Bestemmingsplan De Baarsjes 2006

Bestemmingsplan De Baarsjes 2006 Stadsdeel De Baarsjes, Gemeente Amsterdam

Bestemmingsplan De Baarsjes 2006 Stadsdeel De Baarsjes Gemeente Amsterdam




Onderdeel I - Plankaart Onderdeel II - Voorschriften en bijzondere bepalingen Toelichting

1


2



Voorschriften en bijzondere bepalingen

3


4


Inhoud voorschriften 1 Inleidende bepalingen 1.1 Begripsbepalingen 1.2 Wijze van meten en berekenen 1.3 Toegelaten overschrijdingen 2 Bestemmingsbepalingen 2.1 Wonen 1 (W1) 2.2 Wonen 2 (W2) 2.3 Wonen 3 (W3) 2.4 Wonen 4 (W4) 2.5 Gemengd (GD) 2.6 Maatschappelijk (M) 2.7 Tuinen 1 (T1) 2.8 Tuinen 2 (T2) 2.9 Verkeer (V) 2.10 Groen (G) 2.11 Water (WA) 3 Algemene bepalingen 3.1 Waterkering 3.2 Algemene gebruiksvoorschriften 3.3 Toegelaten bedrijven 3.4 Toegelaten horeca-inrichtingen 3.5 Toegelaten telefoneerinrichtingen en internetcafés 3.6 Toegelaten garagebedrijven 3.7 Algemene vrijstellingsbevoegdheid 3.8 Overgangsbepalingen 3.9 Strafbepaling 3.10 Slotbepaling Bijlage: Staat van inrichtingen

5


6


1 Inleidende bepalingen

7


Artikel 1.1

Begripsbepalingen 8


Aanvullend horecadeel Ondergeschikte horeca bij detailhandel. Bebouwing Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde. Bebouwingsgrens (rooilijn) Een op de plankaart aangegeven lijn, die niet door bebouwing mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen. Bebouwingspercentage Een in de voorschriften of op de plankaart aangegeven percentage dat de maximale grootte aangeeft van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak waar bebouwing is toegestaan. Bedrijf Bedrijven zoals bedoeld in artikel 3.3 van deze voorschriften, uitgezonderd garagebedrijven. Bedrijfsvaartuig Een vaartuig waaronder een recreatievaartuig dat bedrijfsmatig wordt gebruikt of welke dient ter huisvesting van een onderneming. Bestemmingsvlak Een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid met een zelfde bestemming. Bestemmingsgrens Een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak. Bouwen Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk. Bouwhoogte De hoogte van de afzonderlijk te onderscheiden delen van gebouwen, zoals hoogten van boeiborden, nokhoogten, goothoogten, hoogten van schoorstenen, hoogten van gevelaccenten en dergelijke. 9


Bouwlaag Een doorlopend horizontaal gedeelte van een gebouw inclusief entresols, waarvan de onderzijde door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, met dien verstande dat met de in open verbinding met de ondergelegen bouwlaag staande entresols niet als aparte bouwlaag worden beschouwd.

Bouwvlak Een op de plankaart aangegeven door bouwgrenzen omsloten vlak waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegestaan. Bouwwerk Elke constructie van enige omvang die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Onder bouwwerk wordt mede verstaan een gedeelte van een bouwwerk. Consumentverzorgende dienstverlening Bedrijven welke uitsluitend of in hoofdzaak aan de consument diensten verlenen, niet zijnde een seksinrichting, erotische massage-inrichting, horeca-inrichting, een telefoneerinrichting, een internetcafé, een wisselkantoor of een smartshop.

Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel De Baarsjes. Detailhandel Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen ter verkoop of verhuur uitstallen, verkopen of verhuren of leveren van roerende goederen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker. Detailhandel met aanvullend horecadeel Detailhandel waar tevens kleine eetwaren en dranken kunnen worden genuttigd voorzover: •

deze detailhandel ambachtelijke bakkerijen, banketbakkerijen, slagerijen, kaaswinkels en viswinkels betreft;

•

het aanvullend horecadeel ondergeschikt is aan de winkelfunctie en in relatie staat tot het winkelassortiment;

•

het aanvullend horecadeel onderdeel uitmaakt van het voor publiek toegankelijk deel van de winkelruimte en niet meer dan 20 m² meter in beslag neemt;

•

het aanvullend horecadeel wordt gebruikt als serviceverlening aan de klanten, geen 10


horeca-uitstraling heeft en daarvoor geen gevelreclame wordt gemaakt; •

de openstelling de winkeltijden volgt.

Garagebedrijf Een in de als bijlage bij deze voorschriften opgenomen “Staat van inrichtingen” als zodanig vermeld garagebedrijf. Gebouw Elk bouwwerk, dat een voor personen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeelte met wanden omsloten ruimte vormt. Goothoogte De hoogte van de bovenste grenslijn van een dakgoot, boeibord, druiplijn, gevel- of kroonlijst of andere horizontale of nagenoeg horizontale dakrand of gevelbeëindiging. Horeca Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, onder te verdelen in: a. Horeca I: fastfood, waaronder o.a. automatieken, cafétaria, snackbars, broodjeszaken, fastfoodrestaurants, juicebars en ijssalons worden begrepen; b. Horeca II: dancings, discotheken, zalenverhuurbedrijven, partycentra en sociëteiten; c. Horeca III: cafés, waaronder o.a. bars en eetcafés worden begrepen; d. Horeca IV: restaurants, koffie- en theehuizen en lunchrooms. Internetcafé Een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internetten. Kaart De plankaart behorende bij het bestemmingsplan De Baarsjes 2006. Kantoor Een ruimte die wordt gebruikt voor administratieve of zakelijke dienstverlening zonder baliefunctie. Kap Een bijzondere dakvorm gevormd door één of meerdere hellende of gebogen dakvlakken. Kelder 11


Een bijzondere bouwlaag, waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag ten hoogste 0,50 meter boven het gemiddeld aangrenzende straatpeil is gelegen. Maatschappelijke voorzieningen Welzijns-, (para)medische, religieuze, onderwijs-, overheids- en sociaal-culturele voorzieningen. Partycentrum Een horecabedrijf met als hoofddoel het voor in hoofdzaak groepen personen verzorgen van feesten, vergaderingen en recepties waaraan verbonden het verstrekken van maaltijden en dranken aan de gasten al of niet in combinatie met het gelegenheid geven tot dansen en/of het bieden van ontspanningsactiviteiten. Plan Het bestemmingplan De Baarsjes 2006 van het stadsdeel De Baarsjes van de Gemeente Amsterdam. Prostitutiebedrijf Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven. Seksinrichting Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard; hieronder worden mede begrepen: •

Seksbioscoop: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin filmvoorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;

•

Sekstheater: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin voorstellingen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven;

•

Seksautomatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en liveshows (peepshows) van erotische en/of pornografische aard worden gegeven.

12


Smartshop Een winkel waarin de hoofdactiviteit of een van de activiteiten wordt gevormd door detailhandel in psychotrope stoffen. Souterrain Een bijzondere bouwlaag waarvan de vloer onder het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,20 meter boven het aangrenzend straatpeil is gelegen.

Speelautomatenhal Iedere besloten ruimte waarin meer dan twee speelautomaten of andere mechanische en/of toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek. Stadsdeelraad De Stadsdeelraad van het stadsdeel De Baarsjes. Telefoneerinrichting Een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen. Vestiging Een zelfstandige gebruikseenheid zoals een woning, een winkel, een bedrijf, een kantoor, een horecazaak en dergelijke met alle daarbij behorende nevenruimten zoals bergingen, sanitaire ruimten en dergelijke, ongeacht of de hoofdruimten en nevenruimten onderling met elkaar zijn verbonden of aan elkaar grenzen.

Waterkering Een strook grond die het achterliggend gebied beschermd tegen inundatie.

Winkel Ruimte ten behoeve van: •

detailhandel;

•

detailhandel met aanvullend horecadeel;

•

afhaalwinkels en toko’s, niet zijnde horeca;

•

consumentverzorgende dienstverlening.

13


Wisselkantoor Een ruimte ten behoeve van een kantoor of gelegenheid waarvan het hoofdbestanddeel van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig omwisselen van geld of waardepapieren.

Woning Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouding.

Woonschip of woonark Een vaartuig of gedeelte van een vaartuig dat dient voor huisvesting. Zalenverhuurbedrijf Een horecabedrijf met als hoofddoel het verhuren van ruimten aan groepen personen voor besloten feesten, vergaderingen en recepties met als nevenactiviteit het desgewenst verstrekken van maaltijden en dranken aan de gasten.

14


Artikel 1.2

Wijze van meten en berekenen

Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten en berekend: a.

De begrenzing van de onderscheiden bestemmingen, voorzover niet in maten op de kaart vastgelegd, wordt vastgesteld door middel van meting op de plankaart vanaf het hart van de lijn met een nauwkeurigheid van 1 meter.

b.

De bouwhoogte van (delen van) een bouwwerk wordt gemeten vanaf het gemiddeld aangrenzend maaiveld tot aan het hoogste punt van het betrokken bouwwerk.

c.

Het bebouwd oppervlak van een bouwwerk wordt gemeten als het product van de afstand tussen de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de scheidende bouwmuren.

d.

De vloeroppervlakte van een bouwwerk wordt bepaald door het bebouwd oppervlak van de afzonderlijke bouwlagen inclusief de oppervlakte van entresols bij elkaar op te tellen.

15


Artikel 1.3 1.

Toegelaten overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bebouwings- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

a.

stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, hekwerken van Franse balkons, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;

b.

gevel- en kroonlijsten, overstekende daken, erkers en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1/10 van de breedte van de aangrenzende straat met een maximum van 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,5 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg dan wel 2,4 meter boven een rijwielpad of voetpad, dat geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 1,5 meter;

c.

hijsinrichtingen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,5 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg dan wel 2,4 meter boven een rijwielpad of voetpad, dat geen deel uitmaakt van de bedoelde strook van 1,5 meter.

2.

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven maximaal toegestane bouwhoogten te overschrijden ten behoeve van schotelantennes met een diameter van maximaal 1 meter, dakluiken, daklichtconstructies, dakterrassen, hekwerken en dergelijke ondergeschikte delen van gebouwen mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 meter.

16


2 Bestemmingsbepalingen

17


18


Artikel 2.1

Wonen 1 (W1)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Wonen 1 (W1)” aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.

woningen, met inbegrip van daarbij behorende kelders, souterrains en andere nevenruimten;

b.

parkeerdoeleinden;

c.

maatschappelijke voorzieningen;

een en ander met inachtneming van het bepaalde in het zesde, zevende en achtste lid. Bebouwingsvoorschriften 2. Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden.

3.

De onbebouwd blijvende delen van de in het eerste lid genoemde gronden mogen worden gebruikt als tuinen en erven.

4.

Voor de in het eerste en tweede lid bedoelde gronden en bebouwing gelden de volgende maxima: a. Bebouwingspercentage:

100%, tenzij op de plankaart anders is aangegeven;

b. Bouwhoogte van gebouwen:

de hoogte van (de te onderscheiden delen van) gebouwen zoals aanwezig op de eerste dag van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, tenzij anders op de plankaart staat aangegeven;

c. Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde:

5.

3 meter.

In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid mogen de gronden, welke op de kaart zijn aangegeven als “overbouwde doorgang” niet worden bebouwd tot een hoogte welke is benodigd voor de vrije doorgang ten behoeve van het verkeer behoudens voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies.

19


Gebruiksvoorschriften 6. Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 3.2 van deze voorschriften wordt in elk geval aangemerkt het geheel of gedeeltelijk gebruiken en/of in gebruik geven van de in dit artikel genoemde bebouwing en/of gronden ten behoeve van speelautomatenhallen, wisselkantoren, seksinrichtingen en prostitutiebedrijven anders dan ter plaatse van Willem de Zwijgerlaan 70 hs, telefoneerinrichtingen en internetcafés behoudens de telefoneerinrichtingen en internetcafés die op grond van artikel 3.5 zijn toegestaan.

7.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mogen kelders en souterrains uitsluitend in geval van vervangende nieuwbouw tevens worden gebruikt voor parkeerdoeleinden. Voor de in het eerste lid genoemde maatschappelijke voorzieningen geldt dat deze uitsluitend in de eerste en tweede bouwlaag zijn toegestaan ter plaatse van de Admiraal de Ruyterweg 148 – 152 en ter plaatse van het schoolgebouw Balboaplein 44 deel uitmakend van een gecombineerd woonen schoolgebouw en ter plaatse van Baarsjesweg 12 voor wat betreft de eerste bouwlaag.

8.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag de eerste bouwlaag ter plaatse van Willem de Zwijgerlaan 70 tevens worden gebruikt als prostitutiebedrijf.

9.

Zolders mogen uitsluitend worden gebruikt als (gemeenschappelijke) berging ten dienste van de daaronder gelegen woningen alsmede als verblijfsruimte ten dienste van de direct daaronder gelegen woning.

10.

Kelders en souterrains mogen uitsluitend worden gebruikt ten dienste van de daarboven gelegen woningen.

11.

Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 3.2 van deze voorschriften wordt in elk geval aangemerkt het (geheel of gedeeltelijk) gebruiken en/of in gebruik geven van de in dit artikel genoemde zolders, kelders en souterrains als zelfstandige woning.

20


Artikel 2.2

Wonen 2 (W2)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Wonen 2 (W2)” aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.

wat betreft de eerste bouwlaag: winkels, horeca voorzover opgenomen in de in artikel 3.4 opgenomen Staat van horeca-inrichtingen, bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, alsmede telefoneerinrichtingen en/of internetcafés voorzover vermeld in de in artikel 3.5 opgenomen Staat van telefoneerinrichtingen en internetcafés; één en ander met inbegrip van daarbij behorende kelders en souterrains;

b.

wat betreft de tweede bouwlaag en hoger: woningen, met inbegrip van daarbij behorende zolders, kelders, souterrains en andere nevenruimten;

c.

parkeerdoeleinden, een en ander met inachtneming van het negende lid.

Bebouwingsvoorschriften 2. Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden.

3.


4.

Voor de in het eerste en tweede lid bedoelde gronden en bebouwing gelden de volgende maxima: a. Bebouwingspercentage:



de hoogte van (de te onderscheiden delen van) gebouwen zoals aanwezig op de eerste dag van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, tenzij anders op de plankaart staat aangegeven;

c. Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde: 5.

3 meter.

In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid mogen de gronden, welke op de kaart zijn aangegeven als “overbouwde doorgang” niet worden bebouwd tot een hoogte welke is benodigd voor de vrije doorgang ten behoeve van het verkeer behoudens voor de hoger opgaande bebouwing benodigd ondersteuningsconstructies.

6.

Voor de in het eerste lid, onder a, genoemde functies gelden de volgende maxima ten 21


aanzien van het bruto vloeroppervlak per vestiging: •

winkels:

•

horeca, bedrijven, kantoren

500 m2;

en maatschappelijke voorzieningen:

7.

150 m2.

Met betrekking tot bedrijven als bedoeld in het eerste lid, moet het bepaalde in artikel 3.3 in acht worden genomen.

Gebruiksvoorschriften 8. Zolders mogen uitsluitend worden gebruikt als (gemeenschappelijke) berging ten dienste van de daaronder gelegen woningen alsmede als verblijfsruimte ten dienste van de direct daaronder gelegen woning.

9.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mogen kelders en souterrains uitsluitend in geval van vervangende nieuwbouw tevens worden gebruikt voor parkeerdoeleinden.

10. Voor de in het eerste lid genoemde maatschappelijke voorzieningen geldt dat deze uitsluitend in de eerste bouwlaag zijn toegestaan ter plaatse van Willem de Zwijgerlaan 71-73.

11. Kelders en souterrains mogen uitsluitend worden gebruikt ten dienste van de daarboven gelegen vestigingen.

12. Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 3.2 van deze voorschriften wordt in elk geval aangemerkt het (geheel of gedeeltelijk) gebruiken en/of in gebruik geven van de in dit artikel genoemde zolders, kelders en souterrains als zelfstandige vestiging.

22


Artikel 2.3

Wonen 3 (W3)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Wonen 3 (W3)” aangewezen gronden zijn wat betreft de eerste bouwlaag bestemd voor: a.

winkels;

b.

Horeca , voor zover opgenomen in de in artikel 3.4 opgenomen Staat van horeca-inrichtingen;

c.


d.

telefoneerinrichtingen en/of internetcafés voorzover vermeld in de in artikel 3.5 opgenomen Staat van telefoneerinrichtingen en internetcafés;

e.

ateliers voor kunst en kunstnijverheid en galeries;

f.

parkeerdoeleinden;

een en ander met inbegrip van daarbij behorende kelders en souterrains en met inachtneming van het bepaalde in het negende en het tiende lid.

2.

De op de plankaart voor “Wonen 3 (W3)” aangewezen gronden zijn wat betreft de tweede bouwlaag en hoger bestemd voor woningen, met inbegrip van daarbij behorende zolders en andere nevenruimten.

Bebouwingsvoorschriften 3. Op en onder de in het eerste en tweede lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden.

4.

De onbebouwd blijvende delen van de in het eerste en tweede lid genoemde gronden mogen worden gebruikt als tuinen en erven.

5.

Voor de in de eerste tot en met derde lid bedoelde gronden en bebouwing gelden de volgende maxima: a. Bebouwingspercentage:



de hoogte van (de te onderscheiden delen van) gebouwen zoals aanwezig op de eerste dag van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan tenzij anders op de plankaart staat aangegeven;


3 meter. 23


6.

In afwijking van het bepaalde in het eerste tot en met derde lid mogen de gronden, welke op de kaart zijn aangegeven als “overbouwde doorgang” niet worden bebouwd tot een hoogte welke is benodigd voor de vrije doorgang ten behoeve van het verkeer behoudens voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies.

7.

Voor de in het eerste lid genoemde functies gelden de volgende maxima ten aanzien van het bruto vloeroppervlak per vestiging: •

winkels:

1000 m2;

•

horeca:

200 m2;

•

maatschappelijke voorzieningen:

330 m2.

Gebruiksvoorschriften 8. Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 3.2 van deze voorschriften wordt in elk geval aangemerkt het geheel of gedeeltelijk gebruiken en/of in gebruik geven van de in dit artikel genoemde bebouwing en/of gronden ten behoeve van speelautomatenhallen behoudens ter plaatse van Jan Evertsenstaat 108, wisselkantoren, seksinrichtingen en prostitutiebedrijven, telefoneerinrichtingen en internetcafés behoudens de telefoneerinrichtingen en internetcafés die op grond van artikel 3.5 zijn toegestaan.

9.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mag de eerste bouwlaag uitsluitend ter plaatse van Jan Evertsenstraat 108 tevens worden gebruikt ten behoeve van een speelautomatenhal.

10.

In afwijking van het in het eerste lid bepaalde mogen kelders en souterrains uitsluitend in geval van vervangende nieuwbouw tevens worden gebruikt voor parkeerdoeleinden. Voor de in het eerste lid genoemde maatschappelijke voorzieningen geldt dat dit beperkt is tot een artsenpraktijk ter plaatse van Postjesweg 25 tot en met 29 en een kinderdagverblijf ter plaatse van Vespuccistraat 17 t/m 27 op de eerste bouwlaag. Voor de in het eerste lid genoemde ateliers voor kunst en kunstnijverheid en galeries geldt dat deze uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de Witte de Withstraat 2 t/m 10, Postjesweg 2 en Baarsjesweg 206 t/m 208.

11.

Zolders mogen uitsluitend worden gebruikt als (gemeenschappelijke) berging ten dienste van de daaronder gelegen woningen alsmede als verblijfsruimte ten dienste van de direct daaronder gelegen woning.

24


12.

Kelders en souterrains mogen uitsluitend worden gebruikt als berging ten dienste van de daarboven gelegen vestigingen.


25


Artikel 2.4

Wonen 4 (W4)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Wonen 4 (W4)” aangewezen gronden zijn wat betreft de eerste bouwlaag bestemd voor: a.

kantoren;

b.


c.

bedrijven;

d.

garagebedrijven voorzover vermeld in de in artikel 3.6 opgenomen Staat van garagebedrijven;

e.

parkeerdoeleinden;

een en ander met inbegrip van daarbij behorende kelders en souterrains en met inachtneming van het bepaalde in het tiende en het elfde lid.

2.

De op de plankaart voor “Wonen 4 (W4)” aangewezen gronden zijn wat betreft de tweede bouwlaag en hoger bestemd voor woningen.

Bebouwingsvoorschriften 3. Op en onder de in het eerste en tweede lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden.

4.

De onbebouwd blijvende delen van de in het eerste en tweede lid genoemde gronden mogen worden gebruikt als tuinen en erven.

5.

Voor de in eerste tot en met derde lid bedoelde gronden en bebouwing gelden de volgende maxima: a. Bebouwingspercentage:



de hoogte van (de te onderscheiden delen van) gebouwen zoals deze aanwezig zijn op de eerste dag van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, tenzij anders op de plankaart staat aangegeven;


6.

3 meter.

In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid mogen de gronden, welke op de kaart zijn aangegeven als “overbouwde doorgang” niet worden bebouwd tot een hoogte welke is benodigd voor de vrije doorgang ten behoeve van het verkeer 26


behoudens voor de hoger opgaande bebouwing benodigde ondersteuningsconstructies. 7.

Voor de in het eerste lid genoemde functies gelden de volgende maxima ten aanzien van het bruto vloeroppervlak per vestiging:

8.

•

kantoren en maatschappelijke voorzieningen:

150 m2;

•

bedrijven en garagebedrijven:

300 m2.

Met betrekking tot bedrijven als bedoeld in het eerste lid, moet het bepaalde in artikel 3.3 in acht worden genomen.

Gebruiksvoorschriften 9. Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 3.2 van deze voorschriften wordt in elk geval aangemerkt het geheel of gedeeltelijk gebruiken en/of in gebruik geven van de in dit artikel genoemde bebouwing en/of gronden ten behoeve van speelautomatenhallen, wisselkantoren, seksinrichtingen en prostitutiebedrijven, telefoneerinrichtingen en internetcafés, één en ander behoudens de telefoneerinrichtingen en internetcafés die op grond van artikel 3.5 zijn toegestaan.

10. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mogen kelders en souterrains uitsluitend in geval van vervangende nieuwbouw tevens worden gebruikt voor parkeerdoeleinden.

11. Voor de in het eerste lid genoemde maatschappelijke voorzieningen geldt dat deze uitsluitend in de eerste bouwlaag zijn toegestaan ter plaatse van Jan Riebeekstraat 7. 12. Zolders mogen uitsluitend worden gebruikt als (gemeenschappelijke) berging ten dienste van de daaronder gelegen woningen alsmede als verblijfsruimte ten dienste van de direct daaronder gelegen woning. 13. Kelders en souterrains mogen uitsluitend worden gebruikt als berging ten dienste van de daarboven gelegen vestigingen.


27


Artikel 2.5

Gemengd (GD)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Gemengd (GD)” aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.

uitsluitend ter plaatse van Jan Mayenstraat 11 t/m 17 woningen;

b.

winkels;

c.

kantoren;

d.

horeca II, III en IV;

e.


f.

bedrijven, met uitzondering van garagebedrijven;

g.

zowel bovengronds als ondergronds parkeren;

een en ander met inachtneming van het bepaalde in het achtste lid.

Bebouwingsvoorschriften 2. Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd

ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden. 3.


4.

Voor de in het eerste en tweede lid genoemde gronden en bebouwing gelden de volgende maxima: a. Bebouwingspercentage:



de hoogte van (de te onderscheiden delen van) gebouwen zoals aanwezig op de eerste dag van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan, tenzij anders op de plankaart staat aangegeven;


3 meter

28


5.

De volgende maxima gelden ten aanzien van het bruto vloeroppervlak per vestiging: •

kantoren:

500 m2;

•

bedrijven:

300 m2;

•

maatschappelijke voorzieningen:

1000 m2;

•

horeca III en IV:

800 m2;

•

horeca II:

1600 m2;

•

winkels:

800 m2.

6. Met betrekking tot bedrijven als bedoeld in het eerste lid, moet het bepaalde in artikel 3.3 in acht worden genomen.

Gebruiksvoorschriften 7. Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 3.2 van deze voorschriften wordt in elk geval aangemerkt het geheel of gedeeltelijk gebruiken en/of in gebruik geven van de in dit artikel genoemde bebouwing en/of gronden ten behoeve van speelautomatenhallen, wisselkantoren, seksinrichtingen en prostitutiebedrijven, telefoneerinrichtingen en internetcafés, één en ander behoudens de telefoneerinrichtingen en internetcafés die op grond van artikel 3.5 zijn toegestaan. 8.

Voor de in het eerste lid genoemde winkels geldt dat dit uitsluitend ter plaatse van Admiraal de Ruyterweg 56 C is toegestaan en dat hier maximaal één vestiging is toegestaan. Voor de in het eerste lid genoemde horeca III en IV geldt dat dit uitsluitend ter plaatse van Postjesweg 1 is toegestaan in de eerste bouwlaag en het souterrain en dat hier maximaal één vestiging is toegestaan. Voor de in het eerste lid genoemde horeca II geldt dat dit uitsluitend ter plaatse van Admiraal de Ruyterweg 56 B is toegestaan in de tweede en hogere bouwlagen. Voor de in het eerste lid genoemde maatschappelijke voorzieningen geldt dat deze slechts toegestaan zijn ter plaatse van Kortenaerstraat 30-32, Baarsjesweg 152, Balboastraat 20, Cornelis Dirkzstraat 27 t/m 31 en Postjesweg 1.

29


Artikel 2.6

Maatschappelijk (M)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Maatschappelijk (M)” aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, één en ander met inbegrip van daarbij behorende kelders en souterrains. Kelders en souterrains zijn tevens bestemd voor parkeerdoeleinden.

Bebouwingsvoorschriften 2. Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd

ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden. 3.


4.

Voor de in het eerste en tweede lid genoemde gronden en bebouwing gelden de volgende maxima: a. Bebouwingspercentage:



15 meter;


3 meter.

Gebruiksvoorschriften 5. Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 3.2 van deze voorschriften wordt in elk geval aangemerkt het geheel of gedeeltelijk gebruiken en/of in gebruik geven van de in dit artikel genoemde bebouwing en/of gronden ten behoeve van speelautomatenhallen, wisselkantoren, seksinrichtingen en prostitutiebedrijven, telefoneerinrichtingen en internetcafés, één en ander behoudens de telefoneerinrichtingen en internetcafés die op grond van artikel 3.5 zijn toegestaan.

30


Artikel 2.7

Tuinen 1 (T1)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Tuinen 1 (T1)” aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Bebouwingsvoorschriften 2. Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden.

3.

Voor de in het tweede lid genoemde bouwwerken geldt een maximaal toegestane bouwhoogte van 3 meter en een maximaal toegestaan bebouwd vloeroppervlak van 10 m2 voorzover een bebouwingspercentage van 50% per tuinperceel niet wordt overschreden.

Artikel 2.8

Tuinen 2 (T2)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Tuinen 2 (T2)” aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, alsmede voor aan- of uitbouwen uitsluitend ten dienste van het krachtens de artikelen 2.2, 2.3 en 2.4 toegestane gebruik van de eerste bouwlaag van de aangrenzende hoofdbebouwing, met uitzondering van woningen, zulks met inachtneming van het bepaalde in het derde lid. Bebouwingsvoorschriften 2. Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden.

3.

Voor de in het tweede lid genoemde bouwwerken geldt, tenzij op de plankaart anders is aangegeven, als maximaal toegestane bouwhoogte de hoogte van de vloer van de tweede bouwlaag van de aangrenzende hoofdgebouwen en een bebouwingspercentage van 100%.

31


4.

Daken van de in het eerste lid genoemde aan- of uitbouwen moeten plat worden afgedekt en een dak van een aan- of uitbouw met een oppervlak van meer dan 6 m2 moet geschikt zijn voor en berekend zijn op een mogelijke inrichting als dakterras van ten minste 6 m2 ten dienste van de aangrenzende hoofdbebouwing.

Artikel 2.9

Verkeer (V)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Verkeer (V)” aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, tram- en busbanen en verkeersvoorzieningen, één en ander met inbegrip van de daarbij behorende bruggen, voetpaden, fietspaden, horecaterrassen, bermen, groenstroken en openbare kinderspeelplaatsen, alsmede voor ondergrondse parkeervoorzieningen. Bebouwingsvoorschriften 2. Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mogen – behoudens ondergrondse gebouwen ten behoeve van parkeervoorzieningen - slechts bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden, met een maximale bouwhoogte van 8 meter.

3.

In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid mogen de gronden, daar waar zulks als zodanig op de plankaart nader is aangeduid, worden bebouwd en gebruikt ten behoeve van motorbrandstofverkooppunten, met een maximale bouwhoogte van 3 meter.

Artikel 2.10

Groen (G)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Groen (G)” aangewezen gronden zijn bestemd voor parken, pleinen, groenvoorzieningen, voet- en fietspaden, water en speelgelegenheden, alsmede voor gebruik ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen. Bebouwingsvoorschriften 2. Op en onder de in het eerste lid bedoelde gronden zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouw zijnde ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden toegestaan.

3.

Voor de in het tweede lid genoemde bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt een maximale bouwhoogte van 3 meter.

32


Artikel 2.11

Water (WA)

Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor “Water (WA)” aangewezen gronden zijn bestemd voor vaarwater, sierwater en waterberging, met inbegrip van hierbij behorende waterbouwkundige constructies. Bebouwingsvoorschriften 2. Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd ten dienste van de aldaar omschreven doeleinden, met een maximale bouwhoogte van 3 meter.

Gebruiksvoorschriften 3. Als verboden gebruik als bedoeld in artikel 3.2 van deze voorschriften wordt in elk geval aangemerkt het geheel of gedeeltelijk gebruiken en/of in gebruik geven van de in dit artikel genoemde bebouwing en/of gronden als ligplaats voor woonschepen en - arken en bedrijfsvaartuigen.

33


34


3

Algemene bepalingen

35


36


Artikel 3.1

Waterkering

Voor de op de kaart nader aangeduide “Waterstaatkundig werk-waterkering” geldt de Keur van het Hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht. Voor het bouwen, planten, graven of anderszins roeren van de grond en voor de opslag van ontplofbare stoffen op of in de waterkering inclusief de veiligheidszones geldt een keurontheffingsplicht. De keurontheffing dient te worden aangevraagd bij Waternet van de gemeente Amsterdam.

Artikel 3.2 1.

Algemene gebruiksvoorschriften

Het is verboden de in het bestemmingsplan begrepen gronden en de zich daarop bevindende bebouwing te gebruiken of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming of de daarbij behorende voorschriften.

2.

Onder verboden gebruik als bedoeld in het eerste lid wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en/of bebouwing ten dienste van: a.

parkeerdoeleinden of opslag, tenzij dit gebruik in de voorschriften is toegestaan;

b.

inrichtingen en bedrijven die worden begrepen in artikel 2.4 van het “Inrichtingen en vergunningenbesluit” (Stbl. '93, nr. 50).

3.

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

4.

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid, mits het verlenen van vrijstelling niet zal leiden tot een ingrijpende en/of onomkeerbare wijziging van en inbreuk op de bestemming.

37


Artikel 3.3 1.

Toegelaten bedrijven

Voor zover op gronden mag worden gebouwd en gronden en/of bebouwing mogen worden gebruikt ten behoeve van bedrijven, mag dit slechts: a.

voor bedrijven die in de van deze voorschriften deel uitmakende "Staat van inrichtingen" vallen onder categorie I of II;

b.

voor wat betreft de percelen:

•

Admiraal de Ruijterweg 97: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een brooden banketbakkerij;

•

Admiralengracht 303: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een grafisch bedrijf;

•

Baarsjesweg 225 t/m 232: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een confectiebedrijf;

•

Baarsjesweg 249 t/m 253: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een garagebedrijf;

•

Baarsjesweg 268: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een bouwbedrijf;

•

Filips van Almondestraat 4 en 12: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een garagebedrijf;

•

Filips van Almondestraat 20: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een garagebedrijf;

•

Hoofdweg 360 en Jan van Galenstraat 283: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een garagebedrijf;

•

Jan Evertsenstraat 94 en Vespuccistraat 41: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een broodbakkerij;

•

Jan van Galenstraat 293 en Hoofdweg 401-403: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een broodbakkerij;

•

Jan van Riebeeckstraat 28-30 en Admiralengracht 170: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een garagebedrijf;

•

Lodewijk Boisotstraat 12 en 14: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een garagebedrijf;

•

Pieter van der Doesstraat 94: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een rijwielen bromfietsstalling;

•

Postjesweg 28-34 en Marco Polostraat 2-4: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een brooden banketbakkerij;

•

Stuyvesantstraat 11: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een timmermanswerkplaats;

•

Stuyvesantstraat 17: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een 38


timmermanswerkplaats; •

Vancouverstraat 4-6 en Jan van Galenstraat 181: een categorie III-bedrijf uitsluitend zijnde een garagebedrijf.

2.

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in het eerste lid voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat: a.

niet in de Staat van inrichtingen voorkomt en in vergelijking met bedrijven die

vallen onder de categorieën I en II geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woonen leefmilieu; b.

in de Staat van inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan

toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën I en II geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woonen leefmilieu; c.

na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van inrichtingen valt onder een

hogere categorie dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorieën I en II, blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woonen leefmilieu.

39


Artikel 3.4 1.

Toegelaten horeca-inrichtingen

Binnen het plangebied zijn uitsluitend horeca-inrichtingen toegestaan op de hier in de “Staat van horeca-inrichtingen” vermelde adressen van de aangegeven categorieën, zoals bedoeld in artikel 1.1, met dien verstande dat:

•

slechts één vestiging per adres is toegestaan;

•

hoekpanden slechts met één adres zijn aangegeven, ongeacht de plaats van toegang;

•

uitsluitend ter plaatse van Admiraal de Ruijterweg 56B horeca II is toegestaan op de tweede en hogere bouwlaag. Staat van horeca-inrichtingen straatnaam huisnr. Admiraal de Ruijterweg 1 Admiraal de Ruijterweg 23-27 Admiraal de Ruijterweg 38-40 Admiraal de Ruijterweg 39 Admiraal de Ruijterweg 41 Admiraal de Ruijterweg 56 B Admiraal de Ruijterweg 83 Admiraal de Ruijterweg 92-94 Admiraal de Ruijterweg 96 Admiraal de Ruijterweg 104 Admiraal de Ruijterweg 107 Antillenstraat 2 Baarsjesweg 239 Baffinstraat 1 Balboastraat 7 Balboastraat 19 Balboastraat 24 Bart. Diazstraat 15 Bart. Diazstraat 34 Bonairestraat 53 Bonairestraat 78 Bonairestraat 107 Chasséstraat 4 Columbusplein 66 Curaçaostraat 95 Davisstraat 32-34 Hoofdweg 55 Hoofdweg 136 Hoofdweg 137 Hoofdweg 140 Hoofdweg 141 Hoofdweg 226 Hoofdweg 294 Hoofdweg 296 Hoofdweg 298 40

horecacategorie IV III III IV III II III III IV III III III III IV III III III III III III III I III I III III IV III IV I IV V III III III


Hoofdweg Hudsonstraat Hudsonstraat Hudsonstraat Hudsonstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Evertsenstraat Jan Maijenstraat Jan Maijenstraat Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Marco Polostraat Marco Polostraat Marco Polostraat Mercatorplein Mercatorplein Mercatorplein Mercatorplein Mercatorplein Mercatorplein Orteliusstraat Postjesweg Postjesweg Postjesweg Postjesweg Postjesweg Postjesweg

302 138 140 154 156 11 17 18 B 19 20 41 64 66 67 68 74 86 92 113 133 135 143 4 10 45 49 107f 147 157 169 219 285 287 303 309 211 223 225 3 5 22 24 28 36 193 1 7 8-10 17 89 91

III V I IV V IV I II III I IV IV III IV IV III IV I I I III III III IV III III I IV I III I III III III III III IV III I IV III III IV IV III IV IV III I I IV 41


Postjesweg Postjesweg Reinier Claeszenstraat Reinier Claeszenstraat Surinamestraat Torresstraat Van Kinsbergenstraat Van Kinsbergenstraat Van Kinsbergenstraat Van Rensselaerstraat Van Speijkstraat Van Spilbergenstraat Vasco da Gamastraat Vespuccistraat Vespuccistraat Willem de Zwijgerlaan Willem de Zwijgerlaan Witte de Withstraat Witte de Withstraat Witte de Withstraat Witte de Withstraat Witte de Withstraat Witte de Withstraat Witte de Withstraat

2.

97 122 4B 10 32 51 36 38 68 21 157 147 34 30 31-33 63 157 2-10 c.a. 104 106 137 144 151-153 188

III I III I IV III I III III I III III I III IV I III III IV III IV III III III

Daar waar Horeca I is toegestaan, is tevens Horeca IV toegestaan; daar waar Horeca II is toegestaan, zijn tevens Horeca III en IV toegestaan; daar waar Horeca III is toegestaan, is tevens Horeca IV toegestaan; daar waar Horeca IV is toegestaan, is tevens Horeca I toegestaan.

3.

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met toepassing van het gestelde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, het bepaalde in het eerste lid te wijzigen zodanig dat een adres wordt geschrapt vanwege gebruik anders dan als horeca-inrichting, dan wel leegstand, met dien verstande dat een wijziging naar woonfuncties is verboden en uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien het feitelijk gebruik als horeca-inrichting op dat adres langer dan één jaar is gestaakt.

42


Artikel 3.5

1.

Toegelaten telefoneerinrichtingen en internetcafés

Binnen het plangebied zijn uitsluitend telefoneerinrichtingen en internetcafés toegestaan op de hier in de “Staat van telefoneerinrichtingen en internetcafés” vermelde adressen, met dien verstande dat: •

slechts één vestiging per adres is toegestaan;

•

hoekpanden slechts met één adres zijn aangegeven, ongeacht de plaats van toegang.

Staat van telefoneerinrichtingen en internetcafés straatnaam huisnummer Admiraal de Ruijterweg 44 Admiraal de Ruijterweg 49 Admiraal de Ruijterweg 60 Admiraal de Ruijterweg 63 Balboastraat 12 Jan Evertsenstraat 26 Jan Evertsenstraat 37 Jan Evertsenstraat 57 Jan Evertsenstraat 80 Jan Evertsenstraat 93 Jan Evertsenstraat 104 Jan van Galenstraat 127 Jan van Galenstraat 109 Jan van Galenstraat 155 Hoofdweg 138 Hoofdweg 235 Hoofdweg 311 Vespuccistraat 32 Witte de Withstraat 143 2.

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met toepassing van het gestelde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de gebruiksmogelijkheid “telefoneerinrichting en/of internetcafé” van de in artikel 2.2 en artikel 2.3 genoemde bestemming te wijzigen, zodanig dat deze gebruiksmogelijkheid wordt geschrapt, met dien verstande dat een wijziging naar woonfuncties is verboden en uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien het feitelijk gebruik als telefoneerinrichting en/of internetcafé langer dan één jaar is gestaakt.

43


Artikel 3.6 1.

Toegelaten garagebedrijven

Binnen het plangebied zijn uitsluitend garagebedrijven toegestaan op de hier in de “Staat van garagebedrijven” vermelde adressen:

Staat van garagebedrijven straatnaam Admiralengracht Baarsjesweg Baarsjesweg Baarsjesweg Baarsjesweg Crijnsenstraat Filips van Almondestraat Hoofdweg Jan van Galenstraat Jan van Galenstraat Jan van Riebeekstraat en Admiralengracht Van Kinsbergenstraat Lodewijk Boisotstraat Lumeystraat M.H. Trompstraat Marco Polostraat Reinier Claeszenstraat Vancouverstraat 2.

huisnummer 12-14 206-207 249-250-252 283-284 293-295-296 8-10-12-14-18 12-20 360 283 115 30 170 53 12 8 44 91 24-26 4-6-12

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met toepassing van het gestelde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de gebruiksmogelijkheid “garagebedrijven” van de artikel 2.4 genoemde bestemming te wijzigen, zodanig dat deze gebruiksmogelijkheid wordt geschrapt, met dien verstande dat een wijziging naar woonfuncties is verboden en uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien het feitelijk gebruik als garagebedrijf langer dan één jaar is gestaakt.

44


Artikel 3.7

Algemene vrijstellingsbevoegdheid

Het Dagelijks Bestuur is bevoegd vrijstelling te verlenen van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan, met dien verstande dat: a.

binnen het plangebied worden gebouwd: gebouwen ten behoeve van openbaar nut met een maximaal toegestane bouwhoogte van 5 meter en een maximaal toegestaan bebouwd vloeroppervlak van 25 m² en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies;

b.

geringe afwijkingen worden toegestaan welke in het belang zijn van een ruimtelijk en/ of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 2 meter;

c.

de krachtens de voorschriften maximaal toegestane bouwhoogten met ten hoogste 3 meter worden overschreden ten behoeve van liften trappenhuizen en centrale verwarmingsinstallaties, koelmachines, luchtbehandelinginstallaties, schotelantennes en dergelijke, dakopbouwen en met ten hoogste 5 meter ten behoeve van schoorstenen, ventilatiekanalen en antenne-inrichtingen;

d.

de op de kaart aangegeven bestemmings- en/of bebouwingsgrenzen met ten hoogste 2 meter worden overschreden ten behoeve van galerijen, balkons, erkers en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen;

e.

de op de kaart aangegeven bestemmings- en/ of bebouwingsgrenzen met ten hoogste 4 meter worden overschreden ten behoeve van bordessen, buitentrappen, luifels, liften trappenhuizen;

f.

de in de voorschriften maximaal toegestane bouwhoogten voor ondergeschikte delen van gebouwen en in geringe mate doch met ten hoogste 1 meter worden overschreden.

45


Artikel 3.8 1.

Overgangsbepalingen

Bouwwerken, die op de eerste dag van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan: •

aanwezig zijn;

•

in uitvoering zijn;

•

gebouwd kunnen worden krachtens een verleende bouwvergunning;

•

gebouwd kunnen worden krachtens een nog te verlenen bouwvergunning

en in enigerlei opzicht afwijken van het plan, mogen: •

met tien procent worden vergroot;

•

met inachtneming van de bestaande bebouwingsgrenzen worden vernieuwd of veranderd,

mits daardoor de afwijking ten opzichte van het in dit plan bepaalde niet wordt vergroot.

2.

Bouwwerken, als bedoeld in het eerste lid, mogen - tenzij een raadsbesluit tot onteigening is genomen - in geval van teloorgaan ten gevolge van een calamiteit worden herbouwd, mits de bouwvergunning binnen twee jaar na het teloorgaan is aangevraagd en mits daardoor geen grotere afwijking van het bestemmingsplan ontstaat.

3.

Het gebruik van gebouwen en gronden dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet en gewijzigd, mits de aard van de afwijking ten opzichte van het in dit plan bepaalde niet wordt vergroot en mits dit gebruik niet reeds met het vorige plan in strijd was.

46


Artikel 3.9

Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 3.2 en artikel 3.8 van deze voorschriften wordt ingevolge artikel 1a, onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten aangemerkt als een economisch delict.

Artikel 3.10

Slotbepaling

Dit plan kan worden aangehaald onder de naam: “Bestemmingsplan De Baarsjes 2006” Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van . . . . . . . . . . De voorzitter van de Stadsdeelraad,

de Griffier,

47


48


Bijlage behorende bij de voorschriften van het Bestemmingsplan “De Baarsjes 2006”.

STAAT VAN INRICHTINGEN INHOUDSOPGAVE A. Aardewerkindustrie (zie bouwmaterialen) Aardolie-Industrie Afvalverwerkende- of bewerkende bedrijven Ateliers voor kunst en kunstnijverheid Auto/motorrijwielbedrijven en stalling B. Bouwbedrijven Bouwinstallatiebedrijven Bouwmaterialen, aardewerk- en glasindustrie C. Chemische-Industrie D. Delfstoffenbedrijven E. Elektrotechnische-Industrie F. Fijnmechanische-, foto en optische-industrie G. Garages (zie auto) Gas- opslag en overslag Glasindustrie (zie bouwmaterialen) Grafische Industrie Groothandel Grondmechanisch laboratorium H. Hout- en meubelindustrie K. Kledingindustrie Kunst en kunstnijverheid (zie ateliers) Kunststofverwerkende bedrijven L. Land- en tuinbouwbedrijven Lederindustrie M. Machine- en apparatenindustrie Metaalproductenindustrie Meubelindustrie (zie hout of metaal) Motorrijwielbedrijven (zie auto) O. Openbare nutsbedrijven Openbaarvervoersbedrijven Oppervlaktebehandelingsbedrijven Optische Industrie (zie fijnmechanische) Ontplofbare stoffen opslag P. Papier- en papierwarenindustrie R. Reparatiebedrijven voor gebruiksgoederen Rubberverwerkende Industrie S. Schoonmaakbedrijven (zie was/pers) Stalling (zie auto) T. Textiel Industrie Transportmiddelenindustrie U. Uitgeverij (zie grafische) V. Verfverwerkende bedrijven/opslag

49


Voedings- en genotmiddelenindustrie W. Was/pers- en schoonmaakbedrijven

BEDRIJFSSOORTEN

MILIEUWAARDERING

O

H

U

G

CATEGORIE bedrijfsvloeroppervlak

SOM PIEK (excl. omvang) V

>

150

150 tot 300

300

<

AARDOLIE-INDUSTRIE bitumineuze productenindustrie brandbare vloeistoffen open overslag -met bovengrondse tanks -met ondergrondse tanks olieraffinaderij pertoleumaftapbedrijf Smeerolie- en vettenindustrie AFVALVERWERKENDE OF BEWERKENDE BEDRIJVEN afvalscheidingbedrijf *autosloperij lompen- en oud papierbedrijf lompen- en oud papieropslag mestopslag metaal- en schrootbedrijf metaal- en schrootopslag pathogeenafval;verwerkend bedrijf scheepssloperij stortplaats (huisvuil, puin e.d.) afval verwerkende en bewerkende industrie diversen

4

4

4

3

3

18

4

V

V

V

3 1 4 1 4

3 3 4 2 4

2 2 4 2 4

1 1 3 1 3

2 2 2 1 3

11 9 17 7 18

3 3 4 4 4

IV III

IV III

II V

II V

IV V V III V

1 1 2 1 0 2 2 1 2 1

1 3 1 1 0 3 2 1 3 1

2 3 1 2 3 2 1 3 3 4

3 3 2 1 1 2 2 1 4 2

3 3 2 2 1 2 2 1 2 3

10 13 8 7 5 11 9 5 14 11

3 3 2 2 3 3 2 3 4 4

III IV II II III IV III III V V

IV V III II III IV III III V V

IV V III III III IV IV III V V

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

50


ATELIERS VOOR KUNST EN KUNSTNIJVERHEID beeldhouwer edelsmid emailleerder glazenier kunstschilder pottenbakker wever atelier voor raamdecoraties lampenkappenatelier atelier voor kunst en kunstnijverheid diversen AUTO- /MOTORRIJWIELBEDRIJVEN EN -STALLING auto-/ motorrijwielbedrijven bijzondere handelingen: *- poetsinrichting *- plaatwerkerij *-spuiterij *- tectyleerinrichting - wasserette auto-/ motorrijwielbedrijven in combinatie met o.a.: *- auto- of motorrijwielreparatie *- autobeklederij *- autoruiten inzetterij *- L.P.G. inbouw *- snelservice *- trekhaken-/ uitlatenmontage *- vrachtauto’s- en bussenreparatie / expeditiebedrijven *bandenhandel en -montage bromfiets- en rijwielreparatie *L.P.G. afleveringsinstallatie en -opslag *ondergrondse tanks (K1, K2, K3) en pomp *showroom verkoop auto’s / motoren *stallingbedrijf stalling particulier stalling rijwiel en bromfiets *stalling tankauto *taxi-/ ziekenvervoer-/ autoverhuurbedrijf *gemengde brandstofpomp en bovengrondse opslag

1 1 1 1 1 1 0 0 0 -

1 1 1 1 1 1 0 0 0 -

1 1 2 2 1 2 0 0 0 -

2 2 1 2 1 1 1 2 2 -

1 1 1 1 1 1 1 1 1 -

6 6 6 7 5 6 3 3 3 -

2 2 2 2 1 2 1 2 2 -

I I I II I I I I I -

II II II II I II I I I -

III III III III III III III III III -

1 2 2 2 1

1 2 2 1 1

1 3 3 3 1

2 4 1 1 3

2 1 1 2 3

7 12 9 9 9

2 4 3 3 3

II V III II III

II V III III III

III V IV IV IV

2 1 1 2 2 2

1 2 1 2 1 1

1 2 1 1 1 1

1 1 2 1 2 2

2 1 2 1 2 2

7 7 7 7 8 8

2 2 2 2 2 2

II II II II II II

II II II II II III

III III III III III III

2 1 1 2 1

1 1 1 3 2

1 1 1 1 1

3 2 2 2 2

2 2 2 2 2

9 7 7 10 8

3 2 2 3 2

III II II III II

III II II IV III

IV III III IV III

1 1 1 1 4 1

1 1 1 1 2 1

1 1 1 1 1 1

1 1 1 1 2 2

2 2 1 1 2 3

6 6 5 5 11 8

2 2 1 1 4 3

I I I I V III

II II I I V III

III III III III V III

1

2

1

1

1

6

2

I

II

III

51


*auto-/ motorrijwielbedrijven diversen

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

1 2 2 1 1 1

1 1 1 1 1 1

1 2 2 1 1 1

2 3 2 2 2 2

1 2 2 1 1 1

6 10 9 6 6 6

2 3 2 2 2 2

I III III I I I

II IV III II II II

III IV IV III III III

2 2 0 0 2 1 -

1 1 0 0 1 1 -

2 1 1 1 2 1 -

2 2 2 2 3 2 -

1 2 1 1 2 1 -

8 8 4 4 10 6 -

2 2 2 2 3 2 -

II II I I III I -

III III I I IV II -

III III III III IV III -

centrale verwarmings- en luchtbehandelingsbedrijf elektrotechnisch installatiebedrijf loodgieters- en fittersbedrijf sanitair installatiebedrijf installatiebedrijven diversen

2 1 2 1 -

1 1 1 1 -

1 1 1 1 -

2 2 2 1 -

1 1 1 1 -

7 6 7 5 -

2 2 2 1 -

II I II I -

II II II I -

III III III III -

BOUWMATERIALEN; AARDEWERK; GLASINDUSTRIE aardewerkindustrie asfaltmenginstallatie baksteen en dakpanindustrie betonmortelcentrale betonwarenindustrie cement- en kalkindustrie glasindustrie kalkzandsteenindustrie natuursteenbewerkingsbedrijf pottenbakkerij (industrieel) steenbrekerij zand- en grindhandel Bouwmaterialen diversen

1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 0 -

1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 0 -

3 4 3 3 2 2 2 3 2 3 2 1 -

2 3 2 3 3 3 3 2 3 2 3 3 -

2 4 3 4 4 4 2 3 2 2 2 3 -

9 13 10 12 11 11 9 10 9 9 7 7 -

2 4 3 4 4 4 3 3 3 3 3 3 -

III V III V V V III III III III III III -

III V IV V V V III IV III III III III -

IV V IV V V V IV IV IV IV III III -

4 4 3

2 1 3

2 1 2

2 1 1

2 1 2

12 8 11

4 4 3

V V IV

V V IV

V V IV

BOUWBEDRIJVEN aannemersbedrijf: - opslag -werkplaats bouwmachine verhuurbedrijf dakdekkerbedrijf (+opslag) isolatiebedrijf (+opslag) metselbedrijf (+opslag) Schildersbedrijf en glazenmakerbedrijf (+opslag) sloopbedrijf (+opslag) stucadoorsbedrijf (+opslag) tegelzettersbedrijf (+opslag) timmerwerkplaats (+opslag) vloerenleggersbedrijf Bouwbedrijven diversen

BOUWINSTALLATIEBEDRIJVEN

CHEMISCHE INDUSTRIE bestrijdingsmiddelenindustrie bestrijdingsmiddelen opslag chemicaliënopslag

52


chemisch afval: - opslag - stortplaats - verbranding industriële gassenindustrie kunstmestindustrie kunstharsenindustrie farmaceutische industrie verf/inkt/kleurstofindustrie zeep/cosmetische industrie chemische industrie diversen

4 4 4 3 4 4 3 3 3 -

2 2 4 3 3 3 3 3 3 -

2 4 4 2 2 2 2 2 2 -

1 1 1 2 1 1 2 2 2 -

2 2 2 2 2 2 2 2 2 -

11 11 13 12 12 12 12 12 12 -

4 4 4 3 4 4 3 3 3 -

V V V IV V V IV IV IV -

V V V IV V V IV IV IV -

V V V V V V V V V -

DELFSTOFFENBEDRIJVEN ertsmalerij erts op- overslagbedrijf kolenhandel delfstoffenbedrijven diversen

0 0 0 -

0 0 0 -

3 4 0 -

4 2 2 -

3 2 3 -

10 8 5 -

4 4 3 -

V V III -

V V III -

V V III -

ELEKTROTECHNISCHE INDUSTRIE accu- en batterijen industrie accureparatiebedrijf elektrische draad- en kabelindustrie elektromotorenindustrie elektromotorenreparatiebedrijf installatiebedrijf piëzo-elektrisch bedrijf elektrotechniek diversen

2 2 2 2 1 0 0 -

1 2 2 2 1 0 0 -

2 2 2 1 2 2 1 2 1 2 1 1 0 1 -

2 1 2 2 2 2 1 -

9 8 10 9 7 4 2 -

2 2 2 2 2 2 1 -

II II III III II I I -

II II IV III II I I -

IV III IV IV III III III -

FIJNMECHANISCHE, FOTO, EN OPTISCHE INDUSTRIE diamantslijperij foto- en filmlaboratorium fijnmechanische industrie optische industrie muziekinstrumentenmakerij tandtechnisch laboratorium Fijnmechanisch, foto en optisch divers

0 1 1 0 1 1 -

0 1 1 0 1 1 -

1 2 2 1 1 1 -

2 1 2 2 2 1 -

1 1 1 1 1 2 -

4 6 7 4 6 6 -

2 2 2 2 2 2 -

I I II I I I -

I II II I II II -

III III III III III III -

3 3

3 3

1 2

2 2

1 1

10 11

3 3

III IV

IV IV

IV IV

4 4

4 4

1 1

1 1

2 2

12 12

4 4

V V

V V

V V

4 4 2

4 4 3

1 2 1

1 1 1

2 2 2

12 13 9

4 4 3

V V III

V V III

V V IV

GAS OP- EN OVERSLAG acetyleendissousflessenopslag gasflessenvulinrichting gasvormige koolwaterstoffen: - drukopslag - gekoelde opslag gasvormige andere stoffen: - drukopslag - gekoelde opslag - inert, gekoelde opslag

53


- reactief, gekoelde opslag propaan- en butaanflessenopslag gas open overslag diversen

4 3 -

4 3 -

2 1 -

1 1 -

2 1 -

13 9 -

4 3 -

V III -

V III -

V IV -

GRAFISCHE INDUSTRIE binderij clichémakerij dagbladdrukkerij andere drukkerij fotozetterij krantenafhaalstation uitgeverij verkoop van machines en materialen zeefdrukkerij grafische industrie diversen

1 1 1 1 1 0 0 2 1 -

1 1 1 1 1 0 0 1 1 -

1 2 1 1 2 0 0 1 2 -

3 2 3 3 2 2 1 2 2 -

2 1 4 2 2 2 2 3 1 -

8 7 10 8 8 4 3 9 7 -

3 2 4 3 2 2 2 3 2 -

III II V III II I I III II -

III II V III III I I III II -

III III V III III III III IV III -

GROOTHANDEL autoaccessoires bouwmaterialen brandstoffen chemicaliën cosmetische artikelen dierlijke producten elektrotechnische producten huishoudelijke artikelen meubelen papier en kantoorbehoeften farmaceutische artikelen plantaardige producten textiel en lederwaren ijzerwaren speelautomaten groothandel diversen

1 1 2 3 2 0 1 0 0 0 2 0 0 0 0 -

1 1 1 2 2 0 1 0 0 0 2 0 0 0 0 -

1 1 1 1 1 1 1 0 0 0 1 1 1 0 0 -

1 2 2 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 2 1 -

2 3 2 2 1 2 3 2 3 2 1 2 2 2 2 -

6 8 8 9 7 4 8 3 4 3 7 4 4 4 3 -

2 3 2 3 2 2 3 2 3 2 2 2 2 2 2 -

I III III II II I III I III I II I I I I -

II III III III II I III I III I II I I I I -

III III III III III III III III III III III III III III III -

HOUT- MEUBELINDUSTRIE houtconserveringsbedrijf hout open overslag houtwarenindustrie houtzagerij kistenmakerij kurk- en borstelwarenindustrie kuiperij kussenatelier lijstenmakerij machinaal houtbewerkingsbedrijf matrassen- en kussenindustrie meubelmakerij (hout) meubelstoffeerderij timmerfabriek

2 1 2 1 2 1 1 1 1 2 1 2 1 2

1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1

3 1 2 2 2 2 2 1 1 2 2 2 1 2

2 2 3 3 3 2 3 2 2 3 2 3 2 3

1 2 2 2 2 2 2 1 1 2 2 2 1 2

9 7 10 9 10 8 9 6 6 10 8 10 6 10

3 2 3 3 3 2 3 2 2 3 2 3 2 3

III II IV III IV III III II I IV III IV II IV

IV III IV IV IV III IV III III IV III IV III IV

54

III II III III III II III I I III III III I III


woningstoffeerderij tentoonstellings- en reclamebouwatelier hout- en meubelindustrie diversen KLEDINGINDUSTRIE confectiekledingindustrie maatkledingbedrijf pels- en bontwerkbedrijf kledingreparatiebedrijf textieldrukkerij kledingindustrie diversen

0 2 -

0 1 -

0 2 -

2 3 -

2 2 -

4 10 -

2 3 -

I III -

I IV -

III IV -

0 0 0 0 1 -

0 0 0 0 1 -

0 0 0 0 1 -

2 1 2 1 1 -

2 1 2 1 1 -

4 2 4 2 5 -

2 1 2 1 1 -

I I I I I -

I I II I II -

III III III III III -

KUNSTSTOFVERWERKENDE BEDRIJVEN kunststofartikelenindustrie spuitgieterij kunststofverwerking diversen

2 2 -

2 2 -

2 2 -

2 2 -

2 2 -

10 10 -

2 2 -

III III -

IV IV -

IV IV -

1 0 0 0 1 0

1 0 0 0 1 0

2 3 3 3 2 3

2 1 2 2 2 2

2 1 1 1 2 1

8 5 6 6 8 6

2 3 3 3 2 3

II III III III II III



LEDERINDUSTRIE leerlooierij lederwarenindustrie schoenindustrie lederindustrie diversen

1 1 1 -

1 1 1 -

3 2 2 -

2 2 2 -

1 1 1 -

8 7 7 -

3 2 2 -

III II II -

III II II -

III III III -

MACHINE- EN APPARATENINDUSTRIE ankerwikkelarij apparatenindustrie machine-industrie machinereparatiebedrijf verbrandingsmotorenrevisiebedrijf Machine- en apparatenindustrie diversen

1 2 2 2 2 -

1 2 2 2 1 -

2 1 1 1 2 -

2 3 3 3 3 -

1 2 2 2 2 -

7 10 10 10 10 -

2 3 3 3 3 -

II III III III III -

II IV IV IV IV -

III IV IV IV IV -

1 2

1 2

1 2

3 3

1 2

7 11

3 3

III IV

III IV

III IV

2 2 2

2 2 2

2 2 1

3 2 3

2 1 1

11 9 9

3 2 3

IV III III

IV III III

IV IV IV

LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN akkerbouwbedrijf pelsdierenfokkerij pluimveebedrijf stalhouderij tuinbouwbedrijf veehouderij land- en tuinbouw diversen

METAALPRODUCTENINDUSTRIE adres- en kentekenplatenbedrijf constructiewerkplaats gieterij: - ijzer / staal - non ferroproducten grofsmederij

55


metaalbewerkingsinrichting metaalwarenindustrie metaalembalagebedrijf metalenmeubelindustrie stamp- en persbedrijf tank-/reservoir-/leidingbouwbedrijf verwarmings- en luchtbehandelingsbedrijf smederij metaalslijperij lasinrichting metaalproductenindustrie diversen OPENBARE NUTSBEDRIJVEN elektriciteitsbedrijf gasdistributiebedrijf gasdrukregel- en meetstation gasverdeelstation postbedrijf rioolwaterzuiveringbedrijf rioolgemaal telefooncentrale transformatorstation waterdistributiestation waterleidingbedrijf openbare nutsbedrijven diversen

1 2 2 1 1 1 2

1 2 2 2 1 2 2

1 1 2 2 1 1 1

3 3 2 3 3 3 3

1 2 2 1 1 2 2

7 10 10 10 7 7 10

1 1 1 -

2 1 1 -

1 1 1 -

3 3 3 -

1 1 1 -

2 2 2 2 0 1 0 0 0 0 0 -

1 1 1 1 0 1 0 0 0 0 0 -

4 1 1 1 0 3 2 0 0 0 0 -

3 2 1 1 3 2 2 1 1 1 1 -

OPENBAAR VERVOERBEDRIJVEN buswerkplaats rangeerterrein tramremise-/ werkplaats treinwerkplaats openbaar vervoerbedrijven diversen

2 2 2 2 -

1 2 1 1 -

1 2 1 1 -

OPPERVLAKTEBEHANDELINGSBEDRI J-VEN galvanisch bedrijf gritstraalbedrijf metaalveredelingsbedrijf vertinnerij verzinkerij

2 1 2 2 2

2 1 2 3 3

3 2 -

3 2 -

3 3 2 3 3 3

III III III III III III III

III IV IV IV III III IV

III IV IV IV III III IV

8 7 7 -

3 3 3 -

III III III -

III III III -

III III III -

2 2 0 0 3 1 1 1 0 1 1 -

12 8 5 5 6 8 5 2 1 2 2 -

4 2 2 2 3 3 2 1 1 1 1 -

3 4 3 3 -

2 2 4 4 -

9 12 11 11 -

2 0 2 2 2

2 3 2 1 1

2 2 2 2 2

0 0 -

0 0 -

2 1 -

3

II I I III

III I I III

I I I I I -

I I I I I -

V III III III III III III III III III III -

3 4 4 4 -

III V V V -

III V V V -

IV V V V -

10 7 10 10 10

2 3 2 3 3

III III II III III

IV III IV IV IV

IV III IV IV IV

8 5 -

3 2 -

III I -

III I -

III III -

ONTPLOFBARESTOFFENOPSLAG munitie- / springstofopslag vuurwerkopslag ontplofbare stoffen divers PAPIER- EN PAPIERWARENINDUSTRIE

56


golfkarton- en kartonnageindustrie papieren kartonindustrie papierwarenindustrie papieren papierwarenindustrie diversen REPARATIEBEDRIJVEN VOOR GEBRUIKSGOEDEREN muziekinstrumentenreparatiebedrijf radio- en televisiereparatiebedrijf reparatie gebruiksgoederen diversen RUBBERVERWERKENDE INDUSTRIE loopvlakvernieuwingsbedrijf rubberbandenindustrie rubberartikelenindustrie vulkaniseerbedrijf rubberverwerkende industrie diversen TRANSPORTMIDDELENINDUSTRIE auto-industrie auto-onderdelenindustrie carrosserie- / aanhangwagenindustrie rijwielen-/ motorrijwielenindustrie scheepswerf, schepen < 25 m scheepswerf, schepen > 25 m VERFVERWERKENDE BEDRIJVEN moffelbedrijf verfdepot verfspuiterij (geen autospuiterij) verfverwerkende bedrijven / verfopslag diversen VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDUSTRIE DIERLIJKE PRODUCTEN consumptie-ijsindustrie loonslachterij melkuitgiftestation openbaar slachthuis pluimveeslachterij vetsmelterij visbakkerij visopslag vleeswarenindustrie zuivelindustrie dierlijke producten diversen

2 2 2

1 1 1

0 0 0

3 3 3

2 2 2

8 8 8

3 3 3

III III III

III III III

III III III

1 1 -

1 1 -

0 0 -

2 2 -

1 1 -

5 5 -

2 2 -

I I -

I I -

III III -

2 2 2 2 -

1 1 1 1 -

3 3 3 3 -

1 1 1 1 -

1 1 1 1 -

8 8 8 8 -

3 3 3 3 -

III III III III -

III III III III -

III III III III -

2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 2

2 2 2 2 2 3

3 3 3 3 2 4

4 3 3 3 3 4

13 12 12 12 11 15

4 3 3 3 3 4

V IV IV IV IV V

V IV IV IV IV V

V V V V IV V

2 2 2

2 2 2

3 1 3

1 1 1

2 1 2

10 7 10

3 2 3

III II III

IV II IV

IV III IV

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

1 0 0 0 0 1 1 0 1 0 -

1 0 0 0 0 1 1 0 1 0 -

1 3 1 3 3 3 3 3 3 1 -

2 2 3 3 2 3 2 1 3 3 -

2 2 3 3 1 2 1 1 2 3 -

7 7 7 9 6 10 8 5 10 7 -

2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 -

II III III III III III III III III III -

II III III III III IV III III IV III -

III III III IV III IV III III IV III -

VOEDINGS- EN GENOTMIDDELENINDU-

57


STRIE PLANTAARDIGE PRODUCTEN aardappelproductenindustrie azijn-/ mosterd-/ specerijenindustrie bakkerijgrondstoffenindustrie banketbakkerij broodbakkerij beschuit- en koekindustrie bierbrouwerij broodindustrie cacao-/ chocolade-industrie destilleerderij frisdrankindustrie gist- en spiritusindustrie graan open overslagbedrijf groente- en fruitconservenindustrie groente-inmakerij inleggerij koffie-/ cacao-/ notenbranderij margarine-industrie meelindustrie melasse open overslag mouterij olie- en vettenindustrie soep- en soeparoma-industrie suikerindustrie suikerwerkindustrie tabaksverwerkende industrie veevoederindustrie veevoeder open overslag wijnbottelarij /-opslag zetmeel- en zetmeelderivatenindustrie plantaardige producten diversen

1 1 1 1 1 1 2 1 1 2 1 2 1 1 1 0 0 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 2 1 -

1 1 1 1 1 1 2 1 1 2 1 2 1 1 1 0 2 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 2 1 -

3 2 2 1 2 3 3 3 3 2 2 2 3 1 1 1 3 3 2 0 3 3 3 2 2 2 3 2 2 2 -

2 2 2 1 2 3 3 3 2 2 2 2 3 3 2 2 2 3 3 0 3 3 2 2 2 2 2 2 2 2 -

2 2 2 1 2 2 3 2 1 2 2 2 3 3 2 3 1 2 4 4 3 2 2 3 2 3 2 2 2 2 -

9 8 8 5 8 10 13 10 8 10 8 10 11 9 7 6 8 10 11 6 13 10 9 9 8 9 9 8 10 8 -

3 2 2 1 2 3 3 3 3 2 2 2 3 3 2 3 3 3 4 4 3 3 3 3 2 3 3 2 2 2 -

III II II I II III IV III III III II II IV III II III III III V V IV II III III II III III II III II -

III III III I III IV V IV III IV III IV IV III II III III IV V V V IV III III III III III III IV III -

IV III III III III IV V IV III IV III IV IV IV III III III IV V V V IV IV IV III IV IV III IV III -

WAS-/ PERS-/ SCHOONMAAKBEDRIJVEN chemische wasserij glazenwasbedrijf natwasserij wasserette schoonmaakbedrijf (geen tanks) strijkinrichting perserij tankschoonmaakbedrijf

2 0 1 0 1 1 2

1 0 1 0 1 1 2

2 0 2 2 1 2 3

2 2 3 2 2 2 4

1 1 3 1 2 2 2

8 3 10 5 7 8 13

2 2 3 2 2 2 4

II I IV I II II V

III I IV I II III V

III III IV III III III V

DIVERSEN grondmechanisch laboratorium

1

1

1

1

2

6

2

I

II

III

De met * gemerkte bedrijven worden aangemerkt als garagebedrijven

58



Toelichting

59


60


Inhoud toelichting 1. Inleiding 1.1.

Aanleiding

1.2.

Bevoegdheden

1.3.

Plangebied

2. Plankader 2.1.

Rijksbeleid

2.2.

Provinciaal en regionaal beleid

2.3.

Gemeentelijk beleid

2.4.

Stadsdeelbeleid

2.4.1. Bestaand beleid 2.4.2. Nieuw beleid

3. Beschrijving van het plangebied 3.1.

Geschiedenis

3.1.1. Algemeen 3.1.2. Stromingen in de architectuur 3.1.3. 19e-eeuwse Ring 3.1.4. Gordel ’20-‘40 3.2.

Stedenbouwkundige kenmerken

3.2.1. Slatuinen 3.2.2. Postjesbuurt 3.2.3. Mercatorbuurt e.o. (Admiralenbuurt) 3.2.4. Willem de Zwijgerlaan e.o. 3.2.5. Admiraal de Ruyterweg 3.2.6. Hoofdweg 3.2.7. Mercatorpark 3.3

Archeologie

4. Systematiek van het bestemmingsplan 4.1.

Onderdelen

4.2.

Digitaal raadpleegbaar plan

4.3.

De voorschriften

4.3.1. Wonen (W1 t/m W4) 4.3.2. Gemengd (GD) 4.3.3. Maatschappelijk (M) 61


4.3.4. Tuinen (T1 t/m T2) 4.3.5. Verkeer (V) 4.3.6. Algemene bepalingen 4.3.6.1. Staat van horeca-inrichtingen 4.3.6.2. Staat van telefoneerinrichtingen en internetcafés 4.3.6.3. Staat van garagebedrijven

5. Milieuaspecten 5.1.

Geluidhinder

5.2.

Bodem

5.3.

Water

5.3.1. Waterlopen en kanalen 5.3.2. Vuil- en regenwaterriool 5.3.3. Waterkering 5.4.

Luchtkwaliteit

5.5.

Externe veiligheid

5.6.

Natuurwaarden, Flora- en faunawet

5.7.

Luchthavenindelingsbesluit

5.8.

Bijlage 1, Staat van inrichtingen

6. Uitvoerbaarheid 6.1.

Inspraak

6.1.2

Schriftelijke inspraakreacties

6.2.

Overleg ex artikel 10 Besluit op de ruimtelijke ordening

6.2.1

Aangeschreven participanten

6.2.2

Verwerkte reacties

6.2.3

Kenbaar gemaakte zienswijzen

6.3.

Financiële uitvoerbaarheid

62


1. Inleiding De toelichting bij het bestemmingsplan De Baarsjes 2006 geeft een beschrijving van het plan en een nadere uitleg van de voorschriften en de plankaarten. Voorts worden de relevante milieuaspecten besproken en ten slotte wordt aandacht besteed aan de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan (de inspraak en het artikel 10 Bro-overleg).

Het plan is conserverend van karakter en legt de nadruk op behoud en herstel van de woonfunctie. Daarnaast blijft ruimte aanwezig voor kleinschalige voorzieningen die enerzijds verspreid in het plangebied liggen en anderzijds geconcentreerd zijn in een aantal hoofdstraten. 1.1. Aanleiding

Binnen het stadsdeel De Baarsjes zijn thans (2006) vier bestemmingsplannen van kracht, te weten: Bestemmingsplan Postjesbuurt van 1989, Stadsvernieuwingsplan Admiralenbuurt van 1990, Stadsvernieuwingsplan Chassébuurt van 1995 en Bestemmingsplan Mercatorpark van 2003.

Volgens artikel 33 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening dient een bestemmingsplan tenminste eenmaal in de tien jaren te worden herzien. Met het onderhavige bestemmingsplan wordt tegemoet gekomen aan deze verplichting. Bovendien zijn de bestemmingsplannen – met uitzondering van het bestemmingsplan Mercatorpark – in meer of mindere mate verouderd. Ook dit is een reden voor deze herziening. Verder is een belangrijke aanleiding voor de actualisering de verwerking van het onlangs in werking getreden Luchthaven Indelingsbesluit Schiphol (LIB). Daarnaast is het de wens van het stadsdeel de wildgroei aan horeca, telefoneerinrichtingen en internetcafés en garagebedrijven in te perken, de horeca meer te structureren en de kwaliteit te verbeteren. Ten aanzien van horeca, telefoneerinrichtingen en internetcafés is vooral het probleem dat deze inrichtingen ook in de nacht of in een gedeelte van de nacht zijn geopend en daardoor in de woonomgeving nachtrustverstorend zijn.

Behalve voor het bestemmingsplan Mercatorpark is dus een herziening van de vigerende plannen dringend gewenst. Het voorliggende bestemmingsplan De Baarsjes 2006 heeft betrekking op het gehele woongebied in het stadsdeel. In dit gebied zijn in de nabije toekomst geen ingrijpende ontwikkelingen te verwachten. De gebieden waar wel ontwikkelingen worden verwacht, dan wel al in procedure of gaande zijn, zoals het Admiralenblok aan de Admiralengracht, de Broederhuislocatie aan de Postjesweg, de Chassékerk c.a. en het RIVA-terrein aan de Kostverlorenvaart, zijn buiten het plangebied gelaten. Hiervoor zullen te zijner tijd separaat bestemmingsplannen worden gemaakt. 63


In beginsel zijn bestaande rooilijnen en bouwhoogten alsook het huidige gebruik van de bebouwing in het plan conserverend vastgelegd.

1.2. Bevoegdheden

De gemeenteraad heeft bij zijn besluit van 26 januari 1994, no. 34, de Verordening op de Stadsdelen vastgesteld. Bij deze verordening is onder meer de bevoegdheid tot het ontwerpen en vaststellen van bestemmingsplannen aan de stadsdelen overgedragen. Dit bestemmingsplan is dan ook onder verantwoordelijkheid van de stadsdeelraad van stadsdeel De Baarsjes opgesteld.

1.3. Plangebied

In het noorden vormt de as van de Jan van Galenstraat de grens van het plangebied. De voorgevelrooilijn van de woningen aan de Orteliuskade scheidt het plan van bestemmingsplan Mercatorpark uit 2003. Ter hoogte van de Jan Evertsenstraat verspringt de plangrens iets en loopt zij verder aan de overkant van de Orteliuskade langs het Rembrandtpark. Door het midden van de Postjeswetering loopt de grens verder naar het zuiden. De zuidgrens wordt gevormd door de zuidzijde van de rijbaan van de Surinamestraat en het Surinameplein. In het oosten loopt de grens door het midden van de Kostverlorenvaart en het Westelijk Marktkanaal.

64


2. Plankader 2.1. Rijksbeleid

De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Met de bekendmaking op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte formeel in werking getreden. In de Vijfde Nota wordt gekozen voor verdere verstedelijking op en aan de randstadring in zogenaamde bundelinggebieden en stadsregio’s. In de (oude) Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening (Vinex, 1999) wordt gesteld dat het bundelingbeleid inhoudt dat in gebieden met een grote bevolkingsomvang de groei van de behoefte aan huisvesting, werkgelegenheid en voorzieningen wordt opgevangen in de stadsgewesten. De in het bestemmingsplan voorziene ontwikkelingen passen binnen het geldende rijksbeleid.

In 1992 is door Nederland het “Verdrag van Valletta” ondertekend. Het verdrag heeft bescherming van het archeologisch erfgoed in de bodem en de inbedding daarvan in de ruimtelijke ontwikkeling als doel. Ter voorbereiding van de implementatie van het verdrag in nieuwe regelgeving geldt vanaf 2001 het interim-beleid.

2.2. Provinciaal en regionaal beleid

In het streekplan Noord-Holland Zuid (2003) is het plangebied van het bestemmingsplan De Baarsjes 2006 aangeduid als woongebied in het bestaand stedelijk gebied binnen de rode contour. Verdere verstedelijking moet binnen deze contour plaatsvinden.

Voorts is het bestemmingsplan in overeenstemming met het bepaalde in het Regionaal Structuurplan van het Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA) uit 1998. Ook hierin is het plangebied aangemerkt als bestaand stedelijk gebied. Het grootste deel van de ruimte voor de verstedelijkingsopgave dient volgens het regionaal structuurplan binnen dit gebied gevonden te worden. Inbreiding en verdichting hebben, mede ter versterking van het draagvlak, prioriteit. Bij elke beslissing tot verdichting moet sprake zijn van een zorgvuldige afweging van functies en het zo nodig nemen van compenserende maatregelen.

65


2.3. Gemeentelijk beleid

Amsterdam neemt binnen het provinciale streekplan een bijzondere positie in. Als uitvloeisel van de gesloten beleidsovereenkomst tussen Gedeputeerde Staten van Noord-Holland en Burgemeester en Wethouders van Amsterdam wordt het structuurplan van de gemeente door Gedeputeerde Staten vastgesteld als uitwerking van het streekplan. Op deze wijze verkrijgt het gemeentelijk structuurplan “streekplanstatus”. Het fungeert als toetsingskader in de goedkeuringsprocedure van bestemmingsplannen. Bovendien moeten op basis van de gesloten beleidsovereenkomst de bestemmingsplannen van de verschillende stadsdelen eerst door Burgemeester en Wethouders van Amsterdam worden getoetst aan het streekplan (= structuurplan). Hieraan voorafgaande worden zij ter beoordeling voorgelegd aan de Amsterdamse Planologische Commissie. Ten slotte worden de bestemmingsplannen, vergezeld van het advies van Burgemeester en Wethouders, ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten aangeboden.

Het thans vigerende structuurplan is het structuurplan ‘Kiezen voor stedelijkheid’, dat in 2003 door de gemeenteraad is vastgesteld. In dit plan worden de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2010 beschreven. De in het bestemmingsplan begrepen gronden zijn in het structuurplan aangeduid als gebied voor stedelijk wonen en werken. Amsterdam kiest voor stedelijk bouwen waarbij het gaat om woningen, kantoren, voorzieningen en bedrijven. In de regio Amsterdam is grote behoefte aan woningen en de gemeente wil voldoen aan de groeiende vraag naar stedelijk wonen. Door het creëren van dichte stedelijke milieus kan de stad zelf voor een belangrijk deel in deze behoefte voorzien. Tot 2010 zullen in Amsterdam ongeveer 35.000 nieuwe woningen worden gebouwd en ongeveer 15.000 bestaande woningen worden vervangen. Voor de 19e- en 20e-eeuwse gordels, waaronder het plangebied, moet worden gestreefd naar een grotere differentiatie in het wonen zonder dat daarbij de leefbaarheid terugloopt of waardevolle stedenbouwkundige structuren geweld wordt aangedaan. Het bestemmingsplan “De Baarsjes 2006” is in overeenstemming met de uitgangspunten van het geldende structuurplan.

66


2.4. Stadsdeelbeleid

2.4.1. Bestaand beleid

Stadsdeel De Baarsjes heeft in mei 2004 de Welstandsnota Stadsdeel De Baarsjes vastgesteld. Op grond van artikel 12a van de Woningwet zoals die per 1 januari 2003 van kracht werd, kan de welstandsbeoordeling uitsluitend worden gebaseerd op de door de stadsdeelraad in een welstandsnota vastgelegde welstandscriteria. Daarbij dienen de stadsdelen wel te blijven binnen de kaders die de Gemeenteraad van Amsterdam in de Kadernota voor de Welstandsbeoordeling in Amsterdam (kadernota Welstand) heeft gegeven. In de welstandsnota van De Baarsjes is door middel van een orde-indeling aangegeven wat de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit van de bebouwing is. In de bijlagen bij de nota is dit zichtbaar gemaakt op een viertal ordekaartjes.

Tegenwoordig wordt steeds vaker de wens kenbaar gemaakt een gebouw te kunnen “optoppen”. Om dergelijke uitbreidingen te kunnen beoordelen wordt verwezen naar pagina 13 van de Welstandsnota Stadsdeel De Baarsjes 2004. Hier staat dat in beginsel dergelijke uitbreidingen niet zijn toegestaan tenzij zij niet tot gevolg hebben dat afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige en architectonische karakteristiek van de bebouwde omgeving.

Op 28 april 1998 heeft de stadsdeelraad van het stadsdeel de Baarsjes de Ruimtelijk Economische Structuur vastgesteld. Hierin zijn drie winkelconcentratiegebieden vastgesteld: •

winkelconcentratiegebied Jan Evertsenstraat / Mercatorplein (Mercatorplein evenzijde 2 t/m 48; Jan Evertsenstraat evenzijde 2 t/m 142; Jan Evertsenstraat onevenzijde 7 t/m 135; de Vespuccistraat-Zuid 1 t/m 35 is “aanloopgebied” met marktondersteunende functie waar stimulering noch ontmoediging van winkels plaatsvindt).

•

winkelconcentratiegebied Jan van Galenstraat (Jan van Galenstraat onevenzijde 55 t/m 119; Admiraal de Ruyterweg 161 en 162)

•

winkelconcentratiegebied Postjesweg (Postjesweg evenzijde 24 t/m 104; Postjesweg onevenzijde 7 t/m 105; Admiralengracht 1, 3 en 5; Hoofdweg evenzijde 132 t/m 138)

Daarnaast is het winkelgebied Admiraal de Ruyterweg (gebied tussen de M.H. Trompstraat en de Reinier Claeszenstraat) als buurtsteunpunt aangewezen. In het bestemmingsplan is aan bovenstaande gebieden de bestemming Wonen 3 (W3) toegekend.

Op 30 oktober 2000 is de beleidsnota “Ruimer wonen in De Baarsjes” vastgesteld. De nota is vooral bedoeld om het verloop van bewoners te verminderen. Teveel woningen worden tekort bewoond door starters welke uiteindelijk hun wooncarrière elders voortzetten. Het stadsdeel wil 67


graag bewoners voor langere tijd binden door hen een voortgezette wooncarrière in het stadsdeel bieden. Het beleid stimuleert de kwaliteitsverbetering van woningen en een grotere differentiatie in woninggrootte.

Aangezien het woningbestand in het stadsdeel voornamelijk bestaat uit kleine woningen is het beleid gericht op het creëren van grotere woningen binnen de grenzen van de huisvestingsverordening De Baarsjes. Binnen de bestaande woningvoorraad vindt dit plaats door het samenvoegen van horizontaal of verticaal aan elkaar grenzende kleine woningen of door het toevoegen van bergzolders aan de daaronder gelegen woningen. Het samenvoegen van woningen kan als voorwaarde worden gesteld aan het kadastraal mogen splitsen van het eigendom in meerdere appartementsrechten.

Het onttrekken van zolders, kelders en souterrains aan woningen en het creëren van zelfstandige woningen in deze onttrokken ruimten is in strijd met het beleid, aangezien op deze wijze weliswaar het aantal woningen zal toenemen maar het gemiddelde woonoppervlak zal afnemen.

In het kader van dit huisvestingsbeleid zijn in het plan voorschriften opgenomen betreffende het gebruik van zolders, kelders en souterrains.

2.4.2. Nieuw beleid

Ten aanzien van ongewenste coffeeshops en belwinkels is het stadsdeel voornemens de betrokken vestigingen op termijn te sluiten. Het stadsdeel zal geen nieuwe vestigingen toestaan omdat deze in strijd zijn met het bestemmingsplan. De exploitatie van bestaande belwinkels, internetcafés en soms illegaal gevestigde coffeeshops zal, indien het feitelijk gebruik als zodanig langer dan één jaar niet is voortgezet, niet mogen worden hervat. In artikel 3.5 van de voorschriften is op perceelsniveau aangegeven om welke locaties het hierbij gaat.

In winkels (bakkers, viswinkels en dergelijke) zal de verkoop van kant en klare en/of warm gemaakte producten in het vervolg als nevenactiviteit worden toegestaan. Toko’s en afhaalwinkels zullen in tegenstelling tot de oude bestemmingsplannen niet langer als horeca worden beschouwd. Dit heeft tot gevolg dat slechts vergunningplichtige horeca-inrichtingen als horeca zullen worden beschouwd. De uitwisseling tussen diverse soorten horeca wordt echter beperkt. Voor de kwaliteitsverbetering en het tegengaan van overlast wordt het bijvoorbeeld wel toegestaan een café om te zetten in een restaurant of eethuis, maar omgekeerd – in verband met andere sluitingstijden – niet.

Aan de Jan Evertsenstraat 108 is een speelautomatenhal gevestigd in strijd met het thans (begin 68


2006) ter plaatse vigerende Stadsvernieuwingsplan Admiralenbuurt. De speelautomatenhal was reeds aanwezig voordat er sprake was van een vigerend bestemmingsplan en is dus aanwezig op grond van het overgangsrecht. Het gebruik als speelautomatenhal is gedurende de werkingsduur van het ter plaatse vigerende vorige bestemmingsplan niet gestaakt. Op grond van terzake geldende jurisprudentie is de inrichting in het Bestemmingsplan De Baarsjes 2006 voor wat betreft de huidige locatie en de huidige omvang positief bestemd. Vooralsnog wordt een speelautomatenhal door het Dagelijks Bestuur beschouwd als potentiële aantasting/verstoring van de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. Verplaatsing en/of uitbreiding is gezien de sluitingstijden en de ruimtelijke uitstraling van de inrichting niet gewenst binnen het plangebied bestaande uit uitsluitend woonstraten en woonwinkelstraten.

Een soortgelijke situatie doet zich voor bij het prostitutiebedrijf aan de Willem de Zwijgerlaan 70. Ook deze inrichting is thans in dit bestemmingsplan opgenomen.

69


3. Beschrijving van het plangebied 3.1. Geschiedenis

3.1.1. Algemeen

De Kostverlorenvaart werd in de middeleeuwen gegraven tussen Amsterdam en de Leidse en Haarlemmermeren. De trekschuiten deden er zo korter over om naar Haarlem te komen. De weg was duidelijk minder gevaarlijk dan over het IJ. Aan deze Kostverlorenvaart lag in de 17e eeuw de herberg "De Drie Baarsjes". Eeuwenlang speelde het leven zich af op en langs het jaagpad. Eerst de postkoets en later de trein maakten een einde aan de trekschuit en dus aan de economie rond de vaart. Het gebied De Baarsjes werd in de eerste helft van de 20e eeuw gevormd. Net als de Rivierenbuurt en Zuid is alles gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School. De huizen waren echter bedoeld voor "kleine ambtenaren", zoals dat toen heette. Een propere wijk, redelijk ruim van opzet. De Baarsjes is het kleinste en meest dichtbevolkte stadsdeel van Amsterdam. Oorspronkelijk behoorde het gebied tot de gemeente Sloten.

3.1.2. Stromingen in de architectuur

Het gebied van stadsdeel De Baarsjes is grofweg bebouwd in twee tijds- en daarmee samenvallende architectuurperioden: 1

de periode rondom de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw (19e-eeuwse Ring) en

2

de periode tussen de twee wereldoorlogen (Gordel ‘20-‘40).

Beide delen liggen min of meer als een ring dan wel gordel om de toenmalige bestaande bebouwing in Amsterdam. Stadsdeel De Baarsjes bestaat voor het grootste gedeelte uit ‘20-‘40bebouwing. 3.1.3. 19e-eeuwse Ring Het gedeelte 19e-eeuwse Ring in stadsdeel De Baarsjes is niet gebouwd volgens een stedenbouwkundig plan. De bebouwing langs de Slatuinenweg is zelfs ontstaan volgens een middeleeuws principe: eerst is er een, voor die tijd, belangrijke verbindingsroute en vervolgens vestigt men zich langs deze route. De rest van de 19e-eeuwse bebouwing concentreert zich aan de Admiraal de Ruyterweg en omgeving. Deze bebouwing is te danken aan de trambaan naar Haarlem. De initiatiefnemers van de tramlijn voorzagen met de komst van deze lijn een aanzienlijke stijging van de grondwaarde en vergroting van de belangstelling van particuliere beleggers. Daarom is de grond langs de tramlijn ook bebouwd door particulieren en bouwen exploitatiemaatschappijen. 70


In tegenstelling tot Plan West waren de woningen aan de Admiraal de Ruyterweg bedoeld voor beter- gesitueerden. Zij konden het zich veroorloven met de tram te reizen tussen hun werkplek in Amsterdam en hun woning in de toenmalige gemeente Sloten. De woningen zijn dan ook behoorlijk groot en breed. Ook al zijn 19e-eeuwse panden onderdeel van een eenheid van meerdere panden, veel van deze panden zouden ook op zichzelf kunnen staan door hun verticale geleding (verticaal lijnenspel) per pand. Dit in tegenstelling tot panden van de Gordel ‘20-‘40 waar, vooral door de horizontale geleding, pas de architectonische waarde ontstaat door de architectuureenheid in zijn totaal. Ook de per pand terugkomende details als balkons ten opzichte van zorgvuldig over de eenheid verspreide balkons van de ‘20-‘40-bebouwing dragen bij aan dit beeld. Bij 19e-eeuwse woningen wordt ook de term van ensembles gebruikt in plaats van architectuureenheden. Dergelijke ensembles komen vooral voor aan de Admiraal de Ruyterweg.

Achter deze weg liggen eenheden waar de panden al veel minder op zichzelf staan. Dit omdat de eerder genoemde identieke opbouw per pand ontbreekt. Hier schuift de vormgeving per pand op richting totaalbeeld van de ‘20-‘40-eenheden. Dergelijke eenheden bevinden zich in de Lumeijbuurt. De hieronder genoemde verdere kenmerken gaan met name over de bebouwing aan de Admiraal de Ruyterweg omdat deze bebouwing het meest overeenkomt met 19e-eeuwse bebouwing in Amsterdam in het algemeen. De 19e-eeuwse ensembles aan de Admiraal de Ruyterweg variëren in grootte van twee tot een tiental panden. Een dergelijk ensemble bestaat doorgaans – met uitzondering van de topgevel – uit qua uiterlijk identieke panden. Deze panden worden (gespiegeld) gerepeteerd. Andere kenmerken van de 19e-eeuwse Ring zijn de kruispunten van straten die verbijzonderd zijn met torentjes op de hoekpanden. Verschillend vormgegeven topgevels dragen in sterke mate bij aan verlevendiging van het gevelbeeld.

3.1.4. De Gordel ‘20-‘40

Stedenbouwkundigen uit deze periode braken met de traditie van onbeperkt aanbreien aan bestaande bebouwing. In plaats daarvan werd een stad gezien als een geheel van zelfstandige stedelijke gebieden. Bij toenmalige stadsuitbreidingen werden eerst de doorgaande wegen vastgelegd. Deze wegen moesten allure hebben. Een voorbeeld daarvan in stadsdeel De Baarsjes is de Hoofdweg. Deze straat is breed en heeft het karakter van een Franse allee. Achter deze wegen zijn de straten smaller en zijn pleinen te vinden. Bij het ontwerpen ging het niet langer om individuele panden of het ontwerpen van plattegronden, maar om het vormgeven van complete straatwanden, buurten en 71


wijken. Veelal wordt de term “Amsterdamse School” gebruikt voor de bebouwing uit de periode ‘20‘40 hoewel dit wel een heel algemene term is voor onderling duidelijk verschillende architectuurstromen.

De Amsterdamse School kenmerkt zich door een vrije en plastische vormgeving. De gevels zijn als het ware geboetseerd uit metselwerk; maquettes werden bijvoorbeeld ook in klei gemaakt. Aan de buitengevel is de constructie niet of nauwelijks zichtbaar. Dit in tegenstelling tot de Nieuwe Zakelijkheid uit dezelfde periode, waar de constructie het uiterlijk bepaalt. Juist als reactie op de oprukkende industriële bouw laat de Amsterdamse School zien wat ambachtslieden in hun mars hadden. "Het schip" in de Spaarndammerbuurt is een typisch voorbeeld hiervan. Een dergelijk expliciete vorm komt in Stadsdeel De Baarsjes, met zijn over het algemeen meer sobere bebouwing, nauwelijks voor. Typisch ‘20-‘40 is een samengaan tussen de architectuur en de stedenbouw. Dé buurt in Stadsdeel De Baarsjes waar dit het meest is uitgewerkt is het Mercatorplein en omgeving, namelijk via het zogeheten Plan West. Een ander kenmerk is de hiërarchische opbouw per buurt. Hierbij bestaat bebouwing uit een rij huizen die door één architect is ontworpen en één architectonisch samenhangend geheel vormt. Opvallend is ook de symmetrie op veel niveaus, bijvoorbeeld tussen straatwanden. Ook zijn de verbijzonderingen op de hoeken met bijvoorbeeld balkons, dakopbouwen en winkels kenmerkend te noemen.

Naast de Amsterdamse School zijn in het stadsdeel architectuurvormen als futurisme (Hoofdwegnoord), kubisme (de Jan Evertsenstraat) en Nieuwe Zakelijkheid (de Postjesbuurt-west en de Geuzenbuurt) te vinden.

3.2. Stedenbouwkundige kenmerken

In stadsdeel De Baarsjes zijn vier ruimtelijke systemen te onderscheiden. Het grootste deel van de bebouwing in het stadsdeel behoort zoals gezegd tot de Gordel ‘20-’40. Rond de Admiraal de Ruyterweg en aan het begin van de Hoofdweg, gezien vanaf het Surinameplein, is de bebouwing uit de periode 1860-1920. Deze delen behoren tot de 19e-eeuwse Ring. De Slatuinenweg dateert van nog eerdere datum en behoort tot de Historische fragmenten in stedelijk gebied. Ten slotte, het gebied dat ten noorden van het Rembrandtpark ligt, in het noorden begrensd door de Jan van Galenstraat, in het oosten door de bebouwing van de Orteliuskade, in het zuiden door de Jan Evertsenstraat en in het westen door de A10, behoort tot het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP).

Om het karakter van de verschillende buurten weer te geven zijn de belangrijkste stedenbouwkundige kenmerken beschreven. 72


3.2.1. Slatuinen Eind 19e-eeuw behoorde het grondgebied ten westen van de Kostverlorenvaart bij de gemeente Sloten. De Sloterpolders waren nog vrijwel onbebouwd en hadden een agrarische functie. Het gebied dat nu wordt aangeduid als ‘de Slatuinen’ is in feite maar een fractie van het oorspronkelijke gebied waar men groente voor Amsterdam teelde. Het was van oudsher niet alleen in gebruik voor de tuinbouw maar het diende ook als recreatiegebied, waar men ging wandelen in een landelijke omgeving. De oude bebouwing aan de Slatuinenweg en de Baarsjesweg volgt het historisch slotenpatroon uit die tijd dat ook bepalend is geweest voor de latere uitbreidingen. Door de snelle groei van Amsterdam raakte dit gebied steeds meer onder de stedelijke invloedssfeer.

De stedenbouwkundige karakteristiek van de laagbouw langs en rond de Slatuinenweg bestaat uit één à twee bouwlagen met een schuin dak. Kenmerkend is dat de bebouwing voor een deel in series is uitgevoerd. Ook komen op zichzelf staande panden voor. De bebouwing kan worden getypeerd als sober. In de dakvlakken zijn dakkapellen aangebracht.

Slatuinen

3.2.2. Postjesbuurt

De Hoofdweg is de belangrijkste noord-zuidverbinding en tevens de hoofdas in de buurt. Andere belangrijke doorlopende routes, zoals de Baarsjesweg en Postjeskade, zijn aan de randen van de buurt te vinden. Aansluiting met de bestaande stad loopt via het Surinameplein, de Surinamestraat 73


en via de noordelijk gelegen Postjesweg. De Postjesbuurt maakte geen deel uit van het Plan West. De meeste woningen zijn tussen 1926 en 1935 op initiatief van particulieren gebouwd. Bij de bebouwing is de oude slotenverkaveling gevolgd. De bouwblokken zijn hoofdzakelijk noord-zuid georiënteerd. Het Surinameplein, het meest prominente plein, vormt de overgang van de Postjesbuurt en de Hoofddorppleinbuurt en is de toegangspoort tot de meer centrale stadsdelen. Er is duidelijk verschil tussen het deel ten westen en het deel ten oosten van de Hoofdweg. Het westelijk deel bestaat uit rechthoekige noordzuidgerichte blokken zonder veel variatie. Het oostelijk deel bestaat uit meer pleinruimten en meer variatie in de vorm van bouwblokken. Naast rechthoekige blokken is in dit deel sprake van veelhoekige en vierkante blokken. Langs de hoofdroutes staan bomen. De Hoofdweg is voorzien van een dubbele bomenrij en voortuintjes aan beide zijden van de weg.

Postjesbuurt

3.2.3. Mercatorplein e.o. (Admiralenbuurt)

De Jan van Galenstraat, Jan Evertsenstraat en de Postjesweg lopen van oost naar west dwars door deze buurt en zijn de belangrijkste verbindingen met het centrum van de stad. De Jan Evertsenstraat is een belangrijke winkelstraat, die het Mercatorplein kruist en bedoeld is als centrum van de buurt. De Hoofdweg is de belangrijkste verkeersweg in noordzuid richting. De Admiralengracht vormt de secundaire noordzuidas. Gezamenlijk vormen deze wegen de hoofdstructuur van deze buurt. Het grootste deel van de buurt werd als onderdeel van het “Plan West” in 1922 ontworpen. In 1927 was dit plan grotendeels gerealiseerd. Bouwonderneming Van der Schaar had toen 6.000 woningen uitgevoerd. Men werkte met standaardplattegronden; de architecten ontwierpen alleen de gevels. Andere delen van de buurt zijn in fasen uitgevoerd. Onteigening vond geleidelijk plaats. Dit 74


is goed te zien aan het feit dat de verkaveling grotendeels de oude, oorspronkelijke waterlopen volgt. Een uitzondering hierop is het Mercatorplein dat door Berlage is ontworpen. In plaats van de Hoofdweg te laten doorlopen in een rechte lijn, maakt deze een knik over het plein heen. Hierdoor is een plein ontstaan, als gevolg waarvan de secundaire straten (Mercatorstraat en Van Spilbergenstraat) zijn afgesloten.

Mercatorplein e.o.

De Mercatorpleinbuurt heeft vijf pleinen. Naast het Mercatorplein zijn dat het plein aan de Jan Maijenstraat, het Balboaplein, het Magalhaensplein en het Columbusplein. Het Mercatorplein van Berlage is bijzonder van karakter vanwege de twee hoge torens. Het plein is in de jaren negentig van de 20e eeuw gerenoveerd en vervult nog steeds een belangrijke functie binnen het stadsdeel. De andere pleinen krijgen een accent doordat er scholen of kerken aan liggen.

Het Rembrandtpark fungeert als groene rand. Langs de noordzuidverbindingen zijn bomen geplant. Langs de Admiralengracht zijn de bomen los over de groenstrook aan het water verspreid. Een “maankrater” zoals bij de Hoofdweg, ontbreekt bij de oostwestassen. Langs de Baarsjesweg geeft de afwijkende stedenbouwkundige karakteristiek aanleiding tot een afwijkende architectuur, met afwisselende en grotere bouwhoogten. De Admiralenbuurt is, uit welstandsoogpunt bezien, een zeer fraai gedeelte van het stadsdeel. De buurt bezit een gevarieerde bebouwing en waardevolle, beschermde architectuur.

3.2.4. Willem de Zwijgerlaan e.o.

Na voltooiing van de Postjesbuurt werd de Geuzenbuurt gebouwd. De Geuzenbuurt is onderdeel van het door de gemeente Amsterdam geïnitieerde Uitbreidingsplan “Landlust” uit 1931. Het is een 75


exponent van de Nieuwe Zakelijkheid. Het plan loopt door tot de Haarlemmerweg. Een groot verschil met vorige uitbreidingsplannen is dat in dit plan in plaats van bouwpercelen nu bouwblokken zijn aangegeven, met de daarbij behorende verdiepingshoogten. Ook de bestemmingen van gebouwen en openbare ruimte zijn gedetailleerd vastgelegd.

Willem de Zwijgerlaan e.o.

Het gebied begrensd door de Admiraal de Ruyterweg / Jan van Galenstraat, en ten westen van de Willem de Zwijgerlaan heeft als stedenbouwkundige karakteristiek vier langgerekte gesloten bouwblokken. Ten oosten van de Willem de Zwijgerlaan en ten westen van de Geuzenkade bevindt zich de Geuzenbuurt. Deze buurt is ruim aangelegd met veel groen rondom de bouwblokken.

3.2.5. Admiraal de Ruyterweg De Admiraal de Ruyterweg stamt uit de eerste decennia van de 20e eeuw. Het was vroeger een belangrijke uitvalsweg van Amsterdam. De eerste bebouwing in de Admiralenbuurt vond plaats langs een tramlijn die vanaf de Clercqstraat over de Admiraal de Ruyterweg naar het dorp Sloten liep. In 1903 werd de Elektrische Spoorweg Maatschappij (ESM) opgericht die tot doel had deze railverbinding in de vorm van een tram tot stand te brengen. Al in 1904 vond de feestelijke opening van de tramlijn plaats. Om de exploitatie van de lijn te verbeteren was het voor de ESM aantrekkelijk om woningen te bouwen langs het tramtracé. Vanaf 1907 werden hier kwalitatief goede en ruime middenstandswoningen gebouwd. De “gegoede” burgerij vestigde zich hier. De bebouwing langs de Admiraal de Ruyterweg en enkele zijstraten is, wat betreft stijl, meer verwant aan de 19e-eeuwse Ring-uitbreidingen dan aan de stijl van de Gordel ‘20-‘40. Met de planvorming van de buurt in 1921 was de oude buurtschap nabij de Wiegbrug gedoemd te verdwijnen. Wat er nu nog van rest is de eerder genoemde karakteristieke Slatuinenbuurt met zijn laaggelegen huisjes 76


die liggen op polderniveau.

3.2.6. Hoofdweg

De woningen aan weerskanten van de Hoofdweg zijn in 1920, in baksteen, gebouwd. De geschakelde herenhuizen vormen een opvallende en karakteristieke uitzondering in de overwegend met forse blokken meergezinswoningen bebouwde buurt (Gordel ’20-’40). De vormgeving verwijst naar een stijl die het midden houdt tussen de architectuur van de 19e-eeuwse Ring en de Gordel ‘20-‘40. Er is sprake van een evenwicht tussen de verticale en de horizontale lijnen. Erkers, met daarop balkons, leiden tot ritmiek in de gevelwand. Topgevels of grote dakkapellen accentueren elk individueel pand. Topgevels, ook wel Vlaamse gevels genoemd, doorbreken de dakgoot en zijn typerend voor 19e-eeuwse ensembles. Zij zijn in belangrijke mate medebepalend voor de verticale geleding van gebouwen in die tijd.

3.2.7. Mercatorpark

Aangrenzend aan het stadsdeel De Baarsjes ligt in het stadsdeel Slotervaart Overtoomseveld een relatief open groen gebied dat een belangrijke recreatieve rol voor het stadsdeel vervult: het Rembrandtpark. Tot aan de Tweede Wereldoorlog maakt het gebied deel uit van het tuinbouwgebied ten westen van de stad. Het gebied vertoont thans nog min of meer het oorspronkelijke polderniveau. De Orteliuskade vormde de grens met de stad, met name tussen de Gordel ‘20-‘40 en het landelijke gebied. Thans is het gebied een overgangszone naar de (nieuwe) westelijke tuinsteden.

Het noordelijke gedeelte van het park maakt deel uit van het stadsdeel De Baarsjes. De ruimtelijke structuur wordt bepaald door losstaande paviljoenachtige gebouwen waaronder een zwembad in een groene omgeving aan de periferie van de woonbebouwing. Het gebied heeft een tamelijk open karakter met boombeplanting. Het oogt groen en is tamelijk ongestructureerd. Voor dit gebied is en blijft het Bestemmingsplan Mercatorpark van 2003 vigerend.

77


Mercatorpark

In het gebied bevinden zich (recreatieve) voorzieningen: een speeltuin, het Jan van Galenbad, het Jan van Breemeninstituut (voor reumapatiënten). Het gebied ligt ten noorden van het Rembrandtpark, in het noorden begrensd door de Jan van Galenstraat, in het oosten door de bebouwing van de Orteliuskade, in het zuiden door de Jan Evertsenstraat en in het westen door de A10 en behoorde tot het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP).

3.3

Archeologie

Perioden Binnen het plangebied kunnen archeologische waarden worden verwacht. Onder het opgehoogde maaiveld en onder delen van de bestaande bebouwing kunnen archeologische sporen aanwezig zijn die verband houden met drie periodes binnen de stedelijke geschiedenis van Amsterdam: -

de periode van de ontginning/landwinning in de twaalfde tot en met de veertiende eeuw;

-

de periode van de Sloterpolder als periferie van de stad Amsterdam vanaf de vijftiende tot aan de negentiende eeuw;

-

de periode van verstedelijking aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw.

Ontginning / Landwinning Plangebied De Baarsjes 2006 maakt onderdeel uit van de voormalige Sloterbinnenpolder, een gebied dat gedurende de Late Middeleeuwen werd ontgonnen. Deze polder behoorde in het verleden tot de Ambachtsheerlijkheden van Sloten. Sloten telde vier ‘bannen’(rechtsgebieden), te weten Sloten, Sloterdijk, Osdorp, en de Vrije Geer. De Kostverlorenvaart vormde de oostelijke 78


bangrens plattegronden is deze begrenzing nog te zien in de oriëntatie van de kavels. Ten oosten van de Kostverlorenvaart zijn de kavels oost-west georiënteerd. Ten westen van de vaart zijn de kavels noord-zuid georiënteerd. De ontginning van de Sloterplas is vanuit twee plaatsen gestart. Ten zuiden van de Sloterplas bij de voormalige Geerban (stadsdeel Osdorp) en ten noorden van de Sloterplas bij de oude Notweg (ter hoogte van de huidige Willem Leevendstraat). Door de optrekkende veenontginning ontstonden zeer lange kavels. Het is mogelijk dat bijbehorende archeologische resten uit deze periode in de bodem bewaard zijn. Het kan dan gaan om verkavelingstructuren (zoals slootpatronen), maar ook huisterpen. Deze sporen kunnen los over het stadsdeel zijn verspreid.

Sloterpolder: periferie van de stad Naast bewoningssporen uit de ontginningsperiode mogen in het bestemmingsplangebied ook sporen uit de vijftiende eeuw en Nieuwe Tijd worden verwacht. Historisch kaartmateriaal toont aan dat met name aan de oever van de Kostverlorenvaart en langs de Slotervaart zich een concentratie van bewoning bevond. De in 1413 gegraven Kostverlorenvaart vormde de grens tussen Amsterdam en Sloten en was een belangrijke verbindingsweg met steden in het zuiden. In de zeventiende eeuw beleefde Amsterdam een periode van economische bloei. Als gevolg van de internationale handel namen de welvaart en ook de bevolking explosief toe. De stad werd een grotere afzetmarkt van agrarische en industriële producten. De producten werden direct verscheept via de Sloter- en Kosterlorenvaart. Restanten van nijverheid en ambacht uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd kunnen daarom met name langs deze beide waterwegen verwacht worden.

Verstedelijking aan het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw Aan het einde van de negentiende eeuw neemt de invloed van de stad toe in de Sloterpolder. Langs de Kostverlorenvaart verrijzen bedrijven en in de omgeving van stadsdeel De Baarsjes vindt woningbouw plaats. De bebouwing volgt het oorspronkelijke verkavelingpatroon. Het toenmalige ontginningspatroon is in het huidige straatbeeld nog herkenbaar in de gebogen stratenverloop.

Bekende archeologische waarden Binnen het plangebied is sprake van horizontale differentiatie van het archeologische verwachtingsbeeld. Met name de zones langs de Baarsjesweg en langs het Surinameplein en Surinamestraat hebben een hoge archeologische verwachting, gezien het feit dat dit belangrijke historische assen zijn. Op het RIVA-terrein heeft de afdeling archeologie in 2005 onderzoek verricht. Hier zijn sporen van bebouwing uit de 18de eeuw aangetroffen.

Conclusie De ontwikkelingsgeschiedenis van het plangebied heeft geleid tot de vorming van een gevarieerd bodemarchief waarin in hoofdlijnen de volgende zaken zijn te onderscheiden: 79


-

sporen van prestedelijk landgebruik, zoals ontginningsverkaveling en bewoning (terpen), huishoudelijk en ambachtelijk afval uit de dertiende/zeventiende eeuw;

-

voorzieningen die verband houden met de ontwikkeling van vroeg zeventiende tot begin twintigste-eeuwse agrarische activiteiten;

-

voorzieningen die verband houden met de ontwikkeling van vroeg zeventiende tot negentiende-eeuwse nijverheid die zich vestigde buiten de stad op de westoever van de Kostverlorenvaart en langs het oorspronkelijke tracé van de Slotervaart.

In geval van bouwwerkzaamheden die bodemverstorend zijn, dient in de planvorming een archeologisch zorgprogramma te worden opgenomen. Dit traject begint met een quickscan. Dit bureauonderzoek is bedoeld om archeologische verwachtingen nader te definiëren. Tevens bevat het document beleidsmaatregelen voor de inplanning van archeologische zorg binnen de voorgenomen bouwactiviteiten c.q. bodemverstoring. Voor een dergelijke quickscan kan contact opgenomen worden met de afdeling archeologie van het Bureau Monumenten en Archeologie Amsterdam.

80


4. Systematiek van het bestemmingsplan 4.1. Onderdelen

Het bestemmingsplan De Baarsjes 2006 is een gedetailleerd plan als bedoeld in artikel 10 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en bestaat uit twee onderdelen, namelijk de plankaart en de bijbehorende voorschriften, die, voor zover dat nodig is, hierna worden toegelicht. Het uitgangspunt is dat de plankaart zo veel mogelijk informatie biedt met betrekking tot de bestemmingen en de daarbij behorende bouwen gebruiksmogelijkheden. Dit neemt niet weg dat de plankaart en de voorschriften inclusief de bijzondere bepalingen steeds in samenhang met elkaar moeten worden gelezen.

4.2. Digitaal raadpleegbaar bestemmingsplan

Het plan is gemaakt met behulp van RO-Plan, een softwarepakket waarmee bestemmingsplannen digitaal en volgens de standaard van het Handboek Amsterdamse bestemmingsplannen kunnen worden getekend en voorzien van de bijbehorende voorschriften. Daarbij is aansluiting gezocht bij de landelijke aanbevelingen die het NIROV doet in de uitgave “Op de digitale leest”, maar op bepaalde punten is van deze aanbevelingen afgeweken om de gewenste juridische flexibiliteit te kunnen vertalen naar een eenduidig kaartbeeld. Het bestemmingsplan is door particulieren te raadplegen op internet. Bij het aanklikken van een bestemming met de muis verschijnen de voorschriften die erop van toepassing zijn in beeld. Op deze wijze wordt het bestemmingsplan toegankelijker voor particulieren.

Daarnaast is zoals gebruikelijk een ‘papieren plan’ beschikbaar dat geraadpleegd kan worden. Dit plan bestaat zoals reeds vermeld uit een plankaart, de voorschriften en deze toelichting.

4.3. De voorschriften en bestemmingen

De voorschriften vormen dus samen met de plankaart het juridisch-planologisch deel van het bestemmingsplan en beginnen met het omschrijven van de begrippen en de wijze van meten op de plankaart. De bestaande bouwhoogten en rooilijnen van de gebouwen zijn in het tekeningenarchief van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht gedocumenteerd. Daarna worden de verschillende op de plankaart voorkomende bestemmingen beschreven en juridisch vastgelegd. Ten slotte omvatten de voorschriften een aantal algemene bepalingen over gebruik, overgangsrecht, toegelaten bedrijven en inrichtingen, algemene vrijstellingen, procedureregels en strafbepalingen. De Staat van inrichtingen (bedrijven) is als bijlage bijgevoegd. 81


4.3.1. Wonen (W1 t/m W4) - artikelen 2.1 t/m 2.4

In stadsdeel De Baarsjes is de woonbestemming, met gesloten bouwblokken en binnentuinen, veruit het meest aanwezig. Functiemenging komt voor in de winkelconcentratiegebieden: Jan Evertsenstraat / Mercatorplein, Postjesweg, Jan van Galenstraat en de Vespuccistraat, waar ook de markt is gevestigd. Niet-woonfuncties beperken zich tot de eerste bouwlaag. De bestemming “Wonen (W1)” betreft uitsluitend wonen, dus ook in de eerste bouwlaag. De bestemming “Wonen (W2)” betreft wonen met in de eerste bouwlaag verspreid tussen de woonbebouwing winkels, horeca, maatschappelijke voorzieningen, kantoren en ambachtelijke bedrijven. De bestemming “Wonen (W3)” betreft wonen met in de eerste bouwlaag aaneengesloten winkels, horeca en sociaalculturele voorzieningen; typische winkelstraten dus. De bestemming “Wonen (W4)” betreft wonen met in de eerste bouwlaag, al dan niet aaneengesloten, hoofdzakelijk kantoren, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven en garagebedrijven.

Er wordt speciaal aandacht geschonken aan het gebruik van kelders, souterrains en zolders. De woningen in het stadsdeel zijn over het algemeen te krap bemeten. Het beleid van het stadsdeel is er dan ook op gericht grotere woningen te creëren. Dit gebeurt ondermeer door het samenvoegen van twee woningen tot één grote woning. Ook vindt vergroting van woningen plaats door het geheel of gedeeltelijk toevoegen van de zolderverdieping aan de ondergelegen woning. Meestal betreft het gemeenschappelijke zolderbergingen van drie woningen waarvan er dus twee worden onttrokken om één grote woning te creëren. Het onttrekken van zolders om één zelfstandige (kleine) woning te creëren, gaat echter ten koste van het oppervlak van de overige toch al kleine woningen zonder dat het iets oplevert en wordt dus niet toegestaan. Voor kelders en souterrains die meestal bij de woning op de begane grond horen, geldt hetzelfde. Het gebruik van kelders en souterrains voor parkeerdoeleinden wordt bij vervangende nieuwbouw toegestaan, gezien het tekort aan parkeerplaatsen op straat.

4.3.2. Gemengd (GD) - artikel 2.5

Hierin zijn meerdere bestemmingen op een perceel mogelijk. Er is geen sprake van een dominante functie, maar van een nevenschikking. Deze kunnen zich in een gebouw bevinden, verspreid over meerdere bouwlagen. Er zijn maximumgrenzen aangegeven met betrekking tot het vloeroppervlak. De locaties waar zich deze gemengde functies bevinden zijn beperkt.

82


4.3.3. Maatschappelijk (M) - artikel 2.6

Onder deze bestemming vallen scholen, gebouwen ten behoeve van gezondheidszorg, religieuze gebouwen en sociaal-culturele voorzieningen.

4.3.4. Tuinen (T1 t/m T2)- artikel 2.7 en 2.8

Het bestemmingsplan kent twee soorten tuinen, gronden welke bestemd zijn voor tuinen en erven (Tuinen 1) en gronden welke bestemd zijn voor tuinen én voor “uitbouwstroken” van maximaal 1 bouwlaag (Tuinen 2). In deze uitbouwstroken is gebruik toegestaan dat ook is toegestaan in de eerste bouwlaag van de aangrenzende hoofdbebouwing.

4.3.5. Verkeer (V) - artikel 2.9

Deze bestemming is bestemd voor verkeer in de ruimste zin des woords. Dat wil zeggen dat deze aangewezen gronden bestemd zijn voor: wegen, straten, tramrails, voet- en rijwielpaden en (ondergronds gebouwde) parkeervoorzieningen alsmede de daarbij behorende bermen, groenstroken horecaterrassen en openbare kinderspeelplaatsen.

Langs de westgrens van het plangebied vanaf het terrein van de Postjeswetering tot het zwembad loopt het tracé van een ondergrondse waterkering. Het grondwaterpeil ten oosten van de kering is circa 0,40 m - NAP; het grondwaterpeil ten westen van de kering is circa 2,10 m - NAP. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam van 1 september 1967 is vastgesteld wat ter plaatse wel of niet is toegestaan. Zo mag op de waterkring en in het zogenaamde verholen talud aan weerszijden van de waterkering niet worden gebouwd, geplant of gegraven. Door het Hoogheemraadschap kan (keur)ontheffing worden verleend. In de praktijk blijkt dat er inmiddels lichtmasten, bomen en andere beplanting in, op of tegen de waterkering staan.

4.3.6. Algemene bepalingen

4.3.6.1. Staat van horeca-inrichtingen - artikel 3.4

Het aantal horecazaken in het stadsdeel is voldoende. De kwaliteit ervan echter bij lange na niet. Horecabezoek van buiten het stadsdeel vindt nauwelijks plaats, omgekeerd wel. Het beeld van de horeca wordt vooral bepaald door fast-foodzaken. In artikel 3.4 zijn de locaties en het type van bestaande horecagelegenheden per adres vastgelegd. Uitbreiding van het aantal vestigingen is niet toegestaan. Wel is ten opzichte van de vorige bestemmingsplannen het toegestane oppervlak per vestiging van 100 m2 verhoogd naar 150 m2 in 83


de verwachting zo de kwaliteit te verhogen. Het omzetten van een bepaald type horeca in een ander type is echter beperkt. Zo kan bijvoorbeeld een café wel worden omgezet in een restaurant, maar kan dit, gezien het verschil in de sluitingstijden, omgekeerd niet.

Indien uit leegstand mocht blijken dat een horecagelegenheid zich op een verkeerde locatie bevindt, is het Dagelijks Bestuur op grond van artikel 3.4, derde lid bevoegd voor die specifieke locatie na een periode van één jaar leegstand het toegestane gebruik ten behoeve van horeca te beëindigen door middel van een bestemmingsplanwijziging. De Dagelijks Bestuur kan van deze wijzigingsbevoegdheid eveneens gebruik maken indien de locatie gedurende één jaar feitelijk voor iets anders dan voor het toegestane horecagebruik in gebruik is genomen of geweest. Het wordt niet wenselijk gevonden dat de wijziging ertoe leidt dat de locatie haar “publieksfunctie” verliest. Om die reden is een wijziging naar een woonfunctie niet mogelijk. Dit aspect geldt eveneens voor de wijzigingsmogelijkheid in de artikelen 3.5 en 3.6. In artikel 3.4 van de voorschriften is op perceelsniveau aangegeven om welke locaties het hierbij gaat.

4.3.6.2. Staat van telefoneerinrichtingen en internetcafés - artikel 3.5

In overeenstemming met hetgeen hierboven is geschreven met betrekking tot sluitingstijden en verstoring van de nachtrust, is het beleid van het stadsdeel de reeds bestaande belwinkels en internetcafés te “bevriezen”, dat wil zeggen te bewerkstelligen dat er door middel van een uitsterfbeleid geen nieuwe vestigingen worden toegestaan. Indien het feitelijk gebruik langer dan een jaar is gestaakt, worden er daarna geen vergelijkbare vestigingen toegestaan. In artikel 3.5 van de voorschriften is op perceelsniveau aangegeven om welke locaties het hierbij gaat.

4.3.6.3. Staat van garagebedrijven – artikel 3.6

Ook voor wat betreft garagebedrijven geldt een vestigingstop. In artikel 3.6 van de voorschriften is op perceelsniveau aangegeven om welke locaties het hierbij gaat.

84


5. Milieuaspecten 5.1. Geluidhinder

Het bestemmingsplan voorziet niet in de ontwikkeling van geluidgevoelige functies, want het is grotendeels conserverend. Dat wil zeggen dat de functies die in de vigerende plannen reeds waren toegestaan worden gecontinueerd. Daar waar het Dagelijks Bestuur bevoegd is (de artikelen 3.4, 3.5 en 3.6) een wijziging aan te brengen, kan dit niet naar woonfuncties. De reden daartoe is boven beschreven. Om die reden is de Wet Geluidhinder niet van toepassing.

5.2. Bodem

In het kader van het opstellen van het bestemmingsplan is het niet noodzakelijk bodemonderzoek te doen. Binnen het bestemmingsplangebied is één plek waar de bodem op enige schaal is gesaneerd c.q. afgevoerd, namelijk aan de Slatuinenweg ter hoogte van nummer 27. Deze locatie is in het verleden opgehoogd met wat verontreinigde grond bleek te zijn. De verontreinigingen zijn niet oplosbaar en vormen geen grote bedreiging voor het grondwater.

Er zijn geen aanwijzingen voor ernstige bodemverontreiniging elders in het overige plangebied. Inmiddels zijn alle benzinestations gesaneerd en de meeste daarna gesloten. Ondergrondse olietanks bij scholen en andere grote gebouwen zijn overal verwijderd en de grond daaromheen gereinigd.

5.3. Water

5.3.1. Waterlopen en kanalen

De oostgrens van het plangebied wordt gevormd door de Kostverlorenvaart en voor een klein gedeelte door het Westelijk Marktkanaal. De Kostverlorenvaart behoort tot een hoofdvaarroute voor de beroepsvaart tussen het IJ en de Ringvaart van de Haarlemmermeer. Op nautische gronden geldt er een afmeerverbod. De nautische aspecten worden beheerd en gehandhaafd door de Dienst Binnenwaterbeheer.

Halverwege het plangebied monden twee waterlopen, de Postjeswetering en de Admiralengracht uit op de Kostverlorenvaart. De Postjeswetering doorsnijdt het plangebied in oost-westrichting. De Admiralengracht doorsnijdt het noordelijk deel van het plangebied in noordzuidrichting. De Postjeswetering vormt vervolgens in zuidelijke richting de westgrens van het plangebied. Via de Westlandgracht en de Slotervaart sluit de waterloop bij Sloten via een verval (met sluisje) aan bij 85


Ringvaart van de Haarlemmermeer. De Admiralengracht zet zich voort in de Erasmusgracht en de Tienhovengracht.

Naast de functie van sierwater staan beide watergangen voornamelijk ten dienste van de (gronden regen) waterhuishouding van de stadsdelen ten westen van de Kostverlorenvaart. Voorts worden de Postjeswetering en de Admiralengracht gebruikt als ligplaats voor kleine pleziervaartuigen. Het gebruik van het water als ligplaats voor woonen bedrijfsschepen is niet gewenst en zal dan ook niet worden toegestaan. De ruimtelijke en ecologische kwaliteiten zijn beperkt. Het bestemmingsplan voorziet slechts voor wat betreft de waterlopen in bouwwerken geen gebouw zijnde zoals bruggen, steigers, zinkers, duikers en dergelijke kunstwerken. Aangezien het water is bedoeld voor de waterhuishouding, moet voor het bouwen in het water of in de oevers toestemming worden verkregen van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam (Waternet) en het Hoogheemraadschap Amstel, Vecht en Gooi (eveneens vertegenwoordigd door Waternet).

Het nieuwe bestemmingsplan heeft een conserverend karakter en voorziet niet in een gewijzigd gebruik ter plaatse van of in de buurt van waterlopen noch in het aanleggen van nieuwe of ingrijpend wijzigen of verwijderen van bestaande kunstwerken.

5.3.2. Vuil- en regenwaterriool

Binnen het plangebied is een gescheiden rioolsysteem voor vuil- en regenwater aanwezig, uitgezonderd het gebied met het oorspronkelijke polderniveau rond de Slatuinenweg. Dit laatste gebiedje is een zg. polderrioleringsgebied en heeft een aparte bemaling. De rioolstelsels worden beheerd door Waternet.

Het vuilwater en het gecombineerde vuilwater/regenwater wordt naar de Rioolzuivering Installatie Westpoort afgevoerd. Het gescheiden opgevangen regenwater wordt in principe geloosd op het oppervlaktewater van de genoemde waterlopen. De capaciteit van de waterlopen zijn voor wat betreft de opname en het ontwateren van een overschot aan regenwater uit alle aangrenzende gebieden ruim voldoende.

Binnen het plangebied wordt geen verontreinigd water rechtstreeks of indirect geloosd op oppervlaktewater. Binnen het plangebied zijn geen verhardingen vanwaar af mogelijk zware metalen of andere stoffen in het oppervlaktewater indirect het oppervlakte of grondwater kunnen verontreinigen. Het bestemmingsplan voorziet niet in een gebruik of gewijzigd gebruik. Gezien het reeds dichtbebouwde karakter van het plangebied en het schaars aanwezige groen, zal het bebouwen en verharden van thans onverharde gronden in beginsel niet worden toegestaan.

86


5.3.3. Waterkeringen

Keur Voor het plangebied is het gestelde in de Keur van het Hoogheemraadschap Amstel, Vecht en Gooi (AGV) van toepassing. Het handhaven van de Keur wordt uitgevoerd door Waternet, Spaklerweg 16 Amsterdam. Voor het Keurgebied gelden verbods- en gebodsbepalingen tot het onderhoud en gebruik van wateren, oevers en waterkeringen zowel bovengronds als in de grond. In de keur worden een aantal nota’s genoemd waarin de algemene gedragsregels, ontheffingsbepalingen en voorwaarden staan waarmee een Keurontheffing verkregen kan worden. Zonder ontheffing op de Keur zijn werkzaamheden aan en/of op waterstaatkundige werken, watergangen en keringen verboden.

Waterkeringen De waterkeringen in het plangebied beschermen de lager gelegen gebieden, de polders, tegen inundatie vanuit hoger gelegen boezemwater. Het beheer van deze waterkeringen wordt uitgevoerd conform de Keur van AGV.

Directe boezemwaterkering De Orteliuskade en de Jan van Galenstraat (deels) zijn directe boezemwaterkeringen. Het boezemwaterpeil van de Amsterdamse boezem is NAP -0,40 m, de maximale waterhoogte (Maatgevend Boezem Peil, MBP) is NAP 0,00 m. Het polderpeil van zowel de Sloterbinnenpolder als van het Erasmuspark is NAP -2,10 m. Het maximale hoogteverschil is dus 2,10m.

De minimaal benodigde kruinhoogte van deze boezemwaterkering is NAP 0,10+. Als breedte dient de volledige breedte van de weg (ca. 20 m) als kruin van de waterkering beschouwd te worden. De totale breedte inclusief veiligheidszone is 56,80 m.

Grondwater Het grondwaterpeil varieert van het waterpeil van de open waterlopen tot maaiveldniveau. Het gemiddelde straatniveau ligt op 0,30+ NAP. De tuinen binnen de gesloten bouwblokken liggen 0,25 à 0,40 m lager dan straatniveau dus op ongeveer 0,00 m NAP. Het straatniveau tevens maaiveldniveau van het oorspronkelijke poldergebied rond de Slatuinenweg ligt op circa 1,30 mNAP. Dit gebiedje wordt bemalen door een gemaal aan de Admiraal de Ruijterweg 19.

De capaciteit van de waterlopen zijn voor wat betreft de opname en het ont- of bewateren van een overschot/tekort aan grondwater uit/naar alle aangrenzende gebieden ruim voldoende. Uitbreiding van de afvoercapaciteit voor het verlaagde grondwaterniveau rond de Slatuinenweg is niet aan de orde. 87


Het nieuwe bestemmingsplan voorziet niet in gebruikswijzigingen binnen het plangebied welke ingrijpend van invloed zijn op het grondwater. Wel zal in de toekomst bij sloopnieuwbouwprojecten (woningbouw) worden voorzien in meer ondergrondse parkeervoorzieningen. Deze kunnen verstorend werken op grondwaterstromen. Advies van Waternet is in dit geval gewenst.

In Amsterdam geldt voor nieuw- en herbouwgebieden de grondwaternorm, welke als volgt luidt: “Daar waar zonder kruipruimte gebouwd wordt, mag de grondwaterstand niet vaker dan gemiddeld eens per twee jaar niet langer dan vijf dagen achtereen minder dan 0,5 m onder het maaiveld staan”. Waar met kruipruimten wordt gebouwd, geldt een norm van 0,9 m.

Materiaalkeuze Het gebruik van uitlogende materialen beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief en dient voorkomen te worden (gedurende zowel de bouw- als gebruiksfase alsmede de inrichting van de openbare ruimte). Emissies naar het oppervlaktewater van PAK (teer- en bitumineuze materialen, verduurzaamd hout), lood. zink en koper (via regenwaterafvoer) moet worden tegengegaan.

5.4. Luchtkwaliteit

Het Besluit luchtkwaliteit 2005 stelt dat overheden bij het uitoefenen van hun bevoegdheden welke invloed hebben op de luchtkwaliteit, de luchtkwaliteitsnormen in acht moeten nemen. Omdat het bij het vaststellen van het onderhavige bestemmingsplan gaat om een beslissing die geen invloed heeft op de luchtkwaliteit is het vaststellen van het voorliggende bestemmingsplan niet in strijd met het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Het bestemmingsplan heeft immers een conserverend karakter en maakt dus geen nieuwe verkeersaantrekkende functies mogelijk noch staat het nieuwe bebouwing dichter naar de assen van wegen toe.

Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat uit de gemeentelijke Rapportage luchtkwaliteit 2004, opgesteld door de Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (DIVV) blijkt dat de luchtkwaliteitsnormen in De Baarsjes op een aantal hoofdverkeersaders wordt overschreden. Het gaat dan om (delen van) de Postjesweg, de Jan Evertsenstraat/Admiraal De Ruyterweg, de Jan van Galenstraat en de Hoofdweg. Deze knelpunten worden aangepakt in het gemeentelijke Actieplan Luchtkwaliteit dat begin 2006 zal worden aangeboden ter besluitvorming na verwerking van de inspraak eind 2005. In dat Actieplan wordt beschreven op welke wijze de gemeente de knelpunten rond het wegennet in Amsterdam zal oplossen. In het Actieplan zal ook worden verwezen naar het nationale (bron)beleid om ervoor te zorgen dat auto’s schoner worden. Overigens is de afgelopen 25 jaar, ondanks de enorme toename van de automobiliteit, de 88


luchtkwaliteit in de hele stad ieder jaar beter geworden. Zoals beschreven zal of kan het bestemmingsplan geen invloed hebben op de bestaande knelpunten van luchtkwaliteit. Op basis van art 7 lid 3 a Besluit luchtkwaliteit 2005 kan daarom geconcludeerd worden dat het voorliggende bestemmingsplan niet in strijd is met het Besluit luchtkwaliteit 2005.

5.5. Externe veiligheid

In de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijks stoffen”, 4 augustus 2004 gepubliceerd in de Staatscourant, wordt voor gevaarlijks stoffenroutes over wegen, vaarwegen en spoorwegen een risicozone van 200 meter aangegeven waarbinnen randvoorwaarden gelden ten aanzien van ruimtelijke ordening. Het plangebied van bestemmingsplan De Baarsjes ligt voor een deel binnen de risicozone van de gevaarlijke stoffenroute over de Kostverlorenvaart. Over de Kostverlorenvaart vindt slechts sporadisch vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. De vervoerde stof is vliegtuigbrandstof en deze wordt alleen vervoerd als de pijpleiding WestpoortSchiphol buiten gebruik is. Het aantal transporten per jaar is zo laag, dat er geen 10-6 risicocontour voor het plaatsgebonden risico is te bepalen en het groepsrisico verwaarloosbaar klein is. Voor de toekomst worden geen wijzigingen in het transport van gevaarlijks stoffen verwacht.

5.6. Natuurwaarden - Flora- en faunawet

Amsterdam kent geen beschermde natuurgebieden (behalve het vogelrichtlijngebied IJmeer) of beschermde leefomgevingen in de zin van de Flora- en faunawet. Toetsing aan de Natuurwaardekaart toont dat het bestemmingsplangebied De Baarsjes ook geen hoge natuurwaarde heeft. Dit wordt bevestigd door de actuele gegevens van de Ecologische Atlas Amsterdam waaruit blijkt dat dit stedelijke gebied slechts algemeen voorkomende planten en dieren herbergt. Binnen het bestemmingsplangebied bevinden zich dus geen onvervangbare of kwetsbare leefomgevingen van dieren of planten die de uitvoering van de aangegeven bestemmingen in de weg staan. Wel is de mogelijke aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van de Dwergvleermuis of, in mindere mate, de Laatvlieger een aandachtspunt. Beide vleermuissoorten komen in De Baarsjes voor en overwinteren op vorstvrije plekken in gebouwen. Bij voorkeur worden spouwmuren benut als voortplantingsplaats. Beide vleermuizen worden optimaal beschermd door de Europese wetgeving. De praktische bescherming is echter pas aan de orde bij sloop en renovatie van gebouwen. Een natuurtoets bij de planning van de uitvoering maakt zichtbaar of dit aan de orde is. De natuurtoets is sinds 2003 als gevolg van de inwerkingtreding van de Flora- en faunawet in 2002, in het plaberum opgenomen. Praktische richtlijnen hoe om te gaan met de aanwezigheid van 89


vleermuizen in gebouwen zullen worden opgenomen in een gedragscode waaraan momenteel nog wordt gewerkt.

5.7. Luchthavenindelingsbesluit

Volgens internationale burgerluchtvaartcriteria dient het luchtruim rond luchthavens vrij gehouden te worden van obstakels en vogels ten behoeve van startende en landende vliegtuigen en ten behoeve van luchtverkeersbegeleiding. Een en ander is geëffectueerd in het Luchthavenindelingsbesluit (LIB) dat op 20 februari 2003 in werking is getreden. Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen het zogenoemde “beperkingengebied” van het LIB. Het beperkingengebied is een conglomeraat van een aantal vlekken met hoogtebeperking aangevuld met het zogenaamde vogelvrijwaringsgebied. Binnen het vogelvrijwaringsgebied mogen geen vogelaantrekkende bestemmingen zoals wateroppervlakken en moerasgebieden van meer dan drie hectare evenals open vuilstortplaatsen en open opslag ten behoeve van de voedingsindustrie worden aangelegd. In het onderhavige bestemmingsplan is dit niet het geval.

5.8. Bijlage 1 - Staat van Inrichtingen

Binnen de bestemmingen “Wonen 2 en 4”, aangrenzende “Tuinen 2” en “Gemengd” kunnen bedrijven zijn toegestaan in de eerste bouwlaag. Door eisen te stellen aan de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten kan de milieubelasting voor gevoelige functies in de omgeving worden beperkt. Daarom wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van een Staat van inrichtingen, waarin de potentiële milieubelasting van bedrijfssoorten is vastgelegd. In deze staat zijn de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten gerangschikt naar toenemende milieubelasting. In het plangebied zijn uitsluitend bedrijven toegestaan welke in de staat zijn aangegeven met de categorieën I en II. Het Dagelijks Bestuur kan gebruik maken van een vrijstellingsbevoegdheid, welke erin voorziet ook bedrijven, die in de staat staan aangegeven als categorie III, toe te staan mits deze bedrijven of bedrijfsactiviteiten naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met bedrijven en bedrijfsactiviteiten welke gerangschikt zijn onder de categorieën I en II. Aanwezige bedrijven van hindercategorie III zijn in artikel 3.2 per adres genoemd en mogen worden gehandhaafd. DE INDELING VAN BEDRIJVEN IN CATEGORIEËN

Het milieu-aantastend vermogen van verschillende soorten van bedrijvigheid wordt vastgesteld aan de hand van een puntenwaardering. Hierbij worden de volgende aspecten onderscheiden: gevaar als gevolg van opslag (O), gevaar als gevolg van handelingen (H), uitworp van 90


milieuvreemde stoffen (U), geluidsoverlast (G) en verkeersaantrekkend karakter (V). De potentiële milieubelasting van iedere bedrijfssoort wordt per aspect in punten uitgedrukt: 0 = geen milieubelasting, 1 = lichte milieubelasting, 2 = matige milieubelasting, 3 = zware milieubelasting en 4 = zeer zware milieubelasting. De score op deze waarderingsschaal per milieuaspect is specifiek voor het soort bedrijf en onafhankelijk van ligging en omvang. De potentiële milieubelasting van een bedrijfsvestiging hangt ook samen met de schaal waarop de activiteiten plaatsvinden. Om dit tot uitdrukking te brengen wordt de omvang als extra factor in de puntenwaardering opgenomen. Gezien de omvang van de meeste bedrijven in het gebied is de ondergrens op 150 m2 gesteld. De bijbehorende waardering is dan als volgt: -

bedrijfsomvang van de vestiging kleiner dan 150 m2: 1 punt;

-

bedrijfsomvang van de vestiging 150 tot 300 m2: 2 punten;

-

bedrijfsomvang van de vestiging groter dan 300 m2: 3 punten.

In totaal wordt dus op zes aspecten beoordeeld. Voor de onderscheiden bedrijfscategorieën zijn per bedrijfsvestiging grenswaarden gesteld aan het milieu-aantastend vermogen per aspect en het gecombineerd voorkomen van verschillende soorten milieubelasting (som der aspecten).

Grenswaarden per vestiging Per aspect Som der aspecten maximaal

Categorieën I II

III

IV

V

2 7

3 11

3 14

meer dan 3 meer dan 14

2 9

91


6. 6.1.

Uitvoerbaarheid Inspraak

Op 13 maart 2006 heeft een inspraakavond plaatsgevonden. De inspraak heeft niet geleid tot wijzigingen in het conceptplan.

Het verslag van de inspraakavond is als bijlage bij dit plan gevoegd.

6.1.2. Schriftelijke inspraakreacties Er zijn schriftelijke reacties ontvangen van: 1.

Fort advocaten namens Mario Patrick BV, een speelautomatenhal aan de Jan Evertsenstraat 8.

2.

Pesman Advocaten namens Ambrosini Real Estate BV, eigenaar van het pand Witte de Withstraat 126.

Fort Advocaten noemt de reactie in de aanhef “zienswijze”, elders “bedenkingen”. Van een tervisieligging zoals bedoeld in artikel 23 of artikel 26 van de WRO was echter nog geen sprake. Als zienswijze of als bedenkingen is de reactie van Fort Advocaten derhalve niet ontvankelijk. De reactie kan slechts als inspraakreactie worden beschouwd. Mario Partick BV heeft verzocht vrijstelling te verlenen van het vigerende bestemmingsplan voor het verplaatsen van de speelautomatenhal van Jan Evertsenstraat nr. 108 naar nrs 4 t/m 8. Dit verzoek is afgewezen. Bezwaar en beroep tegen de afwijzing zijn ongegrond verklaard. Thans verzoekt Mario alsnog door middel van de inspraakreactie verplaatsing mogelijk te maken in het nieuwe bestemmingsplan. De bezwaren van het stadsdeel tegen een dergelijke verplaatsing, zoals de locatie en een drie maal zo groot oppervlak, zijn dezelfde als bij het verzoek om vrijstelling.

Pesman Advocaten verzoekt namens Ambrosini Real Estate BV de begane grond aan de Witte de Withstraat 129 tevens te bestemmen voor winkels. Op de plankaart van het oude stadsvernieuwingsplan Admiralenbuurt is echter geen nadere aanduiding “winkels toegestaan” aangegeven. Er zou sprake zijn van overgangsrecht aangezien er reeds van vóór het tot stand komen van het stadsvernieuwingsplan Admiralenbuurt ter plaatse een winkel aanwezig. Artikel 16, vijfde lid, van de planvoorschriften van het stadsvernieuwingsplan luidt echter “Het is verboden het afwijkende gebruik dat gedurende 2 jaren feitelijk is gestaakt te hervatten”. Aangezien naar de waarneming van het stadsdeel het pand al veel langer dan twee jaar niet als winkel wordt gebruik, is het overgangsrecht vervallen. Tegen het van het plan afwijkend gebruik (als hennepplantage) is dan ook handhavend opgetreden. Aan het verzoek van Pesman Advocaten zal geen gehoor worden gegeven. 92


6.2.

Overleg ex artikel 10 Besluit op de ruimtelijke ordening

6.2.1 Aangeschreven participanten

Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening toegezonden aan en heeft geleid tot reacties van de volgende participanten: 1.

Provincie Noord-Holland Afdeling Ruimte, Wonen en Bereikbaarheid / Afdeling Milieu en Bodemsanering / Afdeling Water en Groen / Afdeling Zorg, Welzijn en Cultuur / Afdeling Economie, Landbouw en Milieu: de Provincie achtte het plan in overeenstemming met het provinciaal beleid.

2.

Inspectie VROM Regio Noordwest, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne / Inspectie Volkshuisvesting: de Inspectie heeft geen opmerkingen.

3.

Ministerie van Economische Zaken Regio Noordwest: het Ministerie heeft geen opmerkingen.

4.

Rijksgebouwendienst Directie Noordwest: de dienst heeft geen opmerkingen.

5.

Rijksdienst Monumentenzorg: de rijksdienst heeft een aantal belangrijke open aanmerkingen gemaakt welke (gedeeltelijk) in het plan zijn verwerkt. De opmerkingen betroffen in hoofdzaak het versterken van het conserverende karakter van het plan.

6.

Kamer van Koophandel Amsterdam: de Kamer heeft de geen opmerkingen.

7.

Hoogheemraadschap Amstel, Vecht en Gooi / Dienst Waterbeheer en Riolering Gemeente Amsterdam (thans Waternet): Waternet, had een aantal opmerkingen welke in het plan zijn verwerkt.

8.

Burgemeester en Wethouders van Amsterdam / Dienst Ruimtelijke Ordening: Burgemeester en Wethouders van Amsterdam hebben instemmend gereageerd. Overigens heeft de DRO telefonisch gereageerd op het conserverende karakter van het plan en het ontbreken van een verkeersgeluidonderzoek. De opmerkingen zijn verwerkt in het plan.

9.

Dienst Binnenwaterbeheer Gemeente Amsterdam: de dienst heeft geen opmerkingen.

10. Dienst Wonen Gemeente Amsterdam: de dienst heeft geen opmerkingen. 11. Bureau Welstand, Monumenten en Archeologie Amsterdam: het bureau heeft een aantal opmerkingen gemaakt die voor zover mogelijk in het plan zijn verwerkt. 12. Dagelijks Bestuur stadsdeel Westerpark: het stadsdeel heeft geen opmerkingen. 13. Dagelijks Bestuur stadsdeel Bos en Lommer: het stadsdeel heeft geen opmerkingen. 14. Dagelijks Bestuur stadsdeel Slotervaart Overtoomseveld: het stadsdeel heeft geen opmerkingen. 15. Dagelijks Bestuur stadsdeel Oud Zuid: het stadsdeel heeft geen opmerkingen. 16. Dagelijks Bestuur stadsdeel Oud West: het stadsdeel heeft geen opmerkingen. 17. Amsterdamse Raad voor Stadsontwikkeling: het stadsdeel heeft geen opmerkingen. 93


18. Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties: de federatie heeft geen opmerkingen. Onder “geen opmerkingen” wordt mede verstaan: instemming, of geen reactie ontvangen.

6.2.2

Verwerkte reacties

Rijksdienst voor de Monumentenzorg De Rijksdienst voor de Monumentenzorg adviseert het conserverende karakter van het plan te versterken. Zo zijn bijvoorbeeld de toegestane bouwhoogten gemaximaliseerd tot de huidige hoogten van gebouwen, doch een kap zou desondanks kunnen worden vervangen door een verdieping met een plat dak. Deze conclusie is echter onjuist. Onder bouwhoogte wordt verstaan “de hoogte van de te onderscheiden delen van de bebouwing”. Het voorschrift betreffende de maximaal toegestane bouwhoogte bij de verschillende bestemmingen luidt: “de hoogte van de te onderscheiden delen van gebouwen zoals aanwezig op de eerste dag van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan…..”. Door dit voorschrift wordt dus niet alleen de hoogte van het gebouwdeel nok maar ook de hoogte van het gebouwdeel goot en dus de dakhelling gemaximaliseerd. Aan het advies van de rijksdienst ook dakhellingen vast te leggen, wordt hierdoor reeds voldaan.

De rijksdienst vraagt zich af of het de bedoeling is daadwerkelijk de bouwhoogten te bevriezen, of dat het mogelijk zal zijn, nadat het plan van kracht is geworden, alsnog door middel van vrijstelling een extra bouwlaag toe te voegen. Onder 1.1 laatste alinea luidt de tekst van de toelichting: “In beginsel zijn bestaande rooilijnen en bouwhoogten alsook het gebruik van de bebouwing in het plan conserverend vastgelegd”. Onder 2.4.1. van de toelichting van het plan luidt de tekst letterlijk dat conform de welstandsnota “optoppen” niet zal worden toegestaan. Aangezien vrijstellingsverzoeken aan vigerend beleid zoals de welstandsnota worden getoetst, zal ook via een vrijstelling optoppen in principe niet mogelijk zijn. Gezien het conserverende karakter zijn geen (binnenplanse) vrijstellingen in het plan opgenomen op grond waarvan bouwhoogten en/of rooilijnen zouden kunnen worden overschreden. Vooralsnog is het begrip “Bouwhoogte” in de begripsbepalingen nader gepreciseerd.

Ten aanzien van een beschrijving van de stedenbouwkundige en architectonische karakteristieken kan worden verwezen naar hoofdstuk 3 van de toelichting bij het plan en naar de Welstandsnota De Baarsjes. Ook moet worden opgemerkt dat veel waardevolle karakteristieke gedeelten van het stadsdeel reeds de status van rijksmonument of gemeentelijk monument bezitten. Voor elke wijziging aan de betreffende panden is een bouwvergunning en monumentenvergunning vereist. Er zal in dat geval worden getoetst aan de welstandsnota en worden getoetst door Bureau Monumentenzorg.

94


Het ontbreken van de aanduiding “Tuinen” binnen sommige gesloten bouwblokken is een manco in de concept-plankaart. Dit gebrek is evenals het aangeven van voortuinen en plantvakken in de huidige versie hersteld.

Bureau Monumenten & Archeologie Monumentenzorg heeft ernstige bezwaren tegen de term “schortjesarchitectuur” alsmede tegen de omschrijving van de “Geuzenhof”. Zowel “schortjesarchitectuur” als “Geuzenhof” komen echter niet in de tekst van het plan voor.

De opmerkingen van Archeologie bevatten tekst betreffende de ontstaansgeschiedenis en het verwachtingsbeeld van eventuele vondsten. De opmerkingen zijn integraal aan de toelichting van het plan toegevoegd.

95


96


Verslag inspraakavond: INSPRAAKBIJEENKOMST NIEUW BESTEMMINGSPLAN DE BAARSJES 2006 13 MAART 2006 Aanwezig: Namens het stadsdeel: Wim de Graaf (voorzitter), Marijke Hageman (juridische staf EZ), Willem Haverkamp (projectleider afd. PPO), Ebeth van Loon (hfd staf EZ). Aantal bewoners: 10. 1. Opening De voorzitter opent de vergadering om 20.00 uur. 2. Presentatie bestemmingsplan Mw Hageman geeft middels een powerpointpresentatie een overzicht van het nieuwe bestemmingsplan. (Zie hiervoor bijgevoegde notitie.) 3. Vragen en opmerkingen SPLITSEN/SAMENVOEGEN In hoeverre is het splitsen en samenvoegen van woningen in het bestemmingsplan verwerkt? Er zou sprake zijn van 1600 woningen die samengevoegd gaan worden. Dit betekent een aanzienlijke vermindering van het woningaanbod. Mw Hageman antwoordt dat splitsen onder de Huisvestingswet valt. Splitsingsbeleid is centraal beleid. Het stadsdeel belast zich met de uitvoering daarvan. Ze benadrukt dat in het geval van samenvoegingen er nog altijd sprake is van woningen. En dat is waar het bestemmingsplan betrekking op heeft. WOONBOTEN In het bestemmingsplan is sprake van een ligplaatsverbod voor woonboten/arken. In de Admiralengracht liggen vele kleine boten waarin geslapen wordt terwijl dit niet is toegestaan. Dit wordt doorgegeven aan de politie, maar die doet er niets aan. Net zomin als de waterpolitie die af en toe voorbijvaart. Dhr De Graaf zegt dat de waterpolitie niet onder het stadsdeel valt. Mw Hageman legt uit dat het bestemmingsplan niet gaat over politietoezicht en eventuele maatregelen en boetes.

SCHOTELS Waar mogen schotels wel en niet geplaatst worden? Mw Hageman antwoordt dat volgens het Schotelbeleid schotels vanaf de straat niet zichtbaar mogen zijn. Dus geen bevestiging aan de gevels. Op het dak mag wel, zolang de maximum hoogte niet overschreden wordt en ze vanaf de straat niet te zien zijn. PROCEDURE Bewoners krijgen zes weken de tijd om hun mening over het bestemmingsplan kenbaar te maken aan het stadsdeel. Kan de termijn waarin de Raad een beslissing moet nemen verlengd worden? Mw Hageman antwoordt dat dit mogelijk is. Maar de inspraaktermijn is wettelijk geregeld en is en blijft zes weken.

97


EXTRA HORECA Verschillende bewoners hebben de indruk dat er op het Mercatorplein sprake is van uitbreiding van het aantal horecagelegenheden. Dit is in tegenspraak met het bestemmingsplan, waarin gesteld wordt dat er geen extra horeca zal komen. Bovendien zouden er plannen bestaan om iets te doen aan de inrichting van het plein, zoals verwijdering van het ezelsoor in de hoek. Mw Van Loon meent dat er geen sprake is van meer, maar wel van betere horecagelegenheden. Dhr Haverkamp zegt dat hij geen verantwoordelijkheid draagt voor dit project en dus niet van alle ins en outs op de hoogte is. Daarvoor kan het beste contact worden opgenomen met projectleider Fred van Nassau. Wel weet hij dat het stadsdeel vijf ontwerpers heeft aangezocht om een voorstel in te dienen voor een opknapbeurt van het plein. o.a. voor de zijde waar zich de stomerij bevindt. Maar definitieve beslissingen zijn nog niet genomen. Ten aanzien van dit aspect zal nog inspraak plaatsvinden. Mw. Hageman zal informeren hoe het zit met de eventuele uitbreiding van horeca op deze locatie en de aanwezigen daarover informeren in een bijlage bij het verslag. In het Admiralenblok is een uitbreiding van horeca gepland. Ook dit is strijdig met het bestemmingsplan. Een aantal bewoners is daar niet gelukkig mee. Mw Hageman antwoordt dat drie locaties in de Baarsjes geen deel uitmaken van het bestemmingsplan. Eén daarvan is het Admiralenblok. Mw Van Loon benadrukt dat er verschillende belangenafwegingen zijn. Gezelligheid van bijvoorbeeld caféterrassen tegenover eventuele overlast. Toen indertijd plannen werden ontwikkeld voor de Chassébuurt, bleken de bewoners juist behoefte te hebben aan meer levendigheid, onder andere via buurtcafés. Een van de bewoners merkt op dat dit niet geldt voor de oudere bewoners in de buurt. Die zijn helemaal niet voor meer cafés. Daarnaast merkt hij op dat de Witte de Withstraat altijd al een doodse straat is geweest. Meer horeca of middenstand zullen daar weinig aan kunnen veranderen. INSPRAAK EN INFORMATIEVOORZIENING Waarom worden voor (her)inrichtingen altijd dure adviseurs ingehuurd ipv bij de bewoners zelf te rade te gaan? De bewoners worden genegeerd. Een tijd geleden is een deel van het trottoir op de Admiralengracht weggehaald. Ondanks herhaalde verzoeken om dit te herstellen is er niets gebeurd en onlangs heeft er een ongeval met een hond plaatsgevonden. 99 procent van de bewoners heeft zich uitgesproken tegen de sloop van het Admiralenblok. Dit heeft toch doorgang gevonden. Het feit dat bij deze bijeenkomst zo weinig mensen aanwezig zijn is dan ook veelzeggend. Vanuit de ouderenadviesraad is jaren geleden al gepleit voor de aanleg van een fontein, meer groen en speelgelegenheden voor kinderen op het Mercatorplein. Mw Van Loon en dhr Haverkamp antwoorden dat er wel degelijk inspraakmogelijkheden zijn geweest. Zij zijn het oneens met de kritiek dat er niet geluisterd zou worden naar de bewoners. Waarom zorgt het stadsdeel niet voor een betere informatievoorziening? Voorzitter antwoordt dat iedereen zich kan abonneren op de digitale nieuwsbrief van het stadsdeel. Voor degenen die geen computer hebben, verschijnt ook nog zesmaal per jaar Baarsjesberichten. Belangrijke mededelingen worden ook nog gepubliceerd in het Stadsblad. Hij weet dat de bezorging van het Stadsblad soms te wensen overlaat, en raadt de bewoners aan de verspreider daarop aan te spreken. Vanuit het stadsdeel zelf is ook regelmatig aan de bel getrokken. LEEGSTAND EN BELWINKELS Als belwinkels en garages meer dan een jaar leegstaan, zal volgens het bestemmingsplan een andere bestemming voor deze panden gevonden moeten worden. Maar als het aantal 98


belwinkels wordt geminimaliseerd, zoals in de Jan Evertsenstraat, zal de leegstand alleen maar toenemen. Mw Van Loon bevestigt dat er inderdaad sprake is van leegstand. Ze verwijst naar de Stichting Mercatorplein die zich niet alleen belast met het plein, maar ook met het winkelbestand in de Jan Evertsenstraat. In het bestemmingsplan wordt melding gemaakt van de mogelijkheid om de bestemming van panden te wijzigen. 4. Sluiting Voorzitter sluit de vergadering om 21.15 uur. ____________________________________________________________________________ 6.2.3

Kenbaar gemaakte zienswijzen

Het ontwerp van het Bestemmingsplan De Baarsjes 2006 heeft met ingang van 17 augustus 2006 tot en met woensdag 27 september 2006 voor een ieder ter inzage gelegen. Binnen deze periode is slechts één zienswijze betreffende het ontwerp ontvangen, te weten van Fort Advocaten namens Mario Patrick BV, exploitant van de speelautomatenhal aan de Jan Evertsenstraat 108.

Sinds 1993 tracht de exploitant toestemming c.q. vrijstelling te krijgen voor een uitbreiding of voor een verplaatsing naar een groter pand. Zo is op 27 april 2004 een verzoek ontvangen de speelautomatenhal te mogen verplaatsen naar Jan Evertsenstraat 4, 6 en 8, een voormalige beddenzaak. Mario Patrick BV heeft het pand daartoe zelfs aangekocht, ondanks de kennis dat het Dagelijks Bestuur de locatie en vooral de omvang van de vestiging ongewenst acht.

Bij besluit van 14 september 2004 heeft het Dagelijks Bestuur het verzoek om vrijstelling afgewezen. Tegen dit besluit is bezwaar en beroep ingesteld. Het bezwaar is door de bezwarencommissie en vervolgens in beroep door de rechtbank ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de aanvrager hoger beroep aangetekend. Deze zaak dient nog bij de Raad van State.

Zowel de huidige locatie Jan Evertsenstraat 108 als de door Mario Patrick BV gewenste locatie Jan Evertsenstraat 4 t/m 8 in zijn in het thans geldenden Stadsvernieuwingsplan Admiralenbuurt bestemd voor Woondoeleinden, waarbij ingevolge een aanduiding op de plankaart en artikel 7, achtste lid, van de planvoorschriften de gronden nader zijn aangewezen voor ‘Centrumvoorzieningen’. Volgens de begripsbepalingen worden hieronder verstaan: winkels, horeca, kantoren, maatschappelijke voorzieningen die als centrale voorzieningen voor de wijk en buurt functioneren. De speelautomatenhal aan de Jan Evertsenstraat 108 viel daar destijds niet onder en was slechts toegestaan op grond van de “Overgangsbepalingen” omdat de inrichting reeds aanwezig was vlak voordat het stadsvernieuwingsplan in 1991 van kracht werd. In 99


tegenstelling tot Stadsvernieuwingsplan Admiralenbuurt zal de locatie Jan Evertsenstraat 108 in het nieuwe Bestemmingsplan De Baarsjes 2006 wèl worden bestemd voor een speelautomatenhal. De exploitant heeft echter in zijn zienswijze kenbaar gemaakt dat onvoldoende te achten en houdt vast aan de wens alsnog aan de Jan Evertsenstraat 4 t/m 8 een nieuwe inrichting te mogen openen.

De vraag luidt: is er voor het DB voldoende aanleiding om de zienswijze, betreffende het realiseren van een speelautomatenhal van ca. 390 m² aan de Jan Evertsenstraat 4-6-8 in plaats van een speelautomatenhal van ca. 132m2 aan de Jan Evertsenstraat 108, te delen. Overigens spreekt zowel het oude stadsvernieuwingsplan als het nieuwe bestemmingsplan volgens de artikelen 1 (“Begripsbepalingen”) en 2 (“Wijze van meten”) van bebouwd vloeroppervlak per vestiging, inclusief de dikte van gevel- en scheidingswanden en inclusief alle nevenruimten. Als muurdikten en kelders worden meegerekend, is het totale bebouwd vloeroppervlak van Jan Evertsenstraat 4 t/m 8 begane grond niet ca. 390 m2 maar ca. 600 m2. Deze oppervlakte is het drievoudige van wat voor andere bestemmingen, uitgezonderd winkels, zal worden toegestaan,.

Het DB stelt dat er destijds onvoldoende aanleiding was om vrijstelling te verlenen en thans ook niet de kenbaar gemaakte zienswijze te delen. De afwijzing door het DB van de zienswijze is gestoeld op de overweging dat een speelautomatenhal een ruimtelijke uitstraling heeft die niet past in een buurt die overwegend uit woonbebouwing bestaat. De winkelstraten bestaan uit één bouwlaag met winkels waarboven drie bouwlagen met woningen en dienen dus voor 75% te worden beschouwd als woonstraten. Een speelautomatenhal in een woonomgeving wordt door het DB beschouwd als potentiële aantasting/verstoring van de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. Om deze redenen is ook in het hele gebied van het stadsdeel De Baarsjes verder geen speelautomatenhal toegestaan. De vrees voor overlast wordt aannemelijk geacht, in het bijzonder gezien de van de normale winkeltijden afwijkende sluitingstijden van 10.00 tot 24.00 uur in combinatie met de gevraagde uitbreiding van 132 m² naar 600 m2.

De winkelfunctie en versterking van het winkelklimaat moeten volgens de beleidsnota Ruimtelijk Economische Structuur worden bevorderd. Daarom zal binnen Centrumvoorzieningen c.q. de het daartoe aangewezen winkelgebied voor winkels een maximaal oppervlak van 1000 m2 (was 500 m2) worden toegestaan, voor horeca 200 m2 (was 100 m2) en voor maatschappelijke voorzieningen 330 m2 (was 200 m2). Daarentegen wordt in en buiten de winkelstraten het vestigen van horecazaken, belwinkels, internetcafés en garagebedrijven beperkt tot de huidige locaties. Deze beperking geldt dus niet uitsluitend voor de speelautomatenhal van Mario Patrick BV.

100


6.3. Financiële uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan De Baarsjes 2006 is, zoals eerder in deze Toelichting vermeldt, grotendeels conserverend van aard. Gebieden waar ingrijpendere ontwikkelingen gaande zijn (Admiralenblok en Broederhuislocatie bijvoorbeeld) zijn buiten dit bestemmingsplan gelaten (zie ook paragraaf 1.1). Dit bestemmingsplan bevat dan ook geen gronden waarvan de bestemming verwezenlijkt moet worden.

101


102


103


104

Bestemmingsplan De Baarsjes 2006

Recommend Documents