Be s te m mi ng s p l an It E il ân - W e st
ON TW E R P
Be s te m mi ng s p l an It E il ân - W e st
ON TW E R P
Inhoud
Toelichting en bijlagen Regels Verbeelding
20 juli 2009 Projectnummer 232.00.01.29.00
O v e r z i c h t s k a a r t
T o e l i c h t i n g
232.00.01.29.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
2
3
4
5
Inleiding
5
1.1
Aanleiding
5
1.2
Plangebied
5
1.3
Huidige situatie
6
1.4
Vigerende bestemmingsplannen
7
1.5
Leeswijzer
7
Beleidskader
9
2.1
Streekplan Fryslân
9
2.2
Nationaal Park de Alde Feanen
12
2.3
Herinrichtingsplan Swette-De Burd
12
Planuitgangs-punten
13
3.1
Natuur en waterberging
13
3.2
Recreatie
14
3.3
Wonen
15
3.4
Kwaliteitsarrangement
15
Aanvullende onderzoeken
17
4.1
Ecologisch onderzoek
17
4.2
Archeologisch onderzoek
21
Juridische toelichting
25
5.1
Inleiding
25
5.2
Bestemmingsplanprocedure
26
5.3
Bestemmingen
27
5.3.1
Wonen - 1
27
5.3.2
Natuur
28
5.3.3
Water
29
5.3.4
Waarde - Archeologisch/Cultuurhistorisch waardevol
5.3.5 6
gebied
29
Vrijwaringszone - Molenbiotoop
30
Uitvoerbaarheid
31
6.1
Economisch
31
6.2
Maatschappelijk
31
6.2.1
Overlegreacties
31
6.2.2
Inspraakreacties
35
Bijlagen
232.00.01.29.00.toe
232.00.01.29.00.toe
1
I n l e i d i n g
1.1
Aanleiding Op 1 oktober 2002 heeft de raad van de gemeente Smallingerland het bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld. Dit bestemmingsplan werd op 20 mei 2003 goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Fryslân. Binnen het bestemmingsplan ligt het gebied It Eilân. Ten aanzien van It Eilân-West werd beroep tegen de goedkeuring aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS). De AbRS vernietigde bij uitspraak d.d. 8 september 2004 de goedkeuring van Gedeputeerde Staten ten aanzien van twee onderdelen die betrekking hadden op It Eilân. Gedeputeerde Staten hebben op 30 mei 2006 een nieuw besluit genomen, waarbij goedkeuring is verleend aan het bij raadsbesluit van 1 oktober 2002 vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied, met uitzondering van het deelgebied 'Bûtlân' op It Eilân, waaraan alsnog goedkeuring is onthouden. Tegen dit besluit van Gedeputeerde Staten is geen beroep ingesteld, zodat deze beslissing omtrent de goedkeuring onherroepelijk is geworden. Voorts is op It Eilân het landinrichtingsproject Swette-De Burd in uitvoering. Overeenstemming over de toekomstige inrichting en het beheer is bereikt. De landbouwfunctie zal worden omgezet naar natuur. De voormalige boerderij 'De Roek' krijgt een herbestemming. Tevens zal een traditionele molen van elders op It Eilân worden geplaatst. Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in een bestemmingsregeling van de activiteiten voor het gehele westelijke deel van It Eilân.
1.2
Plangebied It Eilân is gelegen aan de Wijde Ee binnen de dorpsgrenzen van Goëngahuizen in de gemeente Smallingerland. Ingeklemd tussen Noarderburd in het noorden en het Swettegebied in het zuiden, maakt het deel uit van het open veenlandschap in het Lage Midden van Fryslân. Het gebied is omgeven door water en wordt doorsneden door de Goaisleat, die It Eilân in een westelijk en een oostelijk deel scheidt. De Modderige Bol scheidt aan de zuidkant It Eilân-West van de gronden van Goëngahuizen. Westelijk van de Modderige Bol loopt het water
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
5
over in de Janssleat die met een keersluis aan de Wijde Ee is verbonden. De ongeveer 100 hectare grond op It Eilân-West ligt in een onregelmatige blokverkaveling. In de nabijheid ligt noordelijk de Alde Feanen. Het onderhavige plangebied wordt ook tot dit Nationaal Park gerekend, maar is in die hoedanigheid echter niet als een Speciale Beschermingszone (SBZ) aangeduid. In het vaarwater westelijk van It Eilân-West ligt Eagehoek. Enige jaren geleden is deze grond door het doorgraven van water van It Eilân-West gescheiden. De hier nieuw ontstane oevers zijn ten behoeve van recreatieschap De Marrekrite beschoeid en deels voorzien van aanlegplaatsen en steigers.
Figuur 1.
It Eilân-West (Bron: Google Earth)
1.3
Huidige situatie Het karakter van het plangebied wordt momenteel sterk bepaald door de verruigde graslanden, want het feitelijke agrarische beheer is vanaf seizoen 2003 gestaakt. De ondergrond bestaat voornamelijk uit klei-op-veengronden. De gronden zijn in het bezit van een viertal partijen. Een groot aaneengesloten deel braakliggend grasland in het oosten en zuiden van It Eilân-West behoort tot het eigendom van It Fryske Gea. Eagehoek en een deel van de tegenovergelegen oevers behoort De Marrekrite toe. De bewoners van het woonhuis in het zuidoostelijke deel hebben sinds kort boerderij De Roek en de omliggende gronden in het bezit gekregen. Tot slot is een relatief klein deel van het plangebied in eigendom van de bewoners op boerderij Sikkemastate in het zuidwesten.
6
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
1.4
Vigerende bestemmingsplannen De beoogde bestemmingswijzigingen op It Eilân-West worden mogelijk gemaakt door het opstellen van voorliggend bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan vormt een gedeeltelijke herziening van de vigerende bestemmingsplannen, te weten: -
Bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld door de gemeenteraad op 7 mei 1985 en grotendeels goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 3 juli 1986);
-
Bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld door de gemeenteraad op 1 oktober 2002 en grotendeels goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 20 mei 2003) en de daarop van toepassing zijnde eerste herziening zoals die is vastgesteld door de gemeenteraad op 9 maart 2004 en op 12 oktober 2004 grotendeels is goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.
De gronden in het noordelijk deel van It Eilân-West waaraan goedkeuring is onthouden, vallen thans nog onder het Bestemmingsplan Buitengebied 1985. De bestemming daarin is Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurwetenschappelijke waarden. Voor het overige deel van het plangebied is het Bestemmingsplan Buitengebied van 2002 en de daaropvolgende herziening van toepassing.
1.5
Leeswijzer In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op het beleidskader. Daarna komen de planuitgangspunten aan bod. Hoofdstuk 4 gaat in op de voor het plangebied van belang zijnde eisen ten aanzien van milieu en de beperkingen die hier uit voortvloeien. Gekeken wordt naar de archeologische en ecologische waarden van het plangebied. Hoofdstuk 5 behandelt de juridische vormgeving van dit bestemmingsplan, waarna in hoofdstuk 6 de uitvoerbaarheid van het plan aan de orde komt.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
7
2
B e l e i d s k a d e r
2.1
Streekplan Fryslân Op 13 december 2006 hebben Provinciale Staten het streekplan Fryslân 'Om de kwaliteit fan de romte' vastgesteld. Het streekplan geeft de visie op het ruimtelijk beleid van de provincie weer. Het gaat de provincie vooral om het instandhouden en verder ontwikkelen van de landschappelijke kwaliteiten van Fryslân. De provincie wil een economisch sterk en tegelijkertijd mooi Fryslân. Voor het plangebied heeft dit geleid tot het volgende kaartbeeld in het streekplan. In het navolgende wordt het relevante provinciale beleid voor het plangebied belicht.
Figuur 2.
Fragment van de streekplankaart (Bron: provincie Fryslân)
Functies in het landelijk gebied Het landelijk gebied is primair bestemd voor functies die een ruimtelijk-functionele relatie met het landelijk gebied hebben. Het gaat daarbij vooral om de functies landbouw, recreatie, natuur en waterberging en bestaande woon- en werkfuncties en voorzieningen.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
9
Vrijkomende agrarische gebouwen De provincie signaleert dat de afname van het aantal agrarische bedrijven een ruimtelijk kwaliteitsverlies met zich meebrengt. Bij vrijkomende agrarische gebouwen wordt dan ook ingezet op een passend hergebruik, waarbij een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit plaatsvindt. Hierbij zouden de beeldbepalende gebouwen gehandhaafd worden en de beeldverstorende gebouwen gesloopt. Het al dan niet toestaan van de functies en de bebouwingsmogelijkheden in vrijkomende agrarische bebouwing laat de provincie in beginsel over aan de gemeenten. Hiermee wordt ruimte geboden voor gemeentelijk maatwerk. Recreatie en toerisme De provincie streeft naar kwaliteitsverbetering van recreatieve voorzieningen. De provincie wil bevorderen dat recreatie en toerisme als (nieuwe) sociaaleconomische drager en als beheerder van landschap, natuur en erfgoed ten volle wordt benut. Herkenbaarheid van de Friese landschappelijke kernkwaliteiten is hierbij randvoorwaarde. Kwaliteitsverbetering vraagt in een aantal gevallen om meer ruimte, zowel voor bestaande als voor nieuwe voorzieningen. Nieuwe grootschalige en intensieve recreatieve voorzieningen worden primair geconcentreerd in de stedelijke en regionale centra en in de recreatiekernen. Naar aard en schaal passende recreatieve initiatieven zijn ook buiten stedelijke en regionale kernen mogelijk. Bij verblijfsrecreatie wordt in het provinciale beleid het accent gelegd op verbetering van de kwaliteit van het bestaande aanbod. De provincie ziet daarbij ruimte voor uitbreiding van bestaande recreatieve bedrijven en voor nieuwe initiatieven tot en met het middelgrote segment. In alle gevallen dient sprake te zijn van een goede ruimtelijke en landschappelijke inpassing. Natuur De provincie streeft naar goede ruimtelijke condities voor instandhouding en ontwikkeling van de belangrijke natuurlijke kwaliteiten en waarden in Fryslân. Hiernaast is het ook van belang dat de natuurgebieden een gewenste milieukwaliteit bereiken door de inzet van het water-, milieu- en landschapbeleid. De provincie vindt het van belang dat natuur bij allerlei ruimtelijke ontwikkelingen nadrukkelijk aandacht krijgt, ook de intrinsieke waarde van natuur. In ruimtelijke planvorming wordt 'natuurinclusief' gewerkt en wordt rekening gehouden met het leefgebied van soorten. Daarnaast wordt aandacht gevraagd voor het benutten van mogelijkheden van functiecombinaties met natuur, ook met het oog op het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit. Natuur is een basiskwaliteit voor andere functies zoals recreatie en toerisme.
10
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
Provinciale ecologische hoofdstructuur De provincie zet in op de realisering, bescherming en ontwikkeling van een duurzame ecologische hoofdstructuur (EHS). De samenhang van de EHS wordt versterkt door ecologische verbindingen (EVZ's), waaronder de robuuste natte verbinding. De EHS wordt beschermd tegen negatieve ontwikkelingen van buiten. Zo is instandhouding van de EHS gewaarborgd. Voor de robuuste natte verbinding worden zoveel mogelijk combinaties met andere passende functies gezocht, zoals boezemuitbreiding, waterberging, vaarwegverbreding en (vaar)recreatie. Het behalen van het gestelde natuurdoel zal hierbij randvoorwaarde zijn. Water is een belangrijk mede ordenend principe in de ruimtelijke inrichting van Fryslân. Voor een goede waterbeheersing worden de nodige ruimtelijke maatregelen getroffen. Een goed functionerende Friese boezem is cruciaal voor de waterhuishouding van heel Fryslân.
Figuur 3.
Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (Bron: provincie Fryslân)
Kwaliteitsarrangement De provincie wil met zogenaamde kwaliteitsarrangementen de vitaliteit van het platteland een extra impuls geven. Een kwaliteitsarrangement is een concreet project waarin nieuwe passende vormen van onder andere recreëren en/of wijziging van bestaande functies gelijktijdig worden gecombineerd met de ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied. Deze combinatie komt neer op het behoud van waardevolle gebouwen, de afbraak van beeldverstorende bebouwing, het afronden en opknappen van onsamenhangende bebouwing en stimulering van nieuwe landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten. In het landelijk gebied wordt gezocht naar mogelijkheden tot deze koppeling. Kwaliteitsar-
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
11
rangementen geven ruimte voor nieuwe sociaal-economische dragers en kunnen verpaupering van vrijkomende (agrarische) bebouwing ombuigen.
2.2
Nationaal Park de Alde Feanen Op 26 april 2006 werd de Alde Feanen officieel als twintigste en laatste Nationaal Park van Nederland ingesteld. Hiermee kwam de erkenning voor de grote natuurlijke en landschappelijke waarden van de Alde Feanen. Tevens kan de toekenning van het predikaat Nationaal Park worden gezien als een uitnodiging tot versterking van de samenwerking rond het beheer van het gebied. Het beschermingsniveau van nationale parken wordt in Nederland bepaald door de geldende wet- en regelgeving voor het gebied, onder andere de Vogel- en Habitatrichtlijn. Het onderhavige plangebied It Eilân ligt in Nationaal Park de Alde Feanen. It Eilân is echter niet, zoals de Alde Feanen dat wel is, als Speciale Beschermingszone in het kader van de vogel- en habitatrichtlijn op basis van de Natura 2000-gebieden aangeduid.
2.3
Herinrichtingsplan Swette-De Burd In het kader van het Herinrichtingsproject Swette-De Burd is door de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2000 een herinrichtingsplan voor het gebied opgesteld. In het raamplan werden de inrichtingsvoorstellen in hoofdlijnen geschetst met de volgende doelstellingen: -
verbetering van de verkaveling en de waterbeheersing ten behoeve van de landbouw in het Swettegebied, rekening houdend met natuurbelangen;
-
inrichting van de Noarderburd en It Eilân voor natuur, rekening houdend met de zittende landbouw en recreatief medegebruik;
-
inrichting van de Suderburd ten behoeve van de recreatie;
-
landschappelijke inrichting;
-
meewerken aan vermindering van milieuproblemen in het herinrichtinggebied.
Het oorspronkelijke Raamplan voorzag in het gehele westelijke deel van It Eilân in een type van 'Wetter & Reiden'. Naderhand is, na breed en uitvoerig overleg gekozen voor een variant met deels ‘Bûtlân’ en deels ‘Wetter & Reiden’. Voor It Eilân-Oost zijn de herinrichtingmaatregelen reeds uitgevoerd.
12
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
3
P l a n u i t g a n g s p u n t e n
3.1
Natuur en waterberging Bij het herinrichtingsplan van de agrarische gronden op It Eilân wordt uitgegaan van nieuwe natuur op oude leest. De bedoeling is de bestaande waarden en kwaliteiten in de vorm van nieuwe natuur naar boven te halen. De natuur zal vrij spel krijgen. Voor nieuwe natuur is water een belangrijk element. Het water wordt gekeerd door een winterkade die het ‘Bûtlân’ van het ‘Wetter & Reiden’ scheidt. Deze winterkade wordt door middel van keersluizen aangesloten op de waterkering buiten het gebied. Dit betreft één bestaande keersluis in de Janssleat en één nog aan te leggen keersluis in de Goaisleat. Een zomerkade omringt het gehele plangebied en beschermt in de zomermaanden het gebied tegen wateroverlast. De zomerkade wordt volledig groen en zal worden gebruikt als transportroute. Het ‘Bûtlân’ zal als een soort zomerpolder worden gebruikt met een beperkte drooglegging door alleen in de zomer te bemalen. Bemalen is nodig om het beheer te kunnen garanderen. Het peil wordt op hoogte gehouden door een onderleider. Ter ondersteuning van de bemaling wordt tevens een traditionele molen van elders naar het noordoosten van het plangebied verplaatst. 's Winters zal het gebied voor de boezem liggen en onderdeel gaan uitmaken van de waterberging als geïnundeerd grasland. 'Wetter & Reiden' krijgt een moerasachtig karakter. De laagste delen van worden vergraven tot ondiepe waterpartijen, waarbij rekening gehouden wordt met het oude slotenpatroon. De sloten in oost-west richting komen te vervallen, maar verder zal een groot deel van het verkavelingspatroon gehandhaafd blijven. Het niet vergraven deel wordt rietland. Er wordt bij de inrichtingswerkzaamheden gewerkt met een gesloten grondbalans. Eén van de uitgangspunten betreft de openheid van het plangebied. Er zal geen opgaande beplanting voorkomen. Dit heeft tevens te maken het verplaatsen van de traditionele molen naar het plangebied en de aanwezigheid van nog eens twee authentieke molens ten zuiden van het plangebied. Voor deze molens zijn namelijk molenbeschermingszones met een straal tot 400 meter van toepassing. Deze beschermingszones zijn er op gericht te voorkomen dat het toekomstige functioneren van een molen door windbelemmering wordt beperkt en daardoor de landschappelijke en cultuurhistorische betekenis wordt aange-
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
13
tast. Binnen de grenzen van dit bestemmingsplan zal de inrichting verder dienen te worden gedetailleerd.
3.2
Recreatie Boerderij De Roek met bijbehorend erf wordt herbestemd. De oorspronkelijke boerderij is bij een brand verwoest en de huidige bebouwing dateert van begin jaren 1970. Als gevolg van de landinrichting is de boerderij al enkele jaren niet meer in bedrijf. Thans is deze onbewoond en verkeert in een slechte staat van onderhoud. De boerderij is op een beeldbepalend punt gelegen aan de Wijde Ee en op It Eilân gelegen, waarbij de verschijningsvorm echter niet passend in het landschap is. Cultuurhistorisch is De Roek tevens weinig interessant en architectonisch verder zonder belang. De mogelijkheid uit het geldende bestemmingsplan tot realisatie van een woning met vijf recreatieve appartementen biedt geen perspectief op een verbetering van het landschappelijke geheel. Dit omdat uitvoering namelijk plaats dient te vinden binnen de huidige bebouwing, die zowel architectonisch als landschappelijk onaantrekkelijk is. Het plan voor vijf recreatieve woonarken biedt daarom een betere gelegenheid tot inpassing in de omgeving en heeft vanuit ruimtelijk oogpunt meerwaarde. De huidige opstallen zullen worden gesloopt en ter plekke wordt een kom gemaakt waarin de vijf woonarken voor recreatieve doeleinden worden geplaatst. De recreatieve woonarken zullen opgaan in het riet en de rest van de omgeving. De toegang wordt aan de noordzijde mogelijk gemaakt, waar over het water de plas door de historische opvaart wordt ontsloten. Een bijkomend voordeel is dat in de directe omgeving nu al sprake is van enige recreatieve voorzieningen. Enkele jaren geleden is Eagehoek door De Marrekrite met aanlegplaatsen en steigers voor toeristisch-recreatieve doeleinden ingericht. Er komt namelijk volop vaarrecreatie in de omgeving voor en It Eilân ligt op de Friesland Vaart routes. De winterkade zal worden opengesteld als recreatief wandelpad.
14
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
Figuur 4.
Fragment van de recreatiekaart (Bron: provincie Fryslân)
3.3
Wonen Ten aanzien van De Roek vindt een herbestemming plaats. De overige twee woonbestemmingen in het gebied blijven gehandhaafd. De bebouwing krijgt met het oog op de vereiste drooglegging een eigen beheerskade. Het bestemmingsvlak met de bestemming "Wonen - 1" aan de zuidoostelijke kant van It Eilân-West wordt enigszins uitgebreid ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. Dit zal aan de west- en oostzijde van de huiskavel plaatsvinden. Hierdoor kan in de mogelijke opslag van beheersmateriaal door de plaatsing van een schuur of iets dergelijks worden voorzien. Aan de noordzijde komt direct langs de huidige huiskavel de beheerskade te liggen. Voor het andere woonhuis, boerderij Sikkemastate, wordt een scherpe afscheiding tussen het land en het erf van de boerderij gecreëerd.
3.4
Kwaliteitsarrangement Natuurontwikkeling betekent een kwaliteitsverbetering van het gebied, waar agrarische bedrijfsvoering niet realistisch meer is. Particulier natuurbeheer wordt een belangrijk element op It Eilân-West. Onmiskenbaar onderdeel van het plan is het verkrijgen van een passende functionele mogelijkheid ten aanzien van De Roek.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
15
De Roek ligt op een beeldbepalende plaats aan de Wijde Ee op It Eilân. De boerderij past, de slechte staat nog niet eens in overweging nemende, niet in het beeld van het landschap. Het plan voor de aanleg van vijf aanlegplaatsen voor woonschepen voor recreatie, waarbij alle bestaande bebouwing wordt verwijderd biedt betere mogelijkheden voor landschappelijke inpassing en heeft dan ook vanuit ruimtelijk oogpunt meerwaarde. Daarbij biedt de aanleg van deze aanlegplaatsen ook economische mogelijkheden voor particulier natuurbeheer. In figuur 5 zijn de bestaande en nieuwe situatie ter plaatse van De Roek weergegeven.
Figuur 5.
Kwaliteitsarrangement De Roek, bestaande situatie (links) en nieuwe situatie
Uitgangspunt voor de landschappelijke inpassing is het voor het gebied kenmerkende open karakter met slechts af en toe puntsgewijze massa’s, die vrijwel allemaal bestaan uit boerenerven met opstallen. Ter plaatse van de boerderij wordt een kom gegraven waarin de recreatieve woonarken (met een landtong afgeschermd en uit het zicht van het open water van de Sitebuurster Ee) tussen het riet worden aangelegd. De bestaande erfbeplanting rondom de oude boerderij zal gedeeltelijk worden weggehaald. Een aantal solitaire bomen blijven staan, dan wel worden geplant. Dit in ogenschouw genomen, kan het inrichtingsplan voor It Eilân worden beschouwd als een kwaliteitsarrangement. Het betreft hier een duurzaam sociaal-economisch ontwikkelingsperspectief voor het gebied, waarbij een oplossing is gevonden voor het behoud en de versterking van de bestaande kwaliteiten.
16
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
4
A a n v u l l e n d e
o n d e r z o e k e n
4.1
Ecologisch onderzoek De Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn met de inwerkingtreding van de Flora-
WET- EN REGELGEVING
en faunawet (Ffw) op 1 april 2002 en de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) op 1 oktober 2005 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. De Ffw is gericht op het beschermen en het behouden van de goede staat van instandhouding van in het wild levende plant- en diersoorten en hun directe leefomgeving. Uitgangspunt hierbij is het zogenoemde 'nee, tenzij-principe'. Dit betekent dat werkzaamheden en dergelijke in beginsel niet zijn toegestaan. Onder voorwaarden kan hier op grond van een vrijstelling of ontheffing van worden afgeweken. In de Ffw is onder andere bepaald dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten te handelen nadelige gevolgen kan hebben voor flora en fauna, gedwongen is dergelijk handelen of nalaten achterwege te laten. Dit voor zover dit in redelijkheid van hem kan worden gevraagd. Diegene moet alle maatregelen nemen die in redelijkheid van hem kunnen worden gevraagd om die nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. De Nbw is gericht op het beschermen van (natuur)gebieden. Deze natuurgebieden betreffen onder andere de zogenoemde Speciale Beschermingzones (SBZ) op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Samen worden deze gebieden aangeduid als het Natura 2000-netwerk. Voor de bescherming van deze natuurgebieden is in de Nbw een uitgebreide wet- en regelgeving opgenomen. Om meer inzicht te verkrijgen in de ecologische waarde van het plangebied is
ONDERZOEK
Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv door Dienst Landelijk Gebied gevraagd een ecologisch onderzoek op It Eilân uit te voeren. Dit ecologisch onderzoek is januari-februari 2006 uitgevoerd. De resultaten van het onderzoek zijn opgenomen in het rapport Ecologische beoordeling van de herinrichting van It Eilân met als kenmerk A&W-rapport 774. Soortenbescherming Uit de resultaten van het ecologisch onderzoek blijkt wat betreft de soortenbescherming dat It Eilân een hoge ecologische betekenis heeft. Het gebied is van belang voor weidevogels en als foerageergebied voor ganzen en eenden. Binnen het gebied komen enkele zeldzame diersoorten voor, waaronder moge-
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
17
lijk de zwaar beschermde waterspitsmuis, kleine en grote modderkruiper en vleermuizen. De belangrijkste positieve effecten van de herinrichting hebben betrekking op de habitatwinst voor de zeldzame en beschermde soorten. Er zijn ook enige negatieve effecten van de herinrichting. Dit heeft betrekking op het verdwijnen van de broedbiotoop van weidevogels en foerageergebied van ganzen en smienten. Uit de effectanalyse en beoordeling kan worden geconcludeerd, dat de voorgenomen inrichting geen knelpunten oplevert ten aanzien van kwalificerende waarden van de habitatrichtlijn. Voor ganzen en smienten, die afkomstig zijn uit de nabijgelegen SBZ de Alde Feanen, treedt een geringe verslechtering op van de foerageersituatie. Dit betekent wel dat er een vergunning nodig is in het kader van de Nbw. De verleenbaarheid van die vergunning hoeft geen knelpunten op te leveren. Bij de inrichtingswerkzaamheden in het zuidelijk deel van It Eilân-West is niet uitgesloten dat enkele zwaar beschermde soorten worden verontrust. Hiervoor is mogelijk een ontheffing nodig in het kader van de Ffw. Locatiegericht veldonderzoek voorafgaand aan de uitvoering dient dit uit te wijzen. Dat onderzoek en de hierboven omschreven nadere onderzoeken voor de soortgroepen vissen, vleermuizen en zoogdieren en de Kerkuil zullen tijdig voor de start van de werkzaamheden worden uitgevoerd. De mogelijke verstoring van het voorgenomen recreatieve pad over de winterkade in het gebied kan worden beperkt door dit pad in het broedseizoen af te sluiten. Gebiedsbescherming Wat betreft de gebiedsbescherming blijkt dat de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS niet worden aangetast. Wel zal het karakter van een deel van It Eilân veranderen. Dit past evenwel in de natuurdoeltypen die voor It Eilân in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur zijn opgenomen. Voor de oppervlakte -ter plaatse van De Roek en bij de beide andere woningen- die aan de provinciale EHS wordt onttrokken, vindt compensatie plaats door aan een grotere oppervlakte elders een natuurbestemming toe te kennen en die grond in beheer te geven aan It Fryske Gea. Die grond is gelegen tussen het Kobbelân en het Unlân fan Jelsma, zuidelijk van It Eilân. In het voorontwerp 4e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied -die in maart 2008 is aangeboden aan de Commissie van Overleg art 10 BRO- is dat compensatieperceel mede betrokken. Deze wijze van compensatie is overeengekomen in overleg tussen de provincie, de gemeente, de eigenaar en It Fryske Gea. Door Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv is in februari 2008 een aanvullend ecologisch onderzoek uitgevoerd ter plaatse van de voormalige boerderij 'De Roek', waar een herinrichting naar een binnenhaven met plaats voor vijf woonschepen is voorzien. De resultaten van dit aanvullend ecologisch onderzoek zijn opgenomen in het rapport Ecologische beoordeling van de herinrichting locatie De Roek op It Eilân met als kenmerk A&W-rapport 1088.
18
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
Uit de resultaten van het aanvullend ecologisch onderzoek blijkt dat wat betreft relevante beschermde gebieden dat er na de herinrichting van het plangebied een dermate grote oppervlakte overblijft van geschikt foerageerareaal, dat van een eventueel significant effect op de ganzen in de Alde Feanen geen sprake zal zijn. De plannen voor de aanleg van de binnenhaven stuiten ten aanzien van beschermde gebieden niet op bezwaren vanuit de Natuurbeschermingswet. Gezien de aard van de beoogde plannen wordt er verwacht dat er negatieve effecten ten aanzien van de wezenlijke waarden van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur zullen optreden. Als richtlijn binnen de PEHS geldt dat onomkeerbare ingrepen voorkomen moeten worden. De plannen voor De Roek staan echter in samenhang met de overige herinrichtingsplannen voor It Eilân. Voor een beoordeling dient de opdrachtgever in overleg te treden met de provincie Fryslân, dat bevoegd gezag is wat betreft de PEHS. Dat overleg heeft plaatsgevonden. De uitkomsten ervan staan hiervoor vermeld, direct onder het kopje Gebiedsbescherming. Ook blijkt dat wat betreft relevante beschermde soort(groep)en dat er beperkte negatieve effecten optreden voor enkele licht beschermde plantensoorten en amfibieën. Voor deze soorten geldt een vrijstelling bij projecten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling. Voor vogels treden geen noemenswaardige negatieve effecten op en daardoor ook geen conflicten met de Flora- en faunawet, mits voldaan wordt aan de voorwaarde, dat verstorende werkzaamheden buiten het broedseizoen worden gestart. Het broedseizoen van de betreffende vogels loopt van half maart tot half juli. Verder dient verstoring vanuit de woonboten tijdens het broedseizoen te worden beperkt. Er dient aanvullend onderzoek naar het voorkomen van de Kerkuil in het plangebied te worden uitgevoerd. Geconcludeerd kan worden dat, om te bepalen of conflicten optreden ten aanzien van vissen, onderzoek naar het voorkomen van de Kleine modderkruiper en/of Grote modderkruiper in het plangebied moet worden uitgevoerd. Met betrekking tot vleermuizen wordt geconcludeerd dat aanvullend onderzoek nodig is naar mogelijke verblijfplaatsen van vleermuizen in de te slopen boerderij, schuren en te kappen bomen, dit om te bepalen of er conflicten optreden met de Flora- en faunawet. Met betrekking tot Steenmarter, Waterspitsmuis en Noordse woelmuis wordt geconcludeerd dat aanvullend onderzoek nodig is naar het voorkomen van deze soorten in het plangebeid om te kunnen bepalen of er conflicten optreden met de Flora- en faunawet. In 2008 zijn door Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv de aanvullende onderzoeken uitgevoerd. De resultaten van deze onderzoeken zijn opgenomen in een brief van 26 mei 2008 met als kenmerk Aanvullend veldonderzoek It Eilân.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
19
Uit de resultaten van de aanvullende onderzoeken blijkt dat: -
Er in de watergangen in het plangebied maar één vissoort aanwezig is. Bij het veldonderzoek is uitsluitend aanwezigheid van de Tiendoornige stekelbaars vastgesteld. Deze soort is niet beschermd op grond van de Ffw.
-
Er, op basis van bureauonderzoek, in het plangebied verschillende amfibiesoorten aanwezig zijn. Belangrijkste soort is de op grond van de Ffw zwaar beschermde Heikikker. De andere soorten zijn licht beschermd. De uitvoering van het plan voor de natuurontwikkeling in het plangebied kan, in de periode van de uitvoering, nadelige gevolgen hebben voor de Heikikker. Voor de Heikikker moet dan ook een ontheffing van de Ffw worden aangevraagd. In de periode na de uitvoering van het plan heeft dit waarschijnlijk voordelige gevolgen voor de Heikikker.
-
Er in de bebouwing van de voormalige boerderij 'De Roek' verschillende vogelsoorten broeden. Broedende vogels zijn op grond van de Ffw beschermd. Werkzaamheden aan of in de directe omgeving van deze bebouwing moeten dan ook buiten de periode van het broedseizoen worden uitgevoerd. Wat betreft de vastgestelde soorten mag worden verwacht dat in de periode na midden augustus de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Bij het veldonderzoek is één keer de aanwezigheid van een Kerkuil vastgesteld. Ook zijn in één gebouw verse braakballen waargenomen. In de periode april-mei is de Kerkuil niet waargenomen in het plangebied. Voor de Kerkuil hoeft dan ook niet een ontheffing van de Ffw te worden aangevraagd.
-
Er in het plangebied verschillende muizensoorten aanwezig zijn. De vastgestelde soorten betreffen allemaal op grond van de Ffw licht beschermde soorten. De aanwezigheid van de zwaar beschermde soorten als de Noordse woelmuis en de Waterspitsmuis is tijdens het veldonderzoek niet vastgesteld. Voor deze soorten hoeft dan ook niet een ontheffing van de Ffw te worden aangevraagd.
-
Er in of in de directe omgeving van de bebouwing van 'De Roek' geen vleermuissoorten of sporen van vleermuizen aanwezig zijn. Voor deze soorten hoeft dan ook geen ontheffing van de Ffw te worden aangevraagd.
-
Er in of in de directe omgeving van de bebouwing van de 'De Roek' geen Steenmarters aanwezig zijn. Ook voor deze soorten hoeft dan ook geen ontheffing van de Ffw te worden aangevraagd.
CONCLUSIE
Op 12 juni 2008 is door de Dienst Landelijk Gebied een aanvraag voor een ontheffing van de Ffw bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ingediend voor de Heikikker. Op 4 juni 2008 is deze ontheffing verleend. De ontheffing is opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting.
20
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
De noodzaak van een vergunning op grond van de Nbw wordt op dit moment onderzocht. Wanneer hieruit blijkt dat een dergelijke vergunning noodzakelijk is moet voor het vaststellen van het voorliggende bestemmingsplan duidelijk zijn of deze verleend kan worden. Door Altenburg & Wymenga wordt in het rapport met als kenmerk A&W-rapport 774 opgemerkt dat de verleenbaarheid van de vergunning op grond van de Nbw geen knelpunten hoeft op te leveren. Dit in overweging nemende wordt verwacht dat wanneer blijkt dat deze vergunning toch noodzakelijk is, deze kan worden verleend. Dit betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan vooralsnog niet door ecologische waarden wordt belemmerd.
4.2
Archeologisch onderzoek Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg
WET- EN REGELGEVING
(Wamz) in werking getreden. Met deze inwerkingtreding werd het Verdrag van Malta, dat op 16 april 1992 onder andere door Nederland werd ondertekend, in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. Het Verdrag van Malta is gericht op het behouden van archeologische waarden in de bodem. Uitgangspunt hierbij is onder andere het uitvoeren van een onderzoek naar archeologische waarden in het plangebied voor het vaststellen van een bestemmingsplan. Ook het zogenoemde veroorzakerprincipe is een uitgangspunt van het Verdrag van Malta. Dit betekent dat diegene die mogelijke archeologische waarden in de bodem verstoord financieel verantwoordelijk is voor een voldoende onderzoek naar en het behoud van die archeologische waarden. Met de inwerkingtreding van de Wamz werd ook de Monumentenwet 1988 (Monw) gewijzigd. Op grond van de Monw moet in een bestemmingsplan (mogelijke) archeologische waarden in de bodem van het plangebied overwogen worden. Om inzicht te verkrijgen in de archeologische waarden in het plangebied is in
ONDERZOEK
september 2008 door RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. een archeologisch onderzoek in het plangebied uitgevoerd. De resultaten van het archeologisch onderzoek zijn opgenomen in het rapport Plangebied It Eilân West met als kenmerk RAAP-notitie 2916. Uit de resultaten van het archeologisch onderzoek blijkt dat de bovenzijde van de dekzandlaag op ongeveer 2 tot 3,2 meter beneden het maaiveld ligt. Alleen ter plaatse van één boring ligt een dekzand met een podzolbodem. De bovenzijde van de dekzandlaag is vooral in het noordelijke deel van het plangebied vaak in- en uitgespoeld. De dekzandlaag ligt hier over het algemeen ook dieper onder het maaiveld dan in het zuidelijke deel van het plangebied. De veenlaag is in het zuidelijke deel dikker.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
21
Op negen plaatsen in het plangebied zijn aanwijzingen voor de aanwezigheid van een vindplaats vastgesteld. In figuur 6 zijn deze vindplaatsen weergegeven.
Figuur 6.
Archeologische vindplaatsen (Bron: Plangebied It Eilân West, RAAP-notitie 2916)
Door RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. wordt op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek, met uitzondering van de vindplaatsen 1 tot en met 7 geen aanvullend archeologisch onderzoek aanbevolen. De voorziene grondwerkzaamheden kunnen hier zonder bezwaren worden uitgevoerd. De vindplaatsen 1 tot en met 7 moeten worden beschermd en worden opgenomen in het plan. RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. geeft het advies om deze vindplaatsen, met inbegrip van een bufferzone van 15 meter, in het bestemmingsplan te bestemmen als archeologische waardevol gebied en aan deze bestemming een aanlegvergunningstelsel te koppelen. Wanneer dit niet mogelijk is wordt een aanvullend archeologisch onderzoek aanbevolen.
22
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
In het rapport merkt RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. op dat wat betreft de vindplaatsen 8 en 9 de gemeente hiervoor moet bepalen hoe deze vindplaatsen in het bestemmingsplan moeten worden betrokken. De vindplaatsen 1 tot en met 7 zijn, met inbegrip van een bufferzone van
CONCLUSIE
15 meter, in het voorliggende bestemmingsplan bestemd als “Waarde - Archeologisch/cultuurhistorisch waardevol gebied”. In regels is aan deze bestemming een aanlegvergunningstelsel gekoppeld. In het rapport wordt opgemerkt dat de vindplaatsen 8 en 9 voormalige molenplaatsen betreffen. De aard van het gebied in overweging nemende zullen dit waarschijnlijk watermolens geweest zijn. De in de bodem vastgestelde aanwijzingen betreffen de overblijfselen van een fundering. Watermolens zijn eigen aan dit gebied. De bestaande drie spinnenkopmolens, die alle drie zijn aangewezen als Rijksmonument, ten zuiden van het plangebied zijn hier het zichtbare bewijs van. Op It Eilân zal, voor de landinrichting een gebruikte molen worden geplaatst. Deze gebruikte molen komt uit Warniahuizen in de gemeente Boarnsterhim. Daarmee is het cultuurhistorisch belang van watermolens op It Eilân en de directe omgeving voldoende benadrukt en gewaarborgd. De overblijfselen van de funderingen dragen hier niet belangrijk aan bij. Mocht dit wel zo zijn dan is het zichtbaar maken van de overblijfselen niet zinvol omdat It Eilân niet voor publiek toegankelijk is. Dit in overweging nemende worden onaanvaardbare gevolgen voor archeologische waarden in en in de directe omgeving van het plangebied niet verwacht. Dit betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan niet door archeologische waarden wordt belemmerd.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
23
5
J u r i d i s c h e
t o e l i c h t i n g
5.1
Inleiding Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld op grond van de Wet ruimtelij-
WETTELIJK KADER
ke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit betekent dat het analoge bestemmingsplan ook digitaal beschikbaar is. Het bestemmingsplan is opgesteld overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). Naar verwachting zal de SVBP2008 op 1 januari 2010 in werking treden. Op grond van artikel 3.1.3 en artikel 3.1.6 van het Bro bestaat een bestem-
INHOUD VAN HET
mingsplan uit:
BESTEMMINGSPLAN
1.
bestemmingen die bij of krachtens de Wro kunnen worden voorgeschreven;
2.
regels die bij of krachtens de Wro kunnen worden voorgeschreven;
3.
een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het
4.
wanneer nodig uitwerkings-, wijzigings- en ontheffingsregels.
doel of de doeleinden worden aangegeven;
Daarbij is een bestemmingsplan voorzien van een toelichting. Hierin is een verantwoording van de in het bestemmingsplan gemaakte keuze van bestemmingen opgenomen, de resultaten van de voor het bestemmingsplan uitgevoerde onderzoeken, de resultaten van het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Bro, de wijze waarop de burgers bij de totstandkoming van het plan zijn betrokken (bijvoorbeeld inspraak) en de inzichten in de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan opgenomen. In het bestemmingsplan zijn de voorzieningen die wel of niet in directe ver-
AANVULLENDE
houding staan tot de bestemming, zoals bermen, centrale installaties ten be-
VOORZIENINGEN
hoeve van de energievoorziening, geluidwerende voorzieningen, ondergrondse leidingen en voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer zoals duikers, watergangen en dergelijke in de bestemming begrepen, zonder dat dit in het bijzonder is aangegeven. Bij onderhavig bestemmingsplan is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de
BUITENGEBIED
inhoud van het bestemmingsplan Buitengebied (vastgesteld 1 oktober 2002, gedeeltelijk goedgekeurd 20 mei 2003) en het bestemmingsplan Vierde herzie-
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
25
ning bestemmingsplan Buitengebied (gewijzigd vastgesteld 10 maart 2009). Ten opzichte van de vigerende plannen zijn de bestemmingen meer toegespitst op het huidige gebruik. Zo is voor de twee woningen in het plangebied die in de vigerende bestemming de gebiedsbestemming "laagveenontginning" kennen de bestemming toegespitst op de functie wonen. De bebouwingsregeling in het onderhavige plan komt echter grotendeels overeen met de bebouwingsregeling van de vigerende plannen. Conform de Wro en De SVBP 2008 is echter geen Beschrijving in Hoofdlijnen opgenomen. Een aantal daarin opgenomen aspecten is op andere plaatsen in de regels opgenomen, bijvoorbeeld als voorwaarde voor het verlenen van een ontheffing. De bestemmingen worden in paragraaf 5.2 in het kort toegelicht. DIGITAAL UITWISSELBAAR
Het bestemmingsplan zal zodanig worden vorm gegeven dat er sprake is van een digitaal uitwisselbaar plan, dat wil zeggen dat: -
aan alle verschillende verbeeldingsobjecten IMRO-coderingen zijn toe-
-
de digitale kaart is vertaald naar de standaard techniek van uitwisseling
-
de toelichting en regels in digitale vorm aan de verbeelding zijn gekop-
gekend; NEN 1878; peld. Gebruik van de IMRO-coderingen zorgt er voor dat het bestemmingsplan eenduidig wordt ingedeeld en dat het plan voor iedereen raadpleegbaar is in een digitale omgeving.
5.2
Bestemmingsplanprocedure In de Wro en het Bro zijn regelingen opgenomen voor de bestemmingsplanprocedure. In deze procedure zijn de volgende fases onderscheiden. Voorbereidingsprocedure Voor het opstellen van een voorontwerpbestemmingsplan wordt door de gemeente een onderzoek uitgevoerd naar de bestaande situatie, de ruimtelijke ontwikkelingen en naar mogelijke en wenselijke ontwikkelingen in de gemeente. De gemeente stelt het voorontwerpbestemmingsplan voor het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Bro beschikbaar aan de betreffende besturen en diensten. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt de reactie van de gemeente op de op- en aanmerkingen uit overleg- en inspraakreacties opgenomen. Vaststellingsprocedure Na een aankondiging in de Staatcourant, één of meer plaatselijke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen en op de gemeentelijke internetpagina wordt het ontwerpbestemmingsplan voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan een ieder zienswijzen indienden. Hierna stelt
26
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
de gemeenteraad binnen twaalf weken na de periode van terinzagelegging het bestemmingsplan vast. Wanneer noodzakelijk kan de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vaststellen. Beroepsprocedure Het vaststellingsbesluit waarin het bestemmingsplan is vastgesteld wordt door de gemeenteraad bekend gemaakt. Het vastgestelde bestemmingsplan wordt ter inzage gelegd. Wanneer door de VROM-inspectie of gedeputeerde staten een zienswijze is ingediend die niet volledig is overgenomen of wanneer het bestemmingsplan door de gemeenteraad gewijzigd is vastgesteld, moet het vaststellingsbesluit binnen zes weken na het besluit bekend worden gemaakt en moet het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage worden gelegd. Binnen zes weken na het bekend maken van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Wanneer het bestemmingsplan ongewijzigd is vastgesteld en de mogelijke zienswijze van de VROM-inspectie of gedeputeerde staten volledig is overgenomen wordt het vaststellingsbesluit door de gemeenteraad binnen twee weken na het besluit bekend gemaakt. Ook het vastgestelde bestemmingsplan wordt binnen deze periode ter inzage gelegd.
5.3
Bestemmingen
5 . 3 . 1
Wonen -
1
De twee woningen zijn bestemd voor "Wonen - 1". Qua bouw- en gebruiksregels is aansluiting gezocht bij het bepaalde voor wonen binnen de bestemming "Laagveenontginning" uit de vigerende bestemmingsplannen Buitengebied. Het beleid is gericht op het bieden van redelijke mogelijkheden om deze woningen tot een zodanige omvang uit te breiden dat zij op een maatschappelijk aanvaardbare wijze kunnen functioneren. Van belang is dat de afstand tussen gebouwen (hoofdgebouw - bijgebouwen) niet te groot wordt, waardoor het streven naar compacte bouwmassa's verloren gaat. Bij de woningen in het buitengebied is werken aan huis toegestaan. Tevens is
AAN HUIS VERBONDEN
op kleine schaal ‘bêd en brochje’ toegestaan. Wel geldt daarbij als voorwaarde
BEROEPEN EN AMBACHTE-
dat de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale
LIJKE BEDRIJVEN
gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel. Middels ontheffing kan de woning (met bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen) ook gebruikt worden ten behoeve van de uitoefening van een ambachtelijk bedrijf. Een definitie van wat daaronder wordt verstaan is opgenomen in
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
27
artikel 1 lid 7 van de regels. Het wordt in het buitengebied tevens aanvaardbaar geacht dat er bij woningen agrarische hobby's worden uitgeoefend. BEBOUWINGSBEPALINGEN
Ten behoeve van de functie wonen mag een woning met aan- en/of bijgebouwen worden gebouwd. Het aantal woningen is beperkt tot ten hoogste 1 per bestemmingsvlak. Het beleid is gericht op het (ver)bouwen van woningen met één bouwlaag met kap. Voor de woningen geldt in principe een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk maximaal 3,5 m en 9 m. De dakhelling dient minimaal 40° te bedragen. De oppervlakte van het hoofdgebouw mag ten hoogste 150 m² bedragen, dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer is. Daarbij mag men 100 m² aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, hebben. De totale oppervlakte van hoofdgebouw en aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 250 m² zijn. Ten behoeve van agrarische (neven)activiteiten mag de oppervlakte aan- en bijgebouwen met 50 m² worden vergroot. De aanvrager moet dan wel minstens 2 ha grond in duurzaam bezit of pacht hebben en de gronden moeten binnen 1 km van het woonperceel liggen. Bij de woning mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht tot een hoogte van 3 m. 5 . 3 . 2
Natuur
Het natuurgebied op It Eilân-West is opgenomen in de bestemming "Natuur". Hierbij gaat het globaal om het type natuurgebied: moerasgebied. De gronden zijn bestemd voor het herstel, onderhoud en ontwikkelingen van de natuurlijke waarden die verbonden zijn aan het gebied. RECREATIE
In de bestemming is recreatief medegebruik begrepen; bestaande vormen van recreatie krijgen de ruimte via: -
recreatief medegebruik van de bestaande infrastructuur;
-
routegebonden vormen van recreatie, zoals varen, fietsen, wandelen en paardrijden.
De noodzakelijke kleinschalige inrichtingsmaatregelen ten behoeve van de hierboven opgesomde vormen van dagrecreatie kunnen zonder planologische procedure worden uitgevoerd. WATERBERGING
Het natuurgebied is er mede op ingericht om water te kunnen herbergen. Voor vrijwel het hele zuidoostelijke deel van de bestemming is de aanduiding "waterberging" opgenomen.
28
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - molen", zijn de
MOLEN
gronden bestemd voor een windmolen die wordt gebruikt ten behoeve van het waterbeheer. En ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur - grasland" zijn
GRASLAND
de gronden bestemd voor het behoud en herstel van grasland. Bij recht is alleen bebouwing toegestaan ten behoeve van openbare nutsvoor-
BEBOUWINGSBEPALINGEN
zieningen en de waterhuishouding (gemalen e.d.). Bij ontheffing kunnen gebouwen met een beperkte omvang ten behoeve van het beheer van de natuurgebieden en de recreatie worden gerealiseerd (bijvoorbeeld vogelkijkhutten, onderhoudsschuur e.d.) 5 . 3 . 3
Water
De grotere wateren binnen de gemeente die een functie hebben voor de beroeps- en recreatievaart, dan wel een belangrijke functie vervullen voor de waterhuishouding, kennen een afzonderlijke bestemming in de vigerende bestemmingsplan Buitengebied. Een deel van deze wateren bevindt zich in het plangebied. Binnen het plangebied wordt er op een voormalige agrarische locatie een re-
RECREATIEVE
creatieve voorziening voor woonschepen gecreëerd. Er mogen maximaal
WOONSCHEPEN
5 woonschepen liggen. De woonschepen mogen maximaal een oppervlakte van 100 m² en een hoogte van 4 m gemeten vanaf de waterlijn hebben. Per woonschip mag een steiger en/of vlonder worden gerealiseerd van maximaal 70 m². Bij recht is bebouwing toegestaan ten behoeve van openbare nutsvoorzienin-
BEBOUWINGSBEPALINGEN
gen en de waterhuishouding (gemalen e.d.). Ten behoeve van de recreatieve woonschepen bestaat de mogelijkheid per woonschip 7 m² aan gebouwen met een maximale bouwhoogte van 3 m te bouwen. 5 . 3 . 4
Waarde -
Archeologisch/Cultuurhistorisch
waardevol
gebied
De gronden met de bestemming "Waarde - archeologisch/cultuurhistorisch waardevol gebied", zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden. Ter plaatse van deze bestemming mogen alleen bouwwerken worden gebouwd ter vervanging van bestaande bouwwerken. De oppervlakte die al bestaat mag met niet meer dan 100 m² worden uitgebreid. Tevens mogen bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van archeologisch onderzoek. Ook mogen bouwwer-
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
29
ken worden gebouwd met een oppervlakte kleiner dan 100 m², deze bouwwerken moeten dan wel ten behoeve van de andere ter plekke gelden de bestemming worden gebouwd. Bij ontheffing kan hiervan worden afgeweken mits er geen archeologische waarden aanwezig zijn of deze niet onevenredig worden geschaad. 5 . 3 . 5
Vrijwaringszone -
Molenbiotoop
Op de verbeelding is ook de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" aangegeven. Deze aanduiding is erop gericht te voorkomen dat de huidige en de toekomstige werking van de molen wordt beperkt door bijvoorbeeld windbelemmering door hoge beplanting. Tevens moet deze aanduiding er voor zorgen dat de landschappelijke en cultuurhistorische betekenis van de molen niet wordt aangetast. Bij het stellen van nadere eisen, het verlenen van ontheffingen en aanlegvergunningen of het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid moet rekening worden gehouden met de molenbiotoop.
30
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
6
U i t v o e r b a a r h e i d
6.1
Economisch Aan het plan ligt een financiële onderbouwing van derden ten grondslag. Daaruit blijkt dat het plan financieel uitvoerbaar mag worden geacht.
6.2
Maatschappelijk Het nieuwe inrichtings- en beheersplan heeft een groot draagvlak bij de eigenaren en belanghebbenden op It Eilân. 6 . 2 . 1
Overlegreacties
In mei 2008 is het voorontwerp van het onderhavige bestemmingsplan voor het overleg ex artikel 10 Bro aan verschillende overleg instellingen verzonden. Een schriftelijke reactie is ontvangen van: 1.
Wetterskip Fryslân, d.d. 14 mei 2008;
2.
Brandweer Fryslân, d.d. 26 mei 2008;
3.
Ministerie van Defensie, d.d. 26 mei 2008;
4.
NV Nederlandse Gasunie, d.d. 3 juni 2008;
5.
Vitens Fryslân, d.d. 5 juni 2008;
6.
Commissie van Overleg, d.d. 13 juni 2008;
7.
Provinsje Fryslân, d.d. 13 juni 2008.
In de bijlagen bij deze toelichting zijn afschriften van de overlegreacties opgenomen. Hierna zijn onze reacties op de opmerkingen in de overlegreacties uiteengezet.
Wetterskip Fryslân Opmerking Het Wetterskip Fryslân merkt op dat zij geen aanvullende opmerkingen heeft betreffende het voorliggende bestemmingsplan.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
31
Reactie De opmerking van het Wetterskip Fryslân wordt voor kennisgeving aangenomen.
Brandweer Fryslân Opmerking De Brandweer Fryslân merkt op geen noodzaak te zien tot het plaatsen van opmerkingen bij het voorliggende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor de externe veiligheid zoals benoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Reactie De opmerking van de Brandweer Fryslân wordt voor kennisgeving aangenomen.
Ministerie van Defensie Opmerking Het ministerie van Defensie merkt op dat haar eventuele reactie wat betreft het voorliggende bestemmingsplan is opgenomen in de door de VROM Inspectie Noord gecoördineerde gezamenlijke reactie van het Rijk. Reactie De opmerking van het Ministerie van Defensie wordt voor kennisgeving aangenomen.
NV Nederlandse Gasunie Opmerking De Gasunie heeft het voorontwerpbestemmingsplan getoetst aan het nieuwe externe veiligheidsbeleid van het ministerie van VROM, zoals dat naar verwachting in 2009 in werking zal treden met de AMvB Buisleidingen. Op grond van deze toetsing komt de Gasunie tot de conclusie dat aanwezige leidingen geen invloed hebben op de verdere planvorming. Reactie De opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
Vitens Fryslân Opmerking Vitens Fryslân geeft aan dat het bestemmingsplan geen problemen oplevert voor het leidingnet. Vitens Fryslân verzoekt bij de uitwerking van het plan
32
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
rekening te houden met een nutsstrook voor de aanleg van nieuwe leidingen. De nutsstrook dient vrij te worden gehouden van bomen en/of diepwortelende struiken. Reactie Het bestemmingsplan biedt (ook na definitieve vaststelling) geen nieuwe planologische ruimte die van invloed is op het leidingnet.
Commissie van Overleg Opmerking 1 - Bestemming natuurgebied (cat. 1) De commissie merkt op dat uit de inrichtingschets valt op te maken dat het Bûtlan ingericht blijft als grasland en dat Wetter en Reiden zal worden ingericht als water en riet. In de voorschriften worden bij de doeleindenomschrijving deze verschillende inrichtingstypen wel benoemd, maar niet gekoppeld aan een gebied. Er kan daarom niet worden gegarandeerd dat het Bûtlân daadwerkelijk als grasland blijft ingericht. De commissie geeft dan ook het advies om de voorschriften in overeenstemming te brengen met wat in het kader van het herinrichtingsplan is afgesproken. Dit betekent dat het Bûtlân als grasland ingericht moet blijven en niet mag worden ingericht als moeras. Reactie Wij kunnen de commissie volgen in haar opmerking. Om te waarborgen dat het Bûtlân ingericht blijft als grasland worden de betreffende gronden aangeduid als 'grasland'. Op grond van deze aanduiding zijn deze gronden ook bestemd voor de ontwikkeling van grasland. De aanduiding wordt gekoppeld aan een aanlegvergunningstelsel. Opmerking 2 - Archeologie (cat. 1) De commissie merkt op dat bij de bestemming 'water en oeverstroken/ recreatieve woonschepen' een aanlegvergunningstelsel is opgenomen met betrekking tot werken en werkzaamheden. Hier wordt geen koppeling gelegd met de archeologie. In de toelichting is vermeld dat nader archeologisch onderzoek voor deze bestemming nog zal worden uitgevoerd. De commissie is van mening dat archeologisch onderzoek moet zijn uitgevoerd voor de vaststelling van het plan. De recreatieve woonschepenhaven en het natuurgebied zijn immers bij recht bestemd. Reactie Wij kunnen de commissie volgen in haar opmerking. Het nader archeologisch onderzoek is inmiddels uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek worden verwerkt in het bestemmingsplan. Uit de resultaten blijkt dat er in het plangebied een aantal waardevolle vindplaatsen zijn gevonden. Deze zullen als archeologisch waardevol gebied worden aangeduid en de aanduiding wordt gekoppeld aan een aanlegvergunningstelsel. Dit met uitzondering van de vindplaatsen die in het onderzoek als 8 en 9 zijn aangeduid. Het rapport maakt
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
33
melding van twee plekken waar vroeger een windmolen heeft gestaan. Naar de aard van het gebied zullen dat watermolens zijn geweest. De in de bodem aangetroffen sporen betreffen restanten van een fundering. Watermolentjes zijn eigen aan dit gebied, functioneel, landschappelijk en cultuurhistorisch. De huidige drie spinnenkopmolens die alle drie op de Rijksmonumentenlijst zijn geplaatst aan de zuidzijde van It Eilân zijn daar het zichtbare bewijs van. Op It Eilân zelf zal in het kader van de Landinrichting een molen worden herplaatst, afkomstig van Warniahuizen in de gemeente Boarnsterhim. Daarmee is het cultuurhistorische belang van watermolens op en in de directe omgeving van It Eilân voldoende benadrukt en zeker gesteld voor de toekomst. De oude funderingsresten voegen daar geen substantiële waarde aan toe. Zo het al aan de orde zou komen is bovendien het mogelijk herkenbaar maken van die oude situering niet zinvol, alleen al omdat It Eilân niet openbaar toegankelijk is. Opmerking 3 - Ecologie (cat. 2) De commissie adviseert voor de vaststelling de benodigde vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet en de ontheffing in het kader van de Flora en faunawet te regelen. Reactie De ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is verleend en als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen. De eventuele noodzaak van een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet wordt onderzocht. Wanneer blijkt dat de vergunning nodig is, zal voor de vaststelling duidelijk moeten zijn of deze verleend kan worden. Opmerking 4 - Landschappelijke inpassing recreatieve woonschepenhaven (cat. 3) De commissie merkt op dat bij deze bestemming nadere eisen gesteld kunnen worden aan de plaats en afmetingen met het oog op het voorkomen van onevenredige aantasting van het bebouwings- en landschapsbeeld. In de toelichting is vermeld dat de recreatieve arken zullen opgaan in het riet en de omgeving. De commissie kan instemmen met de vijf woonarken, maar vraagt zich af of de arken door middel van riet wel voldoende landschappelijk zijn ingepast. De commissie verzoekt dan ook de landschappelijke inpassing nader te motiveren of anders uit te werken. Reactie Ook wij vinden een zorgvuldige landschappelijke inpassing van groot belang. Inpassing betekent volgens ons niet dat de woonschepen moeten worden weggestopt achter het groen. Het gebied kenmerkt zich door een zeer open karakter met slechts af en toe puntsgewijze massa's, die vrijwel allemaal bestaan uit boerenerven met opstallen. Deze situatie vormt bij De Roek het uitgangspunt. Op de plek van de oude boerderij wordt een kom gegraven, waarin de recreatieve woonarken (met een landtong afgeschermd en uit het zicht van het open water van de Sitebuurster Ee) tussen het riet worden aangelegd. De bestaande erfbeplanting rondom de oude boerderij zal deels worden weggehaald.
34
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
Een aantal solitaire bomen blijven staan, dan wel worden geplant. Ter illustratie is aan het plan het schetsontwerp toegevoegd. Wij zijn van mening dat hiermee sprake is van een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Opmerking 5 - Water (cat. 3) De commissie merkt op dat het waterschap heeft ingestemd met het herinrichtingsplan. De commissie gaat er van uit dat het waterschap ook heeft ingestemd met het voorliggende bestemmingsplan. Dit blijkt echter niet uit het plan of anders de bijbehorende stukken. De commissie verzoekt de reactie van het waterschap in het voorliggende bestemmingsplan op te nemen. Reactie Het Wetterskip Fryslân is in het kader van het overleg ex artikel 10 BRO om een reactie gevraagd op het voorliggende bestemmingsplan. Het Wetterskip heeft op 14 mei jongstleden haar reactie gegeven. Deze is ook in dit hoofdstuk opgenomen.
Provinsje Fryslân Opmerking De provinsje Fryslân merkt op dat zij, gelet op het advies van de Commissie van Overleg inzake het voorontwerp 'Bestemmingsplan It Eilân-West, de verklaring ex artikel 19, lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het voorliggende bestemmingsplan verleend onder de voorwaarde dat: -
het Bûtlan niet als moeras wordt ingericht;
-
archeologisch onderzoek is verricht en dat de provinciaal archeoloog het gebied vrijgeeft en akkoord gaat met de werkzaamheden;
-
de ecologische voortoets is verricht; de vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet kan worden verleend.
Reactie De opmerking van de Provinsje Fryslân wordt voor kennisgeving aangenomen. 6 . 2 . 2
Inspraakreacties
Het voorontwerp bestemmingsplan heeft van 25 april tot en met 23 mei 2008 ter inzage gelegen. Een schriftelijke zienswijze is ontvangen van: 1.
Theo van Nood en Josefien Oude Munnink, d.d. 22 mei 2008;
2.
Stichting Behoud Fries Cultuurlandschap Mid Fryslân, d.d. 29 mei 2008.
Daarnaast is een zienswijze in een e-mail ontvangen van: 3.
Familie Bolt, 17 mei 2008.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
35
Ook van de inspraakreacties zijn afschriften in de bijlagen bij deze toelichting opgenomen. Hierna is onze reactie op de opmerkingen in de inspraakreactie uiteengezet
Theo van Nood en Josefien Oude Munnink Opmerking 1 Theo van Nood en Josefien Oude Munnink hebben ook namens It Fryske Gea, de familie Van Nood en De Roek BV (hierna gezamenlijk de indiener) een reactie op het voorliggende bestemmingsplan gegeven. De indiener merkt op dat in het planproces dat voorafging aan het voorliggende bestemmingsplan ten aanzien van de vijf recreatiearken doorlopend het uitgangspunt is gehanteerd dat volume en architectuur zoveel als mogelijk moeten opgaan in het landschap. Om die reden zijn daarbij de volgende punten op projectniveau vastgelegd: -
De oppervlakte van de arken mag ten hoogste 90 m2 bedragen.
-
De hoogte van de arken mag ten hoogste 4,5 m boven het waterpeil bedragen. Hierdoor kan een hellend dakvlak ten behoeve van zonnepanelen worden gerealiseerd.
-
Op de oevers worden geen bouwwerken gerealiseerd.
-
Er worden natuurlijke oevers gerealiseerd. Daar waar kaden ten behoeve van aanlegvoorzieningen worden gerealiseerd wordt een natuurlijke overgang van de kade in de oever gerealiseerd.
De indiener merkt op dat deze punten, waarschijnlijk per abuis, niet juist in het voorliggende bestemmingsplan verwerkt. De indiener vraagt dit aan te passen. Reactie Ons uitgangspunt is om in hoofdlijnen aan te sluiten bij maten van de woonschepen zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied. Het plan zal waar nodig hierop worden aangepast.
Stichting Behoud Fries Cultuurlandschap Mid Fryslân Opmerking 1 De stichting merkt op dat zij in haar brief van 24 mei 2006 aan gedeputeerde staten van de provincie Fryslân de toezegging hebben gedaan haar bedenkingen tegen het 'Bestemmingsplan Buitengebied' in te trekken op basis van de in die brief genoemde overwegingen. De stichting citeert daaruit: "Dat betrokken eigenaren en beheerders op zich hebben genomen hun terreinen vrij te maken en te houden van opgaande begroeiing, onzes inziens een belangrijke voorwaarde voor een goede weidevogelbiotoop en van belang voor het open karakter van het landschap." De stichting herkent deze afspraak niet in de planvoorschriften.
36
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
Reactie Op het 'Bestemmingsplan Buitengebied' is een zienswijze van overeenkomstige strekking door de stichting ingediend. Wij hebben hierop toen als volgt gereageerd: "Gelet op artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kan een bestemmingsplan slechts verbodsbepalingen en geen gebodsbepalingen bevatten en kan dit geen actieve verplichting tot verwezenlijking van de aan de gronden gegeven bestemming opleggen. Spontane begroeiing kan niet worden aangemerkt als gebruiken in de zin van de regels en kan derhalve niet planologisch worden beperkt. Verwezen wordt naar de uitspraak van de Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak d.d. 11 januari (Elro nr. AA4627, zaaknr. H01.99.0672)." Dit in overweging nemende zijn wij dan ook van mening dat het juist is dat de stichting deze afspraak niet herkent in de regels. Dit omdat in een bestemmingsplan en dus de regels een dergelijke gebodsbepaling niet kan worden opgenomen. De afspraak kan en zal dan ook niet in de regels worden verwerkt. Opmerking 2 De stichting merkt op dat de verdeling van het gebied in een deel met weidevogeldoelstelling (het Bûtlân) en een moerasdeel (Wetter en Reiden) op de plankaart aangegeven zou moeten worden. Reactie Wij zijn van mening dat de verdeling van het gebied al voldoende aangegeven is door middel van de aanduiding 'grasland'. Naar aanleiding van een opmerking van de Commissie van Overleg (opmerking 1) wordt het deel met weidevogeldoelstelling op de verbeelding aangeduid als 'grasland'. Opmerking 3 De stichting merkt op de grens tussen de gebieden met en zonder waterberging aan de noordoostzijde naar haar mening niet juist lijkt. Reactie Wij kunnen de stichting volgen in haar opmerking. De verbeelding zal hierop worden aangepast. Opmerking 4 De stichting merkt op dat de aanduiding van het wandelpad op de plankaart ontbreekt. Reactie Het wandelpad ligt op gronden binnen de bestemming 'Natuurgebied'. In de doeleindenomschrijving van deze bestemming is onder andere bepaald dat deze gronden zijn bestemd voor recreatie. Daarbij is bepaald dat het doel 'recreatie' is beperkt tot onder andere de inrichting en het gebruik van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van onder andere voetpaden. Het wandelpad is dus bij de bestemming inbegrepen.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
37
Het wandelpad ligt op een winterkade. De winterkade zal worden opengesteld als recreatief wandelpad. Het wandelpad is dan ook feitelijk een nevenfunctie van de winterkade. Dit in overweging nemende is een uitdrukkelijke aanduiding van het wandelpad op de verbeelding naar onze mening dan ook niet noodzakelijk en terecht. Op de verbeelding zal dan ook niet een aanduiding van het wandelpad worden opgenomen. Opmerking 5 - Artikel 3 Hoofdlijnen De stichting merkt op dat op pagina 13 en 14 bij de bevoegdheid tot het kunnen stellen van nadere eisen en bij de verlening aanlegvergunning ook het voorkomen van onevenredige aantasting van de recreatiemogelijkheden opgenomen moet worden, zoals dat bij de bevoegdheid tot het kunnen verlenen van vrijstellingen en de wijzigingsbevoegdheid tot haar genoegen wel is opgenomen. Reactie Wij kunnen de stichting volgen in haar opmerking. De regels zullen hierop worden aangepast. (Vervolg) De stichting merkt op dat op pagina 16 bij molenbeschermingszone beplanting iets is wat bewust geplant is. Alleen het niet toestaan van (hoogopgaande) beplanting is te beperkt. Vooral spontaan opgaande begroeiing is het probleem, die moet worden voorkomen. Dit geldt voor het hele Eilân in verband met de weidevogelbiotoop en het voorkomen van predatie. Reactie Op het 'Bestemmingsplan Buitengebied' is een zienswijze van overeenkomstige strekking door de stichting ingediend. In vervolg op onze reactie op opmerking 1 hebben wij hierop toen als volgt gereageerd: "Het woord 'beplanting' kan derhalve niet worden vervangen door 'begroeiing'. Dit in overweging nemende zijn wij dan ook hier van mening dat het woord 'beplanting' niet kan worden vervangen door 'begroeiing'. Het zal dan ook niet in de regels worden vervangen. Opmerking 6 - Artikel 5 Natuurgebied De stichting merkt op dat op pagina 22 bij de doeleindenomschrijving onderscheid gemaakt moet worden tussen een bestemming gericht op weidevogelbeheer en een bestemming gericht op moeras. Hierbij zou waarschijnlijk beter gebruik gemaakt kunnen worden van de omschrijvingen zoals die ook in het gebiedsplan worden toegepast om een bepaald soort natuur aan te geven.
38
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
Reactie Wij zijn van mening dat dit onderscheid voldoende wordt gemaakt nu naar aanleiding van een opmerking van de Commissie van Overleg (opmerking 1) de gronden binnen het Bûtlân zijn aangeduid als 'grasland'. Een verdere wijziging van de doeleindenomschrijving is naar onze mening dan ook niet noodzakelijk. (Vervolg) De stichting merkt op dat op pagina 23 bij de beschrijving in hoofdlijnen het uit het oogpunt van rechtszekerheid nodig is duidelijk aan te geven welke typen natuur in welk deel van het gebied zijn toegestaan. Ook merkt de stichting op dat bij het behouden en versterken van natuur het onvermijdelijk lijkt regels te geven met betrekking tot het beheer. Anders kan elk natuurgebied ongestraft overgaan naar ruigte. Reactie Wij zijn van mening dat in de doeleindenomschrijving voldoende tot uitdrukking komt welke typen natuur in welk deel van het gebied zijn toegestaan. Voor het overige verwijzen wij naar onze reactie op opmerking 1 van de stichting. Daarbij moet worden opgemerkt dat naar aanleiding van de inwerkingtreding van de 'nieuwe' Wet ruimtelijke ordening (Wro) op 1 juli 2008 de beschrijving in hoofdlijnen is verwijderd. Een beschrijving in hoofdlijnen is namelijk op grond van de Wro niet toegestaan. Wij verwijzen ook naar onze reactie op opmerking 1 van de Commissie van Overleg. (Vervolg) De stichting geeft op pagina 23 en 24 bij de bebouwingsbepalingen in overweging ook aandacht te besteden aan de kleur die niet storend mag zijn in het open landschap. Reactie Een bestemmingsplan is gericht op het bevorderen van het gewenst gebruik van de gronden en ongewenst gebruik tegen te gaan. Bepalingen met betrekking tot de kleur van gebouwen, bouwwerken en dergelijke worden in een bestemmingsplan dan ook niet opgenomen. Of een kleur wel of niet storend is in het open landschap is een afweging die in het kader van de welstandsbeoordeling moet plaatsvinden. Een welstandsnota is hiervoor dan ook het geëigende instrument. Bovendien is door de initiatiefnemers van het plan voor de vijf recreatiearken opgemerkt dat doorlopend het uitgangspunt is gehanteerd dat volume en architectuur zoveel als mogelijk moeten opgaan in het landschap. Wij verwijzen ook naar opmerking 1 van Theo van Nood en Josefien Oude Munnink. Dit in overweging nemende kan en zal in de bebouwingsbepalingen dan ook niet aandacht worden besteed aan de kleur.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
39
(Vervolg) De stichting merkt op dat op pagina 25 bij de bepalingen met betrekking tot het uitvoeren van werken en werkzaamheden niet alleen in de molenbeschermingszone, maar in het hele gebied met de bestemming 'Natuurgebied' opgaande beplanting niet moet worden toegestaan. Hiervoor moet ook geen mogelijkheid zijn door middel van een 'aanlegvergunning'. Spontaan opgaande begroeiing moet worden voorkomen. Dit is van groot belang voor een goede weidevogelbiotoop, niet alleen in het weidevogelgebied zelf, maar ook voor de omgeving. De stichting hoopt dat dit geregeld kan worden. Reactie Voor een reactie wordt onder andere verwezen naar onze reactie op opmerking 1 en onze tweede reactie op opmerking 5. (Vervolg) Ook merkt de stichting op dat het verbod op het kappen van bosjes en andere beplantingselementen dan ook niet terecht is. In verband met het behoud van de weidevogelbiotoop moet juist worden voorkomen dat ze ontstaan. Reactie Het is onjuist dat de stichting het kappen van bosjes en ander beplantingselementen zoals hier bedoeld beschouwd als een verbod. Het betreft hier een aanlegvergunningvereiste. Daarbij merken wij ook op dat deze 'aanlegvergunning' is gericht op de bestaande begroeiing. Opmerking 7 - Artikel 6 Water en oeverstroken/recreatieve woonschepen De stichting merkt op dat deze bestemming volgens de plankaart alleen van toepassing is op de gronden van de woonschepenhaven. De stichting vraagt zich op pagina 27 bij de doeleindenomschrijving dan ook af wat de bedoeling is van de tekst dat de functie natuur bovengeschikt is aan de overige functies. Reactie De bedoeling van de opmerking dat de functie natuur bovengeschikt is aan de overige functies is om te voorkomen dat de gronden overwegend een functie voor de watersport krijgen. (Vervolg) De stichting geeft in overweging om ook aandacht te besteden aan de kleur van de woonschepen, die niet storend mogen zijn in het landschap. Reactie Hiervoor verwijzen wij naar onze derde reactie op opmerking 6 van de stichting.
40
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
(Vervolg) De stichting vraag zich af waarom bij de bebouwingsbepalingen de mogelijkheid geboden wordt voor het bouwen van openbare nutsvoorzieningen van een dergelijke hoogte. De stichting merkt op dat de mogelijkheden voor bebouwing ten dienste van recreatieve woonschepen en bebouwing ten behoeve van overige doeleinden haar inziens niet juist lijkt. Reactie Wij kunnen de stichting volgen in haar opmerking. Daarbij verwijzen wij ook naar opmerking 1 van Theo van Nood en Josefien Oude Munnink en onze reactie daarop. De regels zullen hierop worden aangepast. De mogelijkheden voor het bouwen van openbare nutsvoorzieningen van een dergelijke hoogte zijn overeenkomstig de 4e Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied. Ook de mogelijkheden voor bebouwing ten dienst van recreatieve woonschepen en bebouwing ten behoeve van overige doeleinden is overeenkomstig dit bestemmingsplan. Hierbij moet worden opgemerkt dat de oppervlakte van gebouwen per woonschip overeenkomstig de 4e Partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied is gewijzigd van ten hoogste 30 m2 naar 7 m2. Opmerking 8 De stichting geeft in overweging om in de voettekst van elke pagina niet alleen de datum maar ook de versie van het plan te vermelden, in dit geval dus 'voorontwerp'. Dit kan verwarring in de toekomst voorkomen. Reactie Deze opmerking wordt door ons voor kennisgeving aangenomen. Opmerking 9 De stichting stelt voor om in artikel 3, net als in de andere artikelen, vette koppen van een nummer of een letter te voorzien. Dit maakt verwijzingen in correspondentie eenvoudiger. Reactie Wij waarderen het meedenken van de stichting. Deze opmerking is echter geen inhoudelijke opmerking op het plan. De opmerking wordt door ons dan ook voor kennisgeving aangenomen. (Vervolg) De stichting vraagt zich op pagina 13 bij de bevoegdheid tot het kunnen verlenen van vrijstellingen af wat de zin is van het woord 'openlucht' tussen haakjes.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
41
Reactie Het woord 'openlucht' is hier tussen haakjes opgenomen om duidelijk te maken dat het hier zowel 'niet openlucht' als ook 'openlucht' recreatiemogelijkheden betreft. (Vervolg) De stichting merkt op pagina 15 bij de afstemming op verordeningen en het overleg met besturen en/of instanties op dat een zone van 5 m uit de oever van de Ee waar voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een ontheffing ingevolge de keur van het Wetterskip Fryslân beperkt lijkt. De stichting is van mening dat de keur op alle kades van toepassing is, ook naar de landzijde. De stichting verwijst ook naar pagina 16, eerste alinea, waarin is bepaald dat voor de uitvoering van werken en werkzaamheden in en langs de betreffende wateren, watergangen en kades ontheffing nodig is op grond van de keur. Reactie Ontheffing van de keur van het Wetterskip Fryslân is in ieder geval langs de Ee noodzakelijk en wanneer uit overleg met het wetterskip blijkt dat ook op een andere plaats ontheffing noodzakelijk is. Hierbij wordt opgemerkt dat het Wetterskip Fryslân in haar overlegreactie geen opmerkingen bij het bestemmingsplan heeft gemaakt. Wij zijn dan ook van mening dat het plan op dit punt dan ook juist en volledig mag worden verondersteld. Opmerking 10 De stichting vraagt zich op pagina 22 bij de doeleindenomschrijving (onder g.) af waarom het 'vreemde' woord retentie wordt gebruikt. Volgens de stichting betekent het vasthouden en is dat niet de bedoeling. Het gaat om een tijdelijke berging van boezemwater om ergens anders wateroverlast te voorkomen. De stichting stelt dan ook voor om, wanneer het woord retentie wordt gehandhaafd om deze in de begripsbepaling op te nemen. Reactie Wij zijn van mening dat de stichting niet de juiste betekenis van het woord 'retentie' voorstelt. Volgens ons is de betekenis ophouding, terughouding of de tijdelijke berging van overtollig oppervlaktewater. Dit overeenkomstig het Van Dale woordenboek waarin de nu gangbare betekenissen van woorden zijn opgenomen. De betekenis van het woord retentie is volgens ons dan ook volledig overeenkomstig de bedoeling van de betreffende doeleindenomschrijving. Dit in overweging nemende zijn wij dan ook van mening dat voor het woord 'retentie' een begripsbepaling niet nodig is. Het zal dan ook niet in de begripsbepalingen in de regels worden opgenomen. Opmerking 11 De stichting vraagt zich op pagina 22 (onder het doel "waterhuishouding" ...) af wat een natuurlijker peilbeheer is. De stichting is van mening dat dit volgens de begripsbepaling waarin is bepaald dat natuurlijk peilbeheer is "een beheer
42
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
van het oppervlaktewater waarbij geen gebruik wordt gemaakt van kunstwerken" in het plangebied niet voorkomt. Dit omdat alle peilen in het plangebied worden geregeld met kunstwerken (bemaling) of inlaatschuiven. Reactie Wij kunnen de stichting volgen in haar opmerking. De in de begripsbepaling opgenomen omschrijving van het begrip natuurlijk peilbeheer komt niet overeen met wat wordt bedoeld op pagina 22 met een natuurlijker peilbeheer. Nu moeten een natuurlijk peilbeheer (in de begripsbepaling) en een natuurlijker peilbeheer ook van elkaar worden onderscheiden. Een natuurlijk peilbeheer is overeenkomstig de begripsbepaling. Een natuurlijker peilbeheer is een peilbeheer min of meer ten behoeve van de natuur. Hierbij kunnen dus ook kunstwerken worden gebruikt. Omdat het begrip natuurlijk peilbeheer verder in de regels niet wordt gebruikt is, om verdere verwarring te voorkomen, het begrip natuurlijk peilbeheer uit de begripsbepaling verwijderd. Opmerking 12 De stichting merkt op pagina 23 bij de beschrijving in hoofdlijnen op dat het voorliggende bestemmingsplan geen relatie heeft met het gebiedsplan 'De Noordelijke Wouden'. Reactie Wij kunnen de stichting volgen in haar opmerking. Zoals in onze tweede reactie op opmerking 6 ook is opgemerkt is een beschrijving in hoofdlijnen op grond van de Wro niet toegestaan. Omdat de beschrijving in hoofdlijnen wordt verwijderd wordt ook de relatie met het gebiedsplan 'De Noordelijke Wouden' verwijderd. Opmerking 13 De stichting merkt op pagina 23 bij de beschrijving in hoofdlijnen op dat de alinea over waterberging een strijdigheid bevat. Volgens de stichting is er als er voldoende water wordt geborgen om 's zomers te gebruiken geen ruimte voor piekopvang van water. Reactie Het is inderdaad juist dat wanneer de hoeveelheid geborgen water om 's zomers te gebruiken toeneemt de ruimte voor piekopvang van water afneemt. Wij zijn echter van mening dat als er voldoende water is geborgen om 's zomers te gebruiken er nog ruimte is voor piekopvang van water. Voldoende hoeft hier immers niet per se te betekenen dat alle ruimte voor water is benut. Dit in overweging nemende zijn wij dan ook van mening dat de alinea over waterberging geen strijdigheid bevat. Ook hierbij moet worden opgemerkt dat de beschrijving in hoofdlijnen naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wro is verwijderd.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
43
Familie Bolt Opmerking De familie Bolt maakt bezwaar tegen het voorliggende bestemmingsplan. De familie heeft op de gemeentelijke internetpagina gelezen dat de gemeente het voornemen heeft om vijf ligplaatsen voor recreatieve woonschepen te realiseren in het buitengebied It Eilân West. De familie merkt op dat zij al meer dan 25 jaar aan het Grietmans Rak een voormalige ligplaats van een recreatie woonark in haar bezit hebben. Zij probeert al meer dan 15 jaar hiervoor een recreatieark vergunning te krijgen. Deze wordt haar volgens de familie pertinent geweigerd omdat de gemeente geen extra woonschepen wil toestaan dan de nu aanwezige. De familie merkt op dat de heer Harm Rosien haar heeft laten weten dat wanneer zij op haar voormalige ligplaats aan het Grietmans Rak een woonschip (ark) wensen, zij een van deze woonschepen (arken) moeten kopen en dan de vergunning over moeten laten schrijven. Dit is voor de familie financieel niet haalbaar. Het lukt haar dus niet om een vergunning te verkrijgen. Nu de gemeente blijkbaar vijf extra (woonschepen en) vergunningen wil toestaan wil de familie graag in aanmerking komen voor een van deze vijf vergunningen. De familie merkt op dat bij haar voormalige ligplaats aan het Grietmans Rak alle begroeiingen is gekapt in verband met een dijkverhoging. Ook wordt er een nieuw gemaal gebouwd en wordt het huisje van haar buren meer dan 12 meter verplaatst. De familie is van mening dat de natuurwaarden waar in het verleden sprake van was (of zou zijn geweest) niet meer aanwezig zijn. Ook de begroeiing langs Kromme Ee is geheel gekapt en geruïneerd. Volgens de familie zal een keurig woonschip (ark) op haar voormalige ligplaats geen schade aanrichten. Reactie Het gemeentelijk beleid is er inderdaad op gericht om geen extra ligplaatsen voor woonschepen toe te staan. Bij De Roek is echter sprake van een zogenoemd kwaliteitsarrangement. Hieronder wordt ruwweg verstaan het inruilen van een minder gunstige ruimtelijke situatie tegen een betere. De huidige agrarische vervallen bedrijfsgebouwen worden gesloopt in ruil voor vijf ligplaatsen voor recreatieve woonschepen. Het betreft daarmee een individuele en unieke situatie, waarmee kan worden afgeweken van de algemene beleidslijn. In de oeverstrook langs het Grietmans Rak, waarvan u een perceel grond in eigendom heeft, mogen maximaal 5 woonschepen liggen. Vanaf het moment van aanwijzing tot oeverstrook voor recreatieve woonschepen ligt dit aantal schepen er al. Het is langs deze oever niet toegestaan een extra ligplaats voor een woonschip in gebruik te nemen, dan de al bestaande. Dit is aan u toegelicht in de brief van 17 juni 2005, met kenmerk 05-3322/Ont/HR/MH. Wij zien
44
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
in uw situatie geen reden om af te wijken van het generieke beleid en een extra ligplaats voor een woonschip toe te staan.
232.00.01.29.00.toe - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009
45
B i j l a g e n
B i j l a g e
1 :
I n r i c h t i n g s s c h e t s
DLG realiseert groene plannen voor 16 miljoen Nederlanders!
Gemaal Archeologische vindplaatsen Windmolen (mogelijke locatie) Te verwijderen dam Regelbare stuw en duiker Dam Dam en duiker Afsluitbare onderleider Keersluis bestaand Aan te leggen keersluis Waterinlaat Overstort Regelbare waterinlaat Te graven sloot Te dempen sloot Sloot Sloot, profilering volgens principeprofiel Nieuwe damwand (loswal) Aanpassen damwand Wandelpad Winterkade Zomerkade Kade 5-10 meter terug zetten Met stortsteen verzwaren Bûtlan Rietland Water Woonboten Wonen grens_eilanwest
Inrichtingsschet Butlân en Wetter en Reiden
schaal 1:2.000
12 septemebri 2007
It Eilân West
DLG Regio Noord
Bronnen: © De auteursrechten en databankenrechten: Topografische Dienst Kadaster, Emmen, 2004
Kaartnummer:20070305LDJ01
Wonen
Recreatie
Bûtlân
Wetter & Reiden
Wonen
B i j l a g e
2 :
O n t h e f f i n g
F f w
B i j l a g e O v e r l e g -
3 : e n
i n s p r a a k r e a c t i e s
R e g e l s
232.00.01.29.00.rgl
I n h o u d s o p g a v e
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1
Begrippen
3
Artikel 2
Wijze van meten
8
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3
Natuur
13
Artikel 4
Water
18
Artikel 5
Wonen - 1
22
Artikel 6
Waarde – Archeologisch / Cultuurhistorisch waardevol gebied
27
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 7
Anti-dubbeltelregel
33
Artikel 8
Algemene aanduidingsregels
34
Artikel 9
Algemene ontheffingsregels
36
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
38
Artikel 11 Algemene procedure regels
39
Artikel 12 Overgangsbepalingen
40
Artikel 13 Slotbepaling
41
232.00.01.29.00.rgl
H o o f d s t u k I n l e i d e n d e
232.00.01.29.00.rgl
1 r e g e l s
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.
plan: het bestemmingsplan It Eilân-West van de gemeente Smallingerland;
2.
bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0090.BPItEilanWest-0301 met de bijbehorende regels;
3.
aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
4.
aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
5.
aan- of uitbouw: een toevoeging dan wel een vergroting van een ruimte aan een hoofdgebouw, die in directe verbinding staat met het hoofdgebouw en qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
6.
ambachtelijk bedrijf: a.
een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van winkelambachten, waar voor een belangrijk deel in handwerk- goederen worden vervaardigd, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker of verbruiker en welk wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder b;
b.
een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden: -
het productieproces wordt grotendeels met de hand of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd, geautomatiseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskrachten worden aangedreven, uitgevoerd;
-
voorzover van laatst bedoelde werktuigen gebruik gemaakt wordt zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 1 Begrippen
3
c.
tot bedrijven als bedoeld onder 1. worden in ieder geval gerekend: -
schoonmaakbedrijven zoals schoorsteenveegbedrijven, gla-
-
kappersbedrijven, schoonheidssalons e.d.;
-
kleinschalige bouw- en installatiebedrijven, zoals bouwbe-
zenwasserijen, tapijtreinigingsbedrijven;
drijf, aannemer, klussenbedrijf, installatiebedrijf, stratenmakersbedrijf, reparatiebedrijven, meubelmakerij. 7.
archeologische waarden: waarden van in de bodem aanwezige voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die door hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische betekenis van algemeen belang zijn;
8.
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouw zijnde;
9.
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor werk aan huis c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
10.
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
11.
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak meet eenzelfde bestemming;
12.
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
13.
bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
14.
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
15.
bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel;
4
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 1 Begrippen
16.
bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
17.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
18.
bijgebouw: een opzichzelfstaand, al dan niet vrijstaand, gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw die qua afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw;
19.
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
20.
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden: de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
21.
hoofdgebouw: een gebouw dat, gelet op de bestemming, de functie en de bouwmassa als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
22.
kampeermiddel: een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, en geen bouwwerk is waarvoor ingevolge de Woningwet een bouwvergunning is vereist;
23.
kap: een dakafdekking van een gebouw met een geheel of gedeeltelijk hellend dakvlak;
24.
landschappelijke waarden: de cultuurhistorische en visuele waarden van het landschap;
25.
maatvoering: de regels met betrekking tot de toegestane goothoogte en/of bouwhoogte en/of dakhelling en/of het bebouwingspercentage;
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 1 Begrippen
5
26.
meetverschil: een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een op de kaart aangegeven bestemmingsof bouwgrens;
27.
natuurvriendelijke oever: een oever waarbij het beheer is gericht op de instandhouding van een natuurlijke vegetatie;
28.
peil: het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de bouwhoogte van het afgewerkte bouwterrein;
29.
recreatief woonschip: een woonschip dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;
30.
seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
31.
straat- en bebouwingsbeeld: de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede bouwhoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
32.
verkeersveiligheid: de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
33.
waterrecreatie: vrijetijdsbesteding waarbij het water een belangrijke functie vervult;
6
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 1 Begrippen
34.
werk aan huis: beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
35.
woning: een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 1 Begrippen
7
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 1.
de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.
de bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren en overige bedrijfsruimten met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten wordt opgeteld;
3.
de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
4.
de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
5.
de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
6.
de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en /of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Meetverschillen Bij de toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
8
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 2 Wijze van meten
Uitzonderingsregel Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de oppervlakte en de inhoud van een bouwwerk worden ten aanzien van de plaatsing ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits deze bouwdelen niet meer dan 1 meter buiten het gevel- of dakvlak uitsteken.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 2 Wijze van meten
9
H o o f d s t u k
2
B e s t e m m i n g s r e g e l s
232.00.01.29.00.rgl
Artikel 3 Natuur
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
het herstel, onderhoud en ontwikkeling van de natuurlijke waarden van binnen- en buitendijkse graslanden en bijbehorende vaarten, sloten en oeverlanden met het oog op een functie als broed-, pleister- en foerageergebied voor vogels;
b.
het herstel, onderhoud en de ontwikkeling van de natuurlijke waarden
c.
het herstel, onderhoud en de ontwikkeling van de natuurlijke waarden
verbonden aan meren, water, rietlanden, oeverstroken en eilanden; verbonden aan laagveenmoerassen met bijbehorende vaarten, sloten, rietlanden e.d.; d.
recreatie;
e.
openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding,
en voorzover ter plaatse van de aanduiding: f.
"waterberging" zijn de gronden tevens bestemd voor de retentie van oppervlaktewater;
g.
"specifieke vorm van natuur - molen", zijn de gronden bestemd voor een
h.
"specifieke vorm van natuur - grasland" zijn de gronden bestemd voor
windwatermolen; het behoud en herstel van grasland. Het doel "waterberging" heeft zowel betrekking op seizoensberging van water (neerslagoverschot 's winters opslaan en 's zomers gebruiken) als op het voorkomen van calamiteiten middels de piekopvang van water. Het doel "recreatie" is beperkt tot: -
de inrichting en het gebruik van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen en aanlegplaatsen;
-
parkeervoorzieningen, visoevers en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
-
vaarwater.
Het doel "waterhuishouding" is onder meer gericht op: -
het verbeteren van de waterkwaliteit;
-
het beter benutten van de waterbergingsfunctie van boezemlanden en
-
een natuurlijker peilbeheer en peilverhoging;
-
de aanleg van natuurvriendelijker oevers en vooroevers;
zomerpolders;
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 3 Natuur
13
-
het ophogen van kaden ter voorkoming van wateroverlast;
-
het streven naar een, gelet op de overige aan de gronden toegekende functies, verantwoord peilbeheer.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Bebouwing ten dienste van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding gelden de volgende regels: a.
de inhoud van gebouwen bedraagt ten hoogste 50 m³;
b.
de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt respectievelijk ten
c.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten
hoogste 3 m en 6 m; hoogste 3 m. 3.2.2
Bebouwing ten dienste van windwatermolens
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van windwatermolens geldt de volgende regel: -
de bouwhoogte van windwatermolens bedraagt ten hoogste 15 meter.
3.2.3
Bebouwing ten dienste van overige doeleinden
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de overige doeleinden geldt de volgende regel: -
de bouwhoogte van gebouwen geen gebouw zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
3.3
Nadere eisen
3.3.1
Bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan: a.
de plaats van de gebouwen;
b.
de goot- en bouwhoogte van gebouwen;
c.
de hoogte van gebouwen en andere bouwwerken als hoger wordt gebouwd dan 5 m, ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone- molenbiotoop".
3.3.2
Beoordelingscriteria
De nadere eisen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bebouwing kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van:
14
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het uitzicht van woningen;
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 3 Natuur
-
het bebouwings- en landschapsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de (openlucht) recreatiemogelijkheden.
3.4
Ontheffing van de bouwregels
3.4.1
Ontheffingsbevoegdheden
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor bebouwing ten dienste van het beheer van natuurgebieden en de dagrecreatie (zoals vogelkijkhutten) tot een bouwhoogte van niet meer dan 6 m en een oppervlakte van ten hoogste 50 m² per gebouw. 3.4.2
Beoordelingscriteria
Ontheffingen als bedoeld onder a kunnen alleen in incidentele gevallen worden verleend waarbij de noodzaak voor het afwijken van de regels is aangetoond en waarbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: -
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het uitzicht van woningen;
-
het bebouwings- en landschapsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit;
-
de (openlucht) recreatiemogelijkheden.
3.4.3
Ontheffingsprocedure
Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld in lid 3.4.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 11.
3.5
Specifieke gebruiksregels
In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a.
het gebruik c.q. in gebruik geven van bijgebouwen bij woningen als recreatief nachtverblijf en gastenverblijf;
b.
het gebruik van de gronden ten behoeve van een seksinrichting;
c.
het gebruik van gronden ten behoeve van standplaatsen voor kampeermiddelen;
d.
-
de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar-, en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta-)caravans en (zee-) containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen;
op onbebouwde terreinen, anders dan ten behoeve van de bestemming.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 3 Natuur
15
3.6
Aanlegvergunning
3.6.1 Vergunningplicht Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders, voor de hierna onderscheiden gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a.
de gehele bestemming: 1.
de aanleg en/of aanpassing van voet-, fiets- en ruiterpaden;
2.
de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers en dergelijke;
3.
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
4.
het kappen en rooien van houtwallen en/of singels, bosjes en andere beplantingselementen;
5. b.
het ophogen, afgraven of afschuiven van gronden.
de gronden ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van natuur grasland": 1.
het ophogen, afgraven of afschuiven van gronden;
2.
het dempen, verbreden en/of graven van sloten en andere watergangen en het al dan niet met behulp van kunstwerken zoals dammen, stuwen en duikers wijzigen van de waterhuishouding;
3.
het aanbrengen van drainagesystemen;
4.
het scheuren en frezen van de zode, anders dan ten behoeve van
5.
het bezanden, egaliseren, diepploegen en mengwoelen en /of het
graslandverbetering en/of herinzaai; op een andere wijze ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur en de bodemsamenstelling dan wel de bodemopbouw. 3.6.2
Uitzondering vergunningsplicht
De onder 3.6.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor normaal onderhoud. 3.6.3 c.
Beoordelingscriteria
De onder 3.6.1.a bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke waarden van de betreffende gronden.
d.
De onder 3.6.1.a.5 bedoelde vergunning wordt voor werkzaamheden met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm slechts verleend indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat geen afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de betreffende gronden.
e.
de onder 3.6.1.b bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie van de betreffende gronden als vogelrijk en bloemrijk grasland.
16
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 3 Natuur
f.
Bij de beoordeling van een aanvraag voor een aanlegvergunning wordt verder in acht genomen dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
g.
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwings- en landschapsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit;
-
de (openlucht) recreatiemogelijkheden.
Bij het verlenen van de aanlegvergunning zal in situaties waarin mogelijkerwijs effecten zijn te verwachten op de waterbergings-capaciteit en/of de waterkwaliteit vooraf overleg plaatsvinden met het Wetterskip.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 3 Natuur
17
Artikel 4 Water
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
water, oeverstroken en eilanden, met een functie voor het scheepvaartverkeer, de waterhuishouding, natuur en landschap en de waterrecreatie, met dien verstande dat de bestaande indeling wat betreft de waterlijn, riet- en graslanden, kades en oevers maatgevend is; de functie natuur is bovengeschikt aan de overige functies;
b.
voorzieningen ten behoeve van de bediening van kunstwerken;
c.
recreatie;
d.
openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
e.
de inrichting en het gebruik van de gronden als ligplaats voor maximaal 5 recreatieve woonschepen, met de navolgende maximale buitenwerkse afmetingen: -
een oppervlakte van 100 m²;
-
een hoogte van 4 m gemeten vanaf de waterlijn.
Het doel "recreatie" is beperkt tot: -
de inrichting en het gebruik van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van voet-, fiets- en ruiterpaden, picknickplaatsen en aanlegplaatsen;
-
parkeervoorzieningen, visoevers en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
-
vaarwater.
Het doel "waterhuishouding" is gericht op: -
het beter benutten van de waterbergingsfunctie van boezemlanden;
-
een natuurlijker peilbeheer;
-
de aanleg van natuurvriendelijker oevers en vooroevers;
-
het ophogen van kaden ter voorkoming van wateroverlast;
-
het streven naar een, gelet op de overige aan de gronden toegekende functies, verantwoord peilbeheer.
In de bestemming is voor de inrichting en het gebruik van de gronden als ligplaats voor recreatieve woonschepen begrepen, het bijbehorende terrein met de daarbij behorende verharding, beschoeiing, (aanleg-)steiger en eventuele bijgebouwen.
18
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 4 Water
4.2
Bouwregels
4.2.1
Bebouwing ten dienste van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding gelden de volgende regels: a.
de inhoud van gebouwen bedraagt ten hoogste 50 m³;
b.
de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt respectievelijk ten
c.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten
hoogste 3 m en 6 m; hoogste 3 m. 4.2.2
Bebouwing ten dienste van recreatieve woonschepen
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van recreatieve woonschepen gelden de volgende regels: a.
de oppervlakte van gebouwen per woonschip bedraagt ten hoogste 7 m²;
b.
de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
c.
de oppervlakte van een steiger en/of vlonder bedraagt ten hoogste 70 m² per woonschip;
4.2.3
Bebouwing ten behoeve van overige doeleinden
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: -
de bouwhoogte bedraagt voor bouwwerken anders dan ten behoeve van de geleiding en regeling van het verkeer niet meer dan 3 m.
4.3
Nadere eisen
4.3.1
Bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en bouwhoogte van bouwwerken. 4.3.2
Beoordelingscriteria
De nadere eisen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bebouwing kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: -
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het uitzicht van woningen;
-
het bebouwings- en landschapsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de (openlucht) recreatiemogelijkheden.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 4 Water
19
4.4
Specifieke gebruiksbepalingen
In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a.
het gebruik als ligplaats voor woonschepen, afwijkend van het bepaalde
b.
het gebruik van de gronden voor permanente bewoning;
c.
het gebruik van de gronden ten behoeve van een seksinrichting;
d.
het gebruik van gronden ten behoeve van standplaatsen voor kampeer-
onder 4.1;
middelen; e.
-
de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar-, en vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta-)caravans en (zee-) containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen;
-
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen;
op onbebouwde terreinen, anders dan ten behoeve van de bestemming.
4.5
Aanlegvergunning
4.5.1
Vergunningsplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a.
de aanleg en/of aanpassing van voet-, fiets- en ruiterpaden;
b.
de aanleg van dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van picknickplaatsen, aanlegplaatsen, parkeervoorzieningen, visoevers en dergelijke;
c.
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
d.
het kappen en rooien van houtwallen en/of singels, bosjes en andere
e.
het aanbrengen van oeverbeschoeiing op de gronden behorende bij de
beplantingselementen; recreatieve woonschepen. 4.5.2
Uitzondering vergunningplicht
De onder 4.5.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor normaal onderhoud. 4.5.3
Beoordelingscriteria
a.
De onder 4.5.1.e bedoelde vergunning wordt slechts verleend, indien:
-
de lengte van de oeverbeschoeiing niet meer bedraagt dan de lengte van het woonschip;
20
-
de oeverbeschoeiing nodig is om het woonschip veilig af te meren;
-
geen water of rietland aan hun huidig gebruik wordt onttrokken.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 4 Water
b.
Bij de beoordeling van een aanvraag voor een aanlegvergunning wordt verder in acht genomen dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwings- en landschapsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit;
-
de (openlucht) recreatiemogelijkheden.
c.
Bij het verlenen van een aanlegvergunning zal in situaties waarin mogelijkerwijs effecten zijn te verwachten op de waterbergings-capaciteit en/of de waterkwaliteit vooraf overleg plaatsvinden met het Wetterskip.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 4 Water
21
Artikel 5 Wonen - 1
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Wonen - 1" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis en bêd en brochje;
b.
natuur en landschap;
c.
openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
d.
water.
Het doel "natuur en landschap" is gericht op het behoud en herstel van de natuurlijke- en landschappelijke waarden.
5.2
Bouwregels
5.2.1 a.
Bebouwing ten dienste van wonen
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van wonen gelden de volgende regels: 1.
per bestemmingsvlak is ten hoogste 1 woning toegestaan; bij vervanging van woningen dient de bestaande situering gehandhaafd te worden.
2.
de goot- en bouwhoogte van het hoofdgebouw bedragen ten hoogste respectievelijk 3,5 m en 9 m, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer is;
3.
de dakhelling van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 40o, dan
4.
de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen
wel de bestaande dakhelling indien deze minder is; bedragen ten hoogste respectievelijk 3 m en 6 m, dan wel ten hoogste de bestaande goot- en bouwhoogte indien deze meer is; 5.
de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
6.
de oppervlakte van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 150 m² dan wel ten hoogste de bestaande oppervlakte indien deze meer is, te vermeerderen met 100 m² aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, tot een totale oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
7.
de afstand tussen de gebouwen bedraagt ten hoogste 20m dan wel de bestaande afstand indien deze groter is;
8.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.
22
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 5 Wonen-1
5.2.2
Bebouwing ten dienste van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding gelden de volgende regels: a.
de inhoud van gebouwen bedraagt ten hoogste 50 m³;
b.
de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt respectievelijk ten
c.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten
hoogste 3 m en 6 m; hoogste 3 m, danwel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is. 5.2.3
Bebouwing ten dienste van overige doeleinden
Voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de overige doeleinden geldt de volgende regel: -
de bouwhoogte van gebouwen geen gebouw zijnde bedraagt ten hoogste 3 m.
5.3
Nadere eisen
5.3.1
Bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan: a.
de plaats van woningen;
b.
de omvang van tuinen en erven bij woningen indien deze meer dan 1500 m² bedraagt;
c.
de plaats van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen, in die zin dat: -
deze ten minste 5 m achter de naar de weg gekeerde gevel van
-
de afstand tot de woning niet meer mag bedragen dan 10 m.
de woning gebouwd dienen te worden;
5.3.2
Beoordelingscriteria
De nadere eisen met betrekking tot de plaats en afmetingen van bebouwing kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van: -
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het uitzicht van woningen;
-
het bebouwings- en landschapsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de (openlucht) recreatiemogelijkheden.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 5 Wonen-1
23
5.4
Ontheffing van de bouwregels
5.4.1
Ontheffingsbevoegdheden
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen: a.
voor een andere situering bij algehele vervanging van de woning;
b.
voor een vergroting van het oppervlak aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen met ten hoogste 50 m² per woning, uitsluitend ten behoeve van agrarische (neven)activiteiten, mits de aanvrager ten minste 2 ha grond in duurzaam bezit of pacht heeft en deze gronden binnen 1 km tot het woonperceel zijn gelegen;
c.
voor een overschrijding van de in lid 5.2.1, onder a.7 bedoelde afstand van 20 m;
d.
voor een grotere goothoogte van hoofdgebouwen tot een goothoogte van 6 m;
e.
voor een kleinere dakhelling van hoofdgebouwen, met dien verstande dat de dakhelling niet minder mag bedragen dan 15°.
5.4.2
Beoordelingscriteria
Ontheffingen als bedoeld onder 5.4.1 kunnen alleen in incidentele gevallen worden verleend waarbij de noodzaak voor het afwijken van de regels is aangetoond en waarbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: -
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het uitzicht van woningen;
-
het bebouwings- en landschapsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit;
-
de (openlucht) recreatiemogelijkheden.
5.4.3
Ontheffingsprocedure
Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden van lid 5.4.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 11.
5.5
Specifieke gebruiksregels
In ieder geval de volgende gebruiksvormen zijn in strijd met artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening: a.
het gebruik van de gronden ten behoeve van een seksinrichting;
b.
het gebruik van gronden ten behoeve van standplaatsen voor kampeer-
c.
-
de stalling en/of opslag van machines, voer-, vaar-, en vliegtui-
-
het plaatsen van en/of het gebruik van (sta-)caravans en (zee-)
middelen; gen, dan wel onderdelen daarvan; containers of naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen goederen; -
het gebruik als opslag-, stort-, lozings-, of bergplaats van voorwerpen, stoffen en materialen;
24
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 5 Wonen-1
op onbebouwde terreinen, anders dan ten behoeve van de bestemming; d.
het gebruik van gronden en bouwwerken voor werk aan huis en bêd en brochje, waarvan: 1.
de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 30% van de totale gezamenlijke begane grondvloeroppervlakte van de bebouwing op het perceel;
2.
de bedrijfsvloeroppervlakte meer is dan 50 m²;
3.
de activiteiten op grond van de Wet milieubeheer vergunnings- of
4.
omwonenden onevenredig veel hinder kunnen ondervinden;
5.
detailhandel onderdeel vormt, waarbij goederen worden verhan-
meldingsplichtig zijn;
deld die ergens anders worden gemaakt of verwerkt;
5.6
6.
verkeers- of parkeeroverlast kan worden ondervonden.
7.
het aantal kamers voor bêd en brochje per adres meer dan 2 bedraagt en de kamers niet in het hoofdgebouw, danwel niet in een karakteristiek bijgebouw dat een ruimtelijke samenhang met het hoofdgebouw vertoont, worden gerealiseerd.
Ontheffing van de gebruiksregels
5.6.1 a.
Ontheffingsbevoegdheden
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 5.5 voor het gebruik van woningen en bijbehorende aanbouwen en bijgebouwen ten behoeve van ambachtelijke bedrijven, met dien verstande dat 5.5e van overeenkomstige toepassing is.
b.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 5.5.e.1 en/of 5.5.e.2 met betrekking tot de grootte van de te gebruiken oppervlakte van woningen, voor ambachtelijke bedrijven en bedrijven aan huis mits voldaan wordt aan de criteria genoemd in 5.5.e 3 t/m 6.
5.7
Aanlegvergunning
5.7.1
Vergunningsplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a.
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;
b.
het kappen en rooien van houtwallen en/of singels, bosjes en andere beplantingselementen;
c.
het ophogen, afgraven of afschuiven van gronden.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 5 Wonen-1
25
5.7.2
Uitzondering vergunningsplicht
De in 5.7.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor normaal onderhoud. 5.7.3 a.
Beoodelingscriteria
De onder 5.7.1.c bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het ruimtelijk beeld.
b.
Bij de beoordeling van een aanvraag voor een aanlegvergunning wordt verder in acht genomen dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van: -
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het bebouwings- en landschapsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit;
-
de (openlucht) recreatiemogelijkheden.
Tevens mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het ruimtelijk beeld. c.
Bij het verlenen van een aanlegvergunning zal in situaties waarin mogelijkerwijs effecten zijn te verwachten op de waterbergings-capaciteit en/of de waterkwaliteit vooraf overleg plaatsvinden met het Wetterskip.
26
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 5 Wonen-1
Artikel 6 Waarde – Archeologisch / Cultuurhistorisch waardevol gebied
6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "waarde – archeologisch / cultuurhistorisch waardevol gebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.
6.2
Bouwregels
Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van: a.
bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte met niet meer dan 50 m² wordt uitgebreid;
b.
bouwwerken ten behoeve van archeologisch onderzoek en bouwwerken met een oppervlakte kleiner dan 50 m² ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen.
6.3
Ontheffing van de bouwregels
6.3.1
Ontheffingsbevoegdheden
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 6.2 voor de bouw van bouwwerken die krachtens de onderliggende bestemming zijn toegestaan, mits: 1.
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeolo-
2.
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologi-
gische waarden aanwezig zijn; of sche waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of 3.
de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord: -
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
-
een verplichting tot het doen van opgravingen; of
-
een verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 6 Waarde – Archeologisch / Cultuurhistorisch waardevol gebied
27
6.3.2
Provinciaal archeoloog
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de ontheffing voorwaarden te verbinden als bedoeld in 6.3.1.3 wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de vrijstelling niet verleend. 6.3.3
Ontheffingsprocedure
Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden genoemd in 6.3.1 toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 11.
6.4
Aanlegvergunning
6.4.1
Vergunningsplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a.
het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen, ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft met een oppervlakte groter dan 50 m² en dieper dan 30 cm;
b.
het graven of dempen van watergangen;
c.
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 30 cm;
d.
het verlagen van het waterpeil.
6.4.2
Uitzondering vergunningsplicht
Het verbod als bedoeld in 6.4.1. is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die: -
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het
-
het normale onderhoud betreffen;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergun-
plan;
ning; -
op archeologisch onderzoek gericht zijn.
6.4.3 a.
Beoordelingscriteria
Een vergunning als bedoeld in 6.4.1 wordt slechts verleend indien: 1.
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen ar-
2.
op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de arche-
cheologische waarden aanwezig zijn; of ologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad; of
28
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 6 Waarde – Archeologisch / Cultuurhistorisch waardevol gebied
3.
de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
b.
een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor
c.
een verplichting tot het doen van opgravingen;
d.
een verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te la-
archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
ten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg. 6.4.4
Provinciaal archeoloog
Indien burgemeester en wethouders voornemens zijn om aan de vergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in 6.4.3.3 wordt de provinciaal archeoloog om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de vergunning niet verleend.
6.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden op de verbeelding de bestemming "waarde - archeologisch" wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 6 Waarde – Archeologisch / Cultuurhistorisch waardevol gebied
29
H o o f d s t u k A l g e m e n e
232.00.01.29.00.rgl
3 r e g e l s
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
33
Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
8.1
Vrijwaringszone - Molenbiotoop
8.1.1
Aanduidingsomschrijving
Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede erop gericht te voorkomen dat het huidige en/of toekomstige functioneren van de betreffende molen door windbelemmering wordt beperkt, en de landschappelijke en cultuurhistorische betekenis wordt aangetast. 8.1.2
Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" geldt voor het bouwen van bouwwerken de volgende regels: a.
Anders dan in de basisbestemming is bepaald mogen in een gebied met een straal van 100m rond de molen in principe geen nieuwe bebouwing of hoogopgaande beplanting (hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek) toegestaan.
b.
Anders dan in de basisbestemming is in de rest van de molenbiotoop (tussen 100 en 400m) het beleid gericht op het niet toestaan van gebouwen en bouwwerken met een bouwhoogte groter dan 1/100 van de afstand gemeten tussen het bouwwerk en de voet van de betreffende molen (gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek). Opgaande beplanting groter dan de hiervoor genoemde bouwhoogte is in de gehele molenbiotoop niet toegestaan.
8.1.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan: -
de hoogte van gebouwen en andere bouwwerken als hoger wordt gebouwd dan 5 m.
8.1.4
Aanlegvergunning
Vergunningsplicht Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: -
het aanbrengen van opgaande beplantingen.
Uitzondering vergunningsplicht Een vergunning als bedoeld onder 8.1.4 is niet van toepassing op bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden die: -
reeds in uitvoering zijn ten tijde van het van kracht worden van het plan;
34
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
-
het normale onderhoud betreffen;
-
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende aanlegvergunning.
Beoordelingscriteria Een vergunning als bedoeld onder 8.1.4 wordt uitsluitend verleend indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en beeldbepalend element.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
35
Artikel 9 Algemene ontheffingsregels
9.1
Ontheffingsbevoegdheden
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van: a.
de op de verbeelding of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
b.
het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
c.
het bepaalde in het plan voor het bouwen van antenne-installaties, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 40 m mag bedragen;
d.
het bepaalde in het plan voor het bouwen van windwatermolens, uitsluitend wanneer de noodzaak daarvan ten behoeve van de waterhuishouding wordt aangetoond en de bouwhoogte niet meer dan 12 m bedraagt;
e.
het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits: -
de inhoud per gebouwtje niet meer dan 100 m³ bedraagt;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 15 m bedraagt;
f.
het bepaalde in het plan en toestaan dat bij voormalige agrarische bedrijven en woningen één recreatieappartement per adres wordt gerealiseerd in het hoofdgebouw, dan wel in een bijgebouw dat een duidelijke ruimtelijke samenhang vertoont, mits de woonfunctie van het hoofdgebouw behouden blijft en het recreatieappartement op ten minste 10 m uit de grens wordt gerealiseerd.
9.2
Beoordelingscriteria
a.
Ontheffingen als bedoeld in 8.1 kunnen alleen in incidentele gevallen worden verleend waarbij de noodzaak voor het afwijken van de regels is aangetoond en waarbij geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
36
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het uitzicht van woningen;
-
het bebouwings- en landschapsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit;
-
de (openlucht) recreatiemogelijkheden.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 9 Algemene ontheffingsregels
b.
Ontheffingen als bedoeld in 9.1.c worden alleen verleend indien antennes niet op een bestaand bouwwerk of gebouw kunnen worden geplaatst. Verzoeken om ontheffing worden getoetst aan de beleidsnotitie GSM- en Antenne-Installaties (maart 2002).
9.3
Ontheffingsprocedure
Als Burgemeester en Wethouders de ontheffingsbevoegdheden als bedoeld onder a toepassen, moeten zij de procedure volgen die omschreven staat in artikel 11.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 9 Algemene ontheffingsregels
37
Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
10.1 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat, een transformatorstation, gasdrukmeet- en regelstation, rioolgemaal en naar de aard daarmee gelijk te stellen en bouwwerken van openbaar nut mogen worden gebouwd tot een maximum inhoud van 400 m³ en een maximum bouwhoogte van 4m.
10.2 Beoordelingscriteria De toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is beperkt tot de gevallen waarbij de uitvoering zeker is gesteld en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
38
-
de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het uitzicht van woningen;
-
het bebouwings- en landschapsbeeld;
-
de verkeersveiligheid;
-
de waterbergingscapaciteit en de waterkwaliteit;
-
de (openlucht) recreatie mogelijkheden
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 10 Algemene wijzigingsregels
Artikel 11 Algemene procedure regels
11.1 O n t h e f f i n g s p r o c e d u r e Op de voorbereiding van een besluit tot een ontheffing is de volgende procedure van toepassing: -
een ontwerpbesluit ligt gedurende twee weken ter inzage op het ge-
-
burgemeester en wethouders maken deze ter inzage legging van te vo-
meentehuis; ren bekend in een of meer dag of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze; -
in de bekendmaking wordt melding gemaakt van de mogelijkheid tot het indienen van schriftelijke zienswijzen gedurende de ter inzage legging.
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 11 Algemene procedure regels
39
Artikel 12 Overgangsbepalingen
12.1 a.
Overgangsbepalingen ten aanzien van bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.
na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
b.
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van lid 12.1.a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1.a met maximaal 10%.
c.
Lid 12.1.a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 a.
Overgangsbepalingen ten aanzien van het gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.2.a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c.
Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.2.a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d.
Lid 12.2.a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
40
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 12 Overgangsbepalingen
Artikel 13 Slotbepaling
Deze regels kunnen worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan It Eilân - West, gemeente Smallingerland".
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van.......
De voorzitter,
De raadsgriffier,
232.00.01.29.00.rgl - Bestemmingsplan It Eilân-West - 20 juli 2009 Artikel 13 Slotbepaling
41
Colofon Opdrachtgever Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan BügelHajema Adviseurs b.v. Projectleiding BügelHajema Adviseurs b.v. Projectnummer 232.00.01.29.00
BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Balthasar Bekkerwei 76 8914 BE Leeuwarden T 058 215 25 15 F 058 215 91 98 E
[email protected] W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort