Bestemmingsplan Jabaay bv aan de Gebroken Meeldijk 68 Gemeente Barendrecht
wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving BV 1
Toelichting Jabaay bv aan de Gebroken Meeldijk 68 Gemeente Barendrecht
wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving BV 1
TOELICHTING op het bestemmingsplan ‘Jabaay bv aan de Gebroken Meeldijk 68’ van de gemeente Barendrecht
Opdrachtgever: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht
Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving b.v. Barendrecht December 2010
2
Statusnummer
Procedurefase
01
Concept
02
Voorontwerp voor inspraak/overleg na inspraak/overleg
03
Ontwerp
04
Vaststelling gemeenteraad
Datum
Augustus 2009 Herzien Oktober 2009 November 2009 Juni 2010 Juli 2010 September 2010
7 december 2010
3
I
N
H
O
U
1
D
S
O
P
G
A
V
E
Inleiding
4
1.1
Aanleiding
4
1.2
Leeswijzer
4
Gebiedsbeschrijving
5
2.1
Ligging
5
2.2
Historische en huidige situatie
5
2.3
Omgeving plangebied
6
2.4
Infrastructuur
8
Beleidskaders
9
3.1
Nota Ruimte
9
3.2
Streekplan RR2020
10
3.3
Bedrijventerrein-Oost
14
3.4
Bestemmingsplan
18
3.5
Welstandsnota
19
3.6
Natuurbeleid
20
Planbeschrijving
22
4.1
Stedenbouwkundige inpassing
22
4.2
Verkeerskundige aspecten
23
4.3
Reactie Welstand
24
4.4
Architectuur
25
Omgevingsaspecten
28
5.1
Flora en fauna
28
5.2
Watertoets
28
5.3
Bodem
32
5.4
Luchtkwaliteit
35
5.5
Wegverkeerslawaai
36
5.6
Externe veiligheid
36
5.7
Cultuurhistorie en archeologie
42
5.8
Milieuhindercontour
44
6
Economische haalbaarheid
46
7
Juridische Aspecten
47
8
Maatschappelijke haalbaarheid
48
2
3
4
5
Bijlagen
50
4
1 I
N
L
E
I
D
I
N
G
1.1 Aanleiding Jabaay bv is een groothandel in tuinbenodigdheden. Jabaay bv is voornemens uitbreiding van hun bedrijf te laten plaats vinden in de vorm van een nieuw gebouw naast het bestaande bedrijfsgebouw. De uitbreiding is wenselijk ten behoeve van opslag van o.a. materialen. Deze staan momenteel buiten opgeslagen. Door de uitbreiding kan de opslag binnen plaatsvinden. Hierdoor verbeterd zowel de uitstraling als aanblik van het bedrijf.
Het nieuwe pand beslaat een gebied waarop op dit moment twee verschillende bestemmingsplannen van toepassing zijn. Omdat één van de twee vigerende bestemmings-plannen de nieuwe bestemming niet toestaat, moet er een nieuw bestemmingsplan opgesteld worden om het plan planologisch en juridisch mogelijk te maken.
1.2 Leeswijzer Het bestemmingsplan bestaat uit een set regels en de los bijgevoegde verbeelding (plankaart) en gaat vergezeld van een toelichting met bijlagen.
Het tweede hoofdstuk beschrijft de huidige situatie van het plangebied en de directe omgeving ervan. Hierbij komen meerdere onderwerpen aan bod. De historische beschrijving is een belangrijk onderdeel hiervan. Hoofdstuk drie beschrijft het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid dat van toepassing is op het plangebied en de directe omgeving. De planbeschrijving komt in het vierde hoofdstuk aan bod. In hoofdstuk vijf zijn verschillende omgevingsaspecten, zoals lucht, geluid en archeologie, beschreven. De gewenste situatie, onderzoeksgegevens en de beleidsoverwegingen komen hierin aan bod.
Hoofdstuk zes gaat in op de financiële haalbaarheid. In hoofdstuk zeven worden de bestemmingen die weergegeven zijn op de verbeelding toegelicht. Hoofdstuk acht gaat vervolgens in op de maatschappelijke haalbaarheid van het plan.
5
2 G E B I E D S B E S C H R I J V I N G 2.1 Ligging Het plangebied betreft een locatie ten oosten van de spoorlijn Rotterdam-Dordrecht in Barendrecht. De percelen van Jabaay bv maken onderdeel uit van het bedrijventerrein in het oosten van Barendrecht en grenzen direct aan de weg de Gebroken Meeldijk die tevens grenst aan de spoorzone.
Figuur 1 Locatie Jabaay bv in de gemeente Barendrecht.
2.2 Historische en huidige situatie Het huidige gebouw van Jabaay bv is een gemeentelijk monument. Toen men begon met het scheiden van de functies wonen en werken in het begin van de 20ste eeuw, werd er ten oosten van de bestaande bebouwing een veilinggebouw gebouwd. Na de tweede wereldoorlog is dit gebouw vervangen door het huidige gebouw. Dit gebouw is het enige monument op het bedrijventerrein. De Gebroken Meeldijk, waar het monument aan grenst, is onderdeel van de oorspronkelijke dijklinten van de gemeente Barendrecht. De dijk, die op verschillende plekken nog duidelijk herkenbaar is in het landschap, is daarmee van historische waarde voor het plangebied en de hele gemeente. Figuur 2 geeft de dijklinten weer en de locatie van het plangebied. Deze kaart uit 1892 laat naast de dijklinten ook de Barendrechtseweg en de Spoorlijn (1872) zien.
6
Figuur 2 Kaart van Barendrecht uit 1892.
2.3 Omgeving plangebied Zoals eerder vermeldt bevind het plangebied zich op het bedrijventerrein ten oosten van Barendrecht. Dit bedrijventerrein wordt aan de noordzijde begrensd door de A15 en aan de oostzijde door de ring Veren Ambachtseweg/Tuindersweg. Ten zuiden wordt de grens gevormd door de Noldijk en de Boezemweg en de gehele westzijde van het bedrijventerrein wordt begrensd door de spoorzone Rotterdam-Dordrecht.
Het bedrijventerrein heeft een regionale werkgelegenheidsfunctie voor o.a. de gemeenten Rotterdam, Barendrecht en Ridderkerk en daarnaast een nationale betekenis door de aanwezigheid van een aantal bedrijven uit de groente en fruit handel.
7
De Gebroken Meeldijk die in oost-west richting dwars door het bedrijventerrein loopt, brengt een stukje cultuurhistorie binnen het gebied. Zo bevind zich in het zuidoosten van de wijk nog een rij dijkhuizen van de originele lintbebouwing. Met de komst van de HSL en Betuwelijn is er ruimtelijk veel veranderd rondom de spoorzone. Door de verbreding en overkapping van deze spoorzone is er een grotere fysieke barrière ontstaan tussen Barendrecht en het bedrijventerrein. De overkapping zorgt ervoor dat het bedrijventerrein vanuit Barendrecht grotendeels niet meer te zien is.
Ook voor de toekomst staat er een hoop op stapel voor het bedrijventerrein, zo wordt er nagedacht over herstructurering en het toevoegen van nieuwe elementen. Deze ontwikkelingen zullen direct effect hebben op de omgeving en uitstraling van het gebied. Eén van deze nieuwe elementen is de Spoorlaan. Deze laan moet de nieuwe verbinding vormen tussen de Veren Ambachtseweg en het station en daarmee de Gebroken Meeldijk vervangen als belangrijkste oost-west verbinding binnen het bedrijventerrein. De laan moet een representatief karakter krijgen, om zo als visitekaartje voor Barendrecht te fungeren. Op Figuur 3 staat de mogelijke invulling van de Spoorlaan. Met de Spoorlaan verandert ook het beeld aan de Weststraat. Deze straat, die zelf ook nieuw is, zal aan de oostzijde te maken krijgen met een veranderde invulling. Net als bij de Spoorlaan gaat het hier om een locatie die een representatief karakter moet krijgen. Dit grenst direct aan het projectgebied.
Figuur 3 Inpassing Spoorlaan (structuurvisie).
8
2.4 Infrastructuur Voor het onderdeel infrastructuur zijn vooral belangrijk om te noemen de nabijheid van de A15 en A16. Direct aan de rand van het bedrijventerrein is er de mogelijkheid de A15 te bereiken en van hieruit zijn de A16 en A29 makkelijk te bereiken. Daarnaast lopen de Veren Ambachtseweg en Tuindersweg langs het bedrijventerrein, deze doorgaande route maakt onderdeel uit van de hoofdinfrastructuur van de gemeente Barendrecht. De directe aansluiting op deze verbindingen vindt plaats vanaf de direct aangrenzende weg aan het plangebied, de Gebroken Meeldijk. Ten slotte noemen we nog station Barendrecht. Hoewel hier geen directe mogelijkheid is voor goederen vervoer, is het station vanwege de locatie voor het personenvervoer, zowel personeel als klanten, uitstekend bruikbaar.
9
3 B 3.1
E
L
E
I
D
S
K
A
D
E
R
S
Nota Ruimte
In de Nota Ruimte staan verschillende planologische kernbeslissingen. Op 1 juli 2008 hebben de vigerende planologische kernbeslissingen (PKB's) op basis van het overgangsrecht bij de invoeringswet van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) de status van structuurvisie verkregen. Nieuwe structuurvisies moeten volgens de Wro een beschrijving bevatten waaruit blijkt hoe het Rijk de in de structuurvisie verwoorde nationale ruimtelijke belangen wil verwezenlijken. Omdat de vigerende PKB's niet over een dergelijke realisatieparagraaf beschikken, heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid vastgesteld. Het overzicht van alle nationale ruimtelijke belangen uit de verschillende PKB's en de voorgenomen verwezenlijking daarvan zijn gebundeld in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid. De Realisatieparagraaf is tot stand gekomen in nauw overleg met het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Unie van Waterschappen (UvW). Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen de medeoverheden over de voorbereiding van bestemmingsplannen en projectbesluiten overleg te voeren met het Rijk. De volgende PKB`s zijn voor de ontwikkeling van de planlocatie van belang: (01)
Ontwikkeling van nationale stedelijke netwerken en stedelijke centra, versterking van de kracht en diversiteit van de economische kerngebieden en verbetering van de bereikbaarheid Van toepassing omdat: Het projectgebied deel uit maakt van het kerngebied “de Randstad”. Door het
NETWERKEN EN STEDEN
project krijgt een bedrijf de mogelijkheid te groeien zonder dat ze hiervoor moeten verhuizen. Hierdoor wordt werkgelegenheid binnen het kerngebied Randstad behouden. (05)
Behoud en versterking op lange termijn van de tuinbouwfunctie in de vijf Greenports Van toepassing omdat: Aangezien Jabaay bv als afzetmarkt onder meer de land- & tuinbouw heeft, levert het plan direct een bijdrage aan het behoud en versterking van de tuinbouwfunctie in de regio en daarmee ook de greenports Westland & Oostland.
(09)
Borging van milieukwaliteit en externe veiligheid Van toepassing omdat: Er bij elk plan onderzocht moet worden wat de gevolgen zijn voor de milieukwaliteit en externe veiligheid binnen en om het plangebied. Als gevolg van de resultaten van de onderzoeken kan het voorkomen dat het plan aangepast moet worden of niet door kan gaan. In hoofdstuk 5 van deze toelichting zijn deze aspecten uitgewerkt.
10
(14)
Behoud, beheer en versterking van de landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve kwaliteiten van de nationale landschappen en het daarbinnen tegengaan van grootschalige verstedelijkingslocaties en bedrijventerreinen, nieuwe grootschalige glastuinbouwlocaties en nieuwe grootschalige infrastructuurprojecten. Van toepassing omdat: In het plan wordt rekening gehouden met de cultuurhistorische waarde van het oude gebouw door dit niet te vervangen door nieuwbouw, maar de nieuwbouw een los staande aanvulling te laten zijn op het oude gebouw.
(19)
Behoud en versterking van de kernkwaliteiten met betrekking tot natuur, architectuur, cultuurhistorie, gebruikswaarde en belevingswaarde van het landschap (landschappelijke kwaliteit) Van toepassing omdat: Ook hierbij geldt wederom dat het monument wordt behouden, waardoor er geen aanslag wordt gedaan op het gebied van architectuur en cultuurhistorie. Ook wordt het karakter van het historische dijklint Gebroken Meeldijk gerespecteerd.
(20)
Behoud ‘panorama’s’ vanaf infrastructuur Van toepassing omdat: Vanuit het nieuwe station van Barendrecht heeft men enkel uitzicht op het bedrijventerrein. De Gebroken Meeldijk en het projectgebied vallen daarmee direct in het zichtveld van de treinreiziger en fungeert daarmee als een soort visitekaartje van Barendrecht. De nieuwbouw zal het zicht op de bestaande ‘panorama’s’ niet verder belemmeren.
(22)
Versterking van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel, tot een duurzame en concurrerende Europese topregio. Versterking van de economie, vergroting van de kracht en dynamiek van de steden en ontwikkeling van de bijzondere kwaliteiten in de Randstad en de vitaliteit van het Groene Hart. Van toepassing omdat: De Tuinbouwsector is een belangrijke sector voor de Nederlandse economie en is een sterke speler in de wereldwijde markt. Aangezien het plan leidt tot de versterking van een bedrijf die levert aan de Tuinbouwsector, geeft het plan een indirecte stimulans aan de sector.
3.2
Streekplan RR2020
Op 12 oktober 2005 is door Provinciale Staten van Zuid Holland als streekplan en op 9 november 2005 door de Regioraad van de stadsregio Rotterdam als regionaal structuurplan, het ‘Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020’ (RR2020) vastgesteld. Het RR2020 vervangt het Streekplan Rijnmond uit 1996. De provincie en de stadsregio hebben een gelijkluidende ambitie. Om deze ambitie te bereiken willen zij beide de positie van de regio in de ruimtelijke netwerken verstevigen.
11
Onder deze netwerken vallen het groen-blauwe raamwerk van natuur en water, economische netwerken rond de haven en de Deltametropool. Om de positie in de genoemde netwerken te bestendigen en te verbeteren. Tot 2020 zal er veel worden gebouwd en aangelegd. Vanwege al deze ontwikkelingen en vernieuwingsprocessen is de hoofdopgave van het RR2020 ‘transformatie’. Daarbij moeten niet alleen stedelijke ruimteclaims zoveel mogelijk in de stad zelf een plek krijgen, maar dienen verouderde delen van de stedelijke regio ook bijtijds nieuwe impulsen te krijgen.
Streekplankaart De plankaart van het streekplan geeft aan dat de hoofdfunctie van het projectgebied “bedrijventerrein” is.
Figuur 4 Het plangebied op de Topografische kaart. Bron: Provincie Zuid-Holland.
12
Figuur 5 Het plangebied op de ondergrond van het streekplan. Bron: Provincie Zuid-Holland.
Milieu De ‘Milieusignaalkaart’ Regionaal Structuurplan (zie figuur 6) geeft een globaal inzicht in de huidige milieukwaliteit in de regio. Op deze kaart zijn drie dominante zoneerbare milieucomponenten verwerkt: geluid, lucht en externe veiligheid. De kaart maakt een onderscheid tussen rode, oranje en witte (niet-ingekleurde) zones: -
Rood betekent dat naar verwachting een of meer normen (zoals wettelijke grenswaarden) worden overschreden;
-
In oranje zones ligt de milieukwaliteit rond de minimumnormen;
-
In de witte zones is de kans op overschrijding gering.
De milieusignaalkaart is niet bedoeld om te dienen als toetsingskaart, maar om in een vroegtijdig stadium van planontwikkeling een indruk te krijgen van de verwachte milieukwaliteit. Met behulp van een milieusignaalkaart op locatieniveau, gebaseerd op gericht onderzoek, dient nagegaan te worden of (delen van) locaties zich in de rode of oranje zone bevinden. In dat geval wordt naar een adequate oplossing gezocht, waarbij de kwaliteit van het gebied centraal staat.
In de omgeving van het projectgebied liggen een aantal rode zones zoals: De spoorlijn, de Veren Ambachtseweg en Tuindersweg en in de iets verdere omgeving de Noldijk, Rijksstraatweg en de Rijkswegen A15 en A16. In de rode zones is het de verwachting dat één of meer wettelijke milieunormen worden overschreden. Het plangebied zelf ligt binnen de oranje zones, waarbij dus wordt verwacht dat de milieukwaliteit rond de minimumnormen ligt. Op dit gebied is daarom geen nader onderzoek nodig.
13
Figuur 6 Uitsnede van de Milieusignaalkaart. Bron: RR2020.
Ook op het gebied van de groen-blauwestructuur komt het bedrijven-terrein in het streekplan naar voren. Niet vanwege de groen of blauwe gebieden zelf, maar de mogelijkheid voor dit gebied om als nieuw recreatief overstappunt te fungeren. Dit komt voornamelijk door de directe nabijheid van goede vervoers-mogelijkheden zoals het station en de nabijheid van de A15/A16.
Figuur 7 Visie groen-blauwestructuur RR2020.
14
Figuur 8 Economische structuurversterking RR2020.
Als laatste noemen we op het gebied van het streekplan nog de visie op economische structuurversterking. De visie en kaart geven aan in welke delen van de regio economische activiteiten worden versterkt of uitgebreid. De kaart geeft aan dat Bedrijventerrein-Oost geherstructureerd zal worden. Daarnaast kunnen we ook zien dat ten oosten van het bedrijventerrein, richting Ridderkerk, men de glastuinbouw wil clusteren en daarnaast in dit gebied op zoek is naar de mogelijkheid voor een gemengd bedrijventerrein. Boven de A15 wordt verder nog duidelijk dat men daar meerdere gemengde bedrijventerreinen gaat ontwikkelen.
3.3
Bedrijventerrein-Oost
Structuurvisie Bedrijventerrein-Oost In opdracht van de gemeente Barendrecht heeft het Bureau BRO voor het bedrijventerrein ten oosten van Barendrecht een structuurvisie en beeldkwaliteitsplan opgesteld. Vooral binnen de structuurvisie, komen veel ontwikkelingen aan bod die in de toekomst op stapel staan voor het bedrijventerrein. Het plangebied zal hier direct mee in aanraking komen gezien haar ligging binnen het Bedrijventerrein-Oost, om precies te zijn binnen de zone Handelscentrum. Belangrijke ontwikkelingen in de visie zijn een focus op infrastructuur voor een betere doorstroming door onder meer de inpassing van een nieuwe oost-west verbinding, de zgn. ‘Spoorlaan’. Daarnaast wordt er ook gekeken naar de beeldkwaliteit zodat het bedrijventerrein een betere uitstraling krijgt. Tevens zijn de bedrijven op zoek naar vernieuwing zodat de functionaliteit en de ruimtelijke kwaliteit van hun terrein verbeterd kan worden.
15
De focus op infrastructuur is gericht
op
een
betere
doorstroming. Dit is nodig omdat er niet altijd spraken is van een logische structuur. Eén van de oplossingen voor dit probleem is de aanleg van de nieuwe Spoorlaan. De nieuwe weg zal een belangrijke ontsluitingsweg van het bedrijventerrein gaan vormen. De Spoorlaan zal aansluiten op
de
voorruimte
stationshal
en
bij
de
aanwezige
blusvijver. Deze voorruimte loopt
tot
aan
Gebroken
Meeldijk waar op de hoek het projectgebied zich bevindt.
De visie die in het rapport Figuur 9 Zone Handelscentrum binnen Bedrijventerrein-Oost, Structuurvisie Bedrijventerrein-Oost.
Bron
wordt gegeven geeft een streefbeeld voor de periode
tussen 2015 en 2020. Deze periode is niet zomaar gekozen, het herontwikkelen van een bedrijventerrein dat nog steeds in bedrijf is, is een nauwkeurig project wat veel tijd kan kosten. Het beleid is er op gericht om zoveel mogelijk bestaande bedrijven te behouden of in te passen. Voor kantoorlocaties voor bijvoorbeeld zakelijke dienstverlening is maar beperkte ruimte op het bedrijventerrein. Voor het overgrote deel van het bedrijventerrein geldt de regel dat kantooractiviteiten gekoppeld moeten zijn aan de hoofdactiviteiten van een bedrijf. Alleen in de stationsomgeving, waar het plangebied ook in ligt, wil men ruimte gaan bieden aan de kantoorfunctie. Dit is gekozen in lijn met Rijks- en provinciaal beleid om in de omgeving van station beeldbepalende functies te stimuleren. Dit voornemen past echter nog niet in het bestaande bestemmingsplan, maar de gemeente Barendrecht is op dit moment bezig met een nieuw bestemmingsplan voor het gehele Bedrijventerrein-Oost.
16
Figuur 10 Kaart structuurvisie Bedrijventerrein-Oost.
Als laatste noemen we nog de Gebroken Meeldijk, gezien de ligging hebben ontwikkelingen omtrent de dijk invloed op het plangebied. Naast de cultuurhistorische waarde van deze dijk, was dit ook een grens van de verschillende kleine bedrijventerreinen. Daardoor is de dijk ook een samenkomst van verschillende inrichtingsstijlen met weinig samenhang. In de visie komt ook naar voren dat het een doel is om de bedrijvigheid langs de dijk geleidelijk een metamorfose te laten doorlopen en zo de herkenbaarheid en samenhang te verbeteren.
Beeldkwaliteitsplan Bedrijventerrein-Oost In het beeldkwaliteitsplan valt het plangebied binnen de zone Handelscentrum. De criteria die hier gesteld worden staan in Tabel 1.
17
Tabel 1 Toetsingscriterium Beeldkwaliteitsplan.
Toetsingscriterium
Zone 4B – Handelscentrum
Algemeen criterium
Beoordelingsaspect
Betekenis in relatie tot het profiel
Profiel
Plaatsing en situering van object
Objecten in de ruimte
Afstand tot andere objecten
Aaneengesloten tot vrijstaand
Oriëntatie van object
Op de openbare ruimte
Schaalgrootte
Bouwmassa: horizontaal – verticaal
Horizontale of blokvormige massa
Bouwhoogte
Bouwhoogte
Doosvormen met accenten
Stijlkenmerken van object / straatbeeld Ruimtelijk-functionele opzet van object
Representatief
Oriëntatie – kaprichting
Geen kap
Kapvorm – dakhelling
Platte afdekking, geen kap
Gevelopbouw: verhouding gevelvlakken
Bedrijfshallen: grote vlakken Overige bebouwing: vrij
Gevelgeleding: verhouding open - dicht
Bedrijfshallen: dicht Overige bebouwing: relatief open
Gevelplasticiteit
Ingetogen
Detaillering van object
Onderscheid tussen functies herkenbaar
materiaalgebruik
Sober
Kleurgebruik
Bijvoorkeur materiaaleigen met kleuraccenten
Kleur-, en Materiaalgebruik
Forse, afzonderlijke herkenbare massa’s
18
3.4
Bestemmingsplan
BP Veiling & Bedrijfsterrein
BP Dierenstein Figuur 11 Bestemmingsplannen plangebied. Bron: Gemeente Barendrecht.
Het plangebied overlapt, zoals hier boven te zien is, twee verschillende bestemmingsplannen, te weten “Dierenstein” en “Veiling & Bedrijfsterrein”. Beide bestemmingsplannen zijn erg gedateerd en zullen in de nabije toekomst ook worden herzien. Bij de herziening wil men één bestemmingsplan opstellen voor heel Bedrijventerrein-Oost. Op dit moment gelden de bestemmingsplannen “Dierenstein” en “Veiling & Bedrijfsterrein“ nog. Het plangebied valt voor een deel in beide plannen, waarbij dit vooral bij Dierenstein een probleem vormt. Bestemmingsplan “Dierenstein” geeft namelijk aan dat de bestemming voor dit deel agrarische bedrijfsdoeleinden is. De geplande bestemming is echter bedrijf, dat overeenkomt met de bestemming bedrijfsdoeleinden in “Veiling & Bedrijfsterrein”.
19
3.5
Welstandsnota
In het bestemmingsplan wordt de bebouwing vastgelegd door de ‘bouwregels’. Het bestemmingsplan kent tevens beperkende regels als het gaat om het conserveren van cultuurhistorische waarden. Er is weliswaar een gemeentelijke Welstandsnota met bijbehorende welstandscriteria, maar dit instrument is gebaseerd op de Woningwet en er ligt geen juridische relatie naar bestemmingsplannen (de Wro). Het is daarmee niet mogelijk welstand dan wel beeldkwaliteit in het bestemmingsplan juridisch bindend te maken. Het onderhavige plan zal worden voorgelegd aan de welstandscommissie. Deze zal het plan op basis van de Welstandsnota beoordelen. De Welstandsnota geeft aan dat voor het gebied welstandsniveau 2 geldt (regulier welstandsgebied). De welstandscriteria, vanuit de nota, waaraan moet worden voldaan zijn de volgende:
Ligging en omgeving •
De uitstraling van de randen van de terreinen vragen bijzondere aandacht;
•
De bebouwing is georiënteerd op de straat;
•
De rooilijnen van de voorgevels aanpassen aan de verloop rooilijnen ter plaatse (getrapt, op één lijn);
•
Rooilijn parallel aan de weg;
•
Grote, eentonige straatwanden vermijden;
•
Visueel minder aantrekkelijke functies zoveel mogelijk aan het oog ontrekken.
Massa en vorm van het gebouw •
Gebouwen dienen zich te voegen binnen de stedenbouwkundige opbouw en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
•
Hallen en loodsen in eenvoudige hoofdvorm met plat dak, verbijzonderingen bij publieke of representatieve functies;
•
Veranderingen en toevoegingen dienen in samenhang met de bestaande architectuur een eenheid te vormen.
Detaillering, kleur en materiaal •
Kleurgebruik nieuwe gebouwen tussen Gebroken Meeldijk en binnengebied: voor de bedrijfshallen rustige kleurstelling en uitstraling, voor de representatieve bebouwing rood tot roodbruin, hoofdmaterialisering in steen;
•
Grote gevelvlakken opdelen door geleding in materiaal, vorm, kleur en detaillering;
•
Detaillering van gevelwijzingen en uitbereidingen afstemmen op de detaillering van het hoofdgebouw;
20
•
Kleur- en materiaalgebruik van uitbreidingen aangepast aan de kleurstelling van de hoofdgebouwen, geen contrasterende kleuren;
•
Evenwichtige gevelindelingen;
•
Reclame-uitingen integraal verwerken in architectuur van het gebouw.
3.6
Natuurbeleid
De Europese Unie heeft richtlijnen uitgevaardigd ter bescherming van bedreigde plant- en diersoorten en leefgebieden in Europa. De richtlijnen moeten door de lidstaten worden vertaald naar een concrete aanwijzing van gebieden die op grond van deze criteria wettelijke bescherming krijgen. De Europese Vogelrichtlijn en de Europese Habitatrichtlijn zijn in de Nederlandse situatie ingebed in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en Faunawet. In de Gebiedendatabase Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit behoort het gehele plangebied niet tot de Natura 2000-gebieden (waaronder ook de vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden vallen), de Beschermde natuurmonumenten (2001), de Wetlands (2005), de Nationale Landschappen (2007), de Nationale Parken (2007) of de Ecologische Hoofdstructuur (2007). Aalleen de Oude Maas die op een kleine 2,5 kilometer afstand ligt valt binnen de EHS. Hieronder is nog een uitsnede uit de kaart van de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS). Buiten de bestaande groene gebieden van het EHS en Natura 2000, staan hier ook de gebieden aangeven die op provinciaal gebied van ecologisch en ‘groen’ belang zijn. Het plangebied heeft geen invloed op de PEHS.
De gemeente Barendrecht heeft zelf ook beleid op het gebied van flora en fauna, dit is de Gedragscode Flora- en faunawet van juli 2009. Deze dient nog goedgekeurd te worden door het ministerie van LNV alvorens de vrijstellingen
in
gelden.
gedragscode
De
de
gedragscode gaat
zullen
voor
de
gemeente dieper in op sommige punten uit de Flora en Faunawet. Op het gebied van nieuwe inrichtingen en ontwikkelingen vindt de gemeente het belangrijk naar het geheel te kijken. Waar individuele ingrepen of werkzaamheden misschien niet schadelijk zijn, kan het totaal dat wel zijn. Met de gedragscode
heeft
de
gemeente
een
instrument in handen dat er voor zorgt dat
Figuur 12 Provinciaal ecologische hoofdstructuur.
werken via de Flora en Faunawet zo min
Bron: geo.zuidholland.nl.
mogelijk problemen oplevert.
21
Conclusie Gezien bovenstaande wordt er op het gebied van ecologie- en natuurwetgeving geen problemen verwacht omdat het plangebied zich midden in een bestaand bedrijventerrein bevindt. Daarnaast gaat het hier om nieuwbouw op een bestaand perceel waar geen sprake is van groene of blauwe structuren. Nader onderzoek op dit gebied wordt daarom niet noodzakelijk geacht.
22
4 P L A N B E S C H R I J V I N G 4.1 Stedenbouwkundige inpassing Zoals eerder naar voren is gekomen (3.3), staat er de komende jaren een hoop te veranderen op het bedrijventerrein. Daardoor zal het beeld langs het deel van de Gebroken Meeldijk rond het projectgebied mogelijk veranderen. Het handelscentrum ZHZ, een aantal jaar geleden verkocht door ‘The Greenery’, wat ten noorden ligt van het plangebied, zal zeker worden aangepakt. Daarnaast is aangegeven dat na 2008 er de mogelijkheid ligt oude gebouwen af te breken om ruimte te maken voor nieuwbouw. Het plan zal zich zoveel mogelijk vormen aan de weg die er langs loopt, zo is de ronde bocht terug te vinden in de ronde gevel aan de westzijde. Verder is er zoveel mogelijk getracht het plan aan te laten sluiten op het huidige gebouw, een gemeentelijk monument (zie 2.2). Het plan kent dezelfde tweedeling van een deel met twee bouwlagen en een deel van 1 laag. De nieuwbouw heeft een oppervlakte van circa 800m2 en bevindt zich voor het grootste deel op het oorspronkelijke terrein van Jabaay bv.
Figuur 13 Het plangebied in haar omgeving.
23
4.2 Verkeerskundige aspecten Ontsluiting Het plangebied zal in de toekomst, net als nu, op twee punten ontsloten worden. De bestaande, te handhaven, ontsluiting aan de zuidzijde komt direct uit op de Gebroken Meeldijk, aan de westzijde is sprake van een nieuwe ontsluiting naar de Weststraat.
Parkeren Conform de gemeentelijke parkeernorm is het aantal parkeerplaatsen voor deze ontwikkeling gebaseeerd op de CROW-publicatie 182. Hierin wordt verwezen naar arbeidsextensieve functies. Zowel de bestaande bebouwing als de nieuwbouw hebben de functie opslag, dat overeenkomt met een arbeidsextensieve functie. Het gebied ligt in de stedelijke zone rest bebouwde kom in een matig stedelijk gebied. Op basis hiervan is de parkeernorm voor dit gebied 0,9 parkeerplaats (inclusief 5 % bezoek) per 100 m² BVO is. De nieuwbouw betreft 800 m2 bvo en de bestaande bebouwing is 1050 m2 BVO groot. Dit resulteert in een parkeerbehoefte van 17 parkeerplaatsen (waarvan 1 bezoekersplaats), die op eigen terrein moeten worden aangelegd. De huidige parkeerplaatsen zullen ook in de toekomstige situatie gebruikt worden. Op dit moment zijn er 20 parkeerplaatsen aanwezig op het terrein, waarmee ook aan de parkeernorm in de toekomstige situatie wordt voldaan. Een deel van het terrein is nu in gebruik als opslag en zal in de nieuwe situatie gebruikt gaan worden als parkeerterrein. Hiermee kan ruimschoots worden voldaan aan de vereiste parkeernorm.
Langzaamverkeer De Gebroken Meeldijk vormt een doorgaande route voor langzaamverkeer van Barendrecht naar het bedrijventerrein. Ter hoogte van het spoor en het station is er een fietstunnel aangelegd. Deze fietstunnel bevindt zich ten zuidwesten van het plangebied. Met de aanleg van de Weststraat is ook het fietspad in noordelijk richting verplaatst om zo parallel te lopen met de Weststraat. Het plan heeft geen invloed op deze langzaamverkeersroutes.
24
Oude ontsluiting (niet meer te gebruiken)
1
Nieuwe ontsluiting (in 2009 al in gebruik)
3
1
2
2
3
Figuur 14 Ontsluiting Jabaay bv.
4.3 Reactie Welstand Aangaande de criteria vanuit de welstandsnota (3.5) wordt verwacht dat het nieuwbouwplan zal voldoen aan de eisen. Omdat men het gebied langs het station ziet als een gezichtsbepalende locatie is het belangrijk hier ook rekening mee te houden. Aangezien Jabaay bv veel van hun goederen moet opslaan, is de nieuwbouw een uitkomst omdat hierdoor de goederen, die nu in open terrein gestald worden, aan het beeld worden ontrokken.
Op 11 september 2008 en 13 november 2008 is het plan besproken door de welstandscommissie. Uit hun vergadering kwam het volgende naar voren:
Tabel 2 Reacties welstandscommissie. Datum
Advies:
11 september
Nieuw ontwerp besproken. Uitgangspunten goed. Zadeldak toepassen.
2008
Kozijn: witte omranding en donkere kozijnen. Boeiboord gebroken wit.
13 november 2008
IPA, kleur overheaddeur in donkere gedekte kleur (bijv. antracietgrijs of zwartgroen).
25
Luifelrand en metselwerk echt rond, dus niet gesegmenteerd. Metselwerk bemonsteren.
De aanbevelingen van de welstandscommissie zijn door de architect overgenomen in het ontwerp. Voordat de bouwvergunning verleend zal worden zal, naast dat deze gecontroleerd wordt op onder andere het bouwbesluit en bouwverordening, ook goedkeuring moeten worden verleend door de commissie Welstand.
4.4 Architectuur Het plan voor de uitbreiding van Jabaay bv is ontworpen door architect A. Schneider. De functie betreft enkel opslag, maar vanwege de prominente positie op de hoek Gebroken Meeldijk - Weststraat is toch gekozen voor een gebouw met een hoogwaardige uitstraling. Dit komt terug in het volume, de gevelindeling en de materialisering.
Figuur 15 Gevelbeeld noordzijde.
In overleg met de welstandscommissie en de gemeentelijk stedenbouwkundige is gekozen het gebouw naadloos te laten aansluiten op het bestaande gebouw van Jabaay bv. Achterliggende gedachte is dat op deze wijze dit gemeentelijk monument versterkt kan worden, anders dat het in te sluiten tussen een diversiteit aan architectuur.
Figuur 16 Gevelbeeld oostzijde.
26
De bouwmassa bestaat uit een deel van 2 lagen met flauwe kap en een deel van 1 bouwlaag. Het deel van 2 bouwlagen is een voortzetting van het hoge deel van het bestaande pand. Het 1 laagse deel volgt strak de bocht in de weg en “omsluit” als het ware het hoge deel. Er is gekozen voor het naar voren plaatsen van het lage bouwdeel ten opzichte van het bestaande gebouw om zodoende de bocht extra te accentueren.
Figuur 17 Gevelbeeld zuidzijde.
De gevels hebben een ritmische indeling met hoge ramen met een kader eromheen. Dit zorgt voor een gebouw met een “gezicht” naar de openbare ruimte. Hier is door de opdrachtgever voor gekozen vanwege het beeld, ondanks dat hier slechts sprake is van een opslaggebouw. Qua kleur- en materiaalgebruik sluit de nieuwbouw volledig aan op het bestaande gebouw. Er wordt een gele gevelsteen toegepast en een hellend dak afgewerkt met zwarte pannen.
Figuur 18 Gevelbeeld westzijde.
Door de gekozen opzet wordt het bestaande gemeentelijke monument als het ware verlengd tot aan de Weststraat. Het gebouw zal voor autoverkeer en fietsverkeer een herkenningspunt zijn.
27
Figuur 19 Tekening plan. Bron: A. Schneider Architect.
28
5 O M G E V I N G S A S P E C T E N 5.1 Flora en fauna Omdat het plangebied voor het overgrote deel ligt op het originele terrein van Jabaay bv en dit gebied tot nu toe vooral werd gebruikt voor opslag zijn er op het gebied van flora en fauna geen effecten te verwachten. De sloot die oorspronkelijk op het terrein lag is eerder al onder de grond gebracht door middel van een duiker, en heeft hier dus geen invloed meer op. Gezien de afwezigheid van noemenswaardige flora en fauna in het plangebied wordt nader onderzoek op dit gebied niet nodig geacht. Wel is er gezien de leeftijd van het hoofdgebouw van Jabaay bv een kans aanwezig dat hier vleermuizen aanwezig zullen zijn. Na een veldverkenning is de kans hierop klein gebleken, de resultaten van deze veldverkenning zijn te vinden in Bijlage 1.
5.2 Watertoets Inleiding De Watertoets is het resultaat van één van de acties uit de Startovereenkomst ‘Waterbeleid 21e eeuw’, die op 14 februari 2001 is ondertekend door het Rijk, het Interprovinciaal Overlegorgaan, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. In de Startovereenkomst is vastgelegd dat de Watertoets vanaf het moment van ondertekening zal worden toegepast. Op grond van artikel 3.1.1 Bro is bovendien overleg met de waterbeheerder wettelijk geregeld. De Watertoets wordt uitgevoerd bij ruimtelijke ontwikkelingen, wat als gevolg heeft dat in alle ruimtelijke plannen - en dus ook het bestemmingsplan - een zogeheten waterparagraaf moet zijn opgenomen. De waterparagraaf omvat het advies van de waterbeheerder en een gemotiveerd besluit ten aanzien van de wateraspecten. Eventuele afwijkingen van het advies van de waterbeheerder worden gemotiveerd. Daarbij moet door de initiatiefnemer worden aangegeven hoe met die afwijking wordt omgegaan. In laatste instantie kan worden teruggegrepen op het nemen van verzachtende maatregelen of compensatie inclusief afspraken over financiering en uitvoering.
Wet waterkeringen Op het plangebied is de Wet waterkeringen van toepassing. Op basis hiervan hanteert het Waterschap Hollandse Delta (WSHD) een overstromingsrisico van 1:10.000. Dit is te categoriseren als een “klein risico”. Het waterschap kan dus niet geheel uitsluiten dat het gebied zal overstromen.
29
Oppervlaktewatercompensatie Wanneer in een plangebied verharding wordt toegevoegd, kan het regenwater minder goed wegstromen of inzijgen. Een percentage van de toename aan verhard oppervlak zal dan ook gecompenseerd moeten worden in de vorm van oppervlaktewater.
Het waterschap hanteert voor oppervlaktewatercompensatie de volgende norm: 10% van de toename aan verhard oppervlak dient gecompenseerd te worden als oppervlaktewater. Dit kan door het verbreden van bestaande watergangen of het aanleggen van nieuwe watergangen. Het WSHD heeft de wens zo veel mogelijk “robuuste watereenheden” te realiseren. Verbreden van bestaande watergangen heeft daardoor de voorkeur. Hierbij is van belang dat er, conform de Kaderrichtlijn Water, zoveel mogelijk natuurvriendelijke oevers aangelegd worden. Als er meer dan 250m2 aan verharding wordt toegevoegd, zal een keurvergunning moeten worden aangevraagd bij het waterschap. Wanneer ten behoeve van het uiteindelijke inrichtingsplan een (deel van een) watergang gedempt moet worden, moet hetzelfde oppervlak binnen hetzelfde peilgebied één op één worden gecompenseerd.
Waterafvoer Het WSHD hanteert voor hemelwater de trits vasthouden-bergen-afvoeren. Het hemelwater dat van verhard oppervlak af stroomt, mag afgekoppeld worden op nabij gelegen oppervlaktewater. Dit mag echter alleen wanneer er geen toxische of uitlogende materialen worden gebruikt. Hemelwater kan eventueel ook via het verbeterd gescheiden rioolstelsel afgevoerd worden. Voor vuil water zal aansluiting gezocht moeten worden op de bestaande rioleringsstelsels.
Plangebied Naar aanleiding van de hier boven beschreven regels is voor het plangebied de volgende berekening gemaakt:
Plangebied: Verhard: Onverhard:
Bestaande situatie: Oppervlakte In % 1379 m2 100% 443 m2 32% 2 936 m 68%
Tabel 3 Toevoeging aan verharding
Nieuwe situatie: Oppervlakte In % 1379 m2 100% 976 m2 70% 2 403 m 30%
Verschil: Oppervlakte + 0 m2 + 533 m2 - 533 m2
Het plangebied betreft het gebied binnen de bestemmingsplangrens van het onderliggende bestemmingsplan. Bij de bestaande verharding wordt uitgegaan van de huidige situatie op de luchtfoto (2008) zie Figuur 20. In de jaren daar voor is er veel veranderd in de omgeving. Er is een nieuwe weg aangelegd, de Weststraat, en het fietspad is verlegd naar het traject langs deze weg. Met de aanleg van de weg is een deel van het oppervlaktewater verplaatst, een deel van dit water lag in het bestemmingsplangebied.
30
Figuur 20 Verharding Oude Situatie.
De extra verharding in de nieuwe situatie komt geheel door het nieuwe gebouw. De nieuwbouw wordt deels over grond gebouwd dat eerst onverhard was en wordt deels gebouwd op gebied wat daarvoor ook al verhard terrein was, zoals de opslag (zie Figuur 21).
Figuur 21 Verharding Nieuwe Situatie.
31
De oorspronkelijke watergang is inmiddels gedempt en ten noorden van het plan gebied is een verbrede nieuwe watergang aangelegd. Deze zal in de toekomst doorlopen langs de Spoorlaan wanneer deze is aangelegd, zie Figuur 22
Het verdwenen deel van het oppervlaktewater, is onder de grond gebracht als duiker zoals duidelijk is weergegeven op de waterlegger van het waterschap de Hollandse Delta (Figuur 23). Hierop staan ook de andere waterlopen rond het projectgebied en hun functie. Het plangebied ligt in peilvak BIB3 met een peil van -1,90. De hoofdwatergang heeft een beschermingszone van 3,5 meter waar niet in gebouwd mag worden. Voor de andere watergang geldt een zone van 1 meter. Beide duikers bevinden onder het wegtracé van de bocht tussen de Westweg en de Gebroken Meeldijk. Het project zal daarom niet binnen de beschermingszones plaats vinden.
Figuur 22 Toekomstige situatie met Spoorlaan.
Figuur 23 Legger van Waterschap Hollandse Delta, kaart 60 Bron: WSHD.
32
Conclusie Het waterschap hanteert voor oppervlaktewatercompensatie een norm van 10% van de toename aan verhard oppervlak, boven de 250 m² Dit dient gecompenseerd te worden als oppervlaktewater. Ten gevolge van de nieuwbouw van Jabaay bv is sprake van een toename van verhard oppervlak van 533m². In principe zou dit dus gecompenseerd moeten worden, maar door de aanleg van de Spoorlaan wordt in de toekomst voldoende waterberging gerealiseerd. Het Waterschap heeft aangegeven om die reden geen keurvergunning te eisen, zie ook brief, d.d. 17 augustus 2009 in bijlage 2
5.3 Bodem Het plangebied bestaat voor het grootste deel uit het oorspronkelijke terrein van Jabaay bv en voor een klein deel verworven grond van Railinfratrust. In beide gebieden, Jabaay bv nu en Railinfratrust vroeger, is sprake (geweest) van opslag van potentieel vervuilende stoffen. Voor beide gebieden zijn bodemonderzoeken uitgevoerd, de conclusies staan hieronder:
Nulsituatie bodemonderzoek, Gebroken Meeldijk 68 te Barendrecht. 18 juli 2006 In opdracht van Jabaay bv is door De Ruiter Boringen en Bemalingen bv een nulsituatie bodemonderzoek verricht op het perceel aan de Gebroken Meeldijk 68 te Barendrecht. Het onderzoek is uitgevoerd op een drietal locaties waar milieubedreigende activiteiten plaatsvinden of hebben gevonden. Daarnaast is de nulsituatie van de gehele locatie in kaart gebracht.
Bronlocaties Ter plaatse van de afgewerkte olietank is het gehalte aan minerale olie in de grond licht verhoogd. In het grondwater is geen verhoogd gehalte aan minerale olie aangetoond.
Ter plaatse van de mobiele dieseltank is geen verhoogd gehalte aan minerale olie in zowel grond als grondwater aangetoond.
Ter plaatse van de kunstmestopslag overschrijdt het gehalte aan nitraat de MTR-waarde. Vermoedelijk is in het verleden nitraaathoudende kunstmest op de bestrating terechtgekome en vervolgens ingespoeld.
Overig terrein In de bovengrond zijn de gehalten aan zink en minerale olie licht verhoogd. Het gehalte aan EOX overschrijdt de triggerwaarde. Het verhoogde EOX-gehalte wordt vermoedelijk veroorzaakt door het gebruik van een chloorhoudende bestrijdingsmiddel tegen onkruid op de bestrating.
33
In de ondergrond aan de noord- en oostzijde van het terrein waarin zintuiglijk waarneembaar sintels, kool en puin zijn waargenomen, is het gehalte aan koper sterk en de gehalten aan lood, nikkel en zink matig verhoogd aangetoond. De gehalten aan arseen cadmium en PAK zijn licht verhoogd. In de ondergrond waar zintuiglijk waarneembaar geen verontreinigingen zijn waargenomen, zijn geen verhoogde gehalten aan geanalyseerde componenten aangetoond.
De sterk en matig verhoogde gehaltes aan metalen in de ondergrond zijn te relateren aan de grondlaag met zintuiglijk waarneembare sintels en koolhoudende materiaal aan de noordoostzijde van het terrein. Het sintel- en koolhoudende materiaal is in het verleden vermoedelijk als verhardingsmateriaal aangebracht. In de huidige situatie bestaan er geen risico’s voor mens en milieu. Tevens is de verontreiniging geen belemmering voor de bedrijfsvoering. Aanvullend onderzoek is ons inziens dan ook niet noodzakelijk. Indien in deze grond wordt gegraven, dient wel rekening te worden gehouden met mogelijke risico’s voor de mens. Tevens dient bij afvoer van deze grond van de locatie deze afgevoerd te worden naar een erkende verwerker.
In de grondwater is een licht verhoogd gehalte aan arseen aangetoond. Verder zijn geen verhoogde gehalten aan de geanalyseerde parameters aangetoond. Aangenomen wordt dat het plaatselijk licht verhoogde gehalte aan arseen veroorzaakt wordt door natuurlijke omstandigheden.
Met het uitgevoerde onderzoek is de nulsituatie voldoende vastgelegd.
Evaluatie tankverwijdering Gebroken Meeldijk 74 te Barendrecht. 28 juni 2001 In opdracht van Railinfrabeheer, Projectorganisatie Betuweroute, is door Holland Railconsult een evaluatierapport opgesteld met betrekking tot de verwijdering van twee ondergrondse HBO-tanks gelegen op het terrein Nickerson & Zwaan BV, Gebroken Meeldijk74 te Barendrecht. Tank 1 De veronderstelde verontreinigingssituatie en omvang, zoals gesteld in het saneringsplan, is niet aangetroffen. Uit de volledige uitkartering blijkt dat rondom de tank dat in de bodem traject 0,5 – 2,3 m –mv plaatselijk gehalten minerale olie de streefwaarden overschrijden. Hierbij is het maximale gehalte minerale olie circa 37 mg/kg d.s. In het grondwater bevinden concentraties met minerale olie zich beneden de detectiegrens. Op basis van de analyseresultaten is gesteld dat er geen sprake is van een geval ernstig bodemverontreiniging in de zin van de Wbb (>25 m³ grond en >100 m³ grondwater). Hierdoor vervalt het vooraf opgestelde saneringsplan.
34
Tank 2 De veronderstelde verontreinigingssituatie en omvang, zoals gesteld in het saneringsplan, is niet aangetroffen.
Gebaseerd op de beschikbare onderzoeksresultaten, blijkt dat ter plaatse van het vulpunt geen sprake is van een ernstige grond en grondwaterverontreiniging. De voorgestelde verontreinigingssituatie en omvang in het saneringsplan is op basis van de beschikbare gegevens komen te vervallen voor zowel grond als grondwater.
Uit het nader onderzoek blijkt dat een grondvolume van circa 3,5 m³ en een grondwatervolume van circa 10 m³ verontreiniging is met minerale olie. In de volume grond en grondwater is een overschrijding van de interventiewaarde eenmalig aangetoond. Op basis van de analyseresultaten is gesteld dat er geen sprake is van een geval ernstig bodemverontreiniging in de zin van Wbb (> 25 m³ grond en >100 m³ grondwater). Hierdoor is het vooraf opgestelde saneringsplan komen te vervallen.
Na de verwijdering van de tank is opnieuw de grondwaterkwaliteit vastgesteld op basis van 2 bestaande peilbuizen en een herplaatste peilbuis (5A). Het blijkt dat het grondwater, waarin een interventiewaarde overschrijding is aangetoond in het nader onderzoek, een concentratie minerale olie bevat, van circa 470 µg/1 (>½(S+I)). In de bestaande peilbuizen bevinden de concentraties minerale olie zich beneden de detectiegrens. Na de verwijdering van de tank blijkt dat in het grondwater de concentratie minerale olie is afgenomen. Op basis hiervan is er sprake van een restconcentratie aan minerale olie. Gezien de concentraties in de bestaande peilbuizen, wordt gesteld dat de minerale olie in peilbuis 5A zich niet verder verspreid. Doordat de bron verwijderd is, zal een stabiele eindsituatie optreden in het grondwater en zal door natuurlijke afbraak verdwijnen.
Conclusie Naar aanleiding van de resultaten van beide onderzoeken is er geen noodzaak om nieuwe bodemonderzoeken te laten uitvoeren of te saneren. Beide onderzoeken zijn ook opgenomen als Bijlage 3 en 4 bij dit bestemmingsplan.
35
5.4 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is in de wet Milieubeheer het onderdeel luchtkwaliteit in werking getreden.
De ‘Wet luchtkwaliteit’ voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programmaaanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3% grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. In de “Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” wordt aangegeven op welke manier snel kan worden vastgesteld of de bijdrage van een nieuwbouwproject op de luchtkwaliteit valt onder de term “niet in betekende mate” De bijlage van deze regeling geeft een harde omschrijving van een aantal gevallen. Voor kantoorlocaties geldt bij één ontsluitingsweg een aantal van 300.000m2 bruto vloeroppervlak. Bij twee ontsluitingswegen geldt een aantal van 600.000m2 bruto vloeroppervlak. Voor woningbouw geldt bij 1 ontsluitingsweg een aantal van 1500 nieuwe woningen netto (vervanging van bestaande woningen geldt als bijdrageneutraal). Bij twee ontsluitingswegen geldt een aantal van 3000 woningen.
In artikel 5 van het Besluit NIBM is een anticumulatiebepaling opgenomen. De bepaling beoogt te voorkomen dat er in de praktijk door het plaatsvinden van meerdere projecten met gevolgen in eenzelfde gebied IBM-toenames of verdere overschrijdingen worden gecreëerd, die niet gedekt zijn door maatregelen uit het NSL. De bepaling beoogt daarmee het voorkomen van het ‘opknippen’ van projecten. Ze ziet er daarnaast ook op toe dat situaties waarin verschillende projecten, die op zich niet met elkaar behoeven samen te hangen, op een ontsluitingsweg zorgen voor een gecumuleerde toename. Het tijdig bereiken van de grenswaarden kan in gevaar komen door lokale IBM toenames of overschrijdingen door meerdere projecten NIBM op een bepaalde plek, waarmee geen rekening is gehouden in het NSL.
Conclusie Aangenomen kan worden dat de ontwikkeling van de uitbereidingen van Jabaay bv onder de randvoorwaarden voor NIBM valt. De verkeersaantrekkende werking overschrijdt immers
36
niet de verkeersaantrekkende werking van 100.000m2 bvo kantoor of 1500 woningen. Hierdoor valt het project onder de term “niet in betekenende mate” en hoeft geen verder onderzoek plaats te vinden in het kader van de Wet milieubeheer.
5.5 Wegverkeerslawaai De functie bedrijf die de nieuwbouw krijgt is een functie die, in het geval van opslag, niet geluidsgevoelig is. De voorgenomen ontwikkeling zal daarnaast geen relevant akoestisch effect opleveren, verder akoestisch onderzoek is dan ook niet relevant.
5.6 Externe veiligheid Bij externe veiligheid gaat het om de veiligheid van de bevolking die in het plangebied zou kunnen komen te wonen of werken, in relatie tot de productie, de opslag, het transport en het gebruik van gevaarlijke stoffen in of buiten het plangebied, voor zover die activiteiten risico’s voor de bevolking kunnen opleveren. Voor de beoordeling van het aspect externe veiligheid is verder gebruik gemaakt van de risicokaart van de provincie Zuid-Holland (zie Figuur 24). Gemeenten hebben de wettelijke taak inwoners te informeren over rampen en zware ongevallen die hen kunnen treffen. Burgers kunnen door middel van de risicokaart worden geïnformeerd en voorgelicht over de risico’s in hun woon-, werk of leefomgeving. Van de kaart is af te lezen of straten of gebouwen zich in een risicocontour bevinden. Op de kaart zijn geen risico’s aangegeven die direct invloed hebben op de externe veiligheid van het plangebied. Wel wordt er op een naast liggend terrein gebruik gemaakt van ammoniak, maar dit heeft verder geen invloed op het plangebied.
37
Figuur 24 de risicokaart van de provincie Zuid-Holland
Jabaay bv valt niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en niet onder het risicoregister. In de oude milieuvergunning van het bedrijf staat wel opgenomen dat Jabaay bv tot 50 ton meststoffen mag opslaan, maar er staat ook dat dit maximaal type C meststoffen mogen zijn. Hierdoor is er voor Jabaay bv geen sprake van een risicocontour.
Tankstation Berkman Uit fase 1 van het project ‘Actualisatie milieuvergunningen LPG-tankstations’ blijkt dat het LPG-tankstation Berkman gevestigd aan de Tuindersweg 34 een doorzet heeft van <1000m3 LPG per jaar.
38
Figuur 25. Risicocontouren en invloedsgebied van LPG tankstation Berkman.
In Figuur 25 zijn de PR 10-6contouren (rood) en het invloedsgebied (geel) weergegeven. Binnen het invloedsgebied van het LPG tankstation liggen woningen, bedrijfsgebouwen en kantoren. Er liggen geen kwetsbare objecten binnen de PR 10-6 contour. Ook het bedrijfspand van Jabaay bv valt buiten de contouren.
Invloedssfeer spoorlijn Het plangebied bevindt zich in de invloedssfeer van een spoorlijn waarover onder meer transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Plaatsgebonden risico Door Movares Nederland BV is een onderzoek uitgevoerd naar het plaatsgebonden risico rond deze spoorlijn (Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oost te Barendrecht, externe veiligheid, Verantwoording berekening Plaatsgebonden Risico, april 2010). Dit is gedaan in het kader van een locatiestudie voor een nieuwe school en het bestemmingsplan Bedrijventerrein-Oost van de gemeente Barendrecht. De aanwezige personen op het bedrijventerrein zijn hierin meegenomen.
39
Figuur 26 spoorverbinding Nederland BV.
Plaatsgebonden 2008. Bron:
risico Movares
Jabaay bv
Figuur 27 Plaatsgebonden risico spoorverbinding 2020. Bron: Movares Nederland BV.
Jabaay bv
40
Zowel in de situatie in 2008 als in de toekomstige situatie in 2020 valt de contour van het plaatsgebonden risico van de spoorverbinding niet over de beoogde uitbreidingslocatie van Jabaay bv. Geconcludeerd kan worden dat het plaatsgebonden risico geen invloed heeft op de uitbreiding.
Groepsrisico Door Movares Nederland BV is ook een onderzoek uitgevoerd naar het groepsrisico rond deze spoorlijn (Externe Veiligheid Spooromgeving Barendrecht - situatie 2008 en school op De Bongerd - VI.0, 17 september 2009). Dit is gedaan in het kader van een locatiestudie voor een nieuwe school. De aanwezige personen op het bedrijventerrein zijn hierin meegenomen. Hierbij is gekeken naar het Groepsrisico (voor Plaatsgebonden risico: zie hiervoor). In het rapport wordt geconcludeerd dat het Groepsrisico in de referentiesituatie van 2008 twee maal de oriëntatiewaarde overschrijdt. Bij de geplande ontwikkeling van een school op sportpark “De Bongerd” stijgt dit zelfs tot 2,93 maal de oriëntatiewaarde. De locatie met het hoogste groepsrisico is de referentiesituatie en het doorgerekende scenario hetzelfde, namelijk een plaats ten noorden van de noordelijke tunnelmond. In onderstaande figuur geeft de rode lijn over de spoorbaan alle locaties aan waar het groepsrisico groter is dan de oriënterende waarde. De gele cirkel geeft het punt aan met het maximale groepsrisico. De gele lijn geeft locaties aan met een hoog groepsrisico. De nummers in de gele blokken zijn de gehanteerde wijknummers.
Jabaay bv
Figuur 28 Resultaten Groepsrisico, globaal geprojecteerd op een luchtfoto. Bron: Movaris en Google.
41
Conclusies Totale tracé Het groepsrisico van het totale tracé ligt iets boven de oriënterende waarde (OW) in klasse C. Dit betekent dat de oriënterende waarde mogelijk wordt overschreden. De OW is echter geen norm, maar dient meer als ijkpunt.
Maximale waarde Het maximale groepsrisico langs het spoortracé ligt zo'n 400 meter ten noorden van de noordelijke tunnelmond.
Jabaay bv De locatie waar Jabaay bv gevestigd is en uit wil breiden, ligt niet binnen een zone met een groepsrisico dat hoger is dan de oriëntatiewaarde.
Voor het groepsrisico geldt bij een ruimtelijk besluit tevens een verantwoordingsplicht bij een wijziging van het groepsrisico ten opzichte van de huidige situatie. De in dit plan opgenomen ontwikkelingen hebben geen, of zelfs een positief effect op het Groepsrisico. Er wordt bedrijfsruimte gebouwd ten behoeve van opslag van materialen, wat nu buiten plaatsvindt. De ingang van de opslag zal van het spoor af gericht zijn. Dit betekent dat de personen die voorheen buiten in de opslag werkten, nu in de beschermende sfeer van een gebouw komen te werken. Ook heeft het nieuwe pand een positief effect op de aanwezige bebouwing van Jabaay bv, er is immers sprake van een afschermende werking. De bestaande bebouwing zal, net als in de huidige situatie, de meeste werknemers bevatten.
42
5.7 Cultuurhistorie en archeologie
Figuur 29 Archeologische Waardenkaart Barendrecht. Bron: BOOR Rotterdam
Het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van Gemeentewerken Rotterdam (BOOR) heeft voor de gemeente Barendrecht een Archeologische Waardenkaart opgesteld. Op deze kaart staan de verschillende archeologische verwachtingswaarden aangegeven voor de hele gemeente en daarnaast is een indicatie gegeven voor hoever de archeologische waarde onder het oppervlak kunnen liggen. Voor het projectgebied gelden twee waarden. Voor het grootste deel geldt de waarde: Gebieden met redelijk hoge verwachtingen, verwacht op 80 cm beneden maaiveld. Voor een klein deel, het deel dat aan de Gebroken Meeldijk grenst, geldt het volgende: Gebieden met hoge verwachtingen, verwacht op dieper dan 50 cm beneden maaiveld. In de provinciale nota “Regels voor ruimte” staat aangegeven hoe om te gaan met gebieden die aangemerkt worden met “grote kans op archeologische sporen”: “In ruimtelijke plannen
43
moet rekening worden gehouden met de aanwezige cultuurhistorische waarden, met inbegrip van monumenten en archeologie. Dit houdt in dat, als dergelijke waarden bekend zijn of verwacht worden, ruimtelijke plannen een paragraaf over het gemeentelijk beleid ten aanzien van deze waarden moeten bevatten.” “In gebieden die in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur zijn aangemerkt als gebieden met een zeer grote tot redelijke kans op archeologische sporen dient bij het voorbereiden van verstorende plannen verplicht verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden. In ruimtelijke plannen dient aandacht te worden besteed aan de conclusies en de eventuele ruimtelijke consequenties van het verkennend onderzoek.” Nader archeologisch onderzoek
In opdracht van Tumoba Holding bv zijn in juni 2009 een archeologisch bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek (IVO) verkennende fase (door middel van boringen) uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Gebroken Meeldijk 68 in Barendrecht, gemeente Barendrecht. Dit onderzoek is uitgevoerd door Becker & van de Graaf bv. De gemeente Barendrecht heeft het rapport goedgekeurd, onder voorwaarde dat enkele wijzigingen zouden worden opgenomen. Hieronder volgt de samenvatting van het archeologisch onderzoek. Het gehele rapport is opgenomen in het bestemmingsplan als Bijlage 5.
Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek worden in het plangebied resten uit het Neolithicum verwacht. Deze kunnen worden aangetroffen in mariene dan wel fluviatiele afzettingen onder het Hollandveen. Mogelijk ligt dit niveau zo diep dat dit tijdens het booronderzoek niet wordt bereikt. Archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen (tot 1373) worden verwacht op het Hollandveen. Het is echter mogelijk dat door latere overstromingen of door bouwwerkzaamheden het veen is geërodeerd respectievelijk geroerd. In het zuidelijk deel van het plangebied, tegen de Gebroken Meeldijk, worden bewoningsresten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd verwacht. Verder van de dijk vandaan worden onder andere akkerlagen en sloten verwacht.
Het booronderzoek heeft het verwachtingsmodel grotendeels onderschreven. Het neolithische niveau werd niet aangeboord, waardoor hierover geen uitspraken kunnen worden gedaan. Tijdens de vorming van het Hollandveen blijkt het plangebied regelmatig te zijn overstroomd, zoals kleilagen in het veen aantonen. De top van het veen is geërodeerd, waardoor sporen uit de IJzertijd en vermoedelijk ook Romeinse tijd niet meer intact zijn. In de kleilaag die het veen afdekt zijn aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van een akkerlaag, die vermoedelijk dateert uit de Late Middeleeuwen. Deze laag is afgedekt door een overstromingsdek dat is gevormd na 1373. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat in het plangebied vermoedelijk een akkerlaag uit de Late Middeleeuwen aanwezig is.
44
Deze laag wordt echter in vrijwel heel Barendrecht aangetroffen en bevat voor zover bekend zelden archeologische waarden. Bovendien is het vanwege de ligging van het plangebied ten noorden van het dijklichaam van de Gebroken Meeldijk niet aannemelijk dat de aangetroffen houtskoolspikkels gerelateerd kunnen worden aan bewoningssporen.
Conclusie Op basis van de resultaten van het Inventariserend Veldonderzoek wordt daarom geadviseerd om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te laten voeren.
5.8 Milieuhindercontour De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een bedrijvenlijst opgesteld die uitgaat van activiteiten, gerangschikt naar SBI-codes. Voor elke activiteit zijn milieuaspecten en richtafstanden vermeld, rekening houdend met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties. In de lijst komen vier ruimtelijk relevante milieuaspecten aan bod: geur, stof, geluid en gevaar. De milieuzonering van de VNG is niet bedoeld om bestaande situaties te beoordelen en kan daarom dan ook niet worden gebruikt bij het verlenen van milieuvergunningen. Wel kan de publicatie dienen als stappenplan voor bestaande situaties. Dit laatste geldt in het geval van Jabaay bv, omdat we hier spreken over een bestaande situatie. Jabaay bv is een groothandel in tuinbouwbenodigdheden. Tuinbouwbenodigdheden valt echter niet onder een activiteit binnen de bedrijven en milieu zonering. Echter gegevens van de gemeente Barendrecht en DCMR wijzen uit dat voor Jabaay bv de volgende SBI code geldt: Tabel 4 Bedrijven en Milieuzonering. Lijst 1: Activiteiten NUMMER
OMSCHRIJVING
AFSTANDEN IN METERS
CATEGORIE
GEVAAR
1a
GELUID
251,311
STOF
GEUR
25, 31
GROOTSTE AFSTAND
SBI2008 -
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2
30
30
50
10
50
3.1
Tabel 5 Bedrijven en Milieuzonering. Lijst 21: Opslagen en installaties NR.
SUBNR.
OMSCHRIJVING
AFSTANDEN IN METERS
-
30
50D
CATEGORIE
50
GEVAAR
-
GELUID
- kunstmest, niet explosief
STOF
GEUR
8
GROOTSTE AFSTAND
-
3.1
45
Uit de tabellen 4 en 5 blijkt dat de activiteiten ‘vervaardiging en reparatie van producten van metaal in een gesloten gebouw met minder dan 200m² productieoppervlak’ en de opslag van ‘kunstmest, niet explosief’ in categorie 3.1 vallen.
Milieucategorie 3.1 kent een richtafstand van 50 meter. De bedrijfsvoering van Jabaay bv met milieucategorie 3.1 zal echter niet zorgen voor problemen qua inpassing. Ten eerste is er sprake van een bestaande situatie en ten tweede bevinden zich geen woningen binnen de 50 meter zone rondom het plangebied.
Figuur 30 Invloedsgebied (blauwe lijn) van milieucategorie 3.1 Bron: Gemeente Barendrecht en DCMR
46
6 ECONOMISCHE HAALBAARHEID De bouwkosten (grond is reeds in eigendom) worden geschat op € 500.000,--. Hierbij behorende rentekosten geschat op 5% € 25.000,--.
De financieringslasten van het bouwwerk zullen worden gedragen door Tumoba Holding bv . De te realiseren oppervlakte bedraagt +/- 750 m2, de prijs derhalve +/- € 35,-- à € 40,-/m2/jr. Een in deze regio alleszins redelijk bedrag.
Een groot gedeelte van de kosten kunnen binnen de werkmaatschappijen worden bespaard. Gezien het feit dat de opslagruimte op eigen terrein kan worden gerealiseerd, worden transport en opslagkosten bespaard naar ruimte die we nu elders gebruiken. (Smidsweg, Klaaswaal, 450 m2). Voor een groot deel worden nu materialen opgeslagen op dure en schaarse werkvloerruimte. Deze ruimte komt dan weer vrij als werkvloerruimte. Machines en materialen die nu vaak (langere tijd) buiten staan kunnen onder dak gebracht worden hetgeen de uitstraling van het bedrijf vergroot. Daarnaast worden de toenemende druk van molest en diefstalrisico’s (en kosten) verlaagd.
De werkmaatschappijen Jabaay bv, Tumoba bv en Tumoba research bv zullen, elk naar rato van het gebruikte deel van de ruimte, worden belast door de Holding bv.
47
7 J U R I D I S C H E
A S P E C T E N
Algemeen In deze paragraaf wordt ingegaan op de opbouw en inhoud van de regels van het bestemmingsplan ‘Jabaay bv’. In de voorgaande hoofdstukken is het bouwplan, waarvoor dit bestemmingsplan is opgesteld, het beleid van de verschillende overheden en enkele omgevingsaspecten toegelicht. Gezien de kleinschaligheid van het plangebied is gekozen voor een bestemming op maat. De bestemming levert een directe bouwtitel op. Opbouw van het plan De verbeelding en de regels vormen het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. De toelichting is behalve een intentieverklaring van het gemeentebestuur wat haar als de meest gewenste ontwikkeling voor het plangebied voor ogen staat, ook een motivering van het op de verbeelding en in de regels neergelegde resultaat. Daarnaast voldoet de toelichting aan het gestelde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening. Op de verbeelding zijn alle wettelijk vereiste gegevens ingetekend. Ook is het SVBP (Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen) 2008 in acht genomen. In de regels kan men lezen wat op grond van dit bestemmingsplan mogelijk is. Het gaat hierbij zowel om gebruik als om bouwen. Bestemmingsregeling De regels beslaan verschillende hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat inleidende regels. Die bestaan uit omschrijvingen van enkele in de regels voorkomende begrippen en de wijze van meten. Hoofdstuk 2 behelst de bestemmingsregels. Die komen hierna aan de orde. Hoofdstuk 3 bevat de anti-dubbeltelbepaling, voorgeschreven op grond van het Besluit ruimtelijke ordening, en algemene ontheffingsbevoegdheden. De anti-dubbeltelbepaling voorkomt dat grotere bouwmogelijkheden ontstaan door grond dubbel te tellen bij de toetsing van een bouwplan aan het bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 behelst het overgangsrecht. Ook van dit artikel staat de redactie vast. Het is gebaseerd op het Besluit ruimtelijke ordening. De slotregel is de titel van het bestemmingsplan. In de Wet ruimtelijke ordening staat het verbod om de gronden en bouwwerken in strijd met de bestemming te gebruiken. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit. Beschrijving van de bestemming In hoofdstuk 2 van de planregels is de bestemming Bedrijf opgenomen. Deze bestemming maakt de bouw van het bedrijfsgebouw van de firma Jabaay bv mogelijk. Op de verbeelding is een bouwvlak aangegeven waarbinnen het gebouw kan worden gerealiseerd. De maximale bouwhoogtes bedragen 10 en 6 meter. Het onbebouwde deel van het terrein mag worden ingericht voor parkeren, ontsluitingsweg en groen.
48
8 M A AT S C H A P P E L I J K E H A A L B A A R H E I D In het kader van het vooroverleg ex. artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerpbestemmingsplan naar diverse instanties gestuurd, te weten: 1. provincie Zuid-Holland; 2. VROM-inspectie; 3. Waterschap Hollandse Delta; 4. DCMR; 5. BOOR.
Hierop hebben vier instanties een overlegreactie ingediend. Hieronder worden de reacties kort samengevat, de volledige reacties staan in de bijlagen bij deze toelichting.
1. Provincie Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland geeft in haar brief van 18 januari 2010 aan dat het plangebied zich in de invloedssfeer bevindt van een spoorlijn waarover onder meer transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Dit betekent dat onderzoek dient te worden uitgevoerd naar zowel de plaatsgebonden (PR)- als groepsrisicocontour (GR) van deze spoorlijn. Er dient inzicht te worden gegeven in zowel het aantal aanwezige personen in de huidige als in de toekomstige situatie na de uitbreiding van het bedrijf. Het feit dat het bedrijf (met of zonder uitbreiding) zelf niet onder Bevi valt, maakt het per definitie minimaal een beperkt kwetsbaar object en afhankelijk van het (toekomstig) aantal aanwezigen mogelijk, zelfs een kwetsbaar object. Voorts is in verband met en afhankelijk van de hoogte van het groepsrisico vervoer van gevaarlijke stoffen over spoor een verantwoording van het GR vereist
Zowel het plaatsgebonden (PR)- als groepsrisicocontour (GR) is door Movares nader onderzocht. In het kader van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Oost is de rapportage ‘Verantwoording berekening Plaatsgebonden Risico’ opgesteld. In het kader van de IHP2 studie naar een school bij het station is de rapportage 'Exteme Veiligheid Spooromgeving Barendrecht' opgesteld. Beide rapportages geven de benodigde verantwoording voor de nieuwbouw van Jabaay bv omdat de locatie binnen de onderzoeksgebieden valt. Belangrijk gegeven is dat de nieuwbouw de functie opslag heeft en er dus géén sprake zal zijn van een uitbreiding van het aantal aanwezige mensen. Uit de rapporten blijkt dat zowel het PR als GR geen probleem oplevert voor de nieuwbouw. Een nadere beschrijving is te vinden in paragraaf 5.6 van deze toelichting.
49
2. VROM-inspectie De inspectie geeft bij brief van 17 februari 2010 aan geen aanleiding tot het maken van opmerkingen te hebben, gelet op de nationale belangen in de RNRB.
3. Waterschap Hollandse Delta Het waterschap geeft bij brief van 22 januari 2010 aan dat de beschrijving van haar beleid tot verkeerde interpretaties kan leiden. Deze opmerking is puur tekstueel en is in de toelichting van het bestemmingsplan verwerkt.
4. DCMR Van de DCMR is geen reactie ontvangen.
5. BOOR Van BOOR is een reactie ontvangen. Deze richt zich specifiek op het archeologisch onderzoek. Enkele tekstuele aanpassingen in de paragraaf waar dit aspect wordt uitgewerkt worden voorgesteld. Deze voorstellen zijn overgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan.
Inspraak Het voorontwerp bestemmingsplan is niet beschikbaar gesteld voor inspraak. Tijdens het ontwerp bestemmingsplan wordt een ieder de gelegenheid geboden om een zienswijze kenbaar te maken.
Ter visie ligging ontwerpbestemmingsplan Het ontwerpbestemmingsplan heeft van 6 augustus 2010 tot en met 16 september 2010 digitaal (op www.ruimtelijkeplannen.nl en www.barendrecht.nl) ter visie gelegen. Ook heeft een analoge versie bij het gemeentelijk Servicecentrum ter visie gelegen. Tijdens deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.
50
B
I
J
L
A
G
E
N
1. Verkennend vleermuizen onderzoek, Gebroken Meeldijk 68. Gemeente Barendrecht. Bureau Wissing. 091113-107 2. Reactie op aanvraag keurvergunning door waterschap Hollandse Delta voor Gebroken Meeldijk 68. I0906603 3. BAM Infra, De Ruiter Boringen en Bemalingen bv. Nulsituatie bodemonderzoek Gebroken Meeldijk 68 te Barendrecht. AZE/CH/061318/3740002 4. Evaluatie
tankverwijdering
Gebroken Meeldijk 74 te Barendrecht. GMV-MVD-
010045689\004 5. Archeologisch Bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek (IVO), verkennende fase (d.m.v. boringen) Gebroken Meeldijk 68, Barendrecht 15200509/35517 6. Externe Veiligheid Spooromgeving Barendrecht - situatie 2008 en school op De Bongerd, Movares, -FH-090020987/2 7. Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oost te Barendrecht,
Verantwoording berekening
Plaatsgebonden Risico, Movares, FH-100009286/RL101144 8. Reacties volgend uit vooroverleg ex. artikel 3.1.1 Bro