locatie bevinden zich een woonhuis, twee garages, een stalletje, een moestuin en een weiland. De verharding ter plaatse van de oprit en rondom het huis bestaat uit klinkers. De verharding ter plaatse van de garages en rondom de moestuin bestaat uit tegels. De verharding in de garages bestaat uit beton.
blad 30 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Afbeelding 4: luchtfoto's woning en opstallen.
In het vigerend plan Leijsenakkers is het plangebied aangegeven als gebied voor handhaven/versterken van de het groene karakter waar enkel laanbeplanting is toegestaan. Daarnaast is in de gebiedsvisie bij het bestemmingsplan aangegeven dat aan de noordzijde van de Leijsenstraat verdichtingsmogelijkheden in het lint aanwezig zijn door middel van woonbebouwing, zie onderstaande afbeelding.
Afbeelding 5: uitsnede van de Ontwikkelings- en Beheersvisie Heilige Driehoek DrDriehoekstemmingsplan
4.3
Beschrijving van het bouwplan Het bouwplan bestaat uit de realisatie van een vrijstaande woning op het perceel 'Leijsenstraat 35' te Oosterhout, gelegen aan de noordzijde van de Leijsenstraat. De woning beschikt over een inpandige garage en richting de straat wordt een oprit aangelegd van circa 7 meter lengte. Derhalve is er parkeerruimte voor minimaal 2 auto's. In afbeelding 6 is de nieuwe situatie opgenomen. De ontsluiting van de woningen vindt plaats via de bestaande ontsluiting, de Leijsenstraat. Daarnaast wordt aangesloten op de huidige bebouwing langs de Leijsenstraat qua bouwhoogte en gevelbeeld. De voorgevel van de nieuwe woning moet in dezelfde lijn staan als de voorgevel van het pand Leijsenstraat 37, dus op 5,5 meter uit de voorperceelsgrens. De woning is georiënteerd op de Leijsenstraat en betreft een woning met één laag en een kap. Onderstaande afbeeldingen tonen een schets van het bouwplan en de gevelaanzichten.
blad 31 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Afbeelding 6: schetsmatige weergave van de situering van de nieuw te ontwikkelen woning
Oostgevel
Westgevel
Noordgevel
Zuidgevel
Afbeelding 7: diverse gevels van de nieuw te ontwikkelen woning
blad 32 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
blad 33 van 36
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
5
Juridische uitvoerbaarheid
5.1
Algemeen Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch – planologische regeling te treffen voor de bebouwing en gebruik van gronden en gebouwen binnen het gebied “Leijsenakkers, herziening 1 (perceel Leijsenstraat 35)”. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Voorts is aangesloten bij het gemeentelijk Handboek digitale bestemmingsplannen. Gestreefd is hierbij naar uniformering en standaardisering van bestemmmingen en regels. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) worden, door middel van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en daarop betrekking hebbende regels, de in het plan begrepen gronden voor bepaalde doeleinden aangewezen. Daarbij worden regels gegeven voor het bouwen van bouwwerken en voor het gebruik van de bouwwerken en onbebouwde gronden.
5.2
Indeling van de regels De regels zijn ingedeeld in 4 hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels en bevat 2 artikelen. Het eerste artikel geeft een omschrijving van enkele in de regels gehanteerde begrippen. Het tweede artikel geeft aan hoe ten aanzien van maten, oppervlakte en inhoud gemeten moet worden. In hoofdstuk 2 worden de verschillende bestemmingen behandeld. Per bestemming wordt aangegeven welke doeleinden / functies zijn toegelaten op de gronden en wat en hoe er mag worden gebouwd. In hoofdstuk 3 worden de algemene regels behandeld. Dit zijn onder meer de ontheffingsmogelijkheden en algemene aanduidingsregels. In hoofdstuk 4 zijn de overgangs- en slotregels opgenomen.
5.3
Bestemmingen Hierna wordt inhoudelijk ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen binnen het onderhavige bestemmingsplan.
5.3.1
Tuin (T) Binnen deze bestemming zijn de gronden aangewezen voor tuinen en groenvoorzieningen bij woningen, inritten en parkeren. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Wel is het mogelijk om op deze bestemming uitbreidingen aan een woning op de aangrenzende bestemming “Wonen” te bouwen, in de vorm van een erker, al dan niet in combinatie met een luifel.
blad 34 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
5.3.2
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
Wonen (W) De gronden binnen deze bestemming zijn onder meer bestemd voor wonen, aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven. Aan de uitoefening van aan huis verbonden beroepen of aan huis verbonden bedrijven zijn nadere regels verbonden. Op de verbeelding is een bouwvlak aangegeven, waarbinnen de woning moet worden gerealiseerd. Tevens is de woningtypologie, de maximale goothoogte en de maximale hoogte op de verbeelding aangegeven. Zowel binnen als buiten het aangegeven bouwvlak kan aan de woning ondergeschikte bebouwing worden gerealiseerd. Voor de hoeveelheid toegestane bebouwing en de situering en hoogte daarvan zijn bepalingen opgenomen in de regels. Voor een aantal vermelde situaties zijn nog ontheffingsregels en specifieke gebruiksregels opgenomen.
5.3.3
Waarde – Beschermd stads- en dorpsgezicht (WR-BSD) (dubbelbestemming) Deze dubbelbestemming is opgenomen, omdat het perceel Leijsenstraat 35 onderdeel uitmaakt van het gebied, dat volgens de aanwijzing tot het beschermd dorpsgezicht behoort. Binnen deze bestemming is de bescherming van de stedenbouwkundige aspecten en de ruimtelijke karakteristieken van het beschermd dorpsgezicht geregeld. Verschillende karakteristieke elementen zijn beschermd door middel van een aanlegvergunningenstelsel. Zo mogen zonder aanlegvergunning van burgemeester en wethouders geen gebouwen of delen van gebouwen worden gesloopt, mogen bestaande wegen en paden niet worden verlegd en mogen de bestaande profielen en het bestratingsmateriaal niet worden gewijzigd. Een aanleg vergunning kan pas worden verleend nadat is aangetoond, dat door de werkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde en het beeldbepalende karakter van de aanwezige bebouwing en de karakteristoieke inrichting van het gebied. De gemeentelijke commissie voor welstand en monumenten heeft hierbij een adviesrol.
blad 35 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
projectnr. 202846 maart 2010 Toelichting
Bestemmingsplan Leijsenakkers, herziening 1 perceel Leijsenstraat 35 Gemeente Oosterhout
6
Maatschappelijke / economische uitvoerbaarheid
6.1
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het plan betreft enkel het slopen van een woning met bijgebouwen en het oprichten van een vervangende woning van vergelijkbare omvang, meer centraal op het perceel Leijsenstraat 35. Vanwege de ligging van dit perceel in het aangewezen beschermd dorpsgezicht Heilige Driehoek is advies ingewonnen bij de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM). Deze rijksdienst deelt mede, dat het bouwplan uit een oogpunt van de beschreven waarden van het beschermde dorpsgezicht “Heilige Driehoek” aanvaardbaar is. Het plan betekent wel een schaalvergroting t.o.v. de bestaande woning, waardoor op die locatie een zekere verdichting ontstaat, maar die is niet zodanig, dat daarmee (door)zichtlijnen naar het achtergebied wezenlijk worden aangetast. Te meer daar die ruimtelijke relatie op deze locatie minder sterk aanwezig is. De vormgeving van de nieuw te bouwen woning sluit ook aan bij de plaatselijke bebouwingskarakteristiek. Vanwege de beperkte ruimtelijke gevolgen van het bouwplan is afgezien van het voeren van een inspraakprocedure en is onmiddellijk overgegaan tot het ter visie leggen van het ontwerp-bestemmingsplan.
6.2
Economische uitvoerbaarheid Het plan wordt geheel uitgevoerd in opdracht en op kosten van de initiatiefnemer en heeft derhalve voor de gemeente Oosterhout geen financiële consequenties.
blad 36 van 36
Divisie Ruimte en Mobiliteit
Index: Bestemmingsplan Leijsenakkers Herziening 1 Perceel Leijsenstraat 35
-
Ontwerpbesluit hogere waarden
-
Verbeelding
Bijlage I
Akoestisch onderzoek
Bijlage II
Archeologisch onderzoek
Bijlage III Beschermende natuurwaarden onderzoek
Bijlage IV
Bodem onderzoek
ONTWERPBESLUIT HOGERE WAARDE VOOR DE TEN HOOGSTE TOELAATBARE GELUIDSBELASTING WET GELUIDHINDER
1
Ambtshalve besluit
Burgemeester en Wethouders van Oosterhout hebben het voornemen om de bestemming van enkele gronden van het perceel Leijsenstraat 35 te wijzigen. Die wijziging heeft betrekking op de realisatie van één nieuwe woning (geluidgevoelig object) ter vervanging van de bestaande woning met max. 2 bouwlagen. De planologische procedure daarvoor wordt gevoerd op basis van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro). Het betreft woningen gelegen op het kadastraal perceel gemeente Oosterhout sectie R, nummer 03728 (ged.) In dat kader is een akoestisch onderzoek uitgevoerd “Rapport akoestisch onderzoek bouwplan aan de Leijsenstraat 35, Oranjewoud, project nr. 204826, rev. 01, 28 april 2010). Daarin is de geluidbelasting vanwege de wegen op de gevel van de geprojecteerde woningen in het plangebied berekend. Daarin zijn ook mogelijke geluidreducerende maatregelen onderzocht. Het onderzoek bevat geen bouwakoestische toetsing.
2
Procedure
Het bovengenoemde akoestisch onderzoek in samenhang met het bestemmingsplan zijn de basis voor het besluit. Op de voorbereiding van het besluit is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
3
Coördinatie Wet ruimtelijke ordening
Artikel 110c van de Wet geluidhinder (verder te noemen Wgh) stelt dat bij procedures voor vaststelling of herziening van een bestemmingsplan het ontwerp van het besluit tot het vaststellen van de hogere waarden tegelijkertijd met het ontwerpbesluit bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd.
4
Overwegingen
4.1
De bestaande woning wordt gesloopt. De nieuwe, vervangende woning wordt op hetzelfde perceel gebouwd en krijgt maximaal 2 bouwlagen.
4.2
De bestaande wegenstructuur blijft ongewijzigd.
Ontwerpbesluit hogere ten hoogste toelaatbare geluidbelasting Leijsenstraat 35
4.3
De woning is gelegen binnen de relevante geluidzone zoals bedoeld in artikel 74 Wgh, van de Rijksweg A27. Alle overige wegen in de nabijheid zijn zogenaamde 30 km wegen waarvoor geen geluidzone is vastgesteld.
4.4
De maximaal toegestane snelheid op de Rijksweg A27 is 120 km/uur. De weg is voorzien van het wegdektype enkellaags ZOAB.
4.5
Ingevolge artikel 82 Wgh en artikel 3.1 van het Besluit geluidhinder (Bgh) wordt 48 dB als de ten hoogste toelaatbare waarde aangemerkt voor de geluidsbelasting op de gevel van de woning.
4.6
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat vanwege de Rijksweg A27 de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting van 48 dB wordt overschreden op één of meer gevels van de woning (na toepassing van de aftrekcorrectie (art. 110g Wgh) (zie tabel 4.1 van het akoestisch onderzoek).
4.7
Ingevolge artikel 83 Wgh mag een hogere ten hoogste toelaatbare geluidbelasting worden vastgesteld, met dien verstande dat deze waarde 63 dB niet te boven gaat. De hoogst vast te stellen waarde voor de woning bedraagt 53,1 dB (na aftrek van 2 dB (bij > 70 km weg), artikel 110g Wgh juncto art. 3.6 Besluit geluidhinder)..
4.8
Voordat een hogere waarde wordt vastgesteld moeten geluidreducerende maatregelen worden onderzocht. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat maatregelen die de geluidbelasting op de gevels reduceren niet mogelijk zijn.
4.8.1
De (te toetsen) geluidsbelasting wordt alleen bepaald door het verkeer vanwege de Rijksweg A27.
4.8.2
Het toepassen van een nog geluidsarmer wegdek dan nu al is toegepast of het toepassen van een geluidscherm langs de Rijksweg A27 kunnen enige reductie van de geluidbelasting geven.
4.8.3
De kosten voor deze geluidreducerende maatregelen stuit op belangrijke bezwaren van financiële aard. De maatregelen zijn niet kostenefficiënt voor één woning.
4.8.4
De maatregelen zullen niet worden getroffen.
4.9
Het berekenen van de gecumuleerde (te toetsen) geluidbelasting is niet aan de orde omdat de woning slechts binnen de geluidzone van één weg is gelegen.
4.10 Ondanks de hogere waarden die moeten worden vastgesteld zijn er één of meer gevels die er voor zorgen dat er altijd een geluidsluwe ruimte per woning aanwezig is. 4.11 De maximale gecumuleerde geluidbelasting van de te toetsten wegen plus de 30 km wegen is 58,3 dB (zonder aftrekcorrectie). 4.12 Een bouwplan moet rekening houden met de geluidbelasting op de gevel van de woningen en de in het Bouwbesluit gestelde binnenwaarde van 33 dB. Daaraan kan door het treffen van lichte extra maatregelen worden voldaan. De toetsing daarvan vindt plaats bij de behandeling van de bouwaanvraag.
Ontwerpbesluit hogere ten hoogste toelaatbare geluidbelasting Leijsenstraat 35
2 van 3
5
Besluit
Gelet op de Wet geluidhinder en de hiervoor genoemde overwegingen besluiten Burgemeester en Wethouders: a. voor alle gevels van de woning gelegen aan Leijsenstraat 35 op de berekende waarneempunten, zoals boven aangegeven, een hogere waarde vast te stellen voor de maximaal toelaatbare geluidbelasting vanwege de Rijksweg A27. De hogere waarden, de waarneempunten en de hoogten zijn opgenomen in onderstaande tabel 1. Tabel 1: hogere waarden in dB (Lden) vanwege de Rijksweg A27 Waarneempunt (zie fig. 2 van het akoestisch onderzoek) 1 2
Hoogte 1,5 m (Lden in dB) 51,0 48,6
Hoogte 4,5 m (Lden in dB) 53,0 53,1
b. de maatregelen aan de gevel (karakteristieke gevelwering) die tot gevolg hebben dat aan de binnenwaarde zal worden voldaan van 33 dB dienen gebaseerd te zijn op de gecumuleerde berekende geluidsbelasting zonder rekening te houden met de genoemde aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder. Daarbij moet rekening worden gehouden met de geluidbelasting van alle wegen waarvan de wegzone de gevel van de woningen raakt. In de bouwaanvraag dient dit besluit expliciet te worden vermeld en dient de gevelwering middels een bouwkundig akoestisch onderzoek te zijn bepaald ter voldoening aan de in het Bouwbesluit gestelde normering binnengeluidsniveau; c. de vastgestelde hogere waarden uit punt a) zullen conform art. 110i Wet geluidhinder worden ingeschreven in het kadaster. De volgende documenten maken onderdeel van dit besluit: - Akoestisch onderzoek (zie onder 1)
HET COLLEGE VAN OOSTERHOUT,
,burgemeester,
,secretaris.
Ontwerpbesluit hogere ten hoogste toelaatbare geluidbelasting Leijsenstraat 35
3 van 3
W (afw)
4,5
G
10
(v)
(afw)
(v) 6 10
(v)
4,5
32
10
3
(v)
9 3
(v)
5
41
(hv)
9
WA
A
30
B-NU
32
43
6
(v) 3
(v)
5 8
3
7 3
WA
(hv)
9
A
7
4 8
W 30
(v)
4
9
8
(v)
(v) Pi
10
37
5
3
W
t a a tr
(v)
le
n
5
ns
e
T
4
ij
5
e L
at
3
7
24
tra
(v)
s
8
3
W
9
s
oo
8
(b)
6
(hv)
6
5
K
WA
2
er
28
et
8
8
(v)
5
33
8
5
(v)
10
31
e n
s
tr
a
a
t
W
LEGENDA
e L
ij
s
A
B-NU
(v)
Bedrijf-Nuts
s
Groen
G
n
e
Verkeer
V
4
W
d
Water
WA
ij e
6
Agrarisch
A
L
Bestemmingen
Beschermd stads- en dorpsgezicht (Zie plankaart B)
rs
a
w
9.5 Dubbelbestemmingen
Monumentale bomen
s a tr
Aanduidingen Grens van het bestemmingsplan
t
a
Deelplangrens
Bouwvlak
(v)
Voortuin
Gebied met wijzigingsbevoegdheid
Rijksmonument
4
W 5
Gemeentelijk monument
8
(v)
goothoogte (in m) bouwhoogte (in m)
6 6
2000
maximum oppervlakte (in m2) Aaneengesloten
Afwijkende bebouwingsregeling
(bw)
Bestaande bedrijfswoning
(hv)
Halfvrijstaand
(hg)
Historische groenstructuur
(v)
Vrijstaand
6
7
(a)
(afw)
9
WA
Algemeen Bestaande bebouwing en kadastrale grenzen
LEGENDA
Deze onderstaande legenda is van toepassing op de NWRO jan.2010
postadres
Plangebiedgrens
telefoon
(0162) 48 99 11
e-mail
fax
(0162) 42 31 74
internet
Stedelijke Ontwikkeling
Tuin
Wonen
Waarde - Beschermd stads- en dorpsgezicht
Herziening 1 , Perceel Leijsenstraat 35
bouwvlak
vrijstaand
Datum: maatvoeringsvlak
9
maximale goot- en bouwhoogte (m)
schaal: 1:1000
M://Ruimtelijke plannen
afm.: A4 Get.: R.M. proj.nr.: proj.nr.:
Bouwaanduidingen
Maatvoeringaanduidingen
Ontwerp filenaam:
Onderdeel Bouwvlak
datum: 23-04-2010
Status
Bestemmingsplan Leijsenakkers
Dubbelbestemmingen
6
www.oosterhout.nl
gemeente
Project W
[email protected]
Oosterhout
Bestemmingen
T
Postbus 10150, 4900 GB Oosterhout
bezoekadres Slotjesveld 1 Oosterhout
Plangebied
Get.:
Aard wijziging:
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout projectnr. 202846 revisie 01 28 april 2010
Opdrachtgever Oomen Architecten B.V. Postbus 4916 4803 EX Breda
datum vrijgave 28 april 2010
beschrijving revisie 01 Opmerkingen bevoegd gezag verwerkt
goedkeuring Ir. K. Mensinga
vrijgave ing. R.A.E. Martens Msc.
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
© Ingenieursbureau Oranjewoud B.V.. Alle rechten voorbehouden. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld, mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbenden niets uit dit document worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, digitale reproductie of anderszins of worden toegepast op situaties waarvoor dit rapport oorspronkelijk niet bedoeld was. ©Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voorvloeiend uit onderzoek waarbij gebruik is gemaakt van rekenprogramma's waarvan het gebruik van overheidswege verplicht is gesteld. Ook voor verschillen in uitkomsten met eerdere en/of toekomstige versies van deze rekenprogramma's kan ©Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. niet verantwoordelijk worden gehouden.
Milieumanagement
blad 1 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Inhoud
Blz.
1
Inleiding
3
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Juridisch kader Algemeen Aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder 30 km/uur zone Toetsingskader plansituatie
4 4 5 5 6
3 3.1 3.2 3.3
Onderzoeksopzet en uitgangspunten Onderzoeksgebied en woningtypologie Rekenmethode Invoergegevens
7 7 7 8
4 4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2
Resultaten, toetsing en hogere grenswaarde Rekenresultaten Toetsing Hogere grenswaarde Algemeen Plansituatie
10 10 11 11 11 11
5
Samenvatting en conclusie
13
Bijlagen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Verkeersgegevens lokale wegen Oosterhout Verkeersgegevens A27 Rekenresultaten A27 inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh Rekenresultaten Leijsenstraat exclusief aftrek ex artikel 110g Wgh Rekenresultaten Leijsendwarsstraat exlusief aftrek ex artikel 110g Wgh Rekenresultaten cumulatief exclusief aftrek ex artikel 110g Wgh Invoergegevens Geonoise
Figuren 1. 2.
Overzichtskaart Geonoise Detailkaart Geonoise
Milieumanagement
blad 2 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
1
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Inleiding In opdracht van Oomen Architecten B.V. is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de ontwikkeling van een woning aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout. Op deze locatie bevindt zich momenteel een woonhuis dat gesloopt zal worden. Er is dus sprake van vervangende nieuwbouw. Onderstaand figuur toont een luchtfoto van de huidige situatie.
Figuur 1 Overzicht van de originele situatie met de ligging van de wegen. Het perceel van de Leijsenstraat 35 bevindt zich in de oranje cirkel. Het doel van het akoestisch onderzoek is het berekenen van de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de gevels van de nieuw te realiseren woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. De berekeningsresultaten zijn getoetst aan de volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geldende grenswaarden. Wanneer de in de Wgh gestelde grenswaarden worden overschreden, dient beoordeeld te worden of er maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn en/of er een hogere grenswaarde moet worden vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. In het voorliggende rapport zijn de werkwijze en de resultaten van dit akoestisch onderzoek weergegeven. In hoofdstuk 2 is het juridisch kader en de procedure beschreven. De onderzoeksopzet en de uitgangspunten voor de berekeningen, waaronder de verkeersgegevens zijn weergegeven in hoofdstuk 3. De resultaten van de geluidberekeningen en toetsing zijn opgenomen in hoofdstuk 4. De rapportage wordt afgesloten met een samenvatting en conclusie in hoofdstuk 5.
Milieumanagement
blad 3 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
2 2.1
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Juridisch kader Algemeen De Wet geluidhinder (Wgh) is alleen van toepassing binnen de wettelijke vastgestelde zone van de weg. De breedte van de geluidzone langs wegen is geregeld in artikel 74 Wgh en is gerelateerd aan het aantal rijstroken van de weg en het type weg (stedelijk of buitenstedelijk). De ruimte boven en onder de weg behoort eveneens tot de zone van de weg. De betreffende zonebreedtes zijn in tabel 2.1 weergegeven. Tabel 2.1 Zonebreedte wegverkeer Aantal rijstroken
Zonebreedte [m] Stedelijk gebied
Buitenstedelijk gebied
5 of meer
-
600
3 of meer
350
-
3 of 4
-
400
1 of 2
200
250
Het stedelijk gebied wordt in de Wgh gedefinieerd als het gebied binnen de bebouwde kom doch voor de toepassing van de hoofdstukken VI en VII met uitzondering van het gebied binnen de bebouwde kom, voor zover liggend binnen de zone van een autoweg of autosnelweg. Dit laatste gebied valt onder het buitenstedelijk gebied. Binnen de zone van een weg dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden naar de geluidbelasting op de binnen de zone gelegen woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Bij het berekenen van de geluidbelasting wordt de Lden-waarde in dB bepaald. De Lden-waarde is het energetisch en naar de tijdsduur van de beoordelingsperiode gemiddelde van de volgende drie waarden: • het geluidniveau in de dagperiode (tussen 7.00 en 19.00 uur); • het geluidniveau in de avondperiode (tussen 19.00 en 23.00 uur) + 5 dB; • het geluidniveau in de nachtperiode (tussen 23.00 en 07.00 uur) + 10 dB. De berekende geluidbelasting dient getoetst te worden aan de grenswaarden van de Wet geluidhinder. Indien de (voorkeurs)grenswaarde wordt overschreden, dient beoordeeld te worden of maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn. Als maatregelen niet mogelijk zijn, dient een hogere grenswaarde te worden vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. In artikel 82 en volgende worden de grenswaarden vermeld met betrekking tot nieuwe situaties bij zones. In tabel 2.2 zijn deze waarden (voorkeursgrenswaarden en de maximaal toelaatbare hogere grenswaarde) opgenomen.
Milieumanagement
blad 4 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Tabel 2.2 Grenswaarden voor woningen langs een bestaande weg Status van de woning
Voorkeursgrenswaarde
Maximale ontheffing
[dB]
Buitenstedelijk
nieuw te bouwen woningen
48
63
53
vervangende nieuwbouw
48
68
58*
nieuw te bouwen agrarische woning
48
58
58
*
2.2
[dB] Stedelijk
: vervangende nieuwbouw langs auto(snel)weg binnen bebouwde kom 63 dB
Aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder Artikel 110g van de Wet geluidhinder biedt de mogelijkheid het resultaat van berekening en meting van de geluidbelasting vanwege wegverkeer met maximaal 5 dB te verlagen alvorens de waarden te toetsen aan de (voorkeurs)grenswaarden. De werkelijk toe te passen aftrek wordt door de minister van VROM bepaald. Deze bepaling geldt telkens voor een bepaalde periode. De correctie biedt de mogelijkheid te anticiperen op het afnemen van de geluidproductie van de motorvoertuigen. De hoogte van de aftrek is geregeld in artikel 3.6 van het Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006. Op basis van dit voorschrift mag voor wegen waarvoor de representatief te achten snelheid van lichte motorvoertuigen 70 km/uur of meer bedraagt, een aftrek van 2 dB worden toegepast. Voor de overige wegen bedraagt de aftrek 5 dB.
2.3
30 km/uur zone Een weg waar de maximale snelheid 30 km/uur bedraagt, is in de zin van de Wet geluidhinder niet-zoneplichtig. Een akoestisch onderzoek is voor dergelijke wegen derhalve niet noodzakelijk. Gelet op de jurisprudentie aangaande dit punt blijkt echter dat, bij het opstellen van een bestemmingsplan of een projectbesluit, de geluidbelasting wel inzichtelijk dient te worden gemaakt. Er dient sprake te zijn van een 'deugdelijke motivering' bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Vanuit het oogpunt van een 'goede ruimtelijke ordening' is derhalve akoestisch onderzoek gewenst. In de zin van de Wet geluidhinder zijn geen streef- en/of grenswaarden gesteld aan dergelijke wegen. De aftrek ex artikel 110g Wgh is eveneens niet van toepassing op wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur.
Milieumanagement
blad 5 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
2.4
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Toetsingskader plansituatie In de onderhavige situatie is er sprake van een bestemming welke is gelegen binnen de (wettelijke) geluidzone van de Rijksweg A27. De woning is gelegen in stedelijk gebied. De Rijksweg A27 is een buitenstedelijke weg met 2x2 rijstroken. De zonebreedte bedraagt 400 meter. Voor de A27 geldt een maximum snelheid van 120 km/uur, de aftrek ex artikel 110 g Wgh bedraagt derhalve 2 dB. In de zin van de Wet geluidhinder heeft het plan betrekking op een nieuw te bouwen woning (vervangende nieuwbouw) die is gelegen binnen de geluidzone van een aanwezige weg in buitenstedelijk gebied. De onderstaande grenswaarden zijn van toepassing. Tabel 2.3 Grenswaarden plansituatie na aftrek ex artikel 110g Wgh Weg Rijksweg A27
Voorkeursgrenswaarde
Maximale ontheffing
[dB]
[dB]
48
63
Voor de overige wegen gelegen in de nabije omgeving van of in het plangebied - de Leijsenstraat en de Leijsendwarsstraat - geldt een maximum snelheid van 30 km/uur. In de zin van de Wet geluidhinder zijn dergelijke wegen niet-zoneplichtig en zouden derhalve buiten beschouwing kunnen blijven. Gelet op jurisprudentie blijken 30 km/uur wegen vanuit het oogpunt van een 'goede ruimtelijke ordening' toch akoestisch te moeten worden onderzocht. Derhalve worden de Leijsenstraat en de Leijsendwarsstraat wel in dit onderzoek betrokken. Van de andere aanliggende wegen wordt aangenomen dat de invloed niet significant is. De Pieter Koolenstraat (zie Figuur 1) is namelijk een doodlopende weg; de Helleke ligt op circa 150 meter afstand. Op beide wegen is de maximum snelheid 30 km/uur.
Milieumanagement
blad 6 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
3 3.1
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Onderzoeksopzet en uitgangspunten Onderzoeksgebied en woningtypologie Het betreft hier de ontwikkeling van een woning aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout. De woning zal bestaan uit 2 bouwlagen, begane grond en eerste verdieping. Voor dit akoestisch onderzoek zijn de volgende tekeningen gebruikt zoals door Oomen Architecten B.V. zijn aangeleverd: • Bestaande situatie 1:500 (nr. PR090414_02); • Nieuwe situatie 1:500 (nr. PR090414_03). Tevens is gebruik gemaakt van de digitale ondergrond GBKN "A27 Helleke 0407.dbv" ontvangen van de gemeente Oosterhout op 04-07-2007 .
3.2
Rekenmethode In het kader van het onderhavige onderzoek zijn voor de effectbeschrijving van de diverse wegen akoestische berekeningen uitgevoerd. Deze berekeningen dienen ter bepaling van de geluidbelasting van de betreffende woning. Voor het bepalen van het geluidniveau vanwege het verkeer op een weg zijn twee wettelijk vastgestelde rekenmethodes voorhanden: de Standaardrekenmethode I en de Standaardrekenmethode II uit het 'Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006' ex artikel 110d van de Wet geluidhinder, kortweg aangeduid als SRM I respectievelijk SRM II. De SRM II is een rekenmethode waarbij rekening kan worden gehouden met afscherming van objecten, hetgeen met de SRM I niet mogelijk is. De berekeningen voor het onderzoek zijn dan ook uitgevoerd conform SRM II. De berekeningen zijn uitgevoerd met één reflectie en een sectorhoek van 2 graden. Daarbij is gebruik gemaakt van een grafisch computermodel, programma Geonoise versie 5.43. De onderzoeksopzet en de invoergegevens zijn in de onderstaande alineas nader toegelicht.
Milieumanagement
blad 7 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
3.3
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Invoergegevens Voor de berekening van de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de gevels van de nieuw te realiseren woning is een berekeningsmodel opgezet waarin de relevante wegen, de omliggende bebouwing en bodemgebieden (Bron: Grootschalige Basiskaart Nederland) zijn opgenomen. Deze gegevens zijn overgenomen uit een eerder project (Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Leijsenakkers, projectnummer 182828, maart 2009). Ook de verkeersgegevens van de direct omliggende wegen (Leijsenstraat en Leijsendwarsstraat) zijn overgenomen uit dit project en gelden voor het jaar 2019. In overleg met de gemeente Oosterhout is aangenomen dat deze verkeersgegevens ook voor het prognosejaar 2020 gelden, gezien de zeer kleine verwachte autonome groei. Deze gegevens zijn opgenomen in Bijlage 1. De verkeersgegevens van de A27 zijn aangeleverd door Rijkswaterstaat (zie Bijlage 2) en gelden voor het prognosejaar 2020. De voor de berekeningen gehanteerde verkeersgegevens worden weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 3.1 Gehanteerde verkeersgegevens prognosejaar 2020 Weg
Intensiteit
Periode
[mvt/etm]
A27
Leijsendwarsstraat
Leijsenstraat
100.100
1.000
990
Gemiddeld Verdeling per voertuigcategorie uurpercen[%] tage licht middelzwaar zwaar
dag
6,29
80,0
7,0
13,0
avond
3,42
82,0
4,0
14,0
nacht
1,34
66,0
8,0
26,0
dag
6,5
98,9
1,0
0,1
avond
4,3
98,9
1,0
0,1
nacht
0,6
99,0
1,0
--
dag
6,5
98,9
1,0
0,1
avond
4,3
98,9
1,0
0,1
nacht
0,6
99,0
1,0
--
De intensiteit op de op- en afrit 19 van de Rijksweg A27 bedraagt: • Westelijke afrit 19: 8.200 mvt/etm; • Westelijke oprit 19: 9.700 mvt/etm; • Oostelijke afrit 19: 8.500 mvt/etm; • Oostelijke oprit 19: 6.100 mvt/etm. Het gemiddelde uurpercentage en de verdeling per voertuigcategorie op deze op- en afritten is gelijk aan het gemiddelde uurpercentage en de verdeling per voertuigcategorie van de Rijksweg A27, zoals weergegeven in bovenstaande tabel.
Milieumanagement
blad 8 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
In de berekeningen is aangenomen dat de verkeersintensiteit op de hoofdrijbanen van de A27 tussen bovengenoemde op- en afritten niet anders is dan op de andere delen van de hoofdrijbanen. Het wegdek van de A27 bestaat uit enkellaags ZOAB. Daarnaast is een circa 220 m lang en 4,5 m hoog scherm aanwezig ten westen van de A27. Dit scherm bevindt zich ten noordoosten van de Leijsenstraat 35. In bijlage 7.6 is meer informatie opgenomen met betrekking tot de aanwezige schermen en in figuur 1 is aangegeven waar de schermen zich bevinden. Voor de Leijsendwarsstraat en de Leijsenstraat bedraagt de maximum snelheid ter hoogte van het onderhavige plangebied 30 km/uur en is in de berekeningen uitgegaan van een gewone elementenverharding (klinkers). De omgeving van de nieuw te realiseren bebouwing is als akoestisch grotendeels zacht te kenmerken (bodemfactor 0,8). De wegen en wateroppervlakken zijn als akoestisch hard in de berekeningen meegenomen (bodemfactor 0,0). De diverse gebouwen in de omgeving van het onderhavige plangebied zijn in de berekeningen zowel afschermend als reflecterend meegenomen. Met behulp van het berekeningsmodel zijn puntberekeningen uitgevoerd voor het prognosejaar 2020. De ontvangerpunten zijn zo gelegen dat ze een representatief beeld geven van de geluidbelasting. Voor de berekeningen is uitgegaan van een ontvangerhoogte van zowel 1,5 meter (begane grond) als 4,5 meter (eerste verdieping) boven lokaal maaiveld. Deze ontvangerhoogten zijn geprojecteerd op het midden van de voorgevel (punt 001) en het midden van de (noordoostelijke) zijgevel (punt 002).
Milieumanagement
blad 9 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
4 4.1
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Resultaten, toetsing en hogere grenswaarde Rekenresultaten Met behulp van het berekeningsmodel is de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de relevante wegen berekend voor het prognosejaar 2020. De berekeningsresultaten zijn voor alle wegen per ontvangerpunt weergegeven in bijlage 3 tot en met 6. In onderstaande tabellen 4.1 tot en met 4.4 zijn de ontvangerpunten met de hoogste geluidbelasting weergegeven. Om toetsing aan de Wet geluidhinder mogelijk te maken, is de Lden-waarde bepaald door het geluidniveau in de dagperiode, de avondperiode + 5 dB en de nachtperiode + 10 dB energetisch en naar de tijdsduur van de beoordelingsperiode te middelen waarna er op deze gemiddelde waarde een aftrek van 5 dB ex artikel 110g wordt toegepast. Tabel 4.1 Geluidbelasting vanwege A27, incl. aftrek ex artikel 110g Wgh Punt
Omschrijving
001
ontvangerpunt
002
ontvangerpunt
Hoogte
Geluidbelasting 2020
[m]
[dB]
4,5
53
4,5
53
Tabel 4.2 Geluidbelasting vanwege Leijsenstraat, excl. aftrek ex artikel 110g Wgh Punt
Omschrijving
001
ontvangerpunt
002
ontvangerpunt
Hoogte
Geluidbelasting 2020
[m]
[dB]
4,5
55
4,5
50
Tabel 4.3 Geluidbelasting vanwege Leijsendwarsstraat, excl. aftrek ex artikel 110g Wgh Punt
Omschrijving
001
ontvangerpunt
002
ontvangerpunt
Hoogte
Geluidbelasting 2018
[m]
[dB]
4,5
42
4,5
35
Tabel 4.4 Geluidbelasting cumulatief excl. aftrek ex artikel 110g Wgh Punt
Omschrijving
Hoogte [m]
Geluidbelasting 2018 [dB]
001
ontvangerpunt
4,5
58
002
ontvangerpunt
4,5
56
De geluidbelasting vanwege de A27 bedraagt ten hoogste 53 dB (tabel 4.1). De geluidbelasting vanwege de Leijsenstraat bedraagt 55 dB op de voorgevel en 50 dB op de zijgevel (tabel 4.2). De geluidbelasting vanwege de Leijsendwarsstraat (tabel 4.3) op de voor- en zijgevel bedraagt respectievelijk 42 en 35 dB. De cumulatieve geluidbelasting tenslotte bedraagt 58 dB op de voorgevel en 56 dB op de zijgevel (tabel 4.4).
Milieumanagement
blad 10 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
4.2
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Toetsing Zoneplichtige wegen Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de A27 ten hoogste 53 dB bedraagt inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh, waarmee de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. De maximaal te ontheffen geluidbelasting van 63 dB wordt echter niet overschreden. Gelet op de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB dient te worden onderzocht of er maatregelen ter beperking van het geluid mogelijk zijn en/of dient een hogere grenswaarde te worden vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. Niet-zoneplichtige wegen Ten gevolge van het wegverkeer op de Leijsenstraat bedraagt de geluidbelasting ten hoogste 55 dB exclusief aftrek ex artikel 110g Wgh. Ten gevolge van het wegverkeer op de Leijsendwarsstraat is de hoogste geluidbelasting lager dan 48 dB. Voor alle niet-zoneplichtige wegen geldt dat toetsing aan de normering van de Wet geluidhinder formeel niet kan plaatsvinden. Vanuit het oogpunt van een 'goede ruimtelijke ordening' kan wel door de gemeente worden overwogen de relatief hoge geluidbelasting langs de Leijsenstraat te beperken.
4.3 4.3.1
Hogere grenswaarde Algemeen In artikel 110a en volgende wordt aangegeven onder welke voorwaarden hogere grenswaarden kunnen worden verleend. Er kan uitsluitend een hogere grenswaarde worden vastgesteld indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege een weg, onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Om de geluidbelasting vanwege een weg te beperken, kunnen de volgende maatregelen worden getroffen: • Maatregelen aan de bron door middel van het toepassen van een geluidarm wegdektype; • Maatregelen in het overdrachtsgebied door middel van het toepassen van een geluidscherm/grondwal; • Maatregelen aan de ontvanger door middel van het toepassen van schermen aan of nabij de gevel, het toepassen van 'dove' gevels, en dergelijke.
4.3.2
Plansituatie Gelet op de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB vanwege het wegverkeer op de A27, dient een hogere grenswaarde te worden vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders. Daarbij dienen de waarden zoals vermeld in bijlage 3 of tabel 4.1 te worden aangevraagd. Gelet op het onderstaande is een aanvraag hogere grenswaarde gerechtvaardigd. Milieumanagement
blad 11 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Een hogere waarde kan pas worden verleend als inzichtelijk is gemaakt dat maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn. Deze maatregelen kunnen zijn: • Het toepassen van een geluidarm(er) type wegdekverharding; • Het aanbrengen van een geluidscherm of geluidswal. Echter, omdat het hier slechts één woning betreft, zullen deze maatregelen financieel niet doelmatig kunnen zijn. Omdat de bijdrage van het wegverkeer op de Leijsenstraat aan de gecumuleerde geluidbelasting relatief hoog is, zullen maatregelen aan de Leijsenstraat effectiever zijn. Hierbij kan gedacht worden aan het vervangen van de klinkerbestrating door asfalt. Ontvangermaatregelen: Het binnenmilieu wordt beschermd door de eisen opgelegd vanuit het Bouwbesluit. De geluidwering van de gevel dient zodanig te zijn dat het resulterende geluidniveau in de woning niet meer bedraagt dan 33 dB. In het kader van de procedure hogere grenswaarde èn gelet op de voorgenomen samenstelling van de uitwendige scheidingsconstructie van de nieuw te realiseren bebouwing, dient te worden beoordeeld of met de beoogde (bouw)materialen kan worden voldaan aan de aanvullende eis betreffende het ten hoogst toelaatbare binnenniveau voor de woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen. Bij de bepaling van de noodzakelijke maatregelen dient te worden voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit met betrekking tot de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie en de ventilatie. Bij de bepaling van de geluidwering dient gerekend te worden met de gecumuleerde geluidbelasting waarop de aftrek ex artikel 110g Wgh niet is toegepast. Deze geluidbelasting is weergegeven in bijlage 6.
Milieumanagement
blad 12 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
5
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Samenvatting en conclusie In opdracht van Oomen Architecten B.V. is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de ontwikkeling aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout. Oomen Architecten B.V. is voornemens om hier een woning te realiseren. Het doel van het akoestisch onderzoek is het berekenen van de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai op de voorgevels van de nieuw te realiseren woning. In de zin van de Wet geluidhinder is de vervangende nieuwbouw gelegen binnen de geluidzone van de A27. Voor de overige wegen geldt in de nabije omgeving van de vervangende nieuwbouw een maximum snelheid van 30 km/uur. In de zin van de Wet geluidhinder zijn dergelijke wegen niet-zoneplichtig en zouden derhalve buiten beschouwing kunnen blijven. Gelet op de jurisprudentie is voor de 30 km/uur wegen vanuit het oogpunt van een 'goede ruimtelijke ordening' toch akoestisch onderzoek uitgevoerd. Derhalve zijn de Leijsenstraat en de Leijsendwarsstraat eveneens in het onderzoek betrokken. Met betrekking tot de zoneplichtige wegen blijkt uit de berekeningsresultaten dat de geluidbelasting vanwege het wegverkeer op de A27 ten hoogste 53 dB bedraagt, waarmee de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. De maximaal te ontheffen geluidbelasting van 63 dB wordt echter niet overschreden. Gelet op de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB vanwege het wegverkeer op de A27, is het aan het college van Burgemeester en Wethouders om een hogere waarde te verlenen. Er kan uitsluitend een hogere grenswaarde worden vastgesteld indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidbelasting vanwege een weg, onvoldoende doeltreffend zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Omdat het hier om slechts één woning gaat, zullen bronmaatregelen aan de A27, zoals een stiller type asfalt of het plaatsen van geluidschermen, financieel niet doelmatig zijn. Tabel 6.1 Aan te vragen hogere waarden Adres
Leijsenstraat 35
Waarneemhoogte [m]
Geluidbelasting (excl. aftrek ex art.110g Wgh)
4,5
53 dB
Bron
Bevoegd gezag
Cumulatieve geluidbelasting (excl. aftrek ex art. 110g Wgh)
A27
B&W van Oostehout
58 dB
Voor de niet-gezoneerde wegen geldt dat ten gevolge van het wegverkeer op de Leijsenstraat de geluidbelasting ten hoogste 55 dB bedraagt. Voor de Leijsendwarsstraat is de geluidbelasting lager dan 48 dB. Omdat de bijdrage van het wegverkeer op de Leijsenstraat aan de gecumuleerde geluidbelasting relatief hoog is, zullen maatregelen aan de Leijsenstraat effectiever zijn dan maatregelen aan de A27. Hierbij kan gedacht worden aan het vervangen van de klinkerbestrating door asfalt. Milieumanagement
blad 13 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Het binnenmilieu wordt beschermd door de eisen opgelegd vanuit het Bouwbesluit. De geluidwering van de gevel dient zodanig te zijn dat het resulterende geluidniveau in de woning niet meer bedraagt dan 33 dB. In het kader van de procedure hogere grenswaarde dient te worden beoordeeld of met de beoogde (bouw)materialen kan worden voldaan aan de aanvullende eis betreffende het ten hoogst toelaatbare binnenniveau voor de woning. Bij de bepaling van de noodzakelijke maatregelen dient te worden voldaan aan de eisen van het Bouwbesluit met betrekking tot de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie en de ventilatie. Bij de bepaling van de geluidwering dient gerekend te worden met de gecumuleerde geluidbelasting waarop de aftrek ex artikel 110g Wgh niet is toegepast.
Milieumanagement
blad 14 van 16
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Bijlagen en figuren
Milieumanagement
projectnr. 202846 april 2010, revisie 01
Bijlage 1
Rapport Akoestisch onderzoek Bouwplan aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Verkeersgegevens lokale wegen Oosterhout Bron: project Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Leijsenakkers, projectnummer 182828, maart 2009).
Weg
Intensiteit
Periode
[mvt/etm]
Abdijstraat / Gaanderij / Hangenier / Helleke / Keersteijl / Kruilier / Tempelbak / Vicarislaan / Wiekslag / Leijsendwarsstraat Leijsenstraat / Zandheuvel
Milieumanagement
1.000
990
Gemiddeld Verdeling per voertuigcategorie uurper[%] centage licht middelzwaar zwaar
dag
6,5
98,9
1,0
0,1
avond
4,3
98,9
1,0
0,1
nacht
0,6
99,0
1,0
--
dag
6,5
98,9
1,0
0,1
avond
4,3
98,9
1,0
0,1
nacht
0,6
99,0
1,0
--
Bijlage 2 - Verkeersgegevens A27 Excelversie.xls
Bijlage 2 Verkeersgegevens A27 Bron: Rijkswaterstaat, 8 februari 2010
RIJKSWEG WEGVAK INWEVA-nummer INTENSITEITEN
: : : :
A27 Oosthout O - Oosterhout 70521 mvt
PROGNOSE INTENSITEITEN 2020 00.00 - 24.00 uur
WEEKDAG- ETMAALINTENSITEIT
07.00 - 19.00 uur
DAGINTENSITEIT categorie 1 categorie 2 categorie 3 GEM. DAGUURINTENSITEIT
76%
AVONDINTENSITEIT categorie 1 categorie 2 categorie 3 GEM. AVONDUURINTENSITEIT
14%
NACHTINTENSITEIT categorie 1 categorie 2 categorie 3 GEM. NACHTUURINTENSITEIT
11%
19.00 - 23.00 uur
23.00 - 07.00 uur
RIJKSWEG WEGVAK Locatie/Categorie westelijke afrit (19) westelijke oprit (19) oostelijke afrit (19) oostelijke oprit (19)
100.100 mvt
80% 7% 13%
Vracht 1.100 800 700 1.000
5.050 400 800 6.300
6%
13.700 82% 4% 14%
2.800 200 500 3.400
3%
10.700 66% 8% 26%
1%
: A27 : Afrit 19 Oosterhout Pers.auto 7.100 8.900 7.800 5.100
75.600
Mvt 8.200 9.700 8.500 6.100
900 100 300 1.300
Ingenieursbureau Oranjewoud Rekenresultaten A27 incl. aftrek ex artikel 110g Wgh
Bijlage 3 202846
Model: Wegverkeer 2020 - april 2010 rev 00 - 202846 Woning Leijssenstraat Bijdrage van Groep A27 op alle ontvangerpunten (inclusief groepsreducties) Rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006; Periode: Alle perioden
Id Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------001_A ontvangerpunt 1,5 48,9 46,2 42,9 51,0 001_B ontvangerpunt 4,5 50,9 48,3 44,9 53,0 002_A ontvangerpunt 1,5 46,5 43,9 40,6 48,6 002_B ontvangerpunt 4,5 51,0 48,4 45,0 53,1 Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geonoise V5.43
7-4-2010 12:02:13
Ingenieursbureau Oranjewoud Rekenresultaten Leijsenstraat excl. aftrek ex artikel 110g Wgh
Bijlage 4 202846
Model: Wegverkeer 2020 - april 2010 rev 00 - 202846 Woning Leijssenstraat Bijdrage van Groep Leijsenstraat op alle ontvangerpunten Rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006; Periode: Alle perioden
Id Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------001_A ontvangerpunt 1,5 54,4 52,6 44,0 55,0 001_B ontvangerpunt 4,5 54,7 53,0 44,4 55,4 002_A ontvangerpunt 1,5 49,0 47,2 38,7 49,7 002_B ontvangerpunt 4,5 49,9 48,1 39,5 50,5 Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geonoise V5.43
7-4-2010 12:02:31
Ingenieursbureau Oranjewoud Rekenresultaten Leijsendwarsstraat excl. aftrek ex artikel 110g Wgh
Bijlage 5 202846
Model: Wegverkeer 2020 - april 2010 rev 00 - 202846 Woning Leijssenstraat Bijdrage van Groep Leijssendwarsstraat op alle ontvangerpunten Rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006; Periode: Alle perioden
Id Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------001_A ontvangerpunt 1,5 39,7 37,9 29,3 40,3 001_B ontvangerpunt 4,5 41,0 39,2 30,6 41,7 002_A ontvangerpunt 1,5 33,3 31,5 23,0 34,0 002_B ontvangerpunt 4,5 34,7 32,9 24,3 35,3 Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geonoise V5.43
7-4-2010 12:02:55
Ingenieursbureau Oranjewoud Rekenresultaten Cumulatief excl. aftrek ex artikel 110g Wgh
Bijlage 6 202846
Model: Wegverkeer 2020 - april 2010 rev 00 - 202846 Woning Leijssenstraat Bijdrage van hoofdgroep op alle ontvangerpunten Rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006; Periode: Alle perioden
Id Omschrijving Hoogte Dag Avond Nacht Lden -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------001_A ontvangerpunt 1,5 56,1 54,1 47,5 57,2 001_B ontvangerpunt 4,5 57,1 55,0 48,9 58,3 002_A ontvangerpunt 1,5 51,9 49,7 44,1 53,2 002_B ontvangerpunt 4,5 54,8 52,4 47,8 56,4 Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geonoise V5.43
7-4-2010 12:03:11
Ingenieursbureau Oranjewoud Modelinformatie
Bijlage 7.1 202846
Model: Wegverkeer 2020 Lijst van model eigenschappen Model eigenschap -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Omschrijving Wegverkeer 2020 Verantwoordelijke d08231 Rekenmethode RMW-2006 Modelgrenzen (118030,00, 405170,00) - (121900,00, 408760,00) Aangemaakt door Laatst ingezien door Model aangemaakt met
d08231 op 5-4-2007 d08564 op 26-4-2010 Geonoise V5.31
Originele database Originele omschrijving Geïmporteerd door
Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing
Definitief Definitief verklaard door
Niet van toepassing Niet van toepassing
Standaard bodemfactor Zichthoek Maximum aantal reflecties Luchtdemping Luchtdemping [dB/km] Meteorologische correctie C0 waarde Detailniveau resultaten ontvangers Detailniveau resultaten grids Rekenoptimalisatie aan
0,80 2 3 Standard RMV-2006, SRM II 0,00; 0,00; 1,00; 2,00; 4,00; 10,00; 23,00; 58,00 Standard RMV-2006, SRM II 3,50 Bronresultaten Groepsresultaten Nee
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:29:18
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Bodemgebied
Bijlage 7.2 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Bodemgebieden, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Omschrijving X-1 Y-1 Bf Oppervlak -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------11 A27 zuid 2 120045,43 407069,27 0,00 4135,89 17 A27 noord 2 120060,31 407070,84 0,00 4872,29 18 A27 noord 3 120073,79 406701,90 0,00 14899,81 19 oprit A27 119794,80 406856,56 0,00 908,07 20 oprit A27 119824,49 406772,83 0,00 1565,47 21 22 23 24 25
oprit A27 A27 zuid 3 Afrit A27 Afrit A27 Afrit A27
119985,53 120059,16 119834,39 120035,42 120036,46
406776,45 406700,33 406790,24 406828,80 407069,11
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
1541,13 14803,47 892,53 1566,03 1714,25
26 27 28 29 30
Langs N629 N629 Leijsenstraat A27 A27
119920,81 119417,63 119984,50 120093,02 120346,54
406881,75 406960,70 406771,40 406645,72 406801,45
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
2982,56 12840,63 6159,47 3138,35 4192,67
31 32 33 03 12
Nieuwe weg plangebied Veerseweg bodemgebied helleke Leijsendwarsstraat eind Vijfhuizen
119801,41 119748,30 119705,80 119781,30 120049,13
406604,81 406753,72 406649,03 406373,70 406641,32
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
606,72 5611,67 1623,39 3246,68 1069,08
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:28:39
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Gebouwen
Bijlage 7.3 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Hoogte Maaiveld HDef. Cp Zwevend X-1 Y-1 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------bestaand 7,00 0,00 Relatief 0 dB F 119977,44 406582,52 bestaand 5,50 0,00 Relatief 0 dB F 119920,78 406571,09 bestaand 5,50 0,00 Relatief 0 dB F 119915,12 406556,24 bestaand 3,00 0,00 Relatief 0 dB F 119932,60 406559,57 bestaand 8,00 0,00 Relatief 0 dB F 119924,84 406531,23 bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
7,50 7,00 3,00 4,20 6,50
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119894,39 119891,43 119905,23 119900,59 119869,72
406516,34 406490,62 406507,12 406481,61 406474,86
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
3,00 6,00 4,00 8,00 2,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119880,98 119877,29 119843,45 119843,97 119862,45
406466,42 406448,98 406446,16 406443,77 406413,06
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
2,00 2,00 2,50 3,00 6,70
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119868,22 119859,75 119826,62 119847,90 119837,16
406402,26 406410,48 406410,60 406340,75 406328,42
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
8,00 6,40 4,00 2,50 2,50
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119852,26 119766,27 119794,36 119779,78 119787,82
406323,09 406341,13 406356,19 406337,24 406324,37
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
3,40 5,00 3,30 4,00 5,30
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119758,85 119841,60 119830,49 119898,78 119895,08
406330,36 406273,90 406268,07 406256,14 406236,92
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
2,50 2,50 5,60 5,60 2,50
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119944,14 119956,99 119952,55 119919,01 119964,44
406245,60 406248,65 406238,58 406222,23 406248,43
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
8,00 9,00 4,00 8,00 8,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
120005,66 119987,28 120019,16 119991,50 120007,60
406119,04 406113,47 406073,17 406059,51 405998,17
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
4,00 8,00 8,00 8,00 8,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
120031,01 120048,27 120041,57 120058,45 120035,29
406003,33 405933,27 405938,44 405928,53 405927,14
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
7,00 5,00 5,00 5,00 4,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119944,14 119955,10 119899,84 119949,47 119868,21
406015,89 406013,78 405981,35 405991,84 405982,44
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
6,30 3,30 7,00 7,00 7,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119656,56 119720,17 119645,03 119629,39 119657,08
406248,86 406192,46 406261,50 406280,89 406285,04
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
6,70 5,00 6,70 2,50 5,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119692,44 119675,97 119726,99 119692,55 119742,34
406318,02 406342,24 406362,42 406362,88 406382,56
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:30:05
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Gebouwen
Bijlage 7.3 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Hoogte Maaiveld HDef. Cp Zwevend X-1 Y-1 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
8,00 5,30 7,00 6,50 5,70
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119755,82 119717,69 119744,09 119939,03 119970,76
406402,04 406417,32 406456,46 406674,82 406660,81
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,90 6,70 4,20 3,70 4,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119967,85 119949,08 119943,26 120000,92 120014,79
406673,77 406695,72 406694,39 406721,47 406675,98
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
4,00 6,70 2,50 6,30 8,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
120028,72 120031,79 120045,46 119884,52 119901,34
406686,97 406650,04 406666,27 406721,99 406703,28
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
8,00 8,00 8,00 8,00 8,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
120156,92 120179,82 120186,91 120226,17 120259,94
406406,72 406413,16 406407,32 406484,17 406512,45
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
8,00 8,00 8,00 8,00 8,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
120262,37 120294,83 120291,63 120312,11 120105,64
406513,84 406470,88 406441,53 406442,71 406539,90
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
8,00 8,00 8,00 3,30 6,70
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
120116,32 120130,86 120151,72 119713,24 119673,73
406567,87 406603,14 406618,83 406615,72 406599,24
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
6,70 8,00 8,00 8,00 8,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119684,49 119651,93 119655,99 119567,11 119565,13
406623,40 406604,62 406589,73 406534,38 406555,18
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
8,00 8,00 8,00 7,00 27,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119547,95 119530,76 119514,13 119700,50 119762,46
406547,80 406542,51 406531,17 406984,08 406965,99
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
7,00 7,00 7,00 7,00 7,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119653,50 119738,58 119812,89 119845,29 119845,47
407057,73 407023,82 407095,15 407054,17 407074,40
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
7,00 7,00 7,00 7,00 7,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119851,91 119888,08 119884,50 119882,88 119907,39
407032,32 407034,83 407058,46 407085,61 407073,28
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
7,00 7,00 6,00 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119925,59 119940,93 119783,42 119782,51 119737,15
407086,61 407087,04 406717,70 406737,49 406782,37
bestaand bestaand bestaand bestaand
5,80 5,80 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0
dB dB dB dB
F F F F
119724,84 119713,36 119449,17 119439,13
406794,79 406806,16 406880,96 406872,89
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:30:05
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Gebouwen
Bijlage 7.3 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Hoogte Maaiveld HDef. Cp Zwevend X-1 Y-1 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------bestaand 5,80 0,00 Relatief 0 dB F 119407,22 406857,68 bestaand 5,80 0,00 Relatief 0 dB F 119422,24 406892,21 bestaand 5,80 0,00 Relatief 0 dB F 119407,73 406892,67 bestaand 5,80 0,00 Relatief 0 dB F 119374,35 406901,52 bestaand 5,80 0,00 Relatief 0 dB F 119370,33 406885,80 bestaand 5,80 0,00 Relatief 0 dB F 119370,78 406871,51 bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,80 5,80 5,80 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119709,40 119710,07 119723,12 119702,16 119699,97
406783,98 406783,22 406757,11 406736,20 406733,84
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,80 5,80 5,80 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119740,66 119723,49 119714,83 119714,83 119690,94
406723,80 406704,85 406696,88 406679,91 406677,54
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,80 5,80 5,80 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119674,81 119514,32 119544,08 119537,31 119519,77
406663,52 406599,44 406589,98 406574,15 406582,07
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,80 5,80 5,80 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119503,02 119611,61 119634,48 119576,10 119576,22
406570,94 406667,28 406659,81 406653,26 406622,31
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,80 5,80 5,80 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119581,51 119617,00 119632,55 119647,87 119456,12
406608,60 406620,23 406630,14 406651,68 406614,81
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,80 5,80 5,80 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119485,65 119410,39 119419,89 119431,83 119447,38
406573,29 406572,06 406535,73 406547,96 406559,21
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,80 5,80 5,80 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119472,32 119481,03 119424,50 119363,37 119402,17
406561,85 406554,02 406669,03 406614,30 406625,32
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,80 5,80 5,80 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119399,51 119391,63 119359,61 119332,15 119329,94
406617,64 406601,20 406576,08 406563,30 406550,97
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,80 5,80 5,80 5,80 5,80
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119328,48 119321,57 119356,24 119371,51 119394,16
406537,31 406501,32 406533,05 406536,87 406533,18
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
8,50 8,50 8,50 8,50 8,50
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119512,11 119495,17 119470,20 119455,43 119433,94
406186,76 406161,79 406157,23 406140,08 406140,73
bestaand bestaand bestaand bestaand
8,50 6,00 6,00 7,00
0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0
dB dB dB dB
F F F F
119416,56 119777,11 119816,76 119850,59
406132,26 406430,44 406468,16 406489,86
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:30:05
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Gebouwen
Bijlage 7.3 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Hoogte Maaiveld HDef. Cp Zwevend X-1 Y-1 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------bestaand 7,70 0,00 Relatief 0 dB F 119848,43 406502,30 bestaand 3,20 0,00 Relatief 0 dB F 119825,33 406521,68 bestaand 5,70 0,00 Relatief 0 dB F 119818,50 406490,36 bestaand 2,50 0,00 Relatief 0 dB F 119859,05 406515,96 bestaand 5,70 0,00 Relatief 0 dB F 119866,11 406511,44 bestaand 5,70 0,00 Relatief 0 dB F 119881,46 406567,02 bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
5,90 6,50 2,10 2,10 2,10
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119840,95 119907,30 119898,25 119885,69 119869,64
406623,78 406669,19 406665,38 406650,54 406648,60
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
4,20 5,00 6,70 7,00 3,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119880,70 119864,13 119834,24 119867,67 119844,86
406490,06 406426,22 406415,26 406725,40 406494,63
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
4,30 9,00 8,00 9,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119673,73 119547,32 119610,77 119533,63 119516,35
406596,22 406034,23 406050,42 406281,97 406267,36
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
9,00 9,00 9,00 9,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119503,64 119489,97 119465,26 119527,07 119509,76
406254,73 406236,10 406219,38 406303,01 406307,32
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
9,00 9,00 9,00 9,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119504,00 119447,58 119468,67 119411,61 119423,55
406285,89 406239,97 406290,43 406284,40 406247,81
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
9,00 9,00 9,00 9,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119430,90 119450,09 119417,56 119405,24 119392,52
406210,39 406218,90 406203,31 406196,22 406189,66
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
9,00 9,00 9,00 9,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119370,14 119397,45 119385,70 119363,84 119427,25
406178,84 406242,02 406276,80 406266,11 406089,65
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
9,00 9,00 9,00 8,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119372,81 119477,08 119492,33 119486,96 119307,11
406301,48 406334,60 406322,67 406479,13 406472,93
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
9,00 9,00 9,00 4,00 4,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119290,15 119301,09 119305,62 119308,39 119313,13
406463,39 406426,67 406410,75 406433,83 406417,43
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
9,00 4,00 9,00 4,00 8,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119313,91 119317,84 119329,60 119339,58 119288,58
406415,06 406401,00 406329,15 406331,30 406520,15
bestaand bestaand bestaand bestaand
8,00 8,00 8,00 8,00
0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0
dB dB dB dB
F F F F
119262,45 119243,14 119238,55 119190,41
406496,87 406492,91 406481,04 406466,00
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:30:05
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Gebouwen
Bijlage 7.3 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Gebouwen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Hoogte Maaiveld HDef. Cp Zwevend X-1 Y-1 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------bestaand 4,00 0,00 Relatief 0 dB F 119275,33 406501,82 bestaand 8,00 0,00 Relatief 0 dB F 119270,31 406533,22 bestaand 4,00 0,00 Relatief 0 dB F 119301,78 406569,30 bestaand 9,00 0,00 Relatief 0 dB F 119259,62 406453,80 bestaand 9,00 0,00 Relatief 0 dB F 119240,32 406447,98 bestaand 9,00 0,00 Relatief 0 dB F 119221,25 406442,05 bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
9,00 9,00 9,00 9,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119201,85 119182,66 119189,24 119204,54 119222,00
406436,02 406429,98 406409,08 406406,71 406414,46
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
9,00 9,00 9,00 9,00 6,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119232,35 119252,61 119267,81 120144,37 120129,39
406411,02 406414,25 406425,89 405683,50 405673,25
bestaand bestaand bestaand bestaand bestaand
6,00 6,00 9,00 9,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
120148,47 120161,71 120165,45 120228,85 120241,24
405674,20 405689,18 405751,38 405788,54 405737,42
bestaand bestaand 001 nb 1 nb 2
9,00 9,00 5,00 9,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119299,96 119274,26 119809,78 119574,61 119626,64
406341,04 406322,19 406451,98 406562,53 406568,33
nb nb nb nb nb
3 4 5 9 8
9,00 9,00 9,00 9,00 9,00
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Relatief Relatief Relatief Relatief Relatief
0 0 0 0 0
dB dB dB dB dB
F F F F F
119629,90 119598,64 119567,68 119541,50 119578,80
406518,89 406505,75 406493,93 406222,02 406252,51
nb 7 nb 6
9,00 9,00
0,00 0,00
Relatief Relatief
0 dB 0 dB
F F
119547,31 119670,17
406263,60 406201,52
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:30:05
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Hoogtelijnen
Bijlage 7.4 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Hoogtelijnen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Omschrijving ISO H HDef. Lengte X-1 Y-1 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1 N629 Zuid 1 -- Absoluut 424,02 119793,98 406776,43 2 N629 Zuid 2 0,00 Absoluut 418,48 119791,47 406774,55 3 N629 Zuid 3 -- Absoluut 521,16 119820,21 406846,89 4 N629 Zuid 4 0,00 Absoluut 520,59 119821,29 406842,57 5 N629 Noord 1 0,00 Absoluut 520,33 119822,95 406884,91 6
N629 Noord 2
Geonoise V5.43
0,00 Absoluut
382,63
119440,45
406966,82
26-4-2010 9:32:50
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Hoogtelijnen
Bijlage 7.4 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Hoogtelijnen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id X-n Y-n H-1 H-n -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------1 119419,82 406922,21 0,00 1,50 2 119418,57 406919,08 0,00 0,00 3 120340,96 406867,39 0,00 0,00 4 120341,50 406862,54 0,00 0,00 5 120342,88 406905,22 0,00 0,00 6
Geonoise V5.43
119812,98
406885,29
0,00
0,00
26-4-2010 9:32:50
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Ontvangerpunten
Bijlage 7.5 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Ontvangers, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Omschrijving X Y Maaiveld -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------001 Gevel ZO 119815,22 406436,49 0,00 002 Gevel NO 119815,07 406447,93 0,00
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:34:15
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Ontvangerpunten
Bijlage 7.5 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Ontvangers, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Hoogtedefinitie Gevel Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------001 Relatief 001 1,50 4,50 ----002 Relatief 001 1,50 4,50 -----
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:34:15
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Schermen
Bijlage 7.6 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Schermen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Omschrijving ISO H ISO maaiveldhoogte HDef. Cp X-1 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------01 wal N629 2,00 1,50 Eigen waarde 2 dB 119532,78 02 wal A27 4,50 0,00 Eigen waarde 2 dB 120049,52 03 prive scherm 2,00 0,00 Eigen waarde 0 dB 120049,75 04 wal 3,00 -- Relatief 2 dB 119691,80 05 N629 2,00 -- Relatief 0 dB 119533,00 06
scherm N629
Geonoise V5.43
3,00
-- Relatief
0 dB
119874,59
26-4-2010 9:34:50
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Schermen
Bijlage 7.6 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Schermen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Y-1 X-n Y-n H-1 H-n M-1 M-n Refl.L 1k Refl.R 1k -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------01 406899,32 119432,77 406930,60 2,00 2,00 1,50 1,50 0,20 0,20 02 406654,59 120059,07 406469,13 4,50 4,50 0,00 0,00 0,20 0,20 03 406654,77 120047,04 406687,57 2,00 2,00 0,00 0,00 1,00 1,00 04 406889,92 119435,35 406961,21 3,00 3,00 0,31 0,19 0,20 0,20 05 406899,32 119924,40 406772,15 2,00 2,00 1,34 0,00 0,80 0,80 06
406874,91
Geonoise V5.43
119693,20
406890,86
3,00
3,00
1,24
0,27
0,80
0,80
26-4-2010 9:34:50
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Wegen
Bijlage 7.7 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id Omschrijving X-1 Y-1 X-n Y-n M-1 -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------01 A27 119825,71 406777,50 119986,86 406780,99 0,00 02 A27 119986,86 406780,99 120054,45 406704,49 0,00 03 A27 119788,74 406866,13 119825,69 406777,50 0,00 04 A27 120079,17 406701,96 120089,42 405640,75 0,00 05 A27 120039,82 407499,97 120072,05 406894,95 0,00 06 07 08 09 10
A27 A27 A27 A27 A27
120073,68 120041,04 120059,18 119833,78 120039,20
406852,36 406851,06 406851,68 406785,78 406828,45
120079,44 120039,20 120065,24 119803,94 119833,78
406701,77 406828,45 406700,19 406864,75 406785,78
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
11 12 13 19 28
A27 A27 A27 Leijssenstraat Leijssendwarsstraat
120065,16 120040,48 120029,06 119976,23 119783,04
406700,45 407070,59 407427,55 406770,14 406381,11
120074,73 120040,00 120057,31 119434,23 120085,97
405638,82 406893,65 406894,37 406107,61 405842,02
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:35:18
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Wegen
Bijlage 7.7 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id M-n HDef. V(LV) V(MV) V(ZV) Hbron Wegdek Intensiteit %Int.(D) %Int.(A) %Int.(N) %LV(D) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------01 0,00 Eigen waarde 65 65 65 0,75 ZOAB 9700,00 6,29 3,42 1,34 80,00 02 0,00 Eigen waarde 80 80 80 0,75 ZOAB 9700,00 6,29 3,42 1,34 80,00 03 0,00 Eigen waarde 50 50 50 0,75 ZOAB 9700,00 6,29 3,42 1,34 80,00 04 0,00 Eigen waarde 115 90 90 0,75 ZOAB 50050,00 6,29 3,42 1,34 80,00 05 0,00 Eigen waarde 115 90 90 0,75 ZOAB 50050,00 6,29 3,42 1,34 80,00 06 07 08 09 10
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Eigen Eigen Eigen Eigen Eigen
waarde waarde waarde waarde waarde
115 80 115 50 65
90 80 90 50 65
90 80 90 50 65
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
ZOAB ZOAB ZOAB ZOAB ZOAB
50050,00 8200,00 50050,00 8200,00 8200,00
6,29 6,29 6,29 6,29 6,29
3,42 3,42 3,42 3,42 3,42
1,34 1,34 1,34 1,34 1,34
80,00 80,00 80,00 80,00 80,00
11 12 13 19 28
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
Eigen waarde Eigen waarde Eigen waarde Relatief Relatief
115 80 115 30 30
90 80 90 30 30
90 80 90 30 30
0,75 0,75 0,75 0,75 0,75
ZOAB ZOAB ZOAB GewElm StilElm
50050,00 8200,00 50050,00 990,00 1000,00
6,29 6,29 6,29 6,50 6,50
3,42 3,42 3,42 4,30 4,30
1,34 1,34 1,34 0,60 0,60
80,00 80,00 80,00 98,90 98,90
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:35:18
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Wegen
Bijlage 7.7 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id %LV(A) %LV(N) %MV(D) %MV(A) %MV(N) %ZV(D) %ZV(A) %ZV(N) LV(D) LV(A) LV(N) MV(D) MV(A) -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------01 82,00 66,00 7,00 4,00 8,00 13,00 14,00 26,00 488,10 272,03 85,79 42,71 13,27 02 82,00 66,00 7,00 4,00 8,00 13,00 14,00 26,00 488,10 272,03 85,79 42,71 13,27 03 82,00 66,00 7,00 4,00 8,00 13,00 14,00 26,00 488,10 272,03 85,79 42,71 13,27 04 82,00 66,00 7,00 4,00 8,00 13,00 14,00 26,00 2518,52 1403,60 442,64 220,37 68,47 05 82,00 66,00 7,00 4,00 8,00 13,00 14,00 26,00 2518,52 1403,60 442,64 220,37 68,47 06 07 08 09 10
82,00 82,00 82,00 82,00 82,00
66,00 66,00 66,00 66,00 66,00
7,00 7,00 7,00 7,00 7,00
4,00 4,00 4,00 4,00 4,00
8,00 8,00 8,00 8,00 8,00
13,00 13,00 13,00 13,00 13,00
14,00 14,00 14,00 14,00 14,00
26,00 26,00 26,00 26,00 26,00
2518,52 412,62 2518,52 412,62 412,62
1403,60 229,96 1403,60 229,96 229,96
442,64 72,52 442,64 72,52 72,52
220,37 36,10 220,37 36,10 36,10
68,47 11,22 68,47 11,22 11,22
11 12 13 19 28
82,00 82,00 82,00 98,90 98,90
66,00 66,00 66,00 99,00 99,00
7,00 7,00 7,00 1,00 1,00
4,00 4,00 4,00 1,00 1,00
8,00 8,00 8,00 1,00 1,00
13,00 13,00 13,00 0,10 0,10
14,00 14,00 14,00 0,10 0,10
26,00 26,00 26,00 ---
2518,52 412,62 2518,52 63,64 64,28
1403,60 229,96 1403,60 42,10 42,53
442,64 72,52 442,64 5,88 5,94
220,37 36,10 220,37 0,64 0,65
68,47 11,22 68,47 0,43 0,43
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:35:18
Ingenieursbureau Oranjewoud Invoergegevens - Wegen
Bijlage 7.7 202846
Model:Wegverkeer 2020 Groep:hoofdgroep Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai - RMW-2006 Id MV(N) ZV(D) ZV(A) ZV(N) Lengte LE (D) Tot LE (A) Tot LE (N) Tot -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------01 10,40 79,32 46,44 33,79 161,23 111,34 108,69 105,65 02 10,40 79,32 46,44 33,79 112,43 111,83 109,19 106,07 03 10,40 79,32 46,44 33,79 107,93 110,78 108,13 105,20 04 53,65 409,26 239,64 174,37 1063,40 119,74 117,11 113,79 05 53,65 409,26 239,64 174,37 606,11 119,74 117,11 113,79 06 07 08 09 10
53,65 8,79 53,65 8,79 8,79
409,26 67,05 409,26 67,05 67,05
239,64 39,26 239,64 39,26 39,26
174,37 28,57 174,37 28,57 28,57
150,70 22,69 151,61 97,46 221,51
119,74 111,10 119,74 110,05 110,61
117,11 108,46 117,11 107,40 107,96
113,79 105,34 113,79 104,48 104,92
11 12 13 19 28
53,65 8,79 53,65 0,06 0,06
409,26 67,05 409,26 0,06 0,06
239,64 39,26 239,64 0,04 0,04
174,37 28,57 174,37 ---
1063,74 177,03 534,45 887,32 625,35
119,74 111,10 119,74 100,87 97,35
117,11 108,46 117,11 99,07 95,56
113,79 105,34 113,79 90,48 86,97
Geonoise V5.43
26-4-2010 9:35:18
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Akoestisch onderzoek Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Projectnummer 202846 Figuur 1
407200
LEGENDA Bodemgebied Gebouw Hoogtelijn Kruising Ontvanger Scherm Weg 407000
WIU WIU 0m
Scherm 04
100 m
schaal = 1 : 5000
Scherm 06
oorsprong = 119500, 406000
Scherm 01 05 15 7 911 Scherm 406800
2,00 bos
10 99A
4 2
4 8
8
2624
3
3 5 7
bos
3 57 9
1412 10 6 2 16 10
Scherm 03
5 7 406600
Scherm 02 bos bos bos bos
sportveld sportveld
002 001 406400
406200
406000
119600
119800
120000
120200
120400
Wegverkeerslawaai - RMW-2006, 202846 Woning Leijssenstraat - april 2010 rev 00 - Wegverkeer 2020 [D:\d11078\20100402-202846-GM140 Leijsenstraat-00_JVL\20100402-202846-GM140 Leijsenstra
Overzichtskaart Geonoise
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Akoestisch onderzoek Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Projectnummer 202846 Figuur 2 LEGENDA Bodemgebied Gebouw Hoogtelijn Kruising Ontvanger Scherm Weg
0m
20 m
schaal = 1 : 1000 oorsprong = 119750, 406300
002
001
406400
119800 Wegverkeerslawaai - RMW-2006, 202846 Woning Leijssenstraat - april 2010 rev 00 - Wegverkeer 2020 [D:\d11078\20100402-202846-GM140 Leijsenstraat-00_JVL\20100402-202846-GM140 Leijsenstra
Detailkaart Geonoise
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout, Noord-Brabant projectnr. 202846 revisie 00 16 december 2009
Auteurs A. Vissinga L.J. van der Haar H.J.L.C. Koopmanschap
Opdrachtgever Oomen Architecten BV Postbus 4916 4803 EX Breda
datum vrijgave 16 december 2009
beschrijving revisie 00 definitief
goedkeuring A. Vissinga
vrijgave H. Koopmanschap
Colofon Titel:
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138. Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout, Noord-Brabant
Auteurs: A. Vissinga, L.J. van der Haar, H.J.L.C. Koopmanschap ISSN: 1570-6273 © Oranjewoud B.V. Postbus 24 8440 AA Heerenveen Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Ingenieursbureau Oranjewoud bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt, door een derde of voor enig ander werk of doel dan waarvoor het is vervaardigd. Disclaimer Archeologisch vooronderzoek wordt in zijn algemeenheid uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren d.m.v. boringen, proefsleuven en/of veldkartering. Hoewel Ingenieursbureau Oranjewoud bv de grootste zorgvuldigheid betracht bij het uitvoeren van het archeologisch onderzoek, is het juist deze steekproefsgewijze benadering die het onmogelijk maakt garanties ten aanzien van de situatie af te geven op basis van de resultaten van een archeologisch vooronderzoek. Oranjewoud aanvaardt derhalve op generlei wijze aansprakelijkheid voor schade welke voortvloeit uit beslissingen genomen op basis van de resultaten van archeologisch (voor)onderzoek.
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Inhoud
Blz.
Administratieve gegevens
4
Samenvatting
5
1
Inleiding
7
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4
Bureauonderzoek Beschrijving onderzoekslocatie Begrenzing onderzoeks- en plangebied Landschappelijke situatie Historische situatie en mogelijke verstoringen Huidig en toekomstig gebruik Bekende archeologische waarden Archeologische verwachting Archeogische verwachtingskaarten Gespecificeerde archeologische verwachting Advies voor vervolgonderzoek
9 9 9 11 12 14 15 16 16 18 20
3 3.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2
Veldonderzoek Doel- en vraagstelling Onderzoeksopzet en werkwijze Resultaten Bodemopbouw Archeologie
21 21 21 22 22 23
4 4.1 4.2
Conclusies en advies Conclusies Selectieadvies
25 25 26
Literatuur en geraadpleegde bronnen
27
Bijlagen 1 2 3a 3b 4
Archeologische perioden AMZ-cyclus ARCHIS: terreinen met archeologisch status ARCHIS: archeologische waarnemingen Boorprofielen
Kaarten 202846-ARCHIS IKAW, AMK-terreinen en waarnemingen uit ARCHIS II 202846-S1 Situatiekaart met locatie boringen
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 3 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Administratieve gegevens OW Projectnummer OM-nummer Provincie Gemeente Plaats Toponiem
202846 37978 Noord-Brabant Oosterhout Oosterhout Leijsenstraat
Kaartblad 44D Coördinaten 119815/406458 119826/406437 119808/406413 119791/406438 Kadaster Opdrachtgever Uitvoerder Datum uitvoering Projectteam
Oomen Architecten BV Oranjewoud 11-11-2009 A. Vissinga (KNA-archeoloog) L.J. van der Haar (project-archeoloog) H.J.L.C. Koopmanschap (senior-KNAarcheoloog)
Bevoegd gezag Gemeente Oosterhout Beheer documentatie Oranjewoud Almere Vondstdepot tzt PDB 's-Hertogenbosch
Afbeelding 1 Locatie plangebied (rode cirkel) Topografische Kaart 1:25.000 (hier verkleind weergegeven), © Topografische Dienst Kadaster, Emmen
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 4 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Samenvatting In opdracht van Oomen Architecten BV heeft Ingenieursbureau Oranjewoud BV een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Leijsenstraat te Oosterhout. De voorgenomen ontwikkeling betreft de bouw van een woning op een perceel aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout, Noord-Brabant. Voorafgaand aan deze ruimtelijke inrichting is door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. middels een archeologisch bureauonderzoek en booronderzoek een onderzoek verricht naar eventueel aanwezige archeologische waarden. Het bureauonderzoek en booronderzoek zijn beide in november 2009 uitgevoerd. Op basis van het bureauonderzoek is geconcludeerd dat het plangebied een hoge verwachting ten aanzien van vindplaatsen uit de periode Paleolithicum-Nieuwe tijd kent. Er is sprake van zowel een hoge- als een brede archeologische verwachting. Daarom is geadviseerd de aan- of afwezigheid van vindplaatsen te toetsen door middel van een inventariserend veldonderzoek - karterende fase. Gedurende het veldonderzoek zijn in totaal vier handmatige grondboringen gedaan, en er is één proefputje à 1 x 1 m. aangelegd. Het veldonderzoek heeft uitgewezen dat de bodemopbouw in het plangebied bestaat uit een esdek waaronder een verrommelde (akker)laag aanwezig is. Hieronder is direct de C-horizont aanwezig. Bij inspectie van de boorkernen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Op basis van de resultaten van het verkennend booronderzoek kan voor het plangebied een lage verwachtingswaarde wat betreft archeologie worden uitgesproken. Door de verrommelde bodem is de kans op het aantreffen van een intacte behoudenswaardige archeologische vindplaats gering. Geadviseerd wordt om de archeologische verwachting naar beneden toe bij te stellen en het gebied vrij te geven. Dit ter beoordeling aan de gemeente Oosterhout in haar rol van bevoegde overheid.
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 5 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
arch2.2
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Vakgroep Archeologie
blad 6 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
1
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Inleiding In opdracht van Oomen Architecten BV heeft Ingenieursbureau Oranjewoud BV een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Leijsenstraat te Oosterhout. De voorgenomen ontwikkeling betreft de bouw van een woning op een perceel aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout, Noord-Brabant. Op het perceel is momenteel een bouwblok aanwezig binnen het vigerende bestemmingsplan 'Leijsenakkers'; de grootte en de situering hiervan komen echter niet overeen met die van het te ontwikkelen project. Hiertoe zal een zogenaamd postzegelbestemmingsplan moeten worden opgesteld. Binnen dat kader zijn diverse omgevingsonderzoeken noodzakelijk, waaronder een archeologisch onderzoek. Deze verschillende gebiedsonderzoeken worden in het kader van de genoemde planologische procedure uitgevoerd. Archeologisch onderzoek in Nederland wordt uitgevoerd binnen het kader van de Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Het traject van de Archeologische Monumentenzorg (de AMZ-cyclus) omvat een aantal stappen die elkaar kunnen opvolgen, afhankelijk van de voorgaande stappen. Deze cyclus wordt toegelicht in bijlage 2. Het archeologisch onderzoek heeft bestaan uit een bureauonderzoek (BO) en een inventariserend veldonderzoek (IVO), welke in november 2009 hebben plaatsgevonden. Door middel van het bureauonderzoek is een gespecificeerd verwachtingsmodel opgesteld. Het veldonderzoek is uitgevoerd als een karterend booronderzoek. Zowel het bureauonderzoek als het veldonderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.1.
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 7 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
arch2.2
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Vakgroep Archeologie
blad 8 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
2
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Bureauonderzoek Het doel van het uitvoeren van een archeologisch bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Daarbij worden vragen beantwoord als: "Waar kunnen we wat verwachten?" Voor het opstellen van een dergelijke verwachtingsmodel wordt gebruik gemaakt van reeds bekende archeologische waarnemingen, historisch kaartmateriaal, informatie over de landschappelijke situatie en bodemkundige gegevens. Een gespecificeerde verwachting gaat in op de mogelijke aanwezigheid, het karakter, de omvang, de datering en de (mate van) verstoring van archeologische waarden binnen het plangebied. De benodigde gegevens hiervoor worden verzameld met behulp van de direct toegankelijke informatie uit het Centraal Archeologisch Archief (CAA), het Centraal Monumenten Archief (CMA) en het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE). Daarnaast worden diverse bronnen op internet geraadpleegd om een zo duidelijk mogelijk beeld te verkrijgen van de huidige en de historische situatie binnen het plangebied. Waar mogelijk worden ook historische studies betrokken.
2.1 2.1.1
Beschrijving onderzoekslocatie Begrenzing onderzoeks- en plangebied Wanneer de term 'onderzoeksgebied' gebruikt wordt, wordt het gebied bedoeld waarover informatie is verzameld om een goed beeld te krijgen van de eventueel aanwezige archeologische waarden. Met 'plangebied' wordt het gebied bedoeld waarop de in de inleiding genoemde bouwplannen betrekking hebben. Binnen dit gebied kunnen de eventueel aanwezige archeologische waarden worden verstoord. Het onderzoeksgebied is veelal groter dan het plangebied. Het plangebied ligt aan de oostzijde van Oosterhout, in de bebouwde kom aan de westzijde van de A27 (zie afbeelding 2 en 3). Het betreft het perceel aan de Leijsenstraat 35, waar momenteel een woonhuis van 450 m² staat met daaromheen groenzones. De toekomstige situatie betreft eveneens een woonhuis, met een oppervlakte van minder dan een halve hectare.
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 9 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Afbeelding 2. De huidige situatie van het plangebied (weergegeven in blauw) met een woonhuis en groen, en de nieuwe situatie van het te ontwikkelen gebied (weergegeven in rood). (Bron: www.maps.google.nl)
Afbeelding 3. Luchtfoto van het plangebied. (Bron: bing.com/maps)
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 10 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
2.1.2
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Landschappelijke situatie Geomorfologie en bodem Het plangebied is op de geomorfologische en bodemkaart niet gekarteerd door de ligging in de bebouwde kom van Oosterhout. Op basis van het uitgevoerde onderzoek gaat het om een dekzandgebied met een beekdal aan de noordwestzijde. Het gaat hier om het beekdal van de Leije. In de directe omgeving van het plangebied werd bij archeologische onderzoeken uitgevoerd door Ingenieursbureau Oranjewoud in 2005 en 2006 aangetoond dat in het gebied van de Leijsenakkers een plaggendek aanwezig is met een dikte variërend tussen 0,4 en 0,8 m.. In de regel blijven archeologische resten onder een dergelijk dek goed geconserveerd.
Afbeelding 4. De geomorfologie van de gebieden rondom de bebouwde kom van Oosterhout. Het plangebied zelf (weergegeven in rood) ligt binnen dit ongekarteerde deel van de geomorfologische kaart,. (Bron: ArchisII)
Het plangebied heeft deel uitgemaakt van het Laat-Middeleeuwse akkercomplex van de Leijsenakkers. Hierin gaat de Leijsenstraat mogelijk terug op een oudere landroute die in ieder geval vanaf de Late Middeleeuwen gekenmerkt wordt door een lintbebouwing aan weerszijden van de route. Op basis van het archeologisch onderzoek uit 2009 kon worden vastgesteld dat een deel van de oorspronkelijke bodemopbouw in de tweede helft van de twintigste eeuw verstoord is geworden door meerdere bodemingrepen, waaronder het winnen van zand. Deze verstoringen hebben echter niet in een regelmatig patroon plaatsgevonden maar er werden meerdere putten aangelegd verspreid door het akkercomplex van de
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 11 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Leijsenakkers. Onbekend is in hoeverre deze verstoringen ook verderop langs de Leijsenstraat hebben plaatsgevonden. AHN Op het kaartbeeld dat de viewer van het Actueel Hoogtebestand Nederland biedt (zie afbeelding 6), valt af te lezen dat voor het plangebied een gemiddelde hoogte geldt van 2,70 meter. Wat goed te zien is op een kaartbeeld van de iets wijdere omgeving is het feit dat het plangebied zich wat meer op de uitlopers van de hoger gelegen gebiedsdelen bevindt. Ten noorden van het plangebied liggen de beekdalen en ten zuiden de hoge zandruggen; het perceel aan de Leijsenstraat bevindt zich op een overgangsgebied.
Afbeelding 5. Het AHN met daarop de ligging van het plangebied (rode cirkel). Het plangebied ligt op een grenszone tussen de lagere beekdalen (blauwe kleuren) en de hogere zandruggen (rode / gele kleuren), zie inzet. (Bron: www.ahn.nl)
2.1.3
Historische situatie en mogelijke verstoringen Traditioneel wordt verondersteld dat nederzettingen in het West-Brabantse zandlandschap altijd op de hogere ruggen liggen. Recent archeologisch onderzoek lijkt er voorzichtig op te wijzen dat dit beeld de feitelijke situatie wellicht te ongenuanceerd weergeeft. Op dit moment ontbreekt echter voldoende synthetiserend onderzoek om het beeld verder aan te scherpen. In ieder geval kan niet worden uitgesloten dat op een aantal momenten in tijd de bewoningsplaatsen soms naar lagere delen verschoven. Voor het plangebied aan de Leijsenstraat kan worden verondersteld dat het pas gedurende de Volle danwel Late Middeleeuwen in gebruik is genomen als woongrond. De nederzettingen uit de IJzertijd en Romeinse Tijd lijken zich in ruimte te hebben beperkt tot globaal het verloop van de huidige Veerseweg, ten noorden van het plangebied.
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 12 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
De bewoning zal daarbij vooral aan de noordzijde van het plangebied hebben plaatsgevonden. In 2007 werd namelijk op enige afstand van de huidige Leijsenstraat een bootvormige huisplattegrond uit de Late Middeleeuwen aangetroffen.1 Hieruit kan worden afgeleid dat een eventueel bewoningslint in de genoemde periode ten noorden van de huidige Leijsenstraat heeft plaatsgevonden. Over de dichtheid van de bebouwing langs dit lint is helaas nog geen uitspraak mogelijk. Uit historisch kaartmateriaal valt te herleiden dat het plangebied in ieder geval al vanaf het begin van de 19e eeuw bewoond is geweest. Op de topografisch militaire kaarten van respectievelijk 1870, 1896, 1911, 1919, 1935, 1947, 1959, 1969 en 1988 is op het perceel van het huidige plangebied bebouwing te zien. Deze bebouwing kan een verstoring van de bodem tot gevolg hebben gehad.
Afbeelding 6. Bonneblad uit 1900. Het plangebied is aangegeven met een gele cirkel. De Leijsenstraat is een van de grotere toegangswegen vanuit het landelijk gebied tot de stad, met daaraan her en der bebouwing. Zo ook ter plaatse van het plangebied. (Bron: Archis
1
arch2.2
Koopmanschap en Oude Rengerink 2007.
Vakgroep Archeologie
blad 13 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
2.1.4
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Huidig en toekomstig gebruik Huidig gebruik plangebied De bestaande situatie op het perceel betreft een woonhuis met tuin aan de Leijsenstraat 35 van circa 450 vierkante meter. Op dit perceel heeft vanaf begin 19e eeuw bewoning plaatsgevonden. Volgens de bekeken historische kaarten was langs de Leijsenstraat sprake van lintbebouwing richting het dorpscentrum. Langs de Leijsenstraat staan nog veel boerderijen die uit deze periode stammen (zie afbeelding 8?).
Afbeelding 7. Een boerderijtype uit de 19 eeuw dat veelvuldig rondom de Leijsenakkers heeft gestaan. Op deze afbeelding Leijsenstraat 6. (Bron: www.filmenfotobank-nb.nl) e
Consequenties toekomstig gebruik Voor de te realiseren woning binnen het plangebied ondergaat het perceel een verandering: het plangebied wordt uitgebreid. Binnen het plangebied zal een woning worden gebouwd, omgeven met groenzones. Bij de bouw van deze nieuwe woning zal de grond mogelijk verstoord worden, waardoor eventueel aanwezige archeologische resten in het plangebied bedreigd kunnen worden. De exacte locatie van de woning is nog niet bekend.
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 14 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
2.2
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Bekende archeologische waarden Er zijn rondom de Leijsenakker meerdere archeologische onderzoeken uitgevoerd. Daarbij zijn in totaal meer dan duizend fragmenten aangetroffen. In de periode 1984-1985 werden rondom de Muldersteeg meerdere boerderij- en bijgebouwplattegronden aangetroffen. Deze dateerden uit de Late IJzertijd en Vroege Romeinse Tijd. In 1991 werd wat verderop, ter hoogte van de huidige Keerstijl, nog een boerderijplattegrond aangetroffen. Deze boerderij dateerde uit de eerste eeuw na Christus en was voorzien van een verdiept stalgedeelte en een porticusomgang. Bij een losse waarneming in 2003 werd aan de zuidzijde van de Veerseweg bij bouwwerkzaamheden een gebouwplattegrond uit de IJzertijd aangetroffen. Dit is tot nu toe de meest zuidelijke plattegrond van de nederzetting uit de Late IJzertijd en Romeinse Tijd en begrenst daarmee vooralsnog de archeologische vindplaats aan de zuidrand. Tijdens archeologisch onderzoek in mei 2007 werd een groter gebied ten zuiden van de aangetroffen nederzetting door middel van proefsleuven onderzocht. Hierbij werd bevestigd dat de huisplattegrond uit 2003 vermoedelijk de meest zuidelijke uitloper van de nederzetting was. Verder werd een deel van de beekloop van de Leije aangetroffen en werden grotere verstoringen in het centrale deel van de Leijsenakkers geconstateerd. Aan de zuidrand van het toenmalige onderzoeksgebied werd een huisplattegrond uit de Volle Middeleeuwen aangetroffen, in een zone gelegen ten noorden van de huidige Leijsenstraat. Wat meer naar het westen werden op dezelfde hoogte ook andere nederzettingsresten aangetroffen. Bij een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd in april 2009 net ten noorden van de Leijsenstraat (ten westen van het voorliggende plangebied) werd een voorganger van de huidige Leijsenstraat aangetroffen.2 Hierbij werd niet het voormalige wegdek aangetroffen maar wel de begeleidende noordelijke sloot. De overige sporen die bij dit onderzoek werden aangetroffen waren perceelssloten en twee Laat-Middeleeuwse ronde sporen. Deze laatste zijn op basis van hun vulling en verschijning geïnterpreteerd als waterkuilen met een primaire drenkfunctie voor vee. Samenvattend kan voor het plangebied Leijsenstraat 35 worden gesteld dat het onderdeel uitmaakt van een landschap waarin vanaf de Late IJzertijd sprake is van menselijke aanwezigheid. Op basis van de spreiding van de inmiddels bekende archeologische vindplaatsen mag verondersteld worden dat de daadwerkelijke bewoning een aanvang heeft genomen in de Volle Middeleeuwen maar meer waarschijnlijk in de Late Middeleeuwen of de Nieuwe Tijd.
2
arch2.2
Koopmanschap 2009 (concept)
Vakgroep Archeologie
blad 15 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
2.3 2.3.1
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Archeologische verwachting Archeogische verwachtingskaarten IKAW De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) is een door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed opgestelde kaart waarop aan de hand van eerder gedane archeologische waarnemingen en bodemkundige gegevens is aangegeven wat de kans is in een bepaald gebied archeologie aan te treffen: laag, middelhoog of hoog. Zoals de naam al aangeeft gaat het hier - vanwege schaal en extrapolatie - slechts om een indicatie - die zeker niet bedoeld is voor gebruik op perceelsniveau. Het plangebied ligt op de IKAW in een zone waar een hoge verwachtingswaarde geldt wat betreft archeologie (zie bijlage 202846-ARCHIS). Deze hoge verwachtingswaarde zal met name zijn ingegeven door de aanwezigheid van de hoge zwarte enkeerdgrond ter plaatse van het plangebied. Dit beeld dient met verkennend/karterend booronderzoek nader te worden onderzocht. Provinciale verwachtingskaart Het beeld van de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant komt overeen met dat van de IKAW. Hierbij hebben de makers er echter voor gekozen om de categorieën hoog en middelhoog samen te voegen en als één categorie weer te geven.
Afbeelding 8. Op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de Provincie Brabant is het plangebied gesitueerd in een zone waarvoor een middelhoge tot hoge verwachting geldt (plangebied: rode cirkel). (Bron: www.brabant.nl)
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 16 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Gemeentelijke verwachtingskaart De gemeentelijke verwachtingskaart is volgens de planning van de gemeente Oosterhout in 2011 gereed. Volgens de Beleidsnota Cultuurhistorie Oosterhout valt het plangebied echter wel binnen een van de drie beschermde stadsgezichten (zie afbeelding 10).
Afbeelding 9. Overzichtskaart beschermde stadsgezichten Oosterhout. Het plangebied (rode cirkel) valt binnen de 'Heilige Driehoek', een kloosterenclave. (Bron: www.oosterhout.nl)
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 17 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
2.3.2
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Gespecificeerde archeologische verwachting datering Voor het plangebied aan de Leijsenstraat 35 geldt op basis van dit bureauonderzoek met name een verwachting voor archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Resten uit het Laat Paleolithicum tot en met de Volle Middeleeuwen zijn echter niet uit te sluiten. complextype Het gaat bij de periode na 1000 na Chr vooral om nederzettingscomplexen. De complexen kunnen bestaan uit een enkel woonerf of uit een cluster van meerdere erven. Ook de landinrichting zoals greppels en sloten maken onderdeel van deze vindplaatsen. Niet uitgesloten kan worden dat sprake is van bewoning in de vorm van lintbebouwing. omvang Voor de nederzettingsgerelateerde vindplaatsen moet rekening gehouden worden met een vindplaats variërend tussen de 500 m2 en 2000 m2. De losse vondsten zullen horen bij eventuele sporen met een omvang tot 10 m2. diepteligging Archeologische sporen in hoge zwarte enkeerdgronden zijn te verwachten onder het humeuze dek, dat kan variëren van 50 tot 120 centimeter. Onder die diepte kunnen sporen worden aangetroffen; bij sporen in het humeuze bovendek zal het gaan om verploegde sporen of puntvondsten, over welke geen voorspelling is te doen. locatie Omdat het plangebied langs een lintweg ligt, zijn sporen te verwachten over het gehele perceel. uiterlijke kenmerken In principe zijn alle mogelijke spoor- en vondstcategorieën denkbaar. Op zandgronden zijn organische resten, zoals hout en bot, en metalen objecten meestal sterk aangetast of volledig verdwenen. Voor het Laat-Paleolithicum tot het Laat-Neolithicum: vuursteenverspreiding, indicaties van bewerking van vuursteen, halffabricaten, productieafval, productiegereedschap zoals geweiknoppen en klopstenen. Indicatie van kortdurende verblijfplaatsen: haardkuilen, verbrand vuursteen. Indicaties voor jacht/voedselverzameling en -bereiding: werktuigen, spitsen, bijlen, schrabbers en stekers. Laat-Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd: resten en structuren die wijzen op een sedentair en agrarisch bestaan. Materiële resten die samenhangen met begravingen, zoals grafheuvels en kringgreppels. Deze begravingen worden dan in de vorm van vlakgraven of grafheuvels verwacht, solitair of als onderdeel van een groter grafveld en met of zonder bijgaven. Nederzettingen: paalgaten (huizen, spiekers en schuren), greppels, waterputten met houten beschoeiingen, afvalkuilen en erfafscheidingen. Vondsten: vooral aardewerk en huttenleem; daarnaast kunnen gecalcineerd bot en metaal niet vooraf worden uitgesloten.
mogelijke verstoringen
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 18 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
De mogelijke verstoring van de ondergrond in het plangebied zal samenhangen met het gebruik van het gebied als akker- en weidegrond en de bouwgeschiedenis van het perceel.
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 19 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
2.4
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Advies voor vervolgonderzoek Omdat het plangebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachtingswaarde heeft, adviseren we een inventariserend archeologisch veldonderzoek uit te voeren. Voor dit moment kan dit beperkt blijven tot een booronderzoek in de verkennende variant. Hierbij dient inzicht te worden verworven in de mate van bodemintactheid en de aard van de ondergrond. Omdat de oppervlakte van het plangebied relatief gering is adviseren we direct een karterend booronderzoek uit te voeren, dit omdat dit leidt tot een beperkte uitbreiding van het aantal boringen. Anders dan de verkennende variant kan een selectieadvies voor vrijgave of vervolgonderzoek wel worden gebaseerd op een in de karterende fase uitgevoerd onderzoek.
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 20 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
3 3.1
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Veldonderzoek Doel- en vraagstelling Het doel van een inventariserend veldonderzoek is het toetsen van de archeologische verwachting op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek. Tijdens het booronderzoek wordt de bodemgesteldheid binnen het plangebied bepaald. Door middel van het karterende booronderzoek wordt eveneens vastgesteld in hoeverre archeologische resten aan- of afwezig (kunnen) zijn. Het onderzoek dient antwoord te geven op de volgende vragen (zie paragraaf 4.1): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
3.2
Wat is de bodemopbouw en zijn er aanwijzingen voor bodemverstoringen? Zijn er binnen het plangebied archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op een archeologische vindplaats? Indien archeologische lagen aanwezig zijn, op welke diepte bevinden die zich en wat is de maximale diepte? Wat is de aard, omvang, kwaliteit en datering van deze archeologische laag of lagen? In welke mate wordt een eventueel aanwezige vindplaats verstoord door realisatie van geplande bodemingrepen? Stemmen de resultaten van het veldwerk overeen met de verwachtingen van de bureauonderzoek? Wat zijn de aanbevelingen? Is verder onderzoek noodzakelijk? En zo ja, waaruit zou dat moeten bestaan?
Onderzoeksopzet en werkwijze Om de in het bureauonderzoek opgestelde verwachting te toetsen, is een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) in de vorm van een karterend booronderzoek uitgevoerd. Dit booronderzoek is een methode om de mate van antropogene verstoring en/of bodemerosie van het te onderzoeken gebied te kunnen bepalen en daarnaast om de verwachte bodemopbouw te toetsen en kansrijke en kansarme zones te onderscheiden. Tijdens het uitvoeren van het booronderzoek is eveneens een proefputje van 1 x 1 m om een goed beeld te kunnen krijgen van het bodemprofiel. Het karterend booronderzoek is uitgevoerd op woensdag 11 november 2009. Het veldwerk is uitgevoerd door KNA-archeoloog A. Vissinga. Tijdens het zetten van de boringen was het bewolkt met af en toe een lichte bui regen. Om de mate van bodemverstoring en de bodemopbouw vast te stellen, zijn binnen het plangebied 4 archeologische boringen geplaatst en is één proefputje gegraven. De boringen zijn gezet met een Edelmanboor met een diameter van 12 cm. Het plangebied bestond uit moestuin, en een deel was in gebruik als kippenren / boomgaard. De uitgevoerde oppervlaktekartering heeft geen archeologische vondsten opgeleverd. Bij het karterende booronderzoek zijn de vier boringen zo gelijk mogelijk over het te onderzoeken terrein verdeeld. De boringen zijn gezet tot een maximale diepte van 1,5 meter -mv, met een minimale diepte van 1,0 meter -mv. De boorkernen zijn geïnspecteerd op de aanwezigheid van archeologische indicatoren (bijvoorbeeld vuurstenen artefacten,
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 21 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
aardewerk, huttenleem, bot- of houtskoolfragmenten). Daarnaast zijn de textuur en de bodemkundige horizonten digitaal beschreven (zie bijlage 4 voor boorprofielen). Tevens zijn de X- en Y-posities van de boringen ingemeten met behulp van het GPS-systeem. De hoogte van de boringen zijn niet in het veld opgenomen. De veldwerkzaamheden zijn uitgevoerd op basis van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.1 (VS03).
3.3 3.3.1
Resultaten Bodemopbouw De bodemopbouw binnen het plangebied is redelijk uniform. De bodem bestaat uit zeer fijn tot matig grof zand, waarin geen duidelijke sporen van bodemvorming zijn aangetroffen. De bodemopbouw in het plangebied bestaat uit een zwart / donker bruine, matig humeuze bouwvoor van gemiddeld 60 cm dik. Deze bouwvoor kan ook geïnterpreteerd worden als het esdek / plaggendek. Hieronder is een verrommelde geelbruine / grijsbruine laag zand van circa 20 cm dik aanwezig. Het verrommelde karakter van deze bodemlaag is ontstaan door het bewerken van de bodem (zoals ploegen, of afgraven). Onder de verrommelde laag is direct de C-horizont aanwezig. Het zand van de C-horizont is matig fijn tot matig grof, en in een enkele boring (boring A03) zwak grindig.
1
2 3
1: bouwvoor / esdek zeer fijn, zwak siltig matig humeus zand donker zwartbruin
2: verrommelde laag, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, grijsbruin 3: C-horizont, matig fijn / matig grof zwak leemhoudend, af en toe zwak grindig
Afbeelding 10. Profielfoto van het proefputje, met horizont-beschrijvingen.
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 22 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
3.3.2
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Archeologie In de boorkernen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Het esdek bleek over de gehele dikte verstoord met moderne puinresten en recent glaswerk. Hieronder zijn geen archeologische resten aangetroffen. De verrommelde laag die de overgang vormt tussen het plaggendek en de C-horizont geeft aan dat de top van de C-horizont, waarin de archeologische sporen worden verwacht, verstoord is. Dergelijke verstoringen reduceren daarmee de kans op het aantreffen van intacte archeologische waarden in de bodem. Op basis van de afwezigheid van archeologische indicatoren maar vooral op basis van de aangetroffen verstoring tot in de C-horizont moet de archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied naar laag worden bijgesteld. Eventueel aanwezige archeologische resten zijn bij deze bodemingrepen verloren gegaan.
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 23 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
arch2.2
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Vakgroep Archeologie
blad 24 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
4 4.1
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Conclusies en advies Conclusies In opdracht van Oomen Architecten BV heeft Ingenieursbureau Oranjewoud BV een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Leijsenstraat te Oosterhout. De voorgenomen ontwikkeling betreft de bouw van een woning op een perceel aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout, Noord-Brabant. Het onderzoek heeft bestaan uit een bureauonderzoek en een archeologisch booronderzoek, in de karterende fase. Het booronderzoek heeft uitgewezen dat de bodemopbouw in het plangebied bestaat uit een esdek waaronder een verrommelde (akker)laag aanwezig is. Hieronder is direct de C-horizont aanwezig. Bij inspectie van de boorkernen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Na het booronderzoek zijn de gestelde onderzoeksvragen (zie paragraaf 3.1) beantwoord. 1. Wat is de bodemopbouw en zijn er aanwijzingen voor bodemverstoringen? De bodem binnen het plangebied kenmerkt zich door een circa 60 dik plaggendek / esdek waaronder een verrommelde laag de overgang vormt tot in de C-horizont. Er is sprake van een zandbodem met matig fijn tot matig grof zand, soms zwak leemhoudend en soms zwak grindhoudend. In het esdek zijn in de meeste boringen recente puinresten aangetroffen alsook modern glas. 2. Zijn er binnen het plangebied archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op een archeologische vindplaats? Bij inspectie van het sediment uit de boorkernen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. 3. Indien er archeologische lagen aanwezig zijn, op welke diepte bevinden die zich en wat is de maximale diepte? Niet van toepassing: er zijn geen intacte archeologische lagen aangetroffen. 4. Wat is de aard, omvang, kwaliteit en datering van deze archeologische laag of lagen? Niet van toepassing: er zijn geen archeologische lagen aangetroffen. 5. In welke mate wordt een eventueel aanwezige vindplaats verstoord door realisatie van geplande bodemingrepen? Niet van toepassing: er zijn geen archeologische lagen aangetroffen. 6. Stemmen de resultaten van het veldwerk overeen met de verwachtingen van de bureaustudie? Op basis van het bureauonderzoek luidde de verwachting dat er een middelhoge tot hoge kans was om archeologische waarden aan te treffen - mits sprake was van een intact bodemprofiel. Deze (middel)hoge verwachting (voornamelijk voor de perioden Volle Middeleeuwen en Nieuwe Tijd) hing onder andere samen met de aanwezigheid van een esdek ter plaatse van het plangebied. In de boringen is een 60 cm dik plaggendek aangetroffen. 7. Wat zijn de aanbevelingen? Is verder onderzoek noodzakelijk? En zo ja, waaruit zou dat moeten bestaan?
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 25 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Zie 4.2
4.2
Selectieadvies Op basis van het uitgevoerde archeologisch onderzoek (bureauonderzoek en booronderzoek) kan voor het plangebied een lage verwachtingswaarde wat betreft archeologie worden aangegeven. Door bodemingrepen is de kans op het aantreffen van een intacte archeologische vindplaats gering. Dit op basis van de aangetroffen geroerde laag tussen het plaggendek en de C-horizont.
Selectieadvies Geadviseerd wordt om het plangebied vrij te geven wat betreft het aspect archeologie.
De bovenstaande aanbeveling is afhankelijk van het oordeel van de bevoegde overheid (in dit geval de gemeente Oosterhout). Wij adviseren het selectieadvies voor te leggen aan de gemeentelijk archeoloog, de heer drs. N. Dijk van de gemeente Oosterhout, teneinde het selectiebesluit te nemen. Dit selectiebesluit kan het selectieadvies volgen, maar kan daar ook vanaf wijken. Wel geldt dat (ook) voor vrijgegeven plangebieden altijd de mogelijkheid bestaat dat tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: ARCHISmeldpunt, telefoon 033-4227682). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook.
Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Oosterhout, december 2009
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 26 van 25
projectnr.202846 16 december 2009, revisie 00
Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138 BO + IVO Leijsenstraat 35, Oosterhout, Noord Brabant
Literatuur en geraadpleegde bronnen Berendsen, H.J.A. 2004 (4e druk): De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie. Van Gorcum, Assen. Koopmanschap, H.J.L.C. en Oude Rengerink, J.A.M., 2007: Inventariserend veldonderzoek
door middel van proefsleuven voor de uitbreiding begraafplaats Veerseweg te Oosterhout. Oranjewoud Archeologisch Rapport 2007/51
Koopmanschap, H.J.L.C. 2009: Bureauonderzoeken inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven aan de Leijsenstraat te Oosterhout (NB). Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/ 70 (concept-rapport). Tol, A. & P. Verhagen. 2004: Optimale en standaard boormethoden in: A. Tol e.a. Prospectief boren. Een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie. RAAP, Amsterdam (RAAP-rapport 1000), 6381. Stiboka. 1990. Kaartblad 44 Oost, schaal 1:50.000. Vervloet, J.A.J. 1986: Zandlandschap. In: Het Nederlandse landschap. Een historischgeografische benadering. Stichting Matrijs, Utrecht.
Kaarten Topografische kaart 1:25000 (http://kadata.kadaster.nl) Bodemkaart van Nederland, 1:50000, kaartblad Minuutplan gemeente (http:/www.watwaswaar.nl) Internet www.ahn.nl www.brabant.nl www.archis.nl www.filmenfotobank-nb.nl www.watwaswaar.nl www.oosterhout.nl
arch2.2
Vakgroep Archeologie
blad 27 van 25
Bijlage 1 :
Archeologische perioden
Bijlage 1 :
Archeologische perioden Als bijlage op de resultaten en verzamelde gegevens wordt hieronder een algemene ontwikkeling van de bewonersgeschiedenis in Nederland geschetst. Gedurende het Paleolithicum (300.000-8800 voor Chr.) hebben moderne mensen (homo sapiens) onze streken tijdens de warmere perioden wel bezocht, doch sporen uit deze periode zijn zeldzaam en vaak door latere omstandigheden verstoord. De mensen trokken als jager-verzamelaars rond in kleine groepen en maakten gebruik van tijdelijke kampementen. De verschillende groepen jagerverzamelaars exploiteerden kleine territoria, maar verbleven, afhankelijk van het seizoen, steeds op andere locaties. In het Mesolithicum (8800-4900 voor Chr.) zette aan het begin van het Holoceen een langdurige klimaatsverbetering in. De gemiddelde temperatuur steeg, waardoor geleidelijk een bosvegetatie tot ontwikkeling kwam en de variatie in flora en fauna toenam. Ook in deze periode trokken de mensen als jager-verzamelaars rond. Voorwerpen uit deze periode bestaan voornamelijk uit voor de jacht ontworpen vuurstenen spitsjes. De hierop volgende periode, het Neolithicum (5300-2000 voor Chr.), wordt gekenmerkt door een overschakeling van jager-verzamelaars naar sedentaire bewoners, met een volledig agrarische levenswijze. Deze omwenteling ging gepaard met een aantal technische en sociale vernieuwingen, zoals huizen, geslepen bijlen en het gebruik van aardewerk. Door de productie van overschot kon de bevolking gaan groeien en die bevolkingsgroei had tot gevolg dat de samenleving steeds complexer werd. Uit het Neolithicum zijn verschillende grafmonumenten bekend, zoals hunebedden en grafheuvels. Het begin van de Bronstijd (2000-800 voor Chr.) valt samen met het eerste gebruik van bronzen voorwerpen, zoals bijlen. Het gebruik van vuursteen was hiermee niet direct afgelopen. Vuursteenmateriaal uit de Bronstijd is meestal niet goed te onderscheiden van dat uit andere perioden. Het aardewerk is over het algemeen zeldzaam. De grafheuveltraditie die tijdens het Neolithicum haar intrede deed werd in eerste instantie voortgezet, maar rond 1200 voor Chr. vervangen door begravingen in urnenvelden. Het gaat hier om ingegraven urnen met crematieresten waar overheen kleine heuveltjes werden opgeworpen, eventueel omgeven door een greppel. In de IJzertijd (800-12 voor Chr.) werden de eerste ijzeren voorwerpen gemaakt. Ten opzichte van de Bronstijd traden er in de aardewerktraditie en in het gebruik van vuursteen geen radicale veranderingen op. De mensen woonden in verspreid liggende hoeven of in nederzettingen van enkele huizen. Op de hogere zandgronden ontstonden uitgebreide omwalde akkercomplexen (celtic fields). In deze periode werden de kleigebieden ook in gebruik genomen door mensen afkomstig van de zandgebieden. Opvallend zijn de verschillen in materiële welstand. Er zijn zogenaamde vorstengraven bekend in Zuid-Nederland, maar de meeste begravingen vonden plaats in urnenvelden. Met de Romeinse tijd (12 voor Chr. tot 450 na Chr.) eindigt de prehistorie en begint de geschreven geschiedenis. In 47 na Chr. werd de Rijn definitief als rijksgrens van het Romeinse Rijk ingesteld. Ter controle van deze zogenaamde limes werden langs de Rijn castella (militaire forten) gebouwd. De inheems leefwijze handhaafde zich wel, ook al werd de invloed van de Romeinen steeds duidelijker in soorten aardewerk (o.a. gedraaid) en een betere infrastructuur. Onder meer ten gevolge van invallen van Germaanse stammen ontstond er instabiliteit wat uiteindelijk leidde tot het instorten van de grensverdediging langs de Rijn. Over de Middeleeuwen (450-1500 na Chr.), en met name de Vroege Middeleeuwen (450-1000 na Chr.), zijn nog veel zaken onbekend. Archeologische overblijfselen zijn betrekkelijk schaars. De politieke macht was na het wegvallen van de Romeinen in handen gekomen van regionale en lokale hoofdlieden. Vanaf de 10 eeuw ontstaat er weer enige stabiliteit en is een toenemende feodalisering zichtbaar. Door bevolkingsgroei en gunstige klimatologische omstandigheden werd in deze periode een begin gemaakt met het ontginnen van bos, heide en veen. Veel van onze huidige steden en dorpen dateren uit deze periode. De hierop volgende periode 1500 – heden wordt aangeduid als Nieuwe Tijd. e
Bijlage 2 :
AMZ-cyclus
Bijlage 2 :
AMZ-cyclus Het AMZ-proces Archeologisch onderzoek in Nederland wordt in de meeste gevallen uitgevoerd binnen het kader van de zogenaamde Archeologische Monumentenzorg (AMZ). Het gehele traject van de AMZ omvat een aantal stappen die elkaar kunnen opvolgen, afhankelijk van het resultaat van de voorgaande stappen. In de procedure wordt volgens een trechtermodel gewerkt. Het startpunt ligt eigenlijk al bij het bepalen van de onderzoeksplicht. Op diverse provinciale en landelijke archeologische waardenkaarten kan namelijk worden ingezien of het plangebied ligt in een zone met een archeologische verwachting. Indien dit het geval blijkt te zijn, dan zal er in het kader van de planprocedure onderzoek verricht moeten worden om te bepalen of er archeologische waarden binnen het plangebied aanwezig zijn. Hiermee start de zogenaamde AMZ-cyslus (zie afb. 1 en 2)
Afb. 1: de AMZ-cyclus
De eerste fase: bureauonderzoek Uitgangspunt voor het bureauonderzoek is het vaststellen van een gespecificeerd verwachtingsmodel dat op detailniveau voor het plangebied aangeeft wat er aan archeologische vindplaatsen aanwezig kan zijn. Op basis van dit verwachtingsmodel wordt bepaald of er een veldonderzoek nodig is en wat de juiste methode voor dit veldonderzoek zou moeten zijn om deze mogelijk aanwezige archeologische resten te kunnen aantonen.
Afb. 2: proces van de AMZ
De tweede fase: inventariserend veldonderzoek (IVO) Het inventariserend veldonderzoek kan worden opgesplitst in drie subfases. Fase 1. verkennend onderzoek In sommige gevallen wordt er gestart met een verkennend onderzoek. Een verkennend onderzoek kent een relatief lage onderzoeksintensiteit en word feitelijk uitgevoerd omdat er bij het bureauonderzoek onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om dit voldoende te kunnen onderbouwen. Dit is bijvoorbeeld het geval als er te weinig bodemkundige of geologische gegevens zijn om binnen het plangebied de verwachtingswaarden te kunnen onderbouwen of zelfs überhaupt tot een verwachtingswaarde te komen. Met een verkennend onderzoek kan tot in detail de verwachtingswaarde worden aangebracht. Zodoende kan door terugkoppeling een aangescherpt verwachtingsmodel worden gemaakt en kan karterend veldonderzoek in een vervolgfase gerichter en daarmee ook kostenefficiënter worden ingezet. Fase 2. karterend onderzoek In de regel wordt er gestart met een karterend onderzoek. Dit veldonderzoek dient om het verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek te toetsen en eventueel aanwezige vindplaatsen op te sporen. Het onderzoek wordt vrijwel altijd vlakdekkend uitgevoerd door middel van boringen en/of oppervlaktekarteringen of proefsleuven. Het resultaat is in de regel een overzichtskaart met de resultaten van het onderzoek. Eventueel aangetoonde vindplaatsen worden daarbij aangegeven. Indien er geen archeologische vindplaatsen worden aangetroffen of wanneer bijvoorbeeld al blijkt dat deze geheel zijn
verstoord, dan wel van geen waarde zijn, is dit meestal ook het eindstadium van de AMZcyclus. Als er wel archeologische vindplaatsen worden aangetroffen of het blijkt uit de onderzoeksgegevens dat deze met zeer grote zekerheid kunnen worden verwacht, dan dient er een waardestellend onderzoek te worden uitgevoerd. Meestal is van de vindplaatsen die bij een karterend onderzoek zijn aangetroffen nog slechts in beperkte mate bekend wat de waarde ervan is. Fase 3. waarderend onderzoek Een waarderend onderzoek dient de fysieke kwaliteiten van een eerder aangetoonde of reeds bekende archeologische vindplaats vast te stellen en dient te leiden tot een waardestelling. Voor een waardestelling is het van belang om in elk geval de aard van de vindplaats, de exacte begrenzing in omvang en diepteligging, de datering en de mate van conservering en intactheid te weten. Een waarderend onderzoek kan worden uitgevoerd door middel van boringen of proefsleuven. Wat de beste methode is hangt sterk af van de omstandigheden en de aard van de vindplaats. In de meeste gevallen worden er voor een waardestelling proefsleuven of proefputten gegraven. omdat met deze methode meer en betere informatie over de vindplaats kan worden verkregen dan met aanvullende booronderzoek. Proefsleuven zijn lange sleuven van twee tot vijf meter breed die worden aangelegd in de zones waar in de voorgaande onderzoeksfase aanwijzingen voor vindplaatsen zijn aangetroffen. De derde fase: Selectie en waardering Het eindresultaat van een waardestellend onderzoek is een selectieadvies waarin op basis van de waardestelling van de vindplaats(en) wordt aangegeven of een vindplaats behoudenswaardig is. Deze waardestelling geschiedt op basis van verschillende waarderingscriteria. De term behoudenswaardig is sterk gerelateerd aan de essentie van het rijks- en provinciaal beleid ten aanzien van de archeologische monumentenzorg. In eerste instantie gaat dit namelijk uit van het behoud van het bodemarchief in situ (ter plekke in de bodem). Alleen wanneer dit binnen een belangenafweging niet kan zal het stuk waardevol bodemarchief voor het nageslacht bewaard dienen te worden door middel van een opgraving. Dit wordt ook wel behoud ex situ genoemd. Wanneer behoud niet gewenst is vanwege een relatief gering waarde van de vindplaats(en) kan nog worden besloten om de bodemingrepen onder archeologische begeleiding te laten uitvoeren. Ook is het natuurlijk nog mogelijk dat er helemaal geen archeologisch onderzoek meer hoeft plaats te vinden en kan het terrein worden 'vrij gegeven'. Het bevoegd gezag zal op basis van het selectieadvies uiteindelijk aangeven welke maatregelen er dienen te worden genomen. Deze beslissing wordt het selectiebesluit genoemd. Plaats van de AMZ-cyclus in de planvorming Net als met andere omgevingsfactoren waarmee binnen de planvorming rekening gehouden dient te worden, is het ook voor de archeologie van belang om dit in een zo vroeg mogelijk stadium in te steken. Niet alleen is dit voor een aantal onderzoeksfasen vanwege provinciaal of gemeentelijk beleid al een vereiste, het geeft bovendien al vroeg inzicht in eventuele risico's qua exploitatie en potentiële vertragingen in een project. Indien er een middelhoge of hoge kans op de aanwezigheid van archeologische resten bestaat, zal het bevoegd gezag een inventariserend onderzoek verplicht stellen ten behoeve van de ruimtelijke onderbouwing. Dit onderzoek is gebaseerd op het specifieke verwachtingsmodel uit het bureauonderzoek dat daaraan vooraf dient te gaan. In praktijk worden deze onderzoeken gecombineerd uitgevoerd en in één verslag gerapporteerd.
Wanneer eenmaal een planprocedure is voorgenomen zal met het archeologisch onderzoek al kunnen worden begonnen. In principe kan het gehele inventariserend veldonderzoek, inclusief een selectieadvies, voorafgaand aan een planprocedure worden afgerond. Dit heeft als voordeel dat binnen het toekomstige plan de omvang van de archeologische vindplaats(en) definitief kan worden afgebakend en er, bij behoud in situ, de bestemming 'archeologische waardevol' kan worden opgenomen. Ook kunnen dan in bijvoorbeeld een aanlegvergunning specifieke voorschriften worden opgenomen om aantasting te voorkomen. In dit kader en deze planfase kan ook een voorschot worden genomen op inrichtingsmaatregelen (aanpassing van een eventueel al beschikbaar stedenbouwkundig ontwerp of het voorschrijven van bijvoorbeeld een groenzone, speelveld, parkeerplaatsen etc.). Indien dit mogelijk is kan ook worden voorgeschreven dat er archeologievriendelijk gebouwd dient te worden door aanpassing van funderingswijze of ander technische maatregelen. Het nadeel van het uitvoeren van een waardestellend veldonderzoek na de een planprocedure is dat daarmee ook de consequenties ervan pas later in beeld komen, wat leidt tot een aantal risico's. Vaak blijkt dan behoud in situ veel lastiger te zijn en is dit dan alleen met technische maatregelen nog mogelijk. Soms is alleen behoud ex situ door middel van opgravingen de enige nog resterende kostbare optie.
Bijlage 3a:
AMK-terreinen uit ARCHIS II
monumentnr. 4882 waarde Terrein van hoge archeologische waarde kaartblad + volgnr. 44D 002
complextype Kasteel datering van
datering tot
provincie Noord-Brabant Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC plaats gemeente toponiem coordinaten
Oosterhout Oosterhout Huis te Strijen; Slotbosse Toren 118438 407493
monumentnr. 16869 waarde Terrein van hoge archeologische waarde kaartblad + volgnr. 44D 009
complextype Stad datering van
datering tot
provincie Noord-Brabant Middeleeuwen laat A: 1050 - 1250 nC plaats gemeente toponiem coordinaten
Oosterhout Oosterhout Oosterhout 118541 406237
Pagina 1 van 1 Bijlage 3a. ARCHIS: Terreinen met archeologische status
Nieuwe tijd: 1500 - 1950
Bijlage 3b:
Waarnemingen uit ARCHIS II
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
14150 ARCHIS Onbekend Oosterhout SLOTBOOMSTRAAT 118000 406000 Niet-archeologisch: graafwerk -1 1842
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
14697 ARCHIS Oosterhout Oosterhout MOLENBUURT/MULDERSTEEG 119523 406614 Archeologisch: opgraving -1 09-1984
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
14730 ARCHIS Oosterhout Oosterhout VISSCHERS GAT 118580 408200 Niet-archeologisch: graafwerk -1 11-1981
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
14749 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Frederiksstraat 118180 406400 Archeologisch: opgraving -1 01-03-1987
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
17826 ARCHIS Oosterhout Oosterhout OOSTERHOUT 119460 406460 Niet-archeologisch: onbepaald -1 09-1989
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
17827 ARCHIS Oosterhout Oosterhout OOSTERHOUT 119200 406860 Archeologisch: opgraving -1 09-1989
type vindplaats Onbekend datering van Onbekend
tot Onbekend
type vindplaats Nederzetting, onbepaald datering van tot Mesolithicum laat: 6450 -4900 vC Bronstijd: 2000 - 800 vC IJzertijd: 800 - 12 vC Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC IJzertijd: 800 - 12 vC IJzertijd: 800 - 12 vC IJzertijd laat: 250 - 12 vC Nieuwe tijd C: 1850 - heden Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Romeinse tijd midden: 70 - 270 nC Romeinse tijd midden: 70 - 270 nC Romeinse tijd midden B: 150 - 270 nC Romeinse tijd midden B: 150 - 270 nC Middeleeuwen: 450 - 1500 nC Middeleeuwen: 450 - 1500 nC
type vindplaats Nederzetting, onbepaald datering van tot IJzertijd: 800 - 12 vC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC IJzertijd laat: 250 - 12 vC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC IJzertijd laat: 250 - 12 vC IJzertijd laat: 250 - 12 vC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Middeleeuwen vroeg B: 525 - 725 nC Middeleeuwen vroeg B: 525 - 725 nC
type vindplaats Pottenbakkerij datering van Middeleeuwen laat A: 1050 - 1250 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
tot Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden
type vindplaats Onbekend datering van IJzertijd laat: 250 - 12 vC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
tot Romeinse tijd vroeg: 12 - 70 nC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
type vindplaats Nederzetting, onbepaald tot datering van IJzertijd: 800 - 12 vC IJzertijd: 800 - 12 vC type vindplaats Onbekend datering van tot Middeleeuwen vroeg C: 725 - 900 nC Middeleeuwen vroeg C: 725 - 900 nC
Pagina 1 van 7 Bijlage 3b. ARCHIS: Archeologische waarnemingen
projectnr. 202846 Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
32880 ARCHIS Oosterhout Oosterhout LEEUWENSTRAAT 118789 406370 Archeologisch: opgraving -1 14-09-1995
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
32923 ARCHIS Oosterhout Oosterhout VRACHELEN II/GOORSTRAAT 117200 407300 Archeologisch: opgraving -1 28-07-1995
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
33091 ARCHIS Onbekend Oosterhout HUIS (TER) STRIJEN; SLOTBOSSE 118440 407500 Archeologisch: opgraving -1 06-1974
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
33093 ARCHIS Oosterhout Oosterhout HUIS (TER) STRIJEN; SLOTBOSSE 118445 407442 Archeologisch: opgraving -1 11-1985
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
33094 ARCHIS Oosterhout Oosterhout MARKKANAAL 117000 406500 Onbekend -1 9999
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
33226 ARCHIS Oosterhout Oosterhout WILLEMSPOLDER 119800 409150 Archeologisch: (veld)kartering -1 02-1996
type vindplaats Pottenbakkerij datering van Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
tot Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
type vindplaats Nederzetting, onbepaald datering van tot IJzertijd: 800 - 12 vC IJzertijd: 800 - 12 vC
type vindplaats Kasteel datering van tot Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
type vindplaats Kasteel datering van tot Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC
type vindplaats Onbekend datering van tot Romeinse tijd vroeg A: 12 vC - 25 nC Romeinse tijd vroeg A: 12 vC - 25 nC Romeinse tijd midden B: 150 - 270 nC Romeinse tijd midden B: 150 - 270 nC
type vindplaats Onbekend datering van Mesolithicum: 8800 - 4900 vC Mesolithicum: 8800 - 4900 vC Neolithicum: 5300 - 2000 vC
Pagina 2 van 7 Bijlage 3b. ARCHIS: Archeologische waarnemingen
tot Neolithicum: 5300 - 2000 vC Mesolithicum: 8800 - 4900 vC Neolithicum: 5300 - 2000 vC
projectnr. 202846 Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
33227 ARCHIS Oosterhout Oosterhout SLIKPOLDER; ELSKENSWEG 119675 408775 Archeologisch: (veld)kartering -1 02-1996
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
33234 ARCHIS Oosterhout Oosterhout DE WARANDE (ZWEMBAD) 117375 405000 Niet-archeologisch: onbepaald -1 1962
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
33236 ARCHIS Teteringen Oosterhout DE KALBERGEN; KALIX BERNA 117450 403500 Indirect: literatuur -1 9999
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
33248 ARCHIS Onbekend Oosterhout 119000 406000 Niet-archeologisch: graafwerk -1 9999
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
34475 ARCHIS Oosterhout Oosterhout MOLENBUURT 119450 406000 Archeologisch: opgraving -1 09-1984
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
34483 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Frederiksstraat 118180 406400 Niet-archeologisch: graafwerk -1 9999
type vindplaats Onbekend datering van Mesolithicum: 8800 - 4900 vC Neolithicum vroeg: 5300 - 4200 vC
tot Neolithicum: 5300 - 2000 vC Neolithicum laat A: 2850 - 2450 vC
type vindplaats Onbekend datering van tot Romeinse tijd midden B: 150 - 270 nC Romeinse tijd midden B: 150 - 270 nC
type vindplaats Infrastructuur, onbepaald datering van tot Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
type vindplaats Nederzetting, onbepaald datering van tot Middeleeuwen vroeg B: 525 - 725 nC Middeleeuwen vroeg B: 525 - 725 nC
type vindplaats Nederzetting, onbepaald tot datering van Romeinse tijd midden: 70 - 270 nC Romeinse tijd midden: 70 - 270 nC
type vindplaats Pottenbakkerij datering van Nieuwe tijd: 1500 - heden Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
Pagina 3 van 7 Bijlage 3b. ARCHIS: Archeologische waarnemingen
tot Nieuwe tijd: 1500 - heden Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
projectnr. 202846 Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
45440 ARCHIS Oosterhout Oosterhout WILHELMINAKANAAL 116925 406825 Archeologisch: booronderzoek 10559 1999
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46512 ARCHIS Oosterhout Oosterhout 't Aapje 117000 405720 Archeologisch: (veld)kartering -1 02-01-1988
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46520 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Molenbuurt 119460 406820 Archeologisch: (veld)kartering -1 01-01-1984
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46564 ARCHIS Oosteind Oosterhout Heikant 120840 405730 Archeologisch: (veld)kartering -1 03-01-1988
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46568 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Spijtenburg 118660 405860 Niet-archeologisch: onbepaald -1 03-01-1988
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46570 ARCHIS Oosterhout Oosterhout 't Aapje 117000 405720 Archeologisch: (veld)kartering -1 03-01-1988
type vindplaats Onbekend datering van Mesolithicum: 8800 - 4900 vC Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC Onbekend
tot Mesolithicum laat: 6450 -4900 vC Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Onbekend
type vindplaats Onbekend datering van Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
tot Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
type vindplaats Nederzetting, onbepaald datering van tot Romeinse tijd vroeg: 12 - 70 nC Romeinse tijd midden: 70 - 270 nC
type vindplaats Nederzetting, onbepaald datering van tot Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Nieuwe tijd: 1500 - heden Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
type vindplaats Kasteel datering van Nieuwe tijd: 1500 - heden Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
tot Nieuwe tijd: 1500 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden
type vindplaats Niet van toepassing datering van Nieuwe tijd: 1500 - heden
tot Nieuwe tijd: 1500 - heden
Pagina 4 van 7 Bijlage 3b. ARCHIS: Archeologische waarnemingen
projectnr. 202846 Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46572 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Molenbuurt 119440 406700 Archeologisch: (veld)kartering -1 02-01-1988
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46576 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Baseliekplein 118580 406410 Niet-archeologisch: graafwerk -1 02-01-1988
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46578 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Snelweg 119500 406940 Archeologisch: (veld)kartering -1 02-01-1988
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46580 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Goorstraat 117000 407000 Archeologisch: (veld)kartering -1 02-01-1988
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46584 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Slotbosse Toren 118420 407500 Niet-archeologisch: onbepaald -1 02-01-1988
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46672 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Leeuwenstraat 118780 406370 Archeologisch: opgraving -1 06-10-1996
type vindplaats Nederzetting, onbepaald datering van tot IJzertijd: 800 - 12 vC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC IJzertijd: 800 - 12 vC Nieuwe tijd: 1500 - heden Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Nieuwe tijd: 1500 - heden Nieuwe tijd: 1500 - heden
type vindplaats Nederzetting, onbepaald datering van tot Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
type vindplaats Nederzetting, onbepaald datering van tot IJzertijd: 800 - 12 vC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Romeinse tijd vroeg A: 12 vC - 25 nC Romeinse tijd midden A: 70 - 150 nC
type vindplaats Niet van toepassing datering van IJzertijd: 800 - 12 vC IJzertijd: 800 - 12 vC Middeleeuwen vroeg A: 450 - 525 nC Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
tot Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden
type vindplaats Versterking, onbepaald datering van tot Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC Nieuwe tijd: 1500 - heden Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden
type vindplaats Pottenbakkerij datering van Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
Pagina 5 van 7 Bijlage 3b. ARCHIS: Archeologische waarnemingen
tot Nieuwe tijd C: 1850 - heden
projectnr. 202846 Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46704 ARCHIS Oosterhout Oosterhout
type vindplaats Niet van toepassing datering van Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
tot Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC
type vindplaats Onbekend datering van Neolithicum: 5300 - 2000 vC IJzertijd: 800 - 12 vC
tot Nieuwe tijd C: 1850 - heden IJzertijd: 800 - 12 vC
117010 405730 Archeologisch: onbepaald -1 1985
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
46706 ARCHIS Onbekend Oosterhout 119440 406900 Niet-archeologisch: onbepaald -1 1983
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
224001 ARCHIS Oosterhout Oosterhout TORENKWADRANT 118530 406400 Archeologisch: opgraving -1 07-12-1992
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
400871 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Kloostertuin 119266 405748 Archeologisch: begeleiding -1 23-06-2003
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
403634 ARCHIS Oosterhout Oosterhout
type vindplaats Economie, onbepaald datering van Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden Onbekend type vindplaats Kleiwinning datering van Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
type vindplaats Onbekend datering van Bronstijd: 2000 - 800 vC Bronstijd: 2000 - 800 vC type vindplaats Percelering/verkaveling datering van Bronstijd: 2000 - 800 vC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden
type vindplaats Landbouw datering van Middeleeuwen laat: 1050 - 1500 nC Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC
119658 406595 Archeologisch: 9712 29-03-2005
Pagina 6 van 7 Bijlage 3b. ARCHIS: Archeologische waarnemingen
tot Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden Onbekend tot Nieuwe tijd C: 1850 - heden
tot Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden tot Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden
tot Nieuwe tijd: 1500 - heden Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC
projectnr. 202846 Archeologische Rapporten Oranjewoud 2009/138
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
403668 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Zwaaikom 117338 406643 Archeologisch: 12502 13-06-2005
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
409121 ARCHIS Oosterhout Oosterhout de Heiningen 122100 403850 Luchtfoto/remote sensing -1 03-07-2007
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
409577 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Veerseweg 52 119516 406539 Niet-archeologisch: graafwerk -1 2003
waarnemingsnr. bron plaats gemeente toponiem coordinaten vondstomstandigheden OM-nr. vondstdatum
409634 ARCHIS Oosterhout Oosterhout Wilhelminakanaal 117000 407250 Archeologisch: booronderzoek -1 1999
type vindplaats Onbekend datering van Paleolithicum: tot 8800 vC Neolithicum: 5300 - 2000 vC Bronstijd vroeg: 2000 - 1800 vC Bronstijd laat: 1100 - 800 vC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Middeleeuwen laat A: 1050 - 1250 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden
tot Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd B: 1650 - 1850 nC Nieuwe tijd A: 1500 - 1650 nC Middeleeuwen laat B: 1250 - 1500 nC Nieuwe tijd C: 1850 - heden Nieuwe tijd C: 1850 - heden
type vindplaats Urnenveld datering van Bronstijd midden: 1800 - 1100 vC
tot IJzertijd laat: 250 - 12 vC
type vindplaats Leerlooierij datering van tot Nieuwe tijd: 1500 - heden Nieuwe tijd: 1500 - heden type vindplaats Nederzetting, onbepaald datering van tot Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Middeleeuwen: 450 - 1500 nC Romeinse tijd: 12 vC - 450 nC Middeleeuwen laat A: 1050 - 1250 nC
type vindplaats Onbekend datering van Mesolithicum: 8800 - 4900 vC
Pagina 7 van 7 Bijlage 3b. ARCHIS: Archeologische waarnemingen
tot Mesolithicum: 8800 - 4900 vC
Bijlage 4:
Boorprofielen
Projectnr: 202846 november 2009
Oosterhout - Leijsenstraat 35 Schaal: 1:25
Bijlage 4: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Boring: A01 X-coördinaat: Y-coördinaat:
Boring: A02
119812,8 406437,22
X-coördinaat: Y-coördinaat: 0
0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, zwak humeus, sporen glas, resten puin, donker zwartbruin
119814,75 406445,89 0
0
25
25
50
50 -65 -70
-70
Zand, zeer fijn, zwak siltig, sterk humeus, bruinzwart, verrommeld
75
100
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, resten puin, donker zwartbruin
75
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, licht verrommeld
100
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak leemhoudend, licht bruingeel, c horizont
-110
-110
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak leemhoudend, licht bruingeel, c horizont
125 -140
Boring: A03
Boring: A04
X-coördinaat: Y-coördinaat:
X-coördinaat: Y-coördinaat:
119811,85 406455,93 0
0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker zwartbruin
25
0
119797,59 406442,13 0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, resten puin, donker zwartbruin
25 -45
50 -65
75
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donkerbruin, licht verrommeld
50
Zand, matig grof, zwak siltig, zwak grindig, licht bruingeel, c horizont
75
-100
100
-55 -65
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker grijsbruin Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruingeel, c horizont
100
-100
Boring: K05 X-coördinaat: Y-coördinaat:
0
119812,17 406442,05 0
akker Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, resten puin, donker zwartbruin
25
50
-55 -65
75
Zand, zeer fijn, zwak siltig, matig humeus, donker grijsbruin Zand, matig fijn, zwak siltig, licht bruingeel, c horizont
100
-100
Getekend volgens NEN 5104
Kaartenbijlage
202846-ARCHIS Leijsenstraat 35 te Oosterhout BO en IVO-overig
november 2009 X: 119815 / Y: 406458
IKAW, AMK en Waarnemingen (CAA)
120860 / 407245
Legenda WAARNEMINGEN HUIZEN
17827
TOP10 ((c)TDN)
46578 46706
MONUMENTEN archeologische betekenis
46520
archeologische waarde hoge archeologische waarde zeer hoge archeologische waarde
46572
zeer hoge arch waarde, beschermd
IKAW
14697403634 409577
zeer lage trefkans lage trefkans middelhoge trefkans hoge trefkans
17826
32880 46672
lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) water niet gekarteerd PROVINCIES
plangebied
33248
34475
Schaal 1:10000 400871
46564
0
500 m
N
118730 / 405505
Archis2
1000
D-D' 1730
t straa n e l r Koo e t e i P
820 700
850
1000 540
Legenda
A-A'
3
1 4
boring met nummer
2
1280
1
proefputje 1 x 1 m C-C'
coördinaten plangebied (X/Y) 119826/406437 119791/406438
OPDRACHTGEVER
GIS SPECIALIST
D. - la Fèber
Dienst Landelijk Gebi d
Oomen Architecten BV
PROJECTLEIDER
D.Vissinga la Fèber A.
PROJECTOMSCHRIJVING
1 IN 1
KAARTNUMMER
Actueel Hoogtebestand van Nederland
A4
BLAD IN BLADEN
oeve van een landschapsLeijsenstraat Oosterhout e Varsen (Gemeente
KAARTTITEL
FORMAAT
S1 201841-AHN
B-B'
BO + IVO
SCHAAL
1:10.000 1:750
WIJZ.NR
C0
202846-S1 Situatie met boringen
noord
STATUS
definitief INTERN R:/200000/201841/Archeologie/201841-GIS-Varsen/mxd/AHN.mxd
730
119815/406458 119808/406413
str aa t
520
Le i js en
ke ll e He
plangebied
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Onderzoek naar beschermde natuurwaarden projectnr. 202846 definitief december 2009
Opdrachtgever Oomen Architecten B.V. T.a.v. de heer G. Ansems Postbus 4916 4803 EX OOSTERHOUT
datum vrijgave december 2009
beschrijving Definitief Natuurtoets
goedkeuring M. L. Braad
vrijgave T. Koerselman
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Inhoud
Blz.
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding Aanleiding Wettelijk kader Doel Werkwijze Leeswijzer
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Gebiedsbeschrijving Huidige gebiedskenmerken Bureaustudie natuurwaarden Resultaten veldbezoek Waargenomen en te verwachten beschermde soorten
7 7 7 8 12
3 3.1 3.2
Toetsing effecten planontwikkeling Beschrijving ingreep Effecten op beschermde soorten
14 14 14
4 4.1 4.2 4.3
Conclusies en aanbevelingen Conclusies Zorgplicht Tot slot
18 18 18 19
5
Literatuur
20
Bijlagen
21
blad 1 van 20
Water en Klimaat
3 3 3 4 4 5
projectnr. 202846 december 2009
blad 2 van 20
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
1
Inleiding
1.1
Aanleiding Oomen Architecten B.V. is voornemens aan de Leijsenstraat 35 in Oosterhout de vervanging van een woning mogelijk te maken. De beoogde woning kan op grond van het vigerende bestemmingsplan niet worden gerealiseerd. Ten behoeve van de nieuwe woning wordt daarom een bestemmingsplanprocedure doorlopen. In het kader van de bestemmingsplanprocedure is o.a. een natuurtoets noodzakelijk. Voor de aanleg van de woning wordt de bestaande bebouwing gesloopt en een (moes)tuin vergraven. Ook zal de huidige inrichting van het gebied moeten worden aangepast voor de aanleg van de woning.
Figuur 1: Ligging van het plangebied in Oosterhout.
1.2
(bron:google earth)
Wettelijk kader Vanuit de Flora- en faunawet is bij ruimtelijke ingrepen de initiatiefnemer verplicht op de hoogte te zijn van mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het plangebied. Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden van de inheemse flora en fauna. Door, voorafgaand aan ruimtelijk ingrepen, stil te staan bij aanwezige natuurwaarden, kan onnodige schade aan beschermde soorten worden voorkomen of beperkt. Indien schade niet te voorkomen is, is een ontheffing ex art. 75 Flora- en
blad 3 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
faunawet noodzakelijk. Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingsbesluit van kracht. Met dit besluit is geregeld dat voor algemeen voorkomende soorten een vrijstelling geldt bij ruimtelijke ingrepen en geen ontheffing meer aangevraagd hoeft te worden. Wel blijft de algemene zorgplicht van kracht (zie bijlage 1 voor Wettelijk Kader).
1.3
Doel Het doel van voorliggende toetsing is het opsporen van eventuele strijdigheden van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling met de Flora- en faunawet. De uitkomsten van het onderzoek vormen mogelijk aanleiding tot het nemen van vervolgstappen, bijvoorbeeld het aanvragen van en het bepalen of een ontheffing ex art. 75 Flora- en faunawet noodzakelijk is.
1.4
Werkwijze Om eventuele strijdigheden met de Flora- en faunawet op te sporen dienen de volgende vragen te worden beantwoord: 1. Komen er wettelijk beschermde soorten in het plangebied voor? Zo ja, welke status hebben deze soorten? 2. Welke invloed heeft de geplande ingreep in het betreffende gebied op de beschermde soorten? 3. Kunnen negatieve effecten op beschermde soorten worden voorkomen of verzacht? 4. Indien de duurzame staat van instandhouding van strikt beschermde soorten in gevaar komt, welk vervolgtraject dient dan doorlopen te worden? 5. Is een ontheffing ex art. 75 Flora- en faunawet noodzakelijk? Om bovenstaande vragen te beantwoorden zijn de onderstaande werkstappen doorlopen. Stap 1. Bureaustudie Op basis van literatuuronderzoek en verspreidingsatlassen is nagegaan of er wettelijk beschermde planten- of diersoorten in het plangebied voorkomen. Hierbij is gebruik gemaakt van o.a. het Natuurloket en waarneming.nl. Stap 2. Veldbezoek Na de bureaustudie is de huidige situatie ter plekke beoordeeld door een terzake deskundig ecoloog. Hierbij is, op basis van de gegevens van de bureaustudie, beoordeeld voor welke soorten het plangebied daadwerkelijk een geschikte leefgebied vormt en daarmee welke soorten er daadwerkelijk voor kunnen komen. Stap 3. Effectenonderzoek Op basis van de beschrijving van de voorgenomen ingreep en de verzamelde gegevens van stap 1 en 2 zijn de effecten op beschermde soorten als gevolg van vernietiging, verstoring of versnippering beschreven. Voor de beschreven negatieve effecten worden verzachtende (mitigerende) maatregelen voorgesteld. Stap 4. Conclusies en advies met betrekking tot de ontheffingsaanvraag Op basis van stap 1 tot en met 3 is vastgesteld of er sprake is van overtredingen van verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet, en of voor deze overtreding een ontheffing ex artikel 75 van deze wet moet worden aangevraagd.
blad 4 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
1.5
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Leeswijzer De achtergrondinformatie voor de natuurtoets en de resultaten van de toetsing staan beschreven in de hoofdstukken 2 en 3. Hoofdstuk 2 gaat dieper in op de resultaten van de bureaustudie en het veldbezoek. Hoofdstuk 3 omvat de effectenbeoordeling en maatregelen om effecten te voorkomen of beperken. Hoofdstuk 4 vormt de kern van deze rapportage, in dit hoofdstuk staan de conclusies van de toetsing beschreven. In de bijlage is een beschrijving opgenomen van het wettelijke kader rond natuurbescherming.
blad 5 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
blad 6 van 20
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
2 2.1
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Gebiedsbeschrijving Huidige gebiedskenmerken Het plangebied is gelegen tussen aan de Leijsenstraat 35 in Oosterhout. In figuur 2 is de ligging en begrenzing van de locaties weergegeven. Het plangebied betreft een perceel met als functie woonbestemming.
Figuur 2: Het plangebied in Oosterhout (bestaande situatie).
2.2
Bureaustudie natuurwaarden De locatie in het plangebied ligt respectievelijk binnen het kilometerhok X:119 / Y:406. Op de site van Natuurloket is nagegaan welke verspreidingsgegevens van soortgroepen beschikbaar zijn en hoe intensief het betreffende kilometerhok is onderzocht. De resultaten van het Natuurloket zijn in tabel 1 weergegeven.
blad 7 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Tabel 1: Voorkomende soorten in kilometerhok X:119 / Y:406 van het Natuurloket.
Soortgroepen
Volledigheid¹
Vaatplanten Zoogdieren Broedvogels Watervogels Reptielen Amfibieën Vissen Dagvlinders Libellen Overige ongewervelden
slecht slecht niet niet niet goed niet goed matig niet
Beschermde soorten, Tabel FF1 1
FF2&3 1
HR
Rode Lijst
vogels 1
3 1
Actualiteit²
1
75/91 - 90/07 1997 - 2007 1996 - 2007 96/97 - 06/07 1992 - 2007 1992 - 2007 1992 - 2007 1998 - 2008 1993 - 2007 1993 - 2007
¹Hiermee wordt aangegeven of een volledig overzicht is te verwachten van de soorten van de betreffende soortgroep. ²Per soortgroep is aangegeven uit welke periode de gegevens zijn opgenomen.
Uit de gegevens van het Natuurloket blijkt dat binnen de betreffende kilometerhokken wel strikt beschermde soorten voorkomen. Hierbij moet wel worden vermeld dat het plangebied zeer beperkt is onderzocht op het voorkomen van beschermde soorten. Aanvullende gegevens over het mogelijk voorkomen van soorten is verkregen uit verschillende verspreidingsatlassen. Het betreft hier gegevens van de soortgroepen broedvogels (SOVON, 2002), zoogdieren (Broekhuizen et al., 1992), libellen (Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, 2002), dagvlinders (Bos et al., 2006), reptielen en amfibieën (www.RAVON.nl) en insecten (www.Naturalis.nl\EIS). Op basis van de verspreidingsgegevens van een soort, in combinatie met kennis van de terreingeschiktheid voor deze soorten, is nagegaan of deze soorten mogelijk in het plangebied of de omgeving kunnen voorkomen. De resultaten zijn opgenomen in tabel 2 (zie § 2.4). Het voorkomen van wettelijk beschermde soorten in het uurhok of kilometerhok betekent niet dat deze soorten zich in de omgeving van het plangebied bevinden. Het plangebied omvat slechts een klein deel van de kilometerhokken en daarmee ook een beperkt aantal verschillende biotopen en habitats. Met behulp van het veldbezoek is nagegaan welke dit zijn. Hierdoor kan meer duidelijkheid gegeven worden over de voorkomende dan wel verwachte soorten in het plangebied. Het plangebied heeft geen beschermde status in het kader van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn of de Natuurbeschermingswet 1998 en zijn niet gelegen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De afstand tot het dichtstbijzijnde beschermde gebied is meer dan 1,5 km in de vorm van een Ecologische Verbindingszone.
2.3
Resultaten veldbezoek Op 4 november 2009 is het plangebied en de directe omgeving bezocht door een terzake deskundig ecoloog van Oranjewoud. Het onderzoek heeft zich vooral gericht op het plangebied waar ontwikkelingen staan gepland.
blad 8 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Het plangebied betreft voornamelijk bebouwing en een moestuin waarbij de volgende biotopen zijn aangetroffen: • • • • •
Bebouwing Struweel Moestuin Paardenweide Vijver
Bebouwing Het plangebied bestaat met name uit bebouwing in de vorm van een woning en drie schuren. Woning en schuren zijn in potentie geschikt als verblijfplaats voor diverse vleermuissoorten. Vleermuizen verblijven met name in oude woningen, in spouwmuren, daklijsten, gaten en betimmeringen. Dergelijke elementen met geschiktheid voor vleermuizen zijn in de te slopen woning en schuren vooralsnog niet aangetroffen. Sporen die wijzen op bewoning van vleermuizen (invliegopeningen en mestsporen) zijn niet aangetroffen omdat het veldbezoek heeft plaatsgevonden in de winterslaapperiode van vleermuizen. Tijdens de winterslaapperiode vindt geen tot weinig (vlieg)activiteit plaats. In principe is nooit met zekerheid aan te geven dat geen vleermuizen aanwezig zullen zijn. In het geval van de woning en de schuren aan de Leijsenstraat 35 wordt de kans op vleermuisverblijfplaatsen als klein geacht. De woning en de schuren vormen een geschikt biotoop voor algemene broedvogels, zoals spreeuw en de Rode Lijst (RL) soort huismus. De spreeuw en huismus vallen onder categorie 5 en 2 van de recent aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten (LNV, 2009). Hoewel de naam van deze lijst anders doet vermoeden, zijn de nesten van de spreeuw buiten het broedseizoen niet beschermd. De nesten van de huismus zijn wel jaarrond beschermd. Ondanks intensief zoeken in en rond de bebouwing zijn echter geen sporen aangetroffen of waarnemingen van spreeuw en huismus gedaan.
Foto 1-2: De te slopen bebouwing en dakrand woning.
Daarnaast zijn vogels als merel, koolmees, pimpelmees, houtduif, Turkse tortel, ekster en kraai rondom de bebouwing aangetroffen. Bij de aanleg van de nieuwe woning wordt de bestaande woning en twee schuren gesloopt. De derde schuur achter in het plangebied blijft ongemoeid. Struweel Het struweel bestaat voornamelijk uit conifeer, prunus, esdoorn en haagbeuk. De onderlaag is begroeid met o.a. klimop en mos. Beschermde plantensoorten zijn niet aangetroffen en worden op basis van het aangetroffen biotoop ook niet verwacht.
blad 9 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Het struweel biedt een geschikt biotoop voor algemene struweelvogels. De vogelsoorten komen hier tot broeden of gebruiken het biotoop als foerageergebied. Het struweel vormt een geschikt broedbiotoop voor struweelvogels zoals winterkoning, roodborst, kool- en pimpelmees, spreeuw, merel en zanglijster. Grotere vogels als ekster, kauw en Turkse tortel zijn in het plangebied waargenomen. In het struweel zijn geen vaste verblijfplaatsen in de vorm van nesten aangetroffen van deze soorten. De koolmees, pimpelmees, spreeuw en ekster vallen onder categorie 5 van de recent aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten (LNV, 2009). Het struweel biedt tevens een geschikt leefgebied voor algemene zoogdieren in de ondergroei, zoals muizen en spitsmuizen (bosmuis, rosse woelmuis en huisspitsmuis), egel en mol.
Foto 3-4: Struweel in het plangebied.
Het struweel is ook geschikt als landbiotoop voor enkel algemene amfibieën, zoals bruine kikker en gewone pad. Het struweel blijft bij de aanleg van de woning grotendeels ongemoeid. Het struweel dat grenst aan de moestuin zal mogelijk worden vergraven. Moes(tuin) In het plangebied is een (moes)tuin aanwezig. In de (moes)tuin zijn aangeplante tuinplanten aangetroffen. De (moes)tuin trekt foeragerende vogels en broedvogels aan zoals huismus, merel, kool- en pimpelmees. De moestuin is geschikt voor algemeen voorkomende muizen. Hierbij gaat het vooral om de bosmuis, huisspitsmuis, bosspitsmuis en rosse woelmuis. De egel gebruikt de (moes)tuin als nachtelijk foerageergebied. Ook de wezel en hermelijn kunnen in het landelijk gebied van Oosterhout incidenteel worden verwacht. Door de aanwezigheid van de vijver en watergangen rondom het plangebied worden in de (moes)tuin amfibieën verwacht. De bruine kikker, kleine watersalamander en de gewone pad kunnen in landbiotoop worden aangetroffen. Deze soorten overwinteren in holletjes in de bodem, onder bladafval, takkenhopen of stenen. Reptielen worden niet verwacht, aangezien geen geschikt biotoop is aangetroffen. Voor de aanleg van de woning wordt de (moes)tuin vergraven.
blad 10 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Foto 5 -6: Moestuin.
Paardenweide Het noordelijk deel van het plangebied is een paardenweide gelegen. Deze weide is dermate verstoord en intensief in gebruik dat het voor weinig soorten een geschikt leefgebied vormt. Beschermde plantensoorten zijn dan ook niet aangetroffen en worden op basis van het aangetroffen biotoop ook niet verwacht. Mogelijk dat enkele algemene muizen en de egel de weide gebruiken als foerageergebied. Daarnaast worden de paardenweide gebruikt als foerageergebied door struweelvogels uit het naast gelegen struweel. Hierbij valt te denken aan merel en zanglijster. Ook grote vogels als Turkse tortel en kauw zijn foeragerend in de weide waargenomen. De paardenweide blijft ongemoeid voor de aanleg van de woning.
Foto 7: Paardenweide.
Vijver In het plangebied is een aangelegde vijver gelegen. De vijver vormt mogelijk een geschikt leefgebied voor algemeen beschermde amfibiesoorten. Het gaat hierbij om de bruine kikker, kleine watersalamander en gewone pad. In de vijver zijn geen strikt beschermde soorten aangetroffen en worden ook niet verwacht op basis van het aangetroffen biotoop en de bureaustudie. Deze vijver blijft tijdens de werkzaamheden ongemoeid.
blad 11 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Foto 8: Vijver.
2.4
Waargenomen en te verwachten beschermde soorten Op basis van de gegevens van de bureaustudie en de vastgestelde biotopen is een overzicht gemaakt van de beschermde soorten die in het plangebied worden verwacht of daadwerkelijk zijn waargenomen tijdens het veldbezoek. Deze soorten en hun beschermingsregime zijn weergegeven in tabel 2. Tabel 2: Te verwachten beschermde soorten ter plaatse van het plangebied. Soort Beschermingsstatus Nederlandse naam
Wetenschappelijke naam
Flora- en faunawet
Habitatrichtlijn bijlage II/IV;
Rode lijst (nov. 2004)
Zoogdieren Bosmuis Gewone bosspitsmuis Huisspitsmuis Rosse woelmuis Egel Hermelijn Wezel Mol
Apodemus sylvaticus Sorex araneus Crocidura russula Clethrionomys glareolus Erinaceus europeus Mustela erminea Mustela nivalis Talpa europea
X1 X1 X1 X1 X1 X1 X1 X1
-
-
Rana temporaria Triturus vulgaris Bufo bufo
X1 X1 X1
-
-
-
-
Amfibieën en Reptielen Bruine kikker Kleine watersalamander Gewone pad
Verklaring afkortingen in kolommen: X = soort is beschermd krachtens de Flora- en faunawet beschermingsregime AMvB art.75 HR = Habitatrichtlijn 1 = soort tabel 1 2= soort tabel 2 3= soort tabel 3
Uit de resultaten van de bureaustudie en het veldbezoek blijkt dat in het plangebied beschermde soorten voorkomen (zie tabel 2). Het gaat hier om soorten die algemeen voorkomen in Nederland. Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingbesluit bij artikel 75 Flora- en faunawet van kracht. Voor de algemene soorten van tabel 1 (zie tabel 2), te weten: bosmuis, huisspitsmuis, rosse woelmuis, bosspitsmuis, egel, mol, wezel, hermelijn, gewone pad, kleine watersalamander en bruine kikker geldt sindsdien een vrijstelling voor artikelen 8
blad 12 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
t/m 12 van de Flora- en faunawet. Aan deze vrijstelling zijn geen aanvullende eisen gesteld, mits de zorgplicht in acht wordt genomen. Vogels zijn niet opgenomen in tabel 1 t/m 3 van de Flora- en faunawet; alle vogels zijn in Nederland beschermd. Werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord zijn verboden. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keer elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Dit zijn: • • •
Bescherming van flora en fauna (b); Veiligheid van het luchtverkeer (c); Volksgezondheid of openbare veiligheid (d).
De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten* is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich op de bouwplaats gaan vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd. * Een deel van deze soorten zijn ondergebracht in categorie 5 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Hoewel het onderbrengen van deze soorten op deze lijst anders doet vermoeden is de vaste rust- en verblijfplaats van deze vogels niet jaarrond beschermd. Dit betreffen namelijk vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor gebroed hebben of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen.
blad 13 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
3 3.1
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Toetsing effecten planontwikkeling Beschrijving ingreep Oomen Architecten voert een bestemmingsprocedure uit ten behoeve van een nieuwe woning in Oosterhout. In deze natuurtoets worden de mogelijke effecten besproken die van invloed kunnen zijn op de aanleg van de woning. Bij de toekomstige inrichting (zie figuur 3) van het plangebied verdwijnt de bestaande bebouwing en een (moes)tuin.
Figuur 3: Schets nieuwe situatie woning in het plangebied in Oosterhout.
3.2
Effecten op beschermde soorten Uit de bureaustudie en het veldbezoek is naar voren gekomen dat ter plaatse van het plangebied beschermde soorten voorkomen. In deze paragraaf worden de mogelijke effecten beschreven van de aanleg van de woning in het plangebied voor de aanwezige soortgroepen. Vogels In het algemeen kan worden gesteld dat ingrepen in het plangebied tijdens het broedseizoen (globaal 15 maart eind juli) sterke negatieve effecten hebben op de meeste vogelsoorten door vernietiging van broedplaatsen en verstoring van de reproductie. Wettelijk gezien wordt daarom ook geen ontheffing verleend indien (broed)vogels worden verstoord. De effecten op (broed)vogels in het plangebied en de directe omgeving zullen beperkt zijn. Effecten zijn er alleen als de werkzaamheden plaats vindt in het broedseizoen. Indien de werkzaamheden in de periode september - maart aanvangen is sprake van een permanente verstoring, voordat vogels tot broeden komen. Door deze verstoring zullen broedvogels het plangebied mijden als broedplaats.
blad 14 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Conform de zorgplicht (zie §4.2) is het van belang om voor het broedseizoen het struweel en andere vegetaties te verwijderd, hierdoor zijn er geen effecten op (broed)vogels tijdens het broedseizoen. Indien de werkzaamheden starten na het broedseizoen, dient vooraf het plangebied doorzocht te worden op mogelijk broedvogels met late legsels. Deze legsels mogen niet worden verstoord, ook niet na het broedseizoen. De gunstige staat van instandhouding van de in het plangebied voorkomende of verwachte vogelsoorten zal niet worden aangetast wanneer werkzaamheden buiten het broedseizoen aanvangen. Zoogdieren De werkzaamheden kunnen met name schade veroorzaken aan algemene muizensoorten. Deze schade is maar moeilijk te voorkomen, omdat deze soorten bij onraad hun hol in vluchten en zich bij gunstige omstandigheden nagenoeg het hele jaar voortplanten. Ze leven echter geen van allen in kolonies. Door deze solitaire levenswijze, het betrekkelijk kleine oppervlak aan biotoop en de hoge reproductiesnelheid zal de schade zeer beperkt zijn. De gunstige staat van instandhouding van de betreffende soorten komt niet in het gedrang. Effecten op kleine zoogdieren kunnen worden beperkt door gefaseerd te werk te gaan. Dit houdt in dat eerst de vegetatie (o.a. struweel) wordt gekapt, gemaaid of verwijderd, alvorens in een later stadium bouwrijp te maken. Het hierdoor eerst minder geschikt gemaakte leefgebied, kan dan tijdig door de aanwezige zoogdieren worden verlaten. Ten aanzien van deze soorten geldt dat ze niet tijdens de winterslaap mogen worden verstoord door het verwijderen van vegetatie. Dat betekent dat vegetatie (o.a. struweel) in de periode van eind september tot half november zou moeten worden verwijderd. Grotere zoogdieren, als de egel, hermelijn en wezel hebben grote leefgebieden en zullen tijdens de werkzaamheden het plangebied mijden. In de omgeving is voldoende geschikt leef- en rustgebied aanwezig voor deze soorten. Ook aanwezige mollen zullen het plangebied mijden na aanvang van de werkzaamheden. Effecten op populatieniveau van deze soorten worden niet verwacht. Om het onbedoeld doden van egels te voorkomen is het raadzaam om voor verwijderen van vegetatie het plangebied te controleren op eventueel aanwezige egels. Indien egels worden aangetroffen, kunnen ze worden verplaatst naar geschikt biotoop in de omgeving. De gunstige staat van instandhouding van de zoogdieren zal niet worden aangetast als gevolg van de voorgenomen ingreep. Amfibieën Bij uitvoering van de werkzaamheden aan het struweel in het najaar- of winterperiode zullen overwinteringplaatsen van amfibieën worden verstoord en vernietigd. Dit geldt met name voor soorten die op land overwinteren, namelijk de kleine watersalamander, de gewone pad en bruine kikker. Zij overwinteren in holletjes in de bodem, onder bladafval, takkenhopen of stenen. In het plangebied zal alleen incidenteel een bruine kikker of gewone pad worden aangetroffen. De ingreep heeft geen effecten op populatieniveau. De gunstige staat van instandhouding van amfibieën zal niet worden aangetast als gevolg van de voorgenomen werkzaamheden.
blad 15 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Planten Er zijn geen effecten te verwachten op beschermde planten, omdat ze niet zijn aangetroffen tijdens het veldbezoek en de aangetroffen biotopen niet geschikt zijn. Overig soorten Er zijn geen effecten te verwachten op andere beschermde soorten, zoals dagvlinders, libellen en andere ongewervelden in het plangebied, omdat ze niet zijn aangetroffen tijdens het veldbezoek en de aangetroffen biotopen niet of nauwelijks geschikt zijn.
blad 16 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
blad 17 van 20
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
4 4.1
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Conclusies en aanbevelingen Conclusies Het resultaat van de natuurtoets is dat zich in het plangebied geen (strikt) beschermde soorten bevinden die de voorgenomen sloop van de bestaande woning en schuren en de aanleg van de nieuwe woning kunnen beïnvloeden. In het kader van de bestemmingsplanprocedure zijn er vanuit flora en fauna geen belemmeringen voor de aanleg van de woning. Algemene soorten In het plangebied zijn alleen algemeen voorkomende, doch beschermde soorten aangetroffen. De uitvoering van de werkzaamheden kan echter leiden tot overtredingen van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet voor algemeen voorkomende soorten. Door een zorgvuldige werkwijze in combinatie met de beste perioden van uitvoering, kan schade worden voorkomen. Sinds de inwerkingtreding van het Vrijstellingsbesluit geldt voor de groep van algemene soorten een vrijstelling van de ontheffingsplicht. De aangetroffen en verwachte soorten in het plangebied die effecten ondervinden van de voorgenomen ingreep vallen onder deze groep van algemene soorten. Er hoeft dan ook geen ontheffing in het kader van de Floraen faunawet te worden aangevraagd voor uitvoering van de werkzaamheden.
4.2
Zorgplicht Voor alle beschermde soorten, dus ook voor de soorten die zijn vrijgesteld van de ontheffingsplicht, geldt wel een zogenaamde algemene zorgplicht (art. 2 Flora- en faunawet). Deze zorgplicht houdt in dat de initiatiefnemer passende maatregelen neemt om schade aan beschermde soorten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om het niet verontrusten of verstoren in de kwetsbare perioden zoals de winterslaap, de voortplantingstijd en de periode van afhankelijkheid van de jongen. Werken buiten kwetsbare periode De kwetsbare perioden voor de verschillende soortgroepen zijn niet allen gelijk. Als veilige periode voor alle groepen geldt in het algemeen de periode van half augustus tot half november, de periode waarin de voortplantingstijd achter de rug is en dieren als vleermuizen en overige zoogdieren nog niet in winterslaap zijn. Indien voorbereidende werkzaamheden, bijvoorbeeld bouwrijp maken, in die periode worden uitgevoerd, kan daarna gedurende het winterseizoen en het daarop volgende voorjaar probleemloos worden gewerkt. Werken in kwetsbare periode Indien vooraf bekend is dat werkzaamheden moeten worden uitgevoerd binnen de kwetsbare perioden van de soorten, is het zaak ervoor te zorgen dat het gebied tegen die tijd ongeschikt is als leefgebied voor die soorten. Zo kan bijvoorbeeld vegetatie gedurende het groeiseizoen kort gemaaid worden, zodat er geen vogels gaan broeden en het tegen de winter ook ongeschikt is voor kleine zoogdieren die in winterslaap gaan. Bij
blad 18 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
grondwerkzaamheden kan zoveel mogelijk consequent vanaf één zijde naar de andere zijde werken, zodat de dieren het gebied kunnen ontvluchten.
4.3
Tot slot De voorliggende natuurtoets is gebaseerd op inventarisatiegegevens van derden, literatuuronderzoek en een veldbezoek. Een dergelijk onderzoek kan niet geheel uitsluiten, dat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden, (strikt) beschermde soorten worden aangetroffen. Gezien het gebruik en de kennis van aanwezige natuurwaarden in het plangebied worden de risico's op verstoring van beschermde soorten als zeer minimaal ingeschat. Eventueel aangetroffen soorten dienen verplaatst te worden naar geschikt leefgebied in de omgeving. Indien u nog vragen heeft naar aanleiding van deze rapportage kunt u contact opnemen met onze ecologisch adviseurs Eveliene Dinger (0162 48 7065) en Michel Braad (06 20606920) van ons bureau.
blad 19 van 20
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
5
Bijlagen
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Literatuur -
Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeek & J.B.M. Thissen, 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. KNNV Uitgeverij, Utrecht
-
Janssen, J.A.M., Schaminée, J.H.J., 2004. Europese Natuur in Nederland. Soorten van de habitatrichtlijn. KNNV Uitgeverij, Utrecht.
-
SOVON, 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels. SOVON Vogelonderzoek Nederland, KNNV Uitgeverij / Naturalis / EIS-Nederland
-
Marijnissen, J. 2000. Flora van de lage landen. Tirion Uitgevers B.V., Baarn
-
Min LNV, 2009. Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten. Pdf.
-
www.natuurloket.nl
-
www.synbiosys.alterra.nl
-
www.waarneming.nl
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Bijlagen Bijlage 1: Wetgeving
Bijlagen
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Bijlage 1: Wettelijk Kader Hieronder volgt een algemene beschrijving van de Natuurwetgeving, gevolgd door betreffende onderdelen van de wetgeving.
De Nederlandse natuurwetgeving De Nederlandse natuurwetgeving valt uiteen in gebiedbescherming en soortbescherming. De gebiedsbescherming is geïmplementeerd in de Natuurbeschermingsweg 1998 en omvat de Natura 2000-gebieden. In de Natura 2000-gebieden zijn de beschermde natuurmonumenten alsmede de gebieden met de status Vogel- en/of de Habitatrichtlijn-gebied (voorheen Speciale Beschermings-Zones (SBZ's) opgenomen. Globaal kan gesteld worden dat de gebiedsbescherming gericht is op de bescherming van de waarden waarvoor een gebied is aangewezen. Deze bescherming is gebiedspecifiek, maar kent wel de zogenaamde externe werking. Dat wil zeggen dat ook handelingen buiten het beschermde gebied niet mogen leiden tot verlies aan kwaliteit in het beschermde gebied. De soortbescherming is opgenomen in de Flora- en faunawet. Deze wet omvat ook de bescherming van Habitatrichtlijnsoorten buiten de aangewezen Natura 2000-gebieden welke zijn vermeld in bijlage IV. Deze bescherming geldt overal in Nederland, ook in de beschermde gebieden. De soortbescherming kent geen externe werking. Projecten worden getoetst aan de directe invloed op beschermde waarden binnen de grenzen van het projectgebied. Conform deze wet is de initiatiefnemer bij ruimtelijke ingrepen verplicht op de hoogte te zijn van mogelijke voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. Vanuit de kennis dienen plannen en projecten getoetst te worden aan eventuele strijdigheid met de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet (zie paragraaf 2.2 van het voorgaande rapport).
Flora- en faunawet Onder de werking van de Flora- en faunawet vallen circa 1.000 dier- en plantensoorten. Alle inheemse zoogdieren (m.u.v. de huismuis en zwarte en bruine rat), vogels, amfibieën en reptielen zijn beschermd. Tevens hebben een aantal soorten planten, vissen, insecten en ongewervelden een beschermde status. Voor de in het wild voorkomende planten en dieren geldt de algemene zorgplicht (art. 2). Volgens de Flora- en faunawet mogen beschermde dier- en plantensoorten niet worden verwond, gevangen, opzettelijk worden verontrust of gedood. Voortplanting- of vaste rustof verblijfplaatsen mogen niet worden beschadigd, vernield of verstoord. Beschermde planten mogen op geen enkele wijze van hun groeiplaats worden verwijderd of vernield. De verbodsbepalingen van de wet staan genoemd in onderstaand kader.
Bijlage 1
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
Verboden handelingen met betrekking tot beschermde planten: Artikel 8: Het plukken, verzamelen, afsnijden, vernielen, beschadigen, ontwortelen of om een andere manier van de groeiplaats verwijderen van planten Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van planten Verboden handelingen met betrekking tot beschermde dieren: Artikel 9: Het doden, verwonden, vangen of bemachtigen van dieren. Het met het oog op bovenstaande doelen opsporen van dieren. Artikel 10: Het opzettelijk verontrusten van dieren Artikel 11: Het beschadigen, vernielen, uithalen wegnemen, verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren. Artikel 13: Het vervoeren en onder zich hebben (in verband met verplaatsen) van dieren De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. In artikel 75 van de Flora- en faunawet worden de ontheffingsmogelijkheden weergegeven. Op 23 februari 2005 is de Algemene Maatregel van Bestuur m.b.t. artikel 75 van de Flora- en faunwet1 in werking getreden. Middels deze AMvB wordt onder bepaalde voorwaarden een algemene vrijstelling geregeld van de ontheffingsplicht van de Flora- en faunawet. Deze vrijstelling geldt voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, bestendig gebruik en bestendig beheer en onderhoud en voor bepaalde (algemeen voorkomende) soorten. Welke voorwaarden verbonden zijn aan de vrijstelling hangt af het de dier- of plantensoorten die voorkomen in het plangebied. In de AMvB worden hiertoe verschillende beschermingsregimes onderscheiden. • Soorten van tabel 1 algemene soorten lichtste beschermingsregime AMvB: Voor deze soorten geldt voor ruimtelijke ontwikkeling een vrijstelling van de ontheffingsplicht. Voor deze soorten is derhalve geen ontheffing nodig. Wel geldt ten aanzien van deze soorten de zorgplicht, die eveneens van de Flora- en faunawet uitgaat. Soorten die vallen onder de vrijstelling betreft onder andere algemene zoogdiersoorten, zoals algemene muizen- en spitsmuizen, de Egel, Konijn en Mol, Ree en Vos; , algemene amfibieënsoorten, waaronder de Bruine kikker, Gewone pad en Kleine watersalamander en plantensoorten als Grasklokje en Gewone dotterbloem. • Soorten van tabel 2 overige soorten middelste beschermingsregime AMvB: Voor soorten van tabel 2 van de AMvB is bij ruimtelijke ontwikkelingen een vrijstelling mogelijk van de ontheffingsplicht, indien gewerkt wordt volgens een door het Ministerie van LNV goedgekeurde gedragscode. Ontbreekt zon gedragscode, dan dient ontheffing aangevraagd te worden, welke wordt getoetst aan het criterium doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort(lichte toets). Daarnaast geldt ook voor soorten van tabel 2 de algemene zorgplicht.
1.
Bijlage 1
Besluit houdende wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met wijzigingen van artikel 75 van de Flora- en faunawet en enkele andere wijzigingen.
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
•
Soorten van tabel 3 genoemd in bijlage IV van de Habitatrichtlijn en in Bijlage 1 van de AMvB zwaarste beschermingsregime AMvB. Voor soorten van tabel 3 geldt het zwaarste beschermingsregime en is bij ruimtelijke ontwikkelingen geen vrijstelling mogelijk van de ontheffingsplicht, ook niet met een gedragscode. Voor deze soorten dient een ontheffing aangevraagd te worden, welke aan vier criteria wordt getoetst (zware toets): de functionaliteit van de voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats wordt niet aangetast, er is sprake van een in of bij wet genoemd belang, er is geen alternatief en doet geen afbreuk aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Daarnaast geldt ook voor soorten van tabel 3 de algemene zorgplicht. Voor Bijlage 1 soorten uit Tabel 3 kan ontheffing worden aangevraagd op grond van alle belangen genoemd in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. In de praktijk komen bij Bijlage 1- soorten onderstaande vier belangen het meeste voor bij een ontheffing voor een ruimtelijke ingreep: 1. Bescherming van flora en fauna (b); 2. Volksgezondheid of openbare veiligheid (d); 3. Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (e); 4. Uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimte inrichting of ontwikkeling (j) Voor Bijlage IV-soorten van de Habitatrichtlijn uit Tabel 3 geldt voor een ruimtelijke ingreep alleen ontheffing wordt verleend op grond van een belang uit de Habitatrichtlijn: 1. Bescherming flora en fauna (b) 2. Volksgezondheid of openbare veiligheid (d); 3. Dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en voor het milieu wezenlijke gunstige effecten (e); • Vogels Vogels zijn niet opgenomen in Tabel 1 t/m 3; alle vogels zijn in Nederland gelijk beschermd. T.a.v. vogels geldt, dat werkzaamheden of gebruik van ruimte waarbij vogels worden gedood of verontrust, of waardoor hun nesten of vaste rust- of verblijfplaatsen worden verstoord verboden zijn. Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt een vrijstelling wanneer gewerkt wordt volgens een goedgekeurde gedragscode. Ontbreekt zon gedragscode dan dient formeel een ontheffing te worden aangevraagd. Voor broedvogels wordt echter geen ontheffing verleend waarbij als voorwaarde wordt gesteld dat broedvogels niet verstoord mogen worden tijdens het kwetsbare broedseizoen; dit mede in het kader van de algemene zorgplicht die ook voor vogels geldt. Bescherming van vogelnesten Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keer elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. Dit zijn: • Bescherming van flora en fauna (b); • Veiligheid van het luchtverkeer (c);
Bijlage 1
Water en Klimaat
projectnr. 202846 december 2009
Natuurtoets Leijsenstraat 35 te Oosterhout Oomen Architecten B.V.
•
Volksgezondheid of openbare veiligheid (d).
De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten* is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich op de bouwplaats gaan vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd. * Een deel van deze soorten zijn ondergebracht in categorie 5 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). Hoewel het onderbrengen van deze soorten op deze lijst anders doet vermoeden is de vaste rust- en verblijfplaats van deze vogels niet jaarrond beschermd. Dit betreffen namelijk vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor gebroed hebben of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen.
Bijlage 1
Water en Klimaat
Milieu & Veiligheid Beneluxweg 7 Postbus 40 4900 AA Oosterhout T (0162) 48 70 00 F (0162) 43 71 37 www.oranjewoud.nl
Oomen Architecten B.V. t.a.v. de heer G. Ansems Postbus 4916 4803 EX Breda
datum uw brief van uw kenmerk ons kenmerk onderwerp
28 december 2009 202846 Historisch onderzoek locatie Leijsenstraat 35 te Oosterhout
Geachte heer Ansems, Hierbij ontvangt u de resultaten van het historisch onderzoek dat is uitgevoerd voor bovengenoemde locatie. Het historisch onderzoek is gebaseerd op de richtlijnen uit de NEN 5725; Leidraad bij het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend, oriënterend en nader onderzoek, NNI, januari 2009). Met betrekking tot de kwaliteitsaspecten en toegepaste methoden van het onderzoek wordt verwezen naar bijlage 1. Het historisch onderzoek is uitgevoerd bij de gemeente Oosterhout. Terreinbeschrijving Het terrein ligt gelegen aan de Leijsenstraat 35 te Oosterhout (totale oppervlakte ca. 911 m2). Op de locatie bevinden zich een woonhuis, twee garages, een stalletje, een moestuin en een weiland. De verharding ter plaatse van de oprit en rondom het huis bestaat uit klinkers. De verharding ter plaatse van de garages en rondom de moestuin bestaat uit tegels. De verharding in de garages bestaat uit beton. In bijlage 2 zijn luchtfoto's van de onderzoekslocatie opgenomen. Bijlage 3 bevat foto's van het terrein. Historische informatie Het historisch onderzoek is uitgevoerd op 2 november 2009 bij de gemeente Oosterhout. Archieven In de archieven van de gemeente Oosterhout zijn de relevante bouw- en milieudossiers van de onderzoekslocatie en de directe omgeving ingezien.
contactpersoon: e-mail: bijlage(n):
R. Martens
[email protected] zoals genoemd
T 06- 13 11 49 14 typ.: coll.:
Handelsregister Leeuwarden 29021830 ingeschreven onder Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. btw.nr. NL008025125B03 Vestigingen in Heerenveen / Assen / Schoonebeek / Deventer / Almere / Capelle a/d IJssel / Goes / Oosterhout / Geleen
202846
Blad 2 van 13
Bouwarchief In de onderstaande tabel zijn de in het bouwarchief opgenomen relevante gegevens samengevat. tabel 1: Bouwvergunningen Datum vergunning verlening 31-05-1955 14-12-1971
Adres
Vergunning
Leijsenstraat 35 Leijsenstraat 35
11-06-1974 18-05-1977
Leijsenstraat 35 Leijsenstraat 35
8-05-1884 18-05-1977
Leijsenstraat 35 Leijsenstraat 8
Verbeteren van de woning (muurversteviging) Het maken van een douchecel , beerput en stapelput aanwezig Het bouwen van een garage Het verbeteren van een keukeninstallatie. Standleiding bestaat uit asbest cement. Beerput en zinput aanwezig Het bouwen van een tweede garage Bouwen van een varkenfokstal . Dakbedekking is met asbest golfplaten bedekt
Hinderwet/ milieuvergunningen en Amvb's In de onderstaande tabel zijn de in het milieudossier opgenomen relevante gegevens samengevat. tabel 2: Hinderwet- en WM. vergunningen en Amvb's Datum 26-01-1988
Adres Leijsenstraat 47
19-07-1994 1998
Leijsenstraat 47 Leijsenstraat 47
Vergunning Hinderwetvergunning tot het oprichten, in werking brengen en in werking houden van een tuincentrum Revisievergunning Wet Milieubeheer Amvb '' Detailhandel en ambachtsbedrijven''
Bodemonderzoeken Voor zover bekend zijn op de locatie geen bodemonderzoeken uitgevoerd. De regionale grondwaterstroming is noordwestelijk gericht. In de directe omgeving van de onderzoekslocatie zijn de volgende bodemonderzoeken uitgevoerd: v Verkennend bodemonderzoek Leijsenstraat 47 te Oosterhout, MBS Milieu-advies en onderzoek B.V., kenmerk: 1339B-kb-01-9-250500, januari 2000. Ten noordoosten van het onderzoeksterrein. Uit de resultaten bleek dat de bovengrond licht verontreinigd is met minerale olie en kwik. In de ondergrond is een licht verhoogd gehalte aan minerale olie gemeten. In het grondwater zijn licht tot sterk verhoogde concentraties aan nikkel en zink gemeten. Destijds zijn de aangetroffen gehalten geverifieerd bij de gemeente Oosterhout. Hieruit gebleken dat er sprake is van een zogenaamde regionaal verhoogde achtergrondgehalten. v Verkennend bodemonderzoek woningbouwlocaties Leijsenstraat te Oosterhout, projectnummer 162966, april 2007, Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. Ten noordoosten van het onderzoeksterrein. Uit de resultaten bleek dat in de zintuiglijk schone bovengrond het gehalte aan lood lokaal de streefwaarde overschrijdt. In het grondwater zijn licht verhoogde concentraties aan koper, nikkel, chroom en xylenen aangetoond. De onderzoeksresultaten geven geen aanleiding tot het uitvoeren van een vervolgonderzoek omdat de gemeten waardes kleiner zijn dan de betreffende tussen- en interventiewaarde.
202846
Blad 3 van 13
Conclusie historisch onderzoek De verzamelde informatie geeft geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van (voormalige) bodembedreigende activiteiten of bodemverontreiniging op het onderzoeksterrein. Onderzoeksstrategie verkennend bodemonderzoek Op basis van het vooronderzoek dient voor de onderzoekslocatie de strategie voor een onverdachte locatie (ONV) te worden aangehouden. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Ingenieursbureau Oranjewoud BV
T. Koerselman Projectleider
202846
Bijlage 1:
Blad 4 van 13
Kwaliteitsaspecten van het onderzoek, de toegepaste methoden en strategieën en betrouwbaarheid/garanties
202846
Blad 5 van 13
Kwaliteitsaspecten van het onderzoek, de toegepaste methoden en strategieën en betrouwbaarheid/garanties Betrouwbaarheid/garanties Bodemonderzoek wordt in zijn algemeenheid uitgevoerd door het steekproefsgewijs bemonsteren van al dan niet verdachte bodemlagen. Hoewel Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. conform de toepasselijke en van kracht zijnde regelgeving handelt, is het juist deze steekproefsgewijze benadering die het onmogelijk maakt garanties ten aanzien van de verontreinigingssituatie af te geven op basis van de resultaten van een bodemonderzoek. Het vorenstaande betekent dat Oranjewoud op voorhand geen aansprakelijkheid accepteert ten aanzien van mogelijke beslissingen die de opdrachtgever naar aanleiding van het door Oranjewoud uitgevoerde bodemonderzoek neemt. In een voorkomend geval adviseren wij u altijd contact op te nemen met uw aanspreekpunt binnen Oranjewoud. In dit kader kan ook worden opgemerkt dat de voor het historisch onderzoek geraadpleegde bronnen niet altijd zonder fouten en volledig zijn. Voor het verkrijgen van historische informatie is Oranjewoud wel afhankelijk van deze bronnen, waardoor Oranjewoud niet kan instaan voor de juistheid en volledigheid van de verzamelde historische informatie.
Certificatie/accreditatie Ingenieursbureau Oranjewoud is gecertificeerd volgens NEN-ISO 9001. Ons bureau is lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodemonderzoek (VKB). Het veldwerk is uitgevoerd conform de BRL SIKB 2000 (Beoordelingsrichtlijn voor het SIKB-procescertificaat voor veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek). Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. is volgens dit SIKB-procescertificaat gecertificeerd en erkend. Eventuele afwijkingen van de beoordelingsrichtlijn zijn in onderhavig rapport vermeld. In het colofon staan de namen en parafen van de veldmedewerkers die de kritische functies binnen het veldwerk hebben uitgevoerd. De naleving van de kwaliteitseisen en -procedures wordt periodiek getoetst door interne auditors en externe auditors, onder toezicht van de Raad voor Accreditatie. De onderzochte locatie is niet in eigendom van Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. of gerelateerde zusterbedrijven. De in het bodemonderzoek benodigde analyses van grond en grondwater laat Oranjewoud verrichten door een door de RvA geaccrediteerd laboratorium. Deze accreditatie garandeert dat bij de analyses consequent de juiste en vastgelegde procedures worden gehanteerd zodat de analyseresultaten een hoge betrouwbaarheid hebben. Voor de analyses geldt dat deze conform het Accreditatieschema(AS)3000 zijn uitgevoerd.
202846
Blad 6 van 13
Toepassing grond en asbest Het bodemonderzoek geeft inzicht in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem in het kader van het gebruik en/of de bestemming van de onderzochte locatie. Indien echter grond van de locatie wordt afgevoerd voor toepassing elders, volstaan de resultaten van het verrichte bodemonderzoek mogelijk niet. Afhankelijk van de omvang van de af te voeren partij(en) grond en de eisen die door de acceptant of het bevoegd gezag ter plaatse van de nieuwe toepassingslocatie worden gesteld (bijvoorbeeld aanwezigheid van een bodemkwaliteitskaart met bijbehorend bodembeheersplan), dient de grond eventueel nog conform de richtlijnen van het Besluit bodemkwaliteit te worden onderzocht. Met nadruk wordt vermeld dat onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem geen onderdeel uitmaakt van onderzoek dat door Oranjewoud volgens de NEN 5740 is uitgevoerd. Het voorliggende onderzoek doet derhalve geen bindende uitspraak over de aan- of afwezigheid van asbest in de bodem op de onderzochte locatie. Als tijdens het veldwerk in de bodem asbestverdachte materialen zijn opgemerkt, dan komt dit in de profielbeschrijvingen en de conclusies naar voren. Overigens wordt opgemerkt dat in de bodem aanwezig puin enig asbest kan bevatten. Specifiek onderzoek naar de aanwezigheid van asbest in de bodem dient volgens de NEN 5707 Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in de bodem (NNI, april 2003) te worden uitgevoerd.
202846
Blad 7 van 13
Bijlage 2: Luchtfotos Onderzoekslocatie Leijsenstraat 35
Fotonummer: Omschrijving: Bron:
1 Luchtfoto www.bing.com/maps
Fotonummer: Omschrijving: Bron:
2 Luchtfoto www.bing.com/maps
202846
Blad 8 van 13
Fotonummer: Omschrijving: Bron:
3 Luchtfoto www.bing.com/maps
Fotonummer: Omschrijving: Bron:
4 Luchtfoto www.bing.com/maps
202846
Blad 9 van 13
Bijlage 3: Fotos Onderzoekslocatie Leijsenstraat 35
Fotonummer: Omschrijving:
5 Binnenkant garage 1
Fotonummer: Omschrijving:
6 Binnenkant garage 1
202846
Blad 10 van 13
Fotonummer: Omschrijving:
7 Binnenkant garage 1
Fotonummer: Omschrijving:
8 Binnenkant garage 2
202846
Blad 11 van 13
Fotonummer: Omschrijving:
9 Binnenkant garage 2
Fotonummer: Omschrijving:
10 garages
202846
Blad 12 van 13
Fotonummer: Omschrijving:
11 Moestuin
Fotonummer: Omschrijving:
12 Moestuin
202846
Fotonummer: Omschrijving:
Blad 13 van 13
13 Oprit