BESTEMMINGSPLAN GRAPHORNLOCATIE GEMEENTE BARENDRECHT 4 juni 2012
Vastgesteld bestemmingsplan Graphornlocatie
Nummer 01
Procedurefa Procedurefase Concept
02
Voorontwerp
Datum Maart 2009 Januari 2011 Januari 2011
voor inspraak/overleg na inspraak/overleg
03
Ontwerp
februari 2012
voor zienswijzen na zienswijzen
04
Vastgesteld Raad
4 juni 2012
Vastgesteld bestemmingsplan Graphornlocatie
Bestemmingsplan Graphornlocatie
Opdrachtgever Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht
Documentnaam 107_Barendrecht_2012-06-04_RCK_ TL_VIBP Graphornlocatie
Datum 4 juni 2012
Vastgesteld bestemmingsplan Graphornlocatie
Vastgesteld bestemmingsplan Graphornlocatie
Toelichting
Vastgesteld bestemmingsplan Graphornlocatie
Inhoudsopgave hoofdstuk 1 Inleiding
1
1.1 1.2 1.3
1 1 1
Aanleiding Planvorm Leeswijzer
hoofdstuk 2 Gebiedsbeschrijving 2.1 2.2
Ligging Situatie
3 3 3
hoofdstuk 3 Planbeschrijving
9
3.1 3.2 3.3 3.4
9 11 13 16
Inrichtingssuggestie Verkeerskundige aspecten Beeldkwaliteit Groen en Water
hoofdstuk 4 Beleidskaders 4.1 4.2 4.3 4.4
Nationaal beleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan
17 17 20 24
hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
17
Natuur Water Bodem Externe veiligheid Luchtkwaliteit Geluid Cultuurhistorie en archeologie
25 25 26 28 29 30 31 34
hoofdstuk 6 Financiële haalbaarheid
37
hoofdstuk 7 Keuze van bestemmingen
39
7.1 7.2
Bestemmingen Dubbelbestemming
39 39
Vastgesteld bestemmingsplan Graphornlocatie
hoofdstuk 8 Maatschappelijke haalbaarheid 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
Inleiding Overleg artikel 3.1.1 Bro Inspraak Ambtelijke wijzigingen richting ontwerp Zienswijzen Ambtelijke wijzigingen richting vaststelling
hoofdstuk 9 Overzicht Bijlagen
Vastgesteld bestemmingsplan Graphornlocatie
41 41 41 42 45 45 45
47
Vastgesteld bestemmingsplan Graphornlocatie
hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
Vastgoed in Nederland bv is voornemens aan de Noldijk te Barendrecht een nieuwbouwplan te realiseren. Het plan betreft de transformatie van het huidige bedrijfsterrein van hoveniersbedrijf Graphorn Groenprojekten BV naar een woonlocatie met 7 vrije kavels. Het vigerende bestemmingsplan staat de beoogde ontwikkeling niet toe. Om de ontwikkeling mogelijk te maken is nodig om een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Voorliggend document is de toelichting bij dit bestemmingsplan.
1.2
Planvorm
Er is gekozen voor een globaal bestemmingsplan dat de nodige flexibiliteit biedt. Hiervoor is gekozen omdat de ontwikkeling uitgaat van vrije kavels en de mogelijkheid wil bieden om het definitieve aantal kavels en de exacte vormgeving en maatvoering van de collectieve ruimte in de uitwerking vast te leggen. Op de verbeelding zijn die zaken vastgelegd die kaderstellend zijn, maar de rest is op de verbeelding flexibel gelaten. De regels bieden nadere kaders voor de uitwerking en garanderen een goede ruimtelijke kwaliteit. Op deze wijze ontstaat er een plan met de gewenste vrijheid en voldoende garanties voor een uiteindelijke ontwikkeling die zorgvuldig aansluit op zijn omgeving.
1.3
Leeswijzer
Het bestemmingsplan bestaat uit regels en een digitale verbeelding die vergezeld gaan met onderhavige toelichting met bijbehorende bijlagen. Hoofdstuk 2 geeft de gebiedsbeschrijving waarbij de huidige situatie van het plangebied en de directe omgeving ervan wordt beschreven. Hierbij komen meerdere onderwerpen aan bod. De historische beschrijving is een belangrijk onderdeel hiervan. Hoofdstuk 3 beschrijft de inrichtingssuggestie waarop dit bestemmingsplan is gebaseerd. Het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid dat van toepassing is op het plangebied en de directe omgeving komt in het 4e hoofdstuk aan bod. In hoofdstuk 5 zijn verschillende omgevingsaspecten, zoals natuur, archeologie en water beschreven. De gewenste situatie, onderzoeksgegevens en de beleidsoverwegingen komen hierin aan bod. Hoofdstuk 6 gaat in op de financiële haalbaarheid. In hoofdstuk 7 worden de bestemmingen die weergegeven zijn op de verbeelding (plankaart) toegelicht en hoofdstuk 8 gaat vervolgens in op de maatschappelijke haalbaarheid van het plan.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
1-47
2-47
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
hoofdstuk 2 2.1
Gebiedsbeschrijving
Ligging
Het plangebied ligt aan de rand van de gemeente Barendrecht tegen de kern van Heerjansdam aan, aan het zuideinde van de Waal. Aan de zuidwestzijde grenst het gebied aan de Noldijk, aan de noord en noordwestzijde aan particuliere kavels en aan de zuidoostzijde aan de Waal. Het gebied is onderdeel van de aanwezige historische structuur. Hoewel het gebied formeel als buitengebied wordt beschouwd is het door zijn ligging eerder te beschouwen als een gebied binnen de bebouwde kom. Het gebied grenst vrijwel direct aan de kern van Heerjansdam en vormt een uitloper van de Dorpsstraat en maakt onderdeel uit van een intensief bebouwd dijklint, de Noldijk.
Barendrecht
Heerjansdam
Figuur 1. Ligging plangebied. Bron: Google Earth.
2.2 Situatie 2.2.1
Omgeving plangebied
Het plangebied maakt deel uit van het dijklint Noldijk. Dit historische bebouwingslint wordt gekenmerkt door een kleinschalig en divers beeld en heeft een gevarieerde bebouwingsdichtheid. Het gedeelte vanaf Heerjansdam tot iets ten noorden van de Ziedewijdsedijk (waarbinnen de locatie valt) is intensief bebouwd. Doorzichten op de Waal, in het zuidoosten, en het agrarisch gebied, in het noordwesten, zijn hier nauwelijks aanwezig.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
3-47
Naast een variatie in dichtheid is ook de positie van de woningen ten opzichte van de weg aan beide zijden van de weg verschillend. Aan de zijde van de Waal staat het merendeel van de woningen op enige afstand van de weg met een ruime voortuin. Deze zijde heeft daarmee een zeer groen karakter. De overzijde wordt gedomineerd door dijkwoningen die dicht op de weg staan. Dit resulteert in een veel meer gesloten karakter. In de bocht draait dit profiel om en staat de bebouwing aan de zijde van de Waal juist zeer dicht op de weg. In de bocht is een cluster met historische bebouwing aanwezig. Deze bebouwing staat direct op de weg en vormt de inleiding naar de Dorpsstraat.
Figuur 2. Plangrens (globaal) op luchtfoto, Bron: Google Earth
Figuur 3. Schematische weergave omgeving plangebied.
4-47
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Ten noorden van het plangebied is in het recente verleden een transformatie naar woningbouw gerealiseerd op het terrein waar voorheen een “Cash and Carry” gevestigd was, zie figuur 4. Hier zijn toentertijd 8 nieuwe woningen gerealiseerd, deels als tweedelijnsbebouwing.
Figuur 4. Cash and Carry-locatie. Bron: Google Earth
Het water van de Waal, direct grenzend aan het plangebied, staat bij inwoners van Barendrecht en Heerjansdam bekend als een schoon water. Het heeft vooral een recreatieve functie. Zo maken de waterscouting (Brandaen) en de Roeivereniging Barendrecht regelmatig gebruik van het water. Daarnaast zijn er enkele zandstrandjes te vinden aan de Waal, waarvandaan gevist of gezwommen kan worden.
Figuur 5. Blik op de Waal.
2.2.2
Historie en plangebied
Rond het jaar 1900 (figuur 6) zag het plangebied er in grote lijnen hetzelfde uit als in de huidige situatie. De Noldijk en de Achterzeedijk zijn belangrijke linten waarlangs zowel woon- als bedrijfsbebouwing stond. Ten noorden van het plangebied lag weiland, hetgeen zich hier nog steeds bevindt. In de oksel van de Noldijk ligt een griend met een watergang aan de zuidrand. In de huidige situatie echter is deze watergang en het griend verstoord. De ligging van de oorspronkelijke watergang is nog wel te herleiden uit de twee waterpartijen die hiervan resten.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
5-47
Figuur 6 Historische kaart
2.2.3
Huidige situatie plangebied
In de huidige situatie is het plangebied in gebruik door Graphorn Groenprojekten BV. Het gebied ligt op de rand van de historische kern van Heerjansdam, op de kop van de Achterzeedijk. Het sluit aan op de Noldijk en strekt zich uit tot aan de Waal. Bijzonder van de locatie is de ligging in de oksel van de Noldijk die op deze plaats een haakse bocht maakt. Door deze situatie ontstaat een ‘verdikking’ van het bebouwingslint. De zuidwestelijke aansluiting op de kop van de Achterzeedijk is ingevuld met dijkbebouwing en vormt een integraal onderdeel van het bebouwingslint dat naadloos overgaat in de Dorpsstraat van Heerjansdam. Aan de noordwestelijke zijde sluit het plangebied niet direct aan op de Noldijk maar grenst aan de tuin van een bestaand perceel. Door het ontbreken van bebouwing aan de Noldijk ontstaat vanaf deze zijde zicht op de locatie. Ook vanaf de Waal is het gebied zichtbaar, maar beperkt doordat het slechts op een beperkt stuk grenst aan de Waal.
Figuur 7. Het groene ‘gat’ aan de Noldijk.
6 -47
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
2.2.4
Aanwezige bebouwing en verharding
Op dit moment is er sprake van aaneengesloten bebouwing aan de Noldijk, op de kop van de Achterzeedijk. Deze bebouwing betreft 4 huisnummers, 169, 171,173 en 175. De bebouwing is deels in gebruik als kantoor en opslagruimte, maar twee nummers betreffen nog een woonfunctie. Deze woningen staan echter leeg en de staat van deze bebouwing is zodanig dat deze niet meer geschikt te maken is als woonbebouwing. Dit geldt eveneens voor de overige bebouwing op de locatie aan de Noldijk. Op het achterterrein staat de kantine en een aantal opslagloodsen. Het terrein zelf is ingericht met voornamelijk verharding en een diversiteit aan opslagvoorzieningen. Overal ligt of staat materiaal zonder dat hier een duidelijke structuur aan ten grondslag ligt. De buitenopslag van Graphorn Groenprojekten BV heeft de oorspronkelijke structuur van het plangebied, zoals weergegeven op figuur 8, verstoord. Daarbij is de waterloop grotendeels verdwenen. Het gebied geeft een sterk verwaarloosde, vervallen en rommelige indruk. Daarnaast is er sprake van vervuiling in de bodem en vele dagelijkse vrachtwagenbewegingen. Herontwikkeling biedt kansen voor een grote kwaliteitsverbetering, zowel ruimtelijk als verkeerskundig.
Figuur 8. Huidige situatie plangebied. Bron: Google Earth
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
7-47
8-47
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
hoofdstuk 3 3.1
Planbeschrijving
Inrichtingssuggestie
In de loop der tijd is de historische structuur in het gebied verloren gegaan en is een onsamenhangend gebied met bebouwing en bedrijfsterrein ontstaan. De ontwikkeling wil weer een heldere inrichting terugbrengen geënt op de historie, met lange doorzichten vanaf de Noldijk op de Waal en de kerk / kern van Heerjansdam en een groen, natuurlijk beeld. Door deze ingreep wordt het gebied weer onderdeel van zijn omgeving, Uitgangspunt is een dijkzone met daarachter een structuur van losse woningen, die aansluiten aan de tweedelijns bebouwing ter weerszijden van de locatie. De genoemde doorzichten in oostwestrichting worden vrijgehouden waardoor de relatie tussen de dijk en de Waal wordt versterkt.
DIJKZONE
Figuur 9. Toekomstige structuur plangebied.
Op 31 augustus 2010 is de inrichtingssuggestie aan de raadscommissie Ruimte gepresenteerd. Unaniem heeft men ingestemd met dit initiatief en de wijze waarop het is vormgegeven. In de inrichtingssuggestie is rekening gehouden met wensen van provincie, gemeente en direct omwonenden, waarmee tussentijds contact is geweest. Daarmee vormt dit plan de basis voor het bestemmingsplan.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
9 -47
Figuur 10. Inrichtingssuggestie. Bron: Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving BV.
De nieuwe inrichting gaat uit van maximaal 7 woningen. Vier van deze woningen vormen de vervanging van de bestaande 4 woningen aan de Noldijk. De overige drie woningen komen in de plaats van de ruim 3.500 m² verharding en aanwezige opstallen zoals de kantine en opslagloodsen. De grote hoeveelheid aan bebouwing en verharding wordt zodoende vervangen door nieuwe woningen, afgestemd op de omgeving met toevoeging van groen en water. Het aantal woningen is beperkt gehouden om op die wijze het landschappelijk karakter en de doorzichten vanaf de Noldijk naar de Waal zoveel mogelijk tot hun recht te laten komen. Om die reden is er bij de grote kavels aan de noordzijde van het plan een bebouwingsgrens aangebracht. Bebouwing mag alleen gerealiseerd worden ten zuiden van deze grens. Door de ruime tot extreem ruime kavels zal de hele ontwikkeling een groen en landschappelijk karakter krijgen. Dit in combinatie met zorgvuldig op de omgeving afgestemde architectuur zorgt voor een bijzondere inpassing op deze locatie. De beeldkwaliteit is beschreven in hoofdstuk 3.3. Deze beeldkwaliteit zal verder worden uitgewerkt een beeldkwaliteitsplan of in de vorm van kavelpaspoorten.
3.1.1
Flexibiliteit
De kavels worden allemaal uitgegeven als vrije kavel waar de individuele koper zijn/haar woning mag realiseren binnen een aantal kaders. De onderstaande opzet laat de mogelijke inrichting van het gebied zien die naar alle waarschijnlijkheid gerealiseerd gaat worden. Indien de markt echter vraagt om minder woningen dan ligt deze mogelijkheid nog open. In theorie kan er sprake zijn van 2 dijkwoningen met 1 enkele woning daarachter. Ook 2, 3, 4 en 5 woningen hierachter zijn allemaal nog een optie. De eerder genoemde 7 kavels zijn het maximum. Het is duidelijk dat er nog sprake is van een grote mate van flexibiliteit die ook tot uiting komt in het bestemmingsplan voor deze ontwikkeling. Om die reden is ook de mogelijke ontsluiting en het gesuggereerde hof niet opgenomen op de verbeelding. De dijkwoningen zijn wel opgenomen omdat deze een harde ruimtelijke eis vormen voor de gewenste begeleiding van de Noldijk. Nadere uitwerking zal de definitieve inrichting bepalen en het bestemmingsplan staat dit niet in de weg.
10-47 10
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Gezien de huidige inzichten is er op dit moment een inrichtingssuggestie gemaakt die uitgaat van kavels tussen de 570 m² en 1.500 m². De verwachting is dat grotere kavels geen antwoord bied op de huidige vraag vanuit de woningmarkt. De suggestie is daarmee een realistisch uitgangspunt en zal als basis dienen voor de verdere toelichting.
3.1.2
Samenvatting
De inrichting geeft antwoord op de doelstelling van de gemeente (Gebiedsvisie Zuidrand Barendrecht) en de ambities van de provincie (Rijksbufferzone, Ruimte voor Ruimte en Rood voor Groen). De volgende punten zijn daarbij van belang: de bestaande puinhopen op het terrein, de vervallen bebouwing aan de dijk en op de locatie worden vervangen zodat de huidige verrommeling wordt tegengegaan; er zal sprake zijn van minder verharding op het terrein; de vervuilde bodem op de locatie wordt gesaneerd; de vele vrachtwagenbewegingen gaan met deze ontwikkeling vervallen waardoor de verkeersveiligheid wordt verbeterd; door de afname van het aantal vrachtwagenbewegingen zal de geluidsproductie afnemen. Daarnaast zal er sprake zijn van een betere luchtkwaliteit ter plaatse; de toekomstige woningen sluiten aan op de bebouwingskern van Heerjansdam, met bijbehorende voorzieningen; er wordt groen toegevoegd in de vorm van een eiland aan de Waal; er wordt extra water toegevoegd. Al de bovenstaande punten dragen bij aan een betere leefomgeving. De getekende inrichtingssuggestie (figuur 10) is indicatief en zal op basis van dit bestemmingsplan verder worden uitgewerkt door de ontwikkelaar, gezamenlijk met de gemeente. De exacte positie en vormgeving van de woningen zal mede afhankelijk zijn van de toekomstige koper/bouwer. Om die reden is de verbeelding, die onderdeel vormt van dit bestemmingsplan, veel globaler van karakter dan de getekende inrichtingssuggestie.
3.2 Verkeerskundige aspecten 3.2.1
Ontsluiting
De exacte inrichting van het gebied is afhankelijk van het aantal kavels dat zal worden gerealiseerd en dat heeft uiteraard invloed op de inrichting van de collectieve ruimte. Zoals aangegeven, wordt op dit moment uitgegaan van een gemeenschappelijk woonerf waar omheen de woningen zijn gepositioneerd. Dit verzorgt de ontsluiting van de vervangende en nieuwe woningen en de bestaande woning op nummer 177. In dit gebied en langs de ontsluitingsweg zal ook het parkeren plaatsvinden dat niet op de eigen kavel een plek krijgt. De materialisering van de weg sluit aan op het karakter van het gebied. Het plan betreft 3 nieuwe en 4 vervangende woningen. Ten opzichte van de huidige situatie met een groot aantal werknemers en vele dagelijkse vrachtwagenbewegingen verbetert de verkeerskundige situatie in ruime mate. Daarnaast wordt de huidige entree van Graphorn verplaatst in zuidoostelijke richting (naar de Dorpsstraat toe). Hierdoor wordt de ontsluiting uit de onoverzichtelijke kruising gehaald en komt deze in het rustigere 30-km gebied. Het plan biedt daarmee de mogelijkheid om de verkeerssituatie veiliger te maken. Een verdere verbetering van de verkeerssituatie kan een wijziging zijn in de verkeersafwikkeling van de Noldijk en Achterzeedijk. Dit overstijgt echter dit plan en de gemeente Barendrecht zal gezamenlijk met de gemeente Zwijndrecht deze problematiek nader bestuderen buiten dit bestemmingsplan om.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
11-47 11
Noldijk Privé toegangsweg Indicatie toegang kavel
Figuur 11. Indicatieve ontsluiting van het plangebied.
3.2.2
Parkeren
Omdat op de Noldijk geen ruimte is om parkeren toe te voegen is het uitgangspunt dat het bewoners- en bezoekersparkeren in deze ontwikkeling op eigen terrein wordt opgelost. Hierbij dienen de uitgangspunten van de Parkeernota Barendrecht te worden gehanteerd (zie ook hoofdstuk 4.3.6). De beoogde ontwikkeling valt in twee delen uiteen. Aan de Noldijk en direct daarachter is sprake van 4 vervangende woningen. De gemeente Barendrecht gaat uit van een parkeernorm van 1,5 parkeerplaatsen per woning in een bestaande situatie, ongeacht het type woning. Voor deze woningen moeten 6 parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Aan de noordzijde worden 3 nieuwe woningen gerealiseerd waarvoor een norm van 1,8 gehanteerd moet worden, ongeacht het type woning. Voor deze woningen moeten 5,4 parkeerplaatsen gerealiseerd worden. In totaal dienen er derhalve 11,4 (afgerond 12) plaatsen gerealiseerd te worden. Bij alle woningen zullen 2 parkeerplaatsen naast elkaar worden gerealiseerd. Deze worden conform de gemeentelijke norm per woning slechts geteld als 1. Er zullen daarom nog minimaal 5 plaatsen gerealiseerd worden in de collectieve ruimte. Hierdoor ontstaat geen extra parkeerdruk op de openbare ruimte. De gemeente heeft aangegeven hiermee akkoord te gaan en dit zal verder worden vastgelegd in de exploitatieovereenkomst tussen ontwikkelaar en gemeente. Zodoende voldoet het plan aan de gemeentelijke norm.
12-47 12
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
3.3 Beeldkwaliteit Omgeving plangebied De bestaande bebouwing in de directe omgeving van het plangebied kenmerkt zich door diversiteit. Massa, vormgeving, materialisering en architectuur varieert langs de Noldijk. In de huidige situatie bestaat het overgrote deel van de bebouwing uit woningen en bijbehorende bijgebouwen, zoals garages. Op diverse plaatsen staan schuren en stallen. De bebouwing wordt afgewisseld met doorzichten door de aanwezigheid van zijtuinen en weides. Het algemene karakter van de bebouwing is traditioneel en historisch. Een enkele nieuwe woning heeft een moderne vormentaal. De bebouwing aan de dijk heeft een lage goothoogte en is afgewerkt met een kap. De bebouwing onder aan de dijk is op diverse plaatsen iets groter van volume. De materialisering van de gevels is overwegend metselwerk gecombineerd met hout. In de bocht van de Noldijk, nabij het plangebied, is een opvallend historisch ensemble aanwezig met gepotdekselde, zwarte houten delen.
Toekomstige bebouwing De voorgestelde ontwikkeling bestaat uit maximaal 7 vrije kavels. Dit zijn kavels waar particulieren hun eigen woning zullen gaan ontwikkelen. Daarom is op voorhand niet aan te geven hoe de woningen er exact uit gaan zien. Om de uiteindelijke samenhang binnen het plangebied en met de omgeving te waarborgen, zal een beeldkwaliteitsplan worden opgesteld dat bindend is voor de individuele kopers. Dit zal als leidraad dienen voor de commissie Welstand. Bij de nieuwe bebouwing wordt onderscheid gemaakt tussen de dijkwoningen en de achterwoningen.
3.3.1
Dijkwoningen
Het gaat hier om twee dijkwoningen aan de Noldijk die qua positie op de kavel, karakter en stijl aansluiting vinden op de directe omgeving en aangrenzende percelen. Deze woningen zijn niet haaks op de dijk geplaatst, maar in langsrichting (evenwijdig aan de dijk). Dit is kenmerkend voor bebouwing op vele plaatsen langs de oude linten. Het beeld dat ontstaat, is dat van een min of meer gesloten bebouwing met variatie in hoogte en uiterlijk binnen de massa’s. Deze woningen hebben een lage goothoogte (aan de dijk) en zijn uitgevoerd met kap die parallel aan de openbare straat (Noldijk) ligt.
Figuur 12. Impressies dijkwoningen
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
13-47 13
De onderstaande uitgangspunten voor de architectuur, materiaal en kleur en de erfscheidingen worden gehanteerd bij de nadere uitwerking. De maatvoering betreffende hoogten, kaphelling en volume zijn in de regels vastgelegd.
Architectuur De architectuur is zorgvuldig met een eenvoudige hoofdmassa en kapvorm. De klassieke, gewaardeerde elementen worden meegenomen in het ontwerp, maar dit hoeft niet te leiden tot een historiserende architectuur. Ramen hebben een verticaal karakter.
Materiaal en kleur Basismateriaal gevel Kleurstelling gevel Basismateriaal dak Kleurstelling dak
metselwerk aardetinten, wit en zwart pannen, zink of leien rood of antraciet
Erfscheiding
Aan de voorzijde geen erfscheiding of in de vorm van een eenvoudig laag hekwerk of stenen muur/penanten. Aan de zijkant, langs de ontsluitingsweg wordt vanaf de lijn van de achtergevel een hoge haag aangebracht.
3.3.2
Achterwoningen
Rondom het erf zijn de achterwoningen gelegen. Hier is meer vrijheid gegeven in de verkaveling, mede ingegeven door de variatie in kavelmaten. Grootte van volumes is hier afhankelijk gesteld van de kavelmaat. De vrijheid komt ook terug in de architectuur waarbij ‘Landelijk’ en ‘informeel’ de leidende thema’s zijn. Herinterpretatie van bijvoorbeeld landhuizen en schuren is hier op zijn plaats.
Architectuur De vrijheid in dit gebied komt ook terug in de architectuur waarbij ‘Landelijk’ en ‘informeel’ de leidende thema’s zijn. Herinterpretatie van bijvoorbeeld landhuizen en schuren is hier op zijn plaats. De architectuur bestaat uit een heldere hoofdmassa en dominante kapvorm. De klassieke, gewaardeerde elementen worden meegenomen in het ontwerp, maar dit hoeft niet te leiden tot een historiserende architectuur. Hier wordt terughoudend omgegaan met ‘decoratie’. Er is eerder sprake van zorgvuldigheid en eenvoud.
Materiaal en kleur kl eur Basismateriaal gevel Kleurstelling gevel Basismateriaal dak Kleurstelling dak
metselwerk gecombineerd met hout aardetinten, wit en zwart (hout in donkere kleuren) pannen, riet, zink of leien roodtinten, antraciettinten en riet
Erfscheiding Aan de voorzijde worden aan de Noldijk worden lage erfscheidingen gerealiseerd in de vorm van een laag muurtje, hekwerk of combinatie. Eventueel kan hier ook gekozen worden om enkel een ‘delftse stoep’ te realiseren, zonder verdere erfscheiding. Aan de voorzijde in het hof worden lage, groene erfscheidingen gerealiseerd. Aan de zijkant, langs de ontsluitingsweg wordt vanaf de lijn van de achtergevel een hoge haag aangebracht. Aan de waterzijde zijn erfscheidingen niet toegestaan.
14-47 14
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Figuur 13. Impressies achterwoningen
Collectieve ruimte De gemeenschappelijke, collectieve ruimte zal samen met de architectuur en de erfscheidingen in harmonie moeten zijn en daarmee het gewenste beeld ondersteunen. Op dit moment wordt uitgegaan van klinkerverharding met nuanceringen in het verband ter plaatse van bijvoorbeeld de molgoot en de inritten. Centraal is er een groen medaillon voorgesteld met een enkele monumentale boom.
Figuur 14. Impressies collectieve ruimte.
Figuur 15. Impressies collectieve ruimte.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
15-47 15
3.4 Groen en Water 3.4.1
Water
De voorgestelde planstructuur en de invulling van de randen wordt gerealiseerd met bestaand en nieuw groen en water. De aanwezige watergang tussen de griend en het weiland wordt uitgewerkt tot brede watergang met de mogelijkheid om hier vlonders te realiseren en aanlegmogelijkheden voor kleine bootjes. Daarnaast wordt aan de Waal een eiland gecreëerd dat gescheiden wordt van de woonkavels door een smalle watergang. Bewust is deze watergang beperkt van maat gehouden om te voorkomen dat dit gebied als een recreatieve binnenhaven wordt gezien.
3.4.2
Groen
Aan de noordwestzijde blijft de bestaande groene uitstraling gehandhaafd doordat het plangebied zich achter het bestaande kavel bevindt. Uitkijkend vanaf de Noldijk, aan deze zijde, zal een open zicht worden gerealiseerd met een groene identiteit, doordat deze zone is gedefinieerd als tuin, zonder bebouwingsmogelijkheden. Het voorliggende plan gaat ervan uit dat centraal in het gebied een groene hof wordt gerealiseerd. De exacte uitvoering is afhankelijk van de wensen van de toekomstige bewoners. Indien mogelijk worden behoudenswaardige bomen ingepast in het plan. Wanneer bomen niet behouden kunnen worden zal hiervoor een vergunning aangevraagd worden. De woonkavels worden gescheiden van de Waal door een groen eiland. Dit eiland vormt onderdeel van de openbare natuurzone langs de Waal en zal worden ingeplant met gebiedseigen beplanting. Zodoende draagt de ontwikkeling bij aan de ambities van de gemeente zoals verwoord in de Gebiedsvisie Zuidrand Barendrecht (zie ook hoofdstuk 4 van deze toelichting). .
16-47 16
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
hoofdstuk 4
Beleidskaders
4.1
Nationaal beleid
4.1.1
Nota Ruimte
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en bevat de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. In de Nota Ruimte staan verschillende planologische kernbeslissingen. Op 1 juli 2008 hebben de vigerende planologische kernbeslissingen (PKB's) op basis van het overgangsrecht bij de invoeringswet van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) de status van structuurvisie verkregen. Nieuwe structuurvisies moeten volgens de Wro een beschrijving bevatten waaruit blijkt hoe het Rijk de in de structuurvisie verwoorde nationale ruimtelijke belangen wil verwezenlijken. Omdat de vigerende PKB's niet over een dergelijke realisatieparagraaf beschikken heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid vastgesteld. Het overzicht van alle nationale ruimtelijke belangen uit de verschillende PKB's en de voorgenomen verwezenlijking daarvan zijn gebundeld in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen de medeoverheden over de voorbereiding van bestemmingsplannen overleg te voeren met het Rijk. In het document worden de PKB`s ingedeeld in drie categorieën: “netwerken en steden”, “water en groen” en “gebieden en thema`s”. Bij planvoorbereiding dient getoetst te worden of het plan bij kan dragen aan de realisering van de PKB`s, of dat er mogelijk conflicten zijn tussen de PKB`s en het plan(voornemen).
Conclusie De ontwikkeling die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is getoetst aan de verschillende PKB’s. De planlocatie is gelegen binnen het ‘gebiedsthema’ Randstad Holland en verschillende ‘water en groen’ en ‘netwerken en steden’ –thema’s. Het plan past binnen de doelstellingen die het Rijk in de betreffende PKB’s heeft gesteld.
4.2 Provinciaal beleid 4.2.1
Structuurvisie ‘Visie op Zuid-Holland’ en
Verordening Ruimte Provinciale Staten stelden vrijdag 2 juli 2010 de Provinciale Structuurvisie ‘Visie op Zuid-Holland’, de Verordening Ruimte en de Uitvoeringsagenda vast. In de Visie op Zuid-Holland beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De Structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. De nieuwe integrale Structuurvisie voor de ruimtelijke ordening komt in de plaats van de vier streekplannen (waaronder het streekplan regio Rijnmond 2020 – RR2020) en de Nota Regels voor Ruimte.
Inhoud Structuurvisie De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten. Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk: aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel; duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
17-47 17
divers en samenhangend stedelijk netwerk; vitaal, divers en aantrekkelijk landschap; stad en land verbonden.
Ook de instrumenten die de provincie inzet, komen in de structuurvisie aan de orde. De provincie ordent op kaarten (Functiekaart en Kwaliteitskaart), ontwikkelt programma’s en projecten, agendeert zaken en laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: ‘Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.
Functiekaart De functiekaart geeft de gewenste ruimtelijke functies weer die in de structuurvisie zijn geordend, begrensd en vastgelegd als ruimtelijk beleid tot 2020. Op de functiekaart van Visie op Zuid-Holland is het plangebied aangeduid als ‘Recreatiegebied’ en ‘Provinciaal landschap’ (zie Figuur 16).
Figuur 16 Uitsnede functiekaart Visie op Zuid-Holland met globale ligging plangebied (omcirkeld).
Provinciaal landschap Deze status is bedoeld om de gebieden te beschermen én te ontwikkelen als recreatief aantrekkelijke en economisch duurzame landschappen met een inzet op verbrede landbouw en verbetering van de recreatieve kwaliteit. De gebieden zijn gekozen omdat de stedelijke druk hier groot is vanwege de inklemming tussen stedelijke gebieden. De ligging nabij de stad biedt kansen voor verbetering van de recreatiemogelijkheden voor veel inwoners. De provinciale landschappen vormen de basis voor de Zuidvleugel groenstructuur en ze waarborgen voor een groot deel de balans tussen stad en land. De Verordening Ruimte geeft in artikel 6 regels omtrent ontwikkelingen binnen de provinciale landschappen. Als een bestemmingsplan ontwikkelingen binnen een dergelijk landschap mogelijk maakt, dient de toelichting een beeldkwaliteitparagraaf te bevatten, waarin in ieder geval de volgende aspecten zijn uitgewerkt: de kernkwaliteiten; de belangrijkste kwaliteiten van de landschapstypen en de aardkundige waarden; de belangrijkste kwaliteiten van de bestaande dorpsstructuur waaraan wordt gebouwd; de openheid van het landschap;
18-47 18
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
de historische structuurlijnen en cultuurhistorische objecten; de bebouwingskarakteristieken (architectuur, stedenbouw, openbare ruimte) ter plaatse; de ordeningsprincipes en de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap.
Voor het Provinciaal landschap IJsselmonde zijn de volgende relevante gebiedsopgaven genoemd in de structuurvisie: aanzienlijke versterking van de landschappelijke kwaliteit in relatie tot de ontwikkeling van nieuwe recreatie- en natuurgebieden, versterking van de verbrede landbouw, sanering van verspreid glas en andere verrommeling en het tegengaan van verdere versnippering; completeren van een fijnmazig groenblauw netwerk binnen IJsselmonde en naar omringend stedelijk en landelijk gebied met opheffing van barrières in het netwerk.
Ontheffing provinciale Verordening Ruimte Bij brief van 15 november 2011 heeft de provincie Zuid-Holland desgevraagd op grond van artikel 3, lid 1 van de Verordening Ruimte ontheffing verleend voor de herontwikkeling van de Graphornlocatie.
Kwaliteitskaart Naast het sturen op functies, wil de provincie ook sturen op kwaliteit. Daarom heeft ze de kwaliteitskaart opgesteld. Terwijl de functiekaart stuurt op het 'wat en waar', stuurt de kwaliteitskaart op het 'waar en welke'. Op de kaart zijn zowel de bestaande als de gewenste kwaliteiten benoemd op een globale, regionale schaal. De kwaliteitskaart toont de diversiteit van Zuid-Holland en brengt de ruimtelijke kwaliteiten van provinciaal belang in beeld. De kaart geeft vanuit een kwalitatieve invalshoek richting en randvoorwaarden aan de ordening en ontwikkeling van de ruimte in Zuid-Holland. Op de kwaliteitskaart is het plangebied aangeduid als zeekleipolderlandschap en Provinciaal landschap. Daarbij ligt het op de samenkomst van de Noldijk, aangeduid als “Dijk met (cultuurhistorisch waardevol) bebouwingslint” en de Achterzeedijk, aangeduid als “Dijk, hoogteverschil” (zie figuur 18).
Figuur 17 Uitsnede kwaliteitskaart Visie op Zuid-Holland met globale ligging plangebied (omcirkeld).
Deltapoort Sinds 2009 werkt de gemeente met een aantal andere gemeenten op Oost-IJsselmonde, de provincie en de stadsregio’s Rotterdam en Drechtsteden samen aan een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied, bekend onder de naam: project Deltapoort. In dat verband wordt de ontwikkeling van de Graphornlocatie als een passende ontwikkeling aangemerkt. Verrommeling van het landschap wordt hier tegen gegaan en het gebied krijgt een kwaliteitsimpuls. Vooral langs de
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
19-47 19
landschappelijk waardevolle Waalzone is dat een belangrijk resultaat. Een strook van 30 meter direct langs de Waaloever wordt in de planontwikkeling getransformeerd naar een openbare groenbestemming. Zodra de gemeente aangrenzende gronden kan verwerven zal het beoogde openbare wandelpad over deze strook worden aangelegd.
Conclusie In de AMvB Ruimte zijn onder meer “rijksbufferzones” aangewezen. Het plangebied van dit bestemmingsplan valt binnen de rijksbufferzone “Oost-IJsselmonde”. De provincie heeft nadere randvoorwaarden gegeven voor een zgn. “rood voor groen” regeling, in de vorm van de Provinciale Structuurvisie Visie op Zuid-Holland en de Verordening Ruimte. Hierdoor is beperkte verstedelijking mogelijk binnen de gestelde randvoorwaarden. De ontwikkeling brengt de historische ordening in het landschap weer terug en versterkt tegelijkertijd de historische structuurlijn, de Noldijk. Door de voorgestelde positionering van de woningen wordt de openheid in het gebied versterkt. Daarbij is één van de belangrijkste ingrepen dat de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit in belangrijke mate wordt versterkt door het saneren van het huidige bedrijf van Graphorn Groenprojecten BV en de aanwezige bodemvervuiling. Zo wordt de aanwezige verrommeling en vervuiling aangepakt, worden niet-passende functies die afbreuk doen aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied gesaneerd en daarnaast wordt de verkeerskundige situatie verbeterd. Dit mooie stukje aan de landschappelijk waardevolle Waaloever nabij de kern van Heerjansdam wordt hiermee omgezet in een aantrekkelijk gebied met inpassing van enkele woningen. De ontwikkeling laat ruimte voor een recreatieve route langs de Waal. Op basis van bovenstaande wordt geconcludeerd dat de realisatie van de voorgestelde ontwikkeling past binnen het provinciaal beleid. Hiermee wordt ook voldaan aan de eis vanuit de AMvB Ruimte. De provincie Zuid-Holland heeft op grond van artikel 3, lid 1 van de Verordening Ruimte ontheffing verleend voor de herontwikkeling van de Graphornlocatie.
4.3 Gemeentelijk beleid 4.3.1
Strategische visie
In de strategische visie ‘Barendrecht investeert in ontmoeting’ (september 2008) is een toekomstbeeld van Barendrecht geschetst voor de lange termijn, met het jaar 2025 als eindperspectief. Naast een visie op Barendrecht als geheel bevat de nota (onder andere) ook een visie op de ruimte. De nota vormt een toetsingskader voor alle gemeentelijke beleidsplannen. Ten aanzien van de benodigde woningbouw is in de strategische visie opgenomen dat deze na de afronding van Vrouwenpolder en Lagewei bij voorkeur plaatsvindt in de vorm van herstructurering in de bestaande wijken, maar dat het ontwikkelen van nieuwe locaties, bijvoorbeeld in het buitengebied, een optie is. Het gebied rond de Waal en de Noldijk wordt gerevitaliseerd. Het krijgt een ‘facelift’, met als doel het versterken van de woon- en recreatiefunctie en het saneren en uitplaatsen van de aanwezige bedrijven. Bij vervangende woningbouw (op particulier initiatief) wordt gebruik gemaakt van passende woningtypen: dijkwoningen, lintbebouwing en eco-bungalows. De visie stelt wel als voorwaarde dat elke inbreidingsingreep in de groenstructuur voor tenminste 100% wordt gecompenseerd in de nieuwbouwplannen.
Conclusie De ontwikkeling past in de uitgangspunten van de strategische visie en geeft hierbij invulling aan de doelstelling van revitaliseren van de Noldijk.
4.3.2
Woonvisie
De ‘Woonvisie Barendrecht 2006-2015’ (september 2006, herijking december 2010) vormt een beleidskader voor de periode 2006-2015 (met een doorkijk naar 2020). De kern van het beleid is het realiseren van een woningbouwprogramma met een zodanige differentiatie dat op voldoende wijze tegemoet wordt gekomen aan de woningvraag op de lokale en (in mindere mate) regionale markt. Naast nieuwbouw is het beleid eveneens gericht op de aanpassing van de bestaande voorraad aan de vraag en ontwikkelingen op de woningmarkt. Daar waar de Woonvisie 2006-2015 vooral in de beleidsmatige breedte gaat, gaat de herijking vooral de programmatische diepte in.
20-47 20
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Voor wat betreft de keuzes voor de korte termijn, in beginsel de periode 2010-2020, zijn de programmatische kaders vastgelegd in de herijking. Hierin is een woningbouwprogramma neergelegd van 1.714 woningen, waarvan het merendeel (1000 woningen) in de periode 2010-2015 gerealiseerd zal worden. De invulling van het programma is gekoppeld aan woningtypen en prijsklassen. Onderstaande figuur geeft de verdeling weer.
Figuur 18. Verdeling woningbouwprogramma volgens de Herijking van de woonvisie. Bron: Gemeente Barendrecht.
Conclusie Het plangebied maakt deel uit van het in de herijking van de woonvisie opgenomen programma.
4.3.3
Gebiedsvisie Zuidrand Barendrecht
De Gebiedsvisie Zuidrand Barendrecht (vastgesteld d.d. 2 juni 2008) beslaat de gehele zuidrand van de gemeente Barendrecht. In de visie wordt de zuidrand opgedeeld in drie deelgebieden. Het plangebied maakt onderdeel uit van één van deze drie deelgebieden: het deelgebied ‘Waalzone’. Het ruimtelijk beeld van de Waalzone wordt gekenmerkt door het kleinschalige, afwisselend gesloten en open bebouwingslint van de Noldijk met daarachter gelegen overwegend open gebied met weide- en tuinbouwgronden en oeverlanden. Plaatselijk komen hier echter ook woonbebouwing en tuinbouwkassen voor. De dijkbebouwing van de Noldijk bestaat overwegend uit woonbebouwing, maar deels ook uit bedrijven. Plaatselijk is sprake van een duidelijke visuele relatie met de natuurlijke en recreatief aantrekkelijke oeverzone van de Waal en het aan de overzijde van het water gelegen gebied van Heerjansdam. Hoewel de Waal mede gebruikt wordt voor extensieve waterrecreatie, is de oeverzone van de Waal slechts beperkt bereikbaar. De huidige kwaliteiten van zowel de historische Noldijk met zijn vele monumenten als van de Waal met zijn oeverlanden, zijn van grote betekenis voor de beoogde ontwikkeling. In de gebiedsvisie is vervolgens, mede op basis van deze kenmerken, een visie op hoofdlijn geschetst. Voor het plangebied zijn daaruit de volgende elementen van belang. Het doel is om de Waalzone te transformeren naar een aantrekkelijk woon- en recreatiemilieu. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is de sanering en/of uitplaatsing van bedrijven (en de glastuinbouw). Om dit mogelijk te maken zullen (afhankelijk van de specifieke situatie) selectieve delen van de vrijkomende gronden mede benut moeten worden voor extensieve woningbouw, zowel bovenaan de dijk als op enige afstand van de dijkvoet, maar met voldoende afstand tot de Waal. De woningen zullen zo gesitueerd moeten worden dat ze het ruimtelijk beeld en de karakteristiek van de Noldijk geen geweld aandoen, maar juist het bebouwingskarakter van het dijklint zullen versterken. De na te streven
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
21-47 21
afwisseling van dichte, transparante en open bebouwingszones langs de dijk draagt bij aan het karakteristieke bebouwingsbeeld. Om de Waaloever te transformeren tot een gebied met natuurlijke, ecologische en recreatieve kwaliteiten zal de eerste stap bestaan uit de sanering van kassen en niet-agrarische bedrijven. Hierdoor komt er ruimte vrij om de oever in te richten met kleine weitjes en slootjes. De rietkraag dient behouden en waar mogelijk te worden hersteld. De bedoeling is om de gehele oeverzone op termijn openbaar te maken zodat langs de gehele Waaloever gewandeld en gerecreëerd kan worden. Op de visiekaart is de ‘slinger‘ van nieuw te ontwikkelen weitjes en de bijbehorende wandelroute globaal aangegeven. De weitjes zullen natuurlijk worden ingericht en extensief worden beheerd, aansluitend op het beoogde extensieve recreatieve gebruik. Als er sprake moet zijn van vervangende woningbouw om bedrijfsbebouwing te kunnen saneren, dan dient deze bebouwing zich te voegen in het bestaande ruimtelijke patroon. Dit leidt tot drie typen nieuwe woningen: dijkwoningen, lintbebouwing en bungalows. Daar waar dijkbebouwing onvoldoende ruimte biedt, kunnen aanvullend “bungalows” in het buitendijkse gebied worden geplaatst. De woningen worden bereikbaar via een kleinschalige ontsluiting aan de zijde van de Waal. Hierdoor zullen de tuinen grenzen aan de tuinen de dijkwoningen en ontstaat een voorkant situatie naar de recreatieve weitjes langs de Waal. De bedoeling is dat deze woningen zich voegen in het landschap. Ze worden zo geplaatst dat vanaf de dijk voldoende vrij zicht over het gebied is gewaarborgd. Om dit te kunnen bewerkstelligen zullen de woningen niet hoger mogen zijn dan één bouwlaag met een flauwe kap en eventueel een kleine opbouw. Een en ander is gevisualiseerd in een doorsnede. Op de visiekaart is voor de gehele zone schematisch aangegeven welke typen woningbouw waar, ter vervanging van bedrijfsbebouwing toelaatbaar worden geacht. Het exacte aantal woningen per locatie vormt onderwerp van nadere studie en overleg.
Conclusie De ontwikkeling sluit aan op de doelstellingen en uitgangspunten uit de Gebiedsvisie Zuidrand Barendrecht.
4.3.4
Groenbeleidsplan “Barendrecht ziet groen” (2008)
In het Groenbeleidsplan “Barendrecht Ziet Groen” (2008) geeft de gemeente de kaders en de beleidsambities weer. Het plan gaat in op de huidige situatie van, en de ambities voor de groenstructuur en -inrichting en het groenbeheer voor de komende tien jaar. Voor het plangebied zijn de volgende elementen van belang: Dijken (de Noldijk): De dijken zijn de belangrijkste structuurdragers van Barendrecht. De dijken hebben van oudsher een belangrijke functie als waterkering. De functie is in de loop der jaren uitgebreid met een recreatieve functie (routes voor fietsers). Daarnaast zijn de dijken vooral belangrijk voor de cultuurhistorische waarde en oriëntatie binnen de gemeente. Bovendien hebben de dijken ieder een eigen karakter. Buitengebieden : De Zuidpolder en Ziedewijdsepolder zijn de laatste overgebleven buitengebieden van Barendrecht. Zoals hierboven reeds aangegeven zal de Zuidpolder de komende jaren worden getransformeerd naar een extensief recreatiegebied waar volop ruimte is voor natuurontwikkeling. In de Ziedewijdsepolder, inclusief de westoever van de Waal, met daarop het plangebied, blijft de agrarische functie bestaan. Groen: Groen vervult een belangrijke functie voor het in stand houden van de biodiversiteit. Daarnaast vervult groen een belangrijke educatieve functie omdat ze bijdraagt aan de natuurbeleving en daarmee aan draagvlak voor natuurbehoud en natuurontwikkeling.
22-47 22
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Figuur 19 Uitsnede kaart ‘Gewenste Groene Hoofdstructuur’. Bron: “Barendrecht Ziet Groen”.
Conclusie De ontwikkeling is niet strijdig met de uitgangspunten uit het groenbeleidsplan.
4.3.5
Nota Welstandsbeleid
In het bestemmingsplan wordt de bebouwing vastgelegd door de ‘bouwregels’. Er is weliswaar een gemeentelijke welstandsnota met bijbehorende welstandscriteria, maar dit instrument is gebaseerd op de Woningwet en er ligt geen juridische relatie naar bestemmingsplannen (de Wro). Het is daarmee niet mogelijk welstand dan wel beeldkwaliteit in het bestemmingsplan juridisch bindend te maken.
Conclusie Het onderhavige plan zal worden voorgelegd aan de commissie Welstand. Deze zal het plan op basis van de welstandsnota, eventueel aangevuld met een vastgesteld beeldkwaliteitskader voor de ontwikkelingslocatie, beoordelen.
4.3.6
Parkeernota
Door groei van het aantal woningen en voorzieningen is de parkeerdruk in de openbare ruimte sterk toegenomen. In 2008 heeft de gemeente Barendrecht daarom nieuw beleid opgesteld dat een brede opzet biedt in zowel doelgroepen als ruimtelijke invulling en vervoerssoorten. Het doel van het gemeentelijke parkeerbeleid is “het borgen van een goede bereikbaarheid door het faciliteren van parkeervoorzieningen die maximaal voldoen aan de vraag naar parkeren”. Samengevat kent het beleid over de parkeernormen de volgende onderdelen: 1 Hanteren van de vigerende CROW-parkeernormen. Dat bekent ook dat bij een eventuele bijstelling van die normen zoals die door het CROW kunnen worden gepubliceerd, deze bijgestelde normen gelden 2 Uitgaan van de differentiatie van parkeernormen, met als vertrekpunt de maximale norm 3 Uitzondering op punt 2 is de differentiatie voor de door het CROW onderscheiden prijsklassen van woningen. Daarvoor geldt een norm van 1,8 parkeerplaats per woning voor nieuwe ontwikkelingen en wijzigingen van bestaande situaties 4 Toepassen van de CROW-rekenregels voor de parkeerbalans en voorzieningen op eigen terrein te rekenen met 1,0 parkeerplaats In afwijking op de norm van 1,8 parkeerplaats per woning wordt in bestaande situaties een norm van 1,5 parkeerplaats per woning gehanteerd.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
23-47 23
Voor de beoogde ontwikkeling zijn 5,4 (3 x 1,8 p.p.) parkeerplaatsen nodig voor de toegevoegde nieuwe woningen en 6 (4 x 1,5 p.p.) parkeerplaatsen voor de vervangende bestaande woningen. Het plan voorziet in de realisatie van minimaal 12 parkeerplaatsen (inclusief eigen terrein) en voldoet hiermee aan de norm. Van de 12 parkeerplaatsen dienen minimaal 5 parkeerplaatsen niet afgesloten en vrij toegankelijk te zijn voor bewoners en bezoekers. Voor verdere toelichting wordt ook verwezen naar hoofdstuk 3.2.2.
4.4 Bestemmingsplan Binnen het vigerende bestemmingsplan, Buitengebied Oost, heeft het terrein grotendeels de bestemming “Bedrijfsdoeleinden B” en voor een kleiner deel “Woondoeleinden W” en “Oeverzone van landschappelijke waarde”.
Conclusie De geplande transformatie van de “Graphornlocatie” past niet binnen het vigerende bestemmingsplan. Er is voor gekozen om een deel van het bestemmingsplan Buitengebied Oost te herzien om de ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken.
24-47 24
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
hoofdstuk 5
Omgevingsaspecten
5.1
Natuur
5.1.1
Natura 2000
De Europese Unie heeft richtlijnen uitgevaardigd ter bescherming van bedreigde plant- en diersoorten en leefgebieden in Europa. De richtlijnen moeten door de lidstaten worden vertaald naar een concrete aanwijzing van gebieden die op grond van deze criteria wettelijke bescherming krijgen. De Europese Vogelrichtlijn en de Europese Habitatrichtlijn zijn in de Nederlandse situatie ingebed in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en Faunawet. In de Gebiedendatabase Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (zie figuur 26) behoort het gehele plangebied niet tot de Natura 2000-gebieden (waaronder ook de vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden vallen), de Beschermde natuurmonumenten (2001), de Wetlands (2005), de Nationale Landschappen (2007), de Nationale Parken (2007) of de Ecologische Hoofdstructuur (2007). Dat laatste geldt alleen voor de Oude Maas.
Figuur 20. Gebiedsbescherming binnen een straal van 3.000 meter. Bron: Gebiedendatabase Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Conclusie Het plangebied behoort niet tot de Natura 2000-gebieden en de ontwikkeling heeft door de geringe omvang geen invloed op het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
25-47 25
5.1.2
Flora- en faunaonderzoek
In januari 2009 is voor het plangebied een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd. De ‘Notitie Graphornlocatie te Barendrecht’ (Bureau Waardenburg BV, 28 januari 2009) bevat een toelichting op de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, de resultaten van het onderzoek en geeft een conclusie en een aantal aanbevelingen. De notitie is opgenomen in de bijlagen.
Conclusie Het plangebied heeft een betekenis als leefgebied voor één of meerdere soorten amfibieën en grondgebonden zoogdieren en mogelijk als foerageergebied voor vleermuizen. Voor de grondgebonden zoogdieren en amfibieën geldt echter een ontheffing voor ruimtelijke ingrepen in het kader van de Flora- en Faunawet. Ten aanzien van vleermuizen worden geen effecten verwacht. Een ontheffing is derhalve niet aan de orde. Daarnaast kunnen diverse vogelsoorten binnen het plangebied tot broeden komen. Verstoring van in gebruik zijnde nesten dient voorkomen te worden.
Aanbevelingen Broedvogels Bij het verwijderen van bomen en/of beplanting dient verstoring van broedende vogels te worden voorkomen. Aanbevolen wordt de bomen en/of beplanting buiten het broedseizoen te verwijderen. Indien de werkzaamheden binnen dit seizoen zijn gepland kunnen deze worden uitgevoerd indien is vastgesteld dat er met de werkzaamheden geen nesten van broedvogels worden verstoord. Dit kan door voorafgaande aan de uitvoering van de werkzaamheden de bomen en/of beplanting te controleren op nesten. Vleermuizen Bij het slopen van de woning wordt aanbevolen dit vleermuisvriendelijk te doen. De woning heeft naar verwachting geen betekenis als winterverblijf voor vleermuizen. De meest geschikt periode om te slopen is dan ook in de winterperiode. Indien de sloopwerkzaamheden in het voorjaar of de zomer plaatsvinden wordt aanbevolen om enkele dagen voorafgaande aan de totale sloop met name het dak ongeschikt te maken door op enkele plaatsen (hoeken) dakpannen en plaatmateriaal te verwijderen. Hierdoor zullen eventueel aanwezige exemplaren zelfstandig op zoek gaan naar een alternatieve locatie. Twee weken voorafgaande aan de sloop dient het pand nog gecontroleerd te worden op aanwezige vleermuizen. Hiertoe dient een avondbezoek plaats te vinden, gebruikmakend van een batdetector. Indien deze niet worden aangetroffen kan het pand binnen twee weken worden gesloopt.
5.2 Water Op het plangebied is de Wet waterkeringen van toepassing. Op basis hiervan hanteert het Waterschap Hollandse Delta (WSHD) een overstromingsrisico van 1:10.000. Dit is te categoriseren als een “klein risico”. Het waterschap kan niet geheel uitsluiten dat het gebied zal overstromen. Door de functieverandering binnen het gebied naar wonen, is de onderbemaling komen te vervallen. Daardoor zal binnen het plangebied het waterpeil van de Waal gaan gelden, dit is -1 meter NAP. Door de ligging in de kern en beschermingszone van een regionale waterkering gelden restricties voor het bouwen en zal voor het project een keurvergunning moeten worden aangevraagd.
5.2.1
Oppervlaktewatercompensatie
Het waterschap hanteert voor oppervlaktewatercompensatie de norm dat 10% van de toename aan verhard oppervlak gecompenseerd dient te worden als oppervlaktewater. Het WSHD heeft de wens zo veel mogelijk “robuuste watereenheden” te realiseren. Verbreden van bestaande watergangen heeft daardoor de voorkeur. Hierbij is van belang dat er, conform de Kaderrichtlijn Water, zoveel mogelijk natuurvriendelijke oevers aangelegd worden. Als er meer dan 250 m² aan verharding wordt toegevoegd, zal een keurvergunning moeten worden aangevraagd bij het waterschap. Wanneer ten behoeve van het uiteindelijke inrichtingsplan een (deel van een) watergang gedempt moet worden, moet hetzelfde oppervlak binnen hetzelfde peilgebied één op één worden gecompenseerd.
26-47 26
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Figuur 21 Oppervlakteberekening bestaand en nieuw ruimtegebruik.
Bovenstaande oppervlakteberekening laat een sterke vermindering zien van de hoeveelheid verharding en een stijging van de hoeveelheid water. In de huidige situatie bestaat de verharding voornamelijk uit het opslagterrein, bedrijfsbebouwing en de aanwezige woningen. In de nieuwe situatie zal dit beeld sterk veranderen. De bestaande verharding zal verdwijnen en er zullen maximaal 7 woningen gerealiseerd kunnen worden binnen het plangebied. De kavels worden echter in particulier opdrachtgeverschap gebouwd en daarvoor is het bebouwd oppervlak in de nieuwe situatie, figuur 21, slechts indicatief. Op basis van de regels in dit bestemmingsplan kan de volgende berekening worden aangehouden: 1 een ruime woning met een footprint van maximaal 150m²; 2 een dubbele garage, naast of losstaand van de woning van 50m²; 3 overige aan- en bijgebouwen van gezamenlijk 50m². Op basis van deze uitgangspunten wordt de hoeveelheid verharding ten gevolge van de bebouwing 7 x (150+50+50)=1.750 m². Daarnaast wordt circa 1.200 m² aan verharding toegevoegd in de vorm van wegen. In totaal is er dan in de nieuwe situatie sprake van circa 2.950 m² verhard oppervlak. In de huidige situatie is sprake van een totale hoeveelheid verharding van circa 3.900 m² (verhard en bebouwd gezamenlijk). Hierdoor zal de toekomstige ontwikkeling resulteren in een afname van het verharde oppervlak van circa 950 m². Ten gevolge van de ontwikkeling zal wel circa 45 m² bestaande waterloop gedempt worden. Gezien bovenstaande is compensatie in de vorm van oppervlaktewater ten gevolge van extra verharding niet noodzakelijk, maar de te dempen waterloop zal wel 1:1 gecompenseerd moeten worden. Zoals getoond in figuur 21 zal circa 190 m² aan extra water worden gerealiseerd in de toekomst waarmee al in ruime mate wordt voldaan aan de noodzakelijke compensatie. Daarnaast is er de intentie om ook ter plaatse van de noordelijke 3 woonkavels de bestaande watergang te verbreden. Dit zal uitgeefbaar water worden. De totale hoeveelheid water in de nieuwe ontwikkeling zal daarmee circa 425 m² bedragen. Op dit moment is sprake van een kleine stuw en het huidige gemaal in het gebied. Deze zal verplaatst worden naar de meest noordelijke hoek zodat er een open waterverbinding gerealiseerd kan worden met het Waaltje ten behoeve van verkeer met kleine bootjes van de toekomstige bewoners.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
27-47 27
5.2.2
Waterafvoer
Het WSHD hanteert voor hemelwater de trits vasthouden-bergen-afvoeren. Het hemelwater dat van verhard oppervlak af stroomt, mag afgekoppeld worden op nabij gelegen oppervlaktewater. Dit mag echter alleen wanneer er geen exotische of uitlogende materialen worden gebruikt. Indien dit niet mogelijk is, zal aansluiting gezocht worden op het aanwezige gescheiden rioleringsstelsel. Dit geldt in ieder geval voor vuil water.
5.2.3
Grondwater
Op dit moment is nog geen inzicht in de actuele stand van het grondwater en de aanwezige en toekomstige peilhoogten. In nadere uitwerking van het bouwplan zal hier gedegen naar gekeken moeten worden om de toekomstige bewoners van ‘droge voeten’ te voorzien.
5.2.4
Onderhoudsplicht
In beginsel zijn de eigenaren van de aan de watergangen grenzende gronden onderhoudsplichtig. De gemeente Barendrecht zal een uitspraak moeten doen over hoe omgegaan wordt met de onderhoudsplicht van de watergangen. Dit kan eventueel in een overeenkomst worden bepaald. Indien de riolering overgedragen wordt aan de gemeente, zal een rioleringsplan ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeente. Afhankelijk van de overname van wegen en water kan dit betekenen dat een strook grond beschikbaar dient te blijven langs de perceelsgrenzen om een regenriool in aan te brengen en te kunnen gebruiken voor afvoer van bagger en waterplanten welke vrijkomt bij het onderhoud van het water.
5.2.5
Oeverafwerking
De oevers van het eiland aan de Waal zullen worden uitgevoerd als natuurlijke oevers. De overige oevers betreffen particuliere oevers. Deze zullen worden afgewerkt met een lage beschoeiing.
5.2.6
Conclusie
Ten opzichte van de huidige situatie zal de toekomstige ontwikkeling resulteren in een afname van het verharde oppervlak. Compensatie in de vorm van oppervlaktewater is derhalve niet noodzakelijk. Daarnaast wordt in het voorliggende plan extra water gerealiseerd waardoor het plan in ruime mate voldoet aan de gestelde normen. In de uitwerking dient er aandacht te zijn voor de grondwaterstand(en) en eventuele invloeden van de ontwikkeling hierop. Daarnaast zal de ontwikkeling moeten resulteren in woningen met ‘droge voeten’. Door de ligging in de kern en beschermingszone van een regionale waterkering zal voor het plan een keurvergunning moeten worden aangevraagd. In dit gebied zijn beperkingen voor de realisatie van bebouwing. Bovenstaande conclusies worden ondersteund door het waterschap. Het waterschap wijst erop, dat de noodzaak tot onderbemaling van het gebied komt te vervallen met de functieverandering naar wonen en tuin. Verzocht wordt de gevolgen van deze stopzetting te onderzoeken alvorens hiertoe over te gaan.
5.3 Bodem 5.3.1
Voorgeschiedenis
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om bij ontwikkelingen de bodemkwaliteit te onderzoeken. Bij functiewijzigingen moet gekeken worden of de bodemkwaliteit van voldoende kwaliteit is ten dienste van de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen moeten bij voorkeur op schone grond worden gerealiseerd.
28-47 28
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
In dit kader is in 2005 door Ingenieursbureau Mol 2 bodemonderzoeken uitgevoerd, namelijk: verkennend onderzoek Noldijk 169, Ingenieursbureau Mol, projectnummer 06400, d.d. 22-03-2005; Nader bodemonderzoek, Noldijk 169, Ingenieursbureau Mol, projectnummer 06400B, d.d. 27-05-2005. Op basis van de onderzoeksresultaten van deze onderzoeken werd geconcludeerd dat ter plaatse van boring 10, ten zuiden van de werkplaats, de grond en het grondwater respectievelijk sterk tot matig verontreinigd zijn met zink. Het oppervlak waarover de sterke verontreiniging met zink in de grond voorkomt, bedraagt naar schatting 30 m2. De gemiddelde verticale verspreiding van de sterke verontreiniging bedraagt circa 0,5 meter (0-50 cm –mv). Het bodemvolume dat sterk verontreinigd is, bedraagt naar schatting 15 m3. Het oppervlakte waarover de matige verontreiniging met zink in het grondwater voorkomt,bedraagt naar schatting 30 m2 en valt samen met de verontreiniging in de grond. De gemiddelde verticale verspreiding van de matige verontreiniging bedraagt circa 1 meter. Dit houdt in dat, het bodemvolume grondwater dat matig verontreinigd is naar schatting 30 m3 bedraagt. Daarnaast wordt geconcludeerd dat ten noorden van het kantoor, de bovengrond (0-50 cm) op twee plaatsen dicht bij elkaar sterk tot matig verontreinigd zijn met koper, lood en zink (boringen 17 en 407). De oppervlakte waarover de sterke verontreiniging met zware metalen in de grond voorkomt, bedraagt per vlek naar schatting 30 m2. De gemiddelde verticale verspreiding van de sterke verontreiniging bedraagt circa 0,5 meter. Dit houdt in dat, het bodemvolume dat sterk verontreinigd is, per vlek naar schatting 15 m3 bedraagt. Totaal is circa 30 m3 grond sterk verontreinigd met zware metalen.
5.3.2
Geactualiseerd bodemonderzoek
Omdat deze onderzoeken inmiddels gedateerd zijn is op 02-02-02012 een geactualiseerd bodemonderzoek opgesteld door Ingenieursbureau Mol. Het doel van het actualiserend bodemonderzoek is gericht op het actualiseren van de omvang van de verontreiniging met zink in de grond en het grondwater ter plaatse van boring 10 uit het voorgaande onderzoek. Voorafgaande aan de uitvoering van het actualiserend onderzoek is in overleg met de gemeente vastgesteld dat actualisatie zich alleen hoeft te richten op de verontreiniging ter plaatse van boring 10 uit het voorgaand onderzoek. Alleen hier was namelijk sprake van een mobiele verontreiniging. De verwachting is dat bij boring 14-407 de situatie ongewijzigd is gebleven. Naar aanleiding van het de actualisatie valt te concluderen dat de mate van verontreiniging is afgenomen ten opzichte van 2005. In de grond als ook in het grondwater is sprake van slechts een matige verontreiniging. De mate van de verontreiniging in de grond is verminderd, maar de omvang is ongewijzigd gebleven. Conform het gestelde in de Wet bodembescherming is ter plaatse van boring 10 geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, aangezien de interventiewaarde niet wordt overschreden.
5.3.3
Conclusies en aanbevelingen
Uit het onderzoek d.d. 02-02-2012 is gebleken dat te plaatse van boring 10 geen sprake meer is van een ernstige verontreiniging, maar slechts van matige verontreiniging. Conform de Wet bodembescherming is sanering hier niet verplicht. Voorafgaande aan de toekomstige herinrichting zal het geval van ernstige bodemverontreiniging wel moeten worden gesaneerd. Voorafgaande aan de sanering zal een saneringsplan moeten worden ingediend bij het bevoegd gezag. De verwachting is dat volstaan kan worden met een melding van sanering conform het Besluit Uniforme saneringen. Wel wordt geadviseerd om , afhankelijk van de voorgenomen herinrichting, te overwegen om ook de gematigde verontreiniging met zink ter plaatse van het kantoor mee te nemen in de planvorming.
5.4 Externe veiligheid Ten aanzien van de externe veiligheid zijn voor het plangebied twee zones relevant: de vaarweg op de Oude Maas en het rangeerterrein Kijfhoek.
5.4.1
Oude Maas
In verband met het transport gevaarlijke stoffen over de ‘Oude Maas’, is er sprake van risico bij een ongeval. De PR 10-6contour ligt volgens het beleidsdocument Basisnet Water ter hoogte van het plangebied niet buiten de rivier zelf. Er is geen sprake van een overschrijding van de oriënterende waarde voor het GR. Aangezien het plangebied op enige afstand van de
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
29-47 29
Oude Maas is gelegen en er slechts sprake is van een kleine toename van de personendichtheden in het gebied, zullen de gevolgen voor de hoogte van het groepsrisico heel beperkt zijn. In geen geval leidt de uitvoering van het plan tot een overschrijding van de oriënterende waarde.
5.4.2
Kijfhoek
De activiteiten op het grootschalige rangeerterrein ‘Kijfhoek’ veroorzaken in grote mate externe risico's. De provincie ZuidHolland heeft bij brief van 5 januari 2007 aan het college van de gemeente Barendrecht aangegeven welke criteria gelden voor ontwikkelingen in de nabijheid van het rangeerterrein. Er wordt aan twee criteria getoetst: 1 het bouwplan mag binnen een zone behorende bij een plaatsgebonden risico van 10-8 per jaar ten hoogste een verwaarloosbare bijdrage leveren aan het Maximum Toelaatbaar Risico; 2 toevoeging van het bouwplan mag niet leiden tot een overschrijding van het Maximum Toelaatbaar Risico . De Graphornlocatie ligt buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-8, en zal hierdoor niet tot een overschrijding van het Maximum Toelaatbaar Risico.
5.4.3
Conclusie
Externe veiligheid in verband met transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas vormt geen belemmeringen voor de ontwikkeling van het plangebied. Aangezien het bij dit plan gaat om vier vervangende en slechts drie nieuwe woningen, zijn de effecten op het groepsrisico minimaal. Ten aanzien van het rangeerterrein ‘Kijfhoek’ kan geconcludeerd worden dat de planlocatie buiten de 10-8 contour voor plaatsgebonden risico. Als advies wordt meegegeven dat de bij een toxische wolk de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen verbeterd kan worden door de gebouwen geschikt te maken om enkele uren in te schuilen. Hiervoor dienen deuren, ramen en ventilatieopeningen afsluitbaar te zijn en het luchtverversingssysteem uitgeschakeld te kunnen worden
5.5 Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. De ‘Wet luchtkwaliteit’ voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programmaaanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt ‘niet in betekende mate’ bij aan de luchtverontreiniging als de 3% grens niet wordt overschreden. De 3% grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. In de “Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)” wordt aangegeven op welke manier snel kan worden vastgesteld of de bijdrage van een nieuwbouwproject op de luchtkwaliteit valt onder de term “niet in betekende mate”. De bijlage geeft een harde omschrijving van een aantal gevallen. Voor woningbouw geldt bij 1 ontsluitingsweg een aantal van 1500 nieuwe woningen netto (vervanging van bestaande woningen geldt als bijdrageneutraal). Bij twee ontsluitingswegen geldt een aantal van 3000 woningen. In artikel 5 van het Besluit NIBM is een anticumulatiebepaling opgenomen. De bepaling beoogt te voorkomen dat er in de praktijk door het plaatsvinden van meerdere projecten met gevolgen in eenzelfde gebied IBM-toenames of verdere overschrijdingen worden gecreëerd, die niet gedekt zijn door maatregelen uit het NSL. De bepaling beoogt daarmee het voorkomen van het ‘opknippen’ van projecten. Ze ziet daarnaast ook op toe dat situaties waarin verschillende projecten, die op zich niet met elkaar behoeven samen te hangen, op een ontsluitingsweg zorgen voor een gecumuleerde toename. Het tijdig bereiken van de grenswaarden kan in gevaar komen door lokale IBM toenames of overschrijdingen door meerdere projecten NIBM op een bepaalde plek, waarmee geen rekening is gehouden in het NSL.
30-47 30
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Figuur 23 Ligging Graphornlocatie en Havenkant.
Dit postzegelbestemmingsplan van de gemeente Barendrecht voorziet in de realisatie van maximaal 3 nieuwe woningen en 4 vervangende woningen met een directe ontsluiting op de Noldijk en geen andere ontwikkelingen die (kunnen) leiden tot een toename van de verkeersbewegingen of op een andere manier bijdragen aan een toename van vervuilende stoffen in de atmosfeer. In de nabijheid van het plangebied zal in de nabije toekomst ook een ander project uitgevoerd worden: 1e fase Havenkant Zwijndrecht (zie figuur 28). Dit project zal voorzien in 35 woningen. Wanneer deze projecten opgeteld (gecumuleerd) worden, is er een toename van 38 woningen.
Conclusie De projecten ‘Nieuw-Havenkant’ en ‘Graphornlocatie’ vallen samen onder het begrip “niet in betekende mate” en hoeven niet verder onderzocht te worden in het kader van de Wet luchtkwaliteit.
5.6 Geluid 5.6.1
Omgevingslawaai
De planlocatie van dit bestemmingsplan ligt nabij de geluidszone van het rangeerterrein Kijfhoek. Echter; de nieuw te realiseren woningen liggen buiten de 50 dB(A) contour van dit terrein. Hier geldt dan ook geen onderzoeksplicht. De geluidsbelasting van het plangebied op de omgeving zal ten opzichte van de huidige situatie afnemen. Door het verdwijnen van het bedrijf op de locatie ten behoeve van de ontwikkeling van zeven woningen komt het vrachtverkeer en de daarbij behorende geluidsbelasting op de directe omgeving te vervallen.
5.6.2
Wegverkeerslawaai
Door Wissing stedebouw en ruimtelijke vormgeving BV is in maart 2011 een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor de Graphornlocatie. Dit onderzoek is in september geactualiseerd op basis van het huidige aantal van 3 nieuwe en 4 vervangende woningen. Het akoestisch onderzoek is toegevoegd in de bijlagen.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
31-47 31
Wettelijk kader Betreffende het plan voor de Graphornlocatie moet worden voldaan aan de Wet geluidhinder. Volgens deze wet dienen nieuw te realiseren woningen langs bestaande wegen aan de in de wet vastgelegde grenswaarden te voldoen. De ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting op de gevel bedraagt 48 dB(Lden) voor wegverkeerslawaai. Voor stedelijk gebied geldt dat een maximale hogere waarde kan worden vastgesteld van 68 dB(Lden) voor wegverkeerslawaai. Hiervoor dient de gemeente ontheffing te verlenen. Naast de vastgestelde waarden voor de maximale geluidsbelasting op de gevels van woningen kent iedere weg een onderzoekszone die in breedte afhankelijk is van de maximaal toegestane snelheid op de betreffende weg, het aantal rijstroken en de aard van de omgeving. Alleen wegen met een maximum snelheid van 30 km/uur kennen geen onderzoekszone. Stedelijk Buitenstedelijk Aantal rijstroken
Aantal meter aan weerszijden van de weg
3 of meer
350 m
400 – 600 m
1 of 2
200 m
250 m
Volgens de Wet geluidhinder is sprake van buitenstedelijk gebied wanneer het betreffende gebied gelegen is buiten de bebouwde kom of wanneer het gebied is gelegen binnen de zone van een auto(snel)weg. In de overige gevallen is sprake van stedelijk gebied. De breedte van de onderzoekszone wordt gemeten vanuit de rand van de verharding. In het onderzoek voor Graphorn zijn de Achterzeedijk en de Noldijk in relatie tot de ontwikkelingen onderzocht omdat deze wegen hun onderzoekszone over de locatie hebben liggen. De verplichte onderzoekszones voor de betreffende wegen blijken uit de volgende tabel: Weg Max snelheid Breedte onderzoeks onderzoek szone Achterzeedijk
60/50 km/u
250 m
Noldijk
60/50 km/u
250 m
Volgens artikel 110g Wet Geluidhinder mogen voor wegen met een rijsnelheid van minder dan 70 km/u de geluidsniveaus tijdelijk worden gereduceerd met 5 dB, voor wegen met een hogere maximumsnelheid bedraagt de reductie 2 dB. Deze aftrek is voor de in het onderzoeksrapport vermelde resultaten toegepast. De binnen het plan noodzakelijke ontsluiting van de woningen wordt uitgevoerd als 30 km/u gebied en heeft een dermate lage intensiteit dat nader onderzoek hier niet noodzakelijk is.
Ontheffing hogere grenswaarde Bij overschrijding van de voorkeursgrenswaarde zijn burgemeester en wethouders bevoegd een ontheffing hogere grenswaarde te verlenen, mits wordt voldaan aan de maximum gestelde ontheffingswaarde, passend bij de aard van de omgeving. Bij toekenning van een hogere grenswaarde zijn ontheffingsverleners bevoegd nadere eisen te stellen aan de ligging van geluidgevoelige ruimten.
Resultaten geluidsonderzoek De hoogste geluidsbelasting van de Achterzeedijk op het project bedraagt 60 dB(Lden). De Noldijk heeft als hoogste geluidsbelasting op het project 54 dB(Lden). De verkeersintensiteiten van zowel de Noldijk als de hierop aansluitende aftakking van de Achterzeedijk (65 dB(Lden)) zijn dermate dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB(Lden) in het plangebied wordt overschreden. De maximum ontheffingswaarde van 65 dB(Lden) wordt echter niet overschreden. Er moet en kan daarom ontheffing hogere grenswaarde bij het bevoegd gezag worden aangevraagd. Het geluidsonderzoek is toegevoegd als bijlage 1. Ten opzichte van de geschetste situatie in het geluidsonderzoek is de entree verplaatst..Deze wijziging heeft enkel een positief effect op de geluidsbelasting van de woningen en derhalve is geen nader onderzoek uitgevoerd.
32-47 32
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Ontheffing hogere grenswaarde Zonder maatregelen is voor 2 van de te ontwikkelen woningen een ontheffing hogere grenswaarden voor de Noldijk noodzakelijk van maximaal 54 dB(Lden) (norm is 48 dB(Lden)). Voor de Achterzeedijk is voor dezelfde 2 woningen een ontheffing hogere grenswaarde nodig met een maximum van 60 dB(Lden) (maximale norm is 68 dB(Lden)). Voor deze 2 woningen geldt dat de gecumuleerde geluidsbelasting (beide wegen samen, exclusief de aftrek volgens artikel 110 g) 65 dB(Lden) bedraagt.
Binnenklimaat woning Het geluidsniveau binnen de woningen dient te voldoen aan de eisen zoals gesteld in het bouwbesluit. Om aan het bouwbesluit te kunnen voldoen en de daaruit voortvloeiende benodigde geluidsbelasting te kunnen berekenen, is ook de gesommeerde geluidsbelasting van beide wegen gezamenlijk berekend (zonder de aftrek conform artikel 110 g van de Wet geluidhinder). De hoogst berekende waarde bedraagt 65 dB(Lden). Om aan de vereiste waarde van het binnenniveau te voldoen (33 dB(Lden)) is een gevelisolatie van circa 32 dB vereist.
Woonklimaat Middels het software-programma SRMII is een model gemaakt van de geluidsbelasting op de ontwikkeling.
Figuur 254 Model SRM II – leefbaarheidmodel.
Afgezien van de geluidsbelastingen op de voorgevels die niet aan de voorkeursgrenswaarde voldoet is hier wel sprake van een uitstekend woonklimaat.
Geluidsreducerende maatregelen In het geluidsonderzoek is gekeken naar hoe de geluidsbelastingen zijn indien binnen de bebouwde kom stil asfalt wordt toegepast. De geluidsbelasting op de gevels van de woningen wordt hiermee dusdanig verbeterd dat voor de Noldijk nog maar voor één woning ontheffing dient te worden aangevraagd. Voor de Achterzeedijk dient nog steeds voor twee woningen ontheffing hogere grenswaarde aangevraagd te worden. Het leefklimaat (gecumuleerde geluidsbelasting van de beide wegen samen) is wel verbeterd doordat de belastende geluidscontouren dichterbij de weg zijn komen te liggen. Echter, gezien het beperkte aantal woningen dat met deze aanpassing wordt ontlast (2) en de hoge kosten voor het aanbrengen van stil asfalt (door de ligging van de weg in de richting van de woningen moet dit stil asfalt over een grote lengte worden aangebracht), het uit stedenbouwkundig en verkeerskundig ongewenste effect van het plaatsen van schermen en de functie van de weg, staat het resultaat niet in verhouding tot de kosten.
Conclusie Voor twee woningen langs de Noldijk moet bij het college van burgemeester en wethouders ontheffing hogere grenswaarde worden aangevraagd. Voor de Noldijk is dit maximaal 54 dB en voor de Achterzeedijk is dit maximaal 60 dB. Het ontwerp hogere waarde besluit dient tegelijkertijd met het bestemmingsplan ter inzage te liggen. Het toepassen van één van de in het onderzoek genoemde bronmaatregelen wordt niet geadviseerd omdat deze om economische redenen niet uitvoerbaar zijn (kosten wegen niet op tegen de baten).
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
33-47 33
5.7 Cultuurhistorie en archeologie 5.7.1
BOOR
Het bureau BOOR voor archeologisch onderzoek heeft voor de gemeente Barendrecht een Archeologische Waardenkaart opgesteld. Op deze kaart staan de verschillende archeologische verwachtingswaarden aangegeven voor de hele gemeente en daarnaast is een indicatie gegeven voor hoever de archeologische waarde onder het oppervlak kunnen liggen. Voor het plangebied geldt deels waarde 3.1 “Gebieden met een redelijk hoge archeologische verwachting”, eventueel aanwezige archeologische waarden zijn hier te verwachten dieper dan 50 cm beneden het maaiveld. Voor een deel geldt waarde 2.1 “Gebieden met een hoge archeologische verwachting”, eventueel aanwezige archeologische waarden zijn hier te verwachten dieper dan 50cm beneden het maaiveld. Aangezien voorliggend bestemmingsplan verstoringen dieper dan 50 cm onder het maaiveld mogelijk maakt, dient middels een archeologisch onderzoek aangetoond te worden of archeologische waarden in het geding zijn.
Figuur 25 Archeologische Waardenkaart Barendrecht. Bron: BOOR Rotterdam.
5.7.2
Archeologisch onderzoek
In opdracht van Vastgoed in Nederland bv te Barendrecht heeft Becker & Van de Graaf bv een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, door middel van boringen uitgevoerd voor het plangebied. Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk geworden, omdat er plannen bestaan om het plangebied opnieuw te bebouwen. Bij de werkzaamheden zouden eventuele archeologische resten beschadigd dan wel vernietigd kunnen worden. Uit het bureauonderzoek is gebleken, dat er vanwege de nabijheid van een oude rivierbedding een redelijk tot grote kans bestond om in het plangebied archeologische resten aan te treffen uit perioden vanaf de Vroege Bronstijd of de IJzertijd. De omgeving van het plangebied werd ontgonnen in het begin van de Late Middeleeuwen. Gedurende de 14e en 15e eeuw werd de wijde omgeving van het plangebied getroffen door een aantal hevige overstromingen, die veel schade aangericht kunnen hebben aan eventueel aanwezige archeologische waarden.
34-47 34
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Uit het veldonderzoek is gebleken, dat het plangebied gelegen is op afzettingen uit de restgeul van de rivier. Deze afzettingen zijn gedeeltelijk in subrecente tijd verstoord door ingrepen in de bodem. Indicatoren voor de aanwezigheid van archeologische waarden zijn niet aangetroffen. Daarom adviseert Becker & Van de Graaf bv om geen archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren.
Figuur 26. Boorlocaties. Bron: Becker en van de Graaf.
5.7.3
Conclusie
Op basis van de Archeologische Waardenkaart Barendrecht geldt voor het projectgebied de waarde 3.1 “Gebieden met een redelijk hoge archeologische verwachting” en 2 “Gebieden met een hoge archeologische verwachting”. De eventueel aanwezige archeologische waarden zijn hier te verwachten dieper dan 50 cm beneden het maaiveld. Uit veldonderzoek komt naar voren dat indicatoren voor de aanwezigheid van archeologische waarden niet zijn aangetroffen en dat verder onderzoek niet noodzakelijk is.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
35-47 35
36-47 36
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
hoofdstuk 6
Financiële haalbaarheid
In uitdrukkelijk overleg met de gemeente en de provincie is het aantal woningen op de locatie teruggebracht tot het minimum dat nodig is om een financieel haalbaar plan te realiseren. Hiertoe is een exploitatieberekening gemaakt ter onderbouwing. Vastgoed in Nederland bv is geheel verantwoordelijk voor de kosten die verbonden zijn aan de fysieke en juridischplanologische ontwikkeling van de locatie tot uitgeefbare kavels. Tussen de gemeente en de ontwikkelende partij, Vastgoed in Nederland bv, is een anterieure exploitatieovereenkomst gesloten. Hierin is vastgelegd op welke manier en door wie de diverse kosten worden gedragen.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
37-47 37
38-47 38
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
hoofdstuk 7
Keuze van bestemmingen
Naast de meer algemene bepalingen (begripsbepalingen, wijze van meten) in hoofdstuk 1 kennen de regels van het bestemmingsplan ‘Graphornlocatie’ vier bestemmingsartikelen en een dubbelbestemming (in hoofdstuk 2). Daarnaast zijn de gebruikelijke bepalingen ten aanzien van anti-dubbeltelregeling en algemene afwijkingsregels opgenomen (hoofdstuk 3). De slotbepalingen (hoofdstuk 4) bestaan uit het overgangsrecht en de titel van het plan.
7.1
Bestemmingen
7.1.1
Groen
Deze bestemming vloeit voort uit de bestemming “oeverzone van landschappelijke waarde” die in het bestemmingsplan Buitengebied Oost is opgenomen. Inhoudelijk hebben deze bestemmingen dezelfde regels. Binnen de bestemming is geen bebouwing toegestaan.
7.1.2
Tuin
Deze zone dient gevrijwaard te blijven van bebouwing om de gewenste openheid in het landschap te waarborgen. Deze bestemming vormt wel onderdeel van de woonpercelen en staat ten dienste van het wonen.
7.1.3
Water
De watergangen inclusief oevers en taluds zijn binnen deze regeling vastgelegd.
7.1.4
Wonen
Binnen deze bestemming mogen de zeven woningen worden gebouwd. In de bouwregels is de maatvoering van de woningen vastgelegd en wordt aangegeven wat de eisen zijn die gesteld worden aan de bijgebouwen en andere bijbehorende bouwwerken. Indien bepaalde eisen op de verbeelding worden aangeduid, wordt hier in de regels naar verwezen.
7.2 Dubbelbestemming 7.2.1
Waterstaat – waterkering
De dubbelbestemming geeft de beschermingszone weer van de Noldijk voor zover deze in het plangebied is gelegen. Binnen deze zone gelden restricties voor het bouwen.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
39-47 39
40-47 40
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
hoofdstuk 8
8.1
Maatschappelijke haalbaarheid
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van het bestuurlijke vooroverleg (conform artikel 3.1 Bro) met de besturen van de betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van de provincie en rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in geding zijn. Het genoemde overleg zal plaatsvinden aan de hand van het voorontwerp bestemmingsplan. De eventuele inspraakreacties en zienswijzen zullen in dit hoofdstuk verwoord worden.
8.2 Overleg artikel 3.1.1 Bro In het kader van het vooroverleg ex. artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerpbestemmingsplan naar de gebruikelijke instanties gestuurd. Binnen de inzage termijn hebben vier instanties een overlegreactie ingediend. 1 2 3 4
Waterschap Hollandse Delta; Veiligheidregio Rotterdam-Rijnmond; VROM-inspectie; Provincie Zuid-Holland.
Hieronder worden de reacties kort samengevat en beantwoord. Ook wordt aangegeven in hoeverre de reacties hebben geleid tot aanpassing van het voorontwerpbestemmingsplan.
1. Waterschap Hollandse Delta Het waterschap wijst erop, dat de noodzaak tot onderbemaling van het gebied komt te vervallen met de functieverandering naar wonen en tuin. Verzocht wordt de gevolgen van deze stopzetting te onderzoeken alvorens hiertoe over te gaan. Reactie gemeente. Dit wordt onderkend. De ontwikkelaar heeft een plan gemaakt, dat de gevolgen in beeld brengt en een oplossing biedt. In het kader van de af te geven watervergunning voor de te realiseren bouwplannen heeft het waterschap de mogelijkheid om één en ander te toetsen.
2. Veiligheidregio RotterdamRotterdam-Rijnmond De Veiligheidsregio wijst erop dat het plangebied voor de toets aan externe veiligheid in één relevante risicobron ligt, t.w. bij transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas. In dat verband adviseert de Veiligheidsregio het volgende: Voor nieuwe bebouwing geldt dat bij een toxische wolk de mogelijkheden tot zelfredzaamheid van personen verbeterd kan worden door de gebouwen geschikt te maken om enkele uren in te schuilen. Hiervoor dienen deuren, ramen en ventilatieopeningen afsluitbaar te zijn en het luchtverversingssysteem uitgeschakeld te kunnen worden Het plangebied behoort te voldoen aan de bereikbaarheid, ontsluiting en bluswatervoorziening, zoals gesteld conform de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding. Dit behoort ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de afdeling Brandveiligheid van de Regionale Brandweer Rotterdam Rijnmond District Zuid. Draag zorg voor een goede voorlichting en instructie van de aanwezige personen, zodat men weet hoe te handelen tijdens een calamiteit door middel van de campagne ‘Goede voorbereid zijn heb je zelf in de hand’.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
41-47 41
Reactie gemeente: 1 Dit advies zal worden doorgegeven in het kader van de realisering van de diverse bouwplannen. 2 Het plangebied is getoetst en akkoord bevonden. 3 Dit advies zal door de gemeente worden meegenomen. Actie: Naar aanleiding van punt 1 wordt de toelichting aangevuld.
3. VROMVROM-inspectie De Vrom-inspectie geeft aan dat het planvoor de rijksdiensten geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB) Reactie gemeente: ter kennisgeving aangenomen.
4. Provincie ZuidZuid-Holland Opgemerkt wordt dat het plan niet voldoet aan de Provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte, omdat het bestemmingsplan voorziet in nieuwbouwmogelijkheden buiten de bebouwingscontour. Gewezen wordt op de mogelijkheid om ontheffing van deze regeling aan te vragen met een beroep op artikel 3, lid 1 van genoemde verordening. Geadviseerd wordt bij het indienen van een dergelijk verzoek aan een aantal aspecten aandacht te besteden. Reactie gemeente: Na ontvangst van genoemde brief heeft de gemeente intussen de gevraagde ontheffing aangevraagd. Het bestemmingsplan zal eerst verder in procedure worden gebracht, nadat op dit ontheffingsverzoek is beslist. Overigens wijst de gemeente erop, dat het bestemmingsplan in 2009 met de provincie is besproken en dat men van ambtelijke zijde op 15 september 2009 per mail heeft bericht – mede namens de stadsregio – dat men ambtelijk in principe akkoord kan gaan met de beoogde herontwikkeling.
8.3 Inspraak Het voorontwerp bestemmingsplan Graphorn heeft met ingang van 4 april 2011 gedurende vier weken voor een ieder ter inzage gelegen. Verder is op 18 april 2011 een inloopavond gehouden. Gedurende de hiervoor genoemde periode zijn er twee inspraakreacties bij de gemeente binnen gekomen. Hieronder wordt deze inspraakreacties samengevat en beantwoord en wordt aangegeven in hoeverre de reactie heeft geleid tot aanpassing van het plan.
Inspraakreactie 1. van de heer W. den Otter, Noldijk 147 Inspreker vraagt aandacht voor de waterhuishouding voor de percelen direct ten noorden van het plangebied, waaronder zijn perceel. Zijn perceel is onderbemalen. Middels een klein dijklichaam worden zij beschermd tegen overstroming. Een elektrische pomp reguleert het waterpeil in de sloten. Wanneer deze bescherming wordt doorbroken lopen de percelen onder water. Verder vraagt inspreker aandacht voor de verkeerssituatie op de hoek van de Noldijk en de Achterzeedijk. Deze kan z.i. belangrijk worden verbeterd door de Noldijk vanaf de grens met Heerjansdam/Zwijndrecht tot aan de Ziedewijdsedijk eenrichtingverkeer te maken. In het verleden heeft hij hier meermalen vergeefs aandacht voor gevraagd. Reactie gemeente: In de huidige plannen wordt hier in voorzien door de verplaatsing van de stuw en het huidige gemaal in westelijke richting tot net buiten het te ontwikken plangebied. Hierbij zal de huidige bescherming tegen overstroming van de Waal op de koppen van de percelen ook worden doorgezet in westelijke richting tot minimaal aan de nieuwe plaats van de stuw. Aangezien de huidige duiker, welke een verbinding vormt tussen de sloot langs het perceel van de heer den Otter en de huidige ontwateringsloot, uitkomt voor de toekomstige plaats van de stuw zal deze duiker ook in westelijke richting moeten worden verlegd. De maatregelen dragen er zorg voor dat de huidige waterhuishoudkundige situatie voor de heer den Otter niet nadelig zal veranderen.
42-47 42
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Figuur 27.. Indicatie aan te brengen dijkje
Het huidige woningbouwplan zal de nodige wijzigingen veroorzaken welke tot gevolg zal hebben dat bij het Waterschap Hollandse Delta vergunning zal moeten worden aangevraagd voor de uitvoering van deze werkzaamheden. Het voor een deel wijzigingen van de onderbemaling is hier een onderdeel bij. Ook bij de vergunningverlening door het Waterschap zal op de belangen van derden worden toegezien. Dit laatste werd in de reactie van het Waterschap op het voorontwerpbestemmingsplan ook verwoord. Hierin is op voorhand al aangegeven dat voor de beëindiging van de onderbemaling ter plaatse van het woningbouwplan de mogelijke gevolgen hiervan dienen te worden onderzocht. Wat betreft de verkeersveiligheid op de Noldijk moet in de eerste plaats worden opgemerkt, dat het onderhavige plan de verkeersveiligheid op de Noldijk niet nadelig beïnvloed. Integendeel. Als gevolg van het verdwijnen van het bedrijf en het bouwen van maximaal 7 woningen zal het aantal verkeersbewegingen eerder afnemen. Onderkend wordt overigens dat de verkeersveiligheid op de T-kruising Noldijk-Achterzeedijk lang niet optimaal is. De gemeente onderzoekt samen met het Waterschap als dijkbeheerder en de buurgemeente Zwijndrecht in hoeverre de verkeersveiligheid kan verbeteren en komt met voorstellen. Het invoeren van eenrichtingverkeer is in zekere zin een schijnoplossing. Het zal aanleiding geven tot hogere snelheden van het gemotoriseerd verkeer, en daarmee tot meer onveiligheid, vooral voor het langzaam verkeer. De maatregel is bovendien voor veel weggebruikers erg ingrijpend (men moet over grote afstand omrijden) en dit nodigt uit tot overtreding. Conclusie: aan wensen wordt tegemoet gekomen in het kader van het bouw- en woonrijp maken van de bouwlocatie.
Inspraakreactie 2. De heer A. Klaassen, Noldijk 206 De heer Klaassen merkt allereerst op deze brief te hebben opgesteld namens de bewoners nabij de Graphornlocatie. Overigens blijkt uit de brief nergens, bijv. door middel van een bijgevoegde handtekeningenlijst, dat deze brief namens omwonenden is geschreven en welke bewoners het precies betreffen. Inspreker maakt zich zorgen t.a.v. de zorgvuldigheid waarmee het plan is opgesteld. 1 Wat de zorgvuldigheid betreft wijst hij erop dat in afwijking van eerdere visies er aanvankelijk plannen zijn gemaakt voor 11 woningen, terwijl er volgens deze visies maar maximaal 7 mochten zijn.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
43-47 43
2 3 4 5
De gemeente gebruikt bij het schetsen van de verkeerintensiteit a.g.v. het bedrijf van Graphorn cijfers van 6 jaar geleden. De laatste jaren veroorzaakt het bedrijf minder verkeersbewegingen. De gemeente heeft zich eerst recent op de hoogte hebben gesteld van de verkeerintensiteit door een bezoek ter plaatse en het verrichten van verkeersmetingen, nadat de plannen voor de Graphornlocatie al gereed waren. De bewoners worden niet betrokken bij het meedenken over oplossingen tot verbetering van de verkeersveiligheid, hoewel zij zich daartoe bereid hebben verklaard. De Brandweer van Barendrecht zou ook de voorkeur hebben gegeven voor een andere ontsluiting van de bouwlocatie, zoals hij die eerder ook al had gepresenteerd.
Verder maakt inspreker zich vooral zorgen t.a.v. de verkeersveiligheid. 6 De ontsluiting van de bouwlocatie wordt gepland in het 30 km-gebied. Dit is z.i. het drukste stukje Noldijk. Bovendien ontbreekt een goed uitzicht vanuit de bouwlocatie i.v.m. de aanwezigheid van een woning op de hoek van de uitrit. De bestaande uitrit van het Graphornterrein verdwijnt bovendien niet omdat daarvan ook enkele bestaande woningen gebruik van maken. 7 Over het gedeelte Noldijk, waar de uitrit gepland is, rijden veel automobilisten te snel en ook velen overtreden de regel van eenrichtingverkeer. 8 Inspreker meent dat er ook verkeersmetingen gedaan hadden moeten worden op het gedeelte Noldijk voorbij de aansluiting met de Achterzeedijk. Hieruit zou z.i. zijn gebleken dat daar dit weggedeelte rustiger is en dat daar derhalve beter een uitrit voor de nieuwbouwwoningen gemaakt had kunnen worden. Reactie gemeente: Voor wat betreft de verschillende punten van deze inspraakreactie wordt het volgende opgemerkt. 1 Het eerder gemaakte plan voor 10 (!) woningen op de Graphornlocatie is niet in strijd met eerdere (gemeentelijke) planologische visies. Na ampele overwegingen heeft de raadscommissie Ruimte er de voorkeur aan gegeven om een deel van de bedrijfslocatie niet voor woningbouw in te richten. Ook van de zijde van de provincie heeft men ervoor gepleit een deel van de locatie niet te bebouwen. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van het aantal te bouwen woningen. 2 De gemeente heeft haar cijfers gebaseerd op de bedrijfsvoering, zoals die gold op hem moment dat er voor het eerst sprake was van bedrijfsbeëindiging. In zoverre latere wijzigingen in de bedrijfsvoering verandering heeft gebracht in de verkeersbewegingen van- en naar het bedrijf zijn hier buiten beschouwing gelaten. Feit is dat het verdwijnen van het bedrijf leidt tot een behoorlijke afname van het aantal verkeersbewegingen op de Noldijk, zelfs nadat er zeven woningen worden teruggebouwd. 3 Het is juist dat enkele gemeenteambtenaren kort na de commissievergadering van 31 augustus 2010 terplekke een visuele inspectie gedaan hebben m.b.t. de verkeersveiligheid rondom de Graphornlocatie en dat er begin 2011 aldaar verkeertellingen zijn gehouden. Eén en ander hield verband met de toezegging vanuit het college van burgemeester en wethouder tijdens genoemde commissievergadering om een onderzoek te doen naar (mogelijkheden tot verbetering van) de verkeersveiligheid in de Noldijk en de recente ontvangst van het voorontwerp bestemmingsplan van de gemeente Zwijndrecht met betrekking tot herstructurering van het bedrijventerrein Havenkant. Dat neemt niet weg dat de gemeente in het kader van de voorbereiding van het bestemmingsplan voor de Graphornlocatie eerder een onderzoek had gedaan naar de verkeerskundige aspecten, verbonden aan de beoogde herbestemming van deze locatie. 4 De gemeente heeft tijdens verschillende gelegenheden met bewoners mondeling van gedachten gewisseld over verschillende aspecten rond het bestemmingsplan in het algemeen en de verkeersaspecten in het bijzonder. Ook tijdens commissievergadering hebben omwonenden de gelegenheid gehad om hun inbreng te leveren. Hiervan hebben zij ook meermalen gebruik gemaakt. Op deze wijze is er een dialoog geweest tussen de omwonenden met zowel bestuurders als met ambtenaren. Ook op locatie is er nog een gesprek geweest tussen de heer Klaassen en twee medewerkers van de gemeente. 5 In de loop van het planproces heeft de Veiligheidsregio zich gebogen over de beoogde inrichting van het plangebied. Van die zijde had men aanvankelijk bezwaren tegen de voorkeurontsluiting omdat het keren van brandweerauto’s daardoor werd bemoeilijkt. De Veiligheidsregio heeft nimmer bezwaren gehad tegen de aansluiting van de uitrit op de Noldijk. 6 Het is over het algemeen veiliger een uitrit aan te leggen in een wegvak waar een maximum snelheid geldt van 30 kilometer dan in een gedeelte waar 60 km geldt als maximum (zoals elders in de Noldijk). Daarbij komt dat in het voorstel de uitrit van het plangebied zover mogelijk van de onoverzichtelijke bocht in de Noldijk is gepland. Door boven aan de oprit van de nieuwe toegangsweg een klein plateau aan te leggen kan de weggebruiker, die de Noldijk wil oprijden goed zien of dit veilig kan. 7 Erkend wordt dat teveel automobilisten op het bedoelde gedeelte van de Noldijk te snel rijden. Uit de onlangs gehouden tellingen blijkt dat 85% van de automobilisten ca 44 km/u rijdt. Daarom is het positief te duiden dat het aantal
44-47 44
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
8
verkeersbewegingen afneemt met het verhuizen van het bedrijf en de komst van maximaal 7 woningen. De gemeente beraadt zich op mogelijkheden om het weggedeelte veiliger te maken. Deze kwestie valt echter buiten dit bestemmingsplan. Adressant gaat er in diens betoog aan voorbij dat de door hem gewenste plaats van de uitrit dichtbij een onoverzichtelijke bocht ligt en vrijwel in de T-kruising met de Achterzeedijk. Dit verhoogt de onveiligheid. Indien er voor zou worden gekozen om de uitrit daar aan te brengen is een ingrijpende en kostbare reconstructie van de T-kruising vereist met aanvullende verkeersmaatregelen (uitbreiden 30-km gebied).
Actie: naar aanleiding van inspraakreactie voorontwerp bestemmingsplan niet aanpassen.
8.4 Ambtelijke wijzigingen richting ontwerp Naar aanleiding van nader onderzoek op het gebied van verkeersveiligheid is besloten om de ontsluiting van het plangebied aan te passen. De gemeente heeft besloten om het kruispunt Noldijk-Achterzeedijk te reconstrueren zodat hier een verkeersveilige kruising ontstaat waarbij in het bijzonder de veiligheid van de fietser wordt verbeterd. De nieuwe situatie gaat uit van een verhoogd plateau ter plaatse van de kruising en hierdoor kan op goede wijze de toegangsweg voor de Graphornlocatie geïntegreerd worden. Door deze keuze ontstaat een centrale ontsluiting van het plangebied waardoor ook de (zicht)relatie tussen de woningen rondom het collectieve binnenterrein en de Noldijk verbeterd. Naast de bovengenoemde verkeerskundige aanpassing heeft de gemeente besloten een bouwvlak op te nemen aan de Noldijk zodat vergunningplichtige bouwwerken tot maximaal 3 meter vanuit de erfgrens kunnen worden gebouwd. Hierdoor wordt de bestaande situatie min of meer gehandhaafd. Deze ambtelijke wijzigingen hebben geleid tot een aanpassing van de plankaart, regels en de toelichting, hoofdstuk 3 ‘planbeschrijving’.
8.5 Zienswijzen Tijdens de periode dat het ontwerpbestemmingsplan ter visie ligt, kunnen zienswijzen ingediend worden. In deze paragraaf wordt de inhoud van de zienswijzen geschetst en wordt aangegeven wat de consequenties zijn voor het bestemmingsplan.
8.6 Ambtelijke wijzigingen richting vaststelling Als het ontwerp naar aanleiding van wijzigingen in wetgeving, beleid en inzichten aangepast wordt, worden deze aanpassingen in deze paragraaf opgesomd. Deze wijzigingen worden “ambtelijk” genoemd omdat ze door de gemeente geïnitieerd worden.
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
45-47 45
46-47 46
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
hoofdstuk 9
Overzicht Bijlagen
Bijlage 1: Geluidonderzoek, d.d. januari 2010
Bijlage 2: Archeologisch onderzoek, d.d. 03-03-2009
Bijlage 3: Bodemonderzoek 1, d.d. 22-03-2005
Bijlage 4: Bodemonderzoek 2, d.d. 27-05-2005
Bijlage 5: Actualisatie Bodemonderzoek, d.d. 02-02-2012
Bijlage 6: Flora en fauna onderzoek, d.d. 28-01-2009
Bijlage 7: Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder, d.d. 19-07-2011
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
47-47 47
Bijlagen bij de toelichting
2-47
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
Regels
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn
3-47
Plankaart
4-47
Ontwerpbestemmingsplan Graphorn