Bes te m mi ng s p l an H aa dw ei 1 0 7 a , D a mw â l d
ON TW E R P
Bes te m mi ng s p l an H aa dw ei 1 0 7 a , D a mw â l d
ON TW E R P
Inhoud
Toelichting + bijlagen Regels + bijlage Verbeelding
13 juli 2010 Projectnummer 040.00.01.42.00
O v e r z i c h t s k a a r t
T o e l i c h t i n g
040.00.01.42.00.toe
I n h o u d s o p g a v e
1
Inleiding
5
2
Planbeschrijving
7
2.1
Huidige situatie
7
2.2
Toekomstige situatie
7
3
4
5
6
Beleidskader
9
3.1
Provinciaal beleid
9
3.2
Gemeentelijk beleid
9
3.2.1
Bestemmingsplan Damwoude-Kom
9
3.2.2
Notitie Sletten romtebelied
3.2.3
Welstandsnota
9 10
Planologische randvoorwaarden
13
4.1
Waterhuishouding
13
4.2
Archeologie
15
4.3
Ecologie
17
4.4
Geluidhinder
18
4.5
Luchtkwaliteit
21
4.6
Externe veiligheid
22
4.7
Bodem
25
4.8
Bedrijven en (milieu)hinder
26
Juridische toelichting
27
5.1
Algemeen
27
5.2
Bestemmingsplanprocedure
28
5.3
Bestemmingen
29
Uitvoerbaarheid
31
6.1
Economische uitvoerbaarheid
31
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
31
Bijlagen
040.00.01.42.00.toe
1
I n l e i d i n g
AANLEIDING
Bij de gemeente is het verzoek ingediend om op het perceel aan de Haadwei 107a te Damwâld een woning op te richten. De bouw van een woning is niet mogelijk volgens de voorschriften van het geldende bestemming “Damwoude Kom”. Door middel van dit bestemmingsplan “Haadwei 107a te Damwâld” wordt de bouw van een woning op het perceel aan de Haadwei 107a te Damwâld planologisch mogelijk gemaakt. Het voorliggende bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het be-
HERZIENING GELDENDE
stemmingsplan “Damwoude-Kom”. Dit plan is vastgesteld door de gemeente-
BESTEMMINGSPLAN
raad op 3 oktober 2007 en gedeeltelijk goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 22 april 2008. Het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan betreft de gronden bin-
PLANGEBIED
nen het perceel aan de Haadwei 107a te Damwâld. De ligging van het plangebied is in figuur 1 weergegeven.
Figuur 1.
Ligging van het plangebied (Bron: Google Earth)
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
5
DIGITAAL UITWISSELBAAR
PLAN
Het bestemmingsplan is zodanig vormgegeven dat er sprake is van een digitaal uitwisselbaar plan, hetgeen betekent dat: -
aan alle verschillende objecten op de plankaart IMRO2008-coderingen zijn toegekend;
-
de digitale kaart is vertaald naar de standaard techniek van uitwisseling GML;
-
de toelichting en regels in digitale vorm aan de verbeelding zijn gekoppeld.
Gebruik van de IMRO2008-coderingen zorgt ervoor dat de bestemmingen in de verbeelding eenduidig worden geclassificeerd en dat, met behulp van een conversieprogramma, de kaart met regels ook door de ontvanger kan worden gelezen. Bij de vormgeving van de verbeelding is aangesloten bij het standaardrenvooi, zoals dat is opgenomen in het rapport “Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen” (SVBP2008). LEESWIJZER
Na de inleiding in dit hoofdstuk is in hoofdstuk 2 een planbeschrijving opgenomen. In hoofdstuk 3 is het beleidskader uiteengezet waarin een samenvatting van het voor het voorliggende bestemmingsplan van toepassing zijnde provinciaal en gemeentelijk beleid is opgenomen. De planologische randvoorwaarden zijn in hoofdstuk 4 uiteengezet. In hoofdstuk 5 is een juridische toelichting op het bestemmingsplan opgenomen. Als laatste is in hoofdstuk 6 de economische uitvoerbaarheid uiteengezet en zijn de resultaten van het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening en de inspraak opgenomen.
6
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
2
P l a n b e s c h r i j v i n g
2.1
Huidige situatie De planlocatie betreft een stuk grond aan de doorgaande hoofdroute in Damwâld; de Haadwei. Het perceel bestaat uit grasland en op de bouwlocatie is geen beplanting of water aanwezig. Aan beide zijden is een vrijstaande woning gesitueerd, bestaande uit 1 bouwlaag met kap. De afstand tussen deze twee bestaande woningen bedraagt ongeveer 26 meter.
2.2
Toekomstige situatie Voor het perceel aan de Haadwei 107a is een concreet verzoek ingediend voor de bouw van een woning bestaande uit 1 bouwlaag met een kap en een aangebouwde plat afgedekte garage (zie figuur 2). Deze opzet past uitstekend binnen het bestaande straatbeeld van de Haadwei.
Figuur 2.
Aanzicht woning Haadwei 107a Damwâld (Bron: Bouwbedrijf vd Woude bv)
De afstand tot de naastgelegen gevels van de woningen bedraagt aan beide zijden 8 m. Het nieuwe bouwvlak heeft een breedte van 10 m. De oppervlakte van de woning bedraagt ongeveer 87 m², de oppervlakte van de garage met berging ongeveer 35 m². De woning heeft een goothoogte van 3 m en een nokhoogte van 8,2 m. De garage met berging wordt plat afgedekt.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
7
De nieuwbouw zorgt voor een verdichting van het bestaande bebouwingslint, waardoor de bestaande gevelrij sluitend wordt gemaakt. De ruimtelijke karakteristiek en de bebouwingsstructuur wordt niet door de nieuwbouw aangetast.
8
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
3
B e l e i d s k a d e r
3.1
Provinciaal beleid Streekplan Fryslân 2007 In het Streekplan Fryslân 2007 heeft de provincie haar ruimtelijk beleid voor de periode tot 2015 uitgezet. Dit streekplan is op 13 december 2006 door Provinciale Staten vastgesteld. In haar ruimtelijk beleid zet de provincie in op de bouw van woningen in de zogenoemde bundelingsgebieden. Damwoude is in het bundelingsgebied van Dokkum opgenomen. Op basis van het Streekplan is er voor dit bundelingsgebied in de periode tot 2015 een opgave voor het aantal te bouwen woningen van ten minste 850 woningen. Deze opgave zal voornamelijk in Dokkum moeten worden opgelost. De bijdrage van Damwoude in het oplossen van de opgave is beperkt. In de overige kernen in het bundelingsgebied, zoals Damwoude, is het uiteraard mogelijk om woningen te bouwen voor de eigen behoefte van het gebied. Daarmee zet de provincie in op de bouw van woningen die wat betreft aard en schaal passend zijn in de ruimtelijke karakteristiek van de overige kernen.
3.2
Gemeentelijk beleid 3 . 2 . 1
Bestemmingsplan
Damwoude-Kom
Het voor de planlocatie geldende bestemmingsplan is het plan “DamwoudeKom”. In dit bestemmingsplan zijn de gronden op het perceel Haadwei 107a bestemd als ‘Woondoeleinden’. Op deze gronden mogen alleen binnen op de plankaart opgenomen bouwvlakken woningen worden opgericht. Op het perceel Haadwei 107a is geen bouwvlak aanwezig. De bouw van een woning is binnen het bestemmingsplan Damwoude-Kom dan ook niet toegestaan. 3 . 2 . 2
Notitie
Sletten
romtebelied
Op 21 april 2009 is door de gemeenteraad de notitie Sletten romtebelied vastgesteld. In deze notitie heeft de gemeente haar beleid voor de zogenoemde ‘open gaten’ uiteengezet.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
9
In de notitie merkt de gemeente op dat haar beleid voor de ‘open gaten’ onderdeel is van haar beleid om binnen het bestaand stedelijk gebied meer woningen te bouwen. Hiervoor is contingent beschikbaar van tien woningen per jaar. In de notitie zijn algemene eisen opgenomen voor onder andere het bestaand stedelijk gebied van Damwâld. Op basis van deze algemene eisen kan het plangebied worden aangeduid als ‘open gat’. Hier is de bouw van één woning toegestaan mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a.
Invulling van een open gat met één woning alleen indien een gevelrij sluitend wordt gemaakt.
b.
Logische aansluiting bij het bestaande bebouwingsbeeld, de ruimtelijke karakteristiek en bebouwingsstructuur mag door de toe te stane bebouwing niet worden aangetast.
c.
Gelegen aan een verharde openbare weg.
d.
Nutsvoorzieningen aanwezig (gas, water en elektra).
e.
Heeft geen grensverleggende werking tot gevolg.
f.
Landschappelijke waarden (waterlopen, boomsingel, beplantingen) worden niet aangetast.
g.
De ruimte tussen de bouwvlakken van de woningen is minimaal 15 m en maximaal 50 m breed.
h.
Invulling op hoekpercelen wordt per geval beoordeeld maar moet minimaal voldoen aan onderdeel g.
3 . 2 . 3
Welstandsnota
Door de gemeenteraad is op 11 december 2008 de Welstandsnota herziening 2008 vastgesteld. In de welstandsnota zijn verschillende welstandsgebieden onderscheiden. Eén van die gebieden is het welstandsgebied Lintbebouwing (regulier). Op de bij de welstandsnota behorende kaart voor Damwâld ligt het plangebied in een gebied dat is aangeduid als Lintbebouwing (regulier). In figuur 3 is het voor het plangebied betreffende fragment van de kaart bij de welstandsnota weergegeven.
10
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
Figuur 3.
Fragment van de kaart bij de welstandsnota voor Damwoude
Het welstandsbeleid voor dit gebied is gericht op het behouden van de bestaande situatie. Dit gebied is aangeduid als regulier welstandsgebied. In de welstandsnota zijn voor de onderscheiden welstandsgebieden gebiedseigen welstandskenmerken en -eisen opgenomen. De welstandskenmerken en -eisen voor het welstandsgebied Lintbebouwing (regulier) zijn onder andere: -
Hoofdgebouwen staan vooral in de historische rooilijn.
-
Er is sprake van vooral vrijstaande gebouwen.
-
Gebouwen staan vooral loodrecht op of evenwijdig aan de weg.
-
De voorgevel van de gebouwen is gericht op de openbare ruimte.
-
Gebouwen bestaan vooral uit één bouwlaag met kap.
-
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn ondergeschikt aan het hoofdgebouw.
Overigens is al een concreet bouwplan voor de locatie aan de Haadwei 107 voorgelegd aan de commissie voor de welstandsadvisering en monumentenzorg “Hûs en Hiem”. De commissie heeft voor dit plan geoordeeld dat deze voldoet aan de redelijke eisen van welstand.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
11
4
P l a n o l o g i s c h e
r a n d v o o r w a a r d e n
4.1
Waterhuishouding In onder ander de Europese Kaderrichtlijn water, de vierde Nota Waterhuis-
WET- EN REGELGEVING
houding en de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw is het beleid met betrekking tot het water(beheer) vastgelegd. Het beleid is gericht op het duurzaam behandelen van water. Dit betekent onder andere het waarborgen van voldoende veiligheid en het beperken van de kans op hinder vanwege water; dit ook in verhouding tot ontwikkelingen als de verandering van het klimaat, het dalen van de bodem en het stijgen van de zeespiegel. In de nota Anders omgaan met water is bepaald dat de gevolgen van (ruimtelijke) ontwikkelingen voor de waterhuishouding uitdrukkelijk in onder andere bestemmingsplannen moeten worden overwogen. Hiervoor moet de zogenoemde watertoets worden uitgevoerd. De watertoets is het vroeg informeren (van de waterbeheerder), het adviseren (door de waterbeheerder), het overwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige belangen in ruimtelijke plannen en besluiten. Ook in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is uitdrukkelijk bepaald dat in de toelichting op een bestemmingsplan inzicht verkregen moet worden in de gevolgen van het bestemmingsplan voor de waterhuishouding en hoe deze gevolgen in het bestemmingsplan zijn betrokken. De waterbeheerder in en in de directe omgeving van het plangebied is Wetter-
ONDERZOEK
skip Fryslân. Het Wetterskip Fryslân heeft ten behoeve van de versnelde watertoets de kaart Watertoets Fryslân ontwikkeld. Hierop is informatie opgenomen over waterhuishoudkundige belangen van het Wetterskip Fryslân. In figuur 4 is het voor het plangebied betreffende fragment van de kaart Watertoets Fryslân opgenomen.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
13
Figuur 4.
Fragment van de kaart Watertoets Fryslân
Uit de informatie van de kaart Watertoets Fryslân blijkt dat er in het plangebied geen waterhuishoudkundige werken, kunstwerken en dergelijke aanwezig zijn. Ook blijkt dat het plangebied niet in een zone bij waterhuishoudkundige werken, kunstwerken en dergelijke ligt. Dit betekent dat het standaard-advies dat Wetterskip Fryslân voor kleine (bestemmings)plannen heeft opgesteld van toepassing is. In het standaard-advies merkt Wetterskip Fryslân op dat door een toename van het verhard oppervlak regenwater sneller wordt afgevoerd naar het riool of een watergang. Wanneer ineens veel (regen)water naar het riool of een watergang wordt afgevoerd kan er sprake zijn van hinder. Het is dan ook belangrijk dat regenwater niet ineens wordt afgevoerd. Hiervoor geeft Wetterskip Fryslân het advies om regenwater is op te vangen in een regenton, ‘open bestrating’ te gebruiken en niet op alle gronden binnen het perceel verharding aan te leggen maar bijvoorbeeld ook gras. Ook geeft Wetterskip Fryslân het advies om regenwater direct af te voeren naar een watergang en niet naar het vuilwaterriool. Om verontreiniging van het (grond)water te voorkomen geeft Wetterskip Fryslân het advies om geen uitlogende bouwmaterialen zoals koper, lood en zink te gebruiken. Informatie over meer geschikte bouwmaterialen is verkrijgbaar bij Wetterskip Fryslân. Ook het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen die glysofaat bevatten, zoals RoundUp, kan verontreiniging van het (grond)water veroorzaken en heeft waarschijnlijk zeer nadelige gevolgen voor amfibie- en reptielensoorten.
14
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
Wetterskip Fryslân geeft het advies om het vloerpeil van woningen en andere bouwwerken ten minste één meter boven het grondwaterpeil aan te leggen om hinder van grondwater te voorkomen. Informatie over het grondwaterpeil is verkrijgbaar bij de gemeente of Wetterskip Fryslân. Als laatste merkt Wetterskip Fryslân op dat voor sommige werkzaamheden een vergunning van het waterschap noodzakelijk is. Informatie over deze vergunningen is verkrijgbaar bij Wetterskip Fryslân. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door on-
CONCLUSIE
aanvaardbare nadelige gevolgen voor de waterhuishouding belemmerd.
4.2
Archeologie Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz)
WET- EN REGELGEVING
in werking getreden. Met deze inwerkingtreding werd het Verdrag van Malta, dat op 16 april 1992 onder andere door Nederland is ondertekend, in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. Het Verdrag van Malta is gericht op het behouden van archeologische waarden in de bodem. Uitgangspunt hierbij is onder andere het uitvoeren van een onderzoek naar archeologische waarden in het plangebied voor het vaststellen van een bestemmingsplan. Ook het zogenoemde veroorzakerprincipe is een uitgangspunt van het Verdrag van Malta. Dit betekent dat diegene die mogelijke archeologische waarden in de bodem verstoord, financieel verantwoordelijk is voor een voldoende onderzoek naar en het behoud van die archeologische waarden. Met de inwerkingtreding van de Wamz werd ook de Monumentwet 1988 (Monw) gewijzigd. Op grond van de Monw moet in een bestemmingsplan (mogelijke) archeologische waarden in de bodem van het plangebied overwogen worden. De provincie Fryslân heeft de zogenoemde cultuurhistorische waardenkaart
ONDERZOEK
(CHW-kaart) ontwikkeld. Op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE), onderdeel van de CHW-kaart, is informatie opgenomen over archeologische waarden. Uit de informatie blijkt dat, wat betreft de steentijd-bronstijd, het plangebied op de FAMKE is aangeduid als ‘karterend onderzoek 1’. In deze gebieden kunnen zich archeologische resten uit de steentijd vlak onder de oppervlakte bevinden, afgedekt door een dun veen- of kleidek. De conservering van eventueel aanwezige resten is nu nog goed, maar de archeologische resten zijn wel zeer kwetsbaar. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 500 m² een karterend (boor)onderzoek uit te laten voeren, waarbij minimaal twaalf boringen per hectare worden gezet, met een minimum van twaalf boringen voor gebieden kleiner dan een hectare.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
15
In figuur 5 is wat betreft de steentijd-bronstijd, het voor het plangebied betreffende fragment van de FAMKE weergegeven.
Figuur 5.
Fragment van de FAMKE, steentijd-bronstijd
Ook blijkt uit de informatie dat wat betreft de ijzertijd-middeleeuwen het plangebied op de FAMKE is aangeduid als ‘karteren onderzoek 3 (middeleeuwen). In de gebieden kunnen archeologische waarden uit de periode midden-bronstijd-vroege middeleeuwen aanwezig zijn. Het betreffen hier vooral vroeg- en middeleeuwse veenontginningen. De provincie geeft dan ook het advies om bij ontwikkelingen van ten minste 5.000 m2 een historisch en karterend onderzoek uit te voeren. Hierbij moet in het bijzonder aandacht zijn voor mogelijke sporen van Romeinen en vroeg-middeleeuwse ontginningen. Het wat betreft de ijzertijd-middeleeuwen voor het plangebied betreffende fragment van de FAMKE is in figuur 6 weergegeven.
Figuur 6.
16
Fragment van de FAMKE, ijzertijd-middeleeuwen
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingen met een opper-
CONCLUSIE
vlakte van meer dan 500 m2 voorzien. Het uitvoeren van een historisch en karterend onderzoek is dan ook niet noodzakelijk. Dit betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan niet door archeologische waarden wordt belemmerd.
4.3
Ecologie De Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn met de inwerkingtreding van de Flora-
WET- EN REGELGEVING
en faunawet (Ffw) op 1 april 2002 en de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) op 1 oktober 2005 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. De Ffw is gericht op het beschermen en het behouden van de goede staat van instandhouding van in het wild levende plant- en diersoorten en hun directe leefomgeving. Uitgangspunt hierbij is het zogenoemde ‘nee, tenzij-principe’. Dit betekent dat werkzaamheden en dergelijke in beginsel niet zijn toegestaan. Onder voorwaarden kan hier op grond van een vrijstelling of ontheffing van worden afgeweken. In de Ffw is onder andere bepaald dat eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten te handelen nadelige gevolgen kan hebben voor flora en fauna, gedwongen is dergelijk handelen of nalaten achterwege te laten. Dit voor zover dit in redelijkheid van hem kan worden gevraagd. Diegene moet alle maatregelen nemen die in redelijkheid van hem kunnen worden gevraagd om die nadelige gevolgen te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. De Nbw is gericht op het beschermen van (natuur)gebieden. Deze natuurgebieden betreffen onder andere de zogenoemde Speciale Beschermingzones op grond van de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Samen worden deze gebieden aangeduid als het Natura 2000-netwerk. Voor de bescherming van deze natuurgebieden is in de Nbw een uitgebreide wet- en regelgeving opgenomen. De ondergrond van het plangebied bestaat uit soortenarm grasland. Het plan-
ONDERZOEK
gebied is gelegen aan een openbare (drukke) weg en temidden van bebouwing. Gezien de situering en de bestaande begroeiing is er alleen sprake van het mogelijk voorkomen van algemene soorten en wordt geen ecologisch onderzoek noodzakelijk geacht. Wel moet met bij het uitvoeren van werkzaamheden rekening worden gehouden met broedvogels in de nabijheid van de bouwlocatie, in bomen en bosschages op en langs het perceel. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door eco-
CONCLUSIE
logische waarden belemmerd.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
17
4.4
Geluidhinder WET- EN REGELGEVING
De Wet geluidhinder (Wgh) dateert van 16 februari 1979 en is sindsdien middels verschillende wetten diverse keren gewijzigd. De meest recente wijziging heeft plaatsgevonden bij besluit van 7 december 2006 (Staatsblad 2006 -661). De inwerkingtreding heeft op 1 januari 2007 plaatsgevonden. Tevens is op 1 januari 2007 het “Reken- en Meetvoorschrift geluidhinder 2006” (Staatscourant 21 december 2006, nummer 249) in werking getreden. Voor wegverkeerslawaai is bij deze wijziging van de wet overgestapt op de Europese dosismaat L day-evening-night (Lden). In de wet wordt Lden aangegeven in decibel (dB); de oude dosismaat L etmaal (Letm) wordt net als vroeger aangeduid met 'dB(A)'. Beide dosismaten zijn 'A-gewogen': ze houden rekening met de gevoeligheid van het menselijk oor. De geluidbelasting in Lden is het gemiddelde over de dag-, avond- en nachtperiode. De Wgh bepaalt dat de ‘geluidsbelasting’ op gevels van woningen en andere geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan een in de wet bepaalde norm. In veel gevallen is deze norm 48 dB. In de Wgh is in artikel 74 bepaald dat bij elke weg in beginsel een (geluids)zone aanwezig is. Dit met uitzondering van: -
wegen binnen een als woonerf aangeduid gebied;
-
wegen waarop een snelheid van ten hoogste 30 km/uur is toegestaan.
Binnen de bebouwde kom bedraagt de zonebreedte voor tweestrookswegen die aan weerszijden van de weg in acht moet worden genomen 200 meter. In die gevallen waar binnen deze zone sprake is van een nieuwe situatie en geluidsgevoelige functies zijn betrokken, bijvoorbeeld in het geval van de bouw van nieuwe woningen, dient te worden getoetst of de geluidsbelasting aan de gevel de wettelijke grenswaarden niet overschrijdt. In het geval van wegverkeerslawaai bedraagt de voorkeursgrenswaarde 48 dB. Voor nieuwe situaties geldt dat, ingeval het akoestisch onderzoek uitwijst dat de geluidbelasting hoger is dan 48 dB, een hogere waarde kan worden vastgesteld tot een maximum van 53 dB in buitenstedelijk en tot 63 dB in binnenstedelijk gebied. In de ruimtelijke ordening is het algemeen aanvaard dat in binnenstedelijk gebied ontheffing wordt verleend voor geluidswaarden tussen de 48- en 53 dB-contour. Indien er sprake is van hogere geluidswaarden dan 53 dB dient een hogere waarde-procedure te worden doorlopen, waarbij ontheffing kan worden verleend voor het toestaan van een hogere grenswaarde ter plaatse. Een ontheffing kan slechts worden verleend indien maatregelen, die gericht zijn op het terugbrengen van de geluidbelasting, onvoldoende doeltreffend zijn gebleken. Burgemeester & Wethouders (B&W) zijn bevoegd deze hogere waarde te verlenen en kunnen voor woningen in stedelijk gebied een ho-
18
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
gere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vaststellen. De ten hoogste toelaatbare hogere waarde is 63 dB. Op de Haadwei is ter plaatse van het plangebied een snelheid van ten hoogste
ONDERZOEK
50 km/uur toegestaan. Dit betekent dat er bij deze weg op grond van de Wgh een geluidszone van 200 m aanwezig is. Het plangebied ligt binnen deze geluidszone. Een geluidsgevoelig object wordt met het planvoornemen opgericht. Derhalve dient een akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. In 2007 is door Akoestisch Adviesbureau Vrancken ten behoeve van een planvoornemen aan de Haadwei 107 een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Om inzicht te krijgen in de verwachte geluidsbelasting op de naar de Haadwei 107a gekeerde gevel van de te bouwen woning is gebruik gemaakt van dit akoestisch onderzoek. Voor de berekening van het wegverkeerslawaai zijn de volgende invoergegevens uit het bovengenoemde akoestisch onderzoek gebruikt: Tabel 1. Verdeling van het verkeer over de dag Dagperiode
Avondperiode
Nachtperiode
(07:00-19:00)
(19:00-23:00)
(23:00-07:00)
Uurintensiteit
6,46
3,40
1,11
Verkeerssamenstelling: - Lichte motorvoertuigen
76,30
86,00
69,10
- Middelzware motorvoertuigen
11,00
4,40
9,90
- Zware motorvoertuigen
12,70
9,60
21,00
De andere uitgangspunten van het uitgevoerde akoestisch onderzoek zijn: -
Waarneemhoogte:
5m
-
Wegdekhoogte:
0m
-
Wegverharding:
dicht asfaltbeton
-
Rijstrookbreedte:
4m
-
Objectfractie:
0,64
-
Bodemfactor:
0,34
Figuur 7.
Etmaalintensiteiten Damwâld e.o. in de referentiesituatie 2020 bij het niet aanleggen van de Centrale As (Bron: Provinsje Fryslân, 2009)
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
19
Uit de in 2009 opgestelde prognosekaart 2020 van de provincie, waarin is uitgegaan van het niet aanleggen van de Centrale As, blijkt dat de verwachte verkeersbelasting op de Haadwei 5.531+5.544 = 11.075 motorvoertuigen per weekdagetmaal bedraagt. De afstand van de naar de Haadwei 107a gekeerde gevel van de woning (waarneempunt) en de as van de weg is 15 m. De berekening van de geluidbelasting heeft plaatsgevonden door middel van een Standaard Rekenmethode 1 berekening. Met deze methode wordt de geluidcontour berekend, zoals deze in het vrije veld is. De geluidsberekening is in bijlage 1 bij deze toelichting opgenomen. Uit de resultaten van de geluidsberekening blijkt dat de te verwachten geluidsbelasting op de naar de Haadwei gekeerde gevel van de te bouwen woning afgerond en na aftrek op grond van artikel 110g Wgh 63 dB bedraagt. Dit is een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Het is geen overschrijding van de ten hoogste toegestane ontheffingswaarde van 63 dB. Door B&W kan een hogere waarde worden vastgesteld. GELUIDBEPERKENDE
Voordat besloten kan worden om ontheffing te verlenen voor het toestaan van
MAATREGELEN
hogere grenswaarden dient onderzocht te worden welke geluidbeperkende maatregelen mogelijk zijn om de geluidbelasting zoveel mogelijk terug te brengen naar de voorkeurgrenswaarde.
BRONMAATREGELEN
Voor wat betreft het nemen van bronmaatregelen zou overwogen kunnen worden om het bestaande wegdek van de Haadwei te vervangen door geluidreducerend asfalt. Dit is een forse investering die zwaar op de exploitatie van het plan drukt. Aangezien de Haadwei een provinciale weg betreft (te weten de N356), is de provincie wegbeheerder. Bij de provincie kan als wegbeheerder ten aanzien van een eventuele toekomstige reconstructie van de weg erop worden aangedrongen om het bestaande wegdek te vervangen door een asfaltsoort die een geluidreductie kan realiseren.
OVERDRACHTS-
Voor wat betreft het nemen van overdrachtsmaatregelen is het plaatsen van
MAATREGELEN
een geluidscherm tussen de bron en de woningen, zowel uit functioneel als uit stedenbouwkundig oogpunt, gezien de ligging van het plan ten opzichte van de weg, niet mogelijk.
CONCLUSIE
Het plan voldoet niet aan het gestelde in de Wet geluidhinder. Geluidbeperkende maatregelen zijn in het kader van dit plan niet mogelijk of haalbaar. Geadviseerd wordt dat de gemeente voor de woningen een hogere grenswaarde van 63 dB voor het plan vaststelt. Gelijktijdig met de planologische procedure van het bestemmingsplan dient de procedure voor een hogere grenswaarde gevoerd te worden. Op grond van de Wgh moet een ontwerp van het besluit tot het vaststellen van een hogere waarde op hetzelfde moment als het
20
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
ontwerp van het bestemmingsplan voor een periode van zes weken ter inzage liggen. De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt, na de vaststelling van een hogere waarde van 63 dB door B&W op grond van artikel 110 a lid 1 juncto artikel 83 lid 5 Wgh, niet door geluidhinder vanwege wegverkeerslawaai belemmerd.
4.5
Luchtkwaliteit Op 1 maart 1993 is de Wet milieubeheer (Wm) in werking getreden. Onder
WET- EN REGELGEVING
andere de Europese regelgeving voor de luchtkwaliteit is met de inwerkingtreding van de wijziging van de Wm (onderdeel luchtkwaliteitseisen) op 15 november 2007 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. Uitgangspunt van de Wm is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden. Hierin is bepaald wanneer en hoe overschrijdingen van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit moeten worden behandeld. In het NSL worden ook nieuwe ontwikkelingen zoals plannen voor de bouw van woningen overwogen. Plannen die binnen het NSL passen, hoeven niet meer te worden beoordeeld aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Ook plannen die niet ‘in betekende mate’ (nibm) gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit hoeven niet meer aan deze grenswaarden te worden beoordeeld. De eisen om te kunnen beoordelen of bij een plan sprake is van nibm, zijn vastgesteld in de algemene maatregel van bestuur (AMvB)-nibm. In de AMvB-nibm is bepaald dat na dat het NSL of een programma voor de regio is vastgesteld een grenswaarde van 3% afname van de luchtkwaliteit als nibm kan worden aangeduid. Dit betekent een toename van ten hoogste 1,2 microgram per m3 NO2 of PM10. Voor kleinere projecten heeft het ministerie van Volkhuisvesting, Ruimtelijke
ONDERZOEK
Ordening en Milieu samen met InfoMil de zogenoemde NIBM-tool ontwikkeld. Op basis hiervan wordt de toename van NO2 en PM10 vanwege het project bepaald. Hierdoor kan eenvoudig worden bepaald of er sprake is van een ‘in betekende mate’ afname van de luchtkwaliteit. De resultaten van de NIBM-tool zijn in bijlage 2 bij deze toelichting opgenomen. In het voorliggende bestemmingsplan is de bouw van één woning voorzien. Op basis van de uitgave nr. 256 Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden van het CROW wordt een aantal van 7 motorvoertuigen per dag per woning verwacht.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
21
Uit de resultaten van de NIBM-tool blijkt dat de te verwachten toename van NO2 en PM10 achtereenvolgens 0,02 en 0,00 microgram per m3 is. Dit is geen overschrijding van de grenswaarde van 1,2 microgram per m3. Dit betekent dat er sprake is van een niet ‘in betekende mate’ toename van NO2 of PM10 vanwege het project. Een aanvullend onderzoek naar de luchtkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk. CONCLUSIE
De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door onaanvaardbare gevolgen voor de luchtkwaliteit belemmerd.
4.6
Externe veiligheid WET- EN REGELGEVING
Op 13 juni 2001 is door de regering het vierde Nationale milieubeleidsplan (NMP4) vastgesteld. Hierin zet zij haar (nieuwe) externe veiligheidsbeleid uiteen. Dit beleid is gericht op het beheersen van de risico's in de omgeving vanwege het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook op de risico's die samenhangen met het gebruik van luchthavens is het externe veiligheidsbeleid van toepassing. Uitgangspunten van dit beleid zijn: -
het plaatsgebonden risico (PR): het risico op een plaats, bepaald als de kans dat een persoon die onafgebroken op die plaats aanwezig is overlijdt als gevolg van een ongeval waarbij een gevaarlijke stof is betrokken;
-
het groepsrisico (GR): bepaald als de kans dat een groep van 10, 100 of 1.000 personen overlijdt als gevolg van een ongeval waarbij een gevaarlijke stof is betrokken.
Voor het PR en GR zijn normen opgesteld. Deze normen zijn uitgangspunt voor het ruimtelijk en milieubeleid. Wat betreft het PR wordt (voor '’nieuwe’ ruimtelijke ontwikkelingen) een kans van ééns per miljoen jaar (10-6) aanvaardbaar geacht. Op dit moment is deze norm een grenswaarde. Overschrijding van deze grenswaarde is niet toegestaan. Voor het GR wordt een kans aanvaardbaar geacht van: -
ééns per honderdduizend jaar (10-5 per jaar) op het overlijden van 10 personen of meer;
-
ééns per tien miljoen jaar (10-7 per jaar) op het overlijden van 100 personen of meer;
-
ééns per miljard jaar (10-9 per jaar) op het overlijden van 1.000 personen of meer bij inrichtingen.
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over onder andere (spoor)wegen wordt een kans van achtereenvolgens 10-4, 10-6 en 10-8 aanvaardbaar geacht. Deze normen zijn oriënterende waarden. Dit betekent dat een overschrijding van deze normen is toegestaan wanneer de gemeente dit voldoende kan motiveren.
22
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. De regelgeving zoals die in het Bevi is opgenomen, is gericht op het beperken van de risico’s van een ongeval met gevaarlijke stoffen in inrichtingen (bedrijven) voor personen. De grenswaarde voor het PR en de oriënterende waarde voor het GR zijn in het Bevi vastgesteld. Voor gasleidingen zijn de richtlijnen met betrekking tot veiligheid opgenomen in de in 2004 vastgestelde Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. In deze circulaire is voor aardgastransportleidingen aangegeven dat het bestaande beleid ongewijzigd is. Dit voorgaande beleid voor gasleidingen is opgenomen in de circulaire van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, kenmerk DGMH/B nummer 0104004 van 26 november 1984. Momenteel wordt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (AMvB Buisleidingen) opgesteld. Naar verwachting treedt de AMvB Buisleidingen in de loop van 2010 in werking. De AMvB Buisleidingen gaat uit van eenzelfde systematiek zoals in het Bevi wordt toegepast. Dit betekent dat de PR 10-6-contour dient te worden berekend en GR bij het ruimtelijk besluit dient te worden betrokken. Vooruitlopend hierop wordt daarom de PR 10-6-contour bepaald en is het GR in beeld gebracht. Als uitgangspunt geldt dat bestemmingen, welke voorzien in het regelmatig verblijf van personen, in beginsel buiten de zogeheten toetsingsafstand dienen te worden gerealiseerd. De toetsingsafstand is, afhankelijk van diameter en bedrijfsdruk, in tabel 2 aangegeven. Tabel 2. Toetsingsafstanden voor gasleidingen in meters Diameter
Bedrijfsdruk
Bedrijfsdruk
Bedrijfsdruk
20-50 bar
50-80 bar
80-110 bar
2”
20
20
20
4”
20
20
25
6” 8”
20 20
25 30
30 40
10” 12”
25 30
35 40
45 50
14”
35
50
60
16” 18”
40 45
55 60
70 75
24”
60
80
95
30” 36”
75 90
95 115
120 140
42”
105
130
160
48”
120
150
180
(Bron: Ministerie van VROM, 2009)
De toetsingsafstand is de afstand waarbinnen men rekening moet houden met de effecten van een eventuele leidingbreuk en is afhankelijk van de diameter en druk van de betreffende leiding. Binnen de toetsingsafstand moet gekeken worden naar kwetsbare objecten, waar mensen verblijven, waarbij mogelijk veiligheidsrisico’s kunnen optreden. De toetsingsafstanden aangegeven in de
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
23
tabel zijn in principe zodanig dat daarbuiten de invloed van de leiding op de omgeving verwaarloosbaar mag worden geacht. Afwijkingen zullen beperkt dienen te blijven tot die gevallen waarin planologische, economische dan wel technische overwegingen dit noodzakelijk maken. Hierbij zal door de leidingbeheerder nagegaan moeten worden of dit op grond van de leidingspecificaties dan wel door middel van het treffen van additionele maatregelen toelaatbaar is. ONDERZOEK
De provincie Fryslân heeft de zogenoemde risicokaart ontwikkeld. Hierop is informatie over risico’s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen opgenomen. In figuur 8 is het voor het plangebied betreffende fragment van de risicokaart opgenomen. Uit de informatie van de risicokaart blijkt dat er nabij het plangebied een gasdrukmeet- en regelstation van Gasunie aan de T.E. Teunissenweg 8 aanwezig is. De PR 10-6-contour ligt op de terreingrens, derhalve levert dit geen belemmeringen voor het planvoornemen op. Langs het plangebied loopt tevens een buisleiding, te weten de N-505-90. Er is een aansluiting van het gasdrukmeet- en regelstation met deze buisleiding door middel van buisleiding N-50591. Beide buisleidingen zijn in beheer bij Gasunie. De maximale bedrijfsdruk van de buisleidingen is 40 bar. De diameter van de leiding die langs het plangebied loopt is 4,25 inch. De buisleiding die in aansluiting op het gasdrukmeeten regelstation gelegen is, heeft een diameter van 4,50 inch. Voor beide buisleidingen geldt een PR 10-6-contour van 0 meter, oftewel op de buis zelf. Voor de beide buisleidingen dient een toetsingsafstand van 20 meter aangehouden te worden. Het plangebied is met 35 meter ruim buiten de toetsingsafstand gelegen. Het bouwvlak ligt op circa 60 meter afstand.
Figuur 8.
24
Fragment van de risicokaart
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door ri-
CONCLUSIE
sico’s vanwege het gebruik, de opslag of het vervoer van gevaarlijke stoffen belemmerd.
4.7
Bodem Op 1 april 2007 is de gewijzigde Woningwet (Ww) in werking getreden. In de
WET- EN REGELGEVING
Ww is bepaald dat door de gemeenteraad in de bouwverordening regels moeten worden opgenomen om het bouwen op verontreinigde bodem te voorkomen. Deze regels hebben onder andere betrekking op het uitvoeren van een (bodem)onderzoek naar de aard en schaal van de verontreiniging van de bodem. Ook is bepaald dat het college van B&W een beslissing op een aanvraag om bouwvergunning moeten aanhouden als blijkt dat de bodem is verontreinigd dan wel het vermoeden bestaat dat er sprake is van ernstige verontreiniging. In het 'nieuwe' Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in de toelichting op een bestemmingsplan inzicht verkregen moet worden over de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat er onder andere inzicht verkregen moet worden in de noodzakelijke financiële investering van een (mogelijk noodzakelijke) bodemsanering. Een onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem is dus feitelijk een onderdeel van de onderzoeksverplichting van B en W en de gemeenteraad bij de voorbereiding van een bestemmingsplan. Hierbij moet worden opgemerkt dat ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening het bestemmen van gronden met een bodem van onvoldoende milieuhygiënische kwaliteit met een hiervoor gevoelige bestemming in beginsel moet worden voorkomen. Op 19 september 2006 is een verkennend bodemonderzoek (NEN5740, rapport-
ONDERZOEK
nr. 051223-2.AK) uitgevoerd op het perceel Haadwei 107a. Het terrein is altijd in gebruik geweest als tuin en weiland en maakte deel uit van het noordelijk gelegen perceel Haadwei 107 waar in het verleden een schildersbedrijf gevestigd is geweest. Op het achterterrein van perceel Haadwei 107 is sprake van ernstige bodemverontreiniging met lood. Op het perceel Haadwei 107a is een aantal licht verhoogde gehalten gemeten. In de bovengrond gaat het om lood, in de ondergrond om zink en in het grondwater om chroom, koper en zink. In het rapport wordt geconcludeerd dat de gemeten gehalten ruim beneden de tussenwaarde liggen, zodat er geen aanleiding is voor nader onderzoek. De geconstateerde loodverontreiniging op het perceel Haadwei 107 zet zich enige meters voort op Haadwei 107a. Geschat wordt dat de ca. 20 m² bovengrond matig verontreinigd is met lood. Deze waarde ligt echter ruim beneden de tussenwaarde.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
25
CONCLUSIE
De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door onvoldoende milieuhygiënische kwaliteit van de bodem belemmerd.
4.8
Bedrijven en (milieu)hinder WET- EN REGELGEVING
Bedrijven (of andere milieubelastende bedrijvigheid) in de directe omgeving van woningen (of (andere) milieugevoelige gebieden) kunnen daar (milieu)hinder vanwege geur, stof, geluid, gevaar en dergelijke veroorzaken. Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, zoals die uitgangspunt is van de wet ruimtelijke ordening (Wro), is het waarborgen van voldoende afstand tussen bedrijven en woningen noodzakelijk.
ONDERZOEK
In de directe omgeving van het plangebied zijn geen bedrijven gevestigd die (milieu)hinder veroorzaken binnen het plangebied.
CONCLUSIE
De uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan wordt niet door (milieu)hinder van bedrijven belemmerd.
26
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
5
J u r i d i s c h e
t o e l i c h t i n g
5.1
Algemeen Het bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld is een op ontwikkeling gericht bestemmingsplan. Door middel van het plan wordt de bouw van een woning op de gronden binnen het perceel aan de Haadwei 107a planologisch mogelijk gemaakt. Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit betekent dat het analoge bestemmingsplan ook digitaal beschikbaar is. Het bestemmingsplan is opgesteld overeenkomstig de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). De SVBP2008 is op 1 januari 2010 in werking treden. Op grond van artikel 3.1.3 en artikel 3.1.6 van het Bro bestaat een bestemmingsplan uit: 1.
bestemmingen die bij of krachtens de Wro kunnen worden voorgeschreven;
2.
regels die bij of krachtens de Wro kunnen worden voorgeschreven;
3.
een beschrijving van de bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven;
4.
wanneer nodig uitwerkings-, wijzigings- en ontheffingsregels.
Daarbij is een bestemmingsplan voorzien van een toelichting. Hierin is de gemaakte keuze van de bestemmingen uiteengezet en zijn de resultaten van de voor het bestemmingsplan uitgevoerde onderzoeken opgenomen. Ook de resultaten van het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Bro zijn in de toelichting opgenomen alsook de manier waarop burgers en maatschappelijke organisatie bij de voorbereiding van het bestemmingsplan zijn betrokken is in deze toelichting uiteengezet. Daarbij zijn in de toelichting ook de inzichten in de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan opgenomen. In het bestemmingsplan zijn de voorzieningen die wel of niet in directe verhouding staan tot de bestemming, zoals bermen, centrale installaties ten behoeve van de energievoorziening, geluidwerende voorzieningen, ondergrondse leidingen en voorzieningen ten behoeve van het waterbeheer zoals duikers, watergangen en dergelijke in de bestemming begrepen, zonder dat dit in het bijzonder is aangegeven.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
27
5.2
Bestemmingsplanprocedure In de Wro en het Bro zijn regelingen opgenomen voor de bestemmingsplanprocedure. In deze procedure zijn de volgende fases onderscheiden. Voorbereidingsprocedure Voor het opstellen van een voorontwerpbestemmingsplan wordt door de gemeente een onderzoek uitgevoerd naar de bestaande situatie, de ruimtelijke ontwikkelingen en naar mogelijke en wenselijke ontwikkelingen in de gemeente. De gemeente stelt het voorontwerpbestemmingsplan voor het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Bro beschikbaar aan de betreffende besturen en diensten. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt de reactie van de gemeente op de op- en aanmerkingen uit overleg- en inspraakreacties opgenomen. Vaststellingsprocedure Na een aankondiging in de Staatcourant, één of meer plaatselijke dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen en op de gemeentelijke internetpagina wordt het ontwerpbestemmingsplan voor een periode van zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode kan een ieder zienswijzen indienden. Hierna stelt de gemeenteraad binnen twaalf weken na de periode van terinzagelegging het bestemmingsplan vast. Wanneer noodzakelijk kan de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd vaststellen. Beroepsprocedure Het vaststellingsbesluit waarin het bestemmingsplan is vastgesteld wordt door de gemeenteraad bekend gemaakt. Het vastgestelde bestemmingsplan wordt ter inzage gelegd. Wanneer door de VROM-inspectie of Gedeputeerde Staten een zienswijze is ingediend die niet volledig is overgenomen of wanneer het bestemmingsplan door de gemeenteraad gewijzigd is vastgesteld, moet het vaststellingsbesluit binnen zes weken na het besluit bekend worden gemaakt en moet het vastgestelde bestemmingsplan ter inzage worden gelegd. Binnen zes weken na het bekend maken van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Wanneer het bestemmingsplan ongewijzigd is vastgesteld en de mogelijke zienswijze van de VROM-inspectie of Gedeputeerde Staten volledig is overgenomen wordt het vaststellingsbesluit door de gemeenteraad binnen twee weken na het besluit bekend gemaakt. Ook het vastgestelde bestemmingsplan wordt binnen deze periode ter inzage gelegd.
28
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
5.3
Bestemmingen De gronden voor de toekomstige voorgevelrooilijn, zijn bestemd als ‘Tuin’. Op
TUIN
deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Alleen erkers met een breedte van ten hoogste 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw en een diepte van ten hoogste 1 meter en een bouwhoogte van ten hoogste de bovenzijde van de afgewerkte vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan gebouwd wordt, zijn toegestaan. Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend worden gebouwd voor zover deze bouwvergunningvrij zijn. In uitzonderingssituaties kan door middel van een wijzigingsbevoegdheid onder voorwaarden medewerking worden verleend tot het gedeeltelijk bebouwen van deze gronden. De overige gronden binnen het plangebied zijn bestemd als ‘Wonen’. Deze
WONEN
gronden zijn bestemd voor woningen, als dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep zoals opgenomen in de regels en ondergeschikte bebouwing. De woning mag uitsluitend binnen het op de verbeelding aangeduide bouwvlak worden gebouwd.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
29
6
U i t v o e r b a a r h e i d
6.1
Economische uitvoerbaarheid Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld naar aanleiding van een concreet bouwvoornemen voor de bouw van een woning op het perceel Haadwei 107a in Damwâld. De noodzakelijke kosten voor de uitvoering van het bouwplan voor de woning en de noodzakelijke onderzoeken voor dit bestemmingsplan zullen door de initiatiefnemer worden gedragen. De noodzakelijke kosten van de gemeente bestaan uit de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding. Door de herziening van het voor de betreffende gronden geldende bestemmingsplan is er de kans dat door eigenaren van de gronden in de directe omgeving van het plangebied bij de gemeente op grond van artikel 6.1 van de Wro een verzoek tot tegemoetkoming in de planschade wordt ingediend. Om die reden is in november 2009 een planschaderisicoanalyse uitgevoerd door Langhout & Wiarda (kenmerk 4145-001, 5 november 2009). Uit de analyse is gebleken dat als gevolg van de planologische wijziging niet een zodanig planologisch nadeel zal optreden dat het forfaitair normaal maatschappelijke risico als bedoeld 6.2 Wro wordt overschreden. Tussen de gemeente en initiatiefnemer zal dan ook geen planschadeovereenkomst worden afgesloten. Op basis van deze overweging mag het voorliggende bestemmingsplan economisch uitvoerbaar worden geacht. De exploitatiekosten zijn dan ook anderszins verzekerd. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk. Dit betekent dat de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan niet door onvoldoende economische uitvoerbaarheid wordt belemmerd.
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid In dit hoofdstuk worden, wanneer deze beschikbaar zijn, de resultaten van het overleg op grond van artikel 3.1.1 Bro uiteengezet. Ook de resultaten van de inspraak worden hier uiteengezet wanneer deze beschikbaar zijn.
040.00.01.42.00.toe - Bestemmingsplan Haadwei 107a, Damwâld - 13 juli 2010
31